United Academics Magazine - Sept. 2010

Page 1

M A G A Z I N E S E P T. 2 0 1 0

Communiceren met bèta's Interview Nancy Baron

It's Alive!

Gestoorde wetenschappers


“Communiceren is geen rocket science� Interview Nancy Baron................06

It's Alive! SCRIPTIES

Vijf gestoorde wetenschappers....... 08 De slimste stad van Nederland Wat maakt Amsterdam zo aantrekkelijk?...............15

Liegen en bedriegen Randomized response als leugendetector..............18

Nieuws................................................22 100 jaar dood.........................................25 Boeken & zo...........................................26


Colofon United Academics Magazine Gratis tijdschrift voor alle leden van United Academics Website www.united-academics.org Hoofdredactie Anouk Vleugels

06

Eindredactie Elke Weesjes Redactie Bendert Katier

14

Vormgeving Michelle Halcomb Marketing Director Ryan McLay Met dank aan: Nancy Baron

08

Adverteren Neem contact op via advertising@ united-academics.org Suggesties of vragen Neem contact op via redactie @united-academics.org Redactieadres Warmoesstraat 149, 1 012 JC Amsterdam


Editorial

Nutty professor De Mad Scientist nestelt zich al decennialang in onze populaire cultuur. Hij is man, blank en draagt een witte laboratoriumjas. Opvallend vaak spreekt hij met een Duits accent. En bovenal is hij compleet gestoord. Misschien groeide u op met Dr. Strangelove; misschien met Professor Semafoor. Misschien hebt u Dr. Jekyll and Mr. Hyde twintig keer gezien. Hoe dan ook: u kent het cliché. Nu bevat elk cliché een kern van waarheid, en dat is bij deze niet anders. Natuurlijk zijn niet alle wetenschappers gestoord of kwaadaardig; ze kunnen alleen niet zo goed communiceren. Vooral exacte wetenschappers missen deze vaardigheid. Niet voor niets werd Robbert Dijkgraaf, die de Jip-en-Janneke taal der wetenschap wel beheerst, door de Volkrant liefkozend ‘Troetelbèta’ genoemd. Er moest iets gebeuren, vond zoöloog en journalist Nancy Baron. En dus schreef ze een handleiding communiceren voor wetenschappers, opdat zij hun onderzoeksresultaten beter kunnen overbrengen. Bent of kent u een contactgestoorde wetenschapper? Koop dan het boek: Escape from the Ivory Tower. Zo niet, dan kunt u altijd nog het interview lezen.

Anouk Vleugels hoofdredacteur United Academics Magazine


Launchparty United Academics

Het idee bestond al sinds 1997. Nu, dertien jaar later, is onze website een feit: 22 augustus ging www.united-academics.org eindelijk online. Natuurlijk werd dat uitbundig gevierd. Met veel leverworst, Berenburg en een tochtje over de Amsterdamse grachten. En, met dank aan Sail 2010, vuurwerk als afsluiter.

Open Acces week 2010 Ook dit jaar is er weer een Nederlandse editie van de internationale Open Acces Week. Van 11 t/m 15 oktober 2010 staan verschillende Nederlandse universiteiten in het teken van Open Access. Met behulp van o.a. workshops, lezingen en debatten hoopt de organisatie meer bewustzijn te creĂŤren voor het Open Access-publicatiemodel. Meer informatie: Open Access


COVERSTORY

“Communiceren is geen rocket science” “Je moet het zo zien; de telegraaf is een heel lange kat. Je trekt aan zijn staart in New York en hij begint te miauwen in Los Angeles. De radio werkt op dezelfde manier: je stuurt signalen hier en ontvangt ze ergens anders. Het enige verschil is dat er geen kat is.” Met deze metafoor legde Albert Einstein ooit het concept ‘radio’ uit aan het grote publiek. Hij kende het belang van de soundbite: wetenschap wordt pas interessant als je het kunt overbrengen. Helaas hebben de meeste onderzoekers hier meer moeite mee. Mede daarom schreef zoöloog en journalist Nancy Baron het boek Escape from the Ivory Tower; een communicatiehandleiding voor wetenschappers.

Wie is schuldig; de wetenschapper of de journalist? “Beide, maar ik richt me specifiek op wetenschappers. Zij klagen vaak dat journalisten en beleidsmakers hun onderzoekresultaten ‘gewoon niet begrijpen.’ Maar je kunt ook stellen dat wetenschappers niet begrijpen wat journalisten en beleidsmakers willen weten. Scientists should be better at giving it.”

Wat precies? “Veel wetenschappers presenteren onderzoek als onderdeel van een groter geheel. Hierdoor bestaat de kans dat journalisten of beleidsmakers het niet op waarde weten te schatten. Het gevolg hiervan is dat beide partijen een excuus hebben om niets met de opgedane kennis te doen. Wetenschappers kunnen dit vermijden door zich –in tegenstelling tot wat ze nu vaak Klopt het dat alle wetenschappers gek zijn? doen- vooral te richten op wat ze wél weten. “Gek op hun onderzoek, ja. Daarom is het ef- Belicht dus niet de feiten of conclusies die onfectief kunnen communiceren ook zo belang- zeker zijn, maar benadruk datgene waar je zerijk. Zodat niet alleen zijzelf, maar ook anderen ker van bent.” hun onderzoek interessant vinden.” ‘No one understands scientists the way Nancy Baron does’, lees ik op uw website. Wat maakt u de specialist? “Toen ik nog in Grand Canyon National Park werkte, was ik al gefascineerd door hoe je complexe zaken kon uitleggen aan niet-wetenschappers. Eerst vooral vanuit het perspectief van de wetenschapper, later ook als journaliste. Ik ken beide kanten van de medaille.Daarom weet ik dat de angst en frustraties die wetenschappers ervaren, altijd voortkomen uit onmacht. Je wilt dat jouw onderzoek er toedoet, maar weet niet goed hoe je dat bereikt.”

Zijn er nog andere veelgemaakte fouten? Veel leed kan voorkomen worden met de juiste voorbereiding. Een voorbeeld: een van mijn collega’s gaf eens een interview over zijn onderzoek. Hij had niets voorbereid; totaal niet nagedacht over de boodschap die hij wilde overbrengen. Na het gesprek vroeg de journalist om een pakkende titel voor het stuk, maar mijn collega kon niets bedenken. Natuurlijk verscheen uiteindelijk precies de tegenovergestelde boodschap in chocoladeletters op de voorpagina. The journalist didn’t get it, because the scientist didn’t give it.”


Biografie Nancy Baron is directrice bij het Communications Partnership for Science and the Sea, waar ze een breed scala van workshops ontwikkeld voor academici. Als gedreven zoöloog leidde ze natuurexpedities en schreef ze ‘Birds of the Pacific Northwest’; een handboek voor lezers die meer willen weten over de natuur. Daarnaast won ze verschillende prijzen voor haar journalistieke werk in Noord-Amerika en Canada. Momenteel is Baron gestationeerd bij het National Center for Ecological Analysis and Synthesis.

En uw boek biedt uitkomst? “Ja, omdat er een praktische methode in beschreven wordt. Door communicatie op te delen in een paar simpele stappen, kan de wetenschapper die afzonderlijk oefenen en voorbereiden. Effectief communiceren is geen rocket science, maar een kwestie van de tijd nemen, oefenen en een paar sticky messages bedenken. Opdat je verhaal blijft hangen.” Zijn daar bepaalde trucs voor? “Stel jezelf een paar kernvragen. Welk probleem heb je onderzocht? Welk gedeelte van het probleem heb je opgelost? En vooral: so what? De wetenschapper moet kunnen aangeven waaróm zijn onderzoek ertoe doet. Daarbij is het essentieel om de doelgroep te kennen: weet tegen wie je praat en houd rekening met de normen en waarden van je publiek. Dat is de basis van een sticky message: verpak een idee op zo’n manier dat iedereen het begrijpt. En het ook nog eens kan herhalen bij het koffiezetapparaat.”

en ervaringen uit te wisselen. Toch zal er een cultuuromslag plaats moeten vinden, aangezien wetenschappers nog te weinig gebruik maken van deze initiatieven. Het is dan ook een obsessie van me om wetenschappers in contact te brengen met bedrijven, NGO’s en studenten. Kennis moet uit zoveel mogelijk verschillende hoeken komen.” Tot slot: welk advies wil u startende wetenschappers meegeven? “Vooral jonge wetenschappers hebben de drive om het verschil te maken, maar daarvoor zullen ze wel gesteund moeten worden door iemand die al meer ervaring heeft. Daarom is het beter een begeleider te kiezen op basis van zijn normen en waarden, in plaats het aantal publicaties dat hij op zijn naam heeft staan. Uiteindelijk is van belang dat we meer wetenschappers krijgen, in elk discipline. Ik hoop dat mijn boek daar een steentje aan kan bijdragen. ”

Kunnen sociale netwerken iets toevoegen? Meer informatie: “Absoluut; die maken het mogelijk om ideeën www.escapefromtheivorytower.com


It's Alive! “Everybody's a mad scientist, and life is their lab,,�zei filmmaker David Cronenberg ooit. .Dat kan wel zijn, maar toch doen de meeste mensen geen gekke dingen in naam der wetenschap. Op een paar na dan.


Johann Konrad Dippel

(10 augustus 1673 – 25 april 1734)

De Mythe

Gestoorde wetenschappers zijn van alle tijden. Neem Johann Konrad Dippel. Deze Duitser had de plek waar hij geboren werd al niet mee: Dippel kwam ter wereld op Kasteel Frankenstein in Darmstadt. Hij studeerde theologie, alchemie en geneeskunde (een verdachte combinatie), en gebruikte zijn kennis vervolgens om van dierlijke ingrediënten ‘ Dippels olie’ te brouwen: een levenselixer. Zijn experimenten waren niet altijd succesvol: bij een chemisch proefje blies Dippel een van de torens van Kasteel Frankenstein op. Toen er ook nog eens lijken begonnen te verdwijnen op kerkhof Frankenstein, werd Dippel door een woedende menigte uit Darmstadt verjaagd.

De Man

Hoewel Dippel er een paar vreemde trekjes op na hield, zijn de verhalen rond zijn persoon enigszins overdreven tijdens de overlevering. Zo is nooit bewezen dat Dippel lijken stal, weet men niet zeker of hij model stond voor Mary Shelley’s Dr. Frankenstein en blijkt het verhaal van de explosie onmogelijk: nitroglycerine was in zijn tijd nog niet eens uitgevonden. Wel werd de arme man meerdere keren verbannen, maar de reden daarvoor was dat de kerk niet blij was met zijn ketterse opvattingen. Hartelijk bedankt, Mary Shelley. Kijk: Frankenstein


Ilya Ivanovich Ivanov

(1 augustus 1870- 20 maart 1932)

De Mythe

Sovjetbioloog Ilya Ivanovich Ivanov was een pionier op het gebied van artificiële inseminatie. Nadat hij begin 20ste eeuw zijn expertise gebruikt had om paarden te fokken, bedacht hij iets nieuws: waarom geen diersoorten kruisen? Ivanov ging aan de slag. Hij schiep onder meer de ‘Zeedonk’ (Zebra/ezel) en de ‘Zubron’ (koe/bizon). Vrij onschuldig allemaal. Tot Stalin, die droomde van een onoverwinnelijk superleger, Ivanov de opdracht gat om mens en aap te kruisen. De bioloog stemde in. Ivanov vertrok naar West-Afrika en insemineerde daar drie chimpanseevrouwtjes met menselijk sperma. Tevergeefs, het experiment mislukte. Toch gat Ivanov gaf niet zomaar op. Hij besloot de rollen om te draaien: aap bezwangert vrouw. Een Russische vrijwilligster had hij al gevonden; de chimpansee mocht

hij lenen van mensapenfokker Rosalia Abreu. Maar vóór Ivanov het experiment kon uitvoeren, keerde het Sovjetregime zich tegen hem. Ook de Ku Klux Clan vond het maar niks, en zorgde ervoor dat Abreu zich terugtrok. Ivanov werd gearresteerd en de inseminatie vond nooit plaats.

De Man

Het idee dat Stalin achter de experimenten zat, is een broodjeaap-verhaal, maarverder zijn bovenstaande feiten correct. Overigens weten we nu dat het creëren van een ‘Humanzee’ niet tot te mogelijkheden behoort, omdat het genoom van de mens teveel verschilt van dat van een chimpansee. Helaas, pindakaas. Kijk: Planet of the Apes


Harry Harlow

(31 oktober 1905 –6 december 1981)

De Mythe

Psychologie in de jaren ’50 was niet bepaald van een geiten-wollen-sokken niveau. Men onderzocht zaken als conformiteit, macht en gehoorzaamheid. Wetenschapper Harry Marlow, hippie avant le lettre, wilde daar niets van weten. Hij geloofde in iets anders: de kracht van liefde. Helaas waren zijn onderzoeksmethoden minder zachtaardig. Om te bewijzen dat kinderen moederliefde nodig hebben, onderwierp Harlow babyaapjes aan nare experimenten. Zo bedacht hij ‘The Pit of Despair’ (Harlow hield niet van eufenismen) een kleine isolatiecel waar de aapjes tot een jaar lang verbleven. De resultaten waren dramatisch: na ‘bevrijding’ bleken de slachtoffers psychotisch, depressief en niet geïnteresseerd in de andere sekse. Lastig, want Harlow wilde testen of de aapjes zelf goede ouders zouden zijn.

Dus bond hij de vrouwtjes op zogenaamde ‘Rape Racks’ (nog een zelfbedachte term), opdat ze toch bevrucht konden worden. Met weinig succes: de getraumatiseerde moederaapjes bleken totaal niet in staat om hun eigen kinderen te verzorgen.

De Man

Het klopt dat Harlow weinig moeite had met het isoleren en mishandelen van babyaapjes: alles was volgens hem geoorloofd in de naam der wetenschap. Maar eerlijk is eerlijk: zijn conclusie ‘baby’s en kinderen hebben wel degelijk liefde nodig’ zorgde er wel voor dat er verbeteringen werden doorgevoerd binnen de Jeugdzorg. Zoals zijn biograaf Deborah Blum over zijn onderzoek schreef: “the best way to understand the heart was to break it.” Kijk: Harry Harlow Experiment


Jack Parsons

(2 oktober 1914-17 juni 1952)

De Mythe

De Amerikaan Jack Parsons had alles mee: hij kwam uit een rijk gezin, zag er goed uit – men noemde hem ook wel ‘The James Dean of America rocketry’- en deed het goed op school. Zó goed, dat hij al tijdens zijn middelbare schooltijd een baan aangeboden kreeg bij de Hercules Powder Company. Hoewel hij zijn studie nooit afmaakte, bleek hij een genie op het gebeid van chemie. Mede dankzij zijn uitvindingen, kon de vaste brandstofmotor worden gerealiseerd. Een echte golden boy dus, die Jack. Alleen hield hij er een ongebruikelijke hobby op na: occultisme. Wat vooral problematisch was omdat Parsons geen reden zag om werk en privé te scheiden. Dus riep hij bij elke raketproef de hulp van Pan in

-immers de Griekse halfgod van de techniek-, tot ergernis van zijn collega’s, en trok hij er regelmatig op uit met zijn ‘magical buddy’: L. ‘Scientology’ Rob Hubbard. Die overigens niet te beroerd was om nog wat geld van Parsons af te troggelen.

De Man

Parsons was inderdaad een beetje gek. De FBI vond dat ook, en na uitvoerig onderzoek werd Parsons ontslagen. Het –inmiddels berooidegenie moest zelfs een baantje bij het tankstation aannemen om rond te komen. Tragisch genoeg, explodeerde de wetenschap uiteindelijk in zijn gezicht. Letterlijk. Parsons kwam om in zijn eigen laboratorium, waar een paar gevaarlijke stoffen per ongeluk tot ontploffing kwamen. Kijk: Jack Parsons and the O.T.O


Vladimir Demikhov ( 18 juli 1916 –

De Mythe

De carrière van Russisch chirurg Vladimir Demikhov begon veelbelovend. Al tijdens de jaren ’30 vatte hij het idee op organen te transplanteren, iets wat op dat moment als science fiction beschouwd werd. Toen de Tweede Wereldoorlog voorbij was, greep hij zijn kans. In 1946 transplanteerde hij voor het eerst een set hart en longen in een hond: het beest leefde een dag. Orgaantransplantatie was een feit. Maar toen… steeg het succes Demikhov naar het hoofd. Hij bedacht een gruwelijk project, waarbij hij het bovenlijf van een puppy transplanteerde op het hoofd van een volwassen Duitse herder. Voilá: een tweekoppige hond.

22 november 1998)

De Man

Geen mythe; het verhaal van de tweekoppige hond klopt. En daar bleef het niet bij. Nadat Tweekoppige Hond nr. 1 overleed, creërde Demikhov nog negentien andere exemplaren. Alle honden stierven vrij snel aan afstotingsverschijnselen of infecties. Demikhov’s reputatie werd nooit meer de oude. The Dog Days were over, laten we maar zeggen.

Kijk : Tweekoppige Hond


Deel je scriptie

Na maanden van zuchten, steunen en studieontwijkend gedrag is "ie af:je scriptie. Je levert 'm in, krijgt een cijfer en rondt je studie af. En je levenswerk verdwijnt voor altijd in de kast. Zonde, vinden wij. Daarom blaast United Academics jouw scriptie een nieuw leven in.

Deze maand: De slimste stad van Nederland Wat maakt Amsterdam aantrekkelijk?

Liegen en bedriegen

Randomized response als leugendetector


De slimste stad van Nederland

“Amsterdam heeft het, Rotterdam heeft het niet nodig en Eindhoven heeft geen flauw idee waar het over gaat,” zei cabaretier Theo Maassen ooit. Deze ironisch bedoelde grap van de Eindhovenaar ligt dichter bij de waarheid dan u denkt. Stad zoekt yup Amsterdam heeft het inderdaad, want deze stad trekt al jaren relatief de meeste jonge hoogopgeleiden. Dit heeft echter niet zozeer te maken met een goed doordacht beleid of een divers voorzieningenaanbod, zoals vaak gedacht wordt, maar het resultaat van een opwaartse spiraal. Onder invloed van verschillende maatschappelijke processen, zoals globalisering en toename van mobiliteit, concurreren steden steeds meer met elkaar. Zelfs om talent. Het bezitten van een groot aandeel jonge hoogopgeleiden blijkt namelijk best handig voor een stad; naast levendigheid betekenen ze een boost voor de lokale economie. De stad is dus blij met iedere jonge hoopopgeleide die ze kan krijgen, maar andersom ligt de situatie anders. De yup blijkt lastig, kieskeurig en hard-to-get. Wat te doen? Op het

eerste gezicht lijkt het bieden van zoveel mogelijk voorzieningen dé manier om jong hoogopgeleiden te lokken. “De creatieve klasse vestigt zich in een stad waar met een rijk voorzieningenaanbod dat het liefst dag en nacht beschikbaar is,” stelt ook socioloog Richard Florida. Dat Amsterdam als grootste stad van het land – die als enige ook nog eens twee universiteiten herbergt –relatief de meeste jonge hoogopgeleiden trekt, lijkt dan ook niet eens zo knap. Want met twaalf bioscopen, twaalfhonderd cafés en zesduizend winkels is die doelgroep hier wel even zoet. Toch blijkt uit onderzoek dat er andere factoren ook een rol spelen bij de keuze voor een stad. Na goede bereikbaarheid en geschikte banen zou ook het sociale aanbod - de aanwezigheid van vrienden en andere leeftijd- en leefstijlgenoten – van belang zijn. In hetzelfde on-

derzoek blijkt dat het aantal culturele en culinaire faciliteiten, dat volgens de jaarlijkse monitor Atlas voor Gemeenten veel invloed heeft op de ‘woonaantrekkelijkheid’, juist veel minder belangrijk is. Kip of ei Maar wie waren er nu eerder: de voorzieningen of de yuppen? Dat blijft een lastige vraag. Ook Gerard Marlet, schrijver van het boek De aantrekkelijke stad, erkent deze ‘kip of ei’ kwestie. Bij onze hoofdstad bijvoorbeeld, speelt draagvlak een grote rol. Amsterdam trekt jaarlijks niet zozeer veel jonge hoogopgeleiden vanwege haar diverse aanbod aan voorzieningen, maar bezit veel voorzieningen doordát er zo’n grote doelgroep voor is. Het is daarnaast nog eens de vraag of een bepaalde voorziening alleen draagvlak geniet door de aanwezigheid van een specifieke doelgroep, zoals jonge hoogopgeleiden.


Leefstijlen Wanneer het gaat om verhuizingen, lijkt het zelfs nogal kort door de bocht te zijn om alleen rekening te houden met sociaaldemografische kenmerken als leeftijd (jong) en opleidingsniveau (hoog). Volgens Kees Maat, universitair hoofddocent Stedelijke en regionale ontwikkeling aan de TU Delft, wordt het verhuisgedrag namelijk ook gestuurd door voorkeuren en achterliggende attitudes. In de wetenschap bestaat al langer het besef dat er een bepaalde ‘leefstijl’ ten grondslag ligt aan de manier waarop men werkt, woont en leeft. Marktonderzoekbureaus zoals Trendbox en NIPO spelen hier op in, door de samenleving in te delen in overeenkomstige leefstijlen op basis van persoonlijke voorkeuren, zoals een favoriete krant of tv-programma. Handig, want via deze weg kunnen jonge hoogopgeleiden ook meteen bereikt worden.

Aantrekken en vasthouden Hoewel jonge hoogopgeleiden zich dus niet laten verleiden door allerlei stedelijke hoogstandjes, houden beleidsmakers wel degelijk rekening met deze doelgroep. Zo leidt de aanwezigheid of uitbreiding van het hoger onderwijs bijvoorbeeld tot (meer) studenten. Toch heeft de stad in kwestie daar vaak niets aan. In Sittard-Geleen bijvoorbeeld, woont maar één op de zes studenten van de plaatselijke hogescholen daadwerkelijk in de stad, meldt het CBS in 2009. Een goede bereikbaarheid kan dus ook een negatieve uitwerking hebben. Dit verklaart dan ook dat de universiteitssteden in de ‘uithoeken’ van ons land (Groningen en Maastricht) een bruisend studentenleven hebben. Hoewel stedelijke beleidsmakers hun best doen om voldoende studentenwoningen te bieden, blijkt het voor veel steden lastig om de jonge hoogopgeleiden ook na

hun studie vast te houden. Dit lijkt voor de gemeentebesturen vooral afhankelijk van voldoende werkgelegenheid en het aanbod van starterswoningen. Geen wonder dat de perifeer gelegen steden het grootste deel van de alumni na een bruisende studententijd weer zien vertrekken. In de Randstad lijken Amsterdam en Utrecht de beste kansen te hebben. Niet geheel toevallig trekt deze zogenaamde ‘Noordvleugel’ van de Randstad al jaren meer kennisintensieve bedrijvigheid aan. Rotterdam daarentegen, bungelt ergens onderaan de lijst. Omdat deze stad ook nog eens kampt met een slecht imago, vertrekt ongeveer tweederde van de hoogopgeleiden direct na de studie. Ook het ontbreken van een historisch centrum - en daarmee sfeer – draagt hieraan bij. Het is dan ook geen verassing dat steden in Flevoland eveneens weinig punten scoren.


Dilemma Wanneer stadsbesturen zich sterk richten op een specifieke doelgroep, ontstaat er ook een ethische dilemma. Want hoort een gemeente niet de belangen van ál haar burgers te behartigen, in plaats de focus te leggen op –de toch al vaak bovengemiddeld verdienende- hoogopgeleiden? De kunst is om de stad voor jonge hoogopgeleidenonvermijdelijk te maken, terwijl andere groepen zich er ook graag vestigen en prettig voelen. De Europese Unie worstelde de afgelopen jaren met een vergelijkbare tweestrijd. Na een jarenlange focus op het financieel ondersteunen van de zwakkere regio’s, werd er na de uitbreidingen met de relatief armere OostEuropese landen in 2004 en 2007 gekozen om ook juist de sterke regio’s te subsidiëren. Want er waren inmiddels zoveel zwakke regio’s binnen de unie, dat ook de sterkere regio’s versterkt moesten worden om te kunnen blijven concurreren met de rest van de we-

reld. Geen verkeerde keuze, want dit had een positieve spillover effect op de omliggende gebieden. Net als op lokaal niveau, zorgden de sterkeren in dit geval voor een verbetering van de economie, waarna de zwakkeren hier ook van konden profiteren. Het mag dan niet geheel duidelijk zijn wat de beste strategie is om een stad aantrekkelijk te maken voor jonge hoogopgeleiden, maar het lijkt erop dat de stad in een opwaartse spiraal terecht moet komen waarbij alle facetten op orde zijn. Dit vraagt om integraal en doelgroepbewust beleid waarbij imago-onderzoek als instrument voor monitoring moet dienen. Maar verwacht geen wonderen. Want zelfs als we deze veranderingen doorvoeren, blijft Amsterdam ook de komende tijd de slimste stad van Nederland.

Harald Wouters MSc. Harald Wouters studeerde begin 2010 cum laude af aan de Universiteit Utrecht in het vakgebied Geocommunicatie.. Harald werkt inmiddels fulltime als adviseur locatie- en citymarketing bij Merkator en op projectbasis bij Placebrands.

Lees : volledige scriptie


Liegen en bedriegen Randomized response als leugendetector “I did not have sexual relations with that woman.” Dit statement, dat Bill Clinton deed naar aanleiding van de Monica Lewinsky affaire, ging de boeken in als een van de grootste leugens aller tijden. Toch is het niet vreemd dat Clinton deze uitspraak deed. Veel mensen zijn geneigd te liegen wanneer hun een pijnlijke vraag gesteld wordt.

Ook veel onderzoekers krijgen te maken met dit probleem. Participanten die gevraagd worden naar gevoelige onderwerpen, voelen over het algemeen weerstand om te antwoorden. Vragen als ‘bent u wel eens vreemdgegaan’ of ‘hebt u wel eens aan zelfmoord gedacht?’ zijn zó confronterend, dat participanten weigeren antwoord te geven of, erger nog, ervoor kiezen om te liegen. Dit leidt tot een ontwijkende antwoordtendens (ook wel de evasive response bias), waardoor de prevalentie van het gevoelige gedrag nogal eens onderschat wordt. Randomized response onderzoek vermindert de ontwijkende antwoordtendens.

Gevoelige onderwerpen Randomized response is vooral handig wanneer je onderzoek doet naar een gevoelig onderwerp. ‘Een gevoelig onderwerp’ is gedefinieerd als “iets dat verboden is door traditie of sociale gebruiken of andere autoriteiten; stellig afgekeurd als conflicterend met conventies of vaste overtuigingen” (in Farberow, 1963, p.2). Voorbeelden van gevoelige onderwerpen zijn seksualiteit, plagiaat, fraude en de dood. Hoe werkt randomized response? Essentieel voor deze onderzoeksmethode is dat er gebruikt wordt gemaakt van een randomisatie-apparaat. In traditioneel kwantitatief onderzoek hangt de respons alleen af van het

antwoord van de participant. In randomized response wordt het antwoord mede bepaald door de uitkomst een randomisatie-apparaat. Een simpele opzet van randomized response onderzoek zou er als volgt uit kunnen zien. De respondent krijgt een vragenlijst en twee dobbelstenen. Hij of zij krijgt de instructie om de vragenlijst volgens het volgende protocol in te vullen. Gooi met de dobbelstenen en tel het totale aantal ogen op. De uitkomsten kunnen liggen tussen de 2 (1+1) en 12 (6+6). Kies wat je vervolgens moet doen op basis van de uitkomst. De uitkomst is 2, 3 of 4: vul ‘nee’ in op de vraag, wat je


eigen antwoord ook is. Dit is een opgelegd ‘nee’ antwoord. De uitkomst is 9, 10, 11 of 12: vul ‘ja’ in op de vraag, wat je eigen antwoord ook is. Dit is een opgelegd ‘ja’ antwoord. Voor elke andere uitkomst: beantwoord de vraag naar waarheid. Dit is een waar antwoord.

vragen, ofwel de antwoorden. Daarna moet er gekozen worden voor een specifiek randomisatieapparaat. Omdat de onderzoeker wel de kans op de twee soorten opgelegde antwoorden kent, is het altijd mogelijk om de ware proporties ‘ja’ en ‘nee’ antwoorden te achterhalen. In de meeste gevallen is deze proportie ook Aangezien de onderzoeker waar de onderzoeker in geïnniet weet wat de uitkomst van teresseerd is. het randomisatie-apparaat (hier de dobbelsteen) is, is het onmogelijk om te achterhalen Randomized response waarom een participant een designs bepaald antwoord geeft. Het Er zijn een aantal manieren antwoord is mogelijk het ware Dit kan bijvoorbeeld een dobantwoord, maar het zou ook belsteen of pak speelkaarten een antwoord kunnen zijn dat zijn, maar ook bestaan uit een is opgelegd door het randomi- reeks door de computer gegesatieapparaat. Dit beschermt nereerde willekeurige numde privacy van de participan- mers. De onderzoeker moet ten; iets dat onmogelijk is met ook nadenken over het aantraditioneel onderzoek. Een tal antwoordcategorieën per onderzoeker moet allereerst vraag. Meestal zijn het vragen bepalen wat er gerandomi- met maar twee antwoordmoseerd moet worden: ofwel de gelijkheden (dichotome vra-

gen), maar dit is niet noodzakelijk. Antwoorden of vragen Het design dat hierboven beschreven wordt, gaat uit van antwoordrandomisatie met behulp van dobbelstenen. Het is ook mogelijk om de vragen te randomiseren. In dat geval ziet het protocol er als volgt uit. Gooi met de dobbelstenen en tel het totale aantal ogen op. De uitkomsten kunnen liggen tussen de 2 (1+1) en 12 (6+6). Kies wat je vervolgens moet doen op basis van de uitkomst. De uitkomst is 2, 3, 11 of 12: Geef aan of de volgende stelling waar of niet waar is. “Ik heb nooit plagiaat gepleegd.” Voor elke andere uitkomst: Geef aan of de volgende stelling waar of niet waar is. “Ik heb ooit plagiaat gepleegd.” In beide gevallen geeft de participant haar ware antwoord. De privacy van de participant is dus gerespecteerd, omdat de onderzoeker niet weet welke variant van de vraag beantwoord is. De onderzoeker weet echter wel de prevalentie van beide vragen en kan zo de proporties ware antwoorden achterhalen. Zowel antwoordrandomisatie als vraagrandomisatie is mogelijk met elk soort rando misatieapparaat, maar sommige apparaten lenen zich beter voor de ene of de andere


soort randomisatie. Speelkaarten worden vaak gebruikt om vragen te randomiseren; dobbelstenen meestal om antwoorden te randomiseren. Computers zijn gemakkelijk inzetbaar voor beide soorten randomisatie. Randomisatieapparaten Er zijn vele mogelijkheden voor randomisatieapparaten. De meest gebruikte zijn toch wel speelkaarten, zeszijdige dobbelstenen en de computer. Instructies voor de verschillende apparaten zouden er zo uit kunnen zien. Speelkaarten (Kuk design) Trek een kaart uit de stapel voor je. As de kaart rood is: beantwoord vraag A. Als de kaart zwart is: beantwoord vraag B. Beantwoord de vraag naar waarheid. Als je antwoord ‘ja’ is, trek dan een kaart van stapel A. Als je antwoord ‘nee’ is, trek dan een kaart van stapel B. Laat de onderzoeker de kleur van je kaart weten. Dobbelstenen (Forced response design) Gooi met de dobbelstenen en tel het totale aantal ogen op. De uitkomsten kunnen liggen tussen de 2 (1+1) en 12 (6+6). Kies wat je vervolgens moet doen op basis van de uitkomst. Computer De computer trekt een willekeurig getal tussen de 1 en 100. Als het getal lager is dan 25, vul dan ‘ja’ in. Als het getal

hoger is dan 90, vul dan ‘nee’ het gevoelige gedrag geheel in. Bij alle andere getallen vul niet voorkomt. Met andere je je eigen antwoord in. woorden, te weinig mensen geven toe dat ze, bijvoorbeeld, De computer trekt een wil- plagiaat plegen. In extreme lekeurig getal tussen de 1 en gevallen komt het zelfs voor 100. Als het getal even is, be- dat er minder mensen het geantwoord dan vraag A. Als het drag toegeven dan we alleen getal oneven is, beantwoord al op basis van kans op opgedan vraag B. De onderzoeker legde antwoorden verwachis uiteraard vrij om te kiezen ten. Als er meer dan één vraag welke actie ondernomen moet over sensitief gedrag wordt worden bij welke uitkomsten gesteld, kunnen we zelfs een van het randomisatie-appa- antwoordpatroon met alleen raat. Dat betekent dat de on- ‘nee’ zien. Aangezien ‘nee’ derzoeker de prevalentie van antwoorden niet incriminede opgelegde antwoorden be- rend zijn, wordt een dergelijk paalt. Lagere prevalentie be- patroon als indicatie van zelfvordert de datakwaliteit, maar beschermend antwoordgehet verlaagt de bescherming, drag gezien. of het gevoel daarvan, van het Waarom volgt niet iedesign. dereen het randomized response design? Daar bestaan Zelf-beschermend antwoord- verschillende opvattingen gedrag over. Hieronder vindt u een Hierboven is al gezegd dat ran- kort overzicht van drie gangdomized response onderzoek bare theorieën. ontwijkend antwoord gedrag vermindert. Het verdwijnt Rational choice theorie echter niet geheel (Böcken- Als iemand een beslissing holt, Barlas & Van der Heijden, maakt, zoals het besluit om 2008). Het lijkt zo te zijn dat wel of niet het randomized niet alle participanten het ran- response design te volgen, domized response design vol- staat het maximaal haalbare gen. Er wordt in randomized optimum van het individu cenresponse over het algemeen traal (Steglich, 2003; Hastie & vanuit gegaan dat een ‘ja’ ant- Dawes, 2001). Rationale keuwoord betekent dat de partici- zes worden beïnvloed door pant gevoelig gedrag toegeeft. doelen, kosten en baten, beEen ‘nee’ antwoord betekent perkingen en de aanwezige het tegenovergestelde. informatie (Landsheer et al., Nu komt het vaak voor dat er 1999; Soeken & Macready, meer ‘nee’ antwoorden in de 1982). Een participant heeft data vinden dan we op basis twee mogelijke doelen bij het van het design zouden ver- beslissen om wel of niet het wachten. Soms lijkt het alsof randomized response design


te volgen (Böckenholt et al.,2008): De participant wil zichzelf niet valselijk incrimineren. Daarom zegt zij ‘nee’, zelfs als het design haar oplegd ‘ja’ te antwoorden. De participant wil het gevoelige gedrag niet toegeven. Daarom zal zij ‘nee’ antwoorden wanneer zij om haar ware antwoord gevraagd wordt of wanneer het design een ‘ja’ oplegt. Een participant zal de aandachtsspanne, lage cognitieve vaardigheden en afleidingen zijn. Participanten die afgeleid zijn, hebben de neiging om de gemakkelijkste antwoordstrategie te kiezen (satisficing behavior), omdat die de laagste kosten met het design het beste volgen wanneer zij denkt dat het gemakkelijk is en dat ze er, op zijn minst, niets mee verliest. Daarnaast geldt dat hoe meer beperkingen een participant ervaart, hoe hoger de kosten van het volgen van het design worden. De grootste beperkingen zijn geletterdheid, begrijpen van het design en vertrouwen in het design (Cruyff et al., 2007). Andere beperkingen kunnen onderzoeksmoeheid, zich meebrengen (Sharp & Frankel, 1983). De aanwezige informatie vertoont hier een interactie mee. Zelfs als voldoende informatie voor een geïnformeerde keuze aanwezig is, moet de participant de informatie wel tot zich kunnen nemen. Norm-geïnspireerde theorie

Op normen gebaseerde besluiten vinden hun grondslag in sociale normen en waarden. Nieuwe situaties die snelle beslissingen vereisen, maken dat mensen besluiten op basis van hun persoonlijk set normen en waarden (Binmore, 1994). Het kan zijn dat zij dan besluiten om altijd hun ware antwoord te geven, zelfs als het design hun een antwoord oplegt. Je ‘mag’ tenslotte niet liegen. Aan de andere kant, zou het ook kunnen dat iemand het in het algemeen niet nodig vindt om zich aan de regels te houden; hij of zij is niet erg gezagsgetrouw. Zo iemand vertoont vaker dan gemiddeld gevoelig gedrag, zoals plagiaat. Hij of zij voelt zich tegelijkertijd niet erg geroepen om volgens de regels van het randomized response design de vragenlijst in te vullen. Dat geldt ook voor, of juist met name voor, mensen die zich in een sociaal netwerk bevinden dat gezagsgetrouwheid afkeurt. Zij vinden regels overtreden juist wel stoer. De andere kant op werkt dat ook. Mensen die in het algemeen gezagsgetrouw zijn en goed reageren op autoriteit, zullen naar eer en geweten meewerken aan het invullen van de vragenlijst volgens het design. Methodologische theorie Binnen de methodologie wordt aangenomen dat een participant zijn responslast altijd zal proberen te verkleinen (Sharp & Frankel, 1983). Daar-

naast zijn participanten altijd terughoudend met het beantwoorden van gevoelige vragen, zelfs als het design hun privacy beschermt (Huang et al., 2005). Sommige participanten vinden het design van randomized response ook teveel lijken op een spelletje, waardoor ze het niet serieus genoeg nemen om het design te volgen. Voor sommige participanten kan dit laatste effect uitgevlakt worden door de belangrijkheid van het studie-onderwerp of de autoriteit van de onderzoeker (Hubbard et al., 1989). Hubregtse et al. (2007) schrijft dat een typische persoon, die zich niet aan het design houdt een laagopgeleid persoon is, die de taal van de vragenlijst niet vloeiend zelfbeschermend antwoordgedrag spreekt. De instructies zijn voor deze persoon niet helemaal duidelijk en hij of zij vindt het lastig om het design te volgen. Daarnaast heeft een typische persoon die veel zelf-beschermend antwoordgedrag vertoond een sociaal netwerk dat tolerant tegenover regeloverschrijdingen staat. Hij of zij heeft ook niet het idee dat iemand uit zijn omgeving zal klikken over zijn gedrag. Bovendien is de typische persoon die zich niet aan het design houdt, iemand die waarschijnlijk gevoelig gedrag vertoond en het gevoel heeft betrapt te worden tijdens het onderzoek. Deze persoon voelt zich dan ook niet be-


schermd door het randomi- En uiteraard moeten interviezedresponse design. wers het design zelf goed begrijpen, en daarnaast in staat Stof tot nadenken om aan de respondenten uit te Voor alle drie de theorieën valt leggen wat zij moeten doen. dus iets te zeggen. En omdat er Een computer zou de particieen overlap bestaat tussen de pant kunnen helpen. Er zijn theorieën, kunnen we ervan zelfs aanwijzingen dat particiuitgaan dat ze alledrie invloed panten zich veiliger voelen als hebben op het antwoordpro- het randomisatieapparaat een ces. Toch geeft het onderzoek computer is (Boeije & Lensveltwel stof tot nadenken. Dat er Mulders, 2002). Als de comnog het een en ander verbe- puter het optelwerk doet, de terd kan worden, mag even- participant vertelt dat dit een eens duidelijk zijn. opgelegd ‘nee’ betekent en Wat kan een onderzoe- ook alvast het antwoord invult, ker doen om zijn randomized dan blijft er voor de participant response onderzoek betrouw- alleen nog het klikken op de baarder te maken? Allereerst knop ‘volgende’ over. Dit verhet erg belangrijk dat de partici- laagt in ieder geval de responspanten de instructies goed begrij- last aanzienlijk. Om nog wel in pen. De onderzoeker moet er dus de bescherming van het design voor zorgen dat het leesniveau te geloven, is het belangrijk dat van de teksten laag genoeg is, de respondent wel kan zien opdat de participanten die kun- wat er gebeurt. nen volgen. Daarnaast moeten er Samengevat betekent ruim voldoende oefenvragen zijn, dit, dat randomized response zodat de parreerst het erg beonderzoek beter datakwaliteit langrijk dat de participanten de geeft dan traditioneel onderinstructies goed begrijpen. De zoek, als het onderzoeksonderonderzoeker moet er dus voor werp een gevoelig onderwerp zorgen dat het leesniveau van is. Als het onderzoek niet zorgde teksten laag genoeg is, opvuldig is opgezet, waardoor de dat de participanten die kunparticipanten het design niet nen volgen. Daarnaast moeten goed kunnen begrijpen, dan er ruim voldoende oefenvrakan randomized response ongen zijn, zodat de participant derzoek alsnog data van minsnapt wat hij of zij moet doen. dere kwaliteit opleveren. Ran De onderzoeker moet domized response kan dus een er zeker van zijn dat de partizeer nuttige onderzoekstechcipant het design goed begrijpt niek zijn, maar het moet met en zich er ook beschermd door veel zorg worden uitgevoerd voelt. Het kan helpen om de om goed zijn werk te doen. vragenlijst en de instructies in de moedertaal van de participant voor handen te hebben.

Marianne Hubregtse MSc. Marianne Hubregtse studeerde in 2007 cum laude af aan de Universiteit Utrecht in het vakgebied Methodenleer en Statistiek. Op dit moment werkt zij aan haar promotieonderzoek in een samenwerkingsverband tussen Kenniscentrum Handel, Cito en de Universiteit Twente. Zij richt zich hierbij op het meten van de kwaliteit van praktijkexamens.

Lees: volledige scriptie


Worldconnectors essay wedstrijd - FOOD

Worldconnectors essay wedstrijd - FOOD

De wereldbevolking groeit, en zal de komende veertig jaar nog verder groeien tot 9 miljard mensen in 2050. Op dit moment heeft een op de zeven personen in de wereld geen toegang tot voedsel dat De wereldbevolking groeit, ennormaal zal de leven komende veertig verder groeien tot voldoende voedingsstoffen bevat om een te leiden en nogjaar meernog mensen lijden aan 9 miljard mensen in 2050. Opdedit moment heeft om eenland, op de zeven personen micronutriëntentekort. Dit, tezamen met groeiende competitie water, grondstoffen en in de energie, kan grote consequenties voedselzekerheid hebben. voedingsstoffen bevat om een wereld geen toegangvoor totdevoedsel dat voldoende

normaal leven te leiden en nog meer mensen lijden aan micronutriëntentekort. ener-

Het is inmiddels wereldwijd aanvaard dat veel aandacht voor duurzame landbouwontwikkeling, met de groeiende omvoedselzekerheid land, water, grondstoffen vooralDit, in tezamen arme landen in Afrika, een eerstecompetitie vereiste is om te bevorderen en en gie, kan consequenties voor de voedselzekerheid hebben. tegelijkertijd hetgrote milieu te beschermen.

Stel: er wordt 1 miljard euro per jaar beschikbaar gesteld door de Nederlandse overheid om door Het is inmiddels wereldwijd aanvaard dat veel aandacht voor duurzame landbouwmiddel van landbouwontwikkeling de voedselzekerheid te bevorderen en honger de wereld uit te ontwikkeling, vooral in arme landen in Afrika, een eerste vereiste is om voedselzebannen. Hoe zou u dit geld inzetten?

kerheid te bevorderen en tegelijkertijd het milieu te beschermen.

Wij nodigen u uit om deze vraag in een essay (van maximaal 2000 woorden) te beantwoorden. De beste inzending wint een prijs van 2.500 euro, beschikbaar gesteld door de Rabobank Foundation. De Stel: er wordt 1 miljard euro per jaar beschikbaar gesteld door de Nederlandse beste drie essays worden gepubliceerd door United Academics en de schrijvers van deze essays overheid omomdoor middel voedselzekerheid te worden uitgenodigd aanwezig te zijn van bij de landbouwontwikkeling Roundtable bijeenkomst van dede Worldconnectors op 6 december 2010 in Den Haag. De essays worden bovendien op u dedit website van de bevorderen en honger de beste wereld uit te bannen. Hoe zou geld inzetten? Worldconnectors geplaatst.

Wij nodigen u uit om deze vraag in een essay (van maximaal 2000 woorden) te

Hoe doet u mee? De beste inzending wint een prijs van 2.500 euro, beschikbaar geStuur beantwoorden. uw essay vóór 1 november 2010 naar roundtable@worldconnectors.nl onder vermelding van naam,steld leeftijd, eventueel uw beroep enFoundation. werkgever, woonplaats, telefoonnummer e-mailadres. door de Rabobank De beste drie essaysenworden gepubliceerd Over door de uitslag van de essaywedstrijd kan niet gecorrespondeerd worden. De essays worden op United Academics en de schrijvers van deze essays worden uitgenodigd om persoonlijke titel geschreven.

aanwezig te zijn bij de Roundtable bijeenkomst van de Worldconnectors op 6 decembervan 2010 Dengeeft Haag. beste essayshet worden bovendien de website van Bij inzending een in essay u deDe Worldconnectors recht om het essay opop verschillende plaatsen, onder vermelding van geplaatst. de auteur, te publiceren. Ook geeft u aan mee te willen werken aan de Worldconnectors eventuele publicitaire uitingen die aan deze wedstrijd verbonden zijn.

Hoe doet u mee? Stuur uw essay vóór 1 november 2010 naar roundtable@worldconnectors.nl onder vermelding van naam, leeftijd, eventueel uw beroep en werkgever, woonplaats, telefoonnummer en e-mailadres. Over de uitslag van de essaywedstrijd kan niet gecorrespondeerd worden. De essays worden op persoonlijke titel geschreven. Bij inzending van een essay geeft u de Worldconnectors het recht om het essay op verschillende plaatsen, onder vermelding van de auteur, te publiceren. Ook geeft u aan mee te willen werken aan eventuele publicitaire uitingen die aan deze wedstrijd verbonden zijn.


NIEUWS NEUROLOGIE Hersenletsel beïnvloedt het lichamelijk bewustzijn Waar bent u op dit moment? En waar bevindt zich uw bewustzijn, in het Engels beter verwoord als ‘the self’? Waarschijnlijk geeft u op beide vragen hetzelfde antwoord. Doorgaans gaan we er namelijk van uit dat ons bewustzijn en lichaam één zijn.

Cognitief neurowetenschapper Lukas Heydrichs vond twee patiënten met dergelijke klachten. Met behulp van MRI-scans en EEG’s werd hun hersenactiviteit gemeten, terwijl een aantal diepte-interviews hun psyche in kaart moesten brengen. Patiënt 1, een 55-jarige man, had sinds zijn 14e last van epileptische aanvallen. De laatste negen jaar gingen die gepaard met een vreemde gewaarwording: tijdens een aanval voelde hij een sterke druk in de linkerhelft van zijn lichaam, waarna die kant ‘werd overgenomen door iemand anders.’ Hoewel Patiënt 1 nog wel controle had over de linkerhelft, ‘was’ hij op zulke momenten alleen in de rechterkant van zijn lijf. Patiënt 2, een man van 30, had andere klachten. Zijn epileptische aanvallen gingen gepaard met het gevoelloos worden van zijn lichaam. Dit verdoofde gevoel werd steeds erger, tot hij uiteindelijk alleen nog zijn hoofd voelde. De rest van het lijf ‘hoorde niet meer bij hem.’

“Klinische observatie van zulke aandoeningen komt heel weinig voor,” vertelt neuroloog en cognitief neurowetenschapper Olaf Blanke, tevens co-auteur. Heydrich voegt toe het onderzoek nieuw klinisch bewijs levert voor de theorie dat bodily self-consciousness drie componenten heeft: self-location(de plek was onze self zich bevindt), first-person perpective (ons eigen perspectief, van waaruit we de buitenToch geldt dit niet voor iedereen. Zo claimen wereld zien) en self-identification (de mate sommige mensen een out-of-body-experience waarin we ons lichaam als deel van onszelf erte hebben meegemaakt, waarbij ‘the self’ vol- varen). ledig ‘losraakt’ van het lichaam. Ook bestaat de aandoening somatoparaphrenia. Patiënten Hoewel bijvoorbeeld tijdens de out-of-body met dit syndroom hebben het idee dat bepaal- experience alle drie de componenten afwezig de ledematen, bijvoorbeeld een arm of voet, zijn, was dat bij deze patiënten niet zo. Met niet meer ‘van hen’ zijn. Een publicatie die on- hun ervaring van self-location en first-person langs verscheen in Consciousness en Cognition, perspective was niets mis; alleen het compogeeft meer opheldering over het lichamelijk nent self-indentification was verstoord. ������ Ze bebewustzijn, ook wel bodily consciousness ge- schouwden bepaalde delen van hun lichaam noemd.


immers als niet van hen. Volgens de MRI-scan van Patiënt 1 was er sprake van hersenletsel in de rechterkant van de intraparietal sulcus (IPS), een gedeelte van de pariëtale kwabben. Bij Patiënt 2 bleek werd een afwijkende hoeveelheid hersenactiviteit gevonden in de rechter supplementaire motorische cortex (het deel van het brein dat de motoriek regelt) en in de rechter superieure frontale gyrus. Nadat beide delen van de hersenen chirurgisch verwijderd waren, verdwenen zowel de epileptische aanvallen als het verdoofde gevoel bij Patiënt 2. “We hebben ontdekt dat bepaalde hersenbeschadingen invloed kunnen hebben op het lichamelijk bewustzijn. Zowel de motorische cortex als de intraparietal sulcus zijn multisensorische gebieden, die er –indien beschadigd- voor kunnen zorgen dat dit bewustzijn verstoord wordt.” Neuropsycholoog Peter Brugger is van mening dat het onderzoek bijdraagt aan ons begrip van bodily self-consciousness, maar plaatst wel een paar kanttekeningen. “Als je een bepaald deel van de hersenen opereert en vervolgens merkt dat sommige gedragingen van de patiënt veranderen, ben je geneigd te denken dat die gedragingen gevestigd zijn in dat specifieke gedeelte. Maar omdat het brein voornamelijk bestaat uit connecties, is het aannemelijker dat zo’n connectie geblokkeerd of veranderd is. Meer onderzoek is daarom noodzakelijk.”

het uitschakelen van een bepaald gen, door hen liefdevol ‘het Homer Simpson-gen’ genoemd, muizen slimmer maakt. Nadat het gen RGS14 was uitgeschakeld, bleken de muizen beter in staat om dingen te leren en te onthouden. Zo vonden ze makkelijker hun weg in doolhoven en herkenden ze bepaalde objecten beter. RGS14 is vooral van belang is een bepaald deel van de hippocampus, CA2 genoemd. Deze regio helpt bij het vormen van nieuwe herinneringen, maar werd tot op heden niet in verband gebracht met het langetermijngeheugen. Het onderzoek laat echter zien dat, na de uitschakeling van RGS14, de connecties tussen neuronen in de CA2 regio versterkt werden. Dit principe, langetermijnpotentatie genoemd, zorgt voor de vorming van het langetermijn geheugen. Of het uitschakelen van RGS14 mensen ook slimmer maakt, is nog niet bekend. Daarnaast rijst de vraag waarom de mens, of in ieder geval de muis, dit ogenschijnlijk nutteloze gen heeft. Ook neurobioloog (en co-auteur) John Hepler vraagt zich dit af. “Ik geloof dat we het hele plaatje nog niet zien. RGS14 zou een sleutelfunctie kunnen hebben in een deel van het brein dat, wanneer we het verwijderen of uitschakelen, belangrijke hersensignalen verstoort.” Vooralsnog lijkt het uitschakelen van RGS14 de muizen overigens niet te schaden.

Kijk: de virtuele out-of-body experience GENETICA

Slimmer zonder het Homer Simpson-gen Proceedings of the National Academy of Sciences publiceerde onlangs een opmerkelijk onderzoek. Wetenschappers van Emory University School of Medicine toonden aan dat

“Het zou ideaal zijn als we in de toekomst een stofje zouden vinden dat RGS14 kan uitschakelen. Dan zouden we kunnen onderzoeken in hoeverre het de menselijke intelligentie kan verbeteren.”


NIEUWS KWANTUMFYSICA Experiment bedacht voor ‘niet te testen’ snaartheorie De snaartheorie was oorspronkelijk bedacht om de vier fundamentele natuurkrachten (de elektromagnetische kracht, de sterkeen zwakke kracht en de zwaartekracht) samen te brengen in één allesomvattende theorie. Helaas was het vooralsnog niet mogelijk om deze theorie in praktijk te testen. Daar komt nu misschien verandering in. Het onderzoek, gedaan door wetenschappers van Imperial College London, verscheen onlangs in Physical Review Letters. toont aan dat de snaartheorie ook het gedrag van verstrengelde kwantumdeeltjes lijkt te voorspellen. Als deze hypothese bewezen kan worden in het laboratorium, betekent dit dat ook de snaartheorie zelf getest kan worden. Al 25 jaar is de snaartheorie de grote favoriet onder natuurkundigen om ‘the theory of everything’ te worden. “Als de experimenten bewijzen dat onze hypothese klopt, zal dit aantonen dat de snaartheorie ‘werkt’ bij de voorspelling van het gedrag van verstrengelde kwantumsystemen,” vertelt auteur Dr. Mike Duff. Toch moeten we niet te snel juichen, benadrukt hij “We kunnen niet bewijzen dat de snaartheorie de ware ‘theory of everything’ is.

De ontdekking, die Duff deed tijdens een conferentie, kwam totaal onverwacht. “Ik realiseerde me plotseling dat de een formule voor kwantumverstrengeling, overeenkwam met een formule die ik jaren eerder ontwikkeld had om zwarte gaten te beschrijven.Eenmaal thuis keek ik het na, en ontdekte dat beide formules inderdaad hetzelfde waren.” Waarom beide formules hetzelfde zijn is

onduidelijk; een verband ligt niet voor de hand. “Dit zou ons iets fundamenteels kunnen vertellen over ons universum, maar het zou ook niets meer kunnen zijn dan een toevalligheid, concludeert Duff. “Hoe dan ook; we hebben er iets aan.” Kijk: Theory of Everything


HONDERD JAAR DOOD

Ze zijn allebei van groot belang geweest voor de wetenschap, te vinden in menig encyclopedie en op dit moment precies honderd jaar dood. Maar wie van hen spreekt het meest tot de verbeelding? Deze maand: Hormuzd Rassam vs. Jorge Chávez.

Wie: Archeoloog en diplomaat Hormuzd Rassam (ergens in 1826 – 16 september 1910) Kent u van: Zijn archeologische successen tijdens de 17e eeuw. Rassam groeide op in Mosul (Irak), destijds onderdeel van het Ottomaanse Rijk. Op twintigjarige leeftijd ontmoette hij de Britse archeoloog Austen Henry Layard, die hem aan Oxford liet studeren. Vervolgens keerde Rassam terug naar de ruines van Ninive (Irak), Met resultaat? Zeker. Hier vond hij namelijk een twaalftal bijzondere kleitabletten. De inscripties op de tabletten konden niet direct worden vertaald, maar werden in 1872 ontcijferd als het Gilgamesj-epos; een van de oudste literaire werken ter wereld. De tekst werd ongeveer 2100 jaar v. Chr. geschreven en gaat over Gilgamesj, een mythische Sumerische koning.(+++) Kritiek: Rassam boekte veel archeologische successen, maar toen hij in 1878 opnieuw de leiding kreeg over een aantal opgravingen rond Ninive, bleken zijn methoden achterhaald. Dit bleef niet onopgemerkt door zijn collega’s: de meesten beschouwden Rassam als plunderaar in plaats archeoloog. (--) Quote: “I would rather be a chimney-sweeper in England than a Pasha in Turkey”(+)

Wie: Vliegenier Jorge Chávez Dartnell (13 januari 1887 – 27 september 1910) Kent u van: De Frans-Peruaanse Jorge Chávez haalde begin zijn vliegbrevet begin 1910, op 23-jarige leeftijd. Chávez was een hoogvlieger, letterlijk. Na een aantal altitude-records te hebben gebroken, bedacht hij de ultieme test: hij wilde als eerste over de Alpen vliegen. Met resultaat? Ja. Op 23 september steeg hij op vanuit Zwitserland om de vlucht te maken: zo’n 120 kilometer over puntige bergen en gletsjers. Chávez begon veelbelovend, bereikte Italië, maar kwam in problemen door zware turbulentie. Wat er precies misging blijft onduidelijk, maar het vliegtuigje stortte neer vlak voor Chávez zijn eindbestemming bereikte. Vier dagen later overleed hij in het ziekenhuis.(+++) Kritiek: Geen. Zover we kunnen nagaan, was iedereen dol op Chávez. In Peru wordt hij zelfs nog steeds als nationale held beschouwd. (++) Quote: Volgens een vriend waren de laatste woorden aan zijn sterfbed: “Hoger. Altijd hoger.” (+++) Onze keuze: Jorge Chávez. Tegen zo’n James Dean-achtige Live fast, Die youngmentaliteit kan niemand op.


BOEKEN & ZO Gods Filosofen

The Disappearing Spoon

James Hannam

Sam Kean

Nee, dit boek heeft “We are ‘addicted’ to niets te maken met the idea that nothUri Geller. In The Dising of consequence appearing Spoon beocurred between the spreekt auteur Sam fall of the Roman EmKean op gevatte wijze pire and the Renais“one of the greatest sance,” schrijft James achievements of huHannam in God’s mankind”: het pePhilosophers (Gods riodiek systeem. Filosofen) En dat is meteen het probleem waar het boek zich op richt. Volgens Hannam waren de ‘donkere’ Dat het periodiek systeem van groot belang Middeleeuwen namelijk zo slecht nog niet. is voor de scheikunde, zal niemand ontkennen. Maar grappig? Nee. Toch schuilt er een Hoewel de Middeleeuwen niet bepaald geas- anekdote achter ieder element, bewijst Kean socieerd worden met wetenschappelijke in- met The Disappearing Spoon. Wie wist binovatie, is het onterecht om aan te nemen jvoorbeeld dat Marie Curie de echtgenotes dat er helemaal niets in gebeurde. Neem het van haar collega’s op de kast kreeg met haar kompas, de boekdrukkunst of het buskruit: benijdenswaardige glow-in-the-dark experialledrie zagen ze het levenslicht tijdens de menten? Of dat de C.I.A van plan was Fidel ‘Dark Ages.’ In God’s Philosophers rekent Han- Castro te vergiftigen, door thallium in zijn nam dan ook af met een aantal hardnekkige sokken te stoppen? Verwacht niet dat u na mythes. Hannam laat wel de nodige ruimte het lezen van dit boek precies weet hoe kernopen voor discussie. “The extent to which me- fusie plaatsvindt, maar u hebt wel een paar dieval science led directly to the new philoso- intelligente anekdotes voor in de kroeg. phy of the scientific revolution remains a subject for debate,” schrijft hij, “but it certainly had a significant influence.”


Why Evolution is True

De zwarte zwaan. De impact van het hoogstonwaarschijnlijke

Jerry Coyne

De meeste wetenschappers wringen zich in allerlei bochten voordat ze beweren dat iets ‘waar’ is, maar bioloog Jerry Coyne heeft daar niet zo’n moeite mee. Evolutie is waar, hier en gaat voorlopig nergens heen. Boeken over de evolutie zijn er in overvloed, maar weinig daarvan zijn zo overtuigend als Why Evolution is True. En dat is ook nodig, want het creationisme groeit nog steeds. Coyne stelt dat ‘intelligent design’ te vergelijken is met een ouderwetse tuimelaar: als je het een duw geeft, veert het gewoon weer terug. De kunst is om de verleiding van duwen te weerstaan, en in plaats daarvan gebruik te maken van keiharde bewijzen. Waarom stelt Coyne dat evolutie bestaat? Niet omdat experts het zeggen. Of omdat hij een stel creationisten op de kast wil krijgen. Maar simpelweg omdat het feitelijk bewezen kan worden.

Nassim Nicholas Taleb

De komst van het internet, 11 september en het succes van Harry Potter hebben iets gemeen: ze zijn alledrie volstrekt willekeurig. Met deze gedachte schreef financieelwiskundige Nassim Nicholas Taleb De zwarte zwaan. “De geschiedenis kruipt niet, maar springt.” In het Europa van de 17e eeuw kende men uitsluitend witte zwanen. Lange tijd werd dus als wetenschappelijke waarheid aangenomen, dat álle zwanen wit zijn. Tot in 1697 bleek dat er in Australië wel degelijk zwarte zwanen zijn. Was dit te voorspellen? Nee. Het is simpelweg een product van de ‘toevallige variatie’, meent Taleb. Net als elke veel andere gebeurtenissen die buiten de wereld van het voorspelbare liggen. Waarom blijven we dan zo hardnekkig vasthouden aan een oorzaak-gevolg structuur? Omdat we zo geprogrammeerd zijn, stelt Taleb. De mens houdt niet van onzekerheid. Daarom verzinnen we verhaaltjes om dingen te verklaren die we niet begrijpen. Als we dat inzien, is dat mooi meegenomen, vindt Taleb. Zo niet, dan niet.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.