Sapiens 4 D leerboek

Page 1

Doorstroomfinaliteit (2u)4Sapiens Geschiedenis ©VANIN

©VANIN

4Sapiens WouterGeschiedenisSmets Dries De Saveur Li's Verheyden Els FrederikBirgitWimTiffanyVinckxBousardHeylenReusensVanden Broeck Sofie Van Eyken ©VANIN

©VANIN

14

16

4 6

32

44

Historische vraag 2: Waarom beschouwen historici die aetas nova als het begin van de vroegmoderne tijd? 82

Doorloper:HetKongo-rijk in de vroegmoderne tijd 27 Deelvraag 1: Lag het Kongo-rijk van de vroegmoderne tijd in het gebied waar Congo vandaag ligt? 28 Deelvraag 2: Wat waren de kenmerken van de Kongolese samenleving in de vroegmoderne tijd (ca. 1500-1800)? 29 Deelvraag 3: Wat waren de kenmerken van de interculturele contacten tussen Kongo en Portugal (ca. 1500-1800)? Hoofdstuk Ontdekkingsreizen2: en mondialisering (15e-18e eeuw) 37

Deelvraag 1: Hoe duurzaam is Belgische chocolade vandaag? 68 Deelvraag 2: Hoe werd chocolade geproduceerd in de vroegmoderne tijd? 71 Deelvraag 3: Hoe kun je van (h)eerlijke chocolade genieten in de toekomst?

Historische vraag 3: Waarom gingen in de 15e eeuw Europeanen op ontdekkings-en kolonisatietocht en anderen niet?

Hoofdstuk Humanisme,3: renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 77

Historische vraag 1: Waarom noemden kritische denkers van de 15e eeuw hun tijd een aetas nova of een nieuwe tijd? 80

Starten met Sapiens

©VANIN

Historische vraag 3: Wat besluiten historici op basis van de vondst van middeleeuwse skeletten in Hull?

18

11

3Inhoud Inhoud

Historische vraag 1: Waarom noemen historici 1492 een breukmoment?

Historische vraag 2: Welke centra van macht waren er in de wereld voor 1492?

10

Historische vraag 4: Brachten de Europese ontdekkingsreizigers syfilis mee naar Europa? 20

Historische vraag 4a: Welk beeld over de inheemse bevolking werd er gecreëerd in de 16e-eeuwse Europese bronnen? 48 Historische vraag 4b: Ontdekte Zheng He het Amerikaanse continent? 50 Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden tussen de Europese kolonisten en de inheemse Amerikaanse bevolking? Uitbreiding 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw? 59 Uitbreiding 2: Welke rol speelde de Kongolese Afonso I in de slavenhandel uit de 16e eeuw? 60 CDoorloper:hocolade

53

Diddit: het onlineleerplatform bij Sapiens Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492

Historische vraag 1: Welke ontdekkings reizigers kregen een standbeeld en wanneer? 40 Historische vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart? 42

67

73

HDoorloper:omoseksualiteit Deelvraag 1: Wat betekent homoseksualiteit nu en wat betekende het in de vroegmoderne tijd? Deelvraag 2: Hoe verdraagzaam was de samenleving ten aanzien van homoseksualiteit in de Republiek der Nederlanden tijdens de vroegmoderne tijd? 132 Deelvraag 3: Hoe kan discriminatie van homoseksuelen in de toekomst vermeden worden? 134 Hoofdstuk Absolutisme5: en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 137

Historische vraag 5: Was de vroegmoderne tijd wel zo nieuw als haar naam doet vermoeden? 98 Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 105 Historische vraag 1: Welke territoriale verandering ondergingen de Nederlanden tot 1648? 108 Historische vraag 2: Waarom ondergingen de Nederlanden in de 16e en 17e eeuw territoriale veranderingen?

Uitbreiding 1: Welke elementen uit de collectieve herinnering rond de Pot van Olen hebben een historische basis?

129

Historische vraag 1: Waar en wanneer hadden vorsten absolute macht? 140

142

149

4 Inhoud Historische vraag 3: Hoe evolueerde het christendom in Europa tijdens de 16e eeuw? 86 Uitbreiding 1: Welke kenmerken van de klassieke kunst werden weer populair in de vroegmoderne tijd? 88 Historische vraag 4a: Hoe uitten Jeroen Bosch en Pieter Brueghel de Oude kritiek op hun tijdgenoten? 90 Historische vraag 4b: Hoe uitten Desiderius Erasmus en Thomas More kritiek op hun tijdgenoten? 95

165

Historische vraag 3: Op welke manier reageerden vorsten en de katholieke kerk op de reformatie? Historische vraag 4a: Antwerpen in de 16e eeuw 115 Historische vraag 4b: De kleine ijstijd van de 16e-17e eeuw 120

124

12 2

Historische vraag 5: Welke verlichtingsidealen zijn in onze hedendaagse samenleving nog steeds belangrijk? 154 Uitbreiding 1: Vond men tijdens de verlichting dat iedereen gelijk was? Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

Historische vraag 4: Welke ideale wereld droomden verlichtingsfilosofen?

112

Uitbreiding 2: Welke religieuze onverdraagzaamheid komt aan bod in het fragment uit Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers?

130

Historische vraag 3a: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming van Lodewijk XIV in de film Le roi danse? Historische vraag 3b: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming van Hendrik VIII in de film The Other Boleyn Girl?

109

145

151

168 ©VANIN

Historische vraag 2: Hoe machtig waren koningen in de vroegmoderne tijd?

158

Historische vraag 1: Wanneer begon de industrialisering in Europa?

Uitbreiding 2: Was de boekdrukkunst het internet van de 16e eeuw?

Historische vraag 4a: Hoe wordt in Gent op Lieven Bauwens teruggekeken? 1 74

Historische vraag 4b: Welke kritiek uitte Pierre Goetsbloets op de Franse Revolutie? 1 78

Historische vraag 2: Waarom kwamen mensen in de 18e eeuw in opstand tegen hun absolute vorst? 1 70

Historische vraag 5: Hoe gebruiken Fransen vandaag de herinnering aan de Franse Revolutie om eigen strijdpunten kracht bij te zetten? 184 Historische vraag 6: Hoe gebruikten de Franse revolutionairen het verleden om hun doelen te bereiken? Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 193 Opgave 1: Situeer de personen en gebeurtenissen in de tijd. 196 Opgave 2: Vergelijk de tijdlijnen met elkaar. 197 Opgave 3: Onderzoek de kenmerken van de vroegmoderne tijd. 198 Opgave 4a: Benoem het verband tussen de begrippen. 200 Opgave 4b: Benoem het verband tussen de personen en begrippen. 202 Opgave 5a: Beoordeel de historische betekenis van Napoleon. 203 Opgave 5b: Beoordeel het belang van de breukmomenten 1492 en 1789. 205 Opgave 6a: Onderzoek de mythe die rondom Napoleon ontstond. 207 Opgave 6b: Analyseer de 19e-eeuwse beeldvorming over Napoleon. 208

5Inhoud

Historische vraag 3: Hoe verspreidde de Franse Revolutie zich tussen 1789 en 1795 door Europa? 1 73

©VANIN

Uitbreiding 1: Hoe goed informeert Oversimplified je over de oorzaken en aanleiding van de Franse Revolutie? 182

07

©VANIN

Nu ben je klaar om Op Onderzoek te gaan! De routekaart toont je het pad met historische vragen en uitbreidingsopdrachten.

✓ Daarna bestudeer je de gevolgen van de ontdekkingsreizen (HV5).

Elk hoofdstuk start met een titelpagina. Die bestaat uit een afbeelding van een historische bron.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 39 Historische vraag 3: Waarom gingen in de 15e eeuw Europeanen op ontdekkings- en kolonisatietocht en anderen niet? Historische vraag 1: Welke wanneer?kregenontdekkingsreizigerseenstandbeelden Op onderzoekIII Historische vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart? Uitbreiding 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw? Historische vraag 4b: Ontdekte Zheng He het Amerikaanse continent? Bekijk de routekaart. Welke soort historische vragen komen in dit hoofdstuk het meest aan bod? Welke vraag interesseert je meest?het 01 HISTORISCHE Verdienen ontdekkingsreizigers een standbeeld?

Starten met Sapiens 4 Welkom

In ‘Wat weet je al?’ fris je je actuele kennis en vaardigheden op aan de hand van een aantal korte opdrachten.

Wat weet je al?I Wat weet je nog niet?II

37 ←

In ‘Wat weet je nog niet?’ ontdek je wat je concreet te wachten staat in dit hoofdstuk.

In dit hoofdstuk onderzoek je hoe Europeanen in de vroegmoderne tijd in contact kwamen met de rest van de wereld. Je besteedt vooral aandacht aan de interculturele contacten tussen Europa en Amerika. ✓ Eerst bestudeer je via de tijdlijn een aantal ontdekkingsreizigers die later ook een standbeeld kregen (HV1). ✓ Nadien onderzoek je aan de hand van historische kaarten waarom Europa meestal centraal op de wereldkaart ligt (HV2). ✓ Vervolgens kom je te weten waarom vooral Europeanen op ontdekkingsreis trokken en anderen niet (HV3). ✓ Nadien zijn er twee historische vragen met een bronnenstudie over de Spaanse en Chinese ontdekkingsreizen, en de beeldvorming daarover toen en nu (HV4a en HV4b).

Bij het begin van elk hoofdstuk vind je een rodedraadvraag dit hoofdstuk kun je deze vraag beantwoorden met behulp van alles wat je geleerd hebt.

6 Starten met Sapiens 4 1 Op weg met Sapiens 4 Het leerboek bestaat uit 7 hoofdstukken, 3 doorlopers en een Histokit. Elk hoofdstuk is op dezelfde manier opgebouwd.

→ Historische vraag 4a: Welk beeld over de inheemse Amerikaanse bevolking werd er gecreëerd in de 16e-eeuwse Europese bronnen?

Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden tussen de Europese kolonisten en de inheemse Amerikaanse bevolking? Uitbreiding 2: Welke rol speelde de Kongolese Afonso in de slavenhandel uit de 16e eeuw? Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)

✓ Ten slotte zijn er twee uitbreidingsvragen voorzien waarbij je enerzijds de ondergang van het Aztekenrijk kunt bestuderen en anderzijds de rol van Afrikanen in de vroege slavenhandel (U1 en U2). In Sapiens 2 en 3 bestudeerde je al een aantal standbeelden. Weet jij nog wie de onderstaande figuren zijn en waarom ze geëerd werden met een standbeeld? Gebruik daarbij de (structuur)begrippen perspectief, doel, mythevorming, trots cultiveren en collectieve herinnering. STRUCTUURBEGRIPPEN bij Sapiens 4. We leggen graag even uit hoe je met dit leerboek aan de slag gaat. Op 11 oktober 2021 werd dit Londense standbeeld van de beroemde ontdekker Columbus besmeurd met rode verf. Die kleur symboliseert bloed. Het standbeeld van de beroemde ontdekkingsreiziger werd bewust besmeurd. Volgens sommigen verdient Columbus dit standbeeld dus niet. In dit hoofdstuk onderzoek je wat ontdekkingsreizigers deden, en wat de gevolgen van hun ontdekkingsreizen waren. Aan het einde van dit hoofdstuk heb je voldoende argumenten verzameld om zelf te oordelen en te antwoorden op de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk: Ontdekkingsreizen en (15e-18emondialiseringeeuw) ontdekkingsreizigersVerdienen een standbeeld? → 2 Hoofdstuk ©amerghazzal/Alamy

Je doorloopt alle historische vragen door het groene pad, de hoofdweg, te volgen. Misschien wil je graag een extra uitdaging? Dan kun je even een omweg nemen via het blauwe pad. Daar staan enkele uitbreidingsvragen op je te wachten.

TIJD MODERNE TIJD TIJD ontdekkingsreizen Kolonialisme: de Europese expansie ca. 1600 toenemende mondialisering Je hebt je eigen pad doorlopen, tijd voor een Synthese. In dit onderdeel wordt het hoofdstuk gesitueerd in tijd en ruimte aan de hand van een tijdlijn en een kaart.

223

Hulpmiddelen en strategiefiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan. Je zet ze bijvoorbeeld in als je redeneert met en over bronnen of als je moeilijke teksten of afbeeldingen bestudeert. Na verloop van tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de stappenplannen niet meer nodig hebt. We streven ernaar om je op het einde van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes te laten werken. Deze hulpmiddelen en strategiefiches kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten.

Elk hoofdstuk eindigt met een Schrijfopdracht. Je hebt allerlei nieuwe dingen geleerd in dit hoofdstuk. Die kun je gebruiken om de rodedraadvraag te beantwoorden. Denk goed na over hoe je je antwoord opbouwt.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)66 Herbekijk de onderzoeksvraag waaraan je doorheen dit hoofdstuk werkte. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk (p. 37) en de routekaart (p. 39) die je aflegde. Verzamel nu alle argumenten die pleiten voor en alle argumenten die pleiten tegen. Oordeel zelf welke argumenten volgens jou het zwaarste wegen. Kun je zelf nog argumenten toevoegen of nuanceren? Met behulp van het argumentatieschema hieronder formuleer je een Beantwoordbesluit.zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken.

vraag. 226 02k Historische redeneerwijzen: oorzakelijk verband 226 02l Historische redeneerwijzen: multiperspectiviteit 227 02m Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen 227 02n Bewijs uit verschillende bronnen combineren 228 03 Online opzoeken 228 04 Kunst en cultuur 229 Ik leer historisch denken: hulpmiddelen 230 05 Historische begrippen 230 06 Structuurbegrippen 238 Histokit 213 De Histokit is jouw gereedschapskist voor het vak geschiedenis. Deze fiches helpen je stapsgewijs te werk te gaan en je kunt ze gebruiken als hulpmiddel bij moeilijke opdrachten. ©VANIN

218

216

Histokit teomhulpmiddelen4:historischlerendenken

7Starten met Sapiens 4

221

222

223

Ik leer historisch denken: strategiefiches 214 00 Historische beeldvorming 214 01 Historische vragen 214 02 Bronnenstudie 215 Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context. 216 02a Bronnen identificeren 02b Soorten bronnen 02c Tijdlijn 02d Kaarten 02e Maatschappelijke domeinen Stap 2: Ik observeer de bron. 02f Leesstrategieën 02g Kijkstrategieën Stap 3: Ik interpreteer de bron. 02h Bronnen contexualiseren 02i Bronnen evalueren 02j Presentatie van bronnen Stap 4: Ik beantwoord de historische

217

Besluit ARGUMENTEN VOOR: ARGUMENTEN TEGEN: Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)62 Situeren in tijd en ruimte SyntheseIV Ontdekkingsreizigers kregen pas in de moderne en hedendaagse tijd standbeelden omdat men toen in verschillende staten op zoek ging naar een geschiedenis met helden die het nationale gevoel konden versterken.

223

217

Schrijfopdracht De oceaan bevaren was gevaarlijk: ontdekkingsreizigers en hun bemanning waren moedig. Om beginnente Imperialisme: ontdekte gebieden werden opgeëist of met geweld veroverd door ontdekkers. Ontdekkingsreizigers brachten nieuwe gebieden in kaart en stimuleerden zo de mondialisering. Vervolgens Kolonialisme: ontdekte gebieden werden bezet en de inwoners werden uitgemoord of uitgebuit. Ten slotte Slavernij: vanuit Afrika werden miljoenen slaven aangevoerd om het harde werk in overzeese territoria te verrichten.

220

221

225

Het schema in de synthese herhaalt een moeilijke historische redenering die aan bod kwam in het hoofdstuk. Bij het onlinelesmateriaal vind je een video die daarbij extra uitlegt geeft en ook een uitgebreidere schematische samenvatting van het Daarnaasthoofdstuk. wordt alle informatie die je moet onthouden samengevat op een rode pagina. Bij het onlinelesmateriaal vind je de doelen die je zou moeten behalen aan het einde van elk hoofdstuk.

3.7 Een nieuwe kijk op de wereld Toen Columbus in de Caraïben aankwam, dacht hij onterecht dat hij in Indië was aangekomen. Toen de Europeanen doorhadden dat er een geheel nieuw continent bestond in het westen, viel meteen op dat Amerika niet voorkomt in de Bijbel. In Europa werden door dit soort ontdekkingen tijdens de vroegmoderne tijd steeds meer kritische vragen gesteld bij aloude waarheden. Het deed hen beseffen dat ze eigenlijk niet alles wisten en dat de Bijbel niet alle antwoorden had. De ontdekking van een nieuw continent had dus een grote invloed op het Europese mensbeeld en het wereldbeeld. De kaart waarbij delen van Amerika nog niet opgetekend werden, zoals hierboven, toont dit goed aan. Indien de Europeanen de Nieuwe Wereld wilden veroveren, dan was nieuwe en betrouwbare kennis nodig. Ontdekkingsreizigers ontdekten niet alleen nieuwe gebieden, ook het klimaat, de talen en culturen, de fauna en flora, enz … werden bestudeerd. Hoe meer kennis ze hadden, hoe gemakkelijker de verdere veroveringen zouden verlopen.

↑ Gedrukte kaart van de hand van Gunther Zainer uit 1477. Hij baseerde zich daarbij op beschrijvingen van Isidorus, de aartsbisschop van Sevilla, die leefde tussen 560 en 636. De kaart met bijhorende uitleg beschrijft de wereld: drie continenten, die ook in de Bijbel voorkomen, met daarrond een grote oceaan.

Granger©

Opdrachten 1 Licht toe wanneer de ontdekkingsreizen plaatsvonden en wanneer de standbeelden werden opgericht. 2 Verklaar het tijdsverschil tussen de reizen en de plaatsing van de standbeelden. Denk hierbij terug aan de oefening bij ‘Wat weet je al?’ op p. 2. 3 Leg uit of die reizen een uitsluitend vroegmodern fenomeen waren of dat we kunnen spreken van continuïteit. 4 Verklaar of de ontdekkingsreizen een uitsluitend westers gegeven waren of niet. 5 Geef voorbeelden van eventuele hedendaagse ontdekkingsreizen. a Welke zijn dat dan? b Krijgen die ook een standbeeld? Zoek dat eventueel online op.

3.9 Europeanen wel, de anderen niet? De andere wereldmachten uit de vroegmoderne tijd hadden een andere mentaliteit: ze waren minder geïnteresseerd in die onbekende gebieden. Chinese keizers, op eentje na, hielden zichzelf en hun onderdanen voor dat Beijing het centrum van de wereld was. Hun rijk produceerde alles wat het nodig had. De luxeproducten waar de Europeanen zo halsstarrig naar op zoek gingen, kwamen voor een groot deel

↑ Een kaart uit 1529, gemaakt door Diogo Ribeiro, een Portugese cartograaf in dienst van Spanje. Amerika is duidelijk herkenbaar, al blijven sommige delen blanco. Die delen moesten immers nog verkend worden.

De gele markering in het bijschrift wijst op de bronvermelding (situering in tijd en ruimte).

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)32 Historische vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart?

1492: De Genuees Christoffel Columbus stak de Atlantische oceaan over en bereikte de Bahamas. 7 1498: Vasco da Gama, Portugese ontdekkingsreiziger die als eerste Europeaan rond Afrika naar India reisde. Hij kreeg daarbij de hulp van 2 plaatselijke gidsen. 8 1488: Bartolomé Dias, Portugese ontdekkingsreiziger, bereikte Kaap de Goede Hoop, het zuidelijkste punt van Afrika. 6Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 49 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw? Historici bestuderen het verleden. Ze proberen bijvoorbeeld te bepalen wie welke rol speelde. Wie waren de belangrijkste spelers (actoren) in de historische ontwikkeling? Vaak wordt er veel aandacht geschonken aan machtige personen en wordt het gewone volk vergeten. Nog geen dertig jaar nadat Columbus voet aan wal zette op de Caraïbische eilanden, trok de Spaanse veroveraar Hernán Cortés samen met zo’n 550 manschappen richting Tenochtitlan, de hoofdstad van het Aztekenrijk. De Spanjaarden hadden wilde verhalen gehoord van een machtig rijk in het hedendaagse Mexico waar veel goud te rapen viel. In 1521 werd Tenochtitlan veroverd.

3.8 Ook kapitalisme speelde een rol In Europa ontstond aan het einde van de middeleeuwen een nieuw economisch systeem. Dat systeem was gebaseerd op het investeren van geld met de verwachting winst te maken en wordt kapitalisme genoemd. Ontdekkingsreizigers konden hun reizen doorgaans niet zelf betalen. Ze gingen dus op zoek naar investeerders. Dat konden koningen en koninginnen zijn, maar later kon iedereen geld investeren in ontdekkings-, veroverings- of kolonisatieprojecten. De ontdekkingen van Columbus werden gefinancierd de Spaanse koningin Isabella. Op die manier werd de weg vrijgemaakt voor de Spaanse overheersing van nieuw continent. In de Nederlanden werden twee grote bedrijven opgericht die het monopolie kregen voor de handel met het Verre Oosten en de Nieuwe Wereld: de VOC (Verenigde Oost-Indische compagnie) en WIC (West-Indische compagnie). Doordat de bedrijven werkten met aandelen werd het voor rijke burgers mogelijk om te investeren in de handel.

Starten met Sapiens 4 2 Handig voor onderweg Doorheen het hoofdstuk kom je een aantal elementen tegen die je helpen om op het juiste pad te blijven.

©VANIN

Historici bestuderen het verleden. Ze proberen bijvoorbeeld te bepalen wie welke rol speelde. Wie waren de belangrijkste spelers (actoren) in de historische ontwikkeling? Vaak wordt er veel aandacht geschonken aan machtige personen en wordt het gewone volk vergeten. Nog geen dertig jaar nadat Columbus voet aan wal zette op de Caraïbische eilanden, trok de Spaanse veroveraar Hernán Cortés samen met zo’n 550 manschappen richting Tenochtitlan, de hoofdstad van het Aztekenrijk. De Spanjaarden hadden wilde verhalen gehoord van een machtig rijk in het hedendaagse Mexico waar veel goud te rapen viel. In 1521 werd Tenochtitlan veroverd.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)30 MIDDELEEUWEN 1000 1100 1200 1300 1400 1500 Historische vraag 1: Welke ontdekkingsreizigers kregen een standbeeld en wanneer? Avonturiers die op reis trokken naar vreemde gebieden zijn van alle tijden. Op deze tijdlijn vind je een selectie van ontdekkingsreizigers die geëerd werden met een standbeeld. Ca. 1000: Viking Leif Eriksson, mogelijks de eerste Europeaan in Amerika. 1 Ca. 1300: Marco Polo, Venetiaans ontdekkingsreiziger, reisde tot in Beijing. 2 Vanaf 1411: Zheng he, een Chinese ontdekkingsreiziger die met een enorme vloot de kusten van Oost-Afrika bezocht. 4 15e eeuw: Hendrik de Zeevaarder, reisde zelf niet, maar financierde als Portugese prins ontdekkingsreizen langs de WestAfrikaanse kust. 5 14e eeuw: Ibn Battuta, reisdeontdekkingsreiziger,MarokkaansenaarChina. 3

3 Bedenk zelf argumenten met behulp van de kaart. Op welke manier stimuleerden de ontdekkingsreizen de mondialisering? 4 Leg uit welk gevolg het verdrag van Tordesillas had voor het gebied dat later Brazilië zou worden. 02c KIJKSTRATEGIEËN

Uitbreiding

Alamy/HeritagePics©

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)36 3.6 Europees kolonialisme en de interculturele contacten De Europese expansie in de vroegmoderne tijd doet denken aan het imperialisme van het Romeinse rijk. Toch leidden de ontdekkingen niet tot gebieden die centraal bestuurd werden vanuit Europese hoofdsteden, zoals dat bij de Romeinse gebiedsuitbreiding wel was. Daarvoor bleef de afstand over de oceaan te groot, en de communicatie te traag. De Europese aanpak in de nieuw ontdekte gebieden verschilde. Sommige gebieden werden ingericht als kolonie: Spanje stichtte overzeese koninkrijken in het huidige Mexico en Peru. Daar werden steden gesticht en een plaatselijk bestuur ingericht. In andere gebieden werden enkel handelsposten ingericht, met als doel handel te drijven met de plaatselijke bevolking. Zo koos Portugal eerder voor een netwerk van handelsposten langs de kusten van Afrika en India.

De Histokit helpt je bij moeilijkere opdrachten.

8

2 Probeer deze oorzaken te rangschikken. Welke oorzaak had de meeste impact, en welke oorzaken minder? Beargumenteer daarbij je keuze. 3 Zoek in het krantenartikel voorbeelden die aantonen dat de beeldvorming over de val van het Aztekenrijk is veranderd. 4 Leg uit hoe Hernán Cortés een overdreven beeldvorming rond de Azteekse mensenoffers creëerde en misbruikte. ↑ Lees het artikel. ↑ Afbeelding uit de Duran Codex, late 16e eeuw, Spaanse rijk. Deze afbeelding toont de eerste ontmoeting tussen Malintzin en Hernan Cortes. Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 49

Bron 8: Officiële hedendaagse landstalen in de wereld Uitbreiding 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw?

Opdrachten 1 Beoordeel of de handelsroutes op kaart 3 tijdens de vroegmoderne tijd eerder maritieme dan wel continentale routes waren. 2 Situeer de driehoekshandel (die je terugvindt op de kaart) in tijd en ruimte en bespreek welke producten via die driehoekshandel verhandeld werden.

Opdrachten

De opdrachten zijn aangeduid met een voetstap. Uitbreidingen herken je aan de blauwe opmaak en de blauwe stippellijn bij het begin van de vraag.

Afbeelding uit de Duran Codex, late 16e eeuw, Spaanse rijk. Deze afbeelding toont de eerste ontmoeting tussen Malintzin en Hernan Cortes. Historische vragen herken je aan de groene opmaak en de volle groene lijn bij het begin van de vraag. Filmpjes en ander materiaal kun je bekijken door de QR-codes te scannen.

Er waren al eeuwenlang economische handelscontacten tussen verschillende continenten. Omwille van de zijderoute domineerde Azië lange tijd de handel tussen oost en west. Vanaf de 15e-eeuwse ontdekkingsreizen ontstonden nieuwe mondiale handelsstromen waardoor grote delen van Afrika en Amerika ook betrokken werden in de intercontinentale handel. We noemen dit proces, waarbij continenten op de een of andere manier met elkaar in contact komen, mondialisering

De kaarten die je hier zal bestuderen, geven je een inkijk in hoe het wereldbeeld evolueerde in die periode en hoe de territoriale invulling veranderde.

Bij elke bron wordt er een korte en krachtige uitleg over de bron gegeven.

Opdrachten Lees het krantenartikel en beantwoord de vragen. 1 Geef minstens drie oorzaken voor de val van het Aztekenrijk. Bepaal welke actoren (spelers) daarbij een bepalende rol innamen.

AlamyHeritagePics©

Lees het krantenartikel en beantwoord de vragen. 1 Geef minstens drie oorzaken voor de val van het Aztekenrijk. Bepaal welke actoren (spelers) daarbij een bepalende rol innamen. 2 Probeer deze oorzaken te rangschikken. Welke oorzaak had de meeste impact, en welke oorzaken minder? Beargumenteer daarbij je keuze. 3 Zoek in het krantenartikel voorbeelden die aantonen dat de beeldvorming over de val van het Aztekenrijk is veranderd. 4 Leg uit hoe Hernán Cortés een overdreven beeldvorming rond de Azteekse mensenoffers creëerde en misbruikte. ↑ Lees het artikel.

SourceScienceDivisionMapandGeographyLOC©

Historisch denken: de presentatie van een bron Historische bronnen en werken worden niet altijd op een neutrale manier geciteerd of voorgesteld. Regelmatig laten historici stukken tekst weg in lange historische bronnen. Om hun punt te maken hebben ze slechts een bepaald citaat nodig. Hetzelfde doen ze met visuele bronnen. Door er een stuk uit te knippen, of door er een titel of bijschrift aan toe te voegen, versterken historici hun Historiciargumentatie.willen daarmee een bepaald perspectief duidelijk maken. Dat is niet noodzakelijk verkeerd, maar daardoor kan de presentatie van een bron soms misleidend zijn. Daarom is het belangrijk dat je je hiervan bewust bent als kijker of lezer. In deze historische vraag worden kaarten als bronnen op een bepaalde manier gepresenteerd. Bekijk↑ instructiefilmpje.het Historische kernbegrippen vallen extra op door de stippellijn. Je vindt die woorden ook achteraan terug bij de synthese of in je Histokit. De rode kaders helpen je te denken als een echte historicus.

©VANIN

Lesmateriaal Hier vind je het extra lesmateriaal bij Sapiens, zoals video’s, audio’s, pdf’s … Oefeningen

• De leerstof kun je inoefenen op jouw niveau.

Materiaal Hier vind je het lesmateriaal en de online-oefeningen. Gebruik de filters bovenaan, de indeling aan de linkerkant of de zoekfunctie om snel je materiaal te vinden.

9

het onlineleerplatform bij Sapiens

Diddit: het onlineleerplatform bij Sapiens

Meer info over diddit vind je op www.vanin.diddit.be/nl/leerling.

• Je kunt hier vrij oefenen. Opdrachten Hier vind je de opdrachten terug die de leerkracht voor jou heeft klaargezet. Evalueren Hier kan de leerkracht toetsen voor jou klaarzetten. Resultaten Wil je weten hoever je al staat met oefenen, opdrachten en evaluaties? Hier vind je een helder overzicht van je resultaten. E-book Het e-book is de digitale versie van het leerboek. Je kunt erin noteren, aantekeningen maken, zelf materiaal toevoegen ...

10 ©VANIN

Hoofdstuk

De wereld voor en na 1492

©VANIN

1

Europa?naontdekkingsreizigersEuropese1492syfilismeenaar→

11 ← Illustratie toegeschreven aan Albrecht Dürer (1496). Een man vertoont gezwelllen op verschillende plaatsen op zijn huid, het zijn de uiterlijke symptomen van syfilis, een dodelijke geslachtsziekte. De datum op de afbeelding verwijst niet naar de datum waarop deze gemaakt werd. Aan het einde van de 15e eeuw raasde een epidemie door Europa. Talloze mensen werden ziek van een gruwelijke geslachtsziekte: syfilis. Het is een ziekte die nu makkelijk behandelbaar is, maar die toen voor veel mensen dodelijk was. Historici en archeologen debatteren al jaren over de oorsprong van deze epidemie. Werd ze door Spaanse kolonisten opgedaan in het pas ontdekte Amerika? En geraakte ze nadien via bordelen verspreid over Europa? Je frist in dit hoofdstuk je voorkennis over tijd en ruimte uit vorige jaren op en onderzoekt de verschillende hypotheses om een antwoord te vinden op de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk: Brachten de

✓ Eerst fris je de tijdlijn op. Je onderzoekt waarom historici 1492 een scharniermoment noemen (HV1). ✓ Nadien bekijk je de wereldkaart. Je onderzoekt welke centra van macht er waren in de wereld voor 1492 (HV2).

✓ Daarna ga je aan de slag met historische bronnen: je bestudeert welke conclusies historici trokken op basis van de vondst van skeletten in Engeland (HV3) en je onderzoekt wanneer de geslachtsziekte syfilis zicht voor het eerst verspreidde in Europa (HV4). Het begrip demografie ken je nog niet. Je bestudeerde vorige jaren wel al twee demografische processen. Herinner je je nog wat je vorige jaren leerde over bevolkingstoenames, en over epidemieën?

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149212 Wat weet je al?III

©VANIN

Wat weet je nog niet?

bevolkingstoenamedemografischecatastrofedemografischeprocessen epidemie

In dit hoofdstuk fris je je basiskennis van het historisch referentiekader op. Je herhaalt begrippen om te situeren in de tijd en de ruimte, en je herhaalt basiskennis over bronnenstudie. Dat doe je aan de hand van de bronnenstudie waarbij je nagaat hoe verschillende ziektes een demografische catastrofe veroorzaakten aan het begin van de vroegmoderne tijd.

In de 14e eeuw raasde een dodelijke ziekte door Europa. Weet je welke ziekte dat was? En weet je nog hoe ze zich verspreidde, of waarom ze dodelijk was? De wetenschap probeert er vandaag voor te zorgen dat de gevolgen van besmettelijke ziektes beperkt blijven. Welke besmettelijke ziektes ken je? En wat kunnen wetenschappers doen om ons te beschermen tijdens een epidemie? Het einde van de laatste ijstijd zorgde voor grote veranderingen in het Nabije Oosten. Weet je nog wat de gevolgen waren van die klimaatverandering?

Historische vraag 1: Waarom noemen historici 1492 een breukmoment?

Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk. Een van deze historische vragen gaat niet over het verleden, maar wel over hoe de beeldvorminghistorischetotstandkomt.Welkeisdat?

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 13

Historische vraag 4: Brachten de meeontdekkingsreizigersEuropesesyfilisnaarEuropa?

Brachten de ontdekkingsreizigersEuropesena 1492 syfilis mee naar Europa?

Historische vraag 2: Welke centra van macht waren er in de wereld voor 1492? Historische vraag 3: Wat besluiten historici op basis van de vondst van middeleeuwse skeletten in Hull?

onderzoekIII

Op

01 VRAGENHISTORISCHE ©VANIN

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149214 1494: Bij de verovering van de stad Napels worden Spaanseondervrouwenduizendenverkracht,anderedoorhuursoldaten.

WETENSCHAPPELIJKEGENEESKUNDE

Het allereerste contact tussen mensen uit Europa en Amerika dateert uit de middeleeuwen. Enkele Vikingen koloniseerden toen Groenland gedurende een paar eeuwen. Zij probeerden ook voet aan wal te krijgen in Noord-Amerika.

Legende tijdlijn: in Europa in Amerika in beide continenten 1500 1700 1800 1900 PEST-EPIDEMIES 1400 1600 DEMOGRAFISCHECATASTROFE SPAANSE KOLONISATIE VAN LATIJNS-AMERIKA

©VANIN

De ziektes leidden, samen met andere factoren, tot een demografische catastrofe: de bevolking van Centraal-Amerika nam snel af. Ook Afrikaanse en Europese samenlevingen veranderden plots grondig in de loop van de 16e eeuw. Sindsdien zijn er voortdurend economische, politieke en culturele contacten tussen de continenten. Daarom is 1492 een echt breukmoment in de geschiedenis.

1492: Christoffel Columbus komt met zijn bemanning aan op de Caraïben. Ze geven een naam aan het eiland van de huidige Dominicaanse Republiek: Hispaniola, het huidige Haïti. 1e helft 16e eeuw: De Spaanse veroveraar Bartolomeo de las Casas schrijft scherpe aanklachten tegen de manier waarop de plaatselijke bevolking in de kolonies wordt behandeld.

Dat lukte echter niet. Toen Christoffel Columbus in 1492 in de Caraïben aankwam was de invloed van deze ontdekking veel groter. In de volgende decennia veroverde Spanje grote delen van Middenen Zuid-Amerika. De Spanjaarden veroverden er overzeese territoria en begonnen zo aan een periode van overzees imperialisme. De kolonisatie bracht ziektes mee die een enorme impact hadden op de Amerikaanse samenlevingen.

1347: De grote pestepidemie kost het leven aan miljoenen Europeanen. Ook de volgende decennia keert de ziekte nog regelmatig terug. 1519-1521: Spanje verovert met behulp van lokale bondgenoten na de Caraïbische eilanden ook het vasteland van Mexico. 1519: Uit een bevolkingstelling op Hispaniola bij de plaatselijke Taino-bevolking blijkt dat van de geschatte 800 000 inwoners in 1492, er nog nauwelijks enkele duizenden overblijven. 1908: De Japanse arts Hata vindt een bruikbaar medicijn tegen syfilis. 1945: Drie Amerikaanse wetenschappers krijgen de Nobelprijs voor de ontwikkeling van penicilline, een medicijn tegen verschillende besmettelijke ziektes zoals syfilis.

MIDDELEEUWEN

Historische vraag 1: Waarom noemen historici 1492 een breukmoment?

Opdrachten 1 Vat samen wat er veranderde vanaf 1492. Gebruik bron 1 en de tijdlijn. 2 Beoordeel welk structuurbegrip voor tijd het meest geschikt is om 1492 te omschrijven. Zoek argumenten voor je keuze. 3 Benoem de periodes voor en na 1492. 06 BEGRIPPENSTRUCTUURVROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD

03 ONLINE OPZOEKEN

↑ In dit essay vat de Amerikaanse historicus samen wat de Columbiaanse uitwisseling is, en wat de gevolgen ervan waren. Op p. 24 krijg je een kort schematisch overzicht van die uitwisseling.

©VANIN

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 15

Zonder die bedoeling te hebben zorgden ze voor een enorme toename en een enorme vernietiging van levende wezens op de continenten. Die waren zo enorm dat het moeilijk is om ons nog voor te stellen hoe de wereld er uitzag voor Columbus. Een dik boek zou niet volstaan om op te lijsten welke planten, dieren en micro-organismen uitgewisseld werden, en duizend boeken zouden niet voldoende zijn om het effect daarvan te beschrijven.

Bron 1: Er waren nog andere mensen die naar Amerika kwamen, zeker de Vikingen rond het jaar 1000, mogelijk ook Japanse vissers, enzovoort … Maar de tsunami van biologische uitwisseling begon pas vanaf 1492. In dat jaar begonnen contacten tussen de Europeanen en de gebieden over de Atlantische oceaan. Die zijn sindsdien nooit meer gestopt. Hun motieven waren economisch, nationalistisch en religieus, niet biologisch. Hun bedoeling was om geld te verdienen, hun rijken uit te breiden en ongelovigen te bekeren, niet om DNA uit Europa te verspreiden. Maar als we de gevolgen op lange termijn bekijken, dan zien we dat juist dat het belangrijkste aspect van hun imperialisme was.

Uit: A.W. Crosby, The Columbian Exchange: Plants, Animals, and Disease between the Old and New Worlds. National Humanities Center, 2001. Zoek op het internet op welke van deze producten uit de oude of de nieuwe wereld afkomstig zijn, en sinds wanneer ze gebruikt worden in Europa.

← Onze hedendaagse voedingsgewoonten zijn het resultaat van de eeuwenlange uitwisseling van producten en gewoonten tussen culturen.

Historisch denken: vroegmoderne tijd Ca. 1500 is een scharniermoment in de geschiedenis: vanaf dan begint voor historici de vroegmoderne tijd. Dat is de periode waarover je in Sapiens 4 leert. Het is een periode die gekenmerkt wordt door een steeds snellere mondialisering. Verspreid over alle continenten kwamen in deze periode steeds meer mensen met elkaar in contact. Daardoor ontstond een nieuw wereldbeeld. De aankomst van Columbus in de Caraïben is een symbolische datum om de vroegmoderne tijd te laten starten.

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149216 Historische vraag 2: Welke centra van macht waren er in de wereld voor 1492? In Sapiens 4 leer je dat de wereld in de vroegmoderne tijd veel intenser verbonden werd dan voordien. Als gevolg van de Europese expansie werd de invloed van enkele Zuid- en West-Europese staten op andere continenten snel groter. Vaak vergeet je dat er voor de Europese ontdekkingsreizen naar Amerika, Afrika en stukken van Azië al bloeiende samenlevingen aanwezig waren in die werelddelen. Regionale centra van macht voor 1492

©VANIN

Alamy/HellierChris©

↑ Kopie door Olfert Dapper uit ‘Naukeurige Beschrijvinge van Africa’ (1668). Alvaro I van Kongo ontvangt Nederlandse gasten. Piramide van de maan, Mexico,huidigegebouwd in de 3e eeuw. Hedendaagse foto van de eeuw.gebouwdNotre-Dame,kathedraalinParijs,inde12e

2.1 Amerika

Het Amerikaanse continent kende voor 1492 verschillende bloeiende culturen. Tot dan hadden zij geen contact met de westerse samenleving. In het huidige Mexico bouwde de plaatselijke Mexicaanse bevolking een machtig rijk uit, je kent hen vandaag vooral onder de 19e-eeuwse naam Azteken. Zij hadden een natuurreligie met onder andere een god van de maan en de zon. Zij domineerden een territorium dat ongeveer 7 keer zo groot was als het huidige België. Azteekse legers veroverden hun naburige volkeren bij het uitbouwen van dat imperium. Het is onzeker hoeveel mensen er juist in hun rijk woonden, maar het gebied was ongetwijfeld dichtbevolkt dankzij de goed ontwikkelde landbouwtechnieken. De Azteken bouwden voort op cultuur en techniek van oudere samenlevingen. De Maya’s, die tijdens de middeleeuwse warme periode tot verval kwamen, zijn daarvan de bekendste. In Zuid-Amerika heersten de Inca’s over een rijk dat zich uitstrekte langs het Andesgebergte.

2.2 Afrika Na de ondergang van de Egyptische cultuur vormden er zich ook op andere plaatsen in Afrika complexe samenlevingen. Afrika kende in de loop van de middeleeuwen verschillende grote rijken. Aan het einde van de 15e eeuw was het Songhairijk in West-Afrika een belangrijke speler in de goudhandel met Azië en Europa. Het centrum van het rijk, met als hoofdstad Timboektoe, lag in het huidige Mali. De Songhaiheersers waren moslims die een belangrijk stuk van de kennis uit het klassieke Arabische rijk kenden via geschreven teksten.

©VANIN

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 17

Opdrachten 1 Gebruik de kijkstrategieën in je Histokit om de historische kaart te onderzoeken. 2 Beantwoord de historische vraag met behulp van de kaart, de bijhorende bronnen en de tekst. 02g

KIJKSTRATEGIEËN

In Centraal-Afrika had het koninkrijk Kongo een grote invloed. Het was ongeveer 4 keer zo groot als het huidige België, maar valt niet volledig samen met de huidige democratische republiek Kongo. Vanaf de vroegmoderne tijd probeerden Portugese handelaren handel te drijven met het rijk. 2.3 Azië Op heel wat momenten in de geschiedenis was China het machtigste rijk in Azië. Je leerde hierover in Sapiens 3. Dat was zeker zo aan het einde van de middeleeuwen. De Ming-dynastie was er toen aan de macht. Dat bleven ze ook tot diep in de 17e eeuw. 1492 was dus zeker geen breukmoment voor de geschiedenis van China. In Constantinopel had er kort voordien wel een breuk plaatsgevonden. De stad was in 1453 ingenomen door de Turkse dynastie van de Ottomanen, waardoor er een einde kwam aan het Byzantijnse rijk. Zij veroverden een territorium op 3 continenten: ook een groot stuk van Zuidoost-Europa kwam onder hun invloed.

3 Verwoord met behulp van het schema op p. 9 in je eigen woorden hoe historici geschiedenis schrijven met behulp van de skeletten uit Hull. Gebruik in je antwoord de begrippen ‘bronnenstudie’ en ‘constructie’.

De ‘bobbelziekte’ is een oude naam voor wat je vandaag syfilis noemt.

Wetenschappers onderzochten de verwondingen op de botten en concludeerden dat sommige daarvan waarschijnlijk te wijten zijn aan syfilis.

Opdrachten 02i BRONNEN EVALUEREN

©VANIN

Uit: Rodrigo de Isla, Verhandeling over de bobbelziekte. Sevilla, 1539.

Bron 3: ↑ Details van skeletten, datering onzeker, gevonden in Hull (Verenigd Koninkrijk).

Bron 2: Er bestaat al 500 jaar discussie over de oorsprong van de bacterie die verantwoordelijk is voor syfilis.

1

Finnish/SaloKati© AgencyHeritage

De interculturele contacten tussen Amerika en Europa hadden ook voor Europa verstrekkende gevolgen. Historici voeren al decennia debat over welke invloed de ontdekkingen juist hadden op de Europese samenlevingen.

1:

Hoofdstuk De wereld voor en na 149218

Bron 1: Het heeft de heer behaagd om ons ongeziene beproevingen te zenden zoals de bobbelziekte. Die waren nooit voordien herkend of gezien in medische boeken. Deze ziekte dook op, en werd geobserveerd in Spanje in het jaar van onze heer 1493, in de stad Barcelona. Deze stad werd besmet. Bijgevolg werd ook heel Europa en de gehele bekende wereld dat. De ziekte kende haar oorsprong op het eiland dat nu gekend staat onder de naam Hispaniola (huidige Haïti en Dominicaanse republiek), zoals onmiskenbaar uit onderzoek is gebleken.

2 Bekijk de bronnen 3 en 4. Vat samen welke conclusies historici trekken uit de vondst van skeletten in Hull. Formuleer op basis daarvan een voorlopige hypothese.

Beoordeel hoe bruikbaar bronnen 1 en 2 zijn om een antwoord op de historische vraag te vinden.

Ze discussiëren bijvoorbeeld over de mogelijkheid dat de geslachtsziekte syfilis werd ingevoerd naar Europa door terugkerende ontdekkingsreizigers. Een recente vondst van skeletten in Hull bracht het oude debat weer tot leven.

Historische vraag 3: Wat besluiten historici op basis van de vondst van middeleeuwse skeletten in Hull?

Brachten Christoffel Columbus en zijn bemanning ze naar Europa nadat ze de ziekte opdeden in de nieuwe wereld? Of heeft syfilis een langere geschiedenis in de oude wereld? Uit: K. N. Haper e.a, On the origin of the Treponematoses. In Plos Neglected tropical diseases, 2008. ↑ Dit is een citaat uit een wetenschappelijk artikel over het ontstaan van de ziekte syfilis.

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 19 Bron 4: Video: Timeline documentaire The syphilis enigma

verleden

representativiteitbetrouwbaarheid,toepassenkijkstrategieënbruikbaarheid,evaluerenbronnencontextualiserensoortenhistorischevragenhistorische vraag stellen 02f+g02a0102h02i02 presentatie evalueren 02j beargumenterenbeeldvorming 02k+l+m+n Hoe vormen historici een beeld van het verleden?

Historisch denken: bronnen gebruiken om een historische vraag te beantwoorden

stap verzamelenobserveren2:stap1:

Je leerde vorige jaren om bronnen te onderzoeken. Historische bronnen en werken helpen je om historische vragen te beantwoorden. Door de juiste vragen te stellen wanneer je bronnen onderzoekt, leer je denken als een historicus: je leert redeneren met en over bronnen. In Sapiens 4 leer je stilaan zelf beoordelen welke vragen je op welk moment moet stellen. De Histokit blijft net als vorige jaren een hulpmiddel daarvoor. Hieronder zie je schematisch hoe historici geschiedenis schrijven met behulp van bronnen. ↑ Bekijk het filmpje. geschiedenisconstructie stap 4: vraag beantwoorden bronnen identificeren bronnenstudie lees- en

©VANIN

stap interpreteren3:

Hypothese 1 Hypothese 2 Hypothese 3

©VANIN

Opdrachten 02 BRONNENSTUDIE 02n BEWIJS

Je ziet hieronder 3 hypothesen die voortbouwen op de bronnen die je in historische vraag 3 onderzocht. Onderzoek welke hypothese volgens jou het meest aannemelijk is. De bronnen hieronder helpen je een antwoord te vinden op de historische vraag.

Syfilis is een ziekte die afkomstig is uit Amerika. Ze werd door

Syfilis bestond ook al in de middeleeuwen in Europa. Uit Amerika werd een variant van de ziekte ingevoerd door ontdekkingsreizigers. Die laatste was veel dodelijker dan de gevallen die voordien gekend waren.

Uit: Ulrich Von Hutten, First Portrait of a Syphilitic Patient. 1523.

epidemieontstondhadniemandEuropaontdekkingsreizigersSpaansenaargebracht.OmdatinEuropaweerstandtegendenieuweziekte,erplotseenvanziektegevallen.

Historische vraag 4: Brachten de Europese ontdekkingsreizigers syfilis mee naar Europa? In deze historische vraag probeer je feiten en mythe over de Colombiaanse uitwisseling van elkaar te onderscheiden.

↑ Portret (1523) en getuigenis (1519) van Ulrich von Hutten. Hij zegt dat hij de symptomen van syfilis uit eigen ervaring beschrijft: hij was zelf besmet en zag ook heel wat andere tijdgenoten met dezelfde symptomen.

Syfilis bestond ook al in de middeleeuwen in Europa. Omdat de medische kennis in de anderenietveelonvoldoendemiddeleeuwenwaswerdengevallenvandeziekteherkend,ofverwardmetziekteszoalslepra.

Bron 1: Wanneer het echt begon, was het verschrikkelijk om aan te zien. Ze hadden builen zo dik als eikels waar een vuil stinkend vocht uitkwam. Iemand die de geur daarvan rook zou geloven dat hij de ziekte zelf had. De kleur was een soort donkergroen, en het zicht ervan alleen al is even schokkend als de pijn. Die voelde alsof de zieke in brand gestoken werd.

2 Voeg het bewijsmateriaal samen tot een logisch opgebouwde argumentatie.

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149220 1 Analyseer welke bronnen en werken bewijsmateriaal leveren voor of tegen één van de hypotheses. Maak per hypothese een overzicht waarbij je schematisch samenvat welke argumenten voor en tegen de hypothese je vindt.

©VANIN

De Isla was een Spaanse arts. De bobbelziekte die hij in zijn boek beschreef is wellicht de ziekte die je vandaag syfilis noemt.

↑ Professor Mary Beard is professor aan de Universiteit van Cambridge (Verenigd Koninkrijk). Ze is vooral bekend van de boeken en documentaires die ze maakte over de klassieke oudheid.

Afbeelding en tekst uit: C. Hartley, Medieval DNA suggests Columbus didn't trigger syphilis epidemic in Europe. In Science Magazine, 2020.

Uit: J. Diamond, Paarden, zwaarden en ziektekiemen. Londen, 1997 (p. 210).

↑ Jared Diamond is een wereldberoemd bioloog, archeoloog en geograaf. Hij werkt als professor aan de universiteit van California.

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 21 Bron 2: Bekijk de afbeelding op de titelpagina van dit hoofdstuk (p. 11).

Bron 3: Toen syfilis voor het eerst met zekerheid werd vastgesteld in Europa in 1495, bedekten de puisten ervan vaak het hele lichaam van hoofd tot knieën, het zorgde ervoor dat het vlees van mensen hun gezicht afviel, en leidde tot de dood binnen enkele maanden.

Naar: M. Beard, Pompei skeletons reveal secrets of Roman family life. University of Cambridge. In BBC News: 14 december 2010.

Bron 4: Het jaar na 1494 regeerde Karel als christelijke koning van Frankrijk. Hij verzamelde een groot leger en viel Italië binnen. Toen hij het land binnenviel had hij in zijn leger heel wat Spanjaarden die besmet waren met deze ziekte en die eens ze in het kamp waren deze verder verspreidden. De Fransen, die niet wisten wat voor ziekte het was, dachten dat de ziekte van daar kwam, en noemde het de ziekte van Napels.

Bron 6: Een team van wetenschappers onderzocht de DNA-structuur van de ver schillende botten uit archeologische vindplaatsen op verschillende plaatsen in Europa. De exacte datering van de botten is erg moeilijk, maar zou rond de 15e eeuw zijn. De wetenschappers concludeerden daaruit dat de ziekte al voor Columbus’ aanwezigheid in Europa moet geweest zijn. Toch erkennen ook de onderzoekers dat ze nog niet volledig zeker zijn. In Science magazine ver woordde een van de onderzoekers het zo: “Het is nog niet het ultieme bewijs. De volgende stap is om verder bewijs te verzamelen van ouder materiaal uit de oude en de nieuwe wereld zodat we weten welke varianten van de ziekte er voor Columbus al bestonden in de oude en de nieuwe wereld.”

Uit: Rodrigo de Isla, Verhandeling over de bobbelziekte. Sevilla, 1539. Bron 5: De twee skeletten van een tweeling vertonen bijna met zekerheid de symptomen van syfilis. Als dat klopt, dan zou dat het gangbare idee ontkrachten dat de ziekte naar Europa werd gebracht vanuit de nieuwe wereld door Christoffel Columbus en zijn matrozen in de 15e eeuw.

Uit: B. M. Rothschild, History of syfilis, Clinical Infectious Diseases. 40 (10), 2005 (p. 1454–1463).

In stap 1 tot en met 3 wordt aangetoond hoe je bewijsmateriaal verzamelt in de voorbeeld antwoorden. In stap 4 worden extra tips getoond die duidelijk maken hoe een historicus precies die informatie combineert.

✓ Welke bronnen heb ik ter beschikking? De bronnen zijn: gesitueerd in het sociale en culturele domein; zowel primaire als secundaire historische bronnen (een geschreven eigentijdse bron, obotfragmenten);okhistorischewerken (en citaten van historici). 02a IDENTIFICERENBRONNEN

Hoe combineert een historicus bewijsmateriaal uit verschillende bronnen?

Stap 2: Ik observeer de bron. ✓ Verschillende bronnen spreken elkaar tegen. Bron 3 en 5 dateren syfilis in Europa bijvoorbeeld verschillend. Ook verschillende andere bronnen spreken zich uit over de datering van syfilis in Europa en Amerika. 02g KIJKSTRATEGIEËN

©VANIN

↑ Mann is een wetenschapsjournalist. Hij schreef het boek in 1491 toen hij merkte dat hij niet kon antwoorden toen zijn kinderen hem vragen stelden over Amerika voor de komst van Columbus. ↑ Rothschild is arts. Hij werkt als professor aan de universiteit van New Jersey (Verenigde Staten). Hij is gespecialiseerd in het herkennen van ziektes op basis van menselijke botten.

Stap 1: Ik verken de historische vraag. ✓ Wat onderzoek ik? Ik onderzoek of ontdekkingsreizigers syfilis voor het eerst in Europa brachten vanuit Amerika.

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149222 Bron 7: Alfred Crosby heeft toegegeven dat hij zijn aandacht in het begin (…) aan syfilis besteedde omdat hij het een ongemakkelijke gedachte vond dat zoveel ziekten in westelijke richting overgegaan waren, en geen enkele in de oostelijke. Hij vond dat er een zekere symmetrie moest zijn. Later besefte Crosby dat het een vergissing was om sporen te bestuderen in de hoop de weegschaal van de infecties in evenwicht te brengen. Ze wilden syfilis in Europa om zo een evenwicht te hebben voor de pokken in Mexico. Uit: C. Mann. 1491, De ontdekking van precolumbiaans Amerika. Amsterdam, Manteau, 2005.

Bron 8: Het is duidelijk dat syfilis aanwezig was in de nieuwe wereld toen Columbus daar aankwam. Syfilis is duidelijk vastgesteld op de plek waar hij landde, de Dominicaanse republiek. De typische symptomen zijn vastgesteld in 6 tot 14 % van de skeletten in El Soco (800 n.C.), Juan Dolio (1400 n.C.), La Caleta (1200-1300 n.C.) (…). Zijn bemanning had de mogelijkheden en de middelen om de geslachtsziekte die we nu syfilis noemen op te doen en te verspreiden.

✓ Het is normaal dat ik soms niet meer goed weet wat er in elke bron staat. Daarom keer ik regelmatig terug naar de bronnen en herlees ze. Zo kan ik de informatie uit de bronnen beter begrijpen en beoordelen.

D e vondst van middeleeuwse skeletten met DNA dat wijst op syfilis is een belangrijke vondst omdat die de theorie kan ontkrachten dat syfilis in Europa werd geïntroduceerd door ontdekkingsreizigers die terugkwamen uit Amerika. Historici zijn niet zeker over de datering ervan. Als de diagnose klopt, dan zou dat bewijzen dat syfilis ook voor 1492 al in Europa was.

Wetenschappers zijn niet 100% zeker over de datering. Het feit dat ze dat zo openlijk zeggen, is een argument voor betrouwbaarheid. Het is niet duidelijk hoe representatief de stelling van wetenschappersdezeis.

✓ Ik stel de juiste vragen om te evalueren hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief de bron is voor de historische vraag. Bruikbaar Betrouwbaar Representatief

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 23 Stap 3: Ik interpreteer de bron.

Bron 5 en 6 Ja, een mogelijk bewijs (uit de 20e eeuw) dat syfilis al in de voorkwammiddeleeuweninEuropa.

02h CONTEXTUALISERENBRONNEN ©VANIN

Bron 3Ja, Diamond stelt dat syfilis in 1494 voor het eerst werd vastgesteld in Europa. Ja, het zijn bevindingen van een beroemde professor. Hij is geen historicus. Niet duidelijk of meningwetenschappersanderezijndelen.

✓ Wat kan ik bewijzen met de bron? Bronnen 3 en 8 spreken elkaar tegen. Bron 6 is het meest genuanceerd en onderbouwd in de argumentatie. Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Mijn denkstap voor ik mijn conclusie noteer: ik vat het meest bruikbare en betrouwbare bronmateriaal samen. Dat komt uit bron 5 en 6. Ik neem hun voorbehoud bij de datering

Bron 8Ja, een mogelijk bewijs dat syfilis al in inmiddeleeuwendevoorkwamAmerika.

D e vondst is echter niet 100 % betrouwbaar te dateren [bron 6], en daarom blijven wetenschappers voorzichtig in hun antwoord: ze kunnen de vraag niet met zekerheid beantwoorden.

over.Antwoordopbouw:1.Ikschrijfdealgemeneconclusieineenzin.2.Ikleverdaarnahetbewijs.Ikverwoordmetdejuistenuance.3.Ikformuleerwaaromikhetbewijssamenvat.

Ja, hij is een echte specialist.Onduidelijk.

✓ Welke conclusie kan ik nu trekken uit de bronnen? Er is mogelijk een bewijs dat syfilis al vóór de terugkeer van de ontdekkingsreizigers bestond in Europa.

Uitwisseling van ziektekiemen had plotse en enorme gevolgen voor de demografie. De gevolgen waren groter in Amerika dan in Europa. Uitwisseling van dieren en planten hebben sociale en economische gevolgen op lange termijn.DeColumbiaanse uitwisseling had geen invloed op de wijze waarop West-Europa bestuurd werd, of op de levenbeschouwelijke organisatie. bij het onlinelesmateriaal de volledige schematische samenvatting van dit hoofdstuk.

BREUK EVOLUTIE CONTINUÏTEIT → Bekijk

©VANIN

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149224 Situeren in tijd en ruimte Centra van macht ca. 1500 toenemende mondialisering KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD GESCHIEDENIS ca.500 ca.1500ca.18001945 HEDENDAAGSE TIJDTIJDMODERNE1ca.3500v.C. OUDE NABIJE OOSTENPREHISTORIE ca.3,5miljoenv.C. ca.800v.C. Ca. 7000 v.C.: Ontstaan van landbouw in de vruchtbare sikkel Ca. 3500 v.C.: Ontstaan van schrift in Nabije Oosten Ca. 800 v.C.: BeginkolonisatieGriekse Ca. 500: West-RomeinseEinderijk 1492: ColombiaanseStartuitwisseling Schema Historisch redeneren: verandering vanaf de Columbiaanse uitwisseling (1492) Bekijk↑ instructiefilmpje.het SyntheseIV

Historisch denken:

—politiek: bestuurlijke organisatie (hoofdstad, macht), imperialisme (Europese expansie, imperium), kolonialisme (kolonisatie, overzeese territoria), republiek, veranderende territoriale invulling (territorium)

Historische vraag 3: Wat besluiten historici op basis van de vondst van middeleeuwse skeletten in Hull? De vondst in Hull is een belangrijke vondst omdat die de theorie kan ontkrachten dat syfilis in Europa werd geïntroduceerd door ontdekkingsreizigers die terugkwamen uit Amerika. De vondst is echter niet 100 % betrouwbaar te dateren, en daarom blijven wetenschappers voorzichtig in hun antwoord. Historische vraag 4: Brachten de Europese ontdekkingsreizigers syfilis mee naar Europa? De meest geloofwaardige hypothese lijkt de hypothese te zijn waarbij syfilis al aanwezig was in Europa, maar waarbij een variant uit de Nieuwe Wereld werd geïmporteerd die een enorme epidemie in gang zette in Europa na 1492. Archeologische vondsten wijzen erop dat syfilis al voor 1492 aanwezig was, maar de massale epidemie nadien wijst erop dat er toch iets grondigs veranderde na de Colombiaanse uitwisseling.

BEGRIPPENHISTORISCHE 06 BEGRIPPENSTRUCTUUR-

©VANIN

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde over het scharniermoment en hoe historische bronnen en werken je helpen bij het beantwoorden van een historische vraag. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 19. 05

—economisch: handel, landbouw, mondialisering

Historische vraag 1: Waarom noemen historici 1492 een breukmoment?

In 1492 begon de Colombiaanse uitwisseling. Europa, Afrika en Amerika kwamen vanaf dat moment intens met elkaar in contact waardoor een nieuw wereldbeeld ontstond. Ziektes, planten, dieren en mensen zouden vanaf dat moment intens uitgewisseld worden tussen de continenten. De ziektes zorgden voor een enorme plotse verandering in samenlevingen van het Amerikaanse continent. Samen met andere oorzaken leidde die tot een demografische catastrofe op het Amerikaanse continent. Historische vraag 2: Welke centra van macht waren er rond 1492? In Amerika waren er grote rijken van de Azteken en de Inca’s. In Afrika vormden de Songhai en de Kongo grote staten. In China was de Ming-dynastie aan de macht. In Europa werden stedelijke centra in het huidige België, Frankrijk en Italië geleidelijk aan economisch en politiek machtiger.

—sociaal: demografische processen (demografische catastrofe, epidemie)

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. historische periode – breuk – scharniermoment

→ Bekijk bij het onlinelesmateriaal welke doelen je moet behalen bij het studeren van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 1492 25

Je leerde de volgende historische begrippen: —cultureel: wereldbeeld, wetenschap

Er is bewijsmateriaal dat syfilis al in Europa was voor de Columbiaanse uitwisseling. De kans is reeël dat Spaanse kolonisten de ziekte ook meenamen uit de nieuwe wereld.

Er werden bijvoorbeeld DNA-stalen onderzocht van skeletten, die wijzen op syfilis. Onderzoekers zijn hier echter nog niet 100 % zeker van. ARGUMENT 1: JA, MISSCHIENBESLUIT

INLEIDING

Er is wel overtuigend bewijs van syfilis in de nieuwe wereld voor Columbus er aankwam. Skeletten uit verschillende vindplaatsen op de Dominicaanse republiek tonen dat aan.

ARGUMENT 2: EN OOK

In de periode na 1492 zijn er verschillende primaire geschreven en visuele bronnen die wijzen op een epidemie van syfilis in Europa. Bijvoorbeeld de getuigenis van Rodrigo de Isla en Ulrich van Hütten wijzen hierop. BOVENDIEN3:

Hoofdstuk 1: De wereld voor en na 149226 Herbekijk de onderzoeksvraag waaraan je in dit hoofdstuk werkte. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk en de routekaart die je aflegde. Verzamel nu al het bewijsmateriaal dat je hebt en formuleer daarmee een antwoord op de onderzoeksvraag. Met behulp van dit argumentatieschema zou je het antwoord mondeling moeten kunnen toelichten. Kun je zelf nog andere argumenten toevoegen of nuanceren? Beantwoord zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken. Schrijfopdracht

ARGUMENT

©VANIN

In deze doorloper bestudeer je de geschiedenis van Kongo, een samenleving tijdens de vroegmoderne tijd Het was één van de roemrijkste rijken die Afrika ooit heeft gekend. Het bevond zich in MiddenAfrika, aan de Atlantische kust in de buurt van de monding van de Kongo-stroom, die de Kongolezen in het Kikongo Nzadi noemden. Hier kwamen de Portugezen in de 15e eeuw aan. Het Kongo-rijk blijft tot op vandaag tot de verbeelding spreken van veel Congolezen, zelfs van veel Afrikanen overal ter wereld. De herinnering aan dat rijk staat immers symbool voor de successen van Afrika, lang voor de eerste contacten met Europa. Eerst onderzoek je of het Kongo-rijk uit de vroegmoderne tijd dezelfde ligging had als het Congo van vandaag. Daarna onderzoek je de belangrijkste kenmerken van de Kongolese samenleving tijdens de vroegmoderne tijd. Ten slotte bestudeer je hoe het contact tussen Kongolezen en Portugezen verliep tijdens de vroegmoderne tijd.

©VANIN

HetDoorloperKongo-rijk in de vroegmoderne tijd

27 ← Stenen Ntadi, ca. 40 cm hoog, Kongo. Deze ntadi was vermoedelijk een grafbeeldje. Dit soort beelden werd in de vroegmoderne tijd gemaakt in het Kongo-rijk. Met zijn gesloten ogen, zijn schuin hoofd rustend op de schouder en zijn handen gevouwen op de knie, drukt de figuur droefheid uit. Ntadi betekent ‘steen’ in het Kikongo, de taal van de Kongolezen, en verwijst naar het materiaal waarin het beeldje is gemaakt.

©VANIN

Doorloper Het Kongo-rijk28 Deelvraag 1: Lag het Kongo-rijk van de vroegmoderne tijd in het gebied waar Congo vandaag ligt?

Je leerde in Sapiens 3 dat het middeleeuwse graafschap Vlaanderen niet hetzelfde is als het hedendaagse Vlaamse gewest. Zo is het ook met Kongo en Congo. Congo is vandaag de naam van twee Afrikaanse staten, nl. de Democratische Republiek Congo (DRC) met hoofdstad Kinshasa en de Republiek Congo met hoofdstad Brazzaville. Kongo is ook de naam van de op één na langste rivier van Afrika die deze twee staten en zelfs hun hoofdsteden van elkaar scheidt. Kinshasa en Brazzaville zijn de dichtst bij elkaar gelegen hoofdsteden ter wereld. Het Kongo-rijk strekte zich zeker 300 km uit langs de Atlantische kust, de hoofdstad Mbanza Kongo bevond zich 200 km landinwaarts. Vergelijk kaarten 1 en 2. a Bestudeer de titels en de legendes.

b Onder zoek in hoeverre het grondgebied van het oude Kongo-rijk samenviel met het grondgebied van de twee hedendaagse Congo-staten. Opdrachten Kaart 1: Het Kongo-rijk in de vroegmoderne tijd Kaart 2: Congo vandaag

3 Vergelijk de kenmerken die je noteerde met de kenmerken van de West-Europese samenleving op hetzelfde moment. Welke gelijkenissen en verschillen ontdek je? 02f LEESSTRATEGIEËN ↑ Beluister het fragment.

2.1 De oorsprong van het Kongo-rijk

WatDeelvraagOpdrachten2:warende

kenmerken van de Kongolese samenleving in de vroegmoderne tijd (ca. 1500-1800)?

Doorloper Het Kongo-rijk 29

In de leestekst ontdek je kenmerken van de Kongolese samenleving tijdens de vroegmoderne tijd. De auteurs van Sapiens schreven de tekst samen met professor Koen Bostoen (Afrikaanse talen en Culturen, UGent). Hij is wetenschappelijk onderzoeker gespecialiseerd in Afrika en Afrikaanse talen. Lees aandachtig de tekst. Gebruik hiervoor de juiste leesstrategie.

Over de begindagen van het Kongo-rijk weten historici weinig. Omdat kennisoverdracht in het oude Kongo alleen via mondelinge traditie gebeurde, zijn er geen primaire geschreven bronnen. Op basis van taalkundige studies weten wetenschappers dat de moedertaal van het Kikongo en haar zustertalen al sinds de vroege ijzertijd in de regio aanwezig was. Historici vermoeden op basis van mondelinge overleveringen dat het Kongo-rijk zich geleidelijk aan ontwikkelde in de late middeleeuwen. Het evolueerde van een los verbond van kleinere rijken, tot een groter gecentraliseerd rijk. Net zoals bij de staatsvorming in Europa speelden oorlog, huwelijkspolitiek en bondgenootschappen daarbij een rol. Denk bijvoorbeeld aan wat je leerde over hoe de Bourgondische hertogen hun macht uitbreidden.

©VANIN

2 Onder zoek aan de hand van de leestekst welke kenmerken typerend zijn voor de Kongolese samenleving in de vroegmoderne tijd. Zoek en noteer per domein van de samenleving minstens 1 kenmerk en beschrijf het in je eigen woorden.

1 Beluister bij het onlinelesmateriaal een interview waarin professor Koen Bostoen toelicht hoe wetenschappers te werk gaan wanneer ze de Afrikaanse culturen bestuderen.

2.2 Bestuurlijke organisatie Kongo werd tijdens de vroegmoderne tijd bestuurd als een monarchie: het leiderschap was min of meer erfelijk via afstamming langs moeders zijde. Elke nieuwe opvolger moest echter door de elite van lokale heersers erkend worden. Politieke macht was gebaseerd op het verwerven van rijkdom, maar de vorst moest ook een andere kwaliteit bezitten. Hij moest in staat zijn controle uit te oefenen op de onzichtbare krachten of ‘geesten’, en zo de openbare orde en het welzijn in de gemeenschap garanderen. De Kongolese vorsten combineerden politiek aanzien dus met een religieuze functie. Op basis hiervan konden big men –soms ook vrouwen – volgelingen aantrekken. Toen de Portugezen in 1483 voet aan wal zetten, was Nzinga a Nkuwu aan de macht. Hij was de Mwene Kongo of vorst, die heerste vanuit de hoofdstad. De macht van de Mwene Kongo was dus sterk gecentraliseerd. Hij had veel titels, zoals Ntinu, Ntotila, Ngangula. Geen daarvan is gemakkelijk te vertalen. Pas na de komst van de Portugezen werd de vorst koning of rei (in het Portugees) genoemd omdat zij gelijkenissen zagen tussen Kongo en koninkrijken in Europa. Toch waren er ook grote verschillen. Kongo had nooit een duidelijk afgebakend territorium, en evenmin een leger dat de grenzen bewaakte.

Doorloper Het Kongo-rijk30 2.3 Economisch systeem en sociale organisatie

©VANIN

De Kongolese nijverheid geraakte afgestemd op de export naar de buitenlandse markt. Het vakmanschap van Kongo-wevers trok al snel de aandacht van Europeanen. De dure raffiadoeken en manden vonden hun weg naar de schatkisten en pronkkamers van Europese vorsten en edelen. Ook andere lokale luxegoederen, zoals ivoor en sandelhout, en later ook tot slaaf gemaakte mensen, vonden hun weg naar en over de Atlantische Oceaan.

De Mwene Kongo speelde handig in op de komst van de Portugezen om zijn eigen macht verder uit te breiden. Hij controleerde de handel. Hij hief bijvoorbeeld belastingen op handelswaren die vanuit het binnenland naar de kust werden gebracht. De uitbouw van de trans-Atlantische driehoekshandel vanaf de 16e eeuw door de Europeanen, gaf een enorme stimulans aan de lokale handelsnetwerken.

Tervuren;KMMAcollectieEP.0.0.13600,© voorbehoudenrechtenalleMoorsel,VanH.R.P.foto collectieEO.0.0.7349-2,enEO.0.0.43042© CC-BYVyver,deVanJ.fotoTervuren;KMMA (https://creativecommons.org/licenses/4.0 by/4.0/legalcode)

Een bijzonder gegeerd handelswaar waren bijvoorbeeld raffiapalmen en de doeken en manden die er mee geweven werden. Kongolezen gebruikten ze om hun huizen te versieren. Maar omdat ze zo’n kostbaar goed waren, werden ze ook in de handel als munteenheid gebruikt.

De Kongo-samenleving was een gelaagde samenleving. De elite wou zich onderscheiden van het gewone volk. Ze gebruikte daarvoor bijvoorbeeld raffiaobjecten versierd met complexe patronen om te pronken met haar weelde en macht. Vanaf de komst van de Portugezen in de 16e eeuw, werden ook typisch westerse objecten gebruikt. Boeken werden bijvoorbeeld echte statussymbolen in de Kongolese samenleving. ← N’Zimbu-schat, 16e-17e eeuw, opgegraven in Kinshasa. Uit: R. Dartevelle, Les N'Zimbu : monnaie du Royaume du Congo 1953 (p. 154). Deze n’zimbu-schat, is een aarden pot met n’zimbu, zeldzame schelpen van lokale zeeweekdieren, uit de vroegmoderne tijd. De pot met schelpen werd in een archeologische site nabij Kinshasa gevonden. Kongo-handelaars en hun buren gebruikten de schelpen als munteenheid. Raffiamand en hoofddeksel dat werd gedragen door de Mwene Kongo. Uit: Bostoen & Brinkman, The Kongo Kingdom, Cambridge University Press, 2018 (p. 166). ↓

Bronzen Kongo-kruisbeeld gevonden in een archeologische site in Ngongo Mbata (DRC) in de 18e eeuw. Het is een van de vele voorbeelden van de typische kunst- en cultuuruitingen van Kongo.

Het oude Kongo mocht dan wel tot ver in Europa als een katholiek koninkrijk bekend staan, het Kongolese christendom zag er zeker niet uit zoals het Europese. De Kongolezen hebben hun eigen versie van het christendom gemaakt. Ze vermengden het nieuwe geloof met elementen van hun tradities en gewoonten. Of beter: ze verwerkten elementen van het christendom in hun eigen mens- en wereldbeeld. Op een originele manier verenigden de Kongolezen kenmerken van de Kongolese en christelijke cultuur. Hun zwaarden bijvoorbeeld werden van lokale ertsen én Europese metalen vervaardigd. Ze werden van motieven uit beide culturen voorzien.

©VANIN

Doorloper Het Kongo-rijk 31 2.4

Van alle rijken in Midden-Afrika was Kongo het langst blootgesteld aan het christendom. Gedurende de 16e en 17e eeuw werden in heel het rijk kerken gebouwd. Zelfs in de meest afgelegen dorpen verschenen grote kruisbeelden. Het gewone volk dat niet kon lezen, leerde katholieke gebeden, gezangen en misteksten uit het hoofd. Zij namen ook deel aan massale openbare optochten en ceremonies.

Heel snel na hun eerste contacten met het christendom, liet de Kongo-elite zich dopen. De Mwene Kongo werd gedoopt in mei 1491 en nam vanaf dan ook de Portugese katholieke doopnaam João I aan. Zijn opvolgers droegen sindsdien allemaal zowel een Kongo-naam als een christelijk-Portugese naam. De omarming van het christendom, meer bepaald het katholicisme, verliep niet altijd in vrede. Zo brak na de dood van João I in 1509 een burgeroorlog los tussen zijn twee zonen. De ene was leider van een anti-christelijke groepering, de andere van een pro-christelijke groepering. De laatste trok aan het langste eind. Als Afonso I (1509-1542) gaf hij een stimulans aan de verspreiding van het christendom in Kongo. Hij gebruikte de religie om zijn koninklijke politieke macht te versterken. Hij zorgde voor een nieuwe collectieve identiteit. Dat betekent dat de godsdienst een bindmiddel werd in de Kongolese gemeenschap. De Mwene Kongo, de politieke leider, was nu ook een religieuze beschermer, wat hem toeliet om vanuit de hoofdstad een sterkere controle uit te oefenen op lokale machthebbers.

Levensbeschouwelijke organisatie

2.5 Kunst- en cultuuruitingen

↑ Aarden Kongo-kookpot uit de 2de helft van de 18e eeuw, opgegraven in Ngongo Mbata (DRC).

1 Onder zoek met behulp van de bronnen 1 tot 7 hoe de contacten tussen Portugal en Kongo verliepen tijdens de vroegmoderne tijd. Gebruik daarvoor bij elke bron de hulpvragen onder de bronnen.

Vanaf 1482, toen de vloot van de Portugese kapitein Diogo Cão de monding van de Kongo-stroom bereikte, kwam het oude Kongo-rijk in contact met de Europese geschiedenis. Europese historici zijn er lang van uitgegaan dat de Portugezen op allerlei vlakken superieur waren aan de samenleving die ze daar ontmoetten.

2 Vat per domein samen wat de aard van de contacten tussen Kongo en Portugal was. Kies uit de volgende begrippenparen, je hoeft niet steeds alle begrippen te gebruiken: gelijk - ongelijk, vreedzaamgewelddadig, wederkerig - uitbuiting, cultuurvermenging - dominantie.

↑ De auteurs zijn Afrika-specialisten aan de universiteit Gent.

2 Was er een gelijke of ongelijke machtsverhouding? Opdrachten

Het einde van de 15e eeuw was een breukmoment voor de geschiedenis van Centraal-Afrika. Je leerde in hoofdstuk 2 al dat aan het begin van de vroegmoderne tijd een periode van sterke mondialisering begon.

Doorloper Het Kongo-rijk32 Deelvraag 3: Wat waren de kenmerken van de interculturele contacten tussen Kongo en Portugal (ca. 1500-1800)?

Vandaag tonen primaire bronnen en werken van hedendaagse historici ons een veel genuanceerder beeld.

Uit: K. Bostoen, I. Brinkman, Kikongo leenwoorden die boekdelen spreken. 21 juni 2020, www.stemmenvanafrika.be.

1 Herhaal wat het begrip imperialisme betekent. Zoek eventueel de betekenis op in je Histokit.

Bron 1: Op 15 augustus 1482 bereikte de vloot van de Portugese ontdekkingsreiziger Diogo Cão de monding van de Congo-stroom. Weinige dagen later plantte de Portugese kapitein geheel volgens de imperialistische gewoon ten van zijn tijd een padrão of stenen pilaar op het grondgebied van het Kongo-koninkrijk. Hiermee wou hij eventjes meegeven dat dit land officieel bezit was geworden van Portugal. Het idee dat de koning van Kongo en zijn edelen daar mogelijk anders over dachten kwam wellicht zelfs niet op bij Cão en zijn broodheren. Wat de Portugezen bedoeld hadden als een eenzijdige verklaring van inbezitneming was echter het begin van een lange geschiedenis van onderlinge uitwisseling tussen Kongo en Europa. Deze interactie verliep aanvankelijk op veel gelijkwaardiger manier dan de Portugezen hadden verhoopt en dan we ons vandaag in tijden van dekoloni satie kunnen voorstellen.

©VANIN

Fragment uit Relaas over het koninkrijk Congo, door de Portugese kroniekschrijver Rui de Pina (1492). Bron 4: Alamy/CollectionArtPictureThe©

Bron 3:

©VANIN

↑ Ets uit Olfert Dapper’s Naukeurige Beschrijvinge der Afrikaensche Gewesten (1668). Mwene Kongo

“De heer van het land wiens haven we binnenvoeren op 29 maart 1491 is een grote heer, de oom van de koning en zijn onderdaan; hij wordt Manisonyo genoemd, een man van vijftig jaar, goedaardig en wijs. Hij was ongeveer twee leuga (ongeveer 13 km) van de haven verwijderd toen hij ingelicht werd over de aankomst van onze vloot en verzocht werd de koning hierover in te lichten. De Manisoyo gaf blijk van grote vreugde dat hij zich moest bezighouden met de zaken van de koning van Portugal, en als teken van respect plaatste hij beide handen op de grond en legde ze vervolgens op zijn gezicht, wat het grootste teken van verering is dat ze maken voor hun koningen.”

Doorloper Het Kongo-rijk 33

Alvaro I ontvangt Nederlandse ambassadeurs in 1642. Op de afbeelding zie je op welke manier de Mwene Kongo, zittend op zijn troon, een aantal Nederlandse ambassadeurs ontving.Waren de contacten vreedzaam of gewelddadig? Was er een gelijke of ongelijke machtsverhouding? Waren de politieke contacten wederkerig, of was er uitbuiting in het contact?

Bron 2: ← Marmeren buste van Antonio Manuel Nsaku Ne Vunda, ambassadeur van het Kongo-koninkrijk in Rome. Borstbeeld gemaakt door Francesco Caporale (actief ca. 1606-30) en bewaard in het baptisterium van de Santa Maria Maggiorebasiliek te Rome. Deze Kongolese diplomaat werd in 1604 door de Kongo-vorst Alvaro II naar Rome gestuurd. Hij hoopte van het Vaticaan steun te krijgen in zijn strijd tegen de Portugezen die het buurland Angola bestuurden en de zelfstandigheid van Kongo bedreigden. Niet alleen kwamen er Europeanen naar Kongo maar Kongo stuurde ook Kongolezen uit naar Europa en Amerika. Zo slaagde Afonso I erin om zijn zoon Henrique naar het Vaticaan te sturen en hem daar tot bisschop te laten wijden met als doel de Kongolese Kerk onder een eigen Kongolese bisschop vrijer en onafhankelijker te maken. Waren de politieke contacten wederkerig, of was er uitbuiting in het contact?

Toch is het katholicisme vooral een zaak van het koninklijke hof en de Kongolese elite.

Doorloper Het Kongo-rijk34 Bron 5: Op het einde van de middeleeuwen groeit in Portugal de belangstelling voor Afrika. In 1482 ontdekt Diego Cão de Nzadi (Zaïre) en maakt kennis met de inwoners van het koninkrijk Kongo dat gesticht is rond 1400. Tijdens zijn bloeiperiode in de 15e en 16e eeuw is het een uitgestrekt rijk. De inwoners zijn de Bakongo, hun taal is het Kikongo. De Portugezen sturen missionarissen naar Kongo. De Kongolese koning en de elite bekeert zich tot het katholicisme, eerder ook om politieke en economische motieven dan omwille van het geloof zelf. De koning heeft interesse in de wapens van de Portugezen en ook andere goederen die de Portugezen aanvoeren, vallen in de Kongolese smaak. Bovendien wordt het katholicisme niet ervaren als een godsdienst die radicaal verschilt van de Afrikaanse religieuze beleving. Een aantal aanknopingspunten met de traditionele Afrikaanse religie, zoals het geloof in goede en kwade krachten, het voortbestaan na de dood, het ingrijpen van de afgestorvenen in het leven op aarde, werkt de adoptie van het katholicisme en de afrikanisering ervan in de hand. De sterk gecentraliseerde staat en de sterk hiërarchisch gestructureerde maatschappij vergemakkelijken de verspreiding van het geloof.

Was er cultuurvermenging of dominantie?

Uit: K. Bostoen, I. Brinkman, Kikongo leenwoorden die boekdelen spreken. In: Stemmen van Afrika, 21 juni 2020.

Naar: RL. Renders, Koloniseren om te beschaven. Het Nederlandstalige Congoproza van 1596 tot 1960. Gramadoelas, Hasselt, 2019, p. 21.

Was er cultuurvermenging of dominantie? Bron 7: De wederzijdse ontdekking van Kongo en Europa wekte een grote interesse in elkaars cultuur en ideeëngoed. Een Europees nieuwtje waarover de Kongolese elite heel enthousiast was in de 16e eeuw, waren boeken.

©VANIN

Was er cultuurvermenging of dominantie?

Van koning Afonso I, die regeerde van 1506 tot 1543, werd gezegd dat hij niet anders deed dan lezen en vaak bovenop zijn boeken in slaap viel. Boeken waren een zeldzaam en duur goed en de vraag tot import was groter dan het aanbod. De eerste catechismus in het Kikongo uit 1624 kostte 100 reis. In de jaren 1650 was papier een kip per blad waard en omdat papier zo’n schaars goed was, werden soms bananenbladeren gebruikt als alternatief. De prijs voor een studieboek liep al gauw op tot 6000 reis en een missaal kreeg men in ruil voor een slaaf. Daarom verwierven boeken een haast rituele status en kwam geletterdheid in hoog aanzien. Om te pochen plakten geletterden in processies een kaartje op hun voorhoofd: hun intellectuele status moest onmiddellijk zichtbaar zijn. Papier, inkt, stempels met inscripties, geschreven certificaten en vergunningen speelden een belangrijke rol in de hof- en kerkadministratie (…). Net zoals bij het christendom eigenden de Kongolezen zich geletterdheid toe om het met hun eigen Kongolese betekenis een draai te geven.

Bron 6: Herbekijk de twee illustraties op p. 33

Deelvraag 1: Lag het Kongo-rijk van de vroegmoderne tijd in het gebied waar Congo vandaag ligt? Het grondgebied van het Kongo-rijk van de vroegmoderne tijd viel helemaal niet samen met de twee Congo-staten van vandaag. Het Kongo-rijk lag grotendeels in het noorden van het huidige Angola, waar ook haar hoofdstad Mbanza Kongo zich bevond. Het oude Kongo-rijk strekte zich enkel met haar noordelijke provincies uit in wat vandaag de meest westelijke provincie van de Democratische republiek Congo (Congo-Central) is. Het overlapte nauwelijks met het grondgebied van de huidige Republiek Congo.

Deelvraag 2: Wat waren de kenmerken van de Kongolese samenleving in de vroegmoderne tijd (ca. 1500-1800)? De bestuurlijke organisatie van het Kongo-rijk werd gekenmerkt door een bond van staten die steeds meer gecentraliseerd werd onder leiding van een Mwene Kongo of Kongolese vorst. De monarchie was erfelijk zolang de erfgenaam door de lokale elite erkend werd. Rijkdom, controle over de ‘geesten’ en het welzijn van de gemeenschap waren voorwaarden voor politieke macht. Kongo had geen afgebakend territorium, en evenmin een leger. De Mwene Kongo inde belastingen op de handelsproducten, controleerde de regionale handel en vanaf de 16e eeuw ook de transAtlantische driehoekshandel. Kostbare producten zoals raffiabladeren en zeldzame schelpen werden als munteenheid gebruikt. De Kongo-samenleving was een gelaagde samenleving waarin de elite zich met statussymbolen zoals raffiaobjecten en boeken duidelijk onderscheidde van het gewone volk. De levensbeschouwelijke organisatie was gekenmerkt door de invoering van het christendom. Aanvankelijk liet vooral de elite zich dopen. Vanaf het midden van de 16e eeuw gebruikte de Mwene Kongo de religie om zijn koninklijke politieke macht te versterken. Hij maakte van het christendom een bindmiddel van zijn rijk. Zo kreeg hij meer controle op de lokale machtshebbers en bracht hij het christendom tot bij het gewone volk. Maar de Kongolezen gaven hun eigen versie van het christendom vorm. Ze verenigden kenmerken van de Kongolese en christelijke cultuur. Deelvraag 3: Wat waren de kenmerken van de interculturele contacten tussen Kongo en Portugal (ca. 1500-1800)? Hoewel de Portugezen eind 15e eeuw naar de centraal-Afrikaanse kust afvoeren om de Kongolezen te onderwerpen, dwongen de Kongolezen gelijkwaardigheid en respect af. De politieke contacten tussen de Portugezen en Kongolezen verliepen vervolgens meestal op gelijkwaardige basis. De Kongolese vorst was op het vlak van de buitenlandse handel met de Portugezen een gelijkwaardige handelspartner en regelde zelf de trans-Atlantische slavenhandel met de Europeanen. Er vond een culturele uitwisseling plaats tussen de Kongolese en de Europese elite. De Kongolese elite pakte uit met christelijke doopnamen en het lezen van boeken. De Europese elite bestelde typisch Kongolese producten voor hun pronkkamers. Omdat de Kongolese vorst christelijk was, werd hij door Europese monarchen als een broeder beschouwd. Hierdoor ontstonden in de 16e en 17e eeuw heel intensieve uitwisselingen in beide richtingen tussen Kongo en Europa. Kongo bleef trouw aan zijn identiteit en tradities en realiseerde zijn eigen vorm van christendom. Het christendom werd aan het Kongolese mensbeeld aangepast.

©VANIN

Doorloper Het Kongo-rijk 35 SyntheseII

Doorloper Het Kongo-rijk36 ©VANIN

37 ← Op 11 oktober 2021 werd dit Londense standbeeld van de beroemde ontdekker Columbus besmeurd met rode verf. Die kleur symboliseert bloed. Het standbeeld van de beroemde ontdekkingsreiziger werd bewust besmeurd. Volgens sommigen verdient Columbus dit standbeeld dus niet. In dit hoofdstuk onderzoek je wat ontdekkingsreizigers deden, en wat de gevolgen van hun ontdekkingsreizen waren. Aan het einde van dit hoofdstuk heb je voldoende argumenten verzameld om zelf te oordelen en te antwoorden op de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk:

©VANIN

Ontdekkingsreizen en (15e-18emondialiseringeeuw) ontdekkingsreizigersVerdienen een standbeeld? → 2 Hoofdstuk ©amerghazzal/Alamy

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) Wat weet je nog niet?II

✓ Nadien zijn er twee historische vragen met een bronnenstudie over de Spaanse en Chinese ontdekkingsreizen, en de beeldvorming daarover toen en nu (HV4a en HV4b).

✓ Vervolgens kom je te weten waarom vooral Europeanen op ontdekkingsreis trokken en anderen niet (HV3).

In dit hoofdstuk onderzoek je hoe Europeanen in de vroegmoderne tijd in contact kwamen met de rest van de wereld. Je besteedt vooral aandacht aan de interculturele contacten tussen Europa en Amerika.

38 Wat weet je al?I

✓ Eerst bestudeer je via de tijdlijn een aantal ontdekkingsreizigers die later ook een standbeeld kregen (HV1).

✓ Daarna bestudeer je de gevolgen van de ontdekkingsreizen (HV5).

✓ Nadien onderzoek je aan de hand van historische kaarten waarom Europa meestal centraal op de wereldkaart ligt (HV2).

✓ Ten slotte zijn er twee uitbreidingsvragen voorzien waarbij je enerzijds de ondergang van het Aztekenrijk kunt bestuderen en anderzijds de rol van Afrikanen in de vroege slavenhandel (U1 en U2). In Sapiens 2 en 3 bestudeerde je al een aantal standbeelden. Weet jij nog wie de onderstaande figuren zijn en waarom ze geëerd werden met een standbeeld? Gebruik daarbij de (structuur)begrippen perspectief, doel, mythevorming, trots cultiveren en collectieve herinnering.

06 STRUCTUURBEGRIPPEN ©VANIN

Historische vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart?

Historische vraag 1: Welke wanneer?kregenontdekkingsreizigerseenstandbeelden

©VANIN

Verdienen ontdekkingsreizigers een standbeeld? →

Uitbreiding 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw?

Op onderzoekIII

Historische vraag 3: Waarom gingen in de 15e eeuw Europeanen op ontdekkings- en kolonisatietocht en anderen niet?

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 39

Historische vraag 4a: Welk beeld over de inheemse Amerikaanse bevolking werd er gecreëerd in de 16e-eeuwse Europese bronnen? Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden tussen de Europese kolonisten en de inheemse Amerikaanse bevolking? Uitbreiding 2: Welke rol speelde de Kongolese Afonso I in de slavenhandel uit de 16e eeuw? Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk.

Historische vraag 4b: Ontdekte Zheng He het Amerikaanse continent? Bekijk de routekaart. Welke soort historische vragen komen in dit hoofdstuk het meest aan bod? Welke vraag interesseert je meest?het 01 VRAGENHISTORISCHE

2 Verklaar het tijdsverschil tussen de reizen en de plaatsing van de standbeelden. Denk daarbij terug aan de oefening bij ‘Wat weet je al?’ op p. 38.

1 L icht toe wanneer de ontdekkingsreizen plaatsvonden en wanneer de standbeelden werden opgericht.

ONLINE OPZOEKEN

1488: Bartolomé Dias, Portugese ontdekkingsreiziger, bereikte Kaap de Goede Hoop, het zuidelijkste punt van Afrika. 6

3 Leg uit of die reizen een uitsluitend vroegmodern fenomeen waren of dat je kan spreken van continuïteit.

4 Verklaar of de ontdekkingsreizen een uitsluitend westers gegeven waren of niet.

a

©VANIN

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)40 MIDDELEEUWEN 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1:

Historische vraag

Welke ontdekkingsreizigers kregen een standbeeld en wanneer? Avonturiers die op reis trokken naar vreemde gebieden zijn van alle tijden. Op deze tijdlijn vind je een selectie van ontdekkingsreizigers die geëerd werden met een standbeeld.

1492: De Genuees Christoffel Columbus stak de Atlantische oceaan over en bereikte de Bahamas. 7 1498: Vasco da Gama, Portugese ontdekkingsreiziger die als eerste Europeaan rond Afrika naar India reisde. Hij kreeg daarbij de hulp van 2 plaatselijke gidsen. 8

Ca. 1000: Viking Leif Eriksson, mogelijks de eerste Europeaan in Amerika. 1 Ca. 1300: Marco Polo, Venetiaans ontdekkingsreiziger, reisde tot in Beijing. 2 Vanaf 1411: Zheng he, een Chinese ontdekkingsreiziger die met een enorme vloot de kusten van Oost-Afrika bezocht. 4 15e eeuw: Hendrik de Zeevaarder, reisde zelf niet, maar financierde als Portugese prins ontdekkingsreizen langs de WestAfrikaanse kust. 5 14e eeuw: Ibn Battuta, reisdeontdekkingsreiziger,MarokkaansenaarChina.

Opdrachten

5 Geef voorbeelden van eventuele hedendaagse ontdekkingsreizen. Welke zijn dat dan? b Krijgen die ook een standbeeld? Zoek dat eventueel online op. 03

3

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 41 HEDENDAAGSETIJDVROEGMODERNETIJD MODERNE TIJD 1600 1700 1800 200019001945 Ca. 1600: De Nederlander Willem Barentsz probeerde een noordelijke route naar India te vinden. Dat lukte niet, maar hij bracht noordelijke zeeën in kaart. De Barentszzee is naar hem genoemd. 12

Vanaf 1603: De Fransman Samuel de Champlain ontdekte delen van Canada en was de grondlegger van Quebec, een provincie in Canada. 13 Vanaf 1768: De Engelsman James Cook ondernam verschillende expedities in de Grote Oceaan en bracht daar onder andere de kusten van Nieuw-Zeeland en Australië in kaart.

10 1499:

9 1519

11 1 131197 14 2 121043 15865Alamy/MastertonIain© ↑ 1932, Reykjavik ↑ 1888, Barcelona ↑ 1846, Firenze ↑ 1890, Medellin ↑ 1889, Quebec ↑ 1874, Sydney ↑ 2011, Mongolië ↑ 2005, Dubai ↑ 2005, Maleisië ↑ 1960, Lissabon ↑ Terschellingen1996, ↑ Hasselt1998, StockAlamy/MetselaarKees© Photo ©VANIN

Vanaf14 1896: De Belg Adrien de Gerlache werdendeAntarcticaexpeditiesorganiseerdenaarwaarkusteninkaartgebracht.15 1519: De Portugees Magelhaes vertrok in Spaanse dienst voor een reis rond de wereld. Hij stierf op de Filipijnen, waarna zijn eerste stuurman El Cano de reis voltooide. De Florentijn Amerigo Vespucci bereikte het Amerikaanse vasteland. Hij dacht als eerste dat er een nieuw continent was ontdekt. – 1521: De Spanjaard Hernán Cortés veroverde Mexico op de Azteken.

Regelmatig laten historici stukken tekst weg in lange historische bronnen. Om hun punt te maken hebben ze slechts een bepaald citaat nodig. Hetzelfde doen ze met visuele bronnen. Door er een stuk uit te knippen, of door er een titel of bijschrift aan toe te voegen, versterken historici hun Historiciargumentatie.willen

4 Leg uit welk gevolg het verdrag van Tordesillas had voor het gebied dat later Brazilië zou worden.

b Welke presentatie van de wereld overheerst vandaag en hoe komt dat? 02g KIJKSTRATEGIEËN

Opdrachten

3 Bedenk zelf argumenten met behulp van de kaart. Op welke manier stimuleerden de ontdekkingsreizen de mondialisering?

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)42 vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart?

1 Beoordeel of de handelsroutes op kaart 3 tijdens de vroegmoderne tijd eerder maritieme dan wel continentale routes waren.

2 Situeer de driehoekshandel (die je terugvindt op de kaart) in tijd en ruimte en bespreek welke producten via die driehoekshandel verhandeld werden.

Er waren al eeuwenlang economische handelscontacten tussen verschillende continenten. Omwille van de zijderoute domineerde Azië lange tijd de handel tussen oost en west. Vanaf de 15e-eeuwse ontdekkingsreizen ontstonden nieuwe mondiale handelsstromen, waardoor grote delen van Afrika en Amerika ook betrokken werden in de intercontinentale handel. Je noemt dat proces, waarbij continenten op de een of andere manier met elkaar in contact komen, mondialisering De kaarten die je hier zal bestuderen, geven je een inkijk in hoe het wereldbeeld evolueerde in die periode en hoe de territoriale invulling veranderde.

daarmee een bepaald perspectief duidelijk maken. Dat is niet noodzakelijk verkeerd, maar daardoor kan de presentatie van een bron soms misleidend zijn. Daarom is het belangrijk dat je je hiervan bewust bent als kijker of lezer. In deze historische vraag worden kaarten als bronnen op een bepaalde manier gepresenteerd.

©VANIN

5 Leg aan de hand van kaarten 1, 2 en 3 uit hoe de presentatie van de wereld in verschillende periodes telkens tot stand kwam. a Lees aandachtig de bijschriften bij de kaarten.

Bekijk↑ instructiefilmpje.het

Historisch denken: de presentatie van een bron Historische bronnen en werken worden niet altijd op een neutrale manier geciteerd of voorgesteld.

Historische

©VANIN

Kaart 2: Hedendaagse wereldkaart vanuit het Chinese perspectief ↑ Hedendaagse wereldkaart. Deze kaart bekijkt de aarde vanuit een Chinees perspectief. In China gebruikt men de term ‘Zhonghuo’ om China aan te duiden, dat is Chinees voor ‘het rijk van het midden’.

↑ Het Griekse wereldbeeld naar een kaart van de Griek Hecataios (ca. 500 v.C.). Vanuit het Griekse perspectief was de Middellandse Zee het centrum van de wereld. Granger©

Kaart 1: Griekse wereldbeeld (ca. 500 v.C.)

Kaart 3: De grote ontdekkingen en de kolonisatie tijdens de vroegmoderne tijd ↑ Spanje en Portugal stuurden ontdekkingsreizigers uit op zoek naar een nieuwe reisroute naar Oost-Azië en werden daardoor elkaars concurrent. Om geweld tussen beide landen te vermijden, werd door paus Alexander VI in het verdrag van Tordesillas bepaald dat er een lijn werd getrokken. Alles ten westen van die lijn behoorde aan Spanje toe, alles ten oosten van die lijn werd dan Portugees bezit.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 43

2 Leg uit waar het begrip ‘indiaan’ vandaan komt en wat Columbus daarmee te maken had. Beargumenteer of het begrip, dat voortleeft in de collectieve herinnering, correct is of niet.

De Vikingen voeren rond het jaar 1000 via IJsland en Groenland naar Noord-Amerika. De Venetiaan Marco Polo reisde aan het einde van de 13e eeuw naar China. De Noord-Afrikaan Ibn Battuta deed zo’n 100 jaar later hetzelfde. Tijdens de middeleeuwen waren er dus al ontdekkingsreizen geweest. De impact van de reizen op alle betrokken continenten was echter klein: de interculturele contacten tussen het Verre Oosten of Amerika en Europa bleven tijdens de middeleeuwen beperkt. De Europese ontdekkingsreizen in de vroegmoderne tijd waren een aanzet tot het begin van een echte mondialisering. Waarom gingen de Europeanen op ontdekking?

3.2 Handel in luxeproducten

Sinds de kruistochten hadden handelaars uit de Republiek Venetië goede handelscontacten in het Nabije Oosten. In Europa verkochten ze Aziatische specerijen en andere luxeproducten. Dat veranderde na de overname van Constantinopel in 1453. Het Ottomaanse rijk, zie de kaart op p. 43, beheerste vanaf dat moment de Middellandse Zee, waardoor de handelscontacten met het Oosten bemoeilijkt werden. Specerijen werden daardoor letterlijk peperduur.

02f

©VANIN

Afbeelding van Pape Jan op een kaart uit een Engelse atlas uit 1558. Tijdens de middeleeuwen, maar ook daarna nog, geloofden nogal wat Europeanen in de mythologische koning Pape Jan. Er werd in de middeleeuwen verteld dat die vorst ergens in het Oosten geregeerd zou hebben over een christelijk rijk. Tijdens de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd gingen Portugese ontdekkingsreizigers op zoek naar dat rijk, in de hoop handelsrelaties te kunnen aanknopen. ↓

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)44 vraag 3: Waarom gingen in de 15e eeuw Europeanen op ontdekkings- en kolonisatietocht en anderen niet?

Lees aandachtig de leestekst. Gebruik hiervoor de juiste leesstrategie. Als je dat gedaan hebt, moet je in staat zijn om de volgende opdrachten op te lossen. Opdrachten

3.1 Middeleeuwse ontdekkingsreizen

Historische

1 Leg aan de hand van oorzaken, motieven en voorwaarden uit waarom de Europeanen op ontdekkingsreizen trokken en anderen niet.

3 Zoek argumenten in de tekst om deze ontdekkingsreizigers al dan niet een standbeeld te gunnen. LEESSTRATEGIEËN

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 45

©VANIN

Europeanen dachten daarom aan andere manieren om aan luxeproducten te geraken. Misschien konden ze de Middellandse Zee vermijden en rond Afrika varen? Of konden ze eventueel naar het westen varen om in het Oosten uit te komen? Europese staten, in de eerste plaats Portugal en Spanje, zochten naar nieuwe maritieme handelsroutes. De onderlinge concurrentie was groot, zeker wanneer ook andere staten zoals Engeland, Frankrijk en de Nederlanden de oceanen begonnen te verkennen.

3.3 Wie waren de ontdekkingsreizigers? Schepen van ontdekkingsreizigers werden bevolkt door mensen uit alle standen van de gelaagde samenleving. Het waren enkel de kapiteins zoals Columbus en Magelhaes die beroemd werden. Ieder had zijn eigen motief om deel te nemen aan de grote ontdekkingsreizen. Velen hoopten snel geld te kunnen verdienen en soms was op ontdekkingsreis gaan ook een manier om te vluchten voor schulden of een veroordeling in het eigen land. In ieder geval: je moest je moed bijeenrapen, want de kans dat je nooit ergens zou aankomen was best groot. Er vertrokken ook priesters die hoopten mensen te kunnen bekeren tot het christendom en wetenschappers die wilden onderzoeken. Iedereen hoopte er iets uit te halen: ofwel rijkdom, ofwel prestige.

3.4 Nieuwe uitvindingen maakten oceaanreizen mogelijk Middeleeuwse ontdekkingsreizigers hadden niet de geschikte technologie om lange afstanden over een oceaan af te leggen. Vooral oriëntatie op zee was een probleem. De Vikingen, de middeleeuwse specialisten in verre zeereizen, waren er in ca. 1000 in geslaagd om van eiland naar eiland richting Noord-Amerika te varen. Andere Europeanen bleven doorgaans langs de kusten varen. Innovaties in de scheepsbouw en de navigatie en een betere kennis van winden en stromingen zorgden ervoor dat verre reizen over de Atlantische Oceaan echt haalbaar werden. We spreken dan ook over een transportrevolutie. 3.5 Zheng He, de Chinese ontdekkingsreiziger Ontdekkingsreizen waren geen uitsluitend Europees fenomeen. Tussen 1403 en 1433 reisde de Chinese admiraal Zheng He met meer dan 30 000 manschappen aan boord naar Indonesië, India, de Perzische Golf en Oost-Afrika. De reizen van Zheng He waren uniek, niet alleen in omvang, maar ook omdat het Chinese rijk Zheng He’s ontdekkingen niet gebruikt heeft om gebieden in te lijven. China stichtte geen overzeese territoria, en was dus in tegenstelling tot bijvoorbeeld Spanje minder uit op imperialisme. Toen een andere Chinese keizer aan de macht kwam, werden de reizen van Zheng He stopgezet. De nieuwe keizer wilde liever al zijn middelen inzetten om aan de Chinese Muur te werken, ter verdediging tegen de Mongolen. Nieuwe ontdekkingsreizen werden zelfs verboden. De gezanten, een schilderij van de Duitse Hans Holbein de Jonge uit 1533, vandaag te bewonderen in Londen. Twee diplomaten staan naast een reeks innovaties die rond het scharniermoment van ca. 1500 bekend werden. Bijvoorbeeld een reeks navigatieinstrumenten, zoals een hemelglobe met sterrenhemel, een kompas en een draagbare zonnewijzer. Ook staat het schilderij vol symboliek. Op het schilderij is bijvoorbeeld een rare vorm te zien op de voorgrond. Als je je blad zo schuin mogelijk houdt, kom je te weten welke vorm het is. © IanDagnall Computing / Alamy ↓

©VANIN

Granger©SourceScienceDivisionMapandGeographyLOC©

↑ Een kaart uit 1529, gemaakt door Diogo Ribeiro, een Portugese kaartenmaker in dienst van Spanje. Amerika is duidelijk herkenbaar, al blijven sommige delen blanco. Die delen moesten immers nog verkend worden.

De Europese expansie in de vroegmoderne tijd doet denken aan het imperialisme van het Romeinse rijk. Toch leidden de ontdekkingen niet tot gebieden die centraal bestuurd werden vanuit Europese hoofdsteden, zoals dat bij de Romeinse gebiedsuitbreiding wel was. Daarvoor bleef de afstand over de oceaan te groot, en de communicatie te traag. De Europese aanpak in de nieuw ontdekte gebieden verschilde. Sommige gebieden werden ingericht als kolonie: Spanje stichtte overzeese koninkrijken in het huidige Mexico en Peru. Daar werden steden gesticht en een plaatselijk bestuur ingericht. In andere gebieden werden enkel handelsposten ingericht, met als doel handel te drijven met de plaatselijke bevolking. Omdat Portugal stootte op goed georganiseerde rijken in Afrika en Azië, richtte het een netwerk van handelsposten op langs de kusten van Afrika en India. 3.7 Een nieuwe kijk op de wereld Toen Columbus in de Caraïben aankwam, dacht hij onterecht dat hij in Indië was aangekomen. Toen de Europeanen doorhadden dat er een geheel nieuw continent bestond in het westen, viel meteen op dat Amerika niet voorkomt in de Bijbel. In Europa werden door dit soort ontdekkingen tijdens de vroegmoderne tijd steeds meer kritische vragen gesteld bij aloude waarheden. Het deed hen beseffen dat ze eigenlijk niet alles wisten en dat de Bijbel niet alle antwoorden had. De ontdekking van een nieuw continent had dus een grote invloed op het Europese mensbeeld en het wereldbeeld. De kaart waarbij delen van Amerika nog niet opgetekend werden, zoals hierboven, toont dat goed aan. Indien de Europeanen de Nieuwe Wereld wilden veroveren, dan was nieuwe en betrouwbare kennis nodig. Ontdekkingsreizigers ontdekten niet alleen nieuwe gebieden, ook het klimaat, de talen en culturen, de fauna en flora, enz … werden bestudeerd. Hoe meer kennis ze hadden, hoe gemakkelijker de verdere veroveringen zouden verlopen.

↑ Gedrukte kaart van de hand van Gunther Zainer uit 1477. Hij baseerde zich daarbij op beschrijvingen van Isidorus, de aartsbisschop van Sevilla, die leefde tussen 560 en 636. De kaart met bijhorende uitleg beschrijft de wereld: drie continenten, die ook in de Bijbel voorkomen, met daarrond een grote oceaan.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)46 3.6 Europees kolonialisme en de interculturele contacten

Alamy/incamerastock© Bekijk↑ instructiefilmpje.het

©VANIN

↑ Handelspost van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Hooghly, Bengalen, India. Tekening door Hendrik van Schuylenburgh (1665). Dit Nederlandse bedrijf maakte in de 17e en 18e eeuw reusachtige winsten door handel te drijven tussen Europa en Azië. De burgerij uit verschillende Nederlandse steden kon investeren in het bedrijf door aandelen te kopen in de VOC. Herken je de symbolen van de kolonisator op de afbeelding?

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 47 3.8 Ook kapitalisme speelde een rol

In Europa ontstond aan het einde van de middeleeuwen een nieuw economisch systeem. Dat systeem was gebaseerd op het investeren van geld met de verwachting winst te maken en wordt kapitalisme genoemd. Ontdekkingsreizigers konden hun reizen doorgaans niet zelf betalen. Ze gingen dus op zoek naar investeerders. Dat konden koningen en koninginnen zijn, maar later kon iedereen geld investeren in ontdekkings-, veroverings- of kolonisatieprojecten. De ontdekkingen van Columbus werden gefinancierd door de Spaanse koningin Isabella. Op die manier werd de weg vrijgemaakt voor de Spaanse overheersing van een nieuw continent. In de Nederlanden werden twee grote bedrijven opgericht die het monopolie kregen voor de handel met het Verre Oosten en de Nieuwe Wereld: de VOC (Verenigde Oost-Indische compagnie) en de WIC (West-Indische compagnie). Doordat de bedrijven werkten met aandelen werd het voor rijke burgers mogelijk om te investeren in de handel. 3.9 Europeanen wel, de anderen niet?

De andere wereldmachten uit de vroegmoderne tijd hadden een andere mentaliteit: ze waren minder geïnteresseerd in die onbekende gebieden. Chinese keizers, op eentje na, hielden zichzelf en hun onderdanen voor dat Beijing het centrum van de wereld was. Hun rijk produceerde alles wat het nodig had. De luxeproducten waar de Europeanen zo halsstarrig naar op zoek gingen, kwamen voor een groot deel uit het Chinese rijk of uit nabijgelegen regio’s. Expedities naar andere gebieden waren volgens de Chinezen tijd- en geldverspilling. Zheng He had over Europa gehoord en hij was hoogstwaarschijnlijk wel in staat tot daar te varen. De Chinezen hadden echter geen interesse in het werelddeel dat volgens hen enkel wol en wijn voortbracht. Chinezen, Ottomanen, Indiërs of Perzen kenden ook expansiefasen, maar zagen geen voordelen in verre overzeese ontdekkingsreizen. Ook waren de kapitalistische visie en kennis minder aanwezig.

1

4 Bepaal welk nut de beeldvorming had bij de kolonisatie van Amerika.

In 1492 kwam Christoffel Columbus aan in de Caraïben. Enkele decennia later werd het continent Amerika genoemd naar een volgende ontdekkingsreiziger: Amerigo Vespucci. Ook andere ontdekkingsreizigers zouden nog volgen. Via brieven en reisverslagen aan het thuisfront en aan opdrachtgevers werd uit de doeken gedaan wat er allemaal ontdekt werd en zo werd er een beeld gevormd over de nieuw ontdekte wereld en haar inwoners. In deze historische vraag onderzoek je dat beeld aan de hand van primaire 16e-eeuwse bronnen.

Evalueer of de bronnen betrouwbaar en bruikbaar zijn om de historische vraag te beantwoorden. Beargumenteer vervolgens ook waarom.

Bron 1: vrijdag 23 november Achter de kaap die hij voor de boeg had, rees een hoger gelegen landmassa op, ook naar het oosten, welke door de indianen die bij hen waren Bohio werd genoemd. Ze zeiden dat dit eiland zeer uitgestrekt was en dat daar mensen woonden die in hun voorhoofd een enkel oog hadden, en verder woonden daar ook kannibalen voor wie ze een grote angst hadden. Ze waren stom van ontzetting toen ze merkten dat de Admiraal (= Columbus) in die richting voer, want ze zouden opgegeten worden. Dat kannibalenvolk zou ook heel goed bewapend zijn. De Admiraal merkt hier op dat hij graag aanneemt dat er iets van waar is. Dat ze wapens bezaten zou er op wijzen dat het om mensen met vernuft (= intelligentie) ging. Hij vermoedde dat ze een aantal indianen gevangen hadden genomen en dat, toen die niet terugkeerden naar hun eigen land, de uitleg was dat ze opgegeten waren. Op die manier werd er, door sommige indianen die hen voor het eerst zagen, ook gedacht over de christenen en de Admiraal. Uit: Christoffel Columbus: de ontdekking van Amerika: scheepsjournaal 1492-1493. Nijmegen, 1991 (p. 109-110).

2 Beschrijf de kenmerken van de beeldvorming over de inheemse Amerikaanse bevolking in de 4 bronnen.

©VANIN

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)48 Historische vraag 4a: Welk beeld over de inheemse Amerikaanse bevolking werd er gecreëerd in de 16e-eeuwse Europese bronnen?

Opdrachten

5 Zoek naar argumenten in de bronnen om ontdekkingsreizigers al dan niet een standbeeld te gunnen.

3 Evalueer of deze beeldvorming representatief is in het 16e-eeuwse Europa. Beargumenteer ook waarom.

Het originele dagboek van Columbus is verloren gegaan. Er circuleren wel kopieën. De beroemdste is de kopie die Bartolomé de las Casas (1484-1566) maakte. Hij schreef vanaf 1527 de geschiedenis van de indianen en om zijn verhaal vorm te geven, gebruikte hij het dagboek van Columbus. Veel geschiedkundigen denken dat de las Casas letterlijk citeerde uit het dagboek waardoor het als redelijk betrouwbaar wordt geacht. In dit fragment duikt voor het eerst het begrip ‘canibales’ op, wat zou kunnen duiden op menseneters. Het valt moeilijk te achterhalen waar het begrip vandaan komt. In ieder geval maakte Columbus nooit kennis met kannibalen, maar hij gaf wel het gerucht door, wat later een excuus zou zijn om indianen als slaaf te gebruiken.

↑ Deze historica werkt aan de universiteit van Cardiff (VK). Ze onderzocht in dit werk waarom plaatselijke bewoners als kannibalen werden afgeschilderd. ↑ Jan Van der Straet (Stradanus 1523-1605) creëerde tussen 1575 en 1580 een reeks van twintig prenten, genaamd: Nova Reperta, of ‘nieuwe ontdekkingen’. De prenten tonen de nieuwe uitvindingen en ontdekkingen van de vroegmoderne tijd. Op deze prent komt Amerigo Vespucci aan op het Amerikaanse vasteland. ↑ T. De Bry, Grands Voyages, deel III. Frankfurt (1592, p. 179). Braziliaanse Tupinamba mannen, vrouwen en kinderen eten de gebraden ledematen en romp van een gevangene. De tekenaar van deze afbeelding was een Antwerpse graveur en uitgever. De gravures die hij creëerde, bepaalden mee het beeld dat Europeanen in de 16e eeuw van Amerika en haar inwoners hadden.

SourceScienceInst.ResearchGetty© Bron 3:

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 49 Bron 2: NYArt,ofMuseumMetropolitan/Album©

Wie wil weten welke beeldvorming hier naar voren wordt geschoven en vanuit welk perspectief, kan de uitwerking van modelling terugvinden bij het onlinelesmateriaal.

©VANIN

Naar: R.B. Herrmann (ed), To Feast on Us As Their Prey: Cannibalism and the Early Modern Atlantic. Fayetteville, University of Arkansas Press, 2019.

Bron 4: Toen Columbus aankwam in de Bahama’s hechtte hij weinig geloof aan de verhalen over kannibalisme of aan mensen met maar één oog in hun voorhoofd. Naderhand drong het echter tot hem door dat verhalen over mensenetende barbaren het goed zouden doen in Europa. De verhalen sloten goed aan bij de verbeelding van de vroegmoderne bevolking van Europa. Kannibalisme onder de inheemse bevolking was daarbij een goed excuus voor de kolonisatie van Amerika. De figuur van de kannibaal stond centraal in de beeldvorming rond de ‘wilde en barbaarse andere’. Columbus maakte nooit kennis met kannibalen maar gaf de geruchten wel door, wat later gebruikt werd als rechtvaardiging voor de uitbuiting van de inheemse bevolking.

©VANIN

Bij de vorige historische vragen maakte je al kennis met de Chinese admiraal Zheng He. Historici zijn het er over eens dat Zheng He verre oceaanreizen maakte tot aan de Oostkust van Afrika. Gavin Menzies geeft in bron 1 nog een andere stelling over Zheng He. In deze historische vraag onderzoek je of die stelling ook representatief is voor wat andere historici over Zheng He zeggen.

Daarin kom je te weten wie Menzies is en of anderen hem bijtreden of niet.

Bron 1: Ik heb naar bewijsmateriaal gezocht waarmee kan worden aangetoond dat de vloot van Zhou Man (admiraal en metgezel van Zheng He) inderdaad de Amerikaanse Westkust heeft bereikt. (…) Aan de Westelijke oceaankust van Midden- en Zuid-Amerika zijn ook zonder scheepsarcheologische vondsten uit vergane jonken veel aanwijzingen te vinden van Chinese zeereizen. De Aziatische kippen die men kan aantreffen van Chili tot Californië worden beschreven in hoofdstuk 5, maar ook allerlei andere dieren en planten zijn door de Chinese schepen over de wereld verspreid. (…) Lange tijd stelde men dat rijst als voedingsgewas door Europeanen in West-Afrika is geïntroduceerd en daarna door de Spanjaarden in Amerika, maar volgens professor Judith A. Carney van de University of California is er met deze stelling iets mis. Algemeen wordt aanvaard dat de Chinezen een grote bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van de vruchtbare bodem van California, vooral wat betreft de rijstteelt in de moerassen aan de benedenloop van de Sacramento (= rivier in California).

Historische vraag 4b: Ontdekte Zheng He het Amerikaanse continent?

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)50

Opdrachten 1 Vat samen welke stelling Gavin Menzies in bron 1 formuleerde over Zheng He. 2 Beoordeel hoe representatief de visie van Gavin Menzies is. Lees daarvoor aandachtig de bijschriften.

Uit: G. Menzies, 1421, Het jaar waarin China de Nieuwe Wereld ontdekte. Amsterdam, Uitgeverij Ambo/Anthos, 2008 (p. 31, p. 32, p. 33, p. 69).

Stap 1: Ik lees de bron en vat Menzies’ visie kort samen. Hoe beoordeelt een expert de representativiteit en de visie van G. Menzies? Menzies denkt dat Zheng He niet alleen de Afrikaanse oostkust, maar ook Amerika heeft bereikt.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 51 ✓ er slechts één van bestaat of bewaard is; ✓ de bron een uitzondering is op de regel; ✓ de maker een uniek idee of standpunt weergeeft; ✓ andere mensen in de samenleving een ander idee of standpunt hebben.

onderzoek.aanzettendiemoetenbelletjeszijnonbesprokenstaatgeenmarineofficiereenenhistoricus.Erookdathijnietis.Datdustweealarm-diezoudenrinkelenenjezoudenmoetentotverder

↑ Gavin Menzies, een Britse marineofficier en schrijver, is niet onbesproken. In de fragmenten hierboven en aan de hand van zijn kaart probeert hij aan te tonen dat de Chinezen ook Amerika bezochten, en dat dus jaren voor Columbus dat deed. Daardoor zouden heel wat klassieke geschiedenisboeken herschreven moeten worden. Menzies is

Mogelijke sporen van het bezoek van de Chinese handelsvloot aan Amerika

Stap 2: Ik denk kritisch na over de auteur: zijn er redenen om zijn visie te wantrouwen? Ik baseer me op het bijschrift bij de bron.

Ik zie hieronder al verschillende bronnen en werken, dus er bestaat meer dan één bron.

©VANIN

Stap 3: Ik selecteer welke vragen uit mijn Histokit ik best onderzoek. Een werk kan minder representatief zijn als… Met behulp van bronnen 4 en 5 kan ik nagaan of de stelling van Menzies wordt gedeeld door historici.

Alamy/LtdPteMediaCPA©

Een giraf is een Afrikaans dier. Deze bron is niet bruikbaar, want ze vertelt niets over Zheng He in Amerika. Deze kaart bevat aanwijzingen om naar India te varen, niet om naar Amerika te varen en is dus niet bruikbaar.

Bron 2: ↑ Vroeg 15e-eeuwse afbeelding uit China van een giraf uit Afrika. Het dier werd door Zheng He geschonken aan de Chinese keizer.

Bron 3: ↑ Chinese Mao Kun kaart uit 1618, gebaseerd op de reizen van Zheng He. De kaart bevat aanwijzingen om van de Perzische golf naar India te varen.

Toch deed Zheng He’s vloot enkel gebieden aan die reeds bekend waren. Dat zij voorbij Kaap de Goede Hoop zouden zijn gevaren en ook Amerika zouden hebben verkend, zoals Gavin Menzies in zijn bestseller 1421, The Year the Chinese Discovered America (2002) beweerde, is niet door verder onderzoek bevestigd.

©VANIN

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)52

Bron 4: Pasture stelt dat Menzies’ stelling (nog) niet door verder onderzoek bevestigd werd. Hij is een wetenschappelijk historicus (hoogleraar aan de KU Leuven).

Uit: P. Pasture, Ontmoetingen in het Oosten: een wereldgeschiedenis. Kalmthout, Uitgeverij Pelckmans Pro, 2019 (p. 137-138). Pasture is hoogleraar en onderzoeker aan de KULeuven.

Stap 4: Ik zoek in de bronnen en werken 2, 3, 4 en 5 naar informatie die de stelling van Menzies bevestigt of tegenspreekt: bereikte Zheng He Amerika of niet?

Alamy/FLHCAA1©

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 53

Europa werd in de vroegmoderne tijd een politiek en economisch centrum. Europeanen maakten gebruik van de vele economische mogelijkheden die de nieuwe handelsroutes naar Azië boden. Voor het eerst werd ook het Amerikaanse continent opgenomen in de wereldhandel. De gevolgen van de Europese expansie en de daaruit volgende interculturele contacten waren politiek en economisch erg groot. Intercontinentale handel en commercialisering in exotische producten zijn daar een voorbeeld van. Zelfs mensen werden als producten verhandeld. In Centraal- en West-Afrika werden slaven aangekocht of buit gemaakt. Schepen volgeladen met Afrikaanse slaven voeren naar Amerika. Daar werden de slaven verkocht aan plantage-eigenaars. Op die plantages werden producten zoals suiker, tabak en katoen geproduceerd die in Europa zeldzaam of erg duur waren. Die producten werden dan met veel winst verkocht in Europa. De driehoekshandel tussen Afrika, Amerika en Europa vind je ook terug op de kaart op p. 43.Van Oudheusden is historicus. Hij geef informatie over Zheng He. Hij verwijst ook naar Afrika, maar niet naar Amerika. Deze bron bevestigt de info uit bron 2. Stap 5: Ik vat alle informatie die ik vond samen om de representativiteit te beoordelen.

Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden tussen de Europese kolonisten en de inheemse Amerikaanse bevolking?

Bron 5: Zheng He was een briljante organisator, maar toonde zich niet, zoals de westerse zeelieden, geïnteresseerd in het aanknopen van handels contacten. Zijn kennelijke oogmerk was politiek: de wereld verkennen in opdracht van de Zoon des Hemels, en diens majesteit verkondigen. Alleen al op de eerste expeditie voeren 300 schepen mee; 62 daarvan waren alleen maar bestemd om uit vreemde landen het gevorderde tribuut mee naar huis te nemen. Zo konden de Chinezen zich in 1414 vergapen aan een giraf uit Afrika. Uit: J. van Oudheusden, Een kleine geschiedenis van China. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2013 (p. 76). Van Oudheusden is historicus, docent en schrijver. Hij werkte als docent aan verschillende universiteiten.

Het standpunt van Menzies over de reis van Zheng He naar Amerika, wordt niet gedeeld door bronnen en ook niet door werken van historici. In de bronnen 2 en 3 vind je informatie die bevestigt dat Zheng He reisde, maar er wordt niets vermeld over Amerika. Ook bronnen 4 en 5, de werken van twee verschillende historici, ondersteunen zijn stelling niet. Pasture zegt in 2019 zelfs expliciet dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van Menzies. De stelling van Menzies is daarom niet representatief voor wat historici hierover schrijven. Ik Histokit.uitschrijfkaderhiervoorgebruikhetmijn

©VANIN

Tekst uit en grafiek op basis van: D. Harrison, De Geschiedenis van de Slavernij: van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omnibook, 2019 (p. 236). 1519 1523 1548 1605 jaartal

Beantwoord nu de historische vraag en bepaal of de interculturele contacten tussen Europese kolonisten en de inheemse bevolking eerder: a Gelijk of ongelijk waren; b Vreedzaam of gewelddadig verliepen; c Tot vermenging of dominantie hebben geleid.

Bron 1: Inwoners van Midden-Amerika (vandaag min of meer Mexico) in de 16e eeuw In de loop van de 16e eeuw probeerden de Spanjaarden herhaaldelijk om de indianen te dwingen voor hen te werken, maar dat lukte niet. De indianen stierven aan de pokken, mazelen en andere ziekten die door de Europeanen waren meegebracht. De epidemieën troffen een continent dat nooit eerder in aanraking was geweest met bacteriën en virussen van de Oude Wereld. Europeanen, Afrikanen en Aziaten waren eeuwenlang aan de ziekten gewend; ze hadden die als kind gekregen en waren immuun geworden. Nooit op enig ander moment in de wereldgeschiedenis is zo’n groot deel van de bevolking van een heel continent in zo’n korte tijd weggevaagd. De demografische ramp in het 16e-eeuwse Amerika was ongekend. Hoeveel indianen er stierven is echter onbekend, hoewel de grote lijn gemakkelijk te vinden is in de bronnen.

1

miljoenen2010051525inwoners

1 Hoeveel Mexicanen stierven tijdens de 16e eeuw volgens deze bron?

2 Waarom stierven vooral de Mexicanen en niet de Europeanen? ↑ Het huidige Mexico bestond nog niet in de vroegmoderne tijd. De Spanjaarden heersten over een groot gebied dat ze nieuw-Spanje noemden. Het mexica-volk was daar een van de plaatselijke volkeren. Je kent ze meestal beter als de Azteken.

©VANIN

2

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)54 Opdrachten

Bestudeer de bronnen op de volgende pagina’s en beantwoord de hulpvragen die bij de bronnen worden gesteld. Pas daarna kun je de vragen hieronder beantwoorden. a Welke verschillende oorzaken voor de dodentol kun je uit de cijfergegevens halen? Zijn die oorzaken dan eerder bedoelde of onbedoelde handelingen? b Wie lag aan de oorzaak voor de invoer van zwarte slaven in Amerika? c Welke bronnen maken duidelijk dat slavernij en kapitalisme hand in hand gingen in die tijd? d Welke hedendaagse gevolgen kun je uit de cijfergegevens halen?

Welke rol speelde

de las Casas in de slavenhandel?Afrikaanse Bron 3: Trans-Atlantische slavenhandel naar Amerika tussen 1501 en 1875 Periode /Spanje Uruguay /Portugal Brazilië Groot- Brittannië Nederland Verenigde Staten Frankrijk Zweden Denemarken Baltische/ staten Andere Totaal 1501-15250 624 0000000 624 1526-1550 1 330 2 513 00000003 843 1551-1575 495 1 832 1 749 00 104 0004 180 1576-1600 5 57947 2910 697 0 419 00053 986 1601-1625 23 671 99 19801 205000900 124 164 1626-1650 6 222 69 564 10 645 32 543 447 1 392 01 400 325 122 538 1651-1675 6 927 17 08260 94491 068 181 6 0940 653 0182 949 1676-1700 7 15887 635230 304 100 472 3 166 26 525 0 24 214 250 479 724 1701-17250 246 712 397 292 107 8072 950 111 670 0 7 379 0873 810 1726-1750 0449 631536 918 84 524 30 612245 4910 4 398 01 351 574 1751-1775 4 508378 428823 185132 30676 816306 772015 09501 737 110 1776-1800 5 649487 204746 77340 70954 427 408 111 191 34 525 01 777 589 1801-1825253 1821 100 175274 6882 68895 864 126 216 0 13 662 01 866 475 1826-1850 223 308884 281035636 344 73 692 02 8571 8611 222 699 1851-1875 31 097 11 6860077 0731 80500 1 250 122 911 Totaal 569 126 3 883 8563 082 498594 375377 8801 308 291191104 2733 6869 924 176 1 Wie transporteerde tijdens de vroegmoderne tijd de meeste slaven? 2 Gebruik de kaart op p. 43 om te verklaren welk land de meeste slaven transporteerde. 3 In welke periode was de slavenhandel het grootst? ©VANIN

Uit: D. Harrison, De Geschiedenis van de Slavernij: van Mesopotamië tot moderne mensenhandel. Utrecht, Omnibook, 2019 (p. 237).

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 55 Wil je met deze bronnen eens op een actievere manier aan de slag, ga dan naar het onlinelesmateriaal.

Bron 2: Aan het Spaanse hof kreeg de las Casas grote invloed, en hij was één van de belangrijkste voorstanders van de wetten die de Indiaanse slavernij verboden. Maar hoe zou men de Indiaanse slaven kunnen vervangen? Arbeidskracht was nodig. In 1516 suggereerde de las Casas, als het minst kwade van vele kwade alternatieven, dat de kolonisten van de Nieuwe Wereld zouden overgaan op het importeren van slaven in plaats van ze in Amerika te vangen. De las Casas kon onmogelijk vermoeden waartoe zijn aanbevelingen zouden leiden. Tegen het einde van zijn leven, toen het zwarte inferno van de Nieuwe Wereld een feit was geworden, kreeg hij spijt. Maar toen was het te laat. In een postuum gepubliceerd boek erkent de las Casas zijn fout: dat zijn advies er toe heeft geleid dat de Afrikanen nu dezelfde tragedie moesten ondergaan waarvan hij de indianen probeerde te redden.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)56 Bron 5: Tabakproductie per slaaf in Maryland en Virginia (1619-1700) Periode Aantal observaties Aantal pond geoogste tabaksgewassen 1619-29 7 714 1630-39 2 715 1640-49 10 924 1650-59 6 1 203 1660-69 21 1 514 1670-79 13 1 599 1680-89 7 1 829 1690-1700 6 1 565 Uit: Russell R. Menard, ‘The Tobacco Industry in the Chesapeake Colonies, 1617-1730: An Interpretation’, Research in Economic History 5. 1980 (p. 145). Bron 4: De groei van de Chesapeake Tobacco industrie (gelegen in de Britse kolonies in Noord-Amerika), 1616-1700 Uit: Russell R. Menard, ‘The Tobacco Industry in the Chesapeake Colonies, 1617-1730: An Interpretation’, Research in Economic History 5. 1980 (p. 157-61). 1616 1620 1624 1628 1632 1636 1640 1644 1648 1652 1656 1660 1664 1668 1672 1676 1680 1684 1688 1692 1696 1700 2010515 Britse pond (£) in centen Tabak in Jaar(gewicht)pond0 10010110010110010100000000000000000000000000025 ExportPrijs 1 Bespreek de evolutie van zowel de prijs als de uitvoer van tabak tijdens de 17e eeuw. 2 Verklaar vervolgens de evolutie van die prijs en uitvoer. 1 Bespreek de evolutie van de geoogste tabak per slaaf. 2 Verklaar hoe die evolutie overeenkomt met de kapitalistische visie van die tijd. ©VANIN

200016501750185019001950

Bron 6: Afkomst van de inwoners van de VSA (1650-2000)

©VANIN

135 157,5 0,54 0,311 0,320 0,4 0,35010105 1050,5152010 1652405035 1650 1750 1850 1900 1950 2000

Oorspronkelijke inwoners

2 Verklaar de aanwezigheid van Europeanen en Afrikanen in de VSA door te vergelijken met cijfergegevens uit de andere bronnen.

Bron 7: Aan het einde van de 18e eeuw telde Spaans-Amerika naar schatting 13 miljoen inwoners. 45 % daarvan was van Spaanse of Afrikaanse afkomst (dus van buitenlandse afkomst). 20 % daarvan was mestizo, een mengvorm tussen Spanjaarden en de inheemse Amerikaanse bevolking. 35 % daarvan behoorde tot de oorspronkelijke inheemse Amerikaanse bevolking.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 57

Naar: R. Vermeir, Een inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd, De Europese overzeese expansie. Van In, 2008 (p. 291). miljoen0 22,5 45 67,5 90 12,5

1 Hoe evolueerde de verhouding tussen de oorspronkelijke inheemse bevolking en de ingeweken bevolking in de VSA sinds de vroegmoderne tijd?

AziatenZuid-AfrikaansEuropeesenMidden-Amerikaans(enanderen)Bespreekdeafkomstvan de bevolking in Spaans-Amerika aan het einde van de 18e eeuw.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)58 Bron 8: Officiële hedendaagse landstalen in de wereld 1 Welke talen worden overwegend gesproken en welke godsdiensten worden het meest beoefend in Amerika? Kijk daarvoor naar deze kaart en zoek online ook een kaart met daarop de meest beoefende godsdiensten ter wereld. 2 Geef de oorzaak daarvoor door informatie te halen uit de andere bronnen en historische vragen. Bron 9: Uitwisseling van organismen tussen de Oude en de Nieuwe Wereld Groep organismen Oude naar Nieuwe WereldNieuwe naar Oude Wereld Gedomesticeerde dieren …VarkenKipRundEzelPaard …LamaKalkoenCavia Gewassen SlaRoggeRijstPerzikKoffieHaver MaïsAvocadoAnanasAardbeiTomaatAardappel Herlees bron 1 op p. 54. Wat eet jij graag dat je zonder de ontdekking van Amerika nu niet zou kunnen eten? 03 OPZOEKENONLINE ©VANIN

Uitbreiding 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw?

©VANIN

1 Geef minstens drie oorzaken voor de val van het Aztekenrijk. Bepaal welke actoren (spelers) daarbij een bepalende rol innamen.

Historici bestuderen het verleden. Ze proberen bijvoorbeeld te bepalen wie welke rol speelde. Wie waren de belangrijkste spelers (actoren) in de historische ontwikkeling? Vaak wordt er veel aandacht geschonken aan machtige personen en wordt het gewone volk vergeten.

Alamy/HeritagePics©

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 59

Nog geen dertig jaar nadat Columbus voet aan wal zette op de Caraïbische eilanden, trok de Spaanse veroveraar Hernán Cortés samen met zo’n 550 manschappen richting Tenochtitlan, de hoofdstad van het Aztekenrijk. De Spanjaarden hadden wilde verhalen gehoord van een machtig rijk in het hedendaagse Mexico waar veel goud te rapen viel. In 1521 werd Tenochtitlan veroverd.

Lees het krantenartikel en beantwoord de vragen.

2 Probeer deze oorzaken te rangschikken. Welke oorzaak had de meeste impact, en welke oorzaken minder? Beargumenteer daarbij je keuze.

Opdrachten

4 Leg uit hoe Hernán Cortés een overdreven beeldvorming rond de Azteekse mensenoffers creëerde en misbruikte. ↑ Lees het artikel. ↑ Afbeelding uit de Duran Codex, late 16e eeuw, Spaanse rijk. Deze afbeelding toont de eerste ontmoeting tussen Malintzin en Hernan Cortes.

3 Zoek in het krantenartikel voorbeelden die aantonen dat de beeldvorming over de val van het Aztekenrijk is veranderd.

©VANIN

Opdrachten Bestudeer de bronnen en beantwoord de vragen hieronder. a Welke dubbele houding nam Afonso I aan en waarom? b Hoe reageerde de Portugese koning op het verzoek van Afonso? Bron 1: Deze verdorvenheid en ontaarding zijn zo wijdverspreid dat ons land volledig ontvolkt raakt. (…) Het is onze wens dat dit koninkrijk geen plaats is voor de handel of het vervoer van slaven. (…) Vele van onze onderdanen zijn gretig belust op Portugese handelswaar, die uw onderdanen naar onze gebieden hebben gebracht. Om deze buitensporige begeerte te bevredigen, pakken ze vele van onze zwarte vrije onderdanen. Ze verkopen hen (…) na veel van deze gevangenen heimelijk of in de nacht (naar de kust) te hebben gebracht. (…) Zodra de gevangenen in de handen van blanke mannen zijn, worden ze gebrandmerkt met een roodgloeiend ijzer. Uit: Brief van Afonso I aan koning Joao III van Portugal. 1526, worldhistorycommons.org.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)60 Uitbreiding 2: Welke rol speelde de Kongolese Afonso I in de slavenhandel uit de 16e eeuw?

Historici proberen het verleden te bestuderen en te bepalen wie welke rol speelde. Wie waren de belangrijkste spelers (actoren) in de historische ontwikkeling? Doorgaans wordt in Europa vooral ingezoomd op machtige Europese ontdekkingsreizigers en worden actoren uit andere culturen onderbelicht. In deze historische vraag wordt er ingezoomd op Kongolese koningen en hun rol. Portugese zeevaarders voeren in 1483 tot aan de monding van de Congorivier. Daar heerste Nzinga Nkuwu als een monarch over de staat Kongo, de belangrijkste staat aan de westkust van Centraal-Afrika. De koning en zijn zoon, Nzinga Mbemba, bekeerden zich tot het christendom. Ze namen daarbij Portugese namen aan: Joao en Afonso. Dat deden ze in de hoop goede relaties op te bouwen met de Portugezen. Dat lukte, maar het eiste ook een grote tol voor Kongo. Steeds meer lokale stamhoofden werden aangetrokken door de Europese luxeproducten, en daarom voorzagen ze de Portugezen van steeds meer Afrikaanse slaven. Dat leidde tot grote frustratie van koningszoon Nzinga Mbemba, die in 1506 de troon besteeg en die de naam Afonso I had aangenomen. Afonso maakte zich de Portugese taal en gebruiken eigen. Hierdoor krijg je als geschiedenisonderzoeker iets zeldzaams: een Afrikaanse stem! Afonso was zelf eigenaar van slaven, maar de grote aantallen Afrikanen die door Portugezen werden ontvoerd, baarden hem zorgen. Hij schreef daarom een aantal brieven naar de Portugese koning. Die brieven zijn meteen ook de oudste overgeleverde documenten van een zwarte Afrikaan.

Bron 3: Brief met het antwoord van Joao III van Portugal aan Afonso I, 1526: U (…) laat me weten dat u geen slavenhandel in uw gebied wenst; omdat deze handel uw land ontvolkt.

Chafariz d’El-Rey (de koningsfontein), schilderij van de markt in Lissabon van een onbekende Vlaamse schilder (ca. 1570-1580). Door de Portugese handelscontacten kwamen Europeanen in contact met Afrikanen, zowel slaven als vrijen, die je op dit werk kan terugvinden. Vooraan rechts zie je bijvoorbeeld Joao de Sa, een Afrikaan die als ridder in dienst was van de Portugese koning.

Uit: A. Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo. Amsterdam, Meulenhoff, 2020 (achttiende druk, p. 19). In de 17e eeuw werd in Rome door kunstenaar Francesco Caporale deze buste van een Kongolees gemaakt. Hoe komt het dat er in de vroegmoderne tijd in Europa dergelijke beelden van Kongolezen werden gemaakt? Dat leer je in het extra hoofdstuk bij het onlinelesmateriaal over het Kongo-rijk uit de vroegmoderne tijd.

©VANIN

Bron 2:

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 61

(…) De Portugezen daar vertellen mij echter hoe uitgestrekt de Congo is en dat het zo dicht bevolkt is dat het wel lijkt alsof er nooit een slaaf is vertrokken.

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)62 Situeren in tijd en ruimte SyntheseIV Ontdekkingsreizigers kregen pas in de moderne en hedendaagse tijd standbeelden omdat men toen in verschillende staten op zoek ging naar een geschiedenis met helden die het nationale gevoel konden versterken. MIDDELEEUWEN VROEGMODERNETIJD MODERNE TIJD 100011001200130014001500160017001800 200019001945 HEDENDAAGSETIJD ontdekkingsreizen standbeelden Kolonialisme: de Europese expansie ca. 1600 toenemende mondialisering ©VANIN

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 63

Zheng He AmerikaontdekteGavin Menzies

Bekijk de volledige schematische samenvatting bij het onlinelesmateriaal. Meerdere bronnen geven hetzelfde beeld = representatief beeld

inheemseBeeldvorming:Amerikaansebevolking=wildekannibalen

Veel kapiteins van ontdekkingsreizen kregen een standbeeld. Het gaat bijvoorbeeld om Spaanse, Portugese, Frans en Nederlandse ontdekkingsreizigers. Meestal kregen ze dat standbeeld pas veel later. Bijvoorbeeld in de 19e eeuw, op het moment dat Europese staten echt vorm kregen en er binnen die staten op zoek werd gegaan naar een geschiedenis waar men trots op kan zijn. De standbeelden van ontdekkingsreizigers dienden om het nationale gevoel te versterken.

Historische vraag 2: Waarom staat Europa centraal op de wereldkaart? De keuze om Europa centraal te plaatsen op de wereldkaart is een duidelijk voorbeeld van presentatie van bronnen. Je zou immers ook China of Amerika centraal kunnen plaatsen. Europese kaartmakers uit de vroegmoderne tijd kozen er normaal gezien voor om hun continent centraal op de kaart te plaatsen. Die presentatie van de wereld voelt voor ons als Europeaan vandaag daarom als vertrouwd aan, terwijl een andere presentatie van de wereld, met bijvoorbeeld Azië in het midden niet vertrouwd aanvoelt, maar ook niet verkeerd is.

Europeanen waren op zoek naar nieuwe handelsroutes naar het oosten om zo gemakkelijker aan luxeproducten te geraken. Nieuwe uitvindingen maakten in de vroegmoderne tijd oceaanreizen mogelijk. Grotere schepen en navigatie-instrumenten werden gebruikt om de kusten van Afrika te verkennen of om naar het westen te varen. Europese ontdekkingsreizigers vertrokken met verschillende motieven: rijkdom, glorie, bekeringsdrang, zin voor avontuur, drang naar kennis …

Schema

Dagboek AfbeeldingAfbeeldingColumbusStradanusTheodoreDeBry

Stelling van slechts 1 bron = geen representatievestelling Andere bronnen stellen dat Zheng He tot in Afrika geraakte, maar vinden onvoldoende bewijs voor de stelling dat hij in Amerika geraakte

Historische vraag 3: Waarom gingen in de 15e eeuw Europeanen op ontdekkings- en kolonisatietocht en anderen niet?

Historische vraag 1: Welke ontdekkingsreizigers kregen een standbeeld en wanneer?

Historisch redeneren: de representativiteit van bronnen bepalen ↑ Bekijk het instructiefilmpje.

©VANIN

Na de ontdekkingsreizen nam Europa meer dan voordien een centrumfunctie in de wereld in op politiek, economisch en cultureel vlak. Er kwam een belangrijke interculturele uitwisseling van gewoontes, tradities en producten tussen de continenten op gang. Vanaf de Europese expansie in Amerika nam de oorspronkelijke Amerikaanse bevolking af door gewelddadige contacten en ziektes. De inheemse bevolking werd ongelijk behandeld en aan het werk gezet. Later werd ze vervangen door Afrikaanse slaven. De slavenhandel maakte deel uit van de driehoekshandel tijdens de vroegmoderne tijd. Ook vandaag nog zijn de gevolgen zichtbaar. In Amerika is de Europese cultuur vrij dominant aanwezig: er worden voornamelijk Europese talen gesproken en de meeste inwoners zijn er christenen. Uitbreiding 1: Wie speelde welke rol in de ondergang van het Aztekenrijk in de 16e eeuw?

De val van het Aztekenrijk had weinig te maken had met de moed en genialiteit van de Spaanse veroveraar Hernán Cortés. De echte oorzaken voor de val zijn de vele ziektes die de Spanjaarden meebrachten en de steun die de Spanjaarden kregen van inheemse volkeren die eerder door de Azteken waren veroverd. Ook de rol van Malintzin, die dienst deed als Cortes’ diplomate, was daarbij belangrijk.

De Kongolese monarch Nzinga Mbemba had zelf ook slaven in dienst, maar toch probeerde hij via schriftelijke communicatie de Portugese slavenhandel vanuit zijn gebied tegen te houden. Dat lukte niet. De Portugese koning negeerde zijn protesten.

©VANIN

In zowel geschreven als visuele bronnen wordt het, uiteraard foutieve, beeld geschetst van wilde en naakte kannibalen. Die beeldvorming gaf de ontdekkers een excuus om gebieden te gaan koloniseren en de bevolking er uit te buiten. De vroegmoderne bronnen en de bijhorende beeldvorming over de inheemse Amerikaanse bevolking zijn representatief.

Je hebt redenen om Menzies onbetrouwbaar te vinden: hij is geen historicus, en schrijft toch een heel spectaculaire stelling. De stelling van Menzies dat Zheng He Amerika ontdekte voordat Columbus dat deed, wordt niet gedeeld door historici. Zij vinden dat er onvoldoende bronnen zijn die bewijzen dat Zheng He in Amerika was. Daarom is de stelling van Menzies niet representatief voor wat wetenschappelijke historici vinden. Historische vraag 5: Welke interculturele contacten ontstonden tussen de Europese kolonisten en de inheemse Amerikaanse bevolking?

Uitbreiding 2: Welke rol speelde de Kongolese Afonso I in de slavenhandel uit de 16e eeuw?

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)64 Historische vraag 4a: Welk beeld over de inheemse Amerikaanse bevolking werd er gecreëerd in de 16e-eeuwse Europese bronnen?

Historische vraag 4b: Ontdekte Zheng He het Amerikaanse continent?

—sociaal: demografische processen (epidemie), gelaagde samenleving (stand), geweld, mentaliteit, slavernij

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. historische periode – centrum – westers Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde de presentatie van historische bronnen beoordelen. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 42. 05 06

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw) 65 Historisch denken: Je leerde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen: —cultureel: levensbeschouwelijke organisatie (bekeren, christendom), mens- en wereldbeeld, technologie (navigatie), wetenschappen

→ Bekijk bij het onlinelesmateriaal welke doelen je moet behalen bij het studeren van dit hoofdstuk. In de Antwerpse drukkerij van Plantyn werden kaarten en boeken gedrukt die de kennis over de Nieuwe Wereld verspreidden over Europa. Sommige van die oudste gedrukte werken ter wereld worden er nog steeds bewaard. Het zijn unieke historische documenten die je ook vandaag nog kunt raadplegen. Leer er meer over bij het onlinelesmateriaal. ERFGOED ↑

—politiek: bestuurlijke organisatie (hoofdstad, keizer, koning, macht), imperialisme (Europese expansie, handelspost), kolonialisme (kolonie, kolonisatie, overzeese territoria), monarchie (monarch), republiek, veranderende territoriale invulling (verovering)

—economisch: commercialisering, economische systemen, handel (aandeel, driehoekshandel, monopolie), innovatie, kapitalisme (investeren), mondialisering, transportrevolutie

BEGRIPPENHISTORISCHE

BEGRIPPENSTRUCTUUR-

©VANIN

ARGUMENTEN VOOR: ARGUMENTEN TEGEN: ©VANIN

Kolonialisme: ontdekte gebieden werden bezet en de inwoners werden uitgemoord of uitgebuit. Ten slotte Slavernij: vanuit Afrika werden miljoenen slaven aangevoerd om het harde werk in overzeese territoria te verrichten. Besluit

De oceaan bevaren was gevaarlijk: ontdekkingsreizigers en hun bemanning waren moedig. Om beginnente

Imperialisme: ontdekte gebieden werden opgeëist of met geweld veroverd door ontdekkers.

Schrijfopdracht

Hoofdstuk 2: Ontdekkingsreizen en mondialisering (15e-18e eeuw)66 Herbekijk de onderzoeksvraag waaraan je doorheen dit hoofdstuk werkte. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk (p. 37) en de routekaart (p. 39) die je aflegde. Verzamel nu alle argumenten die pleiten voor en alle argumenten die pleiten tegen. Oordeel zelf welke argumenten volgens jou het zwaarste wegen. Kun je zelf nog argumenten toevoegen of nuanceren? Met behulp van het argumentatieschema hieronder formuleer je een Beantwoordbesluit.zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken.

Ontdekkingsreizigers brachten nieuwe gebieden in kaart en stimuleerden zo de mondialisering. Vervolgens

Xocoatl was zeer waardevol bij zowel de Azteken als de Maya’s. Het werd gebruikt als betaalmiddel, afrodisium en medicijn. De hedendaagse variant heet chocolade, en is het favoriete drankje van heel wat Europeanen op een koude winteravond. Cacao prikkelt al eeuwen de smaakpapillen van klein en groot.

In deze doorloper onderzoek je eerst hoe duurzaam Belgische chocolade vandaag is. Daarna onderzoek je de kenmerken van de handel in cacao en suiker in de vroegmoderne tijd. Ten slotte ga je na hoe chocolade in de toekomst (h)eerlijk kan zijn.

67

↑ Deksel van een keramische pot, ca. 600-900, Chiapas (Mexico). Een aap beschermt de cacaobonen. De natuurgod Ozomatli was bij de Azteken de god van de dans, het vuur, de muziek en de nieuwe oogst.

ChocoladeDoorloper

©VANIN

Doorloper chocolade68 Deelvraag 1: Hoe duurzaam is Belgische chocolade vandaag?

Beoordeel de bruikbaarheid van de bronnen voor het beantwoorden van onderstaande vragen. a Leg uit wat ‘duurzame’ of ‘eerlijke’ chocolade is. Je vindt het antwoord niet letterlijk in de bronnen. Je kunt wel zelf een antwoord formuleren door de bronnen te interpreteren.

BronOpdrachten1:

©VANIN

b Vat de problemen waarmee de chocolade-industrie wordt geconfronteerd samen. c Op welke manier probeert men ze op te lossen? Bespreek de resultaten van die aanpak. 02h CONTEXTUALISERENBRONNEN 02i EVALUERENBRONNEN

Op 5 december 2018 sloegen de Belgische chocoladesector, investeerders, universiteiten, vakbonden … de handen in elkaar en creëerden het Beyond Chocolate partnerschap. Daarmee lanceerden ze een multidisciplinaire samenwerking waarmee ze proberen Belgische chocolade beter en duurzamer te maken. Op de afbeelding zie je de logo’s van de deelnemende partners.

Bijna iedereen houdt van de smaak van chocolade. Grote bedrijven behalen daarmee heel wat winst. Daar hoeft niets mis mee te zijn. Het is echter wel een probleem als die winst tot stand komt door uitbuiting. Sommige chocoladebedrijven en andere organisaties proberen dat te vermijden. Ze willen chocolade meer duurzaam maken. Maar wat betekent dat nu eigenlijk: duurzame chocolade?

Doorloper chocolade 69 Bron 2: ← Fountain A.C. en Huetz-Adams F. Cocoa barometer 2020. Voice Network, Ede, NL, p. 41. Op deze grafiek wordt het inkomen van de cacaoboeren weergegeven. Enkel de boeren die zich boven de oranje lijn bevinden kunnen leven van hun inkomsten. De gegevens werden verzameld door het Voice Netwerk, een NGO die zich bezighoudt met duurzame ontwikkeling. Bron 3: ↑ Fountain A.C. en Huetz-Adams F. Cocoa barometer 2020. Voice Network, Ede, NL, p. 21. In het roze zie je de wereldwijde cacaoproductie per 1 000 ton weergegeven. In het bruin zie je de consumptie van chocolade eveneens in 1 000 ton. Cacaoproductie in 1 000 ton 2019/20 Huishoudelijk cacaoverbruik in 1 000 ton 2018/19 Bron: ICCO 2020, Tabel 2, 40 816 VSA 348 Rest Amerikavan 188 Brazilië 328 Ecuador 331 Rest Amerikavan 190 Brazilië 169 Europa 666 RestAfrikavan 2130 Ivoorkust 802 Ghana 376 Rest van Azië 51 India 183 Japan 86 China83 Australië 200 Indonesië 77 RestAziëvan eenvan(USD/jaar/huishouden)gezinsinkomentotaalGeschat Ghana.inhoofdhetaanmaneenmethuishoudentypisch aandeel huishoudens (in %) leefbaar inkomengemiddeldinkomen1213,000,00011,00010,0009,0008,0007,0006,0005,0004,0003,0002,0001,0000 0 2 4 6 8 10 12 14 slechts 9,4 % leeft op of boven de inkomensgrens9,4 90,6%% N = 595 ©VANIN

Naar: Verdrag inzake de Rechten van het Kind, p. 11, www.kinderrechtencommissariaat.be.

Naar: World Wild Life (WWF), 2021. ↑ Het World Wildlife Fund is een wereldwijde organisatie die zich bezighoudt met de bescherming van de natuur.

Bron 6: Cacaoboeren kappen tropische regenwouden voor het planten van nieuwe cacaobomen in plaats van hetzelfde land opnieuw te gebruiken. Deze praktijk heeft geleid tot de massale ontbossing van West-Afrika, vooral in Ivoorkust. Experts schatten dat 70 % van de illegale ontbossing in het land te maken heeft met de cacaoteelt.

Bron 5: Het is de plicht van de Staat om kinderen te beschermen tegen tewerkstelling in werkzaamheden die een bedreiging vormen voor hun gezondheid, opvoeding en ontwikkeling, om minimumleeftijden voor toegang tot tewerkstelling voor te schrijven en om de arbeidsomstandigheden te reglementeren.

Bron 7: Bekijk een deel uit VRT-programma Factcheckers. In deze aflevering onderzoekt Thomas Vanderveken of er kinderarbeid gemoeid is met de chocoladeproducten die wij eten. In het filmpje kun je zien dat de grote chocoladeproducenten niet te springen staan voor een gesprek met de media.

↑ Bekijk het filmpje.

Zij richten zich op het bouwen van een toekomst waarin mens en natuur in evenwicht met elkaar leven.

Doorloper chocolade70

Bron 4: ↑ Fountain A.C. en Huetz-Adams F. Cocoa barometer 2020. Voice Network, Ede, NL, p. 52. In het blauw de prijs die de cacaoboeren krijgen voor hun product, in het oranje de prijs die nodig is om te kunnen overleven.

$ 3,116 $ 1,810 $ 3,166 $ 1,804

↑ Verenigde Naties, Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind, New York (1989). Het doel van het verdrag is de specifieke rechten van kinderen te beschermen. Het erkent hun burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten.

©VANIN

3 Leg uit welke impact de suiker- en cacaoproductie heeft op de bevolking van Amerika.

Deelvraag 2: Hoe werd chocolade geproduceerd in de vroegmoderne tijd?

Bron 2: Oronoz/Album© Bekijk de kaart op p. 43 Opdrachten

©VANIN

1 Analyseer met bron 1 (p. 43) welke rol de trans-Atlantische driehoekshandel speelde in de productie van cacao en suiker.

Chocolade werd 1500 jaar geleden al geconsumeerd in Centraal-Amerika. Xocoatl of Chocolatl was een drank op basis van cacaobonen die gedronken werd door de Azteken. Zij brachten deze bittere drank op smaak met vanille, chili en piment. Het was een brouwsel dat gedronken werd door de elite van de samenleving. Na de verovering van Mexico door Cortés (1485-1547) werd de lekkernij naar Europa uitgevoerd. Daarna werd chocolade razendsnel populair bij de Europese bevolking. Maar hoe werd chocolade nu eigenlijk geproduceerd in de vroegmoderne tijd?

2 Onder zoek aan de hand van de bronnen via welke weg suiker en cacao terechtkwamen in West-Europa.

4 Zoek argumenten voor en tegen de werkwijze van de plantagehouders.

Doorloper chocolade 71

5 Het abolitionisme, de strijd tegen de slavernij, ontstond in de 18e eeuw. Selecteer de bronnen die een abolitionist zou kunnen gebruiken om zijn standpunt duidelijk te maken.

Bron 1: ↑ Post F. en Marggraf G. (Amsterdam, 1640). Kaart van een plantage voor suikerriet aan de kust van het huidige Brazilië. Op de plantage werken mensen van Afrikaanse origine in de teelt van suikerriet.

©VANIN

Naar: Quakers, Petitie aan het Britse ‘House of Commons’. 1783.

De Quakers waren een christelijke groepering die in 1649 in Engeland ontstond. Ze waren bij de eerste blanken die actievoerden tegen slavernij en geloofden dat iets van God aanwezig is in elke mens. Ze probeerden om mensen te verzoenen en wilden vrede en gerechtigheid bevorderen.

Alamy/HeritageArt©LibraryBritish/Album©

Bron 3: ↑ Tekening arbeid op de suikerrietplantage, Henry Thomas De La Beche (1825). Op de suikerriet- en cacaoplantages moesten tot slaaf gemaakte mensen extreem zware arbeid leveren. De plantagehouder dwong bijvoorbeeld zwangere vrouwen te werken en na de bevalling moesten ze zo snel mogelijk weer aan het werk. Kinderen werkten mee vanaf de leeftijd van vijf jaar. Bron 4:

Doorloper chocolade72

Gravure door T. de Bry, suikerplantage Puerto Real (1596). Vlak na de ontdekking van Amerika werden tot slaaf gemaakte mensen in kleine aantallen verscheept. Door de groeiende vraag naar suiker vanuit Europa maakten tussen 1500 en 1875 meer dan 12,5 miljoen Afrikanen gedwongen de oversteek. Bijna 2 miljoen mensen overleefden de tocht niet. Van de overigen stierf naar schatting 6 miljoen ten gevolge van hun werk op de plantages.

Kun je op de afbeelding de afkomst herkennen van wie op de plantage werkte? Bron 5: Uw verzoekers betreuren dat een natie die het Christelijk Geloof belijdt, zo ver in tegenspraak zou handelen met de principes van menselijkheid en rechtvaardigheid zoals door een wrede behandeling van dit onderdrukte ras, om hun geesten te vullen met vooroordelen tegen de zachtmoedige en weldadige leerstellingen van het Evangelie. Onder de bescherming van de wetten van dit land worden vele duizenden van onze medeschepselen, die aanspraak kunnen maken op natuurlijke mensenrechten, als persoonlijk bezit in wrede slavernij gehouden; en uw verzoekers zijn ervan op de hoogte dat een Wetsontwerp voor de regulering van de Afrikaanse handel nu bij het Huis ligt, waarin een bepaling is opgenomen die de commandanten van de 'African Company' ervan weerhoudt negers uit te voeren.

Afbeelding van een suikermolen (Caraïben, 17e eeuw) De vraag naar suiker in Europa, gecombineerd met de onmenselijke slavenarbeid op plantages, maakte het mogelijk om enorme winsten te maken in de handel

Opdrachten

©VANIN

Beoordeel de bruikbaarheid van onderstaande bronnen voor het beantwoorden van de deelvraag.

Deelvraag 3: Hoe kun je van (h)eerlijke chocolade genieten in de toekomst? Al bijna 1 op de 10 chocoladerepen heeft een Fairtrade-label. Dat wil zeggen dat de cacaoboer een minimumprijs ontving voor zijn product, er geen kinderarbeid aan de reep te pas kwam en er geïnvesteerd werd in toekomstgerichte ingrepen zoals drinkbaar water, sanitaire infrastructuur en milieu. Allerlei NGO’s spelen daarbij een rol: NGO’s (Niet Gouvernementele Organisaties) zijn organisaties die losstaan van de overheid en proberen iets goeds te doen. In de bronnen hieronder ontdek je wat jij kunt doen om chocolade duurzamer te maken.

↑ Gravure slavenopstand (Haïti, 1791). In de Franse kolonie kwamen mensen die in slavernij leefden in opstand tegen hun onderdrukking. De opstand slaagde omdat er vijftien keer zoveel slaven als kolonisten waren.

3 Gebruik het internet om op te zoeken hoe betrouwbaar de stellingen over duurzaamheid van het bedrijf Tony Chocolonely zijn. 4 Leg uit welke valkuilen er vandaag de dag nog zijn bij het aankopen van eerlijke chocolade. 02h CONTEXTUALISERENBRONNEN 02i EVALUERENBRONNEN 03 OPZOEKENONLINE

Doorloper chocolade 73

Bron 6: ↑

2 Geef voorbeelden van wat je kunt doen om chocolade duurzamer te maken. Wie levert er momenteel al inspanningen?

Bron 7: Alamy/CollectorPrintThe©Alamy/U1FLHC©

1

2021.Amsterdam,bedrijf.hetvancijfergegevensChocolonely,TonyBron:

volgen.chocogigantenindustrie,makenenreceptsamenwerkencacaoboerenvolgensonsvoorslaafvrijecacaokunnenwemeerlawaaiindechocolade-zodatandereonsmodel 5.537 ton ingekochtcacaobonen

↑ Tony Chocolonely is een Nederlands bedrijf dat zegt te streven naar 100 % slaafvrije chocolade.

©VANIN

uitgekeerdaan4.336.775premie

samenwerkenweboeren8.457waardirectmee 8.457 boeren die voor Tony’s cacao produceren zijn 8.457 boeren die een leefbaar inkomen kunnen verdienen. Dit komt ook ten goede aan hun families waardoor ’t aantal mensen wat hiervan profiteert vele malen hoger ligt.

Bron 1:

2022).(Brussel,TradeFairOxfamBron:

Bron 2:

schaal meststoffen in te kopen of ’t toegankelijker maken van onderwijs en de aanleg van ’n centrale waterpomp.

↑ Oxfam is een internationale NGO die strijdt tegen honger in de wereld en die duurzame ontwikkeling probeert te bevorderen.

Doorloper chocolade74 repen46.233.862verkocht Tony’s Chocolonely groeit hard. Dit jaar hebben we 46.233.862 repen verkocht. Soheel Groei is belangrijk in onze missie. Door onze groei kunnen we met meer

Alle cacaobonen (voor onze cacaomassa én voor onze cacaoboter ) zijn traceerbare bonen, die we direct inkopen bij onze partnercoöperaties in Ghana en Ivoorkust. Daarin zijn we uniek. Bijna geen enkel chocolademerk dat in de supermarkt ligt weet precies waar, hoe en door wie zijn cacao geproduceerd wordt, en al helemaal niet als ’t uit West-Afrika komt. En hoe gek ook, dat geldt ook voor veruit de meest gecertificeerde of duurzame cacao.

We betalen ’n extra Tony’s premie bovenop de verlagenkostenboompjes.kwekerijenlandbouwtrainingenproductieinvesteringenzoweldeomDeinkomenzodatFairtrade-premie,deboereenleefbaarkanverdienen.premiewordtgebruiktinkomstenvoorboerteverhogen,ingeldalsdoorin’nhogeredoormiddelvanenvannieuweMaarookdoorvoordeboertedooropgrote

voor oplossingen moet verplaatsen van de boeren naar de machthebbers.

10. Kijk rond in je huis en zoek voorwerpen en voedingsmiddelen die afkomstig zijn uit het regenwoud. Sta stil bij hun nut en wat je zou doen als ze er niet meer waren.

1. Vraag je ouders voeding te kopen, zoals bananen en koffie, die gekweekt werden op een duurzame manier, een manier die veilig is voor de fauna, flora en de mens.

Bron 3: DeFouteningrepen vanuit de industrie hebben weinig invloed gehad, signaleert het rapport. De afgelopen twintig jaar hebben allerlei partijen geprobeerd om duurzaamheid, arbeidsomstandigheden en eerlijke beloningen te verbeteren, maar de situatie is anno 2020 nauwelijks verbeterd.

5. Vertel je vrienden en familie hoe belangrijk de regenwouden zijn.

9. Kijk naar de wereldkaart en ga op zoek naar de locaties van de regenwouden.

Bron: Een eerlijke cacaoprijs kan alleen met structurele verandering. www.evmi.nl.

Naar: 10 easy ways kids can help save rainforests. www.rainforest-alliance.org.

Bron 4:

3. Zet een actie op poten om geld te verzamelen, geld om te doneren aan een organisatie die het regenwoud helpt conserveren.

7. Vraag je school om milieuvriendelijk papier te kopen.

DeAanbevelingendrukenverantwoordelijkheid

↑ Rainforest Alliance, internationale ngo (2021). Het is hun doel om een duurzamere wereld te creëren.

4. Lees over jongeren die leven in en naast het regenwoud. Bekijk hoe hun families rekenen op de fauna en flora van dit ecosysteem.

©VANIN

6. Gebruik minder papier en hergebruik papier in plaats van het weg te gooien.

↑ Expertisecentrum Voedingsmiddelenindustrie, Zeist (Nederland, 2021). EVMI is een vakblad, geschreven door een expertisecentrum van wetenschappers en deskundigen, dat zich bezighoudt met de productie en de levering van voedingsmiddelen.

Er moet een regelgeving komen die het systeem verandert, is daarom de eerste aanbeveling die het rapport doet. Daarnaast moet de samenwerking verbeteren tussen producerende en consumerende landen, waarbij laatstgenoemde voor de financiering zorgt en de producerende landen zorg dragen voor een maatschappelijk middenveld, waarbij boeren een belangrijke stem krijgen in de besluitvorming. Ten derde moeten boeren verzekerd zijn van een leefbaar inkomen, want dat is een mensenrecht. Om dat voor elkaar te krijgen moeten overheden en bedrijfsleven het geld in de productieketen eerlijker verdelen. Want, schrijft Solidaridad, de grootste stimulans voor boeren om duurzaam te verbouwen, is een eerlijke prijs voor de cacao die ze produceren.

Het rapport noemt drie redenen voor het mislukken van de interventies. Ten eerste waren de regelgevende inspanningen vrijwillig en dus niet verplicht. Ten tweede zijn de onderliggende problemen die extreme armoede verergeren er nog steeds, zoals lage cacaoprijzen, gebrek aan infrastructuur en het ontbreken van transparantie en verantwoording hoger in de productieketen. 'Het huidige verdienmodel met hoge cacao-opbrengsten leidt tot armoede voor de boeren en hoge winsten voor chocoladefabrikanten', aldus het persbericht. Tot slot worden problemen beoordeeld door machthebbers in de sector en worden boeren en burgers niet gehoord.

2. Organiseer een project waarin je meer leert over het regenwoud en de planten en dieren die daar leven.

Doorloper chocolade 75

8. Schrijf een post op social media waarin je de organisaties en bedrijven die het regenwoud beschermen bedankt.

Doorloper chocolade76 SyntheseII

Deelvraag 2: Hoe werd chocolade geproduceerd in de vroegmoderne tijd? Suiker en cacao, de basisingrediënten van chocolade, werden na de Spaanse verovering van Midden-Amerika in Europa ingevoerd. De grote vraag uit Europa naar die luxeproducten had enorme gevolgen voor de wereldhandel. De producten werden door middel van slavenarbeid geproduceerd op plantages in Midden- en Zuid-Amerika. De transatlantische driehoekshandel werd hierdoor versterkt. Ondanks protest bleven de werkomstandigheden op de suiker- en cacaoplantages vaak onmenselijk. Aan het einde van de vroegmoderne tijd ontstond de beweging van het abolitionisme die pleitte voor het afschaffen van slavenhandel.

Deelvraag 3: Hoe kun je van (h)eerlijke chocolade genieten in de toekomst? De hoeveelheid duurzame chocolade kan verhoogd worden door bewustere aankopen.

Verschillende NGO’s doen inspanningen om chocolade duurzamer te laten produceren. Ze gebruiken allerlei labels om consumenten eerlijke chocolade te laten herkennen. Toch moet je ook kritisch kijken naar de bewering van bedrijven en NGO's. Niet alle labels zijn namelijk even duurzaam.

©VANIN

Deelvraag 1: Hoe duurzaam is Belgische chocolade vandaag?

Slechts een beperkt deel van de chocolade die in België gebruikt wordt, is duurzaam geproduceerd. Chocolade leidt tot ontbossing en veel cacaoboeren kunnen geen menswaardig bestaan leiden met hun inkomsten. Er wordt vaak kinderarbeid voor toegepast. Dat is niet in overeenstemming met de rechten van het kind.

©VANIN

Leonardo tekende zijn versie van de Vitruviusmens aan het einde van de 15e eeuw. Hij staat op de Italiaanse versie van de 1 euromunt.

Humanisme, renaissance en (Europa,reformatie15een16eeeuw)Waarom begon rond 1500 de vroegmoderne tijd? → Hoofdstuk © Dennis Hallinan / Alamy

77 ←

Hij legde uit dat het lichaam precies in een omgeschreven cirkel of vierkant met de navel als middelpunt past. Daarmee wilde hij zeggen dat de mens de maat van alle dingen is.

3

Leonardo da Vinci, Mens van Vitruvius (ca. 1490). Vitruvius, een architect uit de oudheid, beschreef in zijn 'De architectura' een stelsel van menselijke lichaamsverhoudingen.

In die tijd voelden kunstenaars en wetenschappers aan dat er een nieuwe wind door Europa waaide. Ze spraken zelfs over een aetas nova, wat letterlijk ‘nieuwe tijd’ betekent. Veel historici beschouwen de aetas nova als het begin van de vroegmoderne tijd. In dit hoofdstuk zoek je een antwoord op de onderzoeksvraag:

✓ Je rondt dit hoofdstuk af met een discussie om te achterhalen of die vroegmoderne tijd wel zo nieuw was in alle domeinen van de samenleving (HV5).

✓ Aan de hand van een aantal kunstuitingen kom je te weten welke rol de klassieke oudheid speelde in de cultuur van de vroegmoderne tijd (U1).

4 Hoe kwam de Arabische kennis in West-Europa terecht? wetenschappen in de klassieke oudheid:

Opdrachten 1 Formuleer wat het begrip wetenschap juist inhoudt.

3 Op welke manier(en) brachten de Arabische wetenschappers innovatie in het wetenschappelijk onderzoek?

©VANIN

In Sapiens 3 leerde je dat heel wat filosofische en wetenschappelijke kennis van de klassieke oudheid via de Arabieren in West-Europa terechtkwam tijdens de late middeleeuwen. Die kennis had een grote invloed op de Europese samenlevingen vanaf de 15e eeuw.

2 Wat weet je nog over de wetenschappelijke kennis van de klassieke oudheid? Noem minstens 1 voorbeeld.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)78 Wat weet je al?I Wat weet je nog niet?II

✓ Online vind je een tweede uitbreiding, daarin kun je de rol van de boekdrukkunst in de vroegmoderne tijd evalueren (U2).

✓ In een bronnenstudie onderzoek je hoe belangrijke kunstenaars of geleerden kritiek gaven op hun tijdgenoten (HV4a en HV4b).

Griekse wereld en Rome wetenschappen in de vroegmoderne tijd: West-Europa wetenschappen in de (vroege)Arabischemiddeleeuwen:wereld

✓ Daarna onderzoek je de invloed van de nieuwe tijdsgeest op de godsdienstbeleving en het christendom in de 16e eeuw (HV3).

✓ In de leestekst ontdek je waarom die vernieuwde blik door historici als vroegmodern wordt beschouwd (HV2).

In dit hoofdstuk leer je waarom historici de periode van ca. 1500 tot ca. 1800 als de vroegmoderne tijd beschouwen.

✓ Aan de hand van een tijdlijn onderzoek je hoe denkers van ca. 1450 tot ca. 1550 naar de wereld rondom hen gingen kijken (HV1).

Op onderzoekIII

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 79

Uitbreiding 1: Welke kenmerken van de klassieke kunst werden weer populair in de vroegmoderne tijd? Historische vraag 4a: Hoe uitten Jeroen Bosch en Pieter Brueghel de Oude kritiek op hun tijdgenoten?

01 VRAGENHISTORISCHE ©VANIN

nodig. Kies één historische vraag uit dit hoofdstuk, en bedenk zelf welke bronnen je nodig hebt om die vraag te beantwoorden. Bekijk nadien verder in het hoofdstuk welke er aangeboden worden, en bespreek klassikaal welke andere bronnen je nog zou kunnen gebruiken om de vraag te beantwoorden.

Om

Waarom begon rond 1500 de vroegmoderne tijd? →

beantwoordenvragenhistorischetekunnenhebjedejuistebronnen

Historische vraag 2: Waarom beschouwen historici die aetas nova als het begin van de vroegmoderne tijd?

Historische vraag 3: Hoe evolueerde het christendom in Europa tijdens de 16e eeuw? Historische vraag 1: Waarom noemden kritische denkers van de 15e eeuw hun tijd een aetas nova of een nieuwe tijd?

Historische vraag 4b: Hoe uitten Desiderius Erasmus en Thomas More kritiek op hun tijdgenoten? Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk. Uitbreiding 2: Was de boekdrukkunst het internet van de 16e eeuw? Historische vraag 5: Was de vroegmoderne tijd wel zo nieuw als haar naam doet vermoeden?

Portret van Thomas a Kempis (1608).©BTEU/RKM/Alamy

↑ De geboorte van Venus door de schilder Sandro Botticelli (Firenze, 15e eeuw). Venus was de Romeinse godin van de liefde in de klassieke mythologie. Ze staat symbool voor de aardse mens in al zijn natuurlijkheid.

In de loop van de 15e eeuw vonden verschillende kunstenaars en wetenschappers dat er een nieuwe tijd of aetas nova was aangebroken in West-Europa. Ze plaatsten de tijd waarin ze leefden tegenover de aetas media of tussentijd. Daarmee bedoelden ze de middeleeuwen, de periode tussen de klassieke oudheid en hun eigen tijd. Je leerde in Sapiens 3 al dat die geleerden zich probeerden af te zetten tegen de middeleeuwen, en dat zo de mythe van de donkere middeleeuwen ontstond. In deze historische vraag probeer je te begrijpen wat die kritische denkers juist bedoelden met de term aetas nova.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)80 Historische vraag 1: Waarom noemden kritische denkers van de 15e eeuw hun tijd een aetas nova of nieuwe tijd?

HUMANISME

RENAISSANCE,REFORMATIEAETAS©VANIN

1200 1300 1400 1500 ← Cimabue, Madonna met kind (Italië, eind 13e eeuw).

MIDDELEEUWEN

Fragment uit ‘Navolging van Christus’ van Thomas a Kempis, monnik en filosoof (begin 15e ‘Wieeeuw):luistert naar het Eeuwige Woord (de Bijbel), wordt bevrijd van alle meningen. Zonder dat Woord heeft niemand inzicht of een juist oordeel. Enkel voor wie alle dingen één zijn, en die alle dingen tot één terugbrengt, en alle dingen in één ziet, kan onverstoord van hart zijn en vredig in God blijven.’

Alamy/Artepics©

Alamy/collection916©mens.Hedendaagse foto van de 14e-15egebouwddeeenteVrouwekathedraalOnze-Lieve-gotischeAntwerpenmettorendienaarhemelreikte,indeeeuw.

Alamy/BarrittPeter© ↑ Petrarca (Noord-Italië, 1304-1374) was een van de eerste Italiaanse schrijvers die zich heel nadrukkelijk op de klassieke oudheid inspireerde. Hij had een groot vertrouwen in de geschoolde

← Tekening Vitruviusman door Leonardo da Vinci (1490), gebaseerd op een ontwerp van de Romeinse architect Vitruvius. Die legde lichaamsverhoudingende van de mens wiskundig vast met de navel als middelpunt van de cirkel én het vierkant.

↑ Hans Holbein portretteerde in 1523 Desiderius Erasmus (ca. 1467-1536), een Noord-Nederlandse geleerde, die onder meer de kerk bekritiseerde en gelovigen aanmoedigde hun geloof zelf vorm te geven.

3 Vat samen op welk(e) domein(en) van de samenleving de vernieuwing vooral merkbaar was.

b Noteer de belangrijke verschillen die je opmerkt op het vlak van de architectuur, schilderkunst, wetenschappen en religie.

TIJD 1600 1700 1800 ↑ Kopergravure van Giovanni Pico della Mirandola, gemaakt door Johann Theodore de Bry (1650). Alamy/Florilegius©

c Verantwoord mondeling de keuze voor jouw rangschikking. Maak eventueel gebruik van je Histokit.

1

VROEGMODERNE

↑ Hedendaagse foto van het Palazzo Farnese in Firenze uit de 16e eeuw. Typische kenmerken zijn horizontale lijnen, een bijna wiskundig evenwicht en klassieke inspiratie.

Fragment uit ‘Oratie over de menselijke waardigheid’ van de filosoof Giovanni Pico della Mirandola (Firenze, 15e eeuw): ‘God maakte de mens (…) en plaatste hem in het centrum van de wereld. Hij sprak hem vervolgens toe: “Adam, wij hebben je geen vaste verblijfplaats of geen bepaald gedrag of bezigheid opgelegd. Afhankelijk van je verlangens of oordeel, kun je die dingen zelf bepalen. Je handelt in overeenstemming met je eigen vrije wil die we jou hebben geschonken. Vanuit je eigen vrijheid en eergevoel, ben je in staat jezelf de vorm te geven die je zelf wenst.”

4

Vergelijk met behulp van de tijdlijn het mensbeeld van Thomas a Kempis met dat van Giovanni Pico della Mirandola. Noteer het belangrijkste verschil tussen beiden. Gebruik eventueel je Histokit.

2 Maak twee kolommen met als hoofding: middeleeuwse mensbeeld en mensbeeld in de aetas nova. a Plaats alle bronnen van de tijdlijn in de juiste kolom.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 81 Opdrachten

Zoek uit wat het verband is tussen je antwoorden op de vragen 1 en 2. 02f LEESSTRATEGIEËN 02g KIJKSTRATEGIEËN

WETENSCHAPPENBLOEI NOVA©VANIN

Alamy/DagnallIan©

4 In de vroegmoderne tijd leefden en werkten een aantal markante figuren. Bestudeer de illustraties en hun bijschriften. Leg met telkens één argument uit waarom elke historische figuur representatief is voor innovatie in de vroegmoderne tijd.

©VANIN

1 Humanisme, renaissance en reformatie zijn nieuwe begrippen voor de 15e en 16e eeuw. Schrijf bij elk begrip een typisch kenmerk uit de leestekst om de betekenis van het begrip te verduidelijken.

5 Concludeer waarom historici de periode van de 15e en de 16e eeuw als de start van de vroegmoderne tijd beschouwen.

Naast dat grotere vertrouwen in de capaciteiten van de individuele mens, werd in de 15e en 16e eeuw een voorzichtige eerste stap gezet in de richting van vrij(er) denken en handelen. Het zou echter nog eeuwen duren voordat individuele vrijheden, zoals je die vandaag kent, als mensenrechten werden verworven in Europa. Toch vinden historici dat met de humanisten het hedendaags mensbeeld is ontstaan. Daarom noemen ze de historische periode die met het humanisme begint de vroegmoderne tijd.

Historische vraag 2: Waarom beschouwen historici de aetas nova als het begin van de vroegmoderne tijd?

06 BEGRIPPENSTRUCTUUR02f LEESSTRATEGIEËN

2.1 Oude en nieuwe kennis Tijdens de hoge middeleeuwen kwam een groot deel van de klassieke teksten van de Grieken en Romeinen via de Arabieren in West-Europa terecht. Dat leerde je vorig jaar al. Toen de Ottomanen in 1453 de laatste resten van het Byzantijnse rijk innamen, vluchtten vele Byzantijnse geleerden naar West-Europa. Die geleerden namen zowel hun klassieke teksten, als hun kennis over de oudheid mee. De interesse in de klassieke oudheid kreeg hierdoor een sterke stimulans. Ook de ontdekkingstochten van de 15e en 16e eeuw zorgden voor een aanzienlijke verruiming van het Europese wereldbeeld en het begin van de mondialisering. 2.2 Mens- en wereldbeeld Filosofen, schrijvers en taalkundigen bestudeerden en vertaalden klassieke teksten. In tegenstelling tot de middeleeuwse opvattingen, begonnen de filosofen de mens steeds minder als lid van een groep en steeds meer als een individu te beschouwen. Ze geloofden dat de mens zijn eigen lot in handen had en dat hij de samenleving actief kon sturen. In dat mensbeeld werd de mens dus beschouwd als een ‘maakbare’ mens in een ‘maakbare’ wereld. Vanwege dat grote vertrouwen in de mens noemden deze schrijvers-filosofen zichzelf humanisten. Dat begrip is afgeleid van het Latijnse woord humanitas, wat ‘menselijkheid’ betekent.

3 L icht het verband toe tussen het humanisme en de wetenschappen en tussen het humanisme en de nieuwe opvattingen over de bestuurlijke organisatie.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)82

Opdrachten

Lees aandachtig de tekst. In deze tekst maak je kennis met enkele van de belangrijkste kenmerken van de cultuur in de vroegmoderne tijd. Gebruik hiervoor de juiste leesstrategie. Als je dat doet, moet je in staat zijn om de volgende opdrachten op te lossen.

2 Leg het verband uit tussen het humanisme en de renaissance en tussen het humanisme en de reformatie. Gebruik hiervoor de structuurbegrippen ‘oorzaak’ en ‘gevolg’.

2.3 Kunst- en cultuuruitingen

ImagesArtFine/Album©

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 83

De Libische sibille, ca. 1512 geschilderd door de beroemde Italiaanse schilder Michelangelo (1475-1564). Hij maakte dit immense fresco op het plafond van de Sixtijnse kapel in Rome. Michelangelo had aandacht voor juiste verhoudingen, diepte en perspectief, natuurlijke beweging, warme kleuren en levendige composities.

©VANIN

Door de hernieuwde interesse in de klassieke teksten groeide ook de belangstelling voor de overblijfselen van kunst- en cultuuruitingen uit de oudheid. Die resten waren vooral aanwezig in Italië, de bakermat van het Romeinse rijk. De klassieke kunstenaars plaatsten de mens centraal. Dat inspireerde de kunstenaars van de 15e en 16e eeuw. De nieuwe artistieke stroming gaven ze zelf de naam renaissance, in het Italiaans rinascita, wat letterlijk ‘wedergeboorte’ betekent. De kunst uit de klassieke oudheid leek toen wel ‘herboren’. De thema’s uit de oudheid en de klassieke vormgeving werden tijdens de renaissance weer populair in alle kunsttakken: in de schilderkunst, de beeldhouwkunst, de architectuur en de muziek. De artistieke stroming van de renaissance verspreidde zich tijdens de 15e eeuw vanuit Italië over Europa, dus ook in onze streken, en ontwikkelde zich verder tot diep in de 16e eeuw.

De vernieuwde belangstelling voor de mens uitte zich ook in de wetenschappen en de technologie. Mens, natuur en kosmos werden verder onderzocht. In navolging van de Arabieren in de middeleeuwen deden wetenschappers experimenten. Aan de hand van eigen waarnemingen en proefondervindelijke ervaringen zochten verschillende geleerden naar algemene natuurwetten. Dat leidde tot innovaties in verschillende takken van de wetenschap en de techniek. Met hun experimentele onderzoeksmethode legden geleerden als Leonardo da Vinci, Nicolaas Copernicus, Andreas Vesalius en Gerardus Mercator mee de basis van de moderne wetenschappen, waarin onderzoek en experiment ook centraal staan.

Alamy/FotografieAF© ← Gravure van Gerardus Mercator, vermoedelijk door Hendrik Goltzius (1558-1617), gemaakt in 1574. Gerardus Mercator (1512-1594) was een kaartenmaker uit Rupelmonde. Hij projecteerde de aardbol op een cilinder en de cilinder op een plat vlak. Op deze Mercatorprojectie, waarbij lengte- en breedtegraden op kaarten als evenwijdige lijnen worden getekend, bouwden latere kaartenmakers verder.

2.4 Wetenschappen en techniek

↑ Anatomische studie, oorspronkelijk gepubliceerd in De Humani Corporis Fabrica, Libri Septem, door Andreas Vesalius (1543). De ZuidNederlandse arts Andries van Wesel of Andreas Vesalius (1514-1564) onderzocht de anatomie en de werking van het menselijk lichaam aan de hand van praktisch onderzoek. In tegenstelling tot Galenus, die zijn kennis haalde uit dissecties op dieren, ontleedde Vesalius aan de hand van dissecties op lijken het menselijke lichaam. Zo kon hij de kennis uit de oudheid aanvullen of weerleggen en werd hij de grondlegger van de moderne anatomie

Dat was een mijlpaal voor de ontwikkeling van de moderne sterrenkunde.

↑ Bekijk het filmpje.

Nicolaas Copernicus, voorstelling van het heliocentrisme uit De revolutionibus orbium coelestium, eerste druk in 1543. De Poolse wiskundige Nicolaas Copernicus (1473-1543) bouwde verder op de klassieke en Arabische kennis. Aan de hand van verschillende berekeningen ontdekte hij dat niet de aarde, maar de zon het middelpunt van het toen bekende planetenstelsel was. Zijn theorie van het heliocentrisme (Helios is het Griekse woord voor ‘zon’) verving de oude opvatting van het geocentrisme (Geo is het Griekse woord voor ‘aarde’).

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)84 2.5

Levensbeschouwing

De humanisten keken ook met een vernieuwde blik naar de manier waarop religie werd beleefd. Zij hadden nieuwe Bijbelteksten tot hun beschikking, bestudeerden die en gaven er nieuwe interpretaties aan. Ze verwierpen geloofselementen die niet in de Bijbel stonden maar tijdens de middeleeuwen tradities en gewoonten geworden waren. De heiligenverering en de meeste sacramenten zijn daar voorbeelden van. Met de Bijbel als leidraad kon de gelovige een persoonlijke band opbouwen met God. De beweging achter die nieuwe geloofshouding noemt men de reformatie, wat letterlijk ‘hervorming’ betekent. Een deel van de geestelijken ging mee in die religieuze hervorming. Maar de katholieke kerk weigerde diepgaande hervormingen. Een deel van de christenen keerde haar daarom de rug toe. De hervormers scheurden zich van de kerk af en noemden zich protestanten.

Alamy/ImageClassic© SourceScience©

©VANIN

2.7 Verspreiding van nieuwe kennis

Alamy/FineArt©

2.6 Bestuurlijke organisatie

©VANIN

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 85

Humanistische denkers als Thomas More en Niccolò Machiavelli stelden het politieke bestuur van de samenleving, zoals dat tijdens de middeleeuwen was gegroeid, in vraag. De Engelse staatsman More schreef in zijn Utopia (1516) onder meer over inspraak en vertegenwoordiging van onderdanen in het bestuur. Dat stond haaks op de traditionele macht van keizers en koningen. De Italiaanse filosoof Machiavelli (1469-1527) publiceerde daarentegen ideeën over sterke vorsten en staten. Volgens hem moest een vorst zich niet zozeer laten leiden door religieuze principes, dan wel door het staatsbelang. Het analyseren van de bestuurlijke organisatie van samenlevingen was nieuw en lag aan de basis van de ontwikkeling van de hedendaagse politieke wetenschappen

Wil je meer te weten komen over hoe groot de invloed van de boekdrukkunst was bij de verspreiding van nieuwe kennis? Ga dan naar het onlinelesmateriaal en maak uitbreiding 2.

De boekdrukkunst zorgde voor een snelle verspreiding van het humanistische mens- en wereldbeeld, verschillende opvattingen uit de renaissance en de reformatie, en diverse innovaties in de wetenschap en techniek. In de middeleeuwen schreven kopiisten geschriften met de hand over, wat een tijdrovende bezigheid was. Vanaf ca. 1450 beheersten ambachtslieden in Europa de techniek om boeken te drukken. Die innovatie had enorme gevolgen. Boeken konden in meerdere exemplaren en in grote oplagen worden gedrukt. Door de uitvinding van de drukkunst werden nieuwe ideeën of inzichten niet alleen sneller verspreid dan voorheen, maar ze bereikten ook veel meer mensen.

Aflaten waren brieven die de katholieke kerk verkocht aan gelovigen om hun zonden kwijt te schelden. Luther publiceerde in 1517 zijn stellingen tegen de aflatenhandel. Die gebeurtenis wordt beschouwd als het symbolische begin van de reformatie.

In zijn Lof der Zotheid (1509) leverde de humanist Desiderius Erasmus scherpe kritiek op de levenswandel van de geestelijken en hun gebrek aan religieuze kennis. Hij moedigde de christenen aan de reformatie te volgen.

Portret van Maarten Luther door Lucas Cranach de Oude (1532). Maarten Luther (1483-1543), humanist en theoloog uit het Duitse rijk, was een belangrijke vertegenwoordiger van de reformatie, leverde kritiek op de aflatenhandel.

b In de legende van bron 2 wordt een religieuze organisatie vermeld waarover je eerder nog niet geleerd hebt. Zoek op het internet op in welke context die kerk ontstond en noteer kort enkele kenmerken. 4 Analyseer bron 3. Lees bron 4, waarin je kennismaakt met enkele stellingen van Luther. Noteer welk verband je ziet tussen bron 3 en 4. Zo heb je meteen ook een belangrijke bouwsteen om de historische vraag te beantwoorden.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)86 vraag 3: Hoe evolueerde het christendom in Europa tijdens de 16e eeuw? In Sapiens 3 leerde je over het Oosters Schisma in de 11e eeuw en de versplintering van het christendom in Europa. In historische vraag 2 leerde je al dat er in de 16e eeuw een religieuze hervorming plaatsvond, reformatie genoemd. De reformatie zou, vijf eeuwen na het Oosters Schisma, zorgen voor een nieuwe religieuze breuk in het christendom. Gebruik eventueel je Histokit om de deelvragen te beantwoorden. 02g KIJKSTRATEGIEËN

Historische

a Noteer in de eerste kolom de grote religieuze stromingen volgens bron 1. b Noteer in de tweede kolom de belangrijkste veranderingen volgens bron 2.

Opdrachten 1 Bekijk bronnen 1 en 2. Zijn het historische bronnen of historische werken? 2 Bekijk aandachtig de titels (tijd en ruimte) en de legendes van de kaarten. Maak 2 kolommen.

Bron 1: Dominante godsdienstige stromingen in Europa tijdens de hoge middeleeuwen Bron 2: Dominante godsdienstige stromingen in Europa tijdens de vroegmoderne tijd (ca. 1570)

©VANIN

3 Noteer welke monotheïstische godsdienst, die door een minderheid werd beleden in Europa, ontbreekt op beide kaarten. a Zoek samen met je klasgenoten naar een mogelijke verklaring hiervoor.

03 ONLINE OPZOEKEN

christen die oprecht berouw heeft, krijgt volledige vergeving en kwijtschelding van straf en schuld, ook zonder aflaat. 43. Men moet de christenen leren, dat aan de armen geven beter is dan aflaten kopen. 62. De ware schat van de kerk is het heilige evangelie van de glorie en genade van God.

↑ De bijbel op de weegschaal, anonieme spotprent uit ca. 1560. Vermoedelijk opnieuw uitgegeven door Gerard Valck in de periode 1675-1726 te Amsterdam. Rooms-katholieke geestelijken herken je aan hun typerende kledij zoals de bisschopsmijter en kardinalenhoed met brede rand, witte of lichte kazuifels voor priesters of de monnikspij. De protestanten zijn dan weer herkenbaar aan hun sobere en donkere kleding en eenvoudige hoeden. Let op wat beide groepen in de weegschaal leggen.

2 Vanuit welk religieus perspectief is de spotprent dus gemaakt?

Naar: J. Demey en R.C.F. Dhondt, Ons verleden in documenten. Bronnen vanaf de oudste tijden tot de Franse Revolutie. Lier, Uitgeverij J. Van In, 1977 (p. 95).

Bron 4: Enkele van de 95 stellingen van Luther (Duitse rijk, 1517): 21. De aflaatpredikers dwalen als zij zeggen dat de mens door de pauselijke aflaat vrij is van alle straffen en 36.zalig.Ieder

Bron 3:

Welke elementen, die kenmerkend zijn voor het protestantisme, vind je in de tekst terug? 1 Wat symboliseert de weegschaal?

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 87

Alamy/WorldArt©

©VANIN

Hoewel er meer dan tien eeuwen lagen tussen de oudheid en de vroegmoderne tijd, werden de Griekse en Romeinse kunstuitingen weer populair in de 15e eeuw. Italiaanse kunstenaars onderzochten oude ruïnes op zoek naar resten van beelden, mozaïeken en gebouwen uit de klassieke oudheid. Om de antieke voorbeelden zo goed mogelijk na te volgen, maakten kunstenaars schetsen, deden ze opmetingen of bestudeerden ze funderingen, constructies en koepels van klassieke bouwwerken. Hieronder vind je een selectie van zes werken die representatief zijn voor de artistieke stroming van de renaissance die zich ontwikkelde in de tweede helft van de 15e eeuw en tot haar hoogtepunt kwam in de eerste helft van de 16e eeuw. Opdrachten 1 Start met de aandachtige waarneming van de uiterlijke kenmerken van elk werk, samen met een klasgenoot.

↑ Detail

04 KUNST EN

2 Interpreteer dan samen elk werk door te zoeken naar het onderwerp en de betekenis. Je Histokit kan je daarbij helpen. Noteer voor elk werk wat je het meest opvalt bij het onderwerp en bij de uiterlijke (vorm)kenmerken.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)88

Uitbreiding 1: Welke kenmerken van de klassieke kunst werden weer populair in de vroegmoderne tijd?

Alamy/Artepics© Alamy/Artepics© Bron 1: Bron 2: ↑

filmpje. ©VANIN

3 Zoek voor elk renaissancewerk minstens één typisch kenmerk dat geïnspireerd is op de klassieke oudheid. Om je kennis over de klassieke oudheid op te frissen, kun je bij het onlinelesmateriaal een audiogids raadplegen. CULTUUR uit het schilderij De geboorte van Venus van Sandro Botticelli (ca. 1486). Schilderij Leda en de zwaan door Leonardo da Vinci (ca. 1510-1515). Bekijk het

Kathedraal Santa Maria del Fiore in Firenze (Italië), gebouwd tussen 1296 en 1472. De befaamde koepel is ontworpen door de Italiaanse architect Filippo Brunelleschi (13771446). 5: Bron 6:

Bron 3: Bron 4: Bron

©VANIN

1 Bekijk de video. Welke kenmerken van de bouwkunst tijdens de renaissance herken je? 2 Hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief vind je deze video om de kenmerken van de renaissancebouwkunst mee te analyseren?

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 89 ↑ Bekijk het filmpje.

↑ Marmeren standbeeld van David door de Florentijnse kunstenaar Michelangelo (ca. 1501-1504).©classicpaintings/Alamy

Bronzen standbeeld van David door de Florentijnse kunstenaar Donatello (ca. 1430-1440).

↑ Schilderij De ideale stad, wellicht door Piero della Francesca (ca. 1480).

Waarneming: Ik zie een narrenkap en een narrenstok. Interpretatie: Deze persoon is een nar. Waarneming: Ik zie iemand roeien met een pollepel. Interpretatie: Hiermee kun je in het water peddelen, maar onmogelijk roeien, waardoor het schip op drift gaat. Waarneming: Ik zie een man met monnikspij.engeschorenrondhaartypische Interpretatie: Dit is monnik.een Waarneming: Ik zie iemand die naakt is. Interpretatie: Deze persoon is afgebeeld.vaakarmenarm,vermoedelijkwantwerdennaakt Waarneming: Ik zie een vrouw in kloosterkleed met sluier en kap. Interpretatie: Dit is een kloosterzuster. Waarneming: Ik zie rode kersen. Interpretatie: Rode kersen kwamen vaak voor op huwelijks portretten en stonden symbool voor het liefdesspel. Waarneming: Ik zie een snaarinstrument. Interpretatie Instrumenten: kwamen vaak voor op schilderijen van bordelen en stonden symbool voor vluchtig lichamelijk genot zonder liefde. Waarneming: Ik zie iemand die onop vallende kleren draagt. Interpretatie: Deze persoon is waar schijnlijk een burger.

Historische

©VANIN

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)90 vraag 4a: Hoe uitten Jeroen Bosch en Pieter Brueghel de Oude kritiek op hun tijdgenoten? Jeroen Bosch (ca. 1450-1516) en Pieter Brueghel de Oude (ca. 1525-1569) waren twee belangrijke kunstschilders van de vroegmoderne tijd uit de Nederlanden. Om de historische vraag te beantwoorden, ga je stapsgewijs te werk om te redeneren met en over visuele bronnen.

PieterschildersbeïnvloeddetijdenskopieerdenkunstenaarszijnSpanjekunstliefhebbersWelgesteldeuitItalië,enPortugalverzameldenschilderijen.VerschillendeimiteerdenofBosch’werkalzijnleven.ZijnstijlgroteAntwerpsevande16eeeuw,zoalsBruegeldeOude.

Alamy/incamerastock©Bron 1: ← Het narrenschip, Jeroen Bosch (ca. 1490). Bosch trouwde met een vrouw uit een koopmansfamilie. Hij vertoefde in humanistische kringen van de elite van de stad. Tot die klassen behoorden zijn opdrachtgevers zoals Brabantse edellieden en rijke burgers. Bosch was populair in zijn eigen tijd en zijn kunstwerken werden ook buiten de Nederlanden gesmaakt.

5

✓ Welke boodschap had de maker voor ogen? 4 Wat kan ik bewijzen met de bron? 5 Welke verbanden worden in de bron gelegd? Welk perspectief toont de maker? 2

Observeer in een eerste stap de visuele bron 1. Volg daarbij de juiste kijkstrategie uit je Histokit. Interpreteer dezelfde bron door ze te contextualiseren. Noteer je belangrijkste conclusies.

Informatie uit een historische bron moet je meestal interpreteren. Je leest of kijkt niet gewoon naar wat er staat, maar je denkt zelf verder na over de betekenis. Contextgegevens die historici al onderzochten, helpen je bij het interpreteren. Door te onderzoeken wat het doel of perspectief van de maker is, of door de bron in zijn historische context te plaatsen, begrijp je ze beter of kun je er kritischer over nadenken.

een (kunst)historicus een visuele bron? Dit lees ik in de contextinformatie over Bosch.

Beoordeel aan de hand van je Histokit of de drie bestudeerde bronnen bruikbaar zijn om de historische vraag te beantwoorden. 02h CONTEXTUALISERENBRONNEN 02i BRONNEN EVALUEREN 02g KIJKSTRATEGIEËN

3 ✓

Historisch denken: interpretatie van bronnen

Stap 2: Ik beantwoord de hulpvragen uit mijn Histokit in de gekozen volgorde. Voor welk doelpubliek werd de bron gemaakt? Zijn opdrachtgevers waren rijke mensen uit de Europese elite. Bosch was populair in zijn tijd. Hoe interpreteert/contextualiseert

©VANIN

2

3 Pas de twee stappen nu ook toe op bron 2. Observeer en interpreteer bron 2 op p. 93. Noteer enkel de gelijkenissen met Het narrenschip. 4 Observeer en interpreteer bron 3. Noteer welke gelijkenissen en/of verschillen met Jeroen Bosch je kunt vaststellen.

1

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 91 Opdrachten

Stap 1: Ik orden de hulpvragen uit mijn Histokit in een volgorde die een logische interpretatie kan opbouwen. Voor welk doelpubliek werd de bron gemaakt? 1

Eerst kijk ik naar de ruime context: het doelpubliek bepaalt welke visie of welk perspectief de maker toont. Die ruime context helpt me om de betekenis van het schilderij sneller in te Daarnaschatten.kijk ik naar de betekenis van het schilderij zelf: eerst zoek ik verbanden tussen elementen die in de bron staan. Die verbanden helpen me om de boodschap te Totbewijzen.slotkoppel ik al mijn inzichten terug met de onderzoeksvraag: welke kritiek op tijdgenoten kan ik bewijzen met deze bron? Wat ik kan bewijzen met de bron houdt een conclusie in.

✓ Welke boodschap had de maker voor ogen? Bosch lacht op het schilderij met het wangedrag van de clerus en van de gewone bevolking. Hij vindt dat gedrag bespottelijk. Die boodschap zal zijn doelpubliek vermoedelijk amusant vinden, omdat er geen kritiek op hen komt, maar op andere groepen in de samenleving.

✓ Wat kan ik bewijzen met de bron? Bosch geeft kritiek op tijdgenoten. Niet op zijn opdrachtgevers en zijn eigen familie, wel op het gedrag van de middenklasse, de arme lieden en de clerus.

Hij heeft de kritiek op hun onbeschaafde wangedrag en losbandigheid. Ze doen zich te goed aan eten, drinken en seks. Ik hou bij mijn vraag rekening met het antwoord dat ik gaf op de vorige vraag over de ruime context, nl. wie het doelpubliek van Bosch was. Ik bewijs mijn interpretatie door ook de link te leggen met wat ik zie op het Ikschilderij.houbij mijn vraag rekening met het antwoord dat ik gaf op de vorige vragen over de verbanden in het schilderij én over de ruime context. Ik koppel al mijn inzichten terug met de onderzoeksvraag: welke kritiek op tijdgenoten kan ik bewijzen met deze bron?

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)92

✓ Welk perspectief toont de maker? Kunstenaars geven slechts zelden kritiek op hun opdrachtgevers. Bosch z’n opdrachtgevers waren rijk. De kans is dus groter dat hij kritiek op andere mensen of andere groepen in de samenleving gaf dan op de rijke elite. Op het schilderij zelf zie ik ook geen elite afgebeeld. Alleen de middenklasse en arme mensen komen aan bod.

✓ Welke verbanden worden in de bron gelegd? Ik zie enerzijds mensen die te veel gegeten en gedronken hebben en dronken feestvieren. Niet erg flatterend om zo afgebeeld te worden. Het schip slaat op hol, net zoals de mensen die erin zitten. C entraal in het schilderij staan de monnik en kloosterzuster. Tussen hen zowel een muziekinstrument dat de kloosterzuster bespeelt als rode kersen, allebei symbool voor geslachtsgemeenschap. Omdat ze centraal staan en je blik als eerste naar hen gaat, zijn ze voor de schilder vermoedelijk belangrijk.

©VANIN

Alamy/HorreePeter©

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 93

De marskramer, Jeroen Bosch (ca. 1490). Een marskramer is een verkoper van kleine artikelen die hij in een rugkorf vervoert. Een grommende hond met een stekelhalsband werd in middeleeuwse teksten met de duivel vergeleken. De ekster aan het gesloten hek staat soms symbool voor geluk en het maken van eigen keuzes. Overspel wordt gesymboliseerd door een bordeel, te herkennen aan het uithangbord met de zwaan en het kussende koppel in de deuropening.

Door schilderijen uit dezelfde tijd te vergelijken, kwamen historici tot de vaststelling dat Bosch uitzonderlijk veel fantasie had. Hij schilderde bijvoorbeeld de roeispaan in de vorm van een pollepel. Daarmee kun je wel schransen maar onmogelijk roeien, waardoor het schip op drift gaat. Door die fantasie heeft Bosch een enorme vrijheid om dingen te vertellen en betekenissen te geven. Hij was de eerste schilder die zich die vrijheid permitteerde. De marskramer en Het narrenschip maakten ooit deel uit van een drieluik, waarvan ook andere panelen zijn bewaard: Allegorie op de gulzigheid en De dood van een vrek. De panelen zijn doorheen de tijd versneden tot aparte schilderijen, waarvan de randen zijn ingekort.

Bron 2: ↑

©VANIN

©VANIN

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)94 Alamy/ArchiveGL© Bron 3:

Historici kwamen te weten dat Pieter Brueghel de Oude vooral leefde en werkte in Antwerpen, toen een bruisende handelsstad en centrum van humanisme en boekdrukkunst. Zijn werk werd vooral gekocht door humanisten en rijke kooplieden. Hoewel zijn werk al tijdens zijn leven werd verzameld, bereikten zijn schilderijen een redelijk beperkt publiek. Hij werd pas echt bekend dankzij zijn twee zonen, die het werk van hun vader talloze keren kopieerden. Brueghel schilderde vaak boerentaferelen, wat hem de bijnaam ‘Boerenbrueghel’ opleverde. Maar hij behoorde niet tot de boerenstand en vertoefde vooral in humanistische kringen.

Boerenbruiloft, Pieter Brueghel de Oude (ca. 1567).

In Historisch Vraag 2 maakte je kennis met de Italiaanse renaissance. Je leerde dat mens en natuur centraal stonden in de kunst en een bijna wetenschappelijke observatie aan de grond lag van de natuurgetrouwe weergave bij de Italiaanse meesters als Michelangelo en da Vinci. In films en reclamespots is het perspectief van de camera ten opzichte van wat gefilmd wordt bijzonder belangrijk. Ook bij schilders is dat zo. De meeste taferelen worden gefilmd of geschilderd op ooghoogte. Dan lijkt het of de maker of kijker deel uitmaakt van het tafereel. Bij een lager perspectief lijkt de maker of de kijker op te kijken naar het gebeuren. Bij een hoger perspectief voelt het eerder aan alsof de maker of kijker neerkijkt op het tafereel. Dat kan geïnterpreteerd worden als een verdoken kritiek op de gedragingen of het gebeuren op het tafereel.

Uit: D. Erasmus, Lof der Zotheid (vert. Petty Bange). Amsterdam, 2005 (p. 127). Hulpbron 1: Treffend is het commentaar dat de medicus-humanist Gerardus Listrius in 1515 toevoegt aan de Lof der Zotheid: 'Er staat heel veel in dat alleen door ontwikkelde en oplettende lezers begrepen kan worden. Dat komt deels door het Grieks dat door de hele tekst heen voorkomt, deels door de vele, ook verhulde toespelingen, deels door de subtiliteit van de humor, die moeilijk te begrijpen is voor iemand die daar geen fijne neus voor heeft. Want niets eist meer talent dan humor op een erudiete manier'.

©VANIN

Opdrachten 1 Lees bron 1. Volg daarbij de juiste leesstrategie uit je Histokit. Observeer en interpreteer in twee stappen de bron. Noteer je belangrijkste bevindingen. 2 Lees bron 2. Observeer de bron en interpreteer ze mondeling. Noteer de belangrijkste gelijkenissen en verschillen met bron 1. 3 Observeer en interpreteer bron 3. Noteer welke gelijkenissen en/of verschillen met Erasmus je kunt vaststellen. 4 Beoordeel aan de hand van je Histokit of de drie bestudeerde bronnen bruikbaar zijn om de historische vraag te beantwoorden.

Bron 1: Degenen die zich doorgaans religieuzen en monniken noemen, komen het dichtst in de buurt van het geluk der theologen. Beide benamingen zijn echter totaal verkeerd, want een groot deel van hen staat heel ver van de religie af. En er is geen plaats te bedenken waar je ze niet tegenkomt. Hoewel iedereen dit slag van mensen vervloekt en ervan overtuigd is dat zelfs een toevallige ontmoeting met hen onheil brengt, hebben ze toch een heel erg hoge dunk van zichzelf. Ten eerste vinden zij het toppunt van vroomheid wanneer ze zo weinig weten van de letteren dat ze niet eens kunnen lezen. Hun psalmen kunnen ze wel optellen, maar ze begrijpen doen ze niet: als ezels balken ze ze door de kerk, en dan denken ze nog dat ze daarmee de oren der heiligen lieflijk strelen. Er zijn er onder hen ook nogal wat die te koop lopen met hun vuiligheid en armoede (…) tot groot nadeel van de bedelaars …

Historische vraag 4b: Hoe uitten Desiderius Erasmus en Thomas More kritiek op hun tijdgenoten? Desiderius Erasmus (ca. 1467-1536) en Thomas More (1478-1535) waren twee belangrijke humanisten uit de vroegmoderne tijd. Ze leefden in dezelfde tijd, maar groeiden op andere plaatsen op. Erasmus was afkomstig uit de Nederlanden en More bouwde zijn leven op in Engeland. De twee geleerden ontmoetten mekaar aan het einde van de vijftiende eeuw. Ze waren voorbeelden van de veranderde mentaliteit in de aetas nova: ze durfden zich kritisch opstellen ten aanzien van de maatschappij waarin ze leefden.

Uit: H. Trapman, Wijze dwaasheid. 500 jaar lof der zotheid in Nederland, Amsterdam, 2011 (p. 49).

LEESSTRATEGIEËN

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 95

02f 02i BRONNEN EVALUEREN

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)96 Bron 2: De Zotheid: ‘Goed beschouwd zijn alle mensen volslagen zot. We zullen niet ieders leven doorlopen, maar alleen dat van de belangrijke lieden. Want wat heeft het voor zin om over het plebs en het gepeupel te spreken dat toch ontegenzeglijk geheel aan mij is toegewijd. Maar het slag der kooplieden is het zotst en gemeenst van allemaal, omdat zij het gemeenste beroep van allen uitoefenen, en dat ook nog op de gemeenste manier. Terwijl ze overal liegen, meineed plegen, stelen, frauderen en bedriegen, vinden ze zichzelf toch boven alle anderen verheven omdat ze gouden ringen aan hun vingers hebben. Het ontbreekt hun dan ook niet aan vleiende broedertjes die hen bewonderen en eerbiedwaardig noemen, natuurlijk om zelf een paar van die kwalijk verkregen zaken te bemachtigen … Nu ga ik spreken over diegenen die de mensen wijs schijnen te vinden … (…). Ze (de leraars) zijn zeer met zichzelf ingenomen, zolang ze hun angstige schare terroriseren met hun dreigende gezicht en stemgeluid, zolang ze met roeden, takken en zwepen de arme kindertjes tot bloedens toe slaan … Uit: D. Erasmus, Lof der Zotheid (vert. Petty Bange). Amsterdam, 2005 (p. 110, 112 en 113).

Historici kwamen te weten dat Desiderius Erasmus zich tot priester liet wijden. Als humanist en priester, bleef hij binnen de katholieke kerk werken. Maar hij vond de beleving van het geloof belangrijker dan de katholieke leer. Hij studeerde in de Nederlanden en in Parijs. Hij verdiepte zich in de klassieke talen (het Latijn en het Grieks) en de theologie. Hij ondernam verschillende reizen, waardoor hij in contact kwam met geleerden van over heel Europa. In Londen leerde hij Thomas More kennen. Ze werden vrienden voor het leven. Hier schreef Erasmus de Moriae Encomium of de Lof der Zotheid, dat hij opdroeg aan zijn goede vriend More.

©VANIN

Lof der Zotheid (1511) is een satirisch werk waarin Erasmus met veel humor scherpe kritiek gaf op de vroegmoderne maatschappij. Openlijke kritiek op de samenleving was in de tijd van Erasmus niet vanzelfsprekend. Daarom schreven filosofen en schrijvers soms niet in de ik-persoon, maar legden ze de woorden in de mond van een verzonnen personage. Zo kon niemand bewijzen dat de schrijver zelf kritiek leverde. Aanvankelijk circuleerde het werk onder intellectuelen. Zij begrepen de rake toespelingen op klassieke teksten en legden de link met hun eigen tijd. Nog voor zijn overlijden in 1536, waren er al zesendertig edities van de oorspronkelijke Latijnse tekst verschenen. Maar het boek wekte ook veel weerstand op, vooral bij theologen die hem verweten alles wat heilig was onderuit te halen. Maar Erasmus weerlegde de kritiek omdat hij nooit de essentie van het geloof zelf aantastte, maar wel de misbruiken en wantoestanden. Iets meer dan 20 jaar na zijn dood werd de Lof der Zotheid samen met zijn hele oeuvre door de Spaanse inquisitie (de hoogste rechtbank) op de Index, een lijst van verboden boeken, gezet.

Waaruit blijkt dat deze bron bewerkt is? 02j BRONNENPRESENTATIE

1 Hoe kun je weten hoe deze bron bewerkt is?

2 Als jij net als Thomas More een ideale samenleving zou schetsen, wat voor samenleving zou dat dan zijn? Zou je dezelfde keuzes maken als hij? 02j BRONNENPRESENTATIE

More is vooral bekend geworden met zijn beschrijving van de ideale samenleving in het droomland Utopia, een boek dat veel zegt over het humanistische denken in de vroegmoderne tijd. Bij de Utopianen bestaat geen privébezit, omdat dat volgens More de bron is van alle maatschappelijke ellende. Er is in Utopia sociale gelijkheid. Cultuur en onderwijs dienen gebaseerd te zijn op de klassieke oudheid. Ook vrouwen krijgen de ruimte zich te ontwikkelen, zoals More’s dochter Margaret die in vloeiend Latijn correspondeerde met Erasmus. In Utopia bestaat een humaan strafrecht. Ziekten die onverdraaglijk lijden met zich mee brengen dienen serieus genomen te worden. De zieken moeten geholpen worden hun leven via versterving te beëindigen. Zijn pleidooi voor godsdienstige verdraagzaamheid in Utopia was een verdoken kritiek op de onverdraagzaamheid in zijn tijd.

Historisch denken: collectieve herinnering Je leerde vorig jaar al wat een collectieve herinnering is. Wanneer personen, gebeurtenissen of ideeën uit het verleden niet alleen door historici gekend zijn, maar ook door de meeste andere mensen in de samenleving, dan spreek je van een collectieve herinnering. De namen en ideeën van Erasmus en Thomas More behoren zeker tot de collectieve herinnering in onze regio. Weet jij hoe ze vandaag nog voortleven?

©VANIN

Uit: T. More, Utopia (vert. Paul Silverentand). Leuven, 2016 (p. 144-146).

Bron 3: Utopië kent allerlei godsdiensten die niet alleen van streek tot streek verschillen, maar soms zelfs van huis tot huis. Sommigen vereren de zon als god, anderen de maan of een bepaalde planeet, … (…) Maar verreweg het grootste deel van de Utopianen (en dat zijn niet bepaald de allerdomsten) gelooft daar allemaal niet in maar is er wel van overtuigd dat er één onbekende, eeuwige, onmetelijke en onverklaarbare god is, door de mens niet te bevatten, die in alles aanwezig is, niet fysiek, maar als een scheppende kracht. (…) De overige Utopianen zijn het ondanks al hun verschillende godsdiensten op één punt wel degelijk met hen eens: dat er één ultieme godheid bestaat die verantwoordelijk is voor de schepping en de sturing van het heelal. (…) Overigens zijn al die verschillen in het geloof langzaam maar zeker aan het verdwijnen en verenigen de Utopianen zich in die ene gezamenlijke godsdienst die naar hun mening de beste antwoorden heeft.

Thomas More (1478-1535) was een bijbels humanist. Hij pleitte voor een religieuze herbronning steunend op de bron van het geloof: het evangelie. Dat kon je interpreteren met behulp van Griekse en Romeinse schrijvers en filosofen. Thomas More beleefde een glanzende politieke carrière die helaas eindigde met zijn onthoofding door de Engelse koning Hendrik VIII. More had zich als eerste minister durven verzetten tegen de antikatholieke politiek van de koning die brak met Rome en zichzelf benoemde als hoofd van de Engelse Kerk. More was een geëngageerd politicus die de wereld wou verbeteren. Door een ideale wereld te fantaseren gaf hij kritiek op de bestaande maatschappij.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 97

2 Kies op basis van dat onderzoek achter welke stelling uit onderstaande reeks je staat. Onderbouw je keuze met argumenten voor elk domein van de samenleving.

Stelling

Historische

Bron 1: De voorwaarden waaronder wij samenleven, kunnen niet gelijk zijn. Het kan niet anders dan dat de enen bevelen en de anderen gehoorzamen. Zij die bevelen hebben meerdere orden, rangen en graden. De soevereine heren geven hun bevelen door aan de groten, de groten aan lagere groepen, de lagere groepen aan kleinere en deze aan het volk. De enen leggen zich bijzonder toe op de dienst aan God, de anderen zorgen voor de staat met de wapens, en nog anderen voeden en onderhouden de staat.

06

BEGRIPPENSTRUCTUUR-

Stelling 2 Andere historici erkennen geen radicale breuk tussen de middeleeuwen en de aetas nova. Zij benadrukken de continuïteit tussen de middeleeuwen en de 16e eeuw, omdat er voor de meeste mensen in de samenleving weinig veranderde. Zij vinden dat de humanisten slechts een kleine groep intellectuelen waren, en dus niet representatief voor de hele samenleving. Voor hen was het vinden van inspiratie bij de oudheid al aanwezig tijdens de middeleeuwen. Deze historici gebruiken liever de term ancien régime voor de periode van ca. 500 tot ca. 1800. Pas rond 1800 was er een echte breuk. Vanaf dan begint voor hen de moderne tijd. Stelling 3 Nog andere historici geven er de voorkeur aan om de periode van ca. 1500 tot ca. 1800 de start van de vroegmoderne tijd te noemen. Volgens hun interpretatie kiemden toen een aantal vernieuwende elementen die heel belangrijk zouden worden in onze moderne West-Europese samenleving. Zo werd voor het eerst belang gehecht aan het individu en zijn keuzes. Op lange termijn was de aetas nova dus wel degelijk van groot belang.

1 Lees bronnen 1 tot 4. Ze geven informatie over het politieke, sociale en economische domein van de WestEuropese samenleving van ca. 1450 tot ca. 1800. Je leerde in de vorige historische vragen al uitgebreid over het culturele domein. a Onder zoek voor elke bron of er continuïteit of een breuk is met de middeleeuwen. b Onder zoek ook of de veranderingen gevolgen hadden op korte of op lange termijn.

1 Sommige historici geven de periode van ca. 1450 tot ca. 1800 liefst ook de naam nieuwe tijd, omdat deze periode voor de tijdgenoten zelf als nieuw aanvoelde. Ze benoemden deze periode daarom uitdrukkelijk als aetas nova. Volgens hun opvatting was er een opvallende breuk tussen de middeleeuwen en de nieuwe tijd, ten gevolge van de ontdekkingstochten, het humanisme, de reformatie en de renaissance. Ook het opdoen van inspiratie bij de klassieke oudheid was volgens hen pas vanaf ca. 1450 opvallend aanwezig in het nieuwe mens- en wereldbeeld.

Niet alle historici kijken op dezelfde manier naar het verleden. In deze historische vraag weeg je 3 opvattingen over hoe vernieuwend de vroegmoderne tijd was tegen elkaar af. Opdrachten

De indeling van het verleden in verschillende historische periodes is altijd een constructie door historici achteraf. Die constructie kan veranderen wanneer er in de geschiedschrijving nieuwe inzichten ontstaan.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)98 vraag 5: Was de vroegmoderne tijd wel zo nieuw als haar naam doet vermoeden?

Uit: C. Loyseau, Traité des ordres et simples dignités. Parijs, 1610. ↑ Loyseau was een jurist uit de 17e eeuw.

©VANIN

Uit: A. Young, Travels in France. 1793.

©VANIN

↑ Arthur Young was een Engelse schrijver die reisde door een groot deel van West-Europa. Hij was erg geïnteresseerd in landbouwvernieuwingen. Hij verzamelde gedetailleerde cijfers en informatie over de landbouwproductie in de streken waar hij kwam.

Titelpagina van Nova Reperta (ca. 1590). In dit boek illustreerde de Brugse kunstschilder Johannes Stradanus hoe vernieuwend zijn eigen tijd was aan de hand van een reeks uitvindingen. Algemeen wordt aangenomen dat sommige uitvindingen en procedés al veel eerder bestonden. In de klassieke oudheid kende men al watermolens, en de Romeinen produceerden hun eigen zijde. In de middeleeuwen maakte men ook al mechanische uurwerken.

Bron 3: Zelfs in de onbetwistbaar rijkste streken van Frankrijk blijft de productie op een peil dat veel lager ligt dan het zou moeten zijn met een meer ontwikkelde teelttechniek (vruchtwisselingssysteem zonder braak). Men is slechts in een paar streken (o.a. Vlaanderen) afgestapt van het drieslagstelsel met de braak en overgeschakeld naar het vruchtwisselingssysteem. De overvloedige productie in deze streken bewijst het ontegensprekelijke belang van deze verbetering. In de andere gebieden blijft de opbrengst veel lager, en dat komt deels door dorpsgewoonten en verplichtingen.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 99 NYArt,ofMuseumMetropolitan/Album© Bron 2: ↑

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)100 Bron Bevolkingsaantallen4: en gemiddelde jaarlijkse groeisnelheid vanaf het jaar 0 tot 1998 Deze curve geeft de evolutie van de wereldbevolking per continent weer. Uit: A. Maddison. The World Economy: Volume 1: A Millennial Perspective and Volume 2: Historical Statistics. Parijs, OECD Publishing, 2006. miljoenenaantal30002000100050025007501250150017502250250027503250350037504000mensen jaar 0 1000 1820 1998 NWest-Europaoord-Amerika en Oceanië Midden- en Zuid-Amerika Oost-Europa en Rusland A zië Afrika ↑ Jean Baudrillard, ‘moderniteit’ in: Encyclopedia Universalis, 1985. Bron 5: De moderniteit is een manier van beschaving die tegenovergesteld is aan traditie, met name aan alle oudere en traditionelere culturen. Tegenover de geografische diversiteit daarvan, stelt de moderniteit een eengemaakte cultuur die zich verspreidt over de wereld, en vertrekt vanuit het Westen. Nochtans is het ook een onduidelijke idee, waarvan de betekenis historisch evolueerde. De moderniteit bepaalt in allerlei domeinen een soort van algemene en culturele norm, bijvoorbeeld voor de moderne staat, de moderne techniek, muziek of schilderkunst, de moderne ideeën… Omdat de vorm en de inhoud daarvan veranderen, is deze norm niet stabiel en onveranderlijk. ©VANIN

Bekijk bij het onlinelesmateriaal de volledige schematische samenvatting van dit hoofdstuk. Bekijk↑ instructiefilmpje.het

Beoogd effect: een deel van de christenen volgt de protestanten, het protestantisme wortelt zich in Europa

Ontstaan van het protestantisme in de 16e

©VANIN

eeuw en 17e eeuw

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 101 Situeren in tijd en ruimte Schema Historisch redeneren: hervormingen binnen de katholieke kerk SyntheseIV VROEGMODERNE TIJDMIDDELEEUWEN 1200 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 christenenDoel: terug naar de bron van het geloof brengen, met belangrijksteals bron de bijbel wantoestandenFunctie:uitroeienbinnendekerkenreformatieofhervormingvanhetgeloof

Onbeoogd effect: de katholieke kerk had geen oren naar de reformatie, er ontstond een nieuwe religieuze breuk binnen het christendom in de 16e eeuw

HUMANISMERENAISSANCE,REFORMATIE WETENSCHAPPENBLOEI AETAS NOVA

Rond 1500 ontstond, vijf eeuwen na het Oosters Schisma, een nieuwe religieuze breuk in het christendom. Humanisten wilden een reformatie of een hervorming in de geloofsbeleving binnen de katholieke kerk. Maar de kerk hield vast aan de oude leer. Dat leidde tot een breuk binnen de katholieke kerk. Protestanten scheurden zich af en gingen hun eigen weg.

Historici merken op dat een aantal culturele fenomenen ontstonden die onze hedendaagse samenleving mee hebben gevormd en die wij vandaag als modern beschouwen: het grotere vertrouwen in de mogelijkheden van de individuele mens, een eerste stap richting vrij(er) denken en handelen (humanisme). In de moderne kunst stonden voor het eerst de mens en de natuur centraal, geïnspireerd door de oudheid, en ontstond het individuele kunstenaarschap (renaissance). Door de methode van observatie en experimenten werd de basis gelegd van de moderne wetenschappen.

©VANIN

Uitbreiding 1: Welke kenmerken van de klassieke kunst werden weer populair in de vroegmoderne tijd?

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)102 Historische vraag 1: Waarom noemden kritische denkers van de 15e eeuw hun tijd een aetas nova of een nieuwe tijd? In de periode van ca. 1450 tot 1550 merkten filosofen een verandering in de samenleving op. De manier waarop men naar de mens keek veranderde: er ontstond een mensbeeld waarin het individu steeds meer eigen keuzes maakte. De verandering was ook voelbaar in de architectuur: de verticale, naar God gerichte gebouwen evolueerden naar horizontale, op de aarde en mens gerichte bouwkunst. Ook de schilderkunst was niet meer alleen op het geloof gericht, maar steeds meer op de mens en de natuur. Ook de wetenschappers exploreerden mens en natuur. En ook het geloof werd kritisch benaderd. Filosofen noemden hun tijd daarom een aetas nova of nieuwe tijd. Historische vraag 2: Waarom beschouwen historici die aetas nova als het begin van de vroegmoderne tijd?

Jeroen Bosch en Pieter Brueghel de Oude schilderden de gedragingen van de mens in zijn dagelijks leven. Bosch gebruikte een toen gekende symboliek in gefantaseerde taferelen. Brueghel schilderde boerentaferelen vanuit een opvallend vogelperspectief. Vooral het gedrag van de lagere

De geloofsbeleving evolueerde naar een persoonlijker beleving die niet meer aan de opgelegde regels moest beantwoorden (reformatie). Ook moderne staatsopvattingen zagen voor het eerst het licht in de aetas nova. Historische vraag 3: Hoe evolueerde het christendom in Europa tijdens de 16e eeuw?

In de vroegmoderne tijd werden klassieke thema’s en vormen weer populair: de mythologie, het menselijk naakt, de schoonheid en de ideale verhoudingen in het lichaam. Goden en mensen werden natuurlijk, gevoelig, beweeglijk en harmonisch afgebeeld. Ook in de architectuur was de oudheid weer in: gebouwen en koepels in evenwicht en harmonie gebaseerd op wiskundige patronen. Historische vraag 4a: Hoe uitten Jeroen Bosch en Pieter Breughel de Oude kritiek op hun tijdgenoten?

—politiek: bestuurlijke organisatie (keizer, koning, macht, vorst), inspraak, vertegenwoordiging

—economisch: innovatie (natuurwetten, onderzoeksmethode), landbouw, mondialisering

Historische vraag 4b: Hoe uitten Desiderius Erasmus en Thomas More kritiek op hun tijdgenoten? Erasmus en More waren heel bekende humanisten die de mentaliteit van hun tijdgenoten aan kritiek onderwierpen. Via de figuur van de Zotheid gaf Erasmus vlijmscherpe kritiek op bijna alle groepen in de samenleving, waarbij de theologen het zwaar te verduren kregen. Daarmee steunde hij de reformatie die misstanden in de kerk aanklaagde. Hij had niet zozeer kritiek op het geloof zelf, wel had hij kritiek op de misbruiken en wantoestanden in de kerk. More was een geëngageerd politicus die de wereld wou verbeteren. Door een ideale wereld te fantaseren gaf hij kritiek op de bestaande maatschappij. Zijn pleidooi voor godsdienstige verdraagzaamheid in Utopia, was bedoeld als een verdoken kritiek op de onverdraagzaamheid in zijn tijd.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw) 103 en middenklasse werd gehekeld: de gulzigheid van de mensen, hun overdadig drinken en eten, hun leven gericht op aards genot. Bosch en Brueghel schilderden vanuit een humanistisch en meer elitair perspectief. Humanisten vonden dat de individuele mensen hun eigen verantwoordelijkheid moesten nemen.

Historisch denken: Je leerde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen: —cultureel: artistieke stroming (renaissance), drukkunst (boekdrukkunst), filosofie (humanisme), gewoonte, kunst- en cultuuruitingen (architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst), levensbeschouwelijke organisatie (aflaat, christendom, katholieke kerk), mens- en wereldbeeld (geocentrisme, heliocentrisme), religieuze breuk (protestanten, protestantisme, schisma), religieuze hervorming (reformatie, religieuze stroming), technologie, traditie, wetenschappen (anatomie, politieke wetenschappen, sterrenkunde, wiskunde)

©VANIN

Historische vraag 5: Was de vroegmoderne tijd wel zo nieuw als haar naam doet vermoeden? Door de ontdekkingsreizen was er een belangrijke verruiming van het wereldbeeld en op het culturele vlak bracht de vroegmoderne tijd heel wat belangrijke veranderingen met zich mee (zie Historische Vraag 1, 2 en 3). Op korte termijn plukte vooral de elite de vruchten van die veranderingen. Voor de gewone mensen veranderde er veel minder. De ongelijkheid in de gelaagde samenleving bleef bestaan, belangrijke innovaties in de landbouw bereikten niet alle streken en voor vele boeren bleef het leven uit hard werken bestaan. Het bevolkingsaantal steeg maar geleidelijk. Op lange termijn hadden de veranderingen meer impact op de hele samenleving. Vandaar dat het begrip ‘vroegmoderne tijd’ een verantwoorde keuze is. Ook voor de vroegmoderne tijd waren er belangrijke uitvindingen. De breuk was dus niet absoluut.

—sociaal: mensenrechten, mentaliteit, minderheid, vrijheid 05 BEGRIPPENHISTORISCHE

Bekijk bij het onlinelesmateriaal welke doelen je moet behalen bij het studeren van dit hoofdstuk.

Herbekijk de onderzoeksvraag waaraan je doorheen dit hoofdstuk werkte. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk en de routekaart die je aflegde. Verzamel nu alle argumenten die pleiten voor en alle argumenten die pleiten tegen. Oordeel zelf welke argumenten volgens jou het zwaarste wegen. Kun je zelf nog argumenten toevoegen of nuanceren? Met behulp van het argumentatieschema hieronder formuleer je een Beantwoordbesluit.

Hoofdstuk 3: Humanisme, renaissance en reformatie (Europa, 15e en 16e eeuw)104 Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. breuk – continuiteit – (on)beoogd effect – gevolg – oorzaak – argument – interpretatie –representativiteit – regio – West-Europees – perspectief – verleden Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde historische bronnen interpreteren door ze in hun context te plaatsen. Je reflecteerde ook over de collectieve herinnering die ontstond rond Erasmus en Thomas More. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 91 en p. 97. 06

VERANDERING IN SCHOKKEN ©VANIN

EVOLUTIE •

BEGRIPPENSTRUCTUUR-

CONTINUÏTEIT •

BREUK •

zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken. Schrijfopdracht politieke ongelijkheid: de machtsverhoudingen van de middeleeuwen leven door in de vroegmoderne tijd de sociale verhoudingen tussen de standen leven voort in de vroegmoderne tijd het demografische verloop met een geleidelijke stijging van de Europese bevolking beperkte innovaties in veel streken en daarmee gepaard een beperkte landbouwopbrengst, duurt voort in de vroegmoderne tijd ontstaan van humanisme: nieuw mens- en wereldbeeld ontstaan van renaissance: klassieke oudheid wordt terug populair ontwikkeling van nieuwe politieke opvattingen ontstaan van reformatie de ontdekkingsreizen: mondialisering ontstaan van boekdrukkunst in Europa ontstaan van religieuze breuk: protestanten scheuren zich af van de katholieke kerk ontstaan anglicaanse kerk wetenschappelijke uitvindingen en ontwikkelingen ontwikkeling broekdrukkunst: eerst fase wiegedrukken, dan steeds meer innovaties

Je ziet een vrouw in harnas met een zwaard in de hand een brandende stad ontvluchten, gevolgd door een groep plunderende en vechtende vrouwen.

In 1563 schilderde Pieter Breugel dit werk getiteld Dulle Griet. Het schilderij schittert vandaag in het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh. Centraal op de afbeelding staat Dulle Griet, een afkorting voor dolle, boze of dwaze Margareta.

4

(Europa,

©VANIN

105 ←

Was de 16e eeuw een periode van verwoesting? → Hoofdstuk © Peter Barritt / Alamy

Religieuze strijd ca. 1500-1650)

Ze draagt een geldkoffer en kostbaar vaatwerk en daarmee staat ze symbool voor enkele katholieke hoofdzonden als hebzucht en gulzigheid. Is dit schilderij een verwijzing naar de woelige tijden van strijd? Aan het einde van dit hoofdstuk heb je voldoende argumenten verzameld om zelf te oordelen en te antwoorden op de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk:

✓ Daarna onderzoek je aan de hand van een stamboom en tijdlijn waarom de Nederlanden die andere territoriale invulling kregen (HV2).

©VANIN

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)106 Wat weet je al?I Wat weet je nog niet?II

✓ Ten slotte zijn er twee uitbreidingsvragen waarbij je in de ene de collectieve herinnering onderzoekt en in de andere een fragment uit Wildevrouw analyseert (U1 en U2).

In Sapiens 3 leerde je hoe in de 14e eeuw het hertogdom Bourgondië evolueerde tot een grotere staat gelegen tussen Frankrijk en het Duitse rijk. Je kunt die voorkennis in dit hoofdstuk gebruiken om beter te begrijpen hoe de staatsvorming in onze regio tijdens de vroegmoderne tijd gebeurde.

Opdrachten 1 Bespreek hoe onder andere de huwelijkspolitiek aan de basis lag van de Bourgondische staatsvorming.

✓ Nadien zijn er twee historische vragen waarbij de analogie tussen heden en verleden centraal staat. Je kiest zelf welke vraag je onderzoekt (HV4a en HV4b).

✓ Eerst onderzoek je hoe de Nederlanden een veranderende territoriale invulling kregen door twee kaarten met elkaar te vergelijken (HV1).

✓ Vervolgens wordt in de leestekst duidelijk gemaakt op welke manier bepaalde vorsten in samenspraak met de katholieke kerk reageerden op de reformatie (HV3).

2 Leg uit hoe de Bourgondische hertogen een centralisatiepolitiek voerden in hun territorium. Expansie van het Bourgondische hertogdom (1363-1477)

In dit hoofdstuk leer je hoe de katholieke kerk en vorsten reageerden op de contrareformatie en hoe die reactie leidde tot een territoriale verandering in de Nederlanden.

©VANIN

Historische vraag 1: Welke deveranderingterritorialeondergingenNederlandentot1648?

01 VRAGENHISTORISCHE

Historische vraag 3: Op welke manier reageerden vorsten en de katholieke kerk op de reformatie?

Uitbreiding 1: Welke elementen uit de collectieve herinnering rond de Pot van Olen hebben een historische basis?

Historische vraag 4b: De kleine ijstijd van de 16e-17e eeuw Bekijk de routekaart. Bij welke nummers werd er geen vraag gesteld? In dit hoofdstuk zal je bij die nummers zelf eenvraaghistorischemoetenbedenken.

Op onderzoekIII

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 107

Was de 16e eeuw een periode van verwoesting? →

Historische vraag 4a: Antwerpen in de 16e eeuw Uitbreiding 2: Welke religieuze onverdraagzaamheid komt aan bod in het fragment uit Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers? Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk.

Historische vraag 2: Waarom ondergingen de Nederlanden in de 16e en 17e eeuw territoriale veranderingen?

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)108 CMYCYMYCMYMCK ai16518356355_SAP4_LB_H4_europa_munster.pdf 1 6/05/2022 13:13 Historische vraag 1: Welke territoriale verandering ondergingen de Nederlanden tot 1648? Je leerde vorige jaren over veranderende territoriale invulling: de grenzen van staten veranderen voortdurend. Soms ontstaan ook nieuwe staten. Vorig jaar bestudeerde je het staatsvormingsproces van de Bourgondische staten. Verschillende graafschappen en hertogdommen in de Nederlanden werden daarin opgenomen. De twee kaarten die je hier bestudeert, geven weer hoe de territoriale invulling van de Nederlanden veranderde in de vroegmoderne tijd. Opdrachten 1 Leg uit tot welk rijk de Bourgondische Nederlanden aan het begin van de 16e eeuw behoorden. 2 Beschrijf welke territoriale verandering de Nederlanden ondergingen na 1648. Kaart 1: Europa in de tijd van Karel V (1519-1556)Kaart2: Europa na het Verdrag van Munster (1648) ©VANIN

1 Bekijk het filmpje en bestudeer de stamboom. Leg uit op welke manier keizer Karel aan het hoofd kwam te staan van het Habsburgse rijk, een rijk dat bestond uit onder andere Spanje en het Duitse rijk.

© Classic Image / Alamy © IanDagnall Computing / Alamy ©VANIN

3 Isabella

hertogen,BourgondischezieSapiens van Castilië Ferdinand van Aragon de Schone van Habsburg Johanna van Aragon Karel V, later keizer Karel van keizer Karel, geschilderd door Jan Cornelisz NederlandenVermeyen,(1530). ← Portret van Filips II, geschilderd door de Italiaanse AnguissolaSofonisba(1573).

Filips

FilipsgenoemdII Portret

Historische vraag 2: Waarom ondergingen de Nederlanden in de 16e en 17e eeuw territoriale veranderingen?

2 Onder zoek met behulp van de tijdlijn op p. 110 en 111 welke bedreigingen er bestonden voor het rijk van keizer Karel.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 109

5 Bespreek de oorzaken voor de veranderende territoriale invulling van de Nederlanden door de informatie uit de tijdlijn te vergelijken met de informatie uit de kaarten van HV1. ↑ Bekijk het filmpje.

Maak de tijdlijnoefening bij het onlinelesmateriaal om meer inzicht te krijgen in de chronologie.

Opdrachten

3 Leg uit op welke twee manieren keizer Karel die bedreigingen probeerde tegen te houden en leg uit of die manieren succesvol waren of niet.

Maria van Bourgondië Maximiliaan van Oostenrijk, later keizer van het Duitse rijk

Op de kaarten merkte je al op dat de Nederlanden een andere territoriale invulling kregen. In deze historische vraag zal je aan de hand van een stamboom en tijdlijn nagaan wanneer en vooral waarom dat gebeurde.

4 Leg uit op welke manier keizer Karels zoon Filips II die bedreigingen probeerde tegen te houden en leg uit of zijn aanpak succesvol was of niet.

Bourgondië Habsburgers Castilië Aragon

1545: Start van het concilie van Trente. Kerkleiders uit de hele katholieke wereld kwamen er bijeen om een reactie te bedenken op de religieuze breuk die de reformatie teweeg had gebracht.

1566: Beeldenstorm in de Nederlanden: protestanten vernietigen katholieke kerken.

1568: Start Tachtigjarige oorlog tussen Filips II, hertog van Alva en Nederlandse opstandelingen. regeerperiode Keizer Karel regeerperiode van Filips II

1567: Filips II stuurt de Spaanse hertog Alva naar de

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)110 VROEGMODERNE TIJD 1500 1510 1530 1540 1550 1560 1570

BloedraadookwerdwerdendoodvonnissenOmdatzoekrechtbankwordtvanteomNederlandenordeopzakenstellen.DeRaadBeroertenopgericht:diegingopnaarketters.erzoveeluitgeroependierechtbankweldegenoemd.

1549: Karel V bepaalt dat de Zeventien Provinciën (= de Nederlanden) als één gebied dienen te worden overgeërfd. Karel V wil de gebieden gecentraliseerd besturen door overal dezelfde wetten in te voeren. Daarmee tast hij de privileges en de autonomie aan. Bovendien eist hij steeds meer belastingen om elders oorlog te kunnen voeren.

1519: Keizerstitel voor Karel V. 1520 1550: Karel V vaardigt het bloedplakkaat uit: doodstraf voor ketters (christenen die weigeren de officiële leer van Rome te volgen). Protestanten werden gezien als ketters en konden ter dood veroordeeld worden.

Vernieling van (Brabant,GravureVrouwekathedraalOnze-Lieve-teAntwerpen.vanFransHogenberg16eeeuw).↓

©VANIN

1517: Maarten Luther protesteert tegen onder andere de aflatenhandel binnen de katholieke kerk. Dit protest wordt gezien als het startsein van de reformatie.

1521: Karel V verklaart Maarten Luther vogelvrij.

1555: Filips II neemt het roer van zijn vader Karel V over en neemt een hardere positie in tegen het protestantisme dan zijn vader.

1555: Na veel opstanden tegen onder andere de toenemende belastingdruk en het bloedplakkaat: Vrede van Augsburg. Plaatselijke vorsten binnen het rijk van Karel V mochten zelf bepalen welke godsdienst werd opgelegd in hun deelgebied.

Alamy/CollectionART©

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 111 1580 16501590 1600 1610 1620 1630 1640 1581: Plakkaat van Verlatinghe: de Nederlanden onder leiding van Willem van Oranje verklaren geen onderdanen van Filips II meer te zijn. 1588: De staten in het noorden van de Nederlanden verklaren zich onafhankelijk en noemen zichzelf de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

VROEGMODERNE TIJD ©VANIN

1576

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, vandaag voornamelijk Nederland, werd onafhankelijk, terwijl de Zuidelijke Nederlanden, vandaag voornamelijk België, bij Spanje bleef. Eerste gedrukte versie van de eerste pagina van het Plakkaat van Verlatinghe (‘s Gravenhage, eind 16e eeuw). : Spaanse Furie: Spaanse soldaten plunderen Antwerpen.

Anoniem schilderij uit ca. 1585 van de Spaanse Furie. Dit schilderij kun je vandaag bezichtigen in het MAS te Antwerpen. reformatie contrareformatie 80-jarige oorlog

1648: Vrede van Munster: einde Tachtigjarige oorlog tussen Spanje en opstandelingen in de Nederlanden.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)112 vraag 3:

Op welke manier reageerden vorsten en de katholieke kerk op de reformatie? Lees aandachtig de leestekst. Gebruik hiervoor de juiste leesstrategie. Als je dat gedaan hebt, moet je in staat zijn om de volgende opdrachten op te lossen. 02f LEESSTRATEGIEËN

5 Zoek, eventueel online, hedendaagse voorbeelden op van hoe wij-zij-denken kan leiden tot geweld.

Opdrachten 1 Geef drie voorbeelden van hoe keizer Karel streefde naar centralisatie in zijn rijk. 2 Vertel in je eigen woorden hoe religieuze hervormingen tot een breuk leidden in de Nederlanden.

3.2 Scheiding van de Nederlanden Onder Filips II, de opvolger van Karel V, brak er een langdurige oorlog uit in de Nederlanden. Protestanten weigerden zich te laten dwingen tot het katholieke geloof. Een groot deel van de adel en de rijke burgerij in de steden van de Nederlanden verzette zich ook tegen de katholieke bestuurders die Filips II vanuit Spanje oplegde. Aan het einde van de 16e eeuw werd het conflict militair uitgevochten. Pas in 1648 werd de vrede van Munster gesloten. Gravure door Romeyn de Hooghe (Amsterdam 1670), met op de achtergrond de skyline van Antwerpen. Op de voorgrond zie je hoe de Italiaanse hertog Parma in 1585 de stad liet afsluiten door middel van een enorme schipbrug. Zo kon de stad niet meer bevoorraad worden. Na een belegering van meer dan een jaar moest de stad zich gewonnen geven. Antwerpen bleef Spaans bezit.

3 Leg uit op welke drie manieren de contrareformatie te werk ging en geef voor elke manier een concreet voorbeeld. 4 Leg uit of de manier waarop er werd omgegaan met minderheden in de vroegmoderne tijd een voorbeeld is van continuïteit of verandering.

↓ ©VANIN

Historische

3.1 Het uitgestrekte rijk van Karel V In historische vraag 1 en 2 kreeg je door middel van de kaart, tijdlijn en stamboom inzicht in de totstandkoming van het Habsburgse rijk onder keizer Karel. Het territorium van die keizer werd sterk uitgebreid via oorlog en huwelijkspolitiek. Net zoals de Bourgondische vorsten, streefde keizer Karel naar een centralisatie van de macht en het bestuur waarbij hij belastingen wilde innen en wetten opleggen in het hele rijk. Hij probeerde ook de levensbeschouwelijke organisatie aan banden te leggen door het katholieke geloof op te dringen aan alle onderdanen van zijn rijk. Het succes van de protestantse reformatie verhinderde dat. Met de vrede van Augsburg uit 1555 liet hij de keuze aan de lokale vorsten. Ze konden kiezen of ze katholiek bleven of protestants werden. In 1555 en 1556 gaf Karel al zijn macht uit handen, teleurgesteld omdat hij zijn verlangen naar centrale macht niet had kunnen realiseren.

03 OPZOEKENONLINE

Zoals je al kon zien op de kaart op p. 108 ontstonden er toen twee verschillende gebieden. De Zuidelijke Nederlanden bleven katholiek onder het bestuur van de Spaans-Habsburgse koning. De Noordelijke Nederlanden werden een onafhankelijke republiek. Daar heerste een voor de vroegmoderne tijd uitzonderlijke godsdienstvrijheid.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 113

3.3 De contrareformatie: religieuze hervormingen

Na de stevige kritiek van Luther op de katholieke kerk ontstonden verschillende concurrerende protestantse kerken, verspreid over het hele Europese continent. De reformatie lokte een tegenreactie uit: de contrareformatie. Het concilie van Trente (1545-1563) probeerde de wantoestanden aan te pakken. De katholieke kerk probeerde zichzelf heruit te vinden als reactie op de religieuze breuk. Priesters werden voortaan beter opgeleid, en ze kregen strengere regels opgelegd om machtsmisbruik te voorkomen. Een nieuwe orde van Jezuïten werd gesticht, ze moest instaan voor de opleiding van jonge katholieke christenen, zowel in Europa als in de pas veroverde kolonies in de Nieuwe Wereld.

3.4 De contrareformatie: repressie De katholieke kerk schakelde ook de hulp van katholieke vorsten in om te vermijden dat nog meer christenen protestants zou worden. De door keizer Karel en diens zoon Filips II gevoerde politiek is daar een goed voorbeeld van. In de 16e eeuw gingen Europese vorsten meestal op een weinig verdraagzame wijze om met minderheden. Je leerde in Sapiens 3 al dat Joodse minderheden in de middeleeuwen vaak het slachtoffer werden van stereotypering en discriminatie. Vorsten kozen in de vroegmoderne tijd vaak voor een gelijkaardig beleid van wij-zij-denken: ze vervolgden de aanhangers van religieuze of levensbeschouwelijke organisaties waar ze het zelf moeilijk mee hadden. Er werd een kerkelijke rechtspraak ingesteld, de inquisitie, die mocht bepalen wie zich te buiten ging aan ketterij. Kerk en staat werkten daarbij samen om hun macht over burgers te versterken. Het verklikken van ketters werd aangemoedigd en om te bewijzen dat iemand schuldig was, werden martelpraktijken gebruikt. Dat was niet zo uitzonderlijk want alle rechtbanken van die tijd gingen zo te werk, als het over belangrijke rechtszaken ging. Ketters die hun geloof niet wilden afzweren, liepen het risico op de doodstraf Katholieke vorsten kozen er vaak voor protestantse gelovigen regels en beperkingen op te leggen, en later zelfs echt te verbieden en vervolgen. Zo koos Karel IX, de koning van Frankrijk, einde 16e eeuw voor de katholieke kerk en werd het protestantisme verboden. Op andere plaatsen kozen vorsten er voor om een bondgenootschap te sluiten met de protestantse kerken. Zo konden zij hun eigen macht vergroten. Daar werden katholieke burgers dan weer gediscrimineerd en vervolgd. In Engeland leidde de keuze van koning Hendrik VIII om te scheiden van koningin Catharina van Aragon tot een breuk met de katholieke kerk en het oprichten van een eigen anglicaanse kerk.

← Schilderij toegeschreven aan Francois Dubois (Parijs, 16e eeuw). De afbeelding toont het geweld tijdens de beruchte Bartolomeusnacht (augustus 1572). Toen gaf de Franse koning de opdracht om tal van vooraanstaande protestanten te doden. Duizenden protestanten werden toen uitgemoord. Centraal links komt de koningin uit het Louvre, en kijkt ze toe op de wreedheden. De schilder, zelf een protestant, vluchtte naar Zwitserland om te ontsnappen aan de vervolgingen.

©VANIN

©VANIN

Buiten de hervormingen en de repressie werd ook kunst ingeschakeld om de katholieke gewoonten en tradities beter te verkopen aan de mens. Volgens de kerk moest kunst bijbelverhalen dichter bij de mensen brengen. De barok was een kunststroming waarin er vooral aandacht ging naar de schilderkunst en de architectuur. Die stroming ontstond in Italië en wordt in de schilderkunst gekenmerkt door extreem realisme, dramatische effecten, emotionele taferelen, contrasten tussen licht en donker, veel bewegingen en kronkelende figuren. De barokke bouwkunst wordt dan weer gekenmerkt door het gebruik van symmetrie, rijke materialen, ingewikkelde patronen, veelvuldige versieringen, goddelijke onderwerpen … De pracht en de praal van de barok diende als propagandamiddel om gelovigen te overtuigen van het←katholicisme.↑Bekijkhetfilmpje.

© incamerastock / Alamy ← De Carolus Borromeuskerk te Antwerpen werd begin 17e eeuw gebouwd, in opdracht van de Jezuïetenorde. De kerk wordt gezien als een prachtig voorbeeld van de barok. Binnenin werd de kerk bovendien versierd met schilderijen van de barokke kunstenaar Peter Paul Rubens. De gevel is rijkelijk versierd met typische elementen uit de klassieke oudheid, zoals zuilen en frontons. Bekijk het filmpje om meer te leren over de barok.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)114 3.5

Peter Paul Rubens schilderde werdendiebarokkezeerHetmetteVrouwekathedraalinDitKruisoprichting.drieluik17eAntwerpentebegineeuwditgetiteldschilderijhangtdeOnze-Lieve-Antwerpensamendekruisafname.werkvertoontduidelijkdekenmerkenindetekstaangehaald.

De barok als kunstuiting in dienst van de contrareformatie

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)

Bron 1: In andere steden langs de kust van de Noordzee was de macht van een koning of een hertog of een keizer zichtbaar, maar in Antwerpen zag je alleen de stad zelf: een plaats waar handel werd gedreven, waar mensen wilden of moesten zijn, waar ze het zich niet konden permitteren er niet te zijn. Antwerpen was beroemd vanwege Antwerpen. (…) Antwerpen was heel anders. (…) De handel was afhankelijk van buitenlanders, en dus vond men het niet nodig op te treden tegen de ketterse opvattingen die veel handelaren aanhingen. Antwerpen probeerde steeds het eigen belang in het oog te houden. (…) Antwerpen was ook de plek waarheen een man zich begaf als hij syfilis had opgelopen, omdat veel mensen wel wisten dat dit met een beroemde Chinese wortel te genezen was, maar artsen in Antwerpen wisten hoe ze te werk moesten gaan. De stad was een verhaal dat zijn inhoud ontleende aan wat mensen erover hoorden en ervan wisten, en genoot faam omdat er alle mogelijke informatie werd verhandeld, niet alleen de boeken die er in grote aantallen werden gedrukt. In 1519 trok de alchemist Paracelsus naar Antwerpen, waar hij naar zijn zeggen ‘op de markt meer te weten kwam dan in een school in Duitsland of elders.’ Uit: M. Pye, Antwerpen: de gloriejaren. Amsterdam, De Bezige Bij, 2021, p. 17, 18 en 22.

Historici stellen vragen over het verleden. In de vorige jaren maakte je al kennis met de verschillende soorten historische vragen. Meestal krijg je in Sapiens een historische vraag voorgeschoteld. In deze oefening stel je zelf de historische vraag.

Opdrachten Bedenk en formuleer zelf een goede historische vraag waarop de bronnen 1 tot en met 9 een antwoord ageven.Leg aan je klasgenoten uit welke vraag je hebt bedacht en waarom je die vraag hebt gekozen. Ga zeker kijken in je Histokit om te weten te komen hoe je een historische vraag kan opstellen. Gebruik eventueel ook het kader historisch denken hieronder bij het formuleren van je vraag. b Beantwoord je zelfbedachte vraag. 01 VRAGENHISTORISCHE

Historisch denken: analogie Een historische analogie is een vergelijking van fenomenen uit het verleden met fenomenen uit een andere periode. Zo zou je bijvoorbeeld oorlogsvluchtelingen uit de Eerste Wereldoorlog kunnen vergelijken met de vluchtelingenproblematiek vandaag. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten heel wat Belgen naar het toen neutrale Nederland, vandaag ontvluchten heel wat mensen uit bijvoorbeeld het Midden-Oosten hun land om zich naar veiliger oorden te begeven. Wanneer je een analogie maakt tussen periodes benoem je niet alleen gelijkenissen, maar ook verschillen.

Historische vraag 4a: Antwerpen in de 16e eeuw

©VANIN

115

De Brit Michael Pye is historicus. Hij werkt als romanschrijver, colummist en journalist.

Bron 3: Beluister↑ audiofragment.het

↑ Guicciardini was een Florentijns koopman, die zo’n 40 jaar in Antwerpen woonde. Hij gaf een beschrijving van de stad.

©VANIN

↑ Hedendaagse foto’s van Little Italy (2016) en China Town (2017), twee heel bekende wijken in New York. De naamgeving kent haar oorsprong bij Italiaanse en Chinese immigranten die deze wijken opbouwden. De foto's tonen goed aan hoe multicultureel New York is.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)116 Bron 2: Oooh, New York Oooh, New York

Grew up in a town That is famous as a place of movie scenes Noise is always loud There are sirenes all around And the streets are mean If I can make it here I could make it anywhere That's what they say Seeing my face in lights Or my name in marquees Found down on Broadway Even if it ain't all it seems I got a pocketful of dreams Baby, I'm from... New York, concrete jungle where dreams are made There'sofnothing you can't do Now you're in New York These streets will make you feel brand new Big lights will inspire you Hear it for New York, New York, New York (…) Songtekst, Alicia Keys, Empire state of mind (Part II) Broken down. 2008, Verenigde Staten.

Bron 4: …behalve de lieden van het land zelf die er in grote menigte naar toe trekken en verblijven en de Franse kooplui, die in vredestijd ook talrijk zijn, tellen we de Duitsers, de Denen en Oosterlingen, de Italianen, de Spanjaarden, de Engelsen en de Portugezen. De Spanjaarden zijn het talrijkst vertegenwoordigd: velen onder hen zijn er gehuwd en blijvend gevestigd. (…) Want het hoeft gezegd dat de vreemdelingen te Antwerpen en in het geheel de Lage Landen in de grootst mogelijke vrijheid leven, hetgeen men in de andere landen noch elders ter wereld niet kent. Het is een wonder schouwspel deze bonte menigte te zien, zo verschillend in karakter; het wekt nog meer verwondering deze verscheidene talen te horen bij zoverre dat me in één stad de levenswijze en de gewoonte van verscheidene verre volken aantreft. Door het groot aantal vreemdelingen die hier toestromen weet men te Antwerpen het nieuws dat voorgevallen is in andere delen van de wereld… Uit: L. Guicciardini. Vertaald door C. Killiaen, Descrittione di tutti i Paesi Bassi. Antwerpen, 1567, p. 142-143.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 117

Bron 6: ↑ Hedendaagse foto’s van New York. New York is vooral bekend omwille van zijn skyline, zoals je op foto links kan zien. Honderden wolkenkrabbers ontnemen de New Yorkers van zonlicht. Te midden van al die gigantische gebouwen bevindt zich Wall Street. Deze straat in het centrum van Manhattan is het financiële hart van de stad. Hier bevindt zich de New York Stock Exchange, vandaag de grootste beurs ter wereld (rechtse foto). Er worden aandelen verkocht van internationale bedrijven, ook wel multinationals genoemd.

Bron 7: ← Schilderij van Jackson Pollock, One: Number 31. Bezoekers van het Museum of Modern Art in New York vergapen zich aan een kunstwerk van de beroemde New Yorkse kunstenaar, die dit ‘druipschilderij’ creëerde in 1950. De VSA, en zeker New York, werden tijdens en na de Tweede Wereldoorlog een toevluchtsoord voor kunstenaars. De vele musea zijn er ook vandaag nog een toeristische trekpleister. Bekende New Yorkse kunstenaars zijn Jackson Pollock, Mark Rothko, Roy Liechtenstein en Andy Warhol.

©VANIN

Schilderijtentoonstellingen werden vanaf 1540 georganiseerd in een permanente galerij aan de Beurs. Uit: P. Burke, Antwerpen, verhaal van een metropool. Gent, Snoeck-Ducaju & Zoon, 1993, p. 53.

Bron 5: De enige stad in het renaissance-Europa die kunstenaars een thuishaven bood, op een wijze vergelijkbaar met Firenze, Rome en Venetië, was Antwerpen. In de vroege 16e eeuw liep de Scheldestad voor op steden als Brugge en Brussel, haar rivalen in de Nederlanden. Dürer (een bekend Duits kunstenaar) bezocht Antwerpen, zoals hij Venetië had bezocht, en schafte er zich een aantal exotische voorwerpen aan. Zelfs als Lodovico Guicciardini zou overdreven hebben toen hij in 1560 schreef dat er in de stad 300 kunstenaars aan het werk waren, dan nog vormt alleen al het feit dat een Florentijn onder de indruk was van het grote aantal, een interessant gegeven. Zoals in Firenze en Venetië ontwikkelde zich ook in Antwerpen in die periode een kunstmarkt.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)118 Uit: J. De Keyser. Vreemde ogen: een kijk op de zuidelijke Nederlanden 1400-1600. Antwerpen, 2010, p. 37 en uit: B. Wilson. Metropolis: De grootste uitvinding van de mens. Amsterdam, Spectrum, 2020, p. 231. Bron 8: ↑ Evolutie inwonersaantallen van Antwerpen, Amsterdam en New York doorheen de tijd. Gebaseerd op werk van verschillende historici. Bron 9: ImagesArtFine/Album© ↑ Bekijk het filmpje. 8 000 000 7 000 000 6 000 000 5 000 000 4 000 000 3 000 000 2 000 000 1 000 0000 inwoners New York 160 000 140 000 120 000 100 000 80 000 60 000 40 000 20 0000 160 000 140 000 120 000 100 000 80 000 60 000 40 000 20 0000 inwoners Antwerpen inwoners Amsterdam 1374 14801496 1526 15681591 1450 1570 16201640 179018901990 ↑ De oude Beurs van Antwerpen, anonieme tekening uit de 17e eeuw. Hoe de beurs van Antwerpen werkte, kom je te weten in dit filmpje. ©VANIN

✓ Heb ik de juiste bronnen waarmee de vraag kan onderzocht worden?

✓ Is de vraag afgebakend in de tijd, ruimte of het maatschappelijk domein?

Bron 3 Bron 4 Welke soort bronnen of werken?Visuele bron Geschreven bron Situeer de bronnen in de tijd.2016-2017 16e eeuw Situeer de bronnen in de ruimte. New York: Little Italy en China Town Antwerpen Situeer de bronnen in het maatschappelijk domein. Sociaal domein Sociaal domein Stap 2: Ik orden de bronnen. Ik doe hetzelfde voor de andere bronnen, op een apart blad of gewoon in mijn hoofd. ✓ Het valt nu op dat er twee groepen bronnen of werken zijn ontstaan: enerzijds heb ik er een aantal over Antwerpen in de 16e eeuw en anderzijds heb ik er een aantal over New York in de moderne en hedendaagse tijd.

Stap 1: Ik orden en onderzoek de bronnen die ik heb. ✓ Dat doe ik door: het onderscheid tussen de soorten bronnen en werken te maken, te situeren in de tijd, te situeren in de ruimte, het maatschappelijk domein te bepalen. Ik pas dat nu toe op twee van de negen bronnen. De onderstreepte woorden helpen me op weg.

✓ Welke soort historische vraag kan ik nu stellen? Ik kijk daarvoor naar mijn Histokit. De soort vraag die daarbij gesteld kan worden is een vergelijkende vraag: ik onderzoek de gelijkenissen en verschillen tussen Antwerpen uit de 16e eeuw en het meer hedendaagse New York.

©VANIN

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 119 Hoe formuleer ik een goede historische vraag?

✓ Hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief zijn de beschikbare bronnen?

✓ Hoeveel tijd heb ik om de vraag te onderzoeken?

Of ook: Welke analogie bestaat er tussen het Antwerpen van de 16e eeuw, en het New York van de 20e eeuw? Stap 4: Ik beoordeel nu zelf of de vraag die ik stelde ook onderzoekbaar is.

01 VRAGENHISTORISCHE Stap 3: Ik formuleer een historische vraag. Ik zorg dat de vraag goed afgebakend is in de tijd en de ruimte.

✓ Een historische vraag die bij deze bronnen past is: Was het 16e-eeuwse Antwerpen het New York van die tijd?

01 VRAGENHISTORISCHE

2

Opdrachten

Net als bij HV4a kun je hier zelf een vraag formuleren bij de bronnen, en kun je het structuurbegrip analogie daarbij gebruiken.

Bron 1:

Bron 2: © Art World / Alamy ← Gravure van Jacob Matham, Gestrande walvis op de Hollandse kust bij Scheveningen, in februari 1598. Aangespoelde walvissen werden in de vroegmoderne tijd gezien als een voorbode van onheil zoals oorlog of hongersnood. De link met het bijbelverhaal over Jona die opgeslokt werd door een walvis werd al snel gemaakt. In dat verhaal werd Jona door God gestraft omwille van zijn ongehoorzaamheid.

Historische vraag 4b: De kleine ijstijd van de 16e-17e eeuw

Lees eerst het kader historisch denken over analogie op p. 115. Bekijk ook de criteria voor historische vragen in je Histokit.

‘Voor religieuze waarnemers bood de natuur die door de temperatuurval van slag was geraakt ruimschoots gelegenheid buitengewone verschijnselen als voorteken en boodschap te interpreteren. Zo strandden er tussen 1570 en 1650 ongeveer veertig potvissen op de kust van de Nederlanden, die mogelijk door de koudere zeetemperaturen hun buitvis vanuit de Arctische wateren naar het zuiden waren gevolgd en bij de ondiepe kust hun oriëntatie waren kwijtgeraakt. (...) Gravures en vlugschriften uit die tijd tonen aan wat voor sensatie die gecrepeerde zeezoogdieren op het strand veroorzaakten. (…) Op een gravure die door (…) Jacob Matham is gemaakt, zie je de kleine gestalten van mannen op het gigantische dier rondklimmen, als overwinnaars na een veldslag. Een van hen meet de gigantische penis met een maatstok op, (…)’ Uit: P. Blom, De opstand van de natuur: een geschiedenis van de kleine ijstijd (1570-1700) en het ontstaan van het moderne Europa. Amsterdam/Antwerpen, 2017, p. 15-16 en 171.

‘Niet alleen in de Nederlanden waren rivieren en grachten veranderd in een ijzig podium, waarop Avercamp de hele samenleving kon opvoeren. Op de Theems lag tot voorbij London zo’n dikke laag ijs dat er marktkraampjes op het ijs konden worden gezet; de Franse koning Hendrik IV ontwaakte op een ochtend met een baard die vol zat met ijs; de wijn bevroor in de vaten; in Oost-Europa vielen vogels, in hun vlucht bevroren, op de harde aarde; en delen van Italië en Spanje waren ondergesneeuwd. Europa was een ijzig rijk.’

Tussen 1550 en 1700 daalde de temperatuur overal ter wereld. Ook Europa kreunde onder het barre weer en de bijhorende slechte oogsten. Historici zijn later zelfs over de periode van de ‘kleine ijstijd’ gaan spreken.

3 In bron 3 legt de historicus Parker uit dat het niet de eerste keer is dat de mensen lijden onder de klimaatsverandering. Zoek online minstens 2 voorbeelden van hedendaagse problemen die te wijten zijn aan de klimaatsverandering.

©VANIN

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)120

1 Historici stellen vragen over het verleden. In de vorige jaren maakte je al kennis met de verschillende soorten historische vragen. Bedenk en formuleer een goede historische vraag, waarbij de onderstaande bronnen bruikbaar en betrouwbaar zijn om een antwoord te geven op die vraag.

Parker: Wellicht ben ik de eerste. De meeste historische studies over de kleine ijstijd beschrijven enkel de gevolgen voor de natuur. De link tussen de klimaatverandering en het menselijke bestaan werd zelden gelegd.

Parker: Het kan inderdaad zo eindigen. Toen stierven tientallen miljoenen mensen aan de gevolgen van de wereldwijde afkoeling. Zo bleven er uitstekende registers bewaard van Île-de-France, de regio rond Parijs. Daaruit kon ik afleiden dat rond 1640 een derde van de totale bevolking het loodje legde. In sommige gebieden met bewaard gebleven archieven was dat aantal lager, in andere hoger. Bij schrijvers uit die tijd vond ik dezelfde schatting van een derde van de populatie terug. Vandaag leven er op onze planeet ruim 7 miljard mensen. Stel je voor dat een derde daarvan sterft als gevolg van extreme weersomstandigheden, hongersnoden en geweld.

Bron: J. Stevens, Interview met historicus Geoffrey Parker. Knack (knack.be), 3 augustus 2021, https://www.knack.be. ↑ De bevroren Theems, Abraham Hondius (1677).

Parker: We hebben niets geleerd van de geschiedenis. We weten dat er nu ook een klimaatverandering bezig is en dat er op sommige plekken in de wereld hongersnood dreigt. Toch vertikken we het om ons daar fatsoenlijk op voor te bereiden. Natuurlijk is het moeilijk te voorspellen waar de hongersnood het hardst zal toeslaan, al maakt Oost-Afrika met zijn ligging vlak bij de evenaar en zijn gebrek aan regen veel kans. Waarom bouwen we daar nu geen loodsen vol voedsel en zorgen we niet voor reservoirs vol drinkwater? We lopen altijd één ramp achter.

Geoffrey Parker over de lessen van de kleine ijstijd: 'We lopen altijd één ramp achter.' Het is niet de eerste keer dat mensen lijden onder de gevolgen van klimaatverandering. In de 17e eeuw daalde de temperatuur met twee graden, met overal hongersnoden en buitensporig geweld tot gevolg. Historicus Geoffrey Parker houdt ons een spiegel voor. 'We hebben niets van de geschiedenis geleerd.' (…) U bent een van de eerste historici die de 17e-eeuwse klimaatverandering koppelt aan het vele geweld?

(…) Veel Amerikaanse evangelische christenen zijn er nog altijd rotsvast van overtuigd dat de huidige klimaatverandering Gods toorn is. In de 17e eeuw overheerste datzelfde geloof. De geschiedenis herhaalt zich?

HeritageImageselect© ©VANIN

Parker: Het maakt niet uit wat aan de oorsprong ligt van de opwarming. We wéten dat het aan het gebeuren is en toch grijpen we niet echt in. We zouden ons nu volop moeten voorbereiden op de extreme weersomstandigheden die met deze klimaatverandering gepaard gaan. Want ook Nederland en België moeten zich geen illusies maken: het water komt al, en er zal nóg komen.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) Historicus3:

Een groot verschil met de 17e eeuw is dat we de oorzaak zijn van de huidige klimaatverandering.

121 Bron

Want als we niet oppassen eindigen we in een 'algemene crisis' zoals in de 17e eeuw? U noemt die eeuw 'het tijdperk van de soldaten'.

Zo herinneren veel Belgen zich dat Julius Caesar de Belgen omschreef als de ‘dappersten der Galliërs’. In Sapiens 2 nuanceerde je die stelling. Erfgoed is dan weer een verzamelnaam voor alles wat door vorige generaties is gemaakt en wat nu nog bestaat en een grote waarde heeft voor de samenleving. De collectieve herinnering wordt in stand gehouden door materieel erfgoed zoals gebouwen, schilderijen, standbeelden, ... maar ook door immaterieel erfgoed zoals verhalen, tradities, gewoonten, rituelen en gebruiken. Het erfgoed maakt de collectieve herinnering mogelijk waarbij dan ook kan worden bestudeerd wat de functies van zo’n collectieve herinnering kunnen zijn. Dat wordt uitgelegd in het schema hieronder.

3 Beargumenteer welke functie de collectieve herinnering in dit geval heeft.

122

Beargumenteer waarom dit verhaal al dan niet tot de collectieve herinnering zou kunnen behoren en hoe je dat kan onderzoeken.

Welke elementen uit de collectieve herinnering rond de Pot van Olen hebben een historische basis?

Het neerschrijven en uitbrengen van verhalen rond de figuur van keizer Karel gebeurde in de 19e eeuw. Meestal waren die grotendeels verzonnen. België bestond toen nog niet zo lang, en ook in Vlaanderen werd er op zoek gegaan naar een Vlaamse identiteit. In die verhalen leren de lezers een ‘Vlaamse Karel’ kennen die allerlei gebeurtenissen meemaakt in een ‘Vlaamse’ omgeving. Typische tradities en gewoonten en attributen maakten de verhalen herkenbaar voor de lezer. In het volgende verhaal wordt uitgelegd hoe de Pot van Olen aan drie oren kwam.

Opdrachten

Immaterieelerfgoederfgoed • Constructie van de collectieve identiteit • Aanwakkeren sociale cohesie (of verbondenheid) • Aanwakkeren van sociale uitsluiting • Trots cultiveren • Slachtofferschap cultiveren • Waardenoverdracht Functie van Collectieveherinneringcollectieveherinnering ©VANIN

2 Beargumenteer of het hier gaat over materieel of immaterieel erfgoed, of beide.

Herinneringen uit het verleden die voortleven in het geheugen van een grote groep mensen, zoals de inwoners van een stad of een land, worden omschreven als de collectieve herinnering van die mensen.

Uitbreiding 1:

5 Ga op zoek naar andere verhalen die zoals dit verhaal voortleven in de collectieve herinnering.

6 In ons land is het traditie om suikerbonen te schenken bij een geboorte. Geef voorbeelden van andere tradities.

4 Onder zoek met behulp van bron 2 en 3 of dit verhaal een historische basis heeft.

Dragers van collectieve herinnering Materieel

1 Er bestaan veel verhalen over keizer Karel V, op de volgende pagina (bron 1) kun je er één vinden.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)

Het derde jaar, toen Keizer Karel weer aan de herberg stilhield, kwam de vouw met een pot met drie oren. Zij hield hem weer met twee oren vast en wel zo dat het derde oor naar haar borst was gekeerd.

“Zo gaat het nog niet goed, vrouwke. Ge zult er tegen aanstaande jaar een moeten kopen met drie oren. Dan zal ’t wel beter gaan.”

©VANIN

Artikel 30 van het Keurenboek van de Vrijheid van Mol, Balen en Dessel (1596-1631) Een keure is een document waarin rechten en plichten van de bewoners van een stad of gebied werden vastgelegd. In deze keure werd het gebruik van potten met drie oren verplicht in de Kempen. Het Kempische Olen ligt op zo’n 20 km van Mol, Balen en Dessel. ↑

Bron 1: Daar was te Olen een herberg waar men goed bier verkocht. Ook liet Keizer Karel, wanneer hij jaarlijks ter jacht kwam, nooit na er een pot te pakken. Hij hield te paard voor de deur stil, bestelde, en de vrouw kwam buiten met het schuimende gerstenat. Zij hield echter de pot bij het oor vast, zodat Keizer Karel moeite had hem aan te “Vrouwke,nemen.

tegen aanstaande jaar moet ge een pot kopen met twee oren, dat zal gemakkelijker zijn.” “Ja, meneer,” zei de vrouw.

123

“Ja, vrouwke,” zei Keizer Karel, “t zou al even moeilijk gaan als verleden jaar, indien ik niet wist dat er een derde oor Onderwas.”de pot door greep hij het derde oor vast. “Zie, zo is alles maar een weet,” sprak hij.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)

Uit: H. Lox, Van stropdragers en de pot van Olen: verhalen over Keizer Karel. Leuven, 2000, p. 85-86, www.volksverhalen.be.

En de herberg waar dit zoveel honderd jaar geleden gebeurd is, bestaat nog altijd te Olen. En de pot wordt er nog altijd bewaard. Ga er maar eens heen en ge zult uit de pot van Keizer Karel mogen drinken, zoals ik er eens uit gedronken heb.

Bron 2: ↑ Schilderij Boerendans van Pieter Breugel de Oude uit 1568.

Alamy/ImagesAurelian©

“t Volgend jaar hield Keizer Karel weer aan de herberg stil. De vrouw kwam nu met een pot met twee oren, maar zij hield de twee oren in de handen, zodat Keizer Karel weer moeite had hem aan te nemen.

Bron 3: Item is geordineerd dat alle brouwers, tappers, waarden en waardinnen zullen moeten hun bier uittappen en leveren met de gerechte metalen Bonse maat dezer voogdij, te weten potten met drij oren naar oude costuimen. En zo de keurmeeters bevinden dat de maat te klein is of dat er potten zonder drij oren getapt worden, daar zal al het volk dit gelag los uit huis gaan zonder te betalen, tenzij de oren afgeslagen of gebroken waren en bovendien zal de tapper, waard of waardin verbeuren elke maal de pot met nog een gulden en tien stuivers.

Want die vrijheid, was die nu voor iedereen? De papen onder ons vonden het aanstellerij. Doe zo verder, riepen ze luid, en de Spanjaarden staan hier, en dan zult ge wat meemaken. De lutheranen wilden wel hun eigen gedacht in openheid beleven, maar de handel was evenzeer belangrijk. De calvinisten waren ervan overtuigd dat ze alles aankonden en dat de strijd noodzakelijk was. ‘Eindelijk recht!’ meenden er velen. Geef ons toch rust, peinsden anderen. En zij die rust wilden, werden onrustig van de mensen die hoopten op rechtvaardigheid. Het bleef maar duren. Elke dag was er wel iemand die kwaad werd op een ander. De wederdopers waren het ergst van al. Omdat niemand om hen gaf, bleven ze maar provoceren. ‘Liever Turks dan paaps!’ zo werd er door hen geroepen aan de ene kant van de rui (= stadsgracht). En aan de andere kant ontploften ze daar dan bijna van colère. ‘Hoe durft ge dat nog maar te peinzen, smerige verraders!

Lees hieronder het fragment uit Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers. Maak gebruik van de juiste lees- en akijkstrategie.Maakeen lijstje van de verschillende soorten religieuze stromingen die in het fragment aan bod komen. b Zoek online telkens minstens 2 kenmerken die representatief zijn voor die stromingen.

Welke religieuze onverdraagzaamheid komt aan bod in het fragment uit Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers?

d In het fragment zorgt een bepaalde leuze bijna voor een explosie van geweld. Welke is die leuze en zoek online op waar ze voor staat. 03 ONLINE OPZOEKEN

Zijt ge niet beschaamd?’ Het bleef nog bij roepen en schelden, maar er waren er ook die toonden dat hun vuist gekneld zat rond het heft van hun rapier (= slank zwaard) of dolk, klaar om bloed te vergieten als het echt niet anders kon.

Uit: J. Olyslaegers, Wildevrouw. Amsterdam, 2020, p. 301.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)124 Uitbreiding 2:

LEES- EN STRATEGIEËNKIJK02f en g ©VANIN

Nadat Brederode de Antwerpenaren met zoveel vuur vrijheid had beloofd, was men dansend door de straten gegaan. De volgende dagen waren zijn grootste bewonderaars nog steeds aan het feesten en de gezagsdragers openlijk aan het uitdagen, maar de rest van de bevolking werd ongemakkelijk van al die onruststokerij.

Auteurs die historische romans schrijven, gebruiken het verleden als decor voor hun verhalen. Ze verweven vaak historisch betrouwbare informatie met fictieve of zelf verzonnen personages en gebeurtenissen. In zijn roman Wildevrouw vertelt Jeroen Olyslaegers het verhaal van een verzonnen 16e-eeuws personage dat Beer wordt genoemd. Die heeft een herberg te Antwerpen en komt op die manier in contact met heel wat bekende karakters van die tijd. In het volgende fragment heeft een zekere Brederode de Antwerpenaren net de ‘vrijheid’ beloofd. Hendrik van Brederode (1531-1568) was een Nederlandse edelman die gezien wordt als een van de leiders van het verzet tegen de Spaanse overheersing in de Nederlanden. Opdrachten

c Leg uit hoe de religieuze onverdraagzaamheid duidelijk aan bod komt in dit fragment.

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 125 Situeren in tijd en ruimte CMYCYMYCMYMCK ai16518356355_SAP4_LB_H4_europa_munster.pdf 1 6/05/2022 13:13 SyntheseIV Tijdens de 80-jarige oorlog heersten religieuze conflicten over een groot deel van West-Europa. Het waren niet alleen levensbeschouwelijke, maar ook politieke conflicten. De Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden geraakten daarbij gescheiden van elkaar. 150015101520153015401550156015701580 165015901600 Europa na het Verdrag van Munster (1648) VROEGMODERNE TIJD 1610162016301640 1517: MaartenprotestLuther 1549: centralisatie van de Nederlanden door keizer Karel, bv: hogere belastingen 1550: doodstrafbloedplakkaat:voorketters 1555: Filips II volgt keizer Karel op, treedt streng op tegen ketters en opstandelingen 1566: katholiekeonderprotestantenbeeldenstorm:vernielenanderekerken 1568: start 80-jarige oorlog tussen Filips II en opstandelingen 1648: Vrede van deopsplitsingMunster:vanNederlanden regeerperiode Keizer Karel regeerperiode van Filips reformatieIIcontrareformatie80-jarige oorlog ©VANIN

Historische vraag 4a: Antwerpen in de 16e eeuw Wanneer je Antwerpen uit de 16e eeuw vergelijkt met New York uit de 20e eeuw, merk je verschillende analogieën op. Beide steden waren aantrekkelijk voor migranten vanwege de economische mogelijkheden, vooral dankzij de handel en de aanwezigheid van een beurs. Historische redenering: De Nederlanden na 1648

Bekijk bij het onlinelesmateriaal de volledige schematische samenvatting van dit hoofdstuk.

RepressieKunst

Religieuze hervormingen Contrareformatie

Historische vraag 3: Op welke manier reageerden vorsten en de katholieke kerk op de reformatie? De katholieke kerk probeerde de reformatie op verschillende manieren een halt toe te roepen. We noemen die reactie de contrareformatie (ca. 1550-1650). Allereerst werd er repressief opgetreden door onder andere de inquisitie. Maar er werd ook aan religieuze hervorming gedacht: priesters werden beter opgeleid vooral via de nieuw opgerichte Jezuïetenorde. Ten slotte werd door de katholieke kerk ook kunst ingeschakeld. De barokke bouw- en schilderkunst diende als propagandamiddel voor de katholieke kerk.

Religieuze breuk en reactie Bekijk↑ instructiefilmpje.het

Historische vraag 2: Waarom ondergingen de Nederlanden in de 16e en 17e eeuw territoriale veranderingen? Keizer Karel wilde de Nederlanden gecentraliseerd besturen en eiste steeds meer belastingen. Ook werd het katholicisme op een agressieve manier opgedrongen en het protestantisme verboden.

Reformatie

De Nederlanden behoorden tot het Duitse rijk maar werden na 1648 opgesplitst in de Zuidelijke Nederlanden, die vanaf dan de Spaanse Nederlanden worden genoemd en de Noordelijke Nederlanden, die vanaf dan een onafhankelijke staat worden: de republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

©VANIN

Schema

Opstanden tegen dat beleid eindigden in regelrechte oorlog (ca. 1570-1648), waarbij uiteindelijk de Noordelijke Nederlanden zich afsplitsten van het rijk van Filips II, de zoon van keizer Karel.

Historische vraag 1: Welke territoriale verandering ondergingen de Nederlanden tot 1648?

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)126

©VANIN

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde wat een analogie is. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 115. 05 BEGRIPPENHISTORISCHE 06 BEGRIPPENSTRUCTUUR→ Bekijk bij het onlinelesmateriaal welke doelen je moet behalen bij het studeren van dit hoofdstuk.

Uitbreiding 1: Welke elementen uit de collectieve herinnering rond de Pot van Olen hebben een historische basis? De Pot van Olen als verhaal behoort waarschijnlijk tot de collectieve herinnering van Olen en bij uitbreiding van de Kempen. Door Kempenaars te ondervragen of ze het verhaal kennen, zou je te weten kunnen komen of dat effectief het geval is. Het verhaal zelf is immaterieel erfgoed, het schilderij van Breugel en de Keure zijn materieel erfgoed. Samen zijn ze dragers van de collectieve herinnering die hier de collectieve identiteit en cohesie of verbondenheid als functie heeft. Er bestonden in die tijd zeker potten met drie oren, dat zie je op een schilderij van Breugel en lees je in een keure van die tijd, maar het verhaal over keizer Karel is verzonnen.

In het fragment staan verschillende protestantse strekkingen tegenover de ‘papen’, waarmee de katholieken bedoeld worden. De onverdraagzaamheid wordt geïllustreerd door de explosie van geweld. Historisch denken: Je leerde de volgende historische begrippen: —cultureel: artistieke stroming (barok), kunst- en cultuuruiting (architectuur, schilderkunst), levensbeschouwelijke organisatie (aflaat, anglicaanse kerk, katholieke kerk), religieuze breuk (ketterij, protestanten, protestantisme), religieuze hervorming (contrareformatie, reformatie), tradities en gewoonten —economisch: handel —politiek: bestuurlijke organisatie (keizer, koning, macht, vorst), centralisatie, politieke revolutie (opstand), republiek, rechtspraak (doodstraf, inquisitie, martelpraktijken), staats vor ming (huwelijkspolitiek), veranderende territoriale invulling (grens, territorium), vrede —sociaal: gelaagde samenlenving (adel), geweld, minderheid, oorlog, vrijheid (godsdienstvrijheid), wij-zij-denken

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. historische periode – gevolg – oorzaak – analogie

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650) 127

Kunstenaars profiteerden van de economische welvaart: in hun bloeiperiode stonden zowel Antwerpen als New York bekend als kunststeden. Historische vraag 4b: De kleine ijstijd van de 16e-17e eeuw Tussen 1550 en 1700 daalde de temperatuur overal ter wereld. Ook Europa kreunde onder wat later de ‘kleine ijstijd’ zou heten en had miljoenen slachtoffers als gevolg. Je kunt daarbij de analogie maken naar de klimaatopwarming vandaag, want ook die kan leiden tot catastrofes.

Uitbreiding 2: Welke religieuze onverdraagzaamheid komt aan bod in het fragment uit Wildevrouw van Jeroen Olyslaegers?

Herbekijk de onderzoeksvraag waaraan je doorheen dit hoofdstuk werkte. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk en de routekaart die je aflegde. Verzamel nu alle argumenten die pleiten voor en alle argumenten die pleiten tegen. Met behulp van het argumentatieschema hieronder formuleer je een besluit. Beantwoord zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken.

ARGUMENTEN VOOR ARGUMENTEN TEGEN Pieter Paul Rubens was een beroemde schilder uit onze regio. Ontdek bij het onlinelesmateriaal waarom ook vandaag nog toeristen uit allerlei landen naar zijn kunstwerken komen kijken. ↑

Antwerpen kende een economische bloeiperiode in de 16e eeuw. Het aantal inwoners van de stad groeide sterk dankzij de handel.

ERFGOED

Schrijfopdracht

De religieuze onverdraagzaamheid nam sterk toe in die periode. Er is zelfs sprake van een 80-jarige oorlog. Vervolgens

Hoofdstuk 4: Religieuze strijd (Europa, ca. 1500-1650)128

Er werd prachtige kunst geproduceerd tijdens die eeuw. Denk bijvoorbeeld aan de beroemde werken van Breughel en Rubens. Ten Besluitslotte

Er waren opstanden zoals de beeldenstorm. Daarbij werden tal van allerlei belangrijke kunst- en cultuuruitingen vernield. Om beginnente

©AKGImages ©VANIN

©ArtWorld/Alamy

In deze doorloper onderzoek je eerst of de vroegmoderne mens dezelfde betekenis gaf aan homoseksualiteit als jij vandaag doet. Daarna onderzoek je de positie van homoseksuelen in de Nederlanden tijdens de vroegmoderne tijd. Tot slot onderzoek je hoe discriminatie op basis van seksuele geaardheid in de toekomst kan vermeden worden.

©VANIN

↑ Albrecht Dürer, ‘Het mannenbad’ (1496-1497). Houtsnede, Rijksmuseum Amsterdam. Zes mannen, elk met slechts een klein slipje aan, praten, drinken en maken muziek in een badhuis. Mannen die openlijk een seksuele relatie hadden met elkaar werden in de vroegmoderne tijd wel eens beschuldigd van sodomie of tegennatuurlijke seksuele handelingen.

129

HomoseksualiteitDoorloper

2 Leid uit bronnen 1 en 2 af op welke manier men in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd homoseksualiteit benaderde.

wat jij verstaat onder homoseksualiteit. Leg je antwoord naast dat van je klasgenoten en probeer tot een gemeenschappelijke bepaling van het begrip te komen.

4 Leid uit bron 4 af wanneer de moderne homoseksualiteit is ontstaan.

Naar: Van der Helm F.J.A.M, Gesodemieter in den Haag. ’s-Gravenhage, 2011, p. 24, 38-40.

Opdrachten ©VANIN

Bron 1: In de kleine leefgemeenschappen van de agrarische samenleving van de middeleeuwen en vroeg moderne tijd werd eeuwenlang nauwelijks ruchtbaarheid gegeven aan lichamelijke bevredigingen die buiten het gangbare patroon lagen. Niet iedereen had een eigen bed in die tijd. Kinderen en ouders, ouderen en jongeren sliepen vaak bij elkaar. Sodomie werd beschouwd als een stomme zonde: kerkelijke overheden ontkenden zo veel mogelijk het bestaan ervan en zwegen ze liever dood. Het bekendmaken zou andere mensen op gedachten kunnen brengen. Openlijke sodomie kon bestraft worden. Volgens de kerk was het lichaam een noodzakelijk kwaad dat was gescheiden van de geest. De mens kon niet over zijn eigen lichaam beschikken. Het was enkel gemaakt voor de voortplanting en niet om van te genieten, zelfs niet binnen het huwelijk.

Liefde en seksualiteit tussen mensen van hetzelfde geslacht zijn zo oud als de straat. Je leerde misschien al in Sapiens 2 hoe tijdens de klassieke oudheid de Grieken keken naar seks tussen mannen. In de middeleeuwen werd gelijkgeslachtelijke seks beschouwd als een zware zonde. Zo werden bijvoorbeeld tijdens de late middeleeuwen in Brugge opvallend veel mensen die sodomie pleegden vervolgd. Onder het begrip ‘sodomie’ viel toen elke vorm van geslachtsverkeer die niet binnen een huwelijk tussen man en vrouw plaatshad. Bijvoorbeeld seks met iemand van hetzelfde geslacht, masturbatie, incest, prostitutie en overspel. Sodomie werd toen als onnatuurlijk seksueel gedrag beschouwd. In de 17e en 18e eeuw verwees sodomie steeds vaker naar homoseksualiteit. Dat begrip kwam pas in gebruik in de 19e eeuw, toen seksualiteit voor het eerst wetenschappelijk werd benaderd. Maar vanaf wanneer beschouwden mannen die verlangden naar amoureuze en seksuele contacten met mannen zichzelf als homoseksueel?1Definieer

Doorloper homoseksualiteit130 Deelvraag 1: Wat betekent homoseksualiteit nu en wat betekende het in de vroegmoderne tijd?

3 Gebruik bron 3 om te onderzoeken waarom seksuele handelingen met iemand van hetzelfde geslacht in de vroegmoderne tijd niet noodzakelijk iets te maken hadden met homoseksualiteit zoals je die vandaag kent.

Doorloper homoseksualiteit 131

Bron 3: In de 16e en 17e eeuw waren openlijke homoseksuele relaties tussen mannen die (nog) niet met een vrouw waren getrouwd, een bekend fenomeen in de katholieke Noord-Italiaanse republieken. Zelfs pausen en kardina len van de 16e eeuw pleegden openlijk sodomie, wat sterk werd veroordeeld door Duitse protestanten. Maar in de rest van Europa en zeker in de protestantse landen van Noordwest-Europa was openlijke homoseksualiteit ongebruikelijk. Toch was het voor de jeugd een hele eer om het bed te delen met iemand die men respect hoorde te betonen. Zolang de jongeren met seksuele handelingen van hun oversten instemden, was er geen probleem. Enkel als ze zich misbruikt voelden en het aan het licht brachten, werden vooral de ouderen vervolgd. Ook bij zeelieden en soldaten werden homoseksuele handelingen pas problematisch als ze aan het licht werden gebracht. Maar de meeste homoseksuele handelingen in de vroege 17e eeuw vonden onopgemerkt plaats. Naar: Roberts B, Seks, drugs en rock ’n roll in de gouden eeuw. Amsterdam University Press, 2014, p. 109-110.

Bron 4: Voor het einde van de 17e eeuw kon een individu niet autonoom over zijn lichaam beschikken. Seksuele ver langens functioneerden binnen een systeem gebaseerd op hiërarchie en eer. In dat systeem was je geen vrij en zelfstandig individu, maar een lid van de groep. Iemand van een hogere klasse, rang of stand kon de seksuele handelingen met zijn ondergeschikten bepalen. Een kind was ondergeschikt aan zijn vader, een vrouw aan haar man, een knecht aan zijn meester, een leerling aan zijn schoolmeester, een horige aan zijn heer, een gewone soldaat aan zijn militaire overste. Ook als je eer werd aangetast, was het niet de eer van het individu die was aangetast, maar wel die van de familie. Bij een verkrachting van een vrouw was bijvoorbeeld niet haar eer aan getast, maar die van de familie. Pas aan het einde van de 17e eeuw is in West-Europa een volwaardig autonoom individu tot leven gekomen met eigen seksuele verlangens. Autonome individuele seksuele verlangens zijn een voorwaarde om van homoseksualiteit te spreken. In die tijd werd God als centrum van het universum onttroond, en werd het individu centraal gesteld. Dit proces wordt aangeduid als ‘moderniteit’. Homoseksualiteit als keuze van het individu is dus pas in de vroegmoderne tijd ontstaan.

Alamy/36HistoricalFL©

Bron 2: ← Anonieme afbeelding uit de grote Bourgondische kroniek, Zürich (1483). Omdat de ridder en zijn jonge knecht meermaals openlijk sodomie pleegden in een openbaar badhuis werden ze vervolgd en in het openbaar terechtgesteld.

Naar: Van der Meer T, Sodoms zaad in Nederland, het ontstaan van homoseksualiteit in de vroegmoderne tijd. 1995, p. 451 e.v.

©VANIN

©VANIN

2 In bronnen 2 en 3 krijg je informatie over een breuk in het beleid rond homoseksualiteit in de Republiek. Beschrijf wanneer de breuk zich situeert en welke verandering er juist plaatshad.

Je leerde in Sapiens 3 en 4 al dat minderheden soms moeten afrekenen met onverdraagzaamheid. Soms heb je geen oog voor individuele mensen, maar denk je vanuit stereotypen en een wij-zij-denken. Dat kan leiden tot vooroordelen: dat zijn emotionele vooringenomen meningen van de wij-groep tegenover de zij-groep. In conflicttijden kunnen vooroordelen sterker worden en leiden tot discriminatie van de zij-groep.

Doorloper homoseksualiteit132 Deelvraag 2: Hoe verdraagzaam was de samenleving ten aanzien van homoseksualiteit in de Republiek der Nederlanden tijdens de vroegmoderne tijd?

1 Voorbeelden van hedendaagse subculturen zijn gothics, gabbers, hippies, punkers, skaters, skinheads en hiphoppers. In de vroegmoderne tijd ontstond in de Republiek der Verenigde Nederlanden ook een subcultuur. Leid uit bron 1 af wat daarmee bedoeld wordt en wat ervan de oorzaken waren.

3 Vergelijk de voorbeelden van stereotypering, vooroordelen of discriminatie ten aanzien van homoseksuelen in de 17e eeuw (bronnen 1-4) met hedendaagse vormen daarvan. Bron 1: Einde 17e eeuw ontstonden in de grote steden van de Republiek (der Verenigde Nederlanden) voor het eerst homoseksuele netwerken die leidden tot het ontstaan van een ‘homosubcultuur’. Mensen werden zich bewuster van hun identiteit en seksuele gevoelens. Homo’s werden in die tijd zichtbaarder doordat zij zich gingen verenigen. Op diverse plekken en met behulp van bepaalde codes wisten homoseksuele mannen met elkaar in contact te komen. Het was mogelijk om ongedwongen op kamers met elkaar te verkeren. Diverse feesten en bals werden gehouden zonder dat er aanstoot werd gegeven. Verschillende herbergen stonden bekend als lokalen waar liefhebbers van gelijkgeslachtelijk verkeer elkaar ontmoetten. Er waren openlijk rendez-voushuizen voor heren die met elkaar de liefde wilden bedrijven. Zolang ze de openbare orde niet stoorden, werd in den Haag of in andere steden weinig aanstoot gegeven aan sodomieten. De verwijfdheid waarmee ze in vele gevallen te koop liepen, deerde de bevolking nauwelijks. Een verklaring voor het ontstaan van een dergelijke subcultuur wordt onder meer gezocht in het relatieve tolerante klimaat in de Republiek. Ook de welvaart van de Gouden Eeuw zal hebben meegespeeld bij het meer openlijke leven dat homo’s gingen leiden. Ook andere minderheden, als Joden en katholieken, hadden in deze tijd meer vrijheden. Bovendien was er in de Republiek een hoge verstedelijking, waardoor contacten makkelijker konden worden gelegd. In steden als den Haag, een bestuurlijk centrum, waren ook hooggeplaatste lieden actief in homoseksuele omgang en vertoefden ook veel vreemdelingen zoals buitenlandse diplomaten, zeelui en militairen, onder wie de zeden vaak losser waren. Van vervolging van gelijkgeslachtelijke lijfelijke omgang was op het einde van de 17e eeuw en in de eerste twee decennia van de 18e eeuw nog geen sprake in de Republiek.

Naar: Van der Helm F.J.A.M, Gesodemieter in den Haag. ’s-Gravenhage, 2011, p. 10-15. Opdrachten

Overheden vaardigden plakkaten uit waarin stond dat sodomie op allerlei wijzen diende te worden bestreden en bestraft met de doodstraf. Sodomie werd schandelijk genoemd, een zondige misdaad. Er werd benadrukt dat God de Nederlanden zou straffen als er niet zou worden opgetreden. Van Groningen tot den Haag, van Amsterdam tot Delft ontstond een heuse jacht op sodomie ten, volgden arrestaties en processen en werden homo’s in het openbaar geëxecuteerd. Netwerken werden tijdens de processen blootgelegd. Verdachten werden door middel van marteling verhoord, en noemden zo namen van nieuwe verdachten. In drie jaar tijd werden er zo’n 366 mannen veroordeeld. De oorzaak van deze plotse intolerantie wordt vaak gezocht in de stagnerende economie in sectoren als buitenlandse handel en scheepvaart einde 17e eeuw. Dit verval trof vooral de stedelingen, die hiervoor de homoseksuelen als zondenbok aanduidden. Een andere oorzaak kan het toenemende belang zijn dat aan het huwelijk werd toegekend. Maar de oorzaak moet vooral gezocht worden in de betere organisatie van de homoseksuelen, waardoor zij zichtbaarder werden voor de rest van de samenleving.

In de 17e eeuw, de Gouden Eeuw van Holland, vonden er relatief weinig sodomieprocessen plaats in de Republiek. Tussen 1570 en 1679 zijn er slecht 24 zaken bekend. Bij een veroordeling werden de schuldigen meestal verbannen of gegeseld. De doodstraf was eerder een uitzondering. Tussen 1730 en 1733 is er ineens een golf van homovervolgingen in de Republiek. Rond 1730 keerde in de Republiek het tij! Weg was de tolerantie en het gedoogbeleid!

Naar: Van der Helm F.J.A.M, Gesodemieter in den Haag. ’s-Gravenhage, 2011, p. 10-15. Bron 4: Masturbatie en sodomie werden met elkaar geassocieerd en verworpen als zeer grote zonden. Sodomie was het ergste kwaad en werd als zeer verderfelijk voor de jeugd beschouwd. Het is geen toeval dat het boek De Groote Zonden van een anonieme Engelse schrijver in het Nederlands uitkwam in 1730, op het hoogtepunt van de eerste vervolging van sodomieten in de Republiek. De Groote Zonden waarin allerlei ziekten werden beschreven als gevolg van ‘zondig’ seksueel gedrag, sloeg in als een bom en had een enorme impact, niet alleen op de mentaliteit in de 18e eeuw, maar zelfs op de westerse seksualiteit van de laatste 300 jaar. Het kwam uit op een moment dat de boekdrukkunst haar hoogdagen beleefde. In kranten over het hele land verschenen adverten ties van het boek. Het onderwerp werd druk besproken. Betaalbare boeken waren een nieuw massamedium. Het was een van Europa’s eerste mediahypes waarvan veel mensen de dupe werden, want men ging zich schamen voor zelfbevrediging en homoseksuele voorkeur.

Alamy/CollectionArtPictureThe©

Naar: Roberts B, Seks, drugs en rock ’n roll in de gouden eeuw. 2014, p. 107-109.

Bron 3:

©VANIN

Doorloper homoseksualiteit 133 Bron 2: ↑ Helsche boosheit van grouwelyke zonde van Sodomie (1731). Dit is een pamflet van een calvinistische dominee. Die hoopte er de publieke opinie mee te beïnvloeden tijdens de sodomieprocessen in Groningen in 1731, en de rechter te overhalen om 22 mensen die verdacht werden van homoseksualiteit te laten ophangen.

©VANIN

Hoe kan discriminatie van homoseksuelen in de toekomst vermeden worden?

Bron 1: Het Europees Parlement betreurt dat de rechten van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen (LGBT) nog niet altijd volledig worden nageleefd in de Europese Unie, inclusief het recht op lichamelijke integriteit, op een privé- en gezinsleven, op vrijheid van meningsuiting en op vergadering, het recht op non-discriminatie, de vrijheid van verkeer, met inbegrip van het recht op vrij verkeer voor stellen van hetzelfde geslacht en hun families, het recht op toegang tot preventieve gezondheidszorg, medische behandeling, en asielrecht.

2 Ken je de betekenis van de regenboogkleuren die gendergroepen gebruiken? Opdrachten

1 Lees bronnen 1-4 waarin je informatie vindt van verschillende beleidsniveaus (België, Europa, VN). Vind je dat homoseksuelen van de overheden voldoende garantie krijgen dat discriminatie ook effectief bestraft wordt?

Niet enkel in het verleden kan de tolerantere houding van de overheid of van de samenleving ten aanzien van minderheidsgroepen als homoseksuelen onverwachts omslaan in martelingen en vervolgingen. In België zijn homoseksuele mensen in theorie gelijk, ze hebben dezelfde rechten als heteroseksuelen. Toch krijgen ze nog regelmatig te maken met vooroordelen en discriminatie, bijvoorbeeld op het werk, in het onderwijs, of bij het uitoefenen van sport. Zichtbaar jezelf zijn, heeft risico’s. Op welke manier kan die discriminatie de wereld uitgeholpen worden?

Uit: Resolutie van het Europees Parlement van 28 september 2011 over mensenrechten, seksuele geaardheid en seksuele identiteit bij de Verenigde Naties.

Doorloper homoseksualiteit134 Deelvraag 3:

2 Herlees het fragment uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (bron 4). Vind je dat gendergelijkheid bij de omschrijving van mensenrechten voldoende duidelijk geformuleerd wordt? Geef argumenten.

1 Weet je wat homophobia of homofobie betekent?

Doorloper homoseksualiteit 135

Een rechter kan een discriminerende persoon veroordelen tot het vergoeden van het slachtoffer voor de gele den schade. In België is er een wet die discriminatie verbiedt op grond van verschillende criteria. Het slachtoffer moet niet bewijzen dat hij gediscrimineerd wordt, de dader moet bewijzen dat hij niet gediscrimineerd heeft.

Artikel(…)

Bron 2: Discriminatie is in België bij wet verboden en is strafbaar. Iemand discrimineren is iemand schade toebrengen.

Artikel(…)

Uit: Website van het federale gelijkekansencentrum, www.unia.be.

Uit: Rubriek justitie op de informatiesite van de Belgische federale overheid aan de bevolking, www.belgium.be.

↑ Unia, opgericht in 1993, is het Gelijkekansencentrum in België, een onafhankelijke instelling die discriminatie bestrijdt en gelijke kansen bevordert in België.

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is een verklaring die op 10 december 1948 is aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties om de Rechten van de mens te omschrijven.

©VANIN

Bron 3: Wanneer haat, misprijzen of vijandigheid vanwege de origine, seksuele oriëntatie, handicap of een ander beschermd criterium een van de motieven van een vergrijp of een misdaad is, gelden verzwarende omstandig heden (en strengere straffen). In dat geval spreekt men van een haatmisdrijf.

9: Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.

Bron 4: Artikel 1: Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Uit: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. www.amnesty-international.be.

De rechten van het slachtoffer zijn dus beter beschermd. De antidiscriminatiewet is een strafwet. Ze bestraft ook het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld. Door de wet is het mogelijk om haatmisdrijven strenger te bestraffen.

2: Eenieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.

Doorloper homoseksualiteit136 SyntheseII

Deelvraag 1: Wat betekent homoseksualiteit nu en wat betekende het in de vroegmoderne tijd?

Het begrip ‘homoseksualiteit’ stamt uit de 19e eeuw, toen er voor het eerst onderzoek werd gedaan naar sekseverschillen en de seksuele identiteit van personen. Het begrip wordt gebruikt om gelijkgeslachtelijke liefde en/of seksualiteit aan te duiden tussen mensen die als individu en in alle vrijheid hun seksuele voorkeur en geaardheid volgen. In de vroegmoderne tijd was seksualiteit eerder een zaak van de gemeenschap dan van het individu. Ze stond in functie van voortplanting en niet van genot. Als gelijkgeslachtelijk verkeer en sodomie publiekelijk werd bedreven, kon je tot de brandstapel veroordeeld worden.

Deelvraag 2: Hoe verdraagzaam was de samenleving ten aanzien van homoseksualiteit in de Republiek der Nederlanden tijdens de vroegmoderne tijd?

©VANIN

Rond 1730 kwam een einde aan het gedoogbeleid en ontstond een golf van vervolgingen van homoseksuelen. De afkeer ten aanzien van homoseksualiteit werd door de boekdrukkunst snel en wijd verspreid, dat bepaalde nog eeuwen de onverdraagzaamheid en discriminatie ten aanzien van homoseksualiteit in West-Europa. Deelvraag 3: Hoe kan discriminatie van homoseksuelen in de toekomst vermeden worden? In België is discriminatie in het algemeen strafbaar, ook discriminatie op basis van iemands seksuele geaardheid dus. In de praktijk komt discriminatie echter nog wel voor. Daarom doen de verschillende overheden op nationaal en Europees vlak aanbevelingen om discriminatie uit te bannen. In België is Unia opgericht, een instelling die discriminatie op basis van seksuele geaardheid bestrijdt. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens worden gelijkheid en vrijheid van alle mensen, ongeacht hun geslacht, geformuleerd. Maar specifieke artikels over de vrijheid van seksualiteit en recht op homoseksualiteit zijn niet aan de orde.

Homoseksuele handelingen werden in de vroegmoderne tijd als zondig beschouwd. Toch voerden de overheden een gedoogbeleid: zolang de homoseksuele relatie niet openlijk werd vertoond, werden gelijkgeslachtelijke handelingen doodgezwegen. In de 17e eeuw ontstonden homoseksuele subculturen in de Republiek der Nederlanden. Het algemene klimaat in de steden was vrijer en het individu kreeg een belangrijkere plaats ten aanzien van de groep (stand, klasse). Voor het eerst ontstond het bewustzijn van de eigen gender en bepaalde het individu zijn seksuele gedragingen.

Absolutisme en (Europa,verlichtingca.1650-1800)Hoefantastisch

Lodewijk XIV, schilderij door Hyacinthe Rigaud (Parijs, 1701). De koning draagt voorwerpen die zijn macht uitstralen: een blauwe mantel met de Franse lelie, de scepter in zijn rechterhand, de kroon op het kussen en het zwaard dat volgens de overlevering aan Karel de Grote toebehoorde. Dit schilderij hing in de troonzaal van het paleis van Versailles. De voeten van de koning kwamen op ooghoogte van de bezoekers. In de vroegmoderne tijd werden vorsten in West-Europa steeds machtiger en probeerden de macht te centraliseren. Toch kwam er ook kritiek. Filosofen begonnen na te denken over hoe het anders kon. De principes die zij bedachten liggen aan de basis van hoe macht in onze samenleving ook nu nog wordt georganiseerd. In dit hoofdstuk ga je op zoek naar een antwoord op de onderzoeksvraag: vond de vroegmoderne mens zijn koning? Hoofdstuk

→ 5

137 ←

©VANIN

✓ Eerst situeer je de absolute monarchen in tijd en ruimte (HV1).

©VANIN

✓ Nadien ga je na hoeveel macht monarchen in de 17e eeuw hadden (HV2).

✓ Of je kunt nagaan of het zinvol is om je af te vragen of de verlichte denkers racistisch waren (U1). In Sapiens 3 ontdekte je dat de sociale verhoudingen in de middeleeuwse gelaagde samenleving geleidelijk aan veranderden: iemands afkomst was niet meer de enige reden voor een hoge status, ook geld werd steeds belangrijker. Over de macht van de monarchie en van het volk leerde je al in de eerste graad. Je zag hoe het volk inspraak kreeg in Athene en Rome, maar ook hoe de Romeinse keizer Augustus de macht naar zich toe trok. In de middeleeuwen moesten koningen hun macht meestal delen. Weet je nog wat een democratie is? Waar en wanneer werd deze bestuursvorm voor het eerst uitgeprobeerd? Griekse stadsstaten Weet je nog wanneer de autocraat Augustus de macht greep in Rome? Welke bestuursvorm ging er aan zijn bestuur vooraf? Romeinse keizersBestuurlijkeorganisatie

✓ Tot slot zoek je een antwoord op de vraag wat verlichtingsfilosofen wilden bereiken in de samenleving (HV4) en onderzoek je hoe verlichtingsprincipes vandaag gebruikt worden in debatten (HV5).

In dit hoofdstuk leer je hoe een West-Europese koning uit de 17e eeuw de macht centraliseerde, en welke ideeën verlichtingsfilosofen hadden om de samenleving beter te organiseren.

Met wie moesten middeleeuwse vorsten hun macht steeds meer delen aan het einde van de middeleeuwen?Middeleeuwsekoningen

✓ Vervolgens onderzoek je een historische speelfilm. Je gaat na hoe betrouwbaar de beeldvorming is over Lodewijk XIV, koning van Frankrijk van 1643 tot 1715, in de historische speelfilm Le roi danse (HV3a). Of je onderzoekt de beeldvorming over Hendrik VIII, koning van Engeland in het begin van de 16e eeuw, met de speelfilm The Other Boleyn Girl (HV3b).

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)138 Wat weet je al?I Wat weet je nog niet?II

Hoe fantastisch vond de vroegmoderne mens zijn koning? →

139

Historische vraag 2: Hoe machtig waren koningen in de vroegmoderne tijd?

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)

Op

Historische vraag 5: Welke verlichtingsidealen zijn in onze hedendaagse samenleving nog steeds belangrijk?

Historische vraag 1: Waar en wanneer hadden vorsten absolute macht? onderzoekIII

Historische vraag 3b: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming over Hendrik VIII in de film The Other Boleyn Girl?

Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk. Uitbreiding 1: Vond men tijdens de verlichting dat iedereen gelijk was?

Historische vraag 3a: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming over Lodewijk XIV in de film Le roi danse?

Historische vraag 4: Welke ideale wereld verlichtingsfilosofen?droomden

Historische vraag 2 van dit hoofdstuk is niet duidelijk in de ruimte gesitueerd. Bekijk op p. 142-144 scannend de inhoud van de historische vraag. Kun je de vraag beter herformuleren?nu

01 VRAGENHISTORISCHE ©VANIN

Een koning wou graag alle macht voor zichzelf en probeerde de anderen buiten spel te zetten. Zo’n koning noem je een absolute monarch. Aan de hand van staatsportretten uit hun eigen tijd ga je op zoek naar wie deze koningen waren en waar je ze kon vinden. Een staatsportret is een plechtig portret van een hoogwaardigheidsbekleder, vaak met attributen die macht en belang laten zien.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)140 Historische vraag 1: Waar en wanneer hadden vorsten absolute macht?

↓ Staten in Europa ca. 1650 1 2 3 4 5 1 2 3 4 8 10001100120013001400 1500 HUMANISME MIDDELEEUWEN 1436 8 1500 3 1491 1Alamy/LibraryPictureNiday© ©VANIN

↑ Karel V (1500-1558): keizer van het grootste rijk sinds Karel de Grote. Hij probeerde zijn rijk helemaal katholiek te maken. Willem van Oranje (15331584): voormalig raadsman van Karel V die vocht voor de onafhankelijkheid van de Nederlanden. Catharina de Grote (1729-1796): zette haar man, de tsaar, af en werd zelf tsarina. Ze nodigde filosofen zoals Voltaire uit in Rusland.

Album© Alamy/ARTACTIVE/MUSEUMACTIVE© Alamy/2CollectionArt© Alamy/HorreePeter©

↑ Hendrik VIII (1491-1547): koning van Engeland en stichter van de anglicaanse kerk. Hij zette op die manier de paus buitenspel. ↑ Lodewijk XIV (1638-1715): koning van Frankrijk, door hem raakte de adel heel wat macht kwijt. Hij centraliseerde zijn macht in Versailles.

↑ Paus Urbanus VIII (1568-1644): breidde de macht van zijn familie uit door leden ervan te bevoordelen. Hij bestreed het protestantisme. ↑ Süleyman I (1520-1566): sultan die het Ottomaanse rijk uitbreidde, o.a. in Oost-Europa. Hij liet zich assisteren door raadslieden en bracht de cultuur tot bloei.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 141 Opdrachten

1 Noem een hoogwaardigheidsbekleder die niet thuishoort in het rijtje, en leg uit waarom dat volgens jou zo is.

3 In welke Europese regio vond je tijdens de vroegmoderne tijd absolute vorsten? Zoek naar een verband tussen de boekdrukkunst (zie hoofdstuk 3) en de verspreiding van het absolutisme. 06

BEGRIPPENSTRUCTUUR-

2 Situeer het absolutisme in de tijd. Was absolutisme een tijdelijk fenomeen in de vroegmoderne tijd?

Alamy/CollectionART© Alamy/2CollectionArt©86 973 6 5 7 9 Alamy/12Photo© Album/LessingErich© VROEGMODERNETIJD MODERNE TIJD 1500 160017001800 200019001945 TIJDHEDENDAAGSEREFORMATIE VERLICHTING 4 1533 2 1638 5 1729 1717 6 1797: Einde Republiek Venetië 1568 7 9 1520 ©VANIN

↑ Maria Theresia van Oostenrijk (1717-1765): keizerin van het Duitse rijk die haar invloed in Europa door huwelijkspolitiek uitbreidt.

Kun je spreken van continuïteit of juist niet op politiek vlak? Gebruik één of meerdere structuurbegrippen voor verandering om je antwoord vorm te geven.

↑ Leonardo Loredan (1436-1521): was de doge van de Republiek Venetië, een functie waarvoor je levenslang verkozen werd door de aristocratie van de stad.

2.1 Waarom kregen Europese vorsten vanaf de 16e eeuw veel macht?

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)142

Europese vorsten streefden al vanaf de 12e eeuw naar centralisatie: ze probeerden het bestuur meer in eigen handen te krijgen zonder het te moeten delen met hun vazallen. Denk bijvoorbeeld aan de Bourgondische hertogen in de Nederlanden waarover je in Sapiens 3 leerde. Toch bleven middeleeuwse vorsten nog erg afhankelijk van hun vazallen, ze misten namelijk altijd geld. In de vroegmoderne tijd steeg de koopkracht, waardoor inwoners rijker werden en vroegmoderne vorsten meer belastingen konden heffen.

2.2 Politieke macht: centralisatie, de adel aan de leiband en militaire hervormingen

Opdrachten 1 Zoek de gelijkenissen en verschillen die er bestonden tussen de macht van Europese vorsten in de middeleeuwen en in de vroegmoderne tijd. 2 Bewijs de volgende stelling met twee voorbeelden uit de leestekst: Absolute macht verwerven is niet alleen een kwestie van een perfecte strategie van de koning en zijn ministers. Er speelt ook geluk en toeval mee.

Koningen konden tijdens de vroegmoderne tijd de macht steeds meer centraliseren. De Franse koning heerste vanuit één centrale hoofdstad, Parijs. De Spaanse vorst Filips II deed hetzelfde vanuit Madrid. Wanneer ze de belastingen wilde verhogen, moesten koningen toestemming vragen aan de Staten Generaal: dat is de vertegenwoordiging van de drie standen. Verschillende vroegmoderne vorsten, zoals in Frankrijk of Spanje, stonden financieel sterk genoeg om de Staten-Generaal niet meer te laten samenkomen. Zo hoefden ze ook geen kritiek meer te verdragen.

Het was een grote uitdaging om de macht van de adel, de (vroegere) vazallen, te breken. De adel werd voor verschillende vorsten minder belangrijk: de Chinese uitvinding van het buskruit had als onbedoeld gevolg dat de adellijke ruiterij minder noodzakelijk was om een oorlog te kunnen winnen. Zo werden koningen onafhankelijker van die adel en dus machtiger. Daarnaast stelden vooral de Franse Lodewijk XIV en de Engelse Hendrik VIII geschoolde ambtenaren aan uit de stedelijke burgerij. Bovendien gebruikte Lodewijk XIV een verdeel- en heersstrategie. Hij dwong de hoge adel om te verblijven in het kasteel van Versailles, bij Parijs. Op die manier verloren zij hun traditionele macht in de provincies. Lodewijk XIV hervormde ook het leger. Elk leger werkte in oorlogstijd normaal met huurlingen. Dat waren tijdelijk ingehuurde soldaten, die vaak plunderend en met geweld rondtrokken, onvoorspelbaar waren en geld verslonden. Net als de Engelse koning Hendrik VIII bouwde Lodewijk XIV een trouw beroepsleger uit met een vast loon en gedisciplineerde training. Hij promoveerde bovendien alleen vertrouwelingen en mensen die bewezen dat ze het waard waren.

Lees aandachtig de tekst. Gebruik hiervoor de juiste leesstrategie. Als je dat gedaan hebt, moet je in staat zijn om de volgende opdrachten op te lossen. 02f LEESSTRATEGIEËN

Absolutisme betekende niet dat de koning willekeurig mocht kiezen wie hij wel of niet strafte. Wetten en gebruiken moesten – in theorie – in het belang van de staat genomen worden én in overeenstemming zijn met Gods wil. In Frankrijk slaagden de koningen er vanaf de 12e eeuw wel in om steeds meer macht naar zich toe te trekken. Een hoogtepunt van het absolutisme in Frankrijk is de bestuurlijke organisatie onder Lodewijk XIV (1638-1715). Hij verwierf macht op zowat alle maatschappelijke domeinen. Ook andere vroegmoderne vorsten slaagden erin om veel macht naar zich toe te trekken.

Historische vraag 2: Hoe machtig waren koningen in de vroegmoderne tijd?

©VANIN

2 Vergelijk dit met Hendrik VIII en Süleyman I.

Alamy/LibraryPictureNiday© ©VANIN

← Anonieme maker, fragment van een grotere tekening (Ottomaanse rijk, 16e eeuw). De Hongaarse koning Johan Zapolya knielt voor Sultan Suleyman I. Voor West-Europese vorsten was overzeese expansie een manier om hun territorium uit te breiden. De Ottomaanse dynastie deed hetzelfde in OostEuropa en rondom de Middellandse zee. De Turkse sultans lieten de veroverde gebieden hun eigen wetten en godsdienst volgen.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) Slag met de Armada, schilderij door Hendrik Vroom (1601). In 1588 werd in een beroemde zeeslag het Spaanse leger verslagen door Engelse troepen. Op de afbeelding zie je de slag bij Grevelingen, een havenstadje in het hertogdom Vlaanderen. De Engelse koningin Elizabeth I versterkte daardoor haar macht, en slaagde erin om stevig aan het hoofd te blijven van het bestuur in de Engelse monarchie. Tegelijk bleef ze hoofd van de anglicaanse kerk en kon ze invloed van het protestantisme terugdringen.

143 ←

Om absolute macht te realiseren had een koning veel geld nodig. Dat haalden koningen traditioneel uit de opbrengsten van hun koninklijke domein, tol en boetes. In de vroegmoderne tijd verdienden sommige vorsten, zoals de Spaanse koning Filips II, nog meer geld, want de overzeese territoria in Midden- en ZuidAmerika leverden veel rijkdom op. Maar wanneer Europese vorsten oorlog wilden voeren, kwamen ze vaak toch nog geld tekort omdat oorlog voeren onbedoeld veel duurder was geworden als gevolg van de uitvinding van het buskruit: je verdedigen kostte veel meer geld. Als de koning geld tekort had, moest hij onderhandelen met de Staten-Generaal. Zij stonden dan vaak tijdelijk extra belastingen toe maar vroegen hiervoor wel meer voordelen of inspraak, waardoor de macht van de koning soms kon uitbreiden, maar ook soms weer ingeperkt werd.

1 Zie je welke boodschap Lodewijk XIV met dit portret wou doen overkomen?

2.3 Nieuwe economische systemen: slimme belastingen en overheidsregulering

In Frankrijk stond de koning echter extra sterk in vergelijking met alle andere Europese vorsten. Hij had recht op extra belastinginkomsten die veel geld opleverden. Daarnaast bedacht de minister van economie, Colbert, een winstgevend systeem van overheidsregulering. Invoer van productie naar Frankrijk werd zwaar belast. Daardoor hadden Franse producten meer kans op de markt dan buitenlandse concurrentie. Bovendien leverde het de schatkist extra geld op. Daardoor moest de Franse koning dus weinig beroep doen op de gunst van de Staten-Generaal en zo kon hij verder evolueren naar een absolute macht.

Protestanten werden gediscrimineerd, waardoor velen migreerden naar regio’s waar ze wel welkom waren. Naast één geloof, probeerde Lodewijk ook het Frans in zijn hele rijk in te voeren als bestuurstaal. Dat lukte hem niet volledig. Absolute vorsten gebruikten kunst- en cultuuruitingen om hun macht te tonen en versterken. Kunst diende dus om hun onderdanen te overtuigen van hun boodschap. Lodewijk XIV liet zich bijvoorbeeld voorstellen als de zonnekoning, als centrum van het heelal of op z’n minst van Frankrijk. Hij liet ook een gigantisch paleis bouwen in Versailles – ver weg van Parijs waar altijd volksopstanden dreigden – waar alle kunst in teken stond van de macht van de koning. 2.5 Absolute macht blijkt toch niet absoluut De vroegmoderne vorsten slaagden erin om hun macht te vergroten, toch zou hun macht nooit volledig absoluut worden. Ze moesten rekening houden met de gebruikelijke rechtspraak, het gewoonterecht dat al eeuwenlang in gebruik was. Koninklijke wetten konden die regels niet zomaar afschaffen. De grootte van het rijk en de verschillende talen maakten de communicatie en dus de controle van de opvolging van de wetten moeilijk. Tot slot maakten absolute vorsten tal van vijanden. Protest van de adel, protestanten, de paus en later nog verlichte denkers weerhield een vorst ervan alle macht veilig in handen te↑houden. Handel en nijverheid in Frankrijk ten tijde van Lodewijk XIV (17e eeuw).

Alamy/CollectionArtPictureThe© ©VANIN

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)144

Op cultureel vlak streefden de meeste Europese vorsten, zoals Lodewijk XIV, naar eenheid. Eén geloof telde: het katholieke geloof. Dat was gemakkelijker te controleren dan een multiculturele samenleving waarin mensen verschillende religies beoefenden. Het katholieke geloof werd in verschillende staten de staatsgodsdienst.

2.4 Culturele macht: één geloof, één taal, één en al bewondering

Titelpagina uit de King James Bijbel uit 1613. Gedrukt door Robert Barker. Absolute vorsten gebruikten religie om hun macht te vergroten. In hoofdstuk 4 leerde je al dat dat leidde tot langdurige godsdienstoorlogen ↓

4 Gebruik nadien de bruikbare en betrouwbare recensies om de beeldvorming van Lodewijk XIV in de film Le roi danse te beoordelen.

↑ Hans Geurts is een vaste filmrecensent voor Cinemagazine. Verder is onduidelijk wie hij precies is en wat zijn opleiding en werk precies inhouden.

Opdrachten

1

01 02i EVALUERENBRONNEN

2 Bekijk eerst het fragment uit Le roi danse. Formuleer daarbij drie verschillende historische vragen bij het filmfragment: een beschrijvende, een vergelijkende en een verklarende vraag.

03 ONLINE

Historische vraag 3a: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming over Lodewijk XIV in de film Le roi danse? Het verleden is voorbij. Je gebruikt bronnen om een beeld te vormen over het verleden. Naargelang de bronnen die je gebruikt, is dat correcte beeldvorming over het verleden of niet. Ook historische speelfilms geven je een beeld over het verleden, maar je leerde de afgelopen jaren dat deze films niet altijd een correct beeld geven. Zowel de makers als de kijkers hebben hun eigen interpretatie. Daarnaast worden bepaalde aspecten meer, minder of zelfs anders in de verf gezet om de film interessanter te maken voor het publiek en de kassa te doen rinkelen. De contextinformatie die je bij de werken hieronder vindt is vaak erg beknopt. Het is daarom vaak nuttig om zelf online nog meer informatie moeten opzoeken om de betrouwbaarheid grondig te kunnen evalueren. OPZOEKEN

Bepaal welke soort bronnen je ter beschikking hebt om de historische vraag te beantwoorden. Benoem het soort bron zo specifiek mogelijk.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 145

©VANIN

↑ Bekijk het filmpje.

Naar: H. Geurts, Le roi danse. Cinemagazine, 2000, cinemagazine.nl.

VRAGENHISTORISCHE

3 Bekijk vervolgens bronnen 1, 2 en 3. Het zijn recensies over Le roi danse. Evalueer welke recensies bruikbaar en betrouwbaar zijn om de beeldvorming over Lodewijk XIV in Le roi danse te beoordelen. Het stappenplan bij bron 3 kan je daarbij helpen.

Bron 1: Regisseur Corbiau lijkt vaak helemaal niet geïnteresseerd in de levensloop van zijn hoofdrolspelers en concentreert zich voornamelijk op de muziek, dans en de uiterlijke schijn van het koninklijke hof. Hierdoor blijven de politieke en persoonlijke intriges die een film als deze gewicht en zeggingskracht had kunnen (en moeten) geven, achter. Dat de inhoud niet volkomen verloren gaat door de vorm, kan op het conto van Magimel en vooral Tchéky Karyo geschreven worden.

146 ↑

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)

Bron 3: Net als Vatel, dat in hetzelfde jaar uitkwam, biedt Le roi danse een aantal nuttige scènes die in de klas kunnen worden gebruikt om het hofleven en de aristocratische cultuur tijdens het vroege bewind van Lodewijk XIV te illustreren. De voorstelling van Le ballet du nuit, waarbij de jonge Louis opstijgt te midden van een vuurwerk om de bewegingen van zijn voormalige vijanden te regisseren, kan worden gebruikt in discussies over de Fronde, de ontwikkeling van de hoofse cultuur en de relatie tussen kunst en macht in de zeventiende eeuw. (…)

Naar: R. Butstraen, Regiseur Gérard Corbiau over Le roi danse. De Standaard (standaard.be), 6 december 2000.

Bron 2: [Journalist Butstraen:] Uw kijk op Lodewijk XIV is zonder twijfel origineel. Is hij ook historisch juist? [Regisseur Corbiau:] Le roi danse is een historische film, maar geen geschiedenisles. Alles wat ik toon, is echt gebeurd. Alles is historisch juist. Maar ik heb geen Lodewijk XIV ter beschikking om alles nog eens over te doen. Ik neem dus een acteur en die interpreteert de figuur van de zonnekoning. Bij het schrijven van het scenario moet je op een bepaald ogenblik vergeten wat je hebt geleerd, om personages tot leven te laten komen. Daarom beweer ik niet dat wat ik toon zo is gebeurd. De basis waarop ik steun, klopt met de realiteit. Kortom, alles is echt en alles is vals want het is cinema.

©VANIN

Over het algemeen is de visie van Lodewijk XIV en zijn hof gepresenteerd in Le roi danse echter niet geschikt voor gebruik in de klas. Corbiau’s Louis is nauwelijks rationeel en beredeneerd. (…) Ondanks zijn uitgesproken wens om muziek en dans te gebruiken om de harmonie van zijn politieke orde te incarneren, komt Louis vaak over als humeurig en frivool - een prima donna, als het ware. Op geen enkel moment krijgen we een glimp van het gedisciplineerde, zeer gestructureerde en zorgvuldig gereguleerde hofleven, gecreëerd door le roi soleil, waar de toegang tot de koninklijke persoon strikt werd gecontroleerd en hele fortuinen konden worden gemaakt of verloren op basis van een koninklijke blik of uiting van gunst. Dansen, festiviteiten en kleine intriges, die allemaal zeker hun plaats aan het hof hadden, worden gepresenteerd als de som van Louis' heerschappij. Molière en Lully lijken te genieten van het soort onbelemmerde toegang tot Louis waarvoor hovelingen zouden hebben gedood en die hun relatief bescheiden sociale status bezoedelden. Intussen wordt Louis overgeleverd aan overspannen emotionele uitbarstingen die nauwelijks overeenkomen met een koning die exact wist dat achter elk woord en gebaar een betekenis werd gezocht. (…). Als je goed kijkt, zijn zowel Louis als zijn hof te herkennen in Le roi danse, maar het beeld is altijd sterk overdreven en vervormd. Naar: M. P. Breen, De koning danst en de weg van de koning. 2011, h-france.net. ↑ Raf Butstraen was filmjournalist bij De Standaard.

De schrijver is professor aan het Reed College en doctoreerde over het 17e-eeuwse Franse absolutisme.

Hoe beoordeelt een expert de betrouwbaarheid van een bron, zoals de recensie in bron 3?

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 147

©VANIN

✓ Een bron kan minder betrouwbaar zijn als… de maker niet gekend is; de maker niet goed geïnformeerd was; de maker over een veel oudere periode schrijft; de maker zelf toegeeft dat het verhaal niet betrouwbaar is; de maker niet eerlijk was en het doelpubliek wilde demisleiden;makerhet doelpubliek slechts één kant van het verhaal vertelde; andere bronnen de bron tegenspreken; bovennatuurlijke aspecten zoals goden er een rol in spelen; … Deze vraag is hier minder relevant. In de recensie zelf vertelt de maker er alleszins niets over. Bovendien kost het ook wat tijd om dit te checken in andere bronnen. Omdat hij een professor is, gespecialiseerd in het tijdperk van Lodewijk XIV, ga ik er al vanuit dat hij eerder betrouwbaar is. Ook hier kost het wat tijd om dit te checken in andere bronnen. Ik volg dezelfde redenering als bij de vraag of de maker toegeeft dat hij onbetrouwbare info geeft. Dit is niet van toepassing op deze recensie: er wordt niets gezegd over bovennatuurlijke aspecten zoals goden.

Een expert volgt een stappenplan voor bronanalyse. Eerst verzamelt hij informatie en daarna bestudeert hij de bron grondig. In een derde stap van een bronnenstudie interpreteert hij de bron, en dus ook de betrouwbaarheid van de bron. In je Histokit vind je hulpvragen om die betrouwbaarheid te beoordelen. Hoe ga je best met die hulpvragen aan de slag?

Stap 1: Ik schrap de vragen die ik niet nodig heb om de betrouwbaarheid van dit werk te beoordelen.

©VANIN

✓ Een bron kan minder betrouwbaar zijn als… de maker niet gekend is; De maker is wel gekend: M. P. Breen de maker niet goed geïnformeerd was; De maker is wel goed geïnformeerd, hij is professor Hij doctoreerde over het Franse absolutisme in de 17e eeuw. Breen is gespecialiseerd in Lodewijk XIV. de maker over een veel oudere periode schrijft; Tien jaar verschil maken voor deze vraag over beeldvorming niet zoveel uit. Het tijdsverschil is bij een academisch werk sowieso minder relevant. de maker niet eerlijk was en het doelpubliek wilde misleiden; Zijn doelpubliek zijn historici uit Frankrijk. Dat staat op de website. Zelfs al wíl hij ze misleiden, de kans dat hij dat kàn is klein want hij schrijft voor andere professoren geschiedenis. de maker het doelpubliek slechts één kant van het verhaal laat zien. Niet waar. Hij schrijft dat de film ‘een aantal nuttige scènes voor de klas bevat’ én beschrijft ook waarom het ‘niet geschikt’ of nuttig is ‘voor in de klas’. Hij geeft dus meerdere perspectieven.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)

148 Stap 2: Ik beantwoord de overblijvende vragen die ik wel relevant vind.

Dit staat in de bronvermelding Eenvermeld.professor zijn maakt van Breen nog geen expert, want een prof chemie weet niets over Lodewijk XIV natuurlijk. De leestekst vertelde dat Lodewijk XIV een Franse absolute koning in de 17e eeuw was, de specialisatie van Breen. De auteur schrijft in 2011 over een speelfilm die in 2000 in de zalen kwam. Dat laatste stond in de inleiding van deze historische vraag, net boven de opdracht. Stap 4: Ik formuleer een conclusie over de betrouwbaarheid van bron 3. ✓ Michael P. Breen, de maker van de recensie, is goed geïnformeerd want hij doctoreerde over het absolutisme in Frankrijk in de 17e eeuw, toen de absolute koning Lodewijk XIV aan de macht was. Hij kent dus veel over het onderwerp en kan zijn kennis vergelijken met het beeld dat de film Le roi danse geeft over datzelfde onderwerp. De bron is dus wel betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden. (= argument 1) Breen schrijft voor andere Franse geleerden of historici. Sommigen onder hen zijn wellicht ook gespecialiseerd in hetzelfde onderwerp, namelijk het Franse absolutisme. Zij kunnen dus goed controleren of Breen juiste informatie geeft. Daarom is de kans kleiner dat Breen zijn doelpubliek wil misleiden of bewust onjuiste info geeft. De bron is dus wel betrouwbaar om de historische vraag te beantwoorden. (= argument 2)

Stap 3: Op basis van de antwoorden uit stap 2, selecteer ik de argumenten die het meest nuttig zijn om een antwoord te formuleren op de historische vraag. ✓ Een bron kan minder betrouwbaar zijn als… de maker niet goed geïnformeerd was; de maker het doelpubliek wilde misleiden.Een deel daarvan is ook erg goed op de hoogte van de Franse geschiedenis in de 17e eeuw. Wanneer Breen fouten vertelt, zijn zij de eersten om hem te corrigeren. Zo werkt wetenschap: ze vergelijken onderzoek en komen zo tot conclusies.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 149

Henry VII 1457-1509 Elizabeth of York 1466-1503 ArthurTudor 1486-1502 Henry VIII 1491-1547 SeymourJane 1508-1537 CatherineHoward 1520-1542 CatherineofAragon 1485-1536 BoleynAnne 1501-1536 ofAnneCleves 1515-1557 CatherineParr 1512-1548 Mary I 1553-15581516-1558 Edward VI 1547-15531537-1553 Elizabeth I 1558-16031533-1603 02i BRONNEN WelkEVALUERENdoel had Hendrik VIII toen hij zich liet scheiden van Catharina van Aragon? ©VANIN

Bron

Historische vraag 3b: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming over Hendrik VIII in de film The Other Boleyn Girl? Het verleden is onherroepelijk voorbij. Daarom gebruik je bronnen om een beeld te vormen over dat verleden. Afhankelijk van de bronnen die je gebruikt, is het beeld meer of minder correct. Het is belangrijk om je hiervan bewust te zijn. Bij deze opdracht bekijk je drie filmfragmenten uit The Other Boleyn Girl. Deze historische film gaat over het leven van Hendrik VIII, koning van Engeland tussen 1509 en 1547. Opdrachten 1 Vergelijk het beeld dat je krijgt in de film (fragment 1) over huwelijkspolitiek met het beeld dat je krijgt uit bron 1 en 4. 2 Vergelijk de beeldvorming over het 16e-eeuwse proces tegen Catharina van Aragon in het 19e-eeuwse schilderij (bron 2), met deze in de film uit de 21e eeuw (fragment 2). 3 Bekijk het filmfragment over de bevalling van Anne (fragment 3) en vergelijk het met de afbeelding uit de Westminster Tournament Roll uit bron 3. 4 Gebruik bron 5 om de historische beeldvorming in de speelfilm The Other Boleyn Girl te beoordelen. ↑ Bekijk de filmpjes. Historisch denken: historische bronnen en werken Je leert als sinds Sapiens 1 onderscheid maken tussen bronnen en werken. Een historische bron is een overblijfsel uit het verleden. Een werk gebruikt historische bronnen om een beeld te vormen van het verleden. Net als een tentoonstellingscatalogus, een historische roman of een historische podcast, is een historische film dus een werk. Niet alle werken worden even vakkundig of wetenschappelijk gemaakt. Soms is het doel immers niet om een correct beeld te schetsen van het verleden, maar wel bijvoorbeeld entertainen of verkopen. 1: ↑ Stamboom van de Tudor-dynastie.

150

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)

Hendrik VIII. Schilderij door Laslett John Pott (Verenigd Koninkrijk, 1880). Toen na twintig jaar huwelijk bleek dat Catharina Hendrik geen mannelijke opvolger zou schenken, vroeg Hendrik de scheiding aan bij de paus. De kerk moest zich buigen over deze zaak, maar weigerde. De scheiding toestaan zou immers kwaad bloed zetten bij hun overige bondgenoten.

Alamy/Artepics©

©VANIN

Bron 4: ‘Van het Salische land zal geen deel van de erfenis aan een vrouw komen; maar de hele erfenis van het land zal aan het mannelijke geslacht komen.’ De wet van de Salische Franken die vanaf de 6e eeuw tot ver in de 19e eeuw in de meeste Europese landen het erfrecht bepaalde.

2 Waarom werd hier zoveel belang aan gehecht?

Alamy/LtdPressPictorial©

↑ Catharina van Aragon aangeklaagd door koning

Fragment uit de Salische wet. Een wetboek ingevoerd in het begin van de 6e eeuw door de Merovingische koning na de val van het West-Romeinse rijk.

Bron 2:

Bron 3: ↑ De Westminster Tournament Roll uit 1511. Catharina van Aragon kijkt naar de koning, Hendrik VIII, die ter ere van haar, na de geboorte van hun zoon, deelneemt aan een steekspel. De pasgeborene bleef echter niet leven.

Naar: The Other Boleyn Girl, recensie in De Standaard (standaard.be), 20 november 2012. 1 Wat was de reden van het steekspel?

Uit: Pactus legis Salicae LVIIII, 5 Bron 5: Van de zes vrouwen van Hendrik VIII, is Anna Boleyn altijd veruit de beroemdste geweest. Ze gaf het leven aan Elizabeth, Engelands grootste koningin. En ze leidde rechtstreeks tot de historische afscheuring van de Church of England. Op het witte doek is dat al vaak verteld (…).

The Other Boleyn Girl is heel andere koek. Vergeet de bedachtzame, klasserijke stijfdeftigheid van Brits kostuumdrama: de filmversie van deze roman van Philippa Gregory uit 2002 (…) is pure kasteelsoap. (…) De beroemde hoofdrolspelers Johansson, Portman en Bana mogen dan nog zo hard geoefend hebben op een ouderwets Engels accent, ze kunnen onder hun toegesnoerde korsetten niet verstoppen dat deze productie zo Amerikaans is als McDonald's. (…) Ook Eric Bana Hendrik VIII laten vertolken is zo'n giller: hebt u wel eens het beroemde portret gezien dat Holbein van de man schilderde? De koning was een pafferige kale dikkerd. (…) Maar zodra het verhaal echt op gang komt, blijkt het toch allemaal reuze mee te vallen. Ten eerste is het bestaan van een andere Boleyn-dochter, Mary, die eerst in de gunst van de koning viel, gewoon authentiek. Bovendien bevat het scenario (…) genoeg verraad, lust, verrassende wendingen en drama om te entertainen. En ten slotte acteren de twee zussen met het enthousiasme dat een hoogstaand verhaal waardig is. (…)

02f LEESSTRATEGIEËN ©VANIN

4.1 Het rationalisme van de 18e eeuw Sinds de late middeleeuwen onderzochten sommige Europeanen de wereld met het eigen verstand, ook wel rede of ratio genoemd. In de eeuwen die volgden werd de wetenschappelijke methode steeds verder ontwikkeld. Hierdoor konden allerlei verschijnselen worden verklaard: na Copernicus’ theorie over het heliocentrisme kwam bijvoorbeeld Newtons verklaring voor de zwaartekracht. Daardoor nam het vertrouwen in het rationalisme van de individuele mens toe. De Franse filosoof René Descartes vatte de essentie van het rationalisme als volgt samen: Je pense donc je suis (Ik denk, dus ik ben). Dat mondde uit in een nieuwe filosofische stroming die je de verlichting noemt. Het idee van de verlichting was dat een beroep doen op de ratio, de onwetendheid, het bijgeloof en de vooroordelen zou verdrijven. De rede zou dus figuurlijk voor licht zorgen in de duisternis. De verlichting is een intellectuele stroming uit de 18e eeuw die in Europa ontstond als reactie op het machtsmisbruik van zowel kerk als staat.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 151

Alamy/2CollectionArt©

Verschillende rijke 17e- en 18e-eeuwers waren erg kritisch over het leiderschap van hun vorsten en deden tal van voorstellen over hoe het anders moest en kon. In salons, koffiehuizen, maar ook in geschreven pamfletten, bediscussieerden ze hun ideale wereld, maar ze bespraken er evengoed de laatste nieuwtjes in de wetenschap of de kunst én uiteraard de laatste roddels. Onder deze rijke, kritische burgers bevonden zich veel filosofen.

Granger© ↑ Schilderij van een experiment met een vogel in een luchtpomp, Joseph Wright of Derby (1768). Vandaag is het schilderij terug te vinden in de National Gallery in Londen.

Zij zochten naar punten die verbeterd konden worden en streefden ernaar deze aan te passen. Je noemt hen daarom verlichte denkers.

↑ Schilderij van het Salon van Madame Geoffrin uit 1812, geschilderd door Lemonnier. Iemand las De wees van China voor, een werk van Voltaire. De luisteraars kwamen uit diverse lagen van de standenmaatschappij.

Opdrachten 1 Lees de tekst en formuleer in je eigen woorden wat verlichting is. 2 Zoek daarna een antwoord op de vraag wat de verlichte filosofen hoopten te bereiken. 3 Ga op zoek naar groeperingen die niet gewonnen zijn voor de verlichting en zoek uit waarom.

Historische vraag 4: Welke ideale wereld droomden verlichtingsfilosofen?

Verlichte denkers in de 18e eeuw droomden van een staat waarin iedereen gelijk was en zijn zin kon doen. Ze droomden ook van een staat waarin de koning zijn macht niet misbruikte. Jean-Jacques Rousseau, John Locke en Charles de Montesquieu waren de belangrijkste politieke verlichte denkers. Vandaag vat je hun ideeën samen als de vrijheid- en gelijkheidsbeginselen.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)152 4.2 Verlichting in de politiek

Volgens de Britse John Locke beschikte de mens over een natuurlijke vrijheid. Die vrijheid moest bewaakt worden door de overheid. Locke pleitte daarom voor een rechtstaat die de burgerrechten garandeerde in een grondwet. Burgerrechten zijn rechten die niet kunnen afgenomen of geschonden worden, zoals je lot zelf kunnen bepalen, en die voor iedereen gelden, los van afkomst of rijkdom. De filosoof Rousseau zette zich af tegen een koning of overheid die hun macht konden misbruiken wanneer hen dat goed uitkwam en hernam het idee van de volkssoevereiniteit. Letterlijk betekent dit ‘macht bij het volk’. Het volk leende haar macht uit aan een leider, regering of parlement. De Franse filosoof Montesquieu bouwde verder op de idee van volkssoevereiniteit. Al de macht aan het volk geven was echter niet haalbaar, daarom pleitte hij voor een parlement. Een democratische staatsvorm met verkiezingen waardoor iedereen met burgerrechten inspraak kreeg in het bestuur. Alle burgers hadden stemrecht, alleen diegenen die niet over een eigen wil beschikten, werden uitgesloten. Ten tweede pleitte hij voor een scheiding der machten in drie machten: de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Alleen op die manier was er volgens hem politieke vrijheid. Bij absolute vorsten waren alle machten verenigd, en daarom dreigde dan het gevaar van machtsmisbruik. Elk van deze machten controleerden elkaar en samen hielden ze elkaar in evenwicht. De ideeën van Montesquieu inspireerden denkers over de hele wereld en lagen aan de basis van latere politieke revoluties waarover je leert in hoofdstuk 6. Je bent enkel echt vrij als niemand anders jouw vrijheid kan bedreigen of inperken. Er moeten dus grenzen zijn die je vrijheid beperken om zo de vrijheid van de anderen te garanderen. Om deze te maken en ervoor te zorgen dat ze voor iedereen gelden, is er een rechtstaat met een grondwet.

↑ Schematische voorstelling van het basisprincipe van de rechtstaat. Dit schema toont hoe de grondwet ieders vrijheid garandeert.

©VANIN

CULTUUR Staatsgodsdienst

Wetgevende machtUitvoerende machtRechterlijke macht Wie? Parlement Regering (+ koning)Rechtbanken

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)

Centralisatie

Wat? Wetten goedkeurenWetten uitvoeren Controleren of wetten gerespecteerd worden

153

ECONOMIEOverheidsregulering Vrije

God

4.3 Kritiek op de verlichting Niet iedereen ging hier echter mee akkoord. Er waren ook verlichte denkers die vonden dat het volk geen inspraak moet krijgen, maar dat de heerser zijn macht moest gebruiken in het voordeel van het volk. Deze staatsvorm noemde men het verlicht despotisme. De katholieke kerk was de verlichting liever kwijt dan rijk. God werd in vraag gesteld en dat zagen de meeste vorsten en de paus als een bedreiging van hun macht. Zij waren geen fan van de voorgestelde godsdienstvrijheid en tolerantie. Ook veel machtshebbers verzetten zich tegen de verlichtingsidealen. De verlichting zorgde er immers voor dat de oude maatschappelijke orde onder druk kwam te staan. Toch verspreidden de ideeën zich in een snel tempo over heel Europa. De kennis werd verzameld in encyclopedieën, en door de boekdrukkunst kon ze snel verspreid worden.

Voorbeeld: Wet goedkeuren: 50 km/u in de bebouwde kom Verkeersborden en flitspalen plaatsen Boete, rijverbod, extra rijcursus, … opleggen controle controle controle der machten in het hedendaagse België. volgens verlichte denkersVerlichte oplossing Onvrijheid en machtswillekeur Rechtstaat op basis van grondwet en machtsmisbruik Volkssoevereiniteit  parlementarisme Scheiding van de machten samenleving (standenmaatschappij) Gelijkheid markt Godsdienstvrijheid als schepper van de wereld Wetenschap om dichter bij God te komen ideale wereld volgens de verlichte denkers.

©VANIN

↑ Scheiding

POLITIEK

↑ De

SOCIAAL Gelaagde

Aangesteld door?Verkozen door burgersCoalitiemeerderheidspartijenvan uit het parlement Regering

Probleem

Historische

Bron 2:

1

In een vrije staat moet het hele volk de wetgevende macht uitoefenen. In grote staten is dat onmogelijk. Het grote voordeel van de uitoefening van de wetgeving door vertegenwoordigers bestaat hierin, dat deze de nodige bekwaamheid bezitten tot de beraadslaging. Het volk is daartoe in geen geval bekwaam; hierin ligt juist een van de bijzonderste wantoestanden van de democratie.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)154 vraag 5:

← Portret van Charles-Louis de Secondat, baron van Montesquieu (1689-1755). Je kent deze filosoof vooral als Montesquieu. In tegenstelling tot Voltaire en Rousseau, ligt hij niet begraven in het Panteon te Parijs waar beroemde Fransen herinnerd en herdacht worden.

Opdrachten

Welke verlichtingsidealen zijn in onze hedendaagse samenleving nog steeds belangrijk?

Bron 1: Wanneer de uitoefening van de wetgevende macht en van de uitvoerende macht aan één persoon of aan één instantie toebehoort, dan is er geen vrijheid, omdat men kan vrezen dat de alleenheerser of de instantie naar wille keur wetten kunnen geven die zij naar willekeur kunnen uitvoeren. Evenmin bestaat er vrijheid waar de rechterlijke macht niet gescheiden is van de wetgevende en de uitvoerende macht. Als de rechterlijke macht met de wetge vende macht verbonden zou zijn, dan zou daarmee een onbeperkte macht opgericht worden over leven en vrijheid van de burgers, want een rechter zou zelf wetten kunnen opstellen. Als de rechterlijke macht met de uitvoerende macht verbonden zou zijn, zou de rechter zijn besluiten met de macht van een onderdrukker kunnen uitvoeren.

Lees eerst de bronnen van verlichte filosofen (bron 1, 3 en 4) en ga op zoek naar de verlichte idealen erin. Soms zijn meerdere begrippen tegelijk van toepassing. Kies uit: rechtstaat - volkssoevereiniteit - scheiding van de machten - grondwet - vrijheidsbeginsel - gelijkheidsbeginsel - rationalisme

2 Bekijk het filmfragment (bron 5) en onderzoek welke verlichtingsidealen je herkent in de wijze waarop democratie vandaag werkt in België.

3 Onder zoek waar je verlichte ideeën herkent in de hedendaagse bronnen (bronnen 6, 7 en 8). Soms zijn meerdere begrippen tegelijk van toepassing.

Naar: Charles de Montesquieu in De l’esprit des lois, 1748.

©VANIN

De termen die verlichtingsfilosofen bedachten duiken ook vandaag nog regelmatig op in de actualiteit. Ze komen voor in uitspraken en argumenten van politici. Ook zijn ze terug te vinden in oude en nieuwe wetten.

Uit: J. Locke, Second Treatises of Government. 1690. Bron 5: ↑ Bekijk het filmpje. Bron 3: Verlichting is de bevrijding van de mens uit zijn eigen onmondigheid. Onmondigheid is het onvermogen om zich van zijn verstand te bedienen zonder de leiding van iemand anders. Het is zijn eigen schuld wanneer deze onmondigheid niet het gevolg is van een gebrek aan verstand, maar van een gebrek aan moed om zich, zonder de leiding van een ander, van het eigen verstand te bedienen. Sapere aude (durf te weten) is de kernspreuk van de verlichting. Heb de moed om u van uw eigen verstand te bedienen! Nu hoor ik van alle kanten roepen : « Redeneer niet! ». De belastingontvanger zegt : « Redeneer niet, betaal! ». De geestelijke zegt : « Redeneer niet, geloof ! » … Overal wordt de vrijheid beknot.

In alle dingen waar de wet niets bepaalt, kan ik mijn eigen wil volgen en ben ik niet onderworpen aan de veranderlijke, onzekere, onbekende, willekeurige wil van een ander persoon.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 155

Het volk heeft het recht soeverein te handelen en de wetgevende macht zelf uit te oefenen of een nieuwe regeringsvorm op te richten en de hoogste macht, die het volledig en onbeperkt bezit, in nieuwe handen te leggen, geheel zoals het volk belieft.

©VANIN

Bron 4: De natuurlijke vrijheid van de mens (onvervreemdbare rechten) in de maatschappij bestaat erin dat hij op aarde geen enkel gezag erkent dat boven hem staat, dat hij aan niemands wil of wet onderworpen is en slechts de natuurwet als leefregel erkent.

De maatschappelijke vrijheid van de mens bestaat erin dat hij maar aan die wetgevende macht onderworpen is, die met algemene toestemming werd ingesteld.

Wanneer de gezagsdragers door een slecht ambtsvoeren hun recht en hun macht verbeuren, dan keert de hoogste macht bij de gemeenschap terug.

Uit: I. Kant (1724-1804), Wat is Verlichting? In: Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung, Berlijn, 1784.

Bijgevolg is het duidelijk dat de absolute monarchie, voor sommigen de ene en enige regeringsvorm op aarde, in feite onverenigbaar is met de burgerlijke maatschappij. Waar de vorst alleen de macht heeft - én de wetgevende, én de uitvoerende - is er geen rechter te vinden en staat er geen beroep open voor iemand die redelijk en onpartijdig en met gezag kan beslissen, en van wie men hulp en herstel van een onrecht kan verwachten dat men van de vorst of op zijn bevel heeft geleden.

Het blijft reacties regenen op de houding van minister Geens na het vonnis in een Gentse ver krachtingszaak vorige week. De beklaagde kreeg de gunst van opschorting van uitspraak, waarna de minister die rechterlijke beslissing openlijk in twijfel trok. In een brief die de krant De Morgen kon inkijken, laat nu ook het College van de hoven en rechtbanken zijn ongenoegen blijken.

(…) ‘De rechter beslist in eer en geweten, op basis van een grondige studie van en een beraadslaging over de concrete gegevens van elk dossier, of de beklaagde schuldig is en welke straf of maatregel hem moet worden opgelegd.’

Het is zeker niet aan de minister om de opgelegde straf of maatregel publiek af te keuren, klinkt het verder. ‘Aansturen op een wetswijziging om dit soort vrije appreciatie van rechters in bepaalde specifieke zaken aan banden te leggen, geeft enkel blijk van zin voor steekvlampolitiek, die een coherente wetgeving en dito toepassing ervan, niet ten goede komt.’ 'Het College is dan ook van oordeel dat het u (minister Geens, red.) zou sieren om zich in de toe komst te onthouden van commentaar op uitspraken in individuele dossiers, zeker zolang de beslissing niet definitief is', zo besluit de brief.

Naar: D. Bauwens en R. Wauters, Het is niet aan de minister om een opgelegde straf af te keuren. De Standaard (standaard.be), 2016.

Bron 7: (…) In het raam van uw verblijfsaanvraag verwachten wij daarom dat u deze verklaring ondertekent.Ik,ondergetekende, verklaar hierbij dat ik mij engageer om ervoor te zorgen dat ikzelf, evenals mijn eventuele kinderen, gedurende ons verblijf in België, ons in de samenleving zullen integreren en er op actieve wijze aan zullen deelnemen. Met het oog daarop verklaar ik het volgende: - Dit land respecteert de mensenrechten zoals zij werden vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. België onderschreef bovendien het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, wat ervoor zorgt dat de mensenrech ten afdwingbaar zijn. Ik zal de wetgeving van dit land naleven en de democratische principes van dit land -respecteren.Ikrespecteer de vrijheid en de persoonlijke integriteit van iedereen. Ik begrijp en aanvaard dat in dit land iedereen recht heeft op de fundamentele vrijheden zoals zij liggen vervat in de grondwet. Deze vrijheden zijn: a) Vrijheid van meningsuiting: Iedereen mag vrij zijn overtuigingen mededelen, zowel gesproken als geschreven. Het aanzetten tot haat of geweld is echter een strafbaar feit en geeft aanleiding tot een veroordeling door de rechter. b) Vrijheid van vereniging: (…). c) Vrijheid van eredienst: (…) d) Vrijheid van beleving van seksuele geaardheid: (…) - Ik begrijp en aanvaard dat, in dit land, mannen en vrouwen dezelfde rechten en plichten hebben en dat zowel mannen als vrouwen in dit land hun bijdrage leveren aan de samenleving. Mannen en vrouwen hebben dus dezelfde rechten op onder wijs en werk, mannen en vrouwen kunnen allebei deelnemen aan het democratisch proces, waaronder verkiezingen. Zowel mannen als vrouwen hebben de verplichting om belastingen te betalen. (…) Naar: Letterlijk, de nieuwkomersverklaring. VRT, 2016. www.vrt.be.

©VANIN

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)156 Bron 6:

← Portret van John Locke (1632-1704). De Engelse filosoof beargumenteerde dat machtshebbers hun macht niet van God gekregen hebben, maar van het volk. Dit idee vat je vandaag samen met het begrip volkssoevereiniteit.

Naar: J. D’Hoore, De grondwet geldt ook tijdens een pandemie. 2020. (p. 26), in: De Tijd (tijd.be), 10 december 2020.

(…) Professor grondwettelijk recht Hendrik Vuye (Universiteit van Namen) juicht dat toe. ‘De vrijheid van godsdienst kan mij eerlijk gezegd gestolen worden, maar zolang wij met elkaar afspreken dat het een fundamenteel recht is, moet die vrijheid worden geëerbiedigd.’ (…) Vuye benadrukt dat hij niet tegen coronamaatregelen is. ‘Maar het Amerikaanse Supreme Court heeft het onlangs mooi verwoord: zelfs in tijden van een pandemie kan de grondwet niet worden opzijgeschoven en vergeten.’

©VANIN

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 157

(…) Met het ministeriële besluit achter die maatregelen werd de collectieve uitoefening van de erediensten verboden. (…) Vanuit de Joodse gemeenschap werd dat verbod aangeklaagd, onder meer omdat bij een Joods huwelijk tien mannen aanwezig moeten zijn. De vrijheid van godsdienst is een door de grondwet beschermd recht, dat volgens de klagers niet zomaar kan worden ingeperkt. De Raad van State is hen daarin gevolgd. Zeker nu de winkels weer open mogen, is het volgens de juridische waakhond ‘niet proportioneel’ dat de overheid de collectieve uitoefening van erediensten in een uiterst beperkt aantal gevallen laat doorgaan.

Samen met 24 andere grondwetspecialisten ondertekende hij begin vorige maand een open brief, die de overheid oproept een tijdelijke coronawet in het parlement te stemmen. Die wet kan de coronamaatregelen dan opsommen.

Het voordeel van een coronawet is dat de gebruikelijke checks-and-balances erop toepasbaar zijn. Het is niet de regering, maar - zoals de grondwet vraagt - het parlement dat de grondrechten tijdelijk inperkt. Zo’n wet kan bovendien worden aangevochten bij het Grondwettelijk Hof, wat de juridische onzekerheid waarmee klagers nu worden geconfronteerd vermijdt. Bovendien is zo’n wet tijdelijk: zodra de coronacrisis achter ons ligt, verdwijnt de inperking van de grondrechten. Uit angst voor het coronavirus vinden veel mensen dat de juridische bezwaren maar even moeten worden opzijgezet. Maar het grote risico van de huidige manier van werken is de precedentwaarde. ‘Nu is het voor corona, maar wat is het de volgende keer? Grondrechten worden zo ondermijnd, wat heel betreurenswaardig en gevaarlijk is’, zegt Vuye.

Bron 9:

Bron 8: Nu de Raad van State de overheid heeft teruggefloten omdat de coronamaatregelen de vrijheid van eredienst te zeer inperken, klinkt de vraag almaar luider of de politie zomaar kerstfeestjes kan stilleggen.

Er bestaat vandaag veel discussie over hoe belangrijk de verlichtingsidealen juist zijn voor hoe je onze samenleving vandaag organiseert. Sommige mensen vinden ze erg belangrijk. Toch zijn er vandaag ook mensen die kritiek geven op verlichtingsdenkers. Zij zijn bijvoorbeeld van mening dat ze racistisch of seksistisch dachten. In deze bronnenstudie ga je na in hoeverre die redenering klopt.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)158

Je leerde in Sapiens 3 de mechanismen te begrijpen die leidden tot de discriminatie van joden tijdens de middeleeuwen.

PMULTIERSPECTIVITEIT

02i EVALUERENBRONNEN

Naar: S. Zemni, Veel van onze helden uit de verlichting waren onversneden racisten. De Standaard (standaard.be), 23 oktober 2021.

02l

2 Beoordeel welke van de gegeven bronnen bruikbaar en betrouwbaar zijn om de historische vraag te beantwoorden. Gebruik je Histokit. 3 Bestudeer nu de tekst van Willem Bosman. Beargumenteer waarom de uitspraak ‘Bosman is een racist’ een voorbeeld is van presentisme?

Kun je die mechanismen ook in deze bronnen herkennen? ↑ Bekijk het schema.

Uitbreiding 1: Vond men tijdens de verlichting dat iedereen gelijk was?

1

Opdrachten

De auteur is een politicoloog die werkt aan de universiteit Gent.

©VANIN

Lees bron 1 en analyseer het beeld dat je krijgt van de verlichte denkers. Waren mensen die leefden tijdens de verlichting racistisch, zoals Sami Zemni beweert? Bewijs je antwoord aan de hand van de bron over Willem Bosman en het slavenschip ‘Brookes’.

Bron 1: Veel van de verlichtingsdenkers spraken over vrijheid, gelijkheid en solidariteit in Europa, maar waren tegelijk onversneden racisten die bewust mee gestalte gaven aan de westerse politiek van slavernij en kolonisering. Hume schreef over ‘de negers’ (sic) die qua beschaving inferieur waren aan de witten en ook dat zelfs ‘de meest barbaarse witten meer aanzien verdienen dan andere rassen’. Voltaire betwijfelde of ‘negers (sic) geen overgangsras waren tussen mens en aap’. Pijnlijk. Gedurende twee eeuwen hebben we compleet genegeerd hoe slavernij en kolonialisme een onuitwisbaar ingrediënt zijn geweest voor de ontwikkeling van allerlei politieke, filosofische en economische ideeën. Al die tijd bepaalde een groep witte mannen de westerse canon. Sinds de opkomst van de dekolonisatiebeweging in de jaren 80 is dat witte monopolie beginnen af te brokkelen. Dat hebben we voor een groot deel te danken aan de Zuid-Amerikanen, Afrikanen en Aziaten die aan westerse universiteiten kwamen studeren en tot hun verbijstering vaststelden dat hun voorvaderen werd gereduceerd tot figuranten of tot mensen die ongestraft uitgebuit konden worden. Dat verlichtingsdenkers desondanks tot diep in de 20e eeuw onvoorwaardelijk als helden werden gevierd, leidde tot steeds meer pijn en irritatie.

Alamy/BTEU/RKMLGE©

1

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 159

1 Op welke manier beeldt men de slaven af? 2 Waarom probeerde men zoveel mogelijk mensen in de boot te krijgen?

03 OPZOEKENONLINE ©VANIN

Bron 2: ↑

Bron 3: ←

Uit: A. Van den Heuvel, Willem Bosman in goud en slaven. Amsterdam, Meulenhof, 1981.

Tekening van de dwarsdoorsnede van het slavenschip ‘Brookes’ uit Liverpool. In 1788 werd een nieuwe Britse wetgeving aangenomen, die reguleerde hoeveel slaven er aan boord van een schip mee mochten. Volgens die wetgeving werd volgende ruimte voorzien voor de slaven: 183 bij 40,5 cm voor mannen, 177,5 bij 40,5 cm voor vrouwen, 152,5 bij 35 cm voor jongens, 137 bij 30,5 cm voor meisjes.

Tot welke bevolkingsgroep behoorde Willem Bosman?

Alle negers zijn zonder uitzondering sluw, schurkachtig, bedrieglijk en zelden te vertrouwen. Zij lijken werkelijk geboren en getogen schurken. Zij zijn traag, lui en hebben een hekel aan werken. Daarnaast zijn ze uitermate zorgeloos en dom. In hun jonge jaren zijn negers ver van knap en eenmaal oud, alleen nog geschikt als boeman om kinderen in bed te krijgen. Iedereen die iets met negers te maken heeft, is zonder uitzondering van mening dat ieder woord aan hen verspild is.

2 Waarom schreef hij op deze manier over de zwarte slaven?

Portret van Willem Bosman, handelsagent van de West-Indische Compagnie.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)160 Situeren in tijd en ruimte Schema Historisch redeneren: verandering en continuïteit in de bestuurlijke organisatie van Frankrijk SyntheseIV Zuid-Europa Ca. 1300: humanismeStarto.i.v.Petrarca Centraal-Europa Ca. 1500: MaartenreformatieStarto.i.v.Luther Rome Ca. 1560: contrareformatieStarto.i.v.KatholiekeKerk West- en Centraal-Europa Ca. 1700: Start van de verlichting o.i.v. Descartes Continuïteit: monarchie • droit divin • communicatie en controle moeilijk te realiseren Verandering: centralisatie & absolutisme • minder inspraak: Staten-Generaal • machtige adel > controle over adel • huurlingen > beroepsleger Europa in de 18e eeuw VROEGMODERNETIJD MODERNE TIJD 100011001200130014001500160017001800 200019001945 TIJDHEDENDAAGSEHUMANISME REFORMATIE VERLICHTING MIDDELEEUWEN Bekijk bij het onlinelesmateriaal de volledige schematische samenvatting van dit hoofdstuk. Bekijk↑ instructiefilmpje.het ©VANIN

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 161

Geldzorgen, communicatie, hardnekkige gewoontes en kritiek van tegenstanders verhinderden echter de volledige macht.

Een historische speelfilm moet met de nodige voorzichtigheid benaderd worden. Door het vergelijken van de gegevens uit de film met andere bronnen kun je de beeldvorming beoordelen.

The Other Boleyn Girl?

Historische vraag 2: Hoe machtig waren koningen in de vroegmoderne tijd?

Historische vraag 5: Welke verlichtingsidealen zijn in onze hedendaagse samenleving nog steeds belangrijk?

De vrijheids- en gelijkheidsbeginselen zijn verschillende principes die haast dagelijks opduiken in politieke discussies, krantenartikels of sociale media, … Daarom is het belangrijk dat iedereen begrijpt wat bv. volkssoevereiniteit, scheiding der machten en de rechtstaat betekenen.

Historische vraag 3b: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming over Hendrik VIII in de film

Uit het vergelijken van de film met historische bronnen blijkt dat er in de film nadruk wordt gelegd op zaken die ook in de tijd zelf heel belangrijk waren zoals de huwelijkspolitiek. Toch wordt er een onjuist beeld geschetst door bijvoorbeeld de weergave van Hendrik VIII als een knappe koning.

Historische vraag 1: Waar en wanneer hadden vorsten absolute macht?

©VANIN

Uit de recensies blijkt dat de film inzicht geeft in het spektakel van het hofleven, andere aspecten blijven echter onderbelicht.

Historische vraag 3a: Hoe betrouwbaar is de beeldvorming over Lodewijk XIV in de film Le roi danse?

De macht van een aantal Europese koningen bereikte een hoogtepunt in de 17e eeuw. Op politiek vlak heersten ze vanuit één hoofdstad en bepaalden ze de wetten. De macht van de adel en andere concurrenten beperkten ze zoveel mogelijk. Ambtenaren en betere financiën dan in de middeleeuwen maakten hen onafhankelijker. Op cultureel vlak streefden ze naar één opgelegde godsdienst en één bepaalde bestuurstaal. Kunst en geloof werden gebruikt als propagandamiddel.

Historische vraag 4: Welke ideale wereld droomden verlichtingsfilosofen? De verlichte denkers wilden een maatschappij waarin vrijheid, inspraak en/of gelijkheid centraal stond. Concreet formuleerden ze idealen zoals de volkssoevereiniteit, de scheiding der machten, of de vrijheid van meningsuiting. Die ideeën startten vanuit de elite of burgerij en zij wilden ze vooral op zichzelf toepassen, niet op het hele volk. Voor de gewone mens of de inwoners van de pas ontdekte gebieden veranderde er dus weinig.

Op verschillende plaatsen en tijdstippen probeerden heersers hun macht te vergroten. In de 16e eeuw waren er verschillende Europese heersers met een groot rijk en veel macht. Zij streefden naar centralisatie van macht op alle domeinen. Bij uitzondering waren er ook staten die als republiek bestuurd werden, bv. de Republiek der Nederlanden.

162 Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800)

Uitbreiding 1: Vond men tijdens de verlichting dat iedereen gelijk was?

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. breuk – continuiteit – evolutie – (on)gelijktijdig – revolutie

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je maakte (opnieuw) onderscheid tussen historische bronnen en werken. Je leerde benoemen welke soorten historische bronnen en werken er bestaan. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 149. 05 BEGRIPPENHISTORISCHE 06 BEGRIPPENSTRUCTUUR-

→ Bekijk bij het onlinelesmateriaal welke doelen je moet behalen bij het studeren van dit hoofdstuk.

—politiek: absolutisme (absolute macht, verlicht despotisme), bestuurlijke organisatie (bestuurstaal, hoofdstad, keizer, koning, macht, parlement, Staten-Generaal, territorium, vazal, vorst), burgerrechten, centralisatie (verdeel- en heersstrategie), democratie, grondwet, inspraak, kolonialisme (overzeese territoria), monarchie (monarch), politieke revolutie (opstand), rechtspraak, rechtstaat, republiek, scheiding der machten, staatsvorm, staatsvorming (huwelijkspolitiek), stemrecht, veranderende territoriale invulling (grens), verkiezingen, vertegenwoordiging (volkssoevereiniteit)

©VANIN

Historisch denken: Je leerde in dit hoofdstuk de volgende historische begrippen:

Het is gevaarlijk om presentistisch te redeneren bij het beantwoorden van deze vraag. Onze hedendaagse waarden en normen verschillen van die van de verlichtingsdenkers. Zij waren revolutionair voor hun tijd omdat ze komaf maakten met traditionele machthebbers en met de standenmaatschappij. Vrijheid voor ‘iedereen’ betekende voor hen: vrijheid voor de derde stand, en dit voor mannen. Voor de meeste 18e-eeuwse verlichte denkers was het niet logisch of nodig om slaven dezelfde vrijheid te geven. 200 jaar later kijk je daar meestal anders naar.

—sociaal: gelaagde samenleving (adel, stand, standenmaatschappij), geweld, migratie, oorlog (beroepsleger, godsdienstoorlog, huurlingen), slavernij, vrijheid (godsdienstvrijheid), vrijheid- en gelijkheidsbeginsel

—cultureel: drukkunst (boekdrukkunst), filosofie (rationalisme, verlichting, verlichtingsidealen), gewoonte, kunst- en cultuuruitingen, levensbeschouwelijke organisatie (anglicaanse kerk, katholieke kerk), multiculturele samenleving, religieuze breuk (protestant, protestantisme), wereldbeeld (heliocentrisme), wetenschappen —economisch: economische systemen, handel (monopolie), innovatie (wetenschappelijke methode), invoer, koopkracht, overheidsregulering (belasting)

ARGUMENT

©VANIN

ARGUMENT BOVENDIEN4: Verlichte denkers dachten na over hoe het anders kon. Zij pleitten bijvoorbeeld voor volkssoevereiniteit, een rechtstaat, of een grondwet als alternatief voor het absolutisme.

Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) 163

TEGELIJKERTIJD5:BESLUIT

Herbekijk de onderzoeksvraag. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk en de routekaart die je aflegde. Verzamel nu al het bewijsmateriaal dat je hebt, en formuleer daarmee een antwoord op de onderzoeksvraag. Met behulp van dit argumentatieschema zou je het antwoord mondeling moeten kunnen toelichten. Kun je zelf nog andere argumenten toevoegen of nuanceren? Met behulp van het argumentatieschema hieronder formuleer je een besluit. Beantwoord zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken. Schrijfopdracht De koning probeerde de macht te centraliseren in de vroegmoderne tijd. INLEIDING Tijdgenoten beschouwden de koning als de vertegenwoordiger van God op aarde. ARGUMENT 1: JA Ambtenaren uit de derde stand waren heel blij met hun promotie.ARGUMENT 2: EN OOK Middeleeuwse en vroegmoderne mensen zetten af en toe hun koning af wanneer ze niet tevreden waren. ARGUMENT 3: MAAR ANDERZIJDS De koning had ook veel vijanden: de steden en adel verloren macht, bepaalde religies wilden niet vervolgd worden, en verlichte denkers wilden niet gecensureerd worden.

164 Hoofdstuk 5: Absolutisme en verlichting (Europa, ca. 1650-1800) Net als de volksverhalen over Keizer Karel, behoort het Ros Beijaard tot het immateriële erfgoed uit onze regio. Het is een eeuwenoude processie. Ontdek bij het onlinelesmateriaal waar deze traditie vandaag komt. ERFGOED ↑ ©PaulHermans ©VANIN

165 ← Jacques-Louis David, Marie-Antoinette (Louvre, Parijs, 1793). De schilder (17481825) was niet zomaar een toeschouwer toen hij op 16 oktober 1793 MarieAntoinette, de Franse koningin, op weg naar de guillotine in Parijs, schetste. David was een bondgenoot van Maximilien de Robespierre (1758-1794), hij stemde mee voor haar dood. De schets toont de Franse koningin, de echtgenote van koning Lodewijk XVI (1754-1793). De laatste decennia van de 18e eeuw waren in allerlei opzichten een tijd van verandering en breuk. Wat was er in hemelsnaam in Frankrijk gebeurd? Waarom kwamen mensen in opstand tegen hun absolute vorsten? Aan het einde van dit hoofdstuk kun je het antwoord op de onderzoeksvraag zelf inschatten: (West-Europa,Revolutiesca. 1750-1800)Inhoeverrededen

de revoluties in de tweede helft van de 18e eeuw een nieuwe samenleving ontstaan? Hoofdstuk

©ZuriSwimmer/Alamy ©VANIN

→ 6

✓ Nadien ga je na hoe de Franse en de Amerikaanse Revolutie verweven zijn (HV2).

✓ Vervolgens onderzoek je hoe in Gent op de industriële ondernemer Lieven Bauwens wordt teruggekeken (HV4a). Of je bestudeert welke kritiek de schilder Pierre Goetsbloets op de Franse Revolutie uitte (HV4b).

In dit hoofdstuk leer je hoe drie revoluties (de industriële, de Amerikaanse en de Franse) tot grote en diepgaande veranderingen leidden in de West-Europese samenlevingen.

✓ Daarna onderzoek je hoe Fransen vandaag de herinnering aan de Franse Revolutie gebruiken om eigen strijdpunten kracht bij te zetten (HV5).

Je leerde in de eerste graad het begrip standenmaatschappij, en paste het toe op de Griekse en Romeinse samenlevingen. Vorig jaar leerde je ook hoe er verandering kwam in de middeleeuwse gelaagde samenleving in West-Europa. Gelaagde samenleving klassiekemiddeleeuwenoudheid

✓ Eerst situeer je de industrialisering in de tijd (HV1).

✓ Dan onderzoek je hoe de Franse Revolutie zich doorheen Europa in de ruimte verspreidde (HV3).

©VANIN

Weet je nog welke standen je onderscheidt in de Griekse en Romeinse samenlevingen? Ken je de verschillende standen tijdens de middeleeuwen in WestEuropa nog? Weet je nog welke veranderingen er plaatsvonden in de gelaagde samenleving door de opkomst van de steden?

✓ Je kunt jezelf nog uitdagen met de uitbreidingsvraag waar je Sapiens vergelijkt met Oversimplified (U1).

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)166 Wat weet je al?I Wat weet je nog niet?II

✓ Verder kun je online bestuderen hoe Franse revolutionairen het verleden gebruikten om hun doelen te bereiken (HV6). In Sapiens bestudeerde je vorige jaren al meermaals de sociale structuur van de samenleving.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 167

Historische vraag 1: Wanneer begon de industrialisering in Europa?

Historische vraag 3: Hoe verspreidde de Franse Revolutie zich tussen 1789 en 1795 door Europa?

Op onderzoekIII

Historische vraag 4b: Welke kritiek uitte Pierre Goetsbloets op de Franse Revolutie? Bekijk de routekaart. Welke historische vragen zijn historischebeoordelendevragen? 01 VRAGENHISTORISCHE

Historische vraag 2: Waarom kwamen mensen in de 18e eeuw in opstand tegen hun absolute vorst? Uitbreiding 1: Hoe goed informeert Oversimplified je over de oorzaken en aanleiding van de Franse Revolutie?

©VANIN

In hoeverre deden de revoluties in de tweede helft van de 18e eeuw een nieuwe samenleving ontstaan? →

Historische vraag 5: Hoe gebruiken Fransen vandaag de herinnering aan de Franse Revolutie om eigen strijdpunten kracht bij te zetten?Historische vraag 6: Hoe gebruikten de Franse revolutionairen het verleden om hun doelen te bereiken?

Historische vraag 4a: Hoe wordt in Gent op Lieven Bauwens teruggekeken? Beantwoord de bestudeerde historische deelvragen en de onderzoeksvraag van dit hoofdstuk.

Opdrachten

Wetenschappen en technologie kenden in West-Europa een versnelling door het breed toepassen van de wetenschappelijke methode. Op deze tijdlijn vind je een selectie van een aantal sleutelfiguren en technologische innovaties die mee zorgden voor industrialisering.

2 Ga na of de technologische innovaties op de tijdlijn een uitsluitend Europees gegeven zijn.

windmolens

efficiënter.eeuwendietechnologieNieuwemaaktindevolgendestilaan 11e-12e

Met de toenemende industrialisering werden de werknemers vaker samengebracht in fabrieksgebouwen waar men met machines als de Mule Jenny, uiteindelijk geautomatiseerd aangedreven door stoommachines, werkte. Scan de QR-code en ontdek hoe zo’n machine werkte en wat er zo revolutionair aan was. ↑ Bekijk het filmpje.

Het is onmogelijk om alle wetenschappers, uitvinders en technologische innovaties die bijdroegen tot de doorbraak van de industriële revolutie op een tijdlijn te plaatsen. Zoals ook in andere delen van de wereld, bouwden denkers in de vroegmoderne tijd voort op het rationele en empirische denkwerk van voorgangers.

13e

landbouw

4

03 OPZOEKENONLINE

ANCIEN

1 Zoek voor de afbeeldingen waarbij je te weinig informatie vindt nog bijkomende informatie online.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)168 Historische vraag 1: Wanneer begon de industrialisering in Europa?

©VANIN

3 Beargumenteer met behulp van de tijdlijn dat in de middeleeuwen technologische vernieuwingen ontstonden. Bedenk zelf argumenten waarom in de vroegmoderne tijd de agrarische revolutie en de wetenschappelijke methode mee de industriële revolutie bepaalden. 1000 1100 1200 1300 1400 RÉGIME: VAN CA. 1000 TOT CA. 1750 MIDDELEEUWEN Vanaf ca. 1000: keerploegIntroductiein de . eeuw: Staande ontstaan in Frans-Vlaanderen. eeuw: De oudste afbeelding van de lakenhallen van Ieper, een miniatuur uit 1363.

Granger© Ca.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 169 VROEGMODERNETIJD MODERNE TIJD 1500 1600 1700 1800 19001945 WETENSCHAPPELIJK METHODE: VANAF CA. INDUSTRIALISERING:1600VANAF CA. 1750

© BTEU/RKMLGE / Alamy ©VANIN

Alamy/LibraryPictureArterra© 1817:

1769: James Watt perfectioneert de stoommachine van Newcomen en laat ze werken onder stoomdruk. 1779: Samuel Crompton ontwerpt de Mule Jenny, een automatisch spintoestel Zo verbetert hij James Hargreaves' Spinning Jenny en het waterframe van Richard Arkwright.

. © FLHC 61 / Alamy © Hilary Morgan / Alamy © Classic Image / Alamy © North Wind Picture Archives / Alamy 1801:

1699: Thomas Savery ontwerpt de eerste vacuümpomp. Je kunt er mijn schachten met steenkool leegpompen.mee Thomas Newcomen ontwerpt de eerste stoommachine, onder meer op basis van de pomp van Savery. 1660: De eerste stoomauto wordt ontworpen door de Vlaamse jezuïet Ferdinand Verbiest aan het hof van de Chinese keizer Lieven Bauwens legt de basis van de industrialisering in Gent. Bauwens laat honderden Mule Jennies bouwen. John Cockerill legt in Luik de basis van de staalindustrie met hulp van Willem I, Koning der Nederlanden.

© Granger 1712:

1793: De Amerikaanse uitvinder Eli Whitney ontwerpt de Cotton Gin, één arbeider kon zo het werk van een tiental vervangen. Vanaf de 16e eeuw: Dutch husbandry of vruchtwisseling. Rapen, klaver, wortelgewassen en grassen wisselen de graanteelt af. De landbouwgrond ligt niet langer een deel van het jaar braak. De voedselproductie wordt zo efficiënter, waardoor meer mensen zich kunnen focussen op ‘industriële’ gewassen zoals vlas. Vanaf 1670: De aardappel wordt in de basisHetvoedingspatroon.revolutieDatmeerNederlandenZuidelijkesteedsgeteeld.betekenteeninhetlegtmeedevoordeenorme groeidemografische : belangrijkeeen oorzaak voor de revolutie.industriële

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)170

2.1 Amerika: opstand tegen het Britse kolonialisme In de 17e eeuw waren er in Noord-Amerika dertien Britse kolonies. Tijdens de Amerikaanse onafhankelijk heidsoorlog (1775-1783) kwamen die kolonies in opstand. Die mondde uit in hun onafhankelijkheid. Verschillende motieven verklaren de opstand van de kolonies in Amerika. De opstandelingen protesteerden tegen de Britse belastingen en tegen de manier waarop beslissingen werden genomen. De inwoners van de Amerikaanse kolonies hadden geen vertegenwoordiging in het Britse parlement. Ze lieten zich leiden door het principe: no taxation without representation. Ze wilden dus geen belastingen betalen zonder inspraak. De kolonies hadden ook genoeg van het feit dat alle handel tussen Amerika en Europa via Britse handelsmaatschappijen moest verlopen.

Alamy/CollectionArtPictureThe©

Opdrachten

2 Zoek naar voorbeelden van (on)bedoeld handelen door hoofdfiguren uit de Franse Revolutie. Gebruik hiervoor de structuurbegrippen ‘oorzaak’ en ‘(on)bedoeld gevolg’.

06 BEGRIPPENSTRUCTUUR02f LEESSTRATEGIEËN

1 Onder zoek zowel voor de Amerikaanse als Franse Revolutie waarom de beide politieke revoluties deels mee werden veroorzaakt door de economische context.

Historische vraag 2: Waarom kwamen mensen in de 18e eeuw in opstand tegen hun absolute vorst?

In 1774 werd de Declaration of Rights aangenomen. In die verklaring staat dat alle mensen van nature vrij en onafhankelijk zijn en bepaalde burgerrechten hebben die niet zomaar terug kunnen afgepakt worden. De Britse koning George III werd daarin als vorst erkend zolang die zich maar niet als een autocraat zou gedragen. Een jaar later (1775) begon de gewapende strijd tegen de Britten, die uitgroeide tot een politieke revolutie. De toenemende spanningen leidden tot de onafhankelijkheidsoorlog.

In deze leestekst maak je kennis met enkele van de belangrijkste kenmerken van de vroegmoderne tijd. Lees de tekst. Gebruik hiervoor de juiste leesstrategie uit je Histokit.

©VANIN

3 Zoek in de tekst op waarom men zowel in de Amerikaanse kolonies als in Frankrijk in opstand kwam tegen hun absolute vorst. Vergelijk die twee revoluties. Waar zie je gelijkenissen en verschillen?

← Paul Revere, The Bloody Massacre in King-Street March 5, Washington DC, Library of Congress (1770). Deze tekening illustreert het perspectief van de opstandelingen in Boston waarbij de Britten doelbewust agressief werden uitgebeeld. Die beeldvorming bepaalde voor heel lang de kijk op het begin van de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog. Op de voorgrond ligt Crispus Attucks, volgens de overlevering de ‘eerste gesneuvelde tijdens de Amerikaanse Revolutie’.

Veranderingen drongen zich op: koning Lodewijk XVI hoopte dat met het bijeenroepen van de StatenGeneraal de rust zou terugkeren. Dat had onbedoelde gevolgen: het werd de start van de Franse Revolutie.

Andere historici stellen dan weer dat de revolutie er niet zou gekomen zijn zonder de verlichte ideeën.

Bron: Neumann J. & Dettwiller J. (1990). Great Historical Events that were Significantly Affected by the Weather Part 9, the Year Leading to the Revolution of 1789 in France (II) (1). Bulletin of the American Meteorological Society. (vol. 71, No 1). Maandelijkse prijs van graan en rogge van 1786 tot 1790. 1786 1787 178817891790 In Tourse pond en in de setier (oude maateenheid) van Parijs van 156 liter graanrogge ← De stijgende graan- en roggeprijzen droegen na een mislukte oogst bij tot het revolutionaire klimaat in Frankrijk. Zowel in Frankrijk als in Amerika zorgden hoge belastingen voor meer en meer verzet van de bevolking. De voorrechten van de Franse standenmaatschappij, zoals de lage belastingen voor de bevoorrechte standen, verhoogden de spanningen. Er waren nieuwe belastingen nodig om de Franse hulp aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog te betalen. Dat was niet evident zonder goedkeuring van de onderdanen: ook de Fransen wilden nu in ruil inspraak. Samen met toegenomen onrust zorgden de sterk gestegen broodprijzen en de kwistigheid van het koningspaar voor meer onvrede bij de bevolking.

In 1787 werd een nieuw congres bijeengeroepen in Philadelphia, met afgevaardigden van de dertien staten om één grondwet op te stellen. In die grondwet werd beslist over het parlement (het Congres) dat uit twee delen zou bestaan: het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Het bevolkingsaantal bepaalde het precieze aantal zetels in het Huis van Afgevaardigden. In de Senaat kreeg iedere staat een gelijk aantal vertegenwoordigers.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

George Washington beschikte als president alleen over uitvoerende macht. De scheiding der machten moest voorkomen dat de president een soort van monarch zou worden die te veel macht naar zich toetrok. 2.2 Frankrijk: strijd tegen de standensamenleving Net zoals in Amerika kende de Franse bevolking tijdens een groot deel van de vroegmoderne tijd geen inspraak via een volksvertegenwoordiging. In mei 1789 heropende de Franse koning Lodewijk XVI eindelijk de Staten-Generaal. Inspraak was sinds het absolutisme in Frankrijk iets uit een ver verleden. Ongeveer gelijktijdig met de Amerikaanse Revolutie ontstond ook in Frankrijk een politieke revolutie.

Voor historici is de Franse Revolutie, net als de industriële revolutie, een moeilijk te interpreteren gebeurtenis: ieder legt eigen accenten. Zo heeft de verlichting zeker zijn invloed gehad, maar de meeste revolutionairen hadden geen letter gelezen van de geschriften van Rousseau en andere verlichte filosofen.

30402010

171

Iedere Amerikaanse staat voorzag zichzelf nadien van een grondwet, allemaal met ruime bevoegdheden voor de volksvertegenwoordiging en met de bedoeling om de uitvoerende macht van de regering te beperken. Na het uitroepen van ‘de Verenigde Staten van Amerika’ (1776) duurde het nog enkele jaren tot de strijdende partijen een vredesverdrag afsloten.

Een invloedrijke groep mensen was ervan overtuigd dat het in Frankrijk – net zoals het gegaan was in Amerika – anders zou worden dan voor de revolutie. De Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog sprak tot de verbeelding: daar had men van onderuit gestreden voor meer inspraak.

©VANIN

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

2.4 De Franse Revolutie mondde uit in terreur Toch bracht ook de grondwet geen rust. Een nieuw bestuurde Nationale Conventie - riep in 1792 de republiek uit en was uit op grondige vernieuwingen voor Frankrijk, zoals dat ook in Amerika was gebeurd. Maar voor wie hoopte dat het nieuwe bestuur verbetering zou brengen, kwam al snel een teleurstelling. Wie de revolutie niet zag zoals de radicalen die zagen, werd voor de guillotine gebracht. Omwille van het vele geweld in die fase van verandering spreken historici over ‘de Terreur’. Het Comité van algemeen welzijn joeg duizenden burgers de dood in, waaronder de voormalige koning Lodewijk XVI in 1793 en later Marie-Antoinette. Na de Terreur volgde het Directoire (17951799), een instabiele republiek.

172

2.3 De verlichtingsidealen in de praktijk? In 1789 vond het bestuur in Frankrijk geen antwoord op de stijgende Franse graanprijzen. Daarom bestormde een woedende groep mensen op 14 juli de Bastille, de Parijse koninklijke gevangenis. Dat symbool van vorstelijk absolutisme werd afgebrand en de afgehakte hoofden van gevangengenomen gezagsdragers werden op pieken door de stad gedragen. Daarna stemde de Staten-Generaal de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (Verklaring van de rechten van de mens en de burger, augustus 1789), een basisdocument voor alle verdere wetgeving. Vrijheids- en gelijkheidsbeginselen zoals het recht op persoonlijke vrijheid, politieke gelijkheid, eigendom en vrije meningsuiting en pers, werden voortaan burgerrechten voor alle volwassen mannelijke burgers van Frankrijk. Al verschilde de theorie wel eens van de praktijk. Zoals George III de ontwikkelingen in Amerika had moeten ondergaan, zo kon ook Lodewijk XVI in Frankrijk de revolutie niet meer stoppen. Lodewijk moest in 1791 een constitutionele monarchie aanvaarden: een koninkrijk met een grondwet waarin de rechten van de onderdanen duidelijk omschreven stonden.

↑ Thomas Charles Naudet, Fête de l'Être suprême au Champ de Mars le 20 prairial an II (8 juin 1794), Parijs, Musée Carnavalet (1794). Symbolisch was het de nieuwe kalender die op 22 september werd ingevoerd: periodes van tien dagen kwamen in de plaats van de oude weken, de naam 'zondag' verviel. Ook met de invoering van een decimaal stelsel van maten en gewichten, en een Cultus van het Opperwezen (= een nieuwe godsdienst) startte men vanaf nul. De samenleving veranderde, maar de chaos en de honger bleven.

Alamy/Artepics©Alamy/CollectionHansrad©

©VANIN

↑ Jacques-Louis David, De dood van Marat (Brussel, Museum voor Schone Kunsten van België, 1793). Jean-Paul Marat was samen met Maximilien de Robespierre aan de macht tijdens de Terreur. Op het toppunt van zijn macht stelde Marat de dodenlijsten op voor de guillotine. Marat werd in 1793 in bad vermoord. David schilderde Marat als iemand die stierf voor zijn revolutionaire idealen. Je kunt het topstuk gaan bekijken in Brussel. Kun je je inbeelden waarom het werk niet door iedereen werd gewaardeerd?

De situatie in Frankrijk was niet hetzelfde als in de dertien kolonies. In de Verenigde Staten brak men met een koning en parlement in het verre Londen. Dat in Frankrijk met het ancien régime gebroken moest worden was voor de meeste revolutionairen zonneklaar, maar dat betekende nog niet automatisch het einde van de monarchie. De adel en de clerus wilden hun bevoorrechte positie behouden. De derde stand wilde meer politieke inspraak en dus een einde aan de voorrechten van de eerste en tweede stand.

Historische vraag 3: Hoe verspreidde de Franse Revolutie zich tussen 1789 en 1795 doorheen Europa? De Franse Revolutie vormt een scharniermoment in de geschiedenis. Niet alleen de Franse geschiedenis, maar ook die van een groot stuk van Europa werd er sterk door beïnvloed. In de eerste fases van de revolutie zorgden oorlogen tussen Frankrijk en een coalitie van conservatieve monarchen ervoor dat ook de revolutie werd uitgevoerd buiten de grenzen van het Franse territorium.

2 Onder zoek aan de hand van de kaart hoe ver de Franse revolutionairen tijdens de eerste revolutiejaren (17891795) de grenzen van het 18e-eeuwse Frankrijk uitbreidden. Kaart: Frankrijk in Europa (1789-1795)

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 173

Opdrachten 1 De grenzen van de Franse Republiek kwamen tijdens de Franse Revolutie onder druk te staan. Bestudeer tot welke territoriale verandering de pogingen tot verovering van grondgebied leidden.

©VANIN

3 Beoordeel met behulp van bronnen 5, 6 en 7: Hoe beïnvloedt de presentatie van het beeld van Lieven Bauwens je beeld van hem?

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)174

↑ Bekijk het fimpje.

De uitvinders - zoals die van de daarvoor aangewende stoommachine - behoorden tot de absolute wetenschappelijke top. Vernieuwingen in de textielindustrie, zoals het spintoestel genaamd de Mule Jenny (zie HV1 van dit hoofdstuk), maakten van Engeland, met industriesteden als Manchester, de koploper van de industriële revolutie. Het rendement van het gesponnen en afgewerkte katoen ging spectaculair vooruit.

2 Bestudeer hoe Gentenaars tot het begin van de 20e eeuw naar Lieven Bauwens terugkeken. Selecteer daarvoor de bronnen op p. 175-177 die je hiervoor bruikbaar vindt.

Historische vraag 4a: Hoe wordt in Gent op Lieven Bauwens teruggekeken?

Er werd gezocht naar een machinale manier om het water op te pompen uit volgelopen mijnschachten.

En al liep men in de Engelse fabrieken qua productie en ook qua kwaliteit aan het einde van de 18e eeuw ruim achter op de katoenproductie in Afrika, Latijns-Amerika én India, waar de loonkost veel lager was, toch hadden de Engelse fabrieken en hun technologie de toekomst. Al gauw begon de menselijke factor op te spelen: ondernemers uit andere regio’s, zoals Lieven Bauwens (1769-1822) uit Gent, lieten grote interesse blijken in de Mule Jenny. Bauwens zou het toestel massaal in gebruik nemen en zo, naar eigen zeggen, van Gent ‘een tweede Manchester’ maken. Met de bronnen in deze historische vraag kun je zelf oordelen over het belang van deze historische figuur. Opdrachten

4 Beoordeel hoe bij de bronnen het bijschrift de interpretatie van de bron kan beïnvloeden.

Historisch denken: de presentatie van een bron of werk Historische bronnen worden meestal bewerkt voor je ze ziet of leest. Ze worden bijvoorbeeld vertaald of overgeschreven. Vaak worden ze ook gerestaureerd omdat de bron niet goed bewaard is. Daar is niets mis mee. Toch kan de presentatie van een bron ook bepalen hoe je ernaar kijkt. Ze beïnvloedt dan jouw aandacht, en dus ook jouw interpretatie. Daarom is het belangrijk om de presentatie van historische bronnen of werken goed te onderzoeken.

©VANIN

Het was een cocktail van elementen die leidde tot de doorbraak van de eerste industriële revolutie (ca. 1750ca. 1870) in Engeland. Het land beschikte over relatief eenvoudig op te graven grote hoeveelheden steenkool.

1 Zoek online informatie op over de historische figuur Lieven Bauwens. a Scan deze QR-code om kennis te maken met Bauwens en zijn tijdgenoten. b Gebruik de tijdlijn op p. 168-169 als hulpmiddel om je te oriënteren in de tijd.

Bron 3: Onder het napoleontisch regime kenden we een zekere economische welvaart. Napoleon zelf moedigde onze inspanningen aan. Lieven Bauwens vestigde in zijn geboortestad Gent de eerste mechanische weverijen, waarvan hij het uitvindingsgeheim, op gevaar van zijn leven, uit Engeland had binnengesmokkeld. Afbeelding en tekst over Lieven Bauwens uit: Huens, J.-L., Schoonjans, J. (1949-1961), ’s Lands glorie album IV – deel 2. Brussel.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 175 Bron 1: (…) uit zuivere vaderlands- en volksliefde, want eigenbelang en baatzucht bleven hem (Lieven Bauwens) altijd onbekend. Hij stelde integendeel zijn leven te pand, offerde zijn vermogen op voor het welgelukken van een ontwerp dat ons zooveel weldaden moest verschaffen. (…) Door den invoer der katoenspinnerijen en hare zoo spoedige ontwikkeling zijn noodzakelijk alhier vele andere nijverheidsgestichten, die daarmede verbonden zijn, tot stand gekomen. (…) Aan onze afstammelingen zullen wij leeren wat de groote man voor stad en volk gedaan heeft en telkens wij met onze kinderen dit standbeeld zullen voorbijgaan, zullen wij er eenen erkentelijken oogslag op werpen en hun met overtuiging zeggen: daar staat de man die het geluk van uwen vader en het uwe verzekerd heeft, wees hem altijd dankbaar en eerbiedigt zijne nagedachtenis. De geur, de glans onzer bloemen en kroon moeten, eilaas!, vergaan en verdwijnen, maar de erkentelijkheid, de dank van den gentschen werker, nooit! nooit!

Op welke manier werd Lieven Bauwens herdacht in een optocht door Gent honderd jaar na zijn dood?

©VANIN

Hoe keken de 'Gedecoreerde Werkers' van de stad Gent naar (het leven en de daden van) Lieven Bauwens? Bron 2: ↑ Geo Pieters, Hulde aan Lieven Bauwens door de stad Gent. Gent, Huis van Alijn (1922). Honderd jaar na zijn dood werd er een optocht doorheen Gent gehouden ter ere van Lieven Bauwens.

Maatschappij der Gedecoreerde Werkers van Gent (1885). Redevoering ter gelegenheid der inhuldiging van het standbeeld van Lieven Bauwens. Gent, p. 8-11. De officiële inhuldiging van het standbeeld van Lieven Bauwens vond plaats op 13 juli 1885, waarbij redevoeringen werden gehouden om Bauwens te eren. Textielarbeiders droegen kransen met huldeteksten.

Bron 4:

Bron: Industriemuseum (2022), Lieven Bauwens: ondernemer en spion. Geraadpleegd op 15 mei 2022, industriemuseum.be.

↑ Schoolplaat, Lieven Bauwens door de Engelsche politie verrast. Gent, Industriemuseum (1925-1931).

176

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

Bron 6: ← Lieven Bauwens bij ‘zijn’ Mule Jenny in een grote zaal (vanaf midden de jaren 1990) in het toenmalige MIAT, nu Industriemuseum (in Gent). Bemerk het kind rechts op de afbeelding. Kinderarbeid was op dat moment de norm. In Engeland begon men kinderarbeid aan banden te leggen vanaf 1833, in België gebeurde dat veel later. IndustriemuseumBron: permanente(vroegereIndustriemuseumBron: tentoonstelling/museumopstelling)

©VANIN

Bron 5: Aan het einde van de 18e eeuw ontdekt Gentenaar Lieven Bauwens dat in Engeland de Mule Jenny gebruikt wordt om katoen te spinnen. Hij laat zo’n machine naar het vasteland smokkelen en richt fabrieken op, eerst in Passy (Parijs) en kort daarna in Gent. ‘J’ai crée un second Manchester’, zegt hij er in 1803 zelf over. Een geniaal zakenman of een gewiekst zakkenvuller die zijn werkvolk uitbuitte? De ondernemer en ‘zijn’ Mule Jenny hebben alleszins hun plek veroverd in de geschiedenisboeken én het Industriemuseum.

Alamy/ImagesSeaBlack©

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 177 Bron 7:

Toen enkele van zijn handlangers werden betrapt en in het voorjaar van 1799 door de Engelse (…) rechtbank hun veroordeling kregen, was Lieven Bauwens in alle veiligheid begonnen aan de uitbouw van zijn machinepark op Frans grondgebied. Het verhaal dat hij in Engeland bij verstek ter dood werd veroordeeld, blijft een hardnekkige mythe. (…) In januari 1801 kreeg Lieven Bauwens van de toenmalige Gentse burgemeester de toestemming om gevangenen van de gevangenis in Gent als goedkope arbeidskrachten in te zetten in zijn katoenfabriek ingericht in het kartuizerklooster in diezelfde stad. Historicus Pieter De Reu, in: Beyen, M., Boone, M., De Wever, B., Huet, L., Meijns, B., Polis, H. et al. (2018), Wereldgeschiedenis van Vlaanderen. Kalmthout, p. 279.

‘Deze pop van Lieven Bauwens maakte deel uit van de vorige hoofdtentoonstelling van het MIAT. Wassen poppen moesten de geschiedenis tot leven wekken. Collectie Industriemuseum.’ Dat staat bij de pop van Lieven Bauwensvergezeld van een bronzen afgietsel van zijn standbeeld - in 2022 in het Industriemuseum te Gent. Boven het afgietsel zie je de schoolplaat van bron 4. Bron 9: Lieven Bauwens wordt - overigens terecht - als een spilfiguur van de continentale industriële revolutie gezien, en zijn levensverhaal vindt internationale weerklank. (…) Mede dankzij Lieven Bauwens namen de spinnerij en weverij in de Belgische gewesten een erg hoge vlucht. Hij was niet zozeer een geweldige industrieel, maar had een neus voor technologie. In Engeland zocht hij niet de Spinning Jenny van Hargreaves, niet het Water Frame van Arkwright, niet het mechanische weefgetouw van Cartwright, maar wél Cromptons Mule Jenny: de spinmachine voor katoenstof die de sterktes van de voorgaande machines combineerde. Zijn smokkel van machineonderdelen (techniek) en arbeidskrachten (knowhow) was overigens niet uitzonderlijk: industriële spionage is namelijk van alle tijden. Maar hij liet de grote risico's wel over aan Gentse en Londense stromannen.

Hoe schat historicus Pieter De Reu in 2018 Bauwens in? Bron 8: ↑ Hedendaagse afbeelding van het standbeeld van Lieven Bauwens in Gent.

CorlazzoliMartin©Industriemuseum,Bron:

©VANIN

Op 24 juli 1794, precies vier dagen voor Robespierre in Parijs onder de guillotine stierf, trokken Franse troepen Antwerpen binnen. Ook de Zuidelijke Nederlanden kwamen vanaf dan rechtstreeks in aanraking met de vernieuwingen die Frankrijk op zijn kop hadden gezet. De aquarellen van Antwerpenaar Pierre Goetsbloets (1765-1816), verzameld in zijn Tydsgebeurtenissen, geven je een uniek beeld van hoe tijdgenoten keken naar de revolutie. Hij was erg kritisch voor de Franse Revolutie. Aan jou om te onderzoeken hoe hij en anderen kritiek gaven op de Franse Revolutie.

a In hoeverre komt de boodschap over het Franse regime van Goetsbloets en de Britten overeen? b Waar zie je verschillen?

178 Historische

3 Vergelijk de spotprenten van Goetsbloets met de Britse spotprenten.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) vraag 4b: Welke kritiek uitte Pierre Goetsbloets op de Franse Revolutie?

4 Beoordeel de presentatie van de bronnen die je hieronder ziet. Denk na over hoe de titel (die makers van prenten zelf bedenken) jouw blik beïnvloedt. Denk ook na over de presentatie die Sapiens aan de bronnen geeft. Herlees eventueel het kader historisch denken op p. 174. 04 CULTUUREN Bron 1: Alamy/MET/BOT©

1 Verzamel gegevens over de auteurs van de spotprenten. Gebruik daarvoor bronnen 7 en 9. 2 Bestudeer en interpreteer zoveel mogelijk onderdelen op de aquarellen van Goetsbloets en de Britse spotprenten. Gebruik je Histokit.

KUNST

©VANIN

↑ Spotprent uit Frankrijk, maker is anoniem (einde 18e eeuw). De koning krijgt het lichaam van een vuil varken. De horens zijn een verwijzing naar de vele geruchten over affaires van zijn vrouw. De koningin krijgt het lichaam van een listige hyena. Zij heeft een kleurrijke hoofdtooi van slangen, een verwijzing naar de verleidelijke Medusa, en struisvogelveren. Dat laatste is een verwijzing naar haar Oostenrijkse afkomst. Vat samen hoe afbeeldden.vorstenpaarvoorrevolutionairenFranse1793hun

Opdrachten

Bron 3: Hasquin, H. (1993). België onder Frans Bewind 1792-1815. Brussel. In publicaties rond de tweehonderdste verjaardag van de Franse Revolutie werd er verwezen naar de aquarellen van Goetsbloets. Hier werden de beelden zonder enige historische duiding rond hun maker afgebeeld. ↑ Scan de QR-code om te ontdekken hoe de aquarellen in die publicaties er in hun geheel uitzien.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 179 Bron 2: Alamy/LexingZip©

← Louis Simon Boizot en Jean-Bapitiste Chapuy, De Vrijheid, voorzien van de scepter der Rede, verzengt Onwetendheid en Fanatisme. Parijs, Musée Carnavalet (ca. 1794). Dit is een allegorie: bepaalde (on)deugden worden met een kenmerkende symboliek afgebeeld. De Onwetendheid wordt hier rechts onderaan afgebeeld als een geblinddoekte vrouw met een staf die op de knieën gedwongen wordt. De leeuw stelt de bezette en onderworpen Zuidelijke Nederlanden voor.

Bron 5: Beluister het radiogesprek bij het onlinelesmateriaal (Radio 1-programma Interne Keuken) met historicus Brecht Deseure en kom meer te weten over de bezetting van Antwerpen door de Franse revolutionairen. Wat kun je uit dit beeld afleiden over de opvattingen van Boizot en Chapuy over de Franse Revolutie?

©VANIN

Bron 4: Pierre Antoine Joseph Goetsbloets (1765-1816) was een Antwerpse aristocraat. Goetsbloets’ familie was twee generaties eerder tot de adelstand verheven door het Oostenrijkse regime. Zijn zus Thérèse Marie werd genoemd naar de keizerin, zijn broer Joseph naar de keizer. Diepgeworteld in de Antwerpse elite beleefde hij zelf het ancien régime als iets wat hem voldoende vrijheid verschafte. Goetsbloets had een hekel aan het Franse bezettingsregime. Dat blijkt uit zijn bijna 5000 bladzijden tellende Tydsgebeurtenissen Gebaseerd op: Deseure, B. (2021), Revolutie in Antwerpen: de aquarellen van Pierre Goetsbloets (1794-1797). Brussel, p. 9-37.

Bron 7: ↑ Ingekleurde ets door George Cruikshank, een Engelse karikaturist, gepubliceerd door George Humphrey (Londen, 1819). De Britten vreesden lang een Franse invasie. Nadien kwam Napoleon en werden ze helemaal meegesleurd in zijn oorlogen. Zelfs na zijn nederlaag nabij Waterloo (1815) tekenden ze nog steeds hun afkeer voor de Franse Revolutie en alles wat dat met zich meebracht. Politieke karikaturen waren populair. Ze werden gebruikt om aan propaganda te doen en het publiek ervan te overtuigen dat het ‘Brits’ was om niet mee te doen aan de Franse Revolutie. In tegenstelling tot hun Franse collega-tekenaars hebben de Britten de gewoonte om veel tekst aan te brengen. Ook die kan je helpen om de bedoelingen van George Cruikshank in bron 7 te achterhalen. Het onderschrift begint met: “Dood of vrijheid!”.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)180 Bron 6:

Wat is de boodschap van deze allegorie van Cruikshank over het Franse regime dat Engeland bedreigde?

CollectionGraphicaHistorica©

← Aquarel van Pierre Goetsbloets (Antwerpen, 1796). Hij spot met de Fransen. Gewapend met zijn penseel neemt Goetsbloets het op tegen het door hem vervloekte regime. De vertaling van het bijschrift van Goetsbloets bij deze aquarel luidt: ‘De geveinsdheid in de gedaante van de vrijheid troont op wat men roofde in de Nederlanden en zet het masker af en laat na verloop van tijd geen spaander heel van de hoop, enkel een kwaadaardige regering, de dood en het bed van de armoede resten er ons nog.’ Wat is de boodschap van de maker van deze aquarel over het Franse regime in de Zuidelijke Nederlanden?

©VANIN

Alamy/Artokoloro© ©VANIN

Bron 9: ← Ingekleurde ets van observaties.omkarikaturist,kunstschilder(1792).RowlandsonThomasEngelseenbekendzijnpolitieke

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 181 Bron 8: ← Aquarel van Pierre Goetsbloets (Antwerpen, 1796). Ondanks de leuze van vrijheid voerde de Franse overheid een tamelijk repressief beleid, inclusief een strenge censuur. In 1796 werd de Brusselse uitgever Antonius De Braeckenier door de politie gearresteerd. De conservatieve De Braeckenier publiceerde een artikel van Augustin Barruel, een Franse geestelijke met antirevolutionaire standpunten. Barruel verspreidde samenzweringstheorieën, waarin hij stelde dat de Franse Revolutie een complot was met als doel het christendom van de aarde te doen verdwijnen. Goetsbloets ergerde zich dat een bewind dat zo hoog opliep met grondwettelijke vrijheden, wel de persvrijheid met de voeten trad. Uit kwaadheid maakte Goetsbloets er een allegorie over met de titel ‘Gewigtmaetige afbelding tusschen de goude en de eyzere eeuwe. Zinnespreuk.’ Onderzoek met welke symboliek en hoe Goetsbloets in deze allegorie het oude regime en het Franse regime afweegt.

Thomas Rowlandson vergelijkt de Britse ‘vrijheid’ met de Franse ‘vrijheid’. Kun je uit het bijschrift afleiden dat de titel ironisch bedoeld is?

Stuart Webster post sinds 2016 regelmatig filmpjes op zijn YouTube-kanaal Oversimplified. Het kanaal heeft miljoenen abonnees en de filmpjes worden veelvuldig bekeken. Webster beweert de geschiedenis helder uit te leggen. De titel van zijn kanaal duidt erop dat hij zijn verhaal ‘te eenvoudig’ probeert te maken. Is dat werkelijk ook zo? Blijf je beter bij jouw leerboek of kun je elders beter je licht opsteken over de geschiedenis? Vergelijk daarom Oversimplified met werk van historici.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

1

Uit: Doyle, W. (2019), The French Revolution – A Very Short Introduction. Oxford, p. 19. Bron 1: French Revolution: Oversimplified ↑ Bekijk het filmpje. Opdrachten

3 Benoem gelijkenissen en verschillen tussen de bronnen 2 tot 4 en de video van Oversimplified. 02f en g LEESKIJKSTRATEGIEËNEN Bron 2: Bijna elke poging om de Franse Revolutie te precies te omschrijven, zal hoe dan ook tendentieus [bevooroordeeld] blijken te zijn, en veel van de complexiteit ervan niet vatten. Wat het zéker niet was, was één enkele gebeurtenis. Het was een serie van ontwikkelingen. Een proces dat voor de tijdgenoten, uitgestrekt over verschillende jaren, verbijsterend was. Het was een gestage periode van onzekerheid, wanorde en conflict, die tot ver voorbij de grenzen van Frankrijk weerklank kende. Het begon allemaal tussen 1787 en 1789. (…)

182

2 Analyseer met behulp van de bronnen 2 tot 4 de aanleiding en oorzaken van de Franse Revolutie.

Wanneer de Britse troepen zich in Yorktown overgaven in 1781 was de overwinning eerder Frans dan Amerikaans. Frankrijk breidde territoriaal niet uit wanneer de vrede werd getekend in 1783, en de pas onafhankelijk geworden Amerikanen gaven geen blijk van het verlaten van hun traditionele Britse handelsbelangen.

Uitbreiding 1: Hoe goed informeert Oversimplified je over de oorzaken en aanleiding van de Franse Revolutie?

Ondertussen was de oorlog betaald, eerder met grotendeels nieuwe leningen dan met nieuwe belastingen. Qua financiële impact eindigde de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog voor de Fransen geen moment te vroeg, maar het massale lenen ging gewoon door in vredestijd. Vanaf 1786 brachten een te voorziene terugval in belastinginkomsten en een geplande terugbetaling van kortetermijnleningen een financiële crisis met zich mee.

©VANIN

Vat met behulp van het filmpje samen wat de aanleiding en oorzaken van de Franse Revolutie zijn.

183

eisen de aristocraten van ‘hun’ volk opnieuw allerlei betalingen en karweien waar ze traditioneel recht op hebben, maar die ze lang als onbelangrijk beschouwden en dus verwaarloosd hebben. Ze laten die in onbruik geraakte rechten opsporen en innen door gespecialiseerde personen; (…) De Franse boeren, die ondertussen behalve koninklijke belastingen ook nog hogere pacht en tienden moeten betalen, geraken in de jaren (…) 1780 almaar meer onder druk. Ze worden ook geplaagd door enkele ongewoon slechte oogsten en door droogte. Uit: Pauwels, J.R. (2007), Het Parijs van de sansculotten. Berchem, p. 26-27.

©VANIN

Bron 4: Zoals zoveel revoluties begon het [de Franse Revolutie] met een financiële crash. Frankrijk had met trots Amerika geholpen om onafhankelijk te worden, maar dat had enorm veel geld gekost. Om een bankroet te voorkomen moesten er meer belastingen op zout worden geïnd. Toen kwamen er allerlei pijnlijke vragen op over waarom de clerus en de adel grotendeels buiten schot bleven, terwijl de armen geacht werden hun zakken te legen. Zaten ze toch als natie niet in hetzelfde schuitje? De natie? Dat was een nieuw idee. En nu we toch bezig zijn, waarom geen verkozen volksvertegenwoordigers? Het stond buiten kijf dat Frankrijk nog altijd een monarchie zou zijn. De koningin had nogal een gat in haar hand en had enige bijsturing nodig, maar de koning was een goede vent. Geen reden om te vermoeden dat er een sociale apocalyps op til was. (…)

Uit: Schama, S., (Scen.), Beavan, C., Condle, S., et al. (Prod. en Reg.). (10 november 2006), The Power of Art. Jacques-Louis David. The death of Marat (tv-uitzending). BBC.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) Bron 3: In de jaren 1780 woedt er in Frankrijk een ernstige economische crisis. Een van de oorzaken is de sterke bevolkingsgroei. (…) Die aangroei is in Frankrijk weliswaar minder spectaculair dan in Engeland en vele andere Europese landen, maar toch groeit de bevolking van het koninkrijk aan, van ongeveer 20 miljoen in 1700 tot 25 of zelfs 26 miljoen aan de vooravond van de revolutie. De landbouw zal echter nog lang weinig productief blijven, en dus kan de productie van bijvoorbeeld essentiële voedingswaren de bevolkingsgroei niet aanhouden, wat leidt tot hogere voedingsprijzen. (…) Niet de boeren, de bewerkers van het land, profiteren daarvan, wèl de adellijke en kerkelijke landeigenaars, evenals de burgerlijke kooplui die de waren in de steden aan de man brengen. Bovendien zetten de stijgende prijzen de landeigenaars ertoe aan om de productiviteit te verhogen door middel van mechanisering en een (…) herverdeling van de grond. Dat zal uiteindelijk ook in Frankrijk leiden tot een soort agrarische revolutie die in Engeland al eerder op gang kwam. De landeigenaars palmen de gemeenschappelijke gronden in waarop de boeren tot dan toe hun dieren lieten grazen, en ook met betrekking tot het vruchtgebruik van bossen eisen de seigneurs [feodale heren] steeds meer voorrechten ten nadele van de Bovendienboeren.

02g CONTEXTUALISERENBRONNEN

Historisch denken: collectieve herinnering Je leerde in Sapiens 3 al dat collectieve herinnering ontstaat wanneer niet alleen historici, maar ook andere mensen bepaalde historische gebeurtenissen kennen en onthouden. Collectieve herinnering heeft verschillende functies in de samenleving. Bijvoorbeeld om een gezamenlijke identiteit te creëren, of om de samenhang in de samenleving of binnen een groep te stimuleren. Ook wordt collectieve herinnering gebruikt om fierheid te tonen of te stimuleren, of om te benadrukken dat een groep slachtoffer was van de daden van een andere groep. Hierdoor tonen mensen wat (een deel van) de samenleving wel en niet goed vindt.

Historische vraag 5: Hoe gebruiken Fransen vandaag de herinnering aan de Franse Revolutie om eigen strijdpunten kracht bij te zetten? De Franse Revolutie maakt vandaag nog steeds deel uit van de collectieve herinnering van veel Fransen en blijft een gebeurtenis waarnaar mensen ook vandaag nog vaak terugverwijzen. ‘1789 continues to be now’ schreef literatuurwetenschapper

2 Gebruik de kijkstrategieën om de afbeeldingen te bestuderen: neem de tijd om eerst te observeren, en dan de interpreteren. Welke symbolen die naar het verleden verwijzen, herken je? 3 Leg een verband tussen de afbeeldingen en wat je in verband met de Franse Revolutie las in de leestekst (HV2). 4 Zoek waar nodig bijkomende informatie online op. 5 Leg in je eigen woorden uit hoe de Franse Revolutie en haar historisch belang vandaag in de Franse samenleving gebruikt wordt.

George Steiner tweehonderd jaar na datum in 1989. In deze historische vraag onderzoek je hoe mensen ook vandaag nog gebruik maken van de Franse Revolutie.

KIJKSTRATEGIEËN 02h

03 OPZOEKENONLINE

Bron 1: ← Foto verschenen in Paris Match, een Frans tijdschrift, 15 december 2018, Parijs. Een politieagente tegenover een als Marianne verklede performance-artieste. Marianne werd één van de symbolen van de Franse Revolutie, zij verbeeldde de Vrijheid. De actie van artieste Deborah de Robertis gebeurde in kader van de protesten van de gilets jaunes (genoemd naar de door hen vaak gedragen gele fluohesjes). In Frankrijk blokkeerden zij dat jaar brandstofdepots uit onvrede met de hoge brandstofprijzen. De beweging kreeg in België en elders snel en tot ver daarbuiten navolging.

Opdrachten 1 Fris enkele voorbeelden van collectieve herinnering uit Sapiens 3 (Godfried van Bouillon) en 4 op. Kijk op p. 40-41 van Sapiens 4 (HV1 van hoofdstuk 2) voor een voorbeeld.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)184

BELGA/AFP© ©VANIN

Bron 2: ← Foto verschenen in het webmagazine Tribune Juive (Joodse Tribune), dat zichzelf omschrijft als ‘republikeins’ en ‘bewonderaar van de staat Israël’ (9 maart 2020). Bovenaan staat: ‘8 maart, de dag van het schandelijke: “Laat ons Polanski castreren!” Een vrouw draagt een guillotine uit bordkarton, bovenaan staat: ‘De man van de artiest onderscheiden. In Frankrijk hebben we de oplossing’. Onderaan staat: ‘De Dag van de Vrouw (= 8 maart), editie van 2020 te Parijs, men heeft zijn zondebok gevonden in de persoon van Roman Polanski’. Twaalf vrouwen beschuldigden de Joodse, Franse filmregisseur Roman Polanski van seksueel misbruik in het verleden.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 185

Bron 3: ↑ Foto van een manifestatie tegen de coronapas, 14 juli 2021 in Marseille. Op het kartonnen bord staat: ‘Macron, Leg ons de coronapas op, en wij, het volk, veroordelen jou tot de guillotine, Vergeet niet wie wij zijn, Herinner je 1789’. Manifestatie op 14 juli, de Franse nationale feestdag. Emmanuel Macron is een Frans politicus. In 2017 werd hij president van Frankrijk. Nous Le Peuple is een Franse film uit 2019 over het schrijven van een nieuwe grondwet waarin burgers meer politieke inspraak hebben. ‘We the People’ is tevens de openingszin van de inleiding op de Amerikaanse Grondwet (1787).

MAXPPP© ©VANIN

Fase 3: instabieleDirectoire:republiek

Fase 2: Terreur Nee Ja: guillotine Ja: guillotine

Fase 1: monarchieConstitutionele Nee Nee Ja: grondwet met rechten en vrijheden en voorbeschikkingsrechthetvolk

Nee Nee Nee De belangrijkste gebeurtenissen van de Franse Revolutie haal ik uit de leestekst. Ik hou rekening met twee zaken: Elke alinea bevat de kerngedachte. De belangrijkste gebeurtenissen worden dus waarschijnlijk in een hele alinea Cbeschreven.hronologie:

Het valt op dat sommige gebeurtenissen minder plaats krijgen in de leestekst. Mogelijk is dat omdat ze minder belangrijk zijn voor de collectieve herinnering. Wanneer er een opeenvolging van soorten bestuur of systemen zijn, noteer ik de verschillende fasen. In de leestekst staat de Directoire bijvoorbeeld maar in één zin vermeld. Ook in de bronnen wordt er niet naar verwezen. Is dat toeval? Of collectieve herinnering? Per bron leg ik de link met de FransegebeurtenissenbelangrijkstevandeRevolutie.

©VANIN

Verlichte idealen: vrijheid, (broederlijkheid)gelijkheid, Marianne = Vrijheid Nee Vrijheid

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)186

Stap 1: Ik vat per bron samen wat er opvalt, en vergelijk dat met wat ik weet over de historische gebeurtenis. Hoe onderzoek je vanuit welk perspectief de Franse Revolutie vandaag herinnerd wordt? In dit geval is de historische gebeurtenis de Franse Revolutie. Gebeurtenis Bron 1 Bron 2 Bron 3 Oorzaken van de Franse Revolutie: ✓ Economische crisis ✓ Kritiek op de samenlevinggelaagde en de koning Ook protest omwille van een economische Neecrisis NeeNee WelNee protest onderdrukkingtegendoor de overheid

Hoe wordt in elke bron de Franse Revolutie gebruikt?

©VANIN

✓ Er wordt telkens naar de Franse Revolutie verwezen bij protest van (een deel van) de bevolking tegen de hogere machten: de economie waar de overheid niet goed in ingrijpt volgens de gilets jaunes (bron 1), kritiek op de werking van het gerecht (bron 2) en de overheid (bron 3).

Bron 1: De revolutie wordt gebruikt vanuit een sociaal-economisch perspectief.

Ik let op de rijen: vulde ik bij meerdere bronnen iets in op dezelfde rij? Overeenkomsten lijst ik eerst op en ik vat ze daarna samen in één zin om tot één beeld van collectieve herinnering te komen.

Stap 3: Ik interpreteer welk perspectief er gehanteerd wordt in elke bron. Samengevat: de herinnering aan de Franse Revolutie wordt door verschillende mensen gebruikt wanneer mensen zich onderdrukt voelen door de overheid en/of zelf meer beslissingsrecht willen.

✓ Vrijheid wordt vaak benadrukt.

Fenomeen : collectieve herinnering van de Franse Revolutie

Bron 2: De revolutie wordt gebruikt vanuit een sociaal en politiek perspectief: het gaat om genderverschillen en justitie. Bron 3: De revolutie wordt gebruikt vanuit een politiek perspectief: het gaat om vrijheid.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800) 187

✓ Ook de verwijzing naar symbolen van ‘de Terreur’, die niet teveel overlegden maar kordaat optraden, keren regelmatig terug.

Stap 2: Ik zoek de belangrijkste overeenkomsten tussen bronnen.

cultureel (normen, religieus, wetenschappelijkethisch,...) economisch (financieel ...) sociaal (stand, klasse, gender ...) politiek (macht, recht, internationaalnationaal,...)

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)188 Situeren in SynthesetijdIV Door de wetenschappelijke methode aan te wenden ontwikkelden uitvinders stoommachines die steenkoolontginning en automatisering van de textielnijverheid mogelijk maakten. De industriële revolutie brak door ca. 1750. 100011001200130014001500160017001800 19451900 Frankrijk in Europa (1789-1795) MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD WETENSCHAPPELIJK METHODE: VANAF CA. INDUSTRIALISERING:1600VANAF1750 ANCIEN RÉGIME: VAN CA. 1000 TOT CA. 1750 ©VANIN

Bekijkguillotinewelzijnalgemeenvanende↑hetinstructiefilmpje.

Historische vraag 2: Waarom kwamen mensen in de 18e eeuw in opstand tegen hun absolute vorst? Zowel in Amerika als in Frankrijk begon de revolutie deels door een economische oorzaak. In de Amerikaanse kolonies eisten burgers inspraak in ruil voor belastingen. Toen men die niet kreeg startte de onafhankelijkheidsoorlog (1775-1783) met het Britse moederland. Het einde van de monarchie was niet het eerste doel van de opstandelingen bij het begin van de Franse Revolutie (1789). In Frankrijk zorgden hoge belastingen en graanprijzen voor een revolutionair klimaat. De kritiek op de ongelijkheid in de standensamenleving leidde tot een revolutie.

189 Schema

Bekijk de volledige schematische samenvatting bij het onlinelesmateriaal. Historische vraag 1: Wanneer begon de industrialisering in Europa? Je kunt hier geen sluitend antwoord op geven. Wel kun je stellen dat de toename van het rationalisme en empirisme vanaf de middeleeuwen zorgden voor innovatie van allerlei producten (laken) en technieken (wind- en watermolens). Aan het eind van de 18e eeuw kwam in Noordwest-Europa (eerst in Engeland, dan in de Zuidelijke Nederlanden) een versnelling in de ontwikkeling van technologieën en innovatie op gang. Die was niet mogelijk geweest zonder een efficiëntere landbouw. Met behulp van de wetenschappelijke onderzoeksmethode werden machines ontworpen. In de textielindustrie verving men waterkracht door met stoommachines aangedreven spin- en weefgetouwen waarmee men grote hoeveelheden katoen verwerkte.

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

Historische redenering: onbedoelde handelingen tijdens en gevolgen van de FranseBestuurlijkeRevolutieproblemeninFrankrijk Franse koning roept GeneraalStaten-samen Verklaring van de rechten van de mens en de burger Constitutionelemonarchie Terreur belastingen(ongelijke)roggeprijzen,graan-Stijgendeen Invloed omideverlichtingsvaneënbijeisinspraak vrijheids-(beperkt) bgelijkheidseneginsel Koning diende de grondwet te erkennen Comité

©VANIN

In het hedendaagse Frankrijk is de Franse Revolutie een belangrijk onderdeel van de collectieve herinnering. Bij het maatschappelijke debat over gevoelige thema’s worden visuele elementen uit de Franse Revolutie hergebruikt. De burgers komen daarbij tegenover de overheid te staan of verwachten actie van de overheid. Voorbeelden als de Vrijheid (zoals Marianne) of de afrekening (zoals de guillotine) komen vaak terug. Afhankelijk van het debat wordt er in het protest verwezen naar ‘verlichte’ waarden zoals vrijheid, gelijkheid of broederlijkheid. Dat doen de belanghebbenden om hun strijd als historisch correct voor te stellen en hun eigen gelijk te benadrukken.

Tot diep in de 20e eeuw plaatste Gent Lieven Bauwens letterlijk op een voetstuk: met een standbeeld, huldetochten, tot een prominente rol in het Industriemuseum toe. Vandaag worden er geen optochten meer ter ere van hem gehouden én bekijken historici Bauwens ook als iemand die zijn winst belangrijker achtte dan een beter loon voor zijn arbeiders. Hij is nog aanwezig in het Gentse straatbeeld en in het museum. Daar staat hij letterlijk en figuurlijk vanuit een hoekje toe te kijken.

Pierre Goetsbloets schreef, tekende en verfde zijn aquarellen als tijdsgenoot van de Franse Revolutie na 1794. Hij was voorstander van het ancien régime omdat hij als edelman voor zichzelf genoeg vrijheid ervoer. Goetsbloets plaatste de Franse verlichte principes tegenover de praktijk van het Franse bezettingsregime. Hij oefende kritiek uit op de Franse revolutionairen die hij hypocriet vond omdat ze geen echte vrijheid schonken.

Historici vermeldden bijna steevast in de inleiding van hun overzichten van de Franse Revolutie dat het allemaal zeer complex is. De meeste historici vermeldden bijvoorbeeld de verwevenheid van de Franse Revolutie met de Amerikaanse, de financiële kater aan de vooravond van de Franse Revolutie, de misoogsten, de nood aan financiële hervormingen en het verlangen om meer inspraak. Oversimplified geeft die complexe geschiedenis weer met veel meer vaart en humor. Dat gebeurt niet altijd even historisch correct: de Lamborghini’s zijn bijvoorbeeld een anachronisme. Het doel van Oversimplified is immers niet historisch correct te zijn, maar vooral om te entertainen.

Uitbreiding 1: Hoe goed informeert Oversimplified je over de oorzaken en aanleiding van de Franse Revolutie?

Historische vraag 3: Hoe verspreidde de Franse Revolutie zich tussen 1789 en 1795 door Europa? In Frankrijk breidde de revolutie zich naar het noordwesten uit, richting de huidige Benelux. Dat gebeurde door militaire verovering. Dat gebeurde ondanks opstanden in het eigen land én door buitenlandse invasies.

Historische vraag 5: Hoe gebruiken Fransen vandaag de herinnering aan de Franse Revolutie om eigen strijdpunten kracht bij te zetten?

Historische vraag 4b: Welke kritiek uitte Pierre Goetsbloets op de Franse Revolutie?

©VANIN

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)190

Historische vraag 4a: Hoe wordt in Gent op Lieven Bauwens teruggekeken?

—cultureel:

—sociaal:

Je leerde in dit hoofdstuk denken als een historicus. Je leerde bij historische vraag 4a de presentatie van bronnen te evalueren en over collectieve herinnering. Herlees en studeer het kader historisch denken op p. 174 en op p. 184. → Bekijk bij het onlinelesmateriaal welke doelen je moet behalen bij het studeren van dit hoofdstuk. 05 06 BEGRIPPENSTRUCTUUR-

©VANIN

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)

—politiek:

BEGRIPPENHISTORISCHE

Historisch denken: Je leerde de volgende historische begrippen: filosofie (verlichting, verlichtingsidealen), gewoonte, levensbeschouwelijke organisatie (christendom), technologie (spintoestel, stoommachine, vacuümpomp, vruchtwisseling, windmolen)

191

—economisch: handel (handelsmaatschappij), industrialisering, innovatie (wetenschappelijke methode), landbouw, overheidsregulering (belasting) absolutisme, bestuurlijke organisatie (coalitie, keizer, koning, macht, parlement, Staten-Generaal, vorst), burgerrechten, grondwet, inspraak, kolonialisme (kolonie), monarchie (constitutionele monarchie), politieke revolutie (opstand), republiek, scheiding der machten, veranderende territoriale invulling (grens, territorium, verovering), vertegenwoordiging demografische processen (demografische groei), gelaagde samenleving (adel, stand, standenmaatschappij, voorrechten), geweld, oorlog (onafhankelijkheidsoorlog), vrijheid, vrijheids- en gelijkheidsbeginsels

Ook deze structuurbegrippen kwamen aan bod. De betekenis kun je opzoeken in je Histokit. breuk – continuiteit – revolutie – gevolg – structurele oorzaak – structurele factor – perspectief

©VANIN

Herbekijk de onderzoeksvraag waaraan je doorheen dit hoofdstuk werkte. Bekijk de inleiding op het titelblad van dit hoofdstuk, en de routekaart die je aflegde. Verzamel nu alle argumenten die pleiten voor en alle argumenten die pleiten tegen. Oordeel zelf welke argumenten volgens jou het zwaarste wegen. Kun je zelf nog argumenten toevoegen of nuanceren? Formuleer zelf een besluit en vergelijk jouw antwoord met het schema Beantwoordhieronder. zelf de onderzoeksvraag. Gebruik het argumentatieschema bij het onlinelesmateriaal om zelf je antwoord uit te werken. Schrijfopdracht

In de middeleeuwen was er ook heel wat technologie voorhanden (onder andere windmolens en de keerploeg). De agrarische revolutie en de wetenschappelijke methode in de vroegmoderne tijd plaveiden de weg voor de industriële Pierrerevolutie.Goetsbloets toont aan dat niet iedereen in de samenleving blij was met de vernieuwing. Daarnaast zijn er ook argumenten voor Besluitcontinuïteit.

In enkele decennia vanaf 1750 begon de industrialisering: de industriële samenleving werd geboren. In Frankrijk en Amerika kwam er een volksvertegenwoordiging Burgerrechtensamen. werden duidelijk in een grondwet verankerd (bv. De Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (in Frankrijk)). Er zijn argumenten voor breuk. ARGUMENTEN VOOR BREUK

Hoofdstuk 6: Revoluties (West-Europa, ca. 1750-1800)192

ARGUMENTEN VOOR CONTINUÏTEIT

Hoofdstuk

193 ← Spotprent uit Frankrijk (1791), maker onbekend. Deze prent verscheen naar aanleiding van een brief waarin Paus Pius VI de nieuwe Franse grondwet veroordeelde. De prent werd talloze keren gekopieerd door Franse revolutionairen. Je vindt het wellicht niet zo moeilijk om de symboliek in deze spotprent te interpreteren? deOpSynthese:wegnaarmodernetijd 7

©NidayPictureLibrary/Alamy ©VANIN

✓ Ten slotte sta je nog stil bij Napoleon. Die persoon leerde je slechts heel vluchtig kennen in hoofdstuk 6. In dit hoofdstuk verdiep je je kennis over deze historische figuur (Opgaven 5 en 6).

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd194 Wat weet je al?I Wat weet je nog niet?II

✓ Je situeert een aantal gebeurtenissen en personen in de tijd. Door deze opdracht te maken sta je stil bij het verband tussen de verschillende hoofdstukken die je dit schooljaar verwerkte (Opgave 1).

✓ Vervolgens ga je na of je de belangrijkste kenmerken van de vroegmoderne tijd kan omschrijven en leg je er verbanden tussen (Opgaven 3, 4a en 4b).

In dit hoofdstuk zie je geen nieuwe leerstof, maar fris je de leerstof op die eerder aan bod kwam in Sapiens 4 en ga je hier nog wat dieper op in.

toenemende mondialisering KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD GESCHIEDENIS ca.500 ca.1500ca.18001945 HEDENDAAGSE TIJDTIJDMODERNE1ca.3500v.C. OUDE NABIJE OOSTENPREHISTORIE ca.3,5miljoenv.C. ca.800v.C. Ca. 7000 v.C.: Ontstaan van landbouw in de vruchtbare sikkel Ca. 3500 v.C.: Ontstaan van schrift in Nabije Oosten Ca. 800 v.C.: BeginkolonisatieGriekse Ca. 476: West-RomeinseEinderijk 1492: ColombiaanseStartuitwisseling ©VANIN

Die ideeën pas je nu ook toe op bronnen die je nog niet eerder onderzocht. De focus daarbij ligt op het scharniermoment tussen de vroegmoderne en de moderne tijd.

Je hebt de afgelopen twee jaar erg veel geleerd in Sapiens. Je bestudeerde de geschiedenis van de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Je leerde ook tal van ideeën om historisch te leren denken.

✓ Daarna verken je verschillende manieren die er zijn om de tijd in te delen (Opgave 2).

©VANIN

III

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 195

Opgave 3: Onderzoek de kenmerken van de vroegmoderne tijd. Opgave 1: Situeer de personen en gebeurtenissen in de tijd.

Op onderzoek Opgave 2: Vergelijk de tijdlijnen met elkaar.

Opgave 5b: Beoordeel het belang van de breukmomenten 1492 en 1789. Opgave 6b: Analyseer de beeldvorming19e-eeuwseoverNapoleon. Zelfevaluatie

Opgave 4b: Benoem het verband tussen de personen en begrippen.

Opgave 6a: Onderzoek de mythe die rondom Napoleon ontstond.

Opgave 4a: Benoem het verband tussen de begrippen. Opgave 5a: Beoordeel de historische betekenis van Napoleon.

4

OUDE NABIJE OOSTENPREHISTORIE de personen en gebeurtenissen in de tijd.

Opdrachten

Bedenk met behulp van de tijdlijn hieronder wanneer in de tijd je zo’n deelperiodes zou afbakenen, en hoe je die deelperiodes dan zou noemen. 1700 1800 1900

2 Noem 2 personen of gebeurtenissen die (ongeveer) gelijktijdig gesitueerd zijn.

1 Plaats de personen, gebeurtenissen en begrippen op de juiste plaats op de tijdlijn van de vroegmoderne tijd. Het nummer naast elke naam geeft aan in welk hoofdstuk je inspiratie kan zoeken.

3 Noem 2 opeenvolgende gebeurtenissen waartussen je oorzakelijk verband ziet.

Opgave Situeer1:

1500

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd196 KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD GESCHIEDENIS ca.3,5miljoenv.C. ca.800v.C. ca.500 ca.1500ca.18001945 HEDENDAAGSE TIJDTIJDMODERNE 1ca.3500v.C.

Geef in minstens 1 voorbeeld weer waarom de periodisering van de begrippen op de tijdlijn te relativeren valt. Haal je inspiratie uit de vorige hoofdstukken van Sapiens. 5 Je leerde vorig jaar om de middeleeuwen op te delen in drie deelperiodes: de vroege, hoge en late middeleeuwen. Je zou ook binnen de vroegmoderne tijd eventueel nog deelperiodes kunnen onderscheiden.

RENAISSANCEHUMANISMEEN WETENSCHAPPENVERLICHTINGENTECHNIEKABSOLUTISME MONDIALISERING, IMPERIALISME EN MODERNISERING AMERIKA REFORMATIE EN RELIGIEUZECONTRAREFORMATIESTRIJD 1400 1600 MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD MODERNE TIJD Columbus (1 en 2), Zheng He (2), Vasco da Gama (2), Copernicus (3), Andreas Vesalius (3), Pierre Goetsbloets (6), Pieter Breughel (3 en 4), Luther (3), Erasmus (3), René Descartes (5), Lodewijk XIV (5), Hendrik VIII (5), Karel V (5), Lodewijk XVI (6), Descartes (5) Interculturele contacten (1 en 3), ontdekking van Amerika (2), driehoekshandel (2), Verenigde Oost-Indische Compagnie (2), heliocentrisme (3), boekdrukkunst (3), reformatie (3), scheiding van de Nederlanden (4), bestorming van de Bastille (6), contrareformatie (4), Boston tea Party (6), begin industriële revolutie (6) REVOLUTIESPOLITIEKE ©VANIN

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 197 2698 v.C.ca.2100 v.C. 221 v.C. 1911 Opgave Vergelijk2: de tijdlijnen met elkaar. Opdrachten Je ziet hieronder verschillende tijdlijnen die vanuit een niet-Europees perspectief zijn opgesteld. 1 Benoem gelijkenissen en verschillen tussen de klassieke westerse tijdlijn, en de 2 tijdlijnen hieronder. 2 Focus op de periode van de vroegmoderne tijd. Voor welke samenleving was het scharniermoment tussen middeleeuwen en vroegmoderne tijd het belangrijkst? Zoek in hoofdstuk 2 naar argumenten voor je antwoorden. 3 Noem een argument waarop het symbolische einde van de vroegmoderne tijd in Europa niet op de tijdlijnen hieronder is aangeduid. Zoek in hoofdstuk 6 naar argumenten voor je antwoord. Tijdlijn 1: De geschiedenis van Mexico Tijdlijn 2: De Chinese tijdlijnPREHISTORISCHCHINANEOLITISCHEPERIODE KLASSIEKEPERIODEARCHAÏSCHE PERIODE POST-KLASSIEKEPERIODE PERIODESPAANSE ZELFSTANDIG MEXICO OUDHEID KEIZERTIJD CHINAMODERN Het Chinese jaar 1 begint bij de eerste ChineseBeginkeizerlandbouw MachtsovernameCortes 1206: veroveren1279:veroveringenMongoolsebeginMongolenChina. 1294: eenheidsrijkMongoolseeindeeenmaking van China Qin-dynastieonder 18241521900ca.2500v.C. 1 PRECOLUMBIAANSE TIJD MONDIALISERINGMexicaansegrondwetPeriode met machtige stadsstaten van o.a. Maya's ©VANIN

Moderniteit wordt beter omschreven als een oriëntatie op de tijd, dan als een reeks van instituties. Dat laatste zorgt immers voor allerlei provinciale en particuliere aannames. Een afbakening met behulp van tijd zorgt ook voor een precieze betekenis van postmoderniteit.

Uit: V. Citot (2005), Le processus historique de la Modernité et la possibilité de la liberté, in: Le Philosophoire, 25, p. 35.

3 Zoek in Sapiens 4 ook naar voorbeelden waaruit blijkt dat de vroegmoderne tijd nog niet modern was. 4 De periode van de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd worden soms samen het ancien régime genoemd. Leg op basis van je antwoorden op bovenstaande vragen uit welke argumenten er daarvoor zijn.

Uit: J. Baudrillard, A. Brunn, J. Lageira, Moderniteit, in: Encyclopedia Universalis, geraadpleegd op 1 maart 2022, https://www.universalis.fr/encyclopedie/modernite. 1985.

Uit: G. Therborn (2003), Entangled modernities, in: European journal of social theory, p. 293. Het moderne is niet het hedendaagse, het actuele of het nieuwe. Het is gebruikelijk om het moderne en het actuele te verwarren, maar als het moderne niets anders is dan het hedendaagse, dan gaat het nergens over, dan is het iets tijdelijks.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd198 Opgave Onderzoek3: de kenmerken van de vroegmoderne tijd.

Bron 1: Bron 3: Bron 2: De moderniteit is een manier van beschaving die tegenovergesteld is aan traditie, met name aan alle oudere en traditionelere culturen. Tegenover de geografische diversiteit daarvan, stelt de moderniteit een eengemaakte cultuur die zich verspreidt over de wereld, en vertrekt vanuit het Westen. Nochtans is het ook een onduidelijke idee, waarvan de betekenis historisch evolueerde. De moderniteit bepaalt in allerlei domeinen een soort van algemene en culturele norm, bijvoorbeeld voor de moderne staat, de moderne techniek, muziek of schilderkunst, de moderne ideeën … Omdat de vorm en de inhoud daarvan veranderen is deze norm niet stabiel en onveranderlijk.

2 Zoek in Sapiens 4 naar voorbeelden van wat de vroegmoderne tijd ‘modern’ maakte. Gebruik de afbeeldingen op p. 199 als startpunt van je zoektocht.

Opdrachten 1 Onder zoek de verschillende betekenissen die in bronnen 1 tot en met 4 worden gegeven aan het begrip moderniteit. Vergelijk ze met elkaar.

©VANIN

↑ Anonieme ets van de dramatische gebeurtenissen in Parijs, gemaakt te Amsterdam (1791). De Franse Revolutie zorgde voor een breuk in de bestuurlijke organisatie in WestEuropa. Staten zouden voortaan op een nieuwe manier bestuurd worden. Verlichtingsidealen waren daarbij vaak het uitgangspunt. Toch waren er meestal ook tegenstanders.

↑ Handelspost van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Hooghly, Bengalen, India. Tekening door Hendrik van Schuylenburgh (1665). De Nederlandse VOC was een van de eerste kapitalistische bedrijven ter wereld. Ze speelde een belangrijke rol in het kolonialisme in Oost-Azië in de vroegmodere tijd. In hoofdstuk 2 leerde je over het begin van de mondialisering vanaf de ontdekkingsreizen.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 199 Bron 4: Bron 5: Bron 7: Bron 6: Bron 8: Voor de moderne mens is de wereld een tuin. Wat doen mensen in een tuin? Wat ze niet hebben gezaaid, noemen ze onkruid, en dat willen ze weg hebben. Dat doet de moderne mens ook. Uit: Z. Bauman, Lyquid Modernity. Cambridge, New York, 2000. Alamy/incamerastock© Alamy/2CollectionArt© Alamy/incamerastock© Alamy/ImageClassic©

↑ Anatomische HoewelAndreasFabrica,inoorspronkelijkstudie,gepubliceerdDeHumaniCorporisLibriSeptem,doorVesalius(1543).

©VANIN

↑ Schilderij van het Salon van Madame Geoffrin uit 1812, geschilderd door Lemonnier. Iemand las De wees van China voor, een werk van Voltaire. De luisteraars kwamen uit diverse lagen van de standenmaatschappij. Ze bekritiseerden de maatschappelijke orde, en pleitten voor verschillende verlichtingsidealen.

wetenschappen en technologie ook tijdens de middeleeuwen niet stil stonden, maakten ze ook een enorme ontwikkeling door tijdens de vroegmoderne tijd. In hoofdstuk 3 vind je heel wat voorbeelden.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd200 H2 mondialisering H5 overheidsregulering H2 imperialisme H5 wetenschappen en technologie H5 kolonalisme H3 dr ukkunst H2 mondialisering H2 kapitalisme H2 absolute koningen Opgave Benoem4a: het verband tussen de begrippen. Opdrachten 1 Bij elke afbeelding vind je een kernbegrip met het nummer van het hoofdstuk waarin het voorkwam. Wat weet je nog allemaal over dat begrip? Zoek het op in het bijhorende hoofdstuk. 2 Benoem de betekenis van de verschillende kleuren van de pijlen. Formuleer je antwoord in volzinnen en gebruik waar nodig de juiste structuurbegrippen. 06 BEGSTRUCTUURRIPPEN ©VANIN

Uit: J. Locke. Second Treatises of Government. 1690.

Bron 4: De natuurlijke vrijheid van de mens (onvervreemdbare rechten) in de maatschappij bestaat erin dat hij op aarde geen enkel gezag erkent dat boven hem staat, dat hij aan niemands wil of wet onderworpen is en slechts de natuurwet als leefregel erkent. De maatschappelijke vrijheid van de mens bestaat erin dat hij maar aan die wetgevende macht onderworpen is, die met algemene toestemming werd ingesteld. In alle dingen waar de wet niets bepaalt, kan ik mijn eigen wil volgen en ben ik niet onderworpen aan de veranderlijke, onzekere, onbekende, willekeurige wil van een ander persoon. Wanneer de gezagsdragers door een slecht ambtsvoeren hun recht en hun macht verbeuren, dan keert de hoogste macht bij de gemeenschap terug. Het volk heeft het recht soeverein te handelen en de wetgevende macht zelf uit te oefenen of een nieuwe regeringsvorm op te richten en de hoogste macht, die het volledig en onbeperkt bezit, in nieuwe handen te leggen, geheel zoals het volk belieft. Bijgevolg is het duidelijk dat de absolute monarchie, voor sommigen de ene en enige regeringsvorm op aarde, in feite onverenigbaar is met de burgerlijke maatschappij. Waar de vorst alleen de macht heeft - én de wetgevende, én de uitvoerende - is er geen rechter te vinden en staat er geen beroep open voor iemand die redelijk en onpartijdig en met gezag kan beslissen, en van wie men hulp en herstel van een onrecht kan verwachten dat men van de vorst of op zijn bevel heeft geleden.

staatsvormrevolutiePolitieke democratie ©VANIN

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 201 5 bestuurlijke organisatie 5 sultan 5 keizerrijk 5 stadstaat 5 republiek 5 monarchie 6 vertegenwoordiging 5 scheiding der machten + rechtstaat 5 absolutisme5 verlichtingsidealen 4 scheiding Kerk – Staat 5 vrijheids- en gelijksheidsbegingsel 6 (on)vrijheid 6 (on)gelijkheid chocolade - slavernij uitvoerendewetgevendemachtmachtrechterlijkemacht

©VANIN

Structuurbegrippen die je gebruikte in Sapiens 2e graad structurele en incidentele oorzaak, verband;bedoelde en onbedoelde gevolgen; evolutie, revolutie, breuk; continuïteit, verandering; gelijktijdigheid, ongelijktijdigheid; argument, bewijs; bedoelde en onbedoelde handelingen; aanleiding, toeval. +

Opdrachten In Sapiens 4 dacht je voortdurend na over het verleden. Je gebruikte daarbij vaak structuurbegrippen om het verband te leggen tussen historische gebeurtenissen, personen en fenomenen. Onderaan vind je een overzicht van die structuurbegrippen. Gebruik ze om het verband te leggen tussen de begrippen hieronder. a Fris je geheugen op door terug te bladeren in Sapiens 4. Zoek voorbeelden van waar je het structuurbegrip gebruikte. b Vul de begrippen op de juiste plaats in het schema aan. Kies uit: Luther - verlichting - reformatieabsolutisme en centralisatie - wetenschappen - industriële revolutie menswereldbeelden onverdraagzaamheid revolutiespolitieke

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd202 Opgave Benoem4b: het verband tussen de personen en begrippen.

©VANIN

Bron 1: Bron 3: Bron 2: ↑ Adolphe Northen, Napoleons terugtrekking uit Moskou (1812). De terugtocht uit Moskou was verschrikkelijk. Napoleon was al 400 000 mensen en 100 000 paarden verloren op de weg er naartoe, de terugweg eiste nog meer slachtoffers.

Opdrachten 1 Vandaag hechten nog steeds veel mensen belang aan wat Napoleon Bonaparte gedaan en veranderd heeft. Voor sommigen is hij een held die blijvend geëerd en herinnerd moet worden. Toch krijgt hij ook kritiek. Lees opnieuw bron 1 over Napoleon bij opdracht 5.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 203 Opgave Beoordeel5a: de historische betekenis van Napoleon.

3 Heeft Napoleon een positieve of negatieve invloed gehad op het leven in Europa? Zoek argumenten in de bronnen die je standpunt ondersteunen.

Na de chaos van de eerste jaren van de Franse Revolutie bracht generaal Napoleon Bonaparte orde in het land vanaf ca. 1799. Hij eigende zich geleidelijk meer macht toe, en kon daardoor grotere veranderingen doorvoeren in het land. Toch is zijn erfenis niet onbetwist. Oordeel zelf over zijn historische betekenis met behulp van de bronnen.

↑ L.F. Labrousse, houtsnede over de invoering van het metrieke stelsel in Frankrijk (1800). Maten en gewichten werden onder de heerschappij van Napoleon geuniformiseerd om te zorgen voor gelijkheid voor ieder bij het afhandelen van transacties. Akte van Burgerlijke stand, Frankrijk (ca. 1804). Eén van Napoleons belangrijkste verwezenlijkingen is wellicht dat hij de burgerlijke stand invoerde. Geboorten, huwelijken, echtscheidingen en overlijdens moesten geregistreerd worden. Op 18 augustus 1811 verplichtte hij iedereen een vaste familienaam te kiezen. Toch waren achternamen op dat moment al in gebruik. Napoleon verplichtte iedereen om een definitieve spellingswijze te kiezen voor hun naam, zodat er geen verwarring meer mogelijk was. De reden dat Napoleon de achternamen invoerde, was dan weer dat hij zo mensen gemakkelijker belasting zou kunnen laten betalen en beter dienstplicht af kon dwingen.©Colport/Alamy

2 Beoordeel hoe bruikbaar en betrouwbaar de bronnen zijn die je hierna vindt om de historische betekenis van Napoleon te onderzoeken.

©VANIN

← Alle donkerpaarse gebieden maakten deel uit van het rijk van Napoleon. De lichtpaarse gebieden waren vazallen en de oranje gebieden waren bondgenoten. Napoleon verbood hen alle handel met Groot-Brittannië na zijn nederlaag tegen dat land bij de zeeslag van Trafalagar in het zuiden van Spanje. Hij hoopte op die manier de Engelse economie te ontwrichten, maar zorgde zo ook voor problemen in zijn eigen rijk. Voor de Nederlanden, van oudsher gericht op handel via de zee, was die maatregel een catastrofe.

KHARBINE-TAPABOR/VigneJean/Album©

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd204 Bron 4: Bron 5: ← De Code Napoleon of Code Civil, geschreven door Napoleon tussen 1804 en 1807. Het is het Franse wetboek van de burgerlijke rechten. In dit boek wou Napoleon het Franse recht voor eens en voor altijd vastleggen. De Code Napoleon heeft een grote invloed gehad op zowat alle latere nationale wetgevingen. Napoleons liberale ideeën verspreidden zich over heel Europa. Ook onze Belgische wetgeving is afgeleid uit Napoleons Code Civil. Het doel van het wetboek was dat de wet duidelijk zou zijn voor iedereen en dat de hele bevolking zijn rechten zou kennen. Ten tweede wou Napoleon het huwelijk onttrekken aan het kerkelijk recht en ten derde wou hij de eigendom van onroerende goederen zonder allerlei feodale rechten mogelijk maken. Kernpunten van het wetboek waren het vastleggen van de persoonlijke vrijheid van iedere burger en waarborgen dat iedereen gelijk was voor de wet. Ook werd de macht van de kerk ingeperkt. Toch was de Code Civil nog lang geen hedendaags wetboek. Zo mochten vrouwen niet stemmen, moest er gehoorzaamd worden aan de man, had een ongetrouwde vrouw amper rechten en mocht een man wel een vrouw vermoorden als zij hem bedroog, maar werd dat omgekeerd afgestraft.

HEDENDAAGSE TIJDTIJDMODERNE1

KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD GESCHIEDENIS ca.500

—Hoe

Opdrachten 1 Zoek argumenten in de bronnen 1 tot en met 5 om het belang van elk scharniermoment te beoordelen.

2 Bepaal nadien welke 3 gebeurtenissen volgens jou de top 3 vormen. Je vindt inspiratie voor het antwoord op de richtvragen in het kader historisch denken.

Historisch denken: beoordeel je met behulp van volgende richtvragen: Hoe historisch een bepaalde gebeurtenis is, hangt deels af van je standplaatsgebondenheid. Je waarden en normen bepalen dus mee wat je meer of minder belangrijk vindt. Om in te schatten hoe belangrijk een historische betekenis is, kun je gebruik maken van volgende richtvragen: hoeveel mensen had de gebeurtenis gevolgen? groot waren de gevolgen? lang duurden de gevolgen? belangrijk zijn de gevolgen vandaag, en hoe belangrijk vonden mensen ze toen? ca.3,5miljoenv.C.

—Voor

©VANIN

Je leerde vorige jaren al dat historici symbolische data kiezen om aan te geven dat er tijdens een scharniermoment veel veranderde. Toch zijn niet alle symbolische data en alle scharniermomenten even belangrijk. Beoordeel zelf hoe belangrijk de verschillende scharniermomenten die je vorige jaren al bestudeerde waren, en vergelijk ze met 1492. ca.1500ca.18001945ca.3500v.C. NABIJE

—Hoe

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 205 Opgave Beoordeel5b: het belang van de breukmomenten 1492 en 1789.

OUDE

OOSTENPREHISTORIE Ca. 7000 v.C.: Ontstaan van landbouw in de vruchtbare sikkel Ca. 3500 v.C.: Ontstaan van schrift in Nabije Oosten Ca. 800 v.C.: Begin Griekse kolonisatie Ca. 476: West-RomeinseEinderijk 1492: ColombiaanseStartuitwisseling ca.800v.C. 02i BRONNEN EVALUEREN

—Hoe

Bron 5: De oudste menselijke beschaving ontstond in de vruchtbare sikkel tussen het Tweestromenland, uitlopend in Anatolië en de kusten van de Middellandse Zee. Het is daar dat voor het eerst granen werden geteeld en landbouw tot ontwikkeling kwam, waar het wiel werd uitgevonden en de eerste ijzeren zwaarden en ploegen werden gesmeed.

Uit: A. Goldsworthy, De val van Rome. Ambo, 2009, p. 18.

©VANIN

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd206 Bron 1: Probeer je eens een wereld voor te stellen zonder het geschreven woord. Geen boeken, geen kranten, geen brieven, geen wetten. Het schrift ontstond, omdat zonder de mogelijkheid om iets op te schrijven omvangrijke beschavingen en rijken waarschijnlijk nooit tot leven waren gekomen, laat staan dat ze konden overleven. Het geschreven woord stelde heersers in staat mensen in verre streken in toom te houden via onuitwisbaar vastgelegde koninklijke decreten, burgerlijke wetten en militaire bevelen.

Uit: C. Lloyd, Van oerknal tot nu. Het complete verhaal van onze geschiedenis. Nieuw Amsterdam, 2012, p. 143. Bron 3: We duiden 476 gewoonlijk aan als het jaar waarin het Romeinse rijk in het westen ophield te bestaan. Zo eindigden 5 eeuwen keizerlijk bestuur. De gebeurtenis leek de tijdgenoten niet veel te kunnen schelen en ging waarschijnlijk ongemerkt aan de meeste onderdanen van de keizer voorbij. Romulus Augustulus was de laatste in een reeks marionettenkeizers die door machtige generaals werden gemanipuleerd. Rond het einde van de 4e eeuw was het rijk in een oostelijke en westelijke helft verdeeld, elk met een eigen keizer. Het oosten bleef sterk, maar het westen was weggekwijnd en had zijn macht zien afnemen.

Uit: P. Pasture, Ontmoetingen in het oosten. Een wereldgeschiedenis. Pelckmans Pro, 2019, p. 3.

Bron 4: In de eerste eeuwen na 1000 v.C. verspreidden de voorouders van de latere Kelten zich in een langdurig proces naar het westen. In deze tijd werd het gebruik van ijzer, ontleend aan oudere culturen van het oostelijke Middellandse Zeegebied, algemeen in Italië en de Alpen, en vanaf de 7e eeuw in heel West-Europa. (…) Intussen maakte de Griekse wereld na de terugval als gevolg van de ondergang van de Myceense stadsstaten een duidelijke opleving door. Daardoor kon ook in Griekenland nog in de eerste helft van het eerste millennium een stads- en schriftcultuur tot ontwikkeling komen.

Uit: F. Naerebout en H. Singor (2010), De oudheid. Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis. Ambo, 2008, p. 92.

Uit: R. Vermeir, Een inleiding tot de geschiedenis van de vroegmoderne tijd. Van In, 2008, p. 11.

Bron 2: De overgang van de middeleeuwen naar de vroegmoderne tijd is uiteraard geen zaak geweest van één belangrijke gebeurtenis op één bepaald moment. Het was een samenspel van factoren, waarbij reeds lang aan de gang zijnde evoluties in een stroomversnelling terechtkwamen en zich verbonden met nieuwe inzichten en technische innovaties.

©VANIN

2 Analyseer de verschillende functies van collectieve herinnering die je in Sapiens 3 en 4 leerde. Gebruik daarvoor de tabel.

Napoleon Bonaparte wordt tot op de dag van vandaag door veel mensen gezien als een held. In de collectieve herinnering leeft hij voort als een groot generaal die de Franse Revolutie voltooide. Hij zou Frankrijk gered hebben toen er chaos heerste in het land. Die collectieve herinnering kun je ten dele verklaren doordat tijdgenoten van Napoleon doelbewust een gunstig beeld van hem probeerden te schetsen.

1 Je onderzocht eerder al in Sapiens vormen van collectieve herinnering. Herinner je je nog hoe Godfried van Bouillon of Ambiorix geëerd werden met standbeelden, en welke functie die standbeelden hadden? Zoek in Sapiens 4 nog andere voorbeelden van collectieve herinnering.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 207 Opgave Onderzoek6a: de mythe die rondom Napoleon ontstond.

3 Onder zoek bron 1 en 2, en vergelijk ze met elkaar. Gebruik je Histokit. Leg in je eigen woorden uit hoe het schilderij van François Bouchot de collectieve herinnering aan Napoleon beïnvloedde. 02 BRONNENSTUDIE

Opdrachten

Functie van collectieve herinnering Voorbeelden Constructie van een collectieve identiteit, waardenoverdracht Bv. standbeelden van nationale helden of leiders Aanwakkeren van trots, sociale cohesie of sociale uitsluiting Bv. straatnamen van middeleeuwse heiligen, discussie over controversiële standbeelden Winst maken Bv. reclame voor producten zoals abdijkaas, films, evenementen ...

Bron 1: Alamy/ComputingIanDagnall©

← Generaal Napoleon in de raad van vijfhonderd, Francois Bouchot (Frankrijk, 1840). Schilderij dat de herinnering aan de chaos net voor de staatsgreep van Napoleon levendig moest houden. Dit schilderij werd gemaakt in opdracht van de Franse koning toen de assen van Napoleon terug naar Parijs gehaald werden.

Opdrachten Beoordeel de beeldvorming over Napoleon Bonaparte. Zoals je kunt lezen, werd hij bijzonder populair tijdens de Franse Revolutie. Beoordeel de rol van Napoleon tijdens de veldslag bij Arcole, in 1796. a Onder zoek bron 2. Beoordeel hoe betrouwbaar de beeldvorming in de tekening is met behulp van bronnen 3 en 4. b Kies welke van de stellingen volgens jou het meest correct is. Zoek argumenten in bronnen 2 tot 4. c Formuleer een nog juistere stelling door bijkomende informatie over de veldslag op het internet op te zoeken.

De dood van Julius Caesar, Vincenzo Camuccini, Glasgow Museums Resource Centre (1804). Dit schilderij toont theatraal de beroemde moordaanslag op Julius Caesar, in 44 v.C. te Rome. 1 Welke gelijkenissen zie je tussen dit schilderij en dat van Francois Bouchot? Let op de compositie en het thema. 2 Zie je ook verschillen tussen de situatie van Napoleon en die van Julius Caesar?

03 ONLINE

BeluisterOPZOEKEN↑hetfragment.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd208 Bron 2: Alamy/CBW©

©VANIN

Opgave Analyseer6b:

de 19e-eeuwse beeldvorming over Napoleon.

1Napoleon leidde bij Arcole in Noord-Italië een Franse aanval. Zijn leger werd in de pan 2Napoleongehakt. leidde bij Arcole in Noord-Italië een Franse aanval. Hij probeerde zijn soldaten aan te vuren om te vechten, maar slaagde er toch niet in om de overwinning te behalen.

©VANIN

HansmannBildarchivINTERFOTO©

3De beeldvorming over de veldslag bij Arcole in het schilderij is onjuist. Dat komt wellicht doordat de maker van de bron niet probeerde om de historische feiten correct weer te 4Napoleongeven.

Bron 1: Napoleon Bonaparte werd geboren op het eiland Corsica en werd noch gezien als een echte Fransman, noch als een echte Italiaan, ook al stamde zijn vader af van Genuese adel. Op 9-jarige leeftijd werd hij weggestuurd om te studeren, eerst in de Bourgogne, nadien aan de militaire school van Parijs. Op zijn 16e studeerde hij af en werd luitenant in het Franse leger. Hij was 19 toen de Franse Revolutie uitbrak en hij steeds actiever werd in dit leger. Al snel stapelde Napoleon de militaire successen op en werd hij op handen gedragen door het volk. In 1799 pleegde hij een staatsgreep en werd 1 van de 3 consuls die het land moesten leiden. Bonaparte trok geleidelijk aan de macht naar zich toe en benoemde zichzelf tot keizer van Frankrijk in 1804. Het streven naar grond en macht deed hem echter de das om in 1815. Ontevreden met de reeds behaalde resultaten, ondernam hij een veldtocht tegen de Britten die werd bezegeld met een Franse nederlaag in Waterloo. Napoleon werd verbannen en stierf in 1821 in ballingsschap op het eiland Sint-Helena in de Atlantische Oceaan.

Bonaparte is een heldhaftige generaal die op gevaar van zijn eigen leven probeerde het Oostenrijkse leger aan te vallen tijdens de slag bij Arcole.

← G. Pellerin, Passage de Pont d’arcole (Frankrijk, 1880). Vertaling bijschrift: ‘Op 15 november 1796 wilde de Augerau-divisie de Adige-rivier oversteken, maar ze werd tegengehouden door een grote groep Oostenrijkers. Ze stelden zich verdekt op achter huizen, en hadden een formidabele vuurkracht bij zich, waarmee ze de Fransen ongestraft onder vuur namen. Tevergeefs probeerden de moedige Fransen aan te vallen, maar het vuurwerk deed de moed van zelfs de grootste durvers wegzinken. Bonaparte merkte dat op, en met zijn typerende enthousiasme sprong hij op zijn paard en greep een vlag terwijl hij met een donderende stem riep: “Soldaten, wat er is geworden van uw oude waarden? Zijn jullie niet de overwinnaars van Lodi? Volgen jullie je generaal niet?” Bij die woorden werd elke soldaat beschaamd voor zijn aarzeling, en allen antwoordden ze met de kreet ‘Vive la liberté’.

Bron 2:

Bron: Biografische gegevens over Napoleon Bonaparte.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 209 Welke stelling is de meest juiste?

Bron 4: Bonaparte voerde de propaganda tot nieuwe hoogten. (…) Tussen het moment waarop in 1796 Bonaparte het commando van het Italiëleger op zich nam en het einde in 1798 verschenen er maar liefst zevenendertig verschillende prenten van Bonaparte op de markt. Sommige daarvan waren in opdracht gemaakt, andere spontaan. Sommige daarvan waren gebaseerd op echte afbeeldingen van hem, andere gaven een volkomen fictief beeld van zijn uiterlijk. Allemaal presenteerden ze hem als een held. Uit: A. Zamoyski, Napoleon de man achter de mythe. Amsterdam: Balans, 2018, p. 188.

Bron 3: Augerau en vervolgens Lannes probeerden de troepen naar de brug te leiden, maar zonder succes. Toen stapte Bonaparte van zijn paard en greep een vlag. Hij daagde de mannen uit om te laten zien dat ze nog steeds de helden van Lodi waren, maar ze volgden hem niet, zelfs niet toen hij oprukte, vergezeld door zijn adjudanten en een kleine groep soldaten. Nadat ze een korte afstand hadden afgelegd en nog steeds een paar honderd meter van de brug verwijderd waren, kregen ze een salvo te verwerken die enkele mannen rondom Bonaparte doodden, onder wie zijn adjudant Muiron. Snel zochten ze dekking en stootten daarbij Bonaparte van de dijk af. Hij belandde in een greppel en stond tot zijn nek in het water. Uiteindelijk trokken ze hem eruit, maar het was uitgesloten dat ze de brug nog konden innemen.

©VANIN

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd210

Uit: A. Zamoyski, Napoleon de man achter de mythe. Amsterdam: Balans, 2018, p. 186.

REFLECTEREN OVER HEDEN, VERLEDEN EN TOEKOMST

Je beoordeelt hoe bruikbaar beeldvorming over Napoleon is om de historische werkelijkheid van zijn bestuur te reconstrueren.

Je zoekt gelijkenissen en verschillen in de thematiek, symbolen en compositie van historische bronnen zoals de schilderijen van opgave 6a. Je vergelijkt uitspraken over het belang van scharniermomenten in de geschiedenis van verschillende historici.

Hoofdstuk 7: Synthese: Op weg naar de moderne tijd 211 HISTORISCH REFERENTIEKADER

BEELDVORMING BEARGUMENTEREN

Je kunt de scharnierdata tussen de verschillende periodes opsommen. Je kunt ontbrekende gegevens aanvullen op een tijdlijn.

Je kunt verschillen en gelijkenissen tussen de westerse periodisering en die van andere samenlevingen benoemen. Je kunt gelijkenissen en verschillen geven en benoemen tussen de West-Europese, Afrikaanse en Precolumbiaanse samenleving.

Je kunt onderscheid maken tussen het verleden, het heden en het beeld dat je vandaag hebt over het verleden. Je beoordeelt hoe belangrijk verschillende scharniermomenten in de geschiedenis waren, en formuleert je antwoord daarbij vanuit je eigen waarden en normen.

BRONNEN GEBRUIKEN

Je kunt voorbeelden opsommen van continuïteit en verandering tussen middeleeuwen, vroegmoderne tijd en het heden.

Zelfevaluatie Bepaal aan de hand van dit overzicht wat je al goed beheerst en waar je nog aan moet werken.

Je zoekt gelijkenissen en verschillen tussen hoe het begrip moderniteit wordt omschreven in verschillende historische werken.

Je kunt verklaren hoe de mythe rondom Napoleon ontstond. Je kunt voorbeelden geven uit het beleid van Napoleon, en beargumenteren waarom je dat positief of negatief vindt.

©VANIN

212 ©VANIN

bestudeert. Na verloop van

ze bijvoorbeeld in als je redeneert met

stappenplannen niet meer nodig hebt. We streven ernaar

je

van het schooljaar zo veel mogelijk zonder de geheugensteuntjes

Deze hulpmiddelen en strategiefiches kun je gebruiken bij moeilijke opdrachten. Ik leer historisch denken: strategiefiches 214 00 Historische beeldvorming 214 01 Historische vragen 214 02 Bronnenstudie 215 Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context. 216 02a Bronnen identificeren 216 02b Soorten bronnen 217 02c Tijdlijn 217 02d Kaarten 218 02e Maatschappelijke domeinen 2 20 Stap 2: Ik observeer de bron. 2 21 02f Leesstrategieën 2 21 02g Kijkstrategieën 2 22 Stap 3: Ik interpreteer de bron. 2 23 02h Bronnen contexualiseren 2 23 02i Bronnen evalueren 2 23 02j Presentatie van bronnen 2 25 Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag. 2 26 02k Historische redeneerwijzen: oorzakelijk verband 2 26 02l Historische redeneerwijzen: multiperspectiviteit 2 27 02m Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen 2 27 02n Bewijs uit verschillende bronnen combineren 2 28 03 Online opzoeken 2 28 04 Kunst en cultuur 2 29 Ik leer historisch denken: hulpmiddelen 230 05 Historische begrippen 230 06 Structuurbegrippen 238 Histokit 213 ©VANIN

Je

over bronnen of

Hulpmiddelen strategiefiches helpen stapsgewijs te werk te gaan. zet en als je moeilijke teksten of afbeeldingen tijd heb je ze zo vaak gebruikt dat je de om je op het einde te laten werken.

en

Histokit teomhulpmiddelen4:historischlerendenken

Er bestaan historische vragen over het verleden, over de relatie tussen heden, verleden en toekomst, over de totstandkoming van historische kennis, en over welk beeld van het verleden er wordt gevormd.

bronnenstudieuitvoeren

001

historische vraag stellen verleden presentatie

02f+g02a0102h02i02jstap interpreteren3: 02k+l+m+n Bekijk↑ instructiefilmpje.het ©VANIN

BeschrijvendVergelijkendVerklarendBeoordelend Welke?Wie?Wat? Hoe?Waar?Wanneer? Welke gelijkenissen? Welke verschillen? WelkWaarom?Waardoor?doelof functie? Goed of fout? Beter of slechter? Juist of onjuist? Wat is typisch? 011 construerenbeeldvorminghistorische4:vraagbeantwoorden

stap

Hoe komt ons beeld van het verleden tot stand? Historische vragen Hoe stel en onderzoek ik historische vragen? Welke soorten historische vragen bestaan er?

denken:historischstrategiefichesStroomschema:historischebeeldvorming

bronnen identificeren lees- en

Ik leer

stap

representativiteitbetrouwbaarheid;kijkstrategieënbruikbaarheid;evaluerenBronnencontextualiserensoortenhistorischevragenobserveren2:stap1:verkennen evalueren

Histokit214 beeldvorminggeschiedenisconstructie historische

✓ Ik gebruik de juiste lees- of kijkstrategie om de bron te onderzoeken.

Stap 3: Ik interpreteer de bron.

✓ Ik stel de juiste vragen om de inhoud van de bronnen te interpreteren: bevestigen de bronnen wat ik al wist of spreken de bronnen elkaar tegen? Vind ik nieuwe informatie?

✓ Ik stel de juiste vragen om de bronnen te contextualiseren: het perspectief van de maker interpreteren, het doel van de bron interpreteren …

✓ Welke conclusie kan ik nu trekken uit de bron?

✓ Ik gebruik de bron om mijn beeld van het verleden te construeren.

Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.

Bij een volwaardig historisch onderzoek bepaal je welke bronnen geschikt zijn om je historische vraag te beantwoorden. Meestal combineer je informatie uit verschillende bronnen, en dan formuleer je zelf een antwoord op de vraag. Volg deze 4 stappen zodat je niets vergeet.

021

✓ Wat wil ik onderzoeken? Hoe is de vraag afgebakend (bv. in de tijd en de ruimte)?

✓ Ik beoordeel welke informatie ik bruikbaar, betrouwbaar en representatief vind om de vraag te beantwoorden. Ik schrap bewijsmateriaal uit onbetrouwbare, onbruikbare of niet representatieve bronnen.

✓ Telkens ik twijfel of informatie mis, keer ik terug naar stap 2.

—Ik verduidelijk waarover nog onzekerheden bestaan, of op welk stuk van de vraag de bron geen antwoord geeft. search search search search

1 voor 1 de argumenten op die ik in de bronnen vond.

✓ Welke historische bronnen of werken heb ik ter beschikking om de vraag te beantwoorden? Welke ontbreken?

herbekijkofHerlees Histokit 215 ©VANIN

Stap 2: Ik observeer de bron.

Bronnenstudie uitvoeren

✓ Welke bronnen zijn bruikbaar om de vraag te onderzoeken?

—Ik nuanceer mijn antwoord door ook tegenargumenten te benoemen.

—Wat weet ik dankzij deze bron dat ik voordien nog niet wist? Ik vat het antwoord kort —Isamen.ksom

Je leerde in Sapiens 1, 2 en 3 welke vragen je stelt bij het begin van een bronnenstudie. Omdat je er al vaak mee oefende, wordt ervan uitgegaan dat je de nodige hulpvragen ondertussen kent. Je kunt ondertussen al goed situeren in tijd en ruimte. Zo nodig vind je op p. 217-219 nog een tijdlijn, een hedendaagse Europese kaart en een wereldkaart.

Bronnen identificeren

Stap 1: Ik verzamel gegevens over de context.search Stappenplan bronnenstudie

De bronvermelding van een boek ontleden. 02a1 J. Diamond, Paarden, zwaarden en ziektekiemen, New York, 1997, p. 210. auteur titel boek plaats, jaar van uitgave pagina De bronvermelding van een tijdschrift, krant of website ontleden. Rothshild, B. (2005), History of syfilis, Clinical Infectious Diseases, 40 (10), p. 1454–1463. auteur nummer of editie van uitgave tijdschrift titel tijdschrift, website of krant jaar uitgave paginanummers titel artikel

Histokit216 ©VANIN

kaart,

Tijdlijn Waar op de tijdlijn kan ik dit situeren? 02c1 Histokit 217 KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN VROEGMODERNE TIJD GESCHIEDENIS ca.3,5miljoenv.C. ca.800v.C. ca.500 ca.1500ca.18001945 HEDENDAAGSE TIJDTIJDMODERNE 1ca.3500v.C. OUDE NABIJE OOSTENPREHISTORIE Bekijk↑ instructiefilmpje.het ©VANIN

rapportwetenschappelijkhistorischehistoricus,roman,ofartikel Materieel

podcast

(Audio)visuele bv. fresco, gravure, kaart, schilderij,mozaïek,tekening

Mondeling werk bv. audiogids, (Audio)visueel werk bv. historische film, re-enactment

Geschreven werk bv. boek of tekst van een werk een een ooggetuige heb niet vroegmodernedetijd.)

Soorten bronnen: bronnen en werken onderscheiden Hoe maak ik onderscheid tussen soorten historische bronnen, en tussen soorten werken van historici? 02b1 IK BESTUDEER HET VERLEDEN MET BEHULP VAN … HISTORISCHE BRON = een overblijfsel uit het verleden directe getuige = primaire bron indirecte getuige = secundaire bron HISTORISCH WERK = een werk dat gebaseerd is op historische bronnen Geschreven bron bv. testament,reisverslag,contract,cijfergegevens,brief,kroniek,register,verdrag Materiële bron bv. skeletjuweel,gebruiksvoorwerp,afvalput,kledij,ruïne,

uit

bron

standbeeld Mondelinge bron bv.

vertelt (Zulke bronnen

je

bv. reconstructiemaquette, van

Kaarten Waar in de ruimte kan ik dit situeren? 02d1 Histokit218 staatkundigvandaag:wereldDe ©VANIN

Histokit 219 staatkundigvandaag:Europa ©VANIN

Maatschappelijke domeinen

Tot het sociale domein behoren zaken die te maken hebben met: individu, groep, rollen, verhoudingen tussen mensen …

Tot het culturele domein behoren zaken die te maken hebben met: kunst, vrije tijd geloof, wetenschap, mode ...

ECONOMISCHPOLITIEK CULTUREELSOCIAAL

Historische vragen zoals: Hoe werden gebieden bestuurd? Wie had macht? Wie had welke rechten? Waar werd oorlog gevoerd?

Historische vragen zoals: Wie behoorde tot welke stand in de Wiesamenleving?hadveelof weinig aanzien? Hoe waren de verhoudingen tussen mannen en vrouwen in de samenleving? Historische vragen zoals: Welke kunstuitingen bracht een samenleving voort? In welke goden geloofden mensen? Wat deden mensen in hun vrije tijd? Wanneer werden dingen uitgevonden?

Tot het economische domein behoren zaken die te maken hebben met: geld, arbeid, voedsel, handel, vervoer ...

In welk(e) maatschappelijk(e) domein(en) kan ik dit situeren? 02e1

Historische vragen zoals: Hoe verplaatsten mensen zich? Welke producten werden verhandeld? Wat voor beroepen voerden mensen uit? Wie verdiende veel of weinig?

Histokit220 ©VANIN

Tot het politieke domein behoren zaken die te maken hebben met: bestuur, macht, afspraken, rechten en plichten ...

02f1

Oriënterend lezen: Ik lees de tekst scannend.

✓ Ik herlees zinnen waarin de auteur iets moeilijks beschrijft. Ik zoek naar concrete voorbeelden om de betekenis van de zin te interpreteren.

Ik let op signaalwoorden en/of structuurbegrippen. Ik let op tussentitels en/of vetgedrukte begrippen en op basis daarvan voorspel ik de inhoud.

✓ Ik vergelijk het bronmateriaal (historische bronnen en/of werken) met elkaar. Ik vergelijk met andere bronnen die ik ken, of met informatie uit de leestekst. 03 05

Kritisch lezen: Ik denk na over de tekst. Ik zoek of er trucs worden gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (Bv. drogredenering, anachronisme,…).

✓ Ik zoek moeilijke woorden op: —Ik leid de betekenis af uit de context.

Intensief lezen: Ik lees de tekst volledig en grondig.

—Ik zoek historische begrippen op in mijn Histokit.

Hoe lees ik een tekstbron of een geschreven historisch werk? Wat kan ik doen om een tekst of bron grondig te begrijpen?

Leesstrategieën

✓ Ik vat tussentijds samen en bepaal de hoofdgedachte per alinea.

✓ Ik denk na welke begrippen of zinnen ik onvoldoende begrijp.

—Ik gebruik een woordenboek of het internet.

✓ Ik analyseer in lange zinnen wat de kerngedachte is: ik onderscheid hoofdzin en bijzin(nen).

✓ Ik ontcijfer beeldspraak: —Ik bespreek het met een klasgenoot. —Ik gebruik het internet. —Ik vraag hulp aan mijn leraar.

221 ©VANIN

Stap 2: Ik observeer de bron.search Histokit

✓ Ik behoud het overzicht door een rode draad doorheen de tekst te zoeken.

✓ Ik zoek naar compositie: is er een schikking of een lijn?

✓ Ik neem een blad en dek een deel van de afbeelding af (bv. de boven-, onder-, linker- of rechterkant). Ik kijk opnieuw en let op details.

Gedetailleerd kijken: Ik bekijk de bron grondig en in detail.

Ik ga na wat er op de voor- of achtergrond staat en wat er centraal of aan de zijkant staat.

02g1 Histokit222 ©VANIN

Kijkstrategieën

Hoe kijk ik naar een visuele bron? Hoe lees ik een tabel of grafiek in een historisch werk? Hoe bestudeer ik een historische kaart? Oriënterend kijken: Ik bekijk de bron scannend.

✓ Ik oriënteer me op het ‘grote plaatje’: wat of wie staat er op de afbeelding? Wat is het thema?

✓ Ik zoek een titel en/of een legende. Ik bekijk de schaal.

✓ Ik zoek of er trucs worden gebruikt die wijzen op onbetrouwbaarheid (Bv. drogredenering, anachronisme,…). Ik vergelijk de bronnen met elkaar. Ik vergelijk met andere bronnen die ik ken, of met informatie uit de leestekst.

✓ Ik lees een bijschrift.

✓ Ik zoek symbolen. Wanneer ik me de betekenis van de symbolen niet herinner, zoek ik die op. Kritisch kijken: Ik denk na over wat ik zie.

✓ Voor welk doelpubliek is de bron gemaakt?

Ik gebruik historische bronnen en werken om historische vragen te beantwoorden.

Om de bruikbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

✓ Een bron kan minder bruikbaar zijn als ze …

De bron gaat over … Ik kan ze daarom wel / niet gebruiken om … te onderzoeken.

✓ Welke boodschap had de auteur/maker voor ogen? Waarom werd de bron gemaakt?

Histokit 223

Stap 3: Ik interpreteer de bron.search

Bronnen contextualiseren Om een bron te kunnen interpreteren moet ik bronnen in een hun historische context plaatsen. Door te interpreteren in welke historische context de bron gemaakt is begrijp ik beter de bedoelingen van de maker en/of de betekenis van de bron voor het doelpubliek. Deze hulpvragen kunnen daarbij helpen:

—slechts gedeeltelijk bewaard is (bv. er is een deel verloren gegaan); —niet vertaald of gelezen kan worden (bv. je weet niet wat de oorspronkelijke woorden —niebetekenen);tgoedof volledig bewaard is; —niet in de juiste periode gesitueerd is; —geen antwoord geeft op de historische vraag; —...

✓ Een bron kan bruikbaar zijn als ik er een (deel van het) antwoord op een (historische) vraag in vind.

1

HOE BRUIKBAAR IS EEN BRON?

De bron is gesitueerd in de periode … Ze is daarom wel / niet bruikbaar om een antwoord te geven op de historische vraag.

✓ Welke verbanden worden in de bron gelegd?

De bron geeft me enkel informatie over … Ik kan daardoor slechts een deel van de historische vraag met de bron beantwoorden. 02i1 Bekijk↑

instructiefilmpje.instructiefilmpje.het↑Bekijkhet ©VANIN

✓ Welke perspectief toont de maker? Welke andere perspectieven zijn er mogelijk? 02h1 Bronnen evalueren: hoe bruikbaar, betrouwbaar en representatief is een bron?

Een historische vraag kan maar goed beantwoord worden als ik bruikbare bronnen heb.

De bron is wel / niet bruikbaar om meer te weten te komen over …

2 HOE BETROUWBAAR IS EEN BRON?

—de maker over een veel oudere periode schreef; —de maker het doelpubliek slechts één kant van het verhaal vertelde;

✓ Een bron kan minder betrouwbaar zijn als ...

Om de betrouwbaarheid van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders:

Ik gebruik historische bronnen en werken om historische vragen te beantwoorden. Hoe betrouwbaarder het bronnenmateriaal is, hoe beter ik een historische vraag kan beantwoorden.

—andere bronnen de bron tegenspreken; —de maker niet gekend is; —de maker niet goed geïnformeerd was; —de maker niet eerlijk was en het doelpubliek wou misleiden;

De maker van de bron is goed / slecht geïnformeerd over …, en dus is de bron wel / niet Debetrouwbaar.makervan de bron weet er veel / weinig over, dus is de bron wel / niet betrouwbaar om … te beantwoorden.

✓ Een bron is pas betrouwbaar als ik na zorgvuldig onderzoek besluit dat er geen redenen zijn om de bron te wantrouwen.

De maker van de bron kiest partij voor … Hij geeft partijdige en dus onbetrouwbare Deinformatie.makervan de bron wil het publiek misleiden. Daarom is de informatie die hij geeft niet Debetrouwbaar.makervan de bron wil … bereiken. Daarom is de bron wel / niet betrouwbaar om … te Deonderzoeken.bronisniet betrouwbaar, er zijn immers andere bronnen die de bron tegenspreken, nl. … Bekijk↑ instructiefilmpje.het ©VANIN

—de maker zelf toegaf dat de inhoud niet betrouwbaar is;

Histokit224

—…

—bovennatuurlijke aspecten zoals goden er een rol in spelen;

Presentatie van bronnen

Om de representativiteit van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: Als… zegt dat … dan geldt dat enkel voor …. . Andere mensen dachten daar wellicht anders over, bijvoorbeeld…

Om de presentatie van een bron te beargumenteren gebruik ik deze schrijfkaders: De bron is wel een / geen origineel. Ze is bewerkt door … De bron is wel / niet bewerkt. Er is slechts een fragment van bewaard of weergegeven. Dat werd gedaan door … De tekst werd niet letterlijk weergegeven maar is …

Doordat enkel dit fragment van de bron gebruikt wordt, wekt men de indruk dat … Doordat de bron op die manier bewerkt is, bereikt men dat … 02j1 ↑ Bekijk het voorbeeld.uitgewerkte

✓ Een bron kan representatief zijn als… —ook andere bronnen gelijkaardige zaken tonen of schrijven; —ze kenmerken heeft die kenmerken zijn van de hele samenleving; —andere mensen in de samenleving gelijkaardige dingen zouden kunnen schrijven of maken.

Histokit 225

Ik gebruik historische bronnen om historische vragen te beantwoorden. Wanneer ik de kenmerken van een samenleving tijdens een bepaalde periode kennen, kan ik onderzoeken hoe typisch (‘representatief’) een bron is voor deze samenleving of periode.

3 HOE REPRESENTATIEF IS EEN BRON?

✓ Een bron kan minder representatief zijn als… —er slechts één van bestaat of bewaard is; —de bron een uitzondering is op de regel; —de maker een uniek idee of standpunt weergeeft; —andere mensen in de samenleving een ander idee of standpunt hebben; —wat ik ontdek in de bron niet overeenkomt met de algemene kenmerken van een samenleving in de periode die ik bestudeer.

Als ik historische bronnen onderzoek of als die worden weergegeven in een historisch werk, moet ik me afvragen hoe ze worden gepresenteerd. Op welke manier is de bron bewerkt?

Vaak voorkomende manieren om bronnen te bewerken zijn: —een titel toevoegen; —een schaal, legende of bijschrift toevoegen; —een fragment weergeven van een groter geheel (bv. citaat, detail van een afbeelding); —de tekst bewerken (bv. vertaling, transcriptie, parafrasering); —het beeld bewerken (bv. restauratie, reconstructie, inkleuren).

©VANIN

Het standpunt van ... over … wordt waarschijnlijk niet gedeeld door … … is kenmerkend voor de periode van … tot … In de periode van … is dit niet kenmerkend voor deze samenleving.

Na het doorlopen van de stappen van de bronnenstudie kan ik de historische vraag beantwoorden. Ik selecteer nu uit de verschillende bronnen de informatie die ik daarvoor nodig heb. Schrijfkaders van stap 3 helpen me om mijn antwoord correcter te formuleren.

Om een doel-effectrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders: Het doel van … is dat … De maker wil op die manier bereiken dat … De functie van … is dat … Dat was de bedoeling: het (beoogde) effect dat hij daarmee nastreefde was dat … Dat was niet de bedoeling: het (onbeoogde) effect van … was dat … gebeurde.

Stap 4: Ik beantwoord de historische vraag.search

BEDOELD ONBEDOELDGEVOLGGEVOLG

Historische redeneerwijzen: verband 1 OORZAKEN EN GEVOLGEN

FUNCTIE ONBEOOGD EFFECT BEOOGD EFFECT

2 DOEL, FUNCTIE EN EFFECT

STRUCTURELEINCIDENTELEOORZAAKOORZAAK

GEVOLG OORZAAK TOEVAL

Het (on)bedoelde gevolg van … is dat … veranderde. Toen … gebeurde, had dat (on)bedoelde gevolgen voor … … had verschillende gevolgen, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde … Er is geen oorzakelijk verband tussen … en … De gebeurtenis is daarom toeval.

DOEL Histokit226 ©VANIN

Historische fenomenen hebben meestal meerdere oorzaken en/of gevolgen. Als er geen oorzakelijk verband is, dan is iets toeval. 02k1 Om een oorzaak-gevolgrelatie te beschrijven gebruik ik deze schrijfkaders: De oorzaak of het gevolg van … is dat … De gebeurtenis werd veroorzaakt door … Er zijn verschillende oorzaken voor …, namelijk ten eerste …, ten tweede … en ten derde …

Historische redeneerwijzen: veralgemenen en stereotyperen

02l1 Histokit 227 SOCIAAL (stand, klasse, gender …) CULTUREEL (normen, religie, ethiek, wetenschap …) POLITIEK (macht, recht, internationaalnationaal,…) FENOMEEN ECONOMISCH (financiën …) RUIMTE (regionaal, nationaal, westers, niet-westers …) TIJD (hedendaags, historisch) DOMEIN Bekijk↑ instructiefilmpje.het ©VANIN

Historische redeneerwijzen: multiperspectiviteit

Door een fenomeen vanuit verschillende perspectieven te bestuderen krijg ik meer begrip voor hoe en waarom mensen iets doen: voor hun standplaatsgebondenheid dus. Bij elk maatschappelijk domein horen verschillende deelperspectieven die me helpen om te redeneren vanuit meerdere perspectieven.

Historici veralgemenen graag om helderheid te scheppen in de chaos van het verleden. Een veralgemening kan helpen om structuur aan te brengen in de chaos. Toch kunnen veralgemeningen ook onterecht of overdreven zijn. Ik moet dan ook voorzichtig zijn als ik veralgemeen. Stereotypes zijn onterechte of overdreven veralgemeningen. Wanneer ik bronnen onderzoek moet ik dus kritisch nagaan of veralgemeningen die gemaakt worden terecht zijn. Wanneer ik kritisch denk over bronnen kan ik veralgemening en stereotypering onderscheiden van elkaar. 02m1

Ik kan de vraag niet beantwoorden. Ik heb een aanwijzing: “De bron wijst er op dat …”

✓ Ik brainstorm over de geschikte zoektermen.

overeenstemmenBronnenelkaarsprekenBronnentegen Ik heb aanwijzing:een “De bronnen verschillen over …” Ik heb bewijs: “De bronnen zijn het er over eens dat …” nee neeja ja Online opzoeken

Hoe zoek ik informatie op het internet?

✓ Heeft de schrijver of maker voldoende autoriteit? Weet hij er veel over?

Stap 3: Ik beoordeel of de informatie geschikt is voor mijn onderzoek.

Bewijs uit verschillende historische bronnen combineren

✓ Helpt de informatie om mijn onderzoeksvraag te beantwoorden?

MEERDEREBRONNENÉÉN BRONGEEN BRON

Stap 4: Ik herhaal stap 1 tot en met 3 zolang ik onvoldoende of ongeschikte informatie vind. 031

✓ Ik voer de zoektermen in de zoekmachine in en noteer of kopieer tussentijds de resultaten.

✓ Ik gebruik synoniemen voor mijn zoektermen als ze onvoldoende resultaat opleveren.

✓ Is de informatie voldoende actueel? Of is ze (te) verouderd?

Stap 1: Ik bepaal welke zoekstrategie ik moet toepassen.

✓ Ik kies een geschikte zoekmachine (bv. Google, website bib, databank …).

Stap 2: Ik voer mijn zoekstrategie uit.

Is de bruikbaar?bron Is de betrouwbaar?bron

Histokit228 ©VANIN

Om na te gaan hoe zeker je bent over de argumenten bij het beantwoorden van historische vragen kun je dit stroomschema gebruiken. 02n1

✓ Is de informatie nauwkeurig, volledig en betrouwbaar?

✓ Ik bepaal het soort kunst- of cultuuruiting dat ik onderzoek.

Stap 2: Ik neem de kunst- of cultuuruiting waar.

✓ Ik beschrijf de vormgeving (bv. materialen, technieken).

✓ Ik beschrijf de uiterlijke kenmerken. Ik gebruik de lees- en/of kijkstrategieën om mijn observaties van de kunst- of cultuuruiting te noteren.

Ik verzamel de beschikbare contextgegevens over de kunst- of cultuuruiting die ik onderzoek.

Ik neem de tijd om de kunst- of cultuuruiting waar te nemen. Daarvoor gebruik ik al mijn zintuigen.

✓ Ik vergelijk mijn waarneming van de kunst- of cultuuruiting met die van anderen: ik zoek verschillen of gelijkenissen.

Ik denk na over de kunst- en cultuuruiting zodat ik ze beter begrijp.

✓ Ik vergelijk mijn esthetische ervaring met die van anderen (bv. klasgenoten, andere toeschouwers, huisgenoten …) Kunst en cultuur

✓ Ik vergelijk mijn interpretatie van de kunst- of cultuuruiting met die van anderen: ik zoek verschillen of gelijkenissen. Stap 4: Ik licht mijn interesse voor de kunst- of cultuuruiting toe.

Door kunst aandachtig te bestuderen, ze in haar historische context te analyseren en interpreteren, kan ik ze beter leren begrijpen. In veel gevallen zorgt dat er ook voor dat ik ze beter leer waarderen, of dat ik beter kan beargumenteren waarop ik ze niet kan waarderen.

✓ Ik onderzoek het onderwerp.

✓ Ik vergelijk mijn ervaring nadat ik de kunst- of cultuuruiting onderzocht met wat ik er eerst van vond. Heeft mijn onderzoek iets veranderd aan de manier waarop ik ernaar kijk?

✓ Ik situeer in de tijd, de ruimte en het maatschappelijke domein.

Stap 1: Ik verzamel info over de kunst- of cultuuruiting.

✓ Ik onderzoek het doel en/of de reden waarom het gemaakt is (bv. decoreren, informeren, in vraag stellen, schoonheid creëren, identiteit vormgeven, commercieel belang, praktisch gebruik …).

✓ Ik gebruik de checklist voor het contextualiseren van bronnen om kunst- en cultuuruitingen te interpreteren.

✓ Ik beschrijf mijn ervaring bij de kunst- of cultuuruiting.

041 STAP 4 toelichteninteresse STAP 3 contextualiseren)(analysereninterpreterenen STAP 2 waarnemen STAP 1 identificeren Histokit 229 ©VANIN

Stap 3: Ik interpreteer de kunst- of cultuuruiting (analyseren en contextualiseren).

Staten-Generaal

Ik

De groene begrippen zijn kernbegrippen waarbij verschillende voorbeeldbegrippen horen. In de derde kolom vind je het hoofdstuk waarin het begrip voorkomt. Zo kun je bij elk begrip in het juiste hoofdstuk opzoeken wat je erover geleerd hebt.

Politiek Begrip Betekenis Hoofdstuk absolutisme staatsvorm geleid door een onbeperkte alleenheerschappij 5, 6 absolute machtvolledige macht over alle domeinen van de samenleving 5 verlicht depotisme bestuursvorm waarbij de vorst de macht naar zich toe trekt, maar toch ook rekening houdt met het welzijn van het volk 5 organisatiebestuurlijke wijze waarop een samenleving ingericht en bestuurd wordt 3, 5 bestuurstaal officiële taal in een land die gebruikt wordt door de machtshebbers 5 coalitie verbond van twee of meer partijen, mogendheden of staten om een gemeenschappelijkke vijand te bestrijden 6 hoofdstad de belangrijkste stad en meestal bestuursvorm van een land1, 2, 5 keizer hoogste erfelijke titel voor het hoofd van een monarchie, bv. Romeinse keizer, Byzantijnse keizer, Chinese keizer 2, 3, 4, 5, 6 koning erfelijke titel voor het hoofd van een monarchie, bv. Franse koning2, 3, 4, 5, 6 macht de mogelijkheid hebben om je invloed op mensen of gebeurtenissen te gebruiken 1, 2, 3, 4, 5, 6 parlement belangrijkste politieke orgaan van een democratie dat de wetten van een land goedkeurt en waarvan de leden door de bevolking verkozen worden 5, 6

Historisch Kernbegripbegrip

denken:historischhulpmiddelenHistorischebegrippen105

de vergadering van afgevaardigden, aanvankelijk van de standen en later van de burgers, die inspraak hebben in het bestuur 5, 6 vazal leenman, vertrouweling van de leenheer. Hij kreeg een ambt of grond van de leenheer in ruil voor zijn trouw of diensten. 5 leer

Histokit230 ©VANIN

burgerrechten persoonlijke vrijheden die toebehoren aan het burgerschap van een land of gemeenschap en door de grondwet gegarandeerd worden 5, 6 centralisatie proces waarin de macht of het bestuur in handen van centrale instellingen komt 4, 5 verdeelheersstrategieen manier van besturen waarbij je groepen in een land tegen elkaar opzet 5 democratie bestuursvorm waarbij het volk rechtstreeks of via vertegenwoordiging de wetten stemt en waarin de vrijheden van de burgers en minderheden door een grondwet worden beschermd 5 grondwet document waarin de rechten en plichten van elke burger en de werking van de staatsorganen staan beschreven 5, 6 imperialismestreven naar gebiedsuitbreiding of uitbreiding van de macht 1, 2

Europese expansie uitbreiding van de invloed van Europese staten tijdens de vroegmoderne en moderne tijd 1, 2 handelspost een meestal overzeese plaats gesticht door een economische en politieke macht om van daaruit de economische en politieke invloed verder uit te bouwen 2 imperium groot en machtig rijk 1 inspraak het betrekken van belanghebbenden bij beslissingen 3, 5, 6 kolonialisme politiek die er op gericht is om nieuwe gebieden te stichten, te overheersen, te veroveren of uit te buiten 2, 5, 6 kolonie nederzetting of (overzees) gebied dat onder dwang door een ander land (moederland) bestuurd wordt 2, 6 kolonisatie het onder dwang onderwerpen van (overzeese) gebieden 1, 2 overzeese territoria ver weg gelegen veroverde gebieden, doorgaans te bereiken via scheepvaart 1, 2, 5 monarchie staatsvorm waarbij de vorst door erfopvolging wordt aangeduid 5, 6 monarchieconstitutionele monarchie waarbij de positie van de koning in een grondwet geregeld is 6 monarch een erfelijke vorst, meestal een koning die alleen heerst 2, 5, 6 politieke revolutie plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt 5, 6 opstand verzet tegen het gezag 4, 5, 6 Histokit

Politiek Begrip Betekenis Hoofdstuk vorst edelman met adellijke titel zoals bv. graaf, hertog, koning, keizer, kalief 3, 4, 5

231 ©VANIN

Politiek Begrip Betekenis Hoofdstuk rechtspraak het beoordelen en eventueel bestraffen van wetsovertredingen 4, 5 doodstraf straf die bestaat uit de terdoodbrenging 4 inquisitie door de rooms-katholieke kerk georganiseerde rechtbank die personen met afwijkende opvattingen vervolgde 4 martelpraktijkenlichamelijke

wijze waarop het grondgebied en grenzen veranderen doorheen de tijd 2, 4, 6 grens afbakening, bv. scheiding tussen twee gebieden 4, 6 territorium grondgebied, bijvoorbeeld een gebied waarover bestuurd wordt1, 4, 5, 6 verovering met geweld in bezit nemen, bv. van een grondgebied of territorium 2, 6 verkiezingen methode waarbij kiesgerechtigden stemmen op kandidaten om bestuursorganen zoals bv. het parlement samen te stellen 5 vertegenwoordigingafvaardiging, bv. van burgers in een parlement 3, 5, 6 volkssoevereiniteit

principe waarbij het hoogste politieke gezag bij het volk ligt, het basisprincipe van een democratie 5 Sociaal Begrip Betekenis Hoofdstuk processendemografische veranderingen in het aantal of de samenstelling van de bevolking 1, 2, 6

folteringen om bv. een bekentenis af te dwingen4 rechtstaat staat waarin de burgers dankzij de grondwet en de wetten van het land beschermd worden tegen mogelijke willekeur van de machtshebbers 5 republiek regeringsvorm met een voor een bepaalde termijn verkozen staatshoofd 1, 4, 5, 6 scheiding der machten het opsplitsen van de politieke macht in uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht 5, 6 staatsvorm manier waarop de staat ingericht is en geleid wordt, bv. monarchie, republiek, democratie 5 staatsvorming proces waarbij een bestuur over een afgebakend grondgebied en zijn inwoners vorm krijgt 4 huwelijkspolitiek het uithuwelijken van kinderen aan een geschikte partner om meer grondgebied of macht te vergaren 4, 5 stemrecht het recht om je stem uit te brengen bij verkiezingen 5 territorialeveranderendeinvulling

Histokit232 ©VANIN

demografische

Sociaal Begrip Betekenis Hoofdstuk catastrofedemografische ramp die leidt tot de ineenstorting van een bevolking 1

233 ©VANIN

mensenrechten basisrechten die iedere mens ter wereld zou moeten hebben, zoals recht op leven, arbeid, onderwijs 3 mentaliteit instelling of houding 2, 3 migratie verplaatsing van groepen mensen van de ene naar de andere plaats 5 minderheid sociale groep die zich door een eigen cultuur en/of religie onderscheidt en slechts een beperkt deel van een bevolking uitmaakt 3, 4 oorlog gewapend conflict 4, 5, 6 beroepsleger leger dat niet bestaat uit dienstplichtigen uit de bevolking maar is samengesteld uit soldaten voor wie militair zijn hun beroep is 5 godsdienstoorlogstrijd gevoerd omwille van het geloof 5 huurlingen iemand die tegen betaling vecht 5 oorlogonafhankelijkheids- oorlog tegen een overheerser in een gebied met de bedoeling een zelfstandige staat te worden 6 slavernij sociale ongelijkheid waarbij mensen het bezit zijn van andere mensen 2, 5 vrijheid toestand waarin mensen in de samenleving niet onderworpen of afhankelijk zijn 3, 4, 5, 6 godsdienstvrijheidde vrijheid om gelijk welke godsdienst openlijk te belijden 4, 5 Histokit

groeitoename van de bevolking 6 epidemie ziekte die zich snel verspreidt 1, 2 samenlevinggelaagde samenleving waarbij niet alle mensen dezelfde sociale status, kansen of rechten hebben 2, 3, 4, 5, 6 adel stand waarvan de leden (edelen) een bevoorrechte positie innamen. Ze hadden bv. recht op grondbezit. 4, 5 ,6 stand laag van de bevolking waarin je door geboorte terecht komt2, 5, 6 maatschappijstanden- samenleving waarbij je sociale en economische positie bepaald wordt door het gezin waarin je geboren bent 5, 6 voorrechten rechten waarvan slechts een beperkte groep kan genieten zoals bv. het recht op grondbezit 6 geweld uitoefening van macht waarbij mentale of fysieke schade aan anderen wordt berokkend 2, 4, 5, 6

principe dat iedere burger gelijke rechten en een gelijke behandeling toekent en waarbij men vrij is te doen en laten wat men wil, zolang men anderen geen schade berokkent 5, 6 wij-zij-denken denken in groepen en tegenstellingen, zwart - wit- denken over groepen in de samenleving 4 Cultureel Begrip Betekenis Hoofdstuk artistieke stroming kenmerken van een kunstuiting uit een bepaalde tijd en plaats 3 barok artistieke stroming, in de 17e eeuw, gekenmerkt door beweging en emotionaliteit, die tot een hoogtepunt kwam tijdens de contrareformatie 4 renaissance artistieke stroming in de 15e en 16e eeuw die zich inspireerde op de klassieke kunst en de mens centraal stelde 3 drukkunst de vaardigheid om boeken, afbeeldingen of andere producten te drukken 3, 5 boekdrukkunst de vaardigheid om handschriften om te zetten in gedrukte boeken zodat ze in meerdere exemplaren kunnen worden uitgegeven 3, 5 filosofie wijsbegeerte, (wetenschappelijke) activiteit met als doel het verkrijgen van kennis en wijsheid over levensvragen 3, 5, 6 humanisme filosofische beweging van kritische denkers en taalkundigen in de 15e en 16e eeuw die zich inspireerden op de klassieke teksten en geloofden in de kracht van het individu en de maakbare mens 3 rationalisme filosofische stroming waarin de rede als middel tot kennis en waarheid centraal staat 5 verlichting filosofische stroming in Europa in de 18e eeuw, waarin het gebruik van de rede en het geloof in het individu centraal stonden 5, 6 verlichtingsidealen verzameling ideeën over vrijheid en gelijkheid die ontstonden tijdens de verlichting 5, 6 gewoonte gebruik dat van generatie op generatie wordt doorgegeven 3, 4, 5, 6 cultuuruitingkunst-en product van menselijke creativiteit en culturele identiteit 3, 4, 5

architectuur bouwkunst 3, 4 beeldhouwkunst onderdeel van de beeldende kunst die een voorstelling, vormen en/ of kleuren in drie dimensies in de ruimte uitdrukt 3

Histokit234 ©VANIN

Sociaal Begrip Betekenis Hoofdstuk vrijheidsgelijkheidsbeginselen

schilderkunst onderdeel van de beeldende kunst die een voorstelling, vormen en/ of kleuren twee dimensies op een vlak uitdrukt 3, 4

Cultureel Begrip Betekenis Hoofdstuk

religieuze stroming binnen het christendom, ontstaan tijdens de reformatie van de 16e eeuw, die brak met de rooms- katholieke kerk en de bijbel als belangrijkste bron van het geloof beschouwde 3, 4, 5 schisma scheuring, bijvoorbeeld binnen een religieuze gemeenschap3 hervormingreligieuze diepgaande herbronning op het vlak van het geloof, de geloofsbeleving, de religieuze tradities en organisatie 3, 4

protestantisme

reactie van de rooms-katholieke kerk op de reformatie in de tweede helft 16e en in de 17e eeuw 4 reformatie christelijke beweging van kritische denkers in de 16e eeuw die verlangden naar een herbronning van het geloof en een hervorming binnen de katholieke kerk 3, 4 religieuze stroming strekking met eigen interpretatie en opvattingen over de religieuze leer, bv. het rooms-katholieke christendom, het oosters-orthodoxe christendom en het protestantse christendom zijn stromingen binnen de religie christendom 3 technologie toepassing van de wetenschappen in een techniek 2, 3, 6 navigatie het bepalen van je positie en koers, bv. op een schip 2

wijze waarop mensen met eenzelfde geloof of met dezelfde visie op het leven zich organiseren 4 aflaat document dat de kerk verkocht aan gelovigen om hun zonden af te kopen 3, 4 anglicaanse kerk christelijke kerk van Engeland, opgericht tijdens de reformatie, waarvan de Engelse koning(en) het hoofd is 4, 5 bekeren iemand overtuigen om zich bij een religie aan te sluiten 2 christendom monotheïstische religie gebaseerd op de gedachte dat Jezus van Nazareth de menselijke zoon van God is 2, 3, 6 katholieke kerk religieuze instelling van gelovigen die de christelijke geloofsleer onder leiding van de paus van Rome volgen 3, 4, 5 mensbeeld kijk op of kennis van de mens in een bepaalde historische periode 2, 3 samenlevingmulticulturele gebied waarin mensen van verschillende culturen met elkaar samenleven 5 religieuze breukhet uiteenvallen van een religie in verschillende stromingen 3, 4 ketterij bewuste afwijking van de heersende geloofsleer 4 protestanten verzamelnaam voor alle christenen die tijdens de reformatie van de 16e eeuw braken met de rooms-katholieke leer en protesteerden tegen misbruiken in de kerk 3, 4, 5

lijkelevensbeschouwe-organisatie

contrareformatie

Histokit 235 ©VANIN

stoommachinemachine

Cultureel Begrip Betekenis Hoofdstuk spintoestel toestel waarmee losse vezels van materialen als wol, vlas en katoen tot een draad worden gedraaid of gesponnen 6

Histokit236 ©VANIN

die onder druk van stoom mechanische arbeid levert6 vacuümpomp pompsysteem waarbij door een combinatie van onderdruk en stoomdruk water verplaatst wordt 6 vruchtwisseling het afwisselen van de graanteelt met rapen, klaver, wortelgewassen en grassen, waardoor de braak verdwijnt en de voedselproductie efficiënter wordt 6 windmolen molen die de bewegingsenergie van de lucht omzet in rotatieenergie van de wieken, waardoor bv. het malen van graan efficiënter wordt 6 traditie gewoonte die van generatie op generatie wordt doorgegeven 3, 4 wereldbeeld kijk op of kennis over de wereld in een bepaalde historische periode 1, 2, 3 geocentrisme wereldbeeld dat ervan uitgaat dat de zon en de planeten rond de aarde draaien 3 heliocentrisme wereldbeeld dat ervan uitgaat dat de zon het centrum van het planetenstelsel is 3, 5 wetenschappen geheel van kennis over mens, samenleving, natuur, wereld en heelal waarop men kan voortbouwen om nieuwe kennis te ontwikkelen 1, 2, 3, 5, 6 anatomie wetenschap die de bouw van het (menselijk) lichaam onderzoekt3 wetenschappenpolitieke menswetenschap die onderzoek doet naar politieke stelsels, instellingen en opvattingen 3 sterrenkunde astronomie, wetenschap die het zonnestelsel en de sterrenstelsels in het heelal bestudeert 3 wiskunde wetenschap die getallen en abstracte structuren bestudeert3 Economisch Begrip Betekenis Hoofdstuk commercialisering proces waarbij goederen en diensten in toenemende mate worden verkocht om steeds meer winst te maken 2 systemeneconomische systemen die bepalen hoe goederen geproduceerd en verdeeld dienen te worden 2, 5 handel economische activiteit waarbij goederen worden uitgewisseld tegen betaling 1, 2, 4, 6, 7

Histokit 237 ©VANIN

Economisch Begrip Betekenis Hoofdstuk aandeel bewijs dat iemand bijdraagt aan het kapitaal van een onderneming2 driehoekshandelde vroegmoderne handel tussen Europa, Afrika en Amerika 2 handelsmaatschappij commerciële organisatie die zich met de - koloniale - handel bezighield 6 monopolie marktvorm waarbij er slechts één aanbieder is 2, 5 industrialisering

het proces van veranderingen in de productie door mechanisatie en automatisering en de daaropvolgende veranderingen in de organisatie van de arbeid 6 innovatie proces van vernieuwing als gevolg van nieuwe inzichten en wetenschappelijk onderzoek 2, 3, 6 natuurwetten wetmatigheden die voorkomen bij verschijnselen in de natuur en die door waarnemingen en experimenten worden vastgelegd en geformuleerd 3 onderzoeksmethodede manier waarop je een (wetenschappelijk) onderzoek voert3 methodewetenschappelijke

het voeren van onderzoek en experimenteren om tot begrip te komen 5, 6 invoer het in het land brengen van handelswaar uit het buitenland 5 kapitalisme economisch systeem gebaseerd op het investeren van geld met de verwachting winst te maken 2 investeren geld beleggen in een onderneming 2 koopkracht de hoeveelheid goederen of diensten die met een inkomen gekocht kan worden. De koopkracht hangt dus af van het inkomen en van de prijzen. 5 landbouw economische activiteit waarbij land gebruikt wordt om dieren of planten te kweken 1, 3, 6 mondialisering proces waarbij steeds meer mensen op aarde steeds meer contacten hebben met elkaar 1, 2, 3 overheidsregulering de overheid beheerst de markt door het uitvaardigen van gebodsen verbodsregels 5 belasting door de wet opgelegde betaling aan de overheid 5, 6 transportrevolutie ingrijpende veranderingen en innovaties op vlak van transporttechnologie 2

Verandering breuk plotse verandering continuïteit periode waarin iets voortduurt (niet verandert) evolutie (periode van) geleidelijke verandering gelijktijdig wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen (on)gelijktijdigwanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen revolutie (periode van) plotse en/of grote verandering scharniermomentmoment waarop grote veranderingen plots of tegelijkertijd gebeuren Verband doel reden waarom iets gedaan, gezegd of geschreven wordt factor bijdrage tot een gebeurtenis of fenomeen menselijke factorde bijdrage(n) van individuele mensen tot een gebeurtenis of fenomeen structurele factor de bijdrage van groepen, afspraken, normen en instituties tot een gebeurtenis of fenomeen gevolg resultaat van feiten en/of gebeurtenissen (on)bedoeld gevolg(niet) gepland resultaat van feiten en/of gebeurtenissen (on)beoogd effect (niet) gepland resultaat van een handeling oorzaak reden waarom iets gebeurt structurele oorzaak oorzaak die op lange termijn verklaart waarom iets gebeurt, het gevolg ervan gevolg is indirect incidentele oorzaak oorzaak die op korte termijn verklaart waarom iets gebeurt, het gevolg ervan is direct toeval gebeurtenis waarvoor geen oorzaak te vinden is

Histokit238 ©VANIN

Structuurbegrippen: begrippen om over het verleden te praten061

Duur anachronismepersoon of zaak of redenering die in een foute periode gesitueerd wordt chronologie ordening in de tijd historische periodetijdvak, je verdeelt het verleden in 7 tijdvakken met een verschillende duur symbolische datum datum of jaartal dat gebruikt wordt om te verwijzen naar een verandering die eigenlijk langer duurde. Een symbolische datum verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen. tijdrekening manier om te situeren in de tijd. Je gebruikt meestal de tijdrekening ‘voor en na Christus’. Soms druk je tijd ook uit in ‘aantal jaar geleden’.

Histokit 239 ©VANIN

Plaats centrum voornaamste gebied, plaats waarvan macht uitgaat continent grote landmassa die (bijna) niet met andere landsmassa’s is verbonden (Bv. Europa, Afrika …)

Bewijs aanwijzing element uit een bron die je kunt gebruiken om iets te bewijzen (>argumentargumentatie) idee of voorbeeld waarmee je iets aantoont (> redenering waarbij je met behulp van een aantal argumenten iets aantoont) argumentatie reeks van samenhangende argumenten die gebruikt worden om iets aan te tonen drogredeneringargument en/of redenering die niet juist is, maar wel juist lijkt feit iets waarvan de waarheid vaststaat hypothese veronderstelling, mogelijk antwoord op een onderzoeksvraag dat (nog) niet (helemaal) bewezen is interpretatie proces van het zoeken van betekenis en verklaring mening overtuiging of opvatting representativiteitmate waarin een bron typisch is voor een bepaalde groep of samenleving (>stereotypestereotypering) beschrijving van een groep of individu op basis van een overdreven of onterechte veralgemeninghetveralgemeningsamenvatten

Europees uit Europa West-Europees uit regio in Europa waartoe de huidige Benelux, Frankrijk en Duitsland behoren continentaal van het vasteland lokaal van beperkte geografische schaal of invloed maritiem behorend tot de zee periferie randgebied, plaats die afhankelijk is van een centrum platteland landelijk gebied met beperkte bevolkingsdichtheid ruraal behorende tot het platteland regio streek regionaal op een grotere schaal dan lokaal ruimte regio of continent gesloten ruimtegeïsoleerde regio, zonder of met minimaal contact met andere regio’s

van aparte gevallen onder één algemene noemer vooroordeel mening waarvoor geen bewijs is geleverd, bv. op basis van traditie of intuïtie

open ruimte regio of continent dat in contact staat met andere regio’s stad grotere plaats waar mensen wonen stedelijk behorende tot de stad (niet-)Westers (niet) behorende tot het westen. Verwijzing naar de cultuur, politiek en economie van West-Europese samenlevingen en bij uitbreiding ook van andere regio’s die die gebruiken hebben overgenomen.

Histokit240 ©VANIN

Standplaatsgebondenheid analogie overeenkomst beeldvorming wanneer je het verleden bestudeert, vorm je een beeld van het verleden. Dat beeld is niet noodzakelijk een correct beeld. Daarom moet je kritische vragen stellen aan historische bronnen en werken. (>contextualiserencontextualisering) het analyseren van feiten, gebeurtenissen, bronnen vanuit verschillende perspectieven geschiedenis wetenschap die probeert een beeld te vormen van het verleden door de studie van historische bronnen perspectief gezichtspunt verleden dat wat voorbij is

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.