Dirk Nielandt & Sabine van der Ploeg
StoereJoon?
Dirk Nielandt met tekeningen van Sabine van der Ploeg
StoereJoon?
Joon en Fien
Joon is zeven jaar.
Zij is een jaar ouder dan Fien.
Fien is haar kleine zus.
Toch zijn ze even groot.
Fien is mijn zus.
Ze is zes jaar.
Fien is leuk.
Ik speel veel met haar.
Ze is tof en heel lief.
Ik ben dol op haar.
Fien vindt Joon ook heel lief.
En sterk en tof.
Joon doet graag stoer.
Soms is zij wel een beetje bang.
Dat heeft elk mens wel eens.
Maar vertel het niet door!
Geen mens mag het weten.
Wat zeg je, Fien?
Dat ik niet stoer ben?
Dat ik soms bang ben?
Dat is niet waar.
Ik ben wel stoer!
Heel stoer!
De speeltuin
De zon schijnt.
De dag is mooi.
Fien en Joon fietsen naar de speeltuin.
De speeltuin is heel leuk.
Ik fiets heel snel.
Joon fietst zo snel als zij kan. Fien houdt haar niet bij.
Ik win!
Ik win!
Joon is als eerste in de speeltuin. ‘Wat goed, Joon!’ roept Fien.
Wat was ik snel.
Wat ben ik goed.
In de speeltuin is een glijbaan.
Dat vindt Fien leuk.
De glijbaan is hoog.
Ik wil daar niet op.
Ik wil naar de speelhut.
Of op de wip.
De glijbaan heeft een trap.
Fien klimt omhoog.
Dan gaat ze van de glijbaan af.
Ze joelt van pret.
Nu is Joon aan de beurt.
Maar zij wil niet op de glijbaan.
De glijbaan is veel te hoog.
Dat vind ik eng.
Fien spreekt haar moed in.
‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zegt ze.
Ik ben niet bang.
Ik klim tree voor tree.
Heel traag.
Nee, ik stop.
Het is te hoog.
‘Hou vol,’ zegt Fien.
Joon zet door tot zij boven is.
Zie je wel.
Ik ben stoer.
De struik
Joon en Fien fietsen naar huis.
Ze stoppen bij de bakker.
Ze moeten nog brood kopen.
Ik zet mijn fiets op slot.
Ik wil niet dat een dief mijn fiets steelt.
Fien zet haar fiets ook op slot.
Maar plots ziet Joon iets.
Ze wijst naar een struik.
Kijk daar!
Dat is gek.
Wat is dat?