2 minute read

3.4 Wetenschappelijke integriteit

Wetenschappelijk Onderzoek. Nadat deze in oktober 2018 van kracht is geworden, is hard gewerkt om aan de zorgplichten uit deze code te voldoen. Begin 2020 heeft de afdeling Audit en Interne Controle een interne audit gedaan op de voortgang. Uit deze audit blijkt dat veel vooruitgang is geboekt (zie ook par. 3.2, sub Datamanagement) maar dat er ook nog aandachtspunten zijn, met name op het gebied van databeheer en communicatie. Verder is er veel aandacht voor open access publiceren. In december is een open access-bepaling opgenomen in de arbeidsvoorwaarden voor nieuw en bestaand wetenschappelijk personeel en voor ondersteunend en beheerspersoneel ten behoeve van onderwijs en onderzoek.

In diverse cursussen en trainingen wordt expliciet aandacht besteed aan het thema wetenschappelijke integriteit, zoals in de trainingen Scientific Conduct, Datamanagement, Situationeel Leidinggeven, en Supervising PhD’s. Al deze trainingen zijn in verband met de coronacrisis omgezet in online varianten. Er is zowel bij onderzoek als bij onderwijs aandacht voor wetenschappelijke integriteit. In alle bachelor- en masteropleidingen wordt aandacht besteed aan het belang van een betrouwbare uitoefening van wetenschappelijk onderzoek. Alle promovendi moeten de training Scientific Conduct volgen. In 2020 hebben 226 promovendi dit gedaan. Bij hun aanstelling tekenen promovendi een verklaring over wetenschappelijke integriteit. Voor de plagiaatcontrole van de proefschriften hebben alle faculteiten de beschikking gekregen over de software iThenticate. Iedere faculteit heeft een vertrouwenspersoon speciaal voor promovendi, wat bijdraagt aan een veilige onderzoekscultuur. Voor het bespreken van vragen of kwesties rondom wetenschappelijke integriteit zijn er aparte vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit. In 2020 liep de termijn van prof.dr. Ingrid Tieken af; er zijn twee nieuwe vertrouwenspersonen wetenschappelijke integriteit benoemd. De universiteit telt er nu drie: prof.dr. Frits Koning, prof.dr. Janine Ubink en prof.dr. Jan van Ruitenbeek.

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit heeft in 2020 acht klachten wegens vermeende inbreuk op de wetenschappelijke integriteit ontvangen. Twee daarvan zijn behandeld en ongegrond gebleken; de andere zes zijn nog in behandeling. In 2019 is een besluit van het College van Bestuur door de beklaagde voorgelegd aan het LOWI. Het LOWI heeft in 2020 in zijn advies aangegeven niet tot een ander inhoudelijk oordeel te zijn gekomen: de normen van wetenschappelijke integriteit zijn geschonden. Wel heeft het LOWI onzorgvuldigheden in het proces van beoordeling geconstateerd. Sinds 2019 beschikken alle faculteiten over een of meerdere ethiekcommissies waar onderzoek voorgelegd wordt voor ethische toetsing. Vanwege de coronacrisis moesten veel onderzoeken worden aangepast en daardoor soms ook opnieuw worden getoetst. Tussen de commissies onderling vindt kennisuitwisseling en intervisie plaats, onder andere in het reguliere overleg dat de secretarissen hebben opgezet.

Bij het Instituut Psychologie is in 2020 een nieuw digitaal systeem in gebruik genomen voor het aanvragen van een ethische toetsing. In 2021 wordt bekeken of dit ook gebruikt kan worden door de andere ethiekcommissies.

Het Instituut Pedagogische Wetenschappen heeft in 2020 specifiek aandacht besteed aan het structureel integreren van ethische toetsing in het onderwijs: 21 bachelorprojectonderzoeken zijn getoetst door de Ethiekcommsissie Pedagogische Wetenschappen. De commissie heeft daarbij dezelfde ethische normen aangehouden als voor het onderzoek van de wetenschappers. In 2021 wordt een soortgelijke procedure toegepast bij de toetsing van de oefenonderzoeken in het tweede jaar van de bacheloropleiding.

This article is from: