Iedere taal is schoon, voor wie luisteren kan. (Johan Daisne)
Thema 1:
Mensen uit de hele wereld Wat ga je leren? Omcirkel na de les wat je kunt.
• een tekst lezen en de mening van de schrijver vergelijken met jouw mening • schrijven over wat je al gedaan / gezien hebt, en over wat je nog wilt doen / zien • omdat / want / doordat correct gebruiken • op basis van vraagjes conclusies trekken en de tekst samenvatten • schrijven over hoe je je voelde toen je aankwam in België
1
Op reis in België Vandaag kwam ik in Hasselt aan. Doordat ik de trein gemist had, was ik te laat om het museum nog te bezoeken. Het sluit al om 5 uur! De Belgen gaan vroeg naar bed, en staan vroeg op. Ik ben dan maar direct naar mijn hotel gegaan. De receptioniste vertelde me alles over restaurants in Hasselt. Ze moet wel houden van lekker eten, zoals alle Belgen. Omdat het nog niet donker was, wilde ik naar buiten om te eten! Ik heb enkele uurtjes door de stad gewandeld. Maar toen ik naar het restaurant ging, was de keuken al gesloten. Ik heb dan maar een pakje friet gehaald. De Belgen eten niets liever dan frieten, dus de Belgische frieten zullen wel gezond zijn! Nu kruip ik in mijn bed, want ik ben zo moe als een hond!
TA A LTA A K
De Belgen
ROL
communicator
Noteer drie uitspraken die Adnan over de Belgen doet. Schrijf erbij waarom je akkoord of niet akkoord gaat. 1 akkoord / niet akkoord, want: 2 akkoord / niet akkoord, want: 3 akkoord / niet akkoord, want: Schrijf zelf nog een uitspraak over Belgen. Wissel dan je blad uit met een klasgenoot. Je klasgenoot schrijft of hij akkoord / niet akkoord is met jouw uitspraak. 4 akkoord / niet akkoord, want:
EXTRA
De Belgen Noteer je uitspraak over de Belgen op een post-it. Kleef alle post-its op een groot vlak, bijvoorbeeld de deur. Elke klasgenoot mag maximaal één uitspraak waarmee hij niet akkoord is, weghalen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
15