Gebouwentechniek A L G E M E N E T E C H N I S C H E C ATA L O G U S
Neem contact met ons op
De korte verbindingslijn met Uponor Heeft u vragen over onze diensten en producten of wilt u iets bestellen? Geen probleem. Eenvoudig opbellen en onze medewerkers staan u graag met raad en daad terzijde.
Meer weten over downloaden Heeft u voor bepaalde producten montagehandleidingen nodig? Stelt u prijs op meer uitgebreide informatie over technische details? Zoekt u een update van onze software? U kunt de gewenste informatie downloaden van onze website. www.uponor.nl www.uponor.be
2
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Inhoudsopgave
De meerwaarde van Uponor ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 4
Uponor systeemoverzichten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 9
Verwarmen en koelen met Uponor •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 19
Installeren met Uponor ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 347
Warmte- en koude distributie met Uponor ••••••••••••••••••••••••••••••••••• 495
Bijlagen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 545
Alle wettelijke en technische informatie werd zorgvuldig en naar beste weten samengesteld. Fouten kunnen echter niet volledig worden uitgesloten. Uponor aanvaard hiervoor geen aansprakelijkheid. Het werk is, inclusief al zijn onderdelen, auteursrechtelijk beschermd. Iedere toepassing buiten de door de auteurswet toegestane uitzonderingen is zonder toestemming van Uponor GmbH niet geoorloofd. Met name reproducties, nadruk, bewerkingen, opslag en verwerking in elektronische systemen, vertalingen en microfilms behouden wij ons voor. Technische wijzigingen voorbehouden. Copyright 2012 Uponor GmbH, Haßfurt
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
3
Uponor – simply more
Alleen een compleet assortiment kan als oplossing functioneren Uponor is de sterke partner voor installateurs, vakspecialisten, architecten, ontwerpers en overheid. Uponor biedt producten aan, die logische en 100% geschikte oplossingen tot resultaat hebben. Onze systemen gaan voorzichtig om met het milieu en het gebruik is vele malen gunstiger dan met bestaande, conventionele systemen. Uponor betekent kwaliteit zonder compromis en de omvangrijke knowhow van een wereldwijd werkzame onderneming. Wij bieden u de veiligheid en ervaring van medewerkers, die met hart en ziel problemen oplossen en samen met u vaart zetten achter ontwikkelingen. Vertrouw op mensen, die uw taal spreken en voor wie partnerschap meer is dan alleen een woord. Onze inhoudelijke oriëntatie is verdeeld in drie werkgebieden: verwarmen, koelen, installatiesyste-
4
men en distributie. De gebieden moeten echter niet los van elkaar worden gezien – zij grijpen naadloos in elkaar. Hieruit ontstaan innovatieve totaaloplossingen, die unieke meerwaarde bieden. Verwarmen en koelen Met individuele oplossingen voor verwarming- en koelsystemen realiseert Uponor voor particuliere en industriële vastgoedeigenaren het hele jaar door een comfortabel klimaat. Het bijzondere voordeel van de systemen van Uponor is, dat zij zonder extra hoge kosten zowel voor verwarmen alsook voor koelen gebruikt kunnen worden: 's winters stroomt verwarmd en ’s zomers gekoeld water door hetzelfde systeem. In tegenstelling tot een conventionele klimaatregeling gebeurt dit zonder ventilatie en dus zacht en geluidsarm. De systemen zijn net zo geschikt voor renovatie van bestaande gebouwen als voor nieuwbouw.
Installatiesystemen Deze bedrijfstak voorziet u van alles wat u nodig heeft voor de drinkwatervoorziening, radiatoraansluiting en speciale toepassingen zoals gas, perslucht en sprinklers. De kern wordt steeds gevormd door een uitstekend leidingsysteem, gecombineerd met een daarop perfect afgestemd fittingconcept. Distributie Voorgeïsoleerde leidingen voor warmte- en watervoorziening. Bij afzonderlijke gebouwen tot en met complexe netwerken. Met alle aangeboden systemen kunt u een individueel systeem samenstellen dat alle toepassingsgebieden naadloos met elkaar verbindt. Kortom: dat bedoelen wij met de slogan: Uponor – simply more. Meer productie, meer capaciteit, meer service, meer ondersteuning – meer voor u.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor – simply more
Uponor: kwaliteit, verantwoording, duurzaamheid Wie in de industrie graag een voortekkersrol wil innemen, moet het maximale leveren. Om u steeds de allerbeste kwaliteit aan producten en oplossingen te kunnen bieden, worden in onze R&D-afdeling alle producten aan omvangrijke controles en prestatietests onderworpen. Want de centrale eis bij nagenoeg alle toepassingen is de duurzaamheid van de producten. Kostenbesparend en milieuvriendelijk Bij de ontwikkeling voor de particuliere en de bedrijfssector gaat het op de eerste plaats om de wensen van de mensen die met het systeem te maken hebben. Het hele jaar een comfortabel klimaat te realiseren onder energiebesparende gezichtspunten. Zo wordt het milieu door een lagere CO2-uitstoot ontzien en het bedrijf is vaak rendabeler dan met bestaande, conventionele systemen. Gedurende de gehele levenscyclus van onze producten schenken wij daarbij aandacht aan de onschadelijkheid voor het milieu. In de productie is het voor ons belangrijk, dat medewerkers verantwoord omgaan met energie, materiaal en water en dat de belas-
ting voor het milieu tijdens het productieproces zo laag mogelijk wordt gehouden. Het intelligente principe voor verwarmen, koelen en installatiesystemen De vervaardiging van technisch hoogwaardige producten kan dus plaatsvinden in harmonie met mens en natuur door het milieuvriendelijk toepassen van hulpbronnen. Nu al werken de medewerkers van Uponor in bedrijven, die volgens een milieumanagementsysteem in aansluiting aan de internationale norm
DIN EN 14001, onderscheiden zijn. De in Duitsland gevestigde bedrijven van de Uponor Groep zijn sinds 2002 volgens DIN EN ISO 9001:2000 geaccrediteerd. 10-jarige aansprakelijkheidsverklaring Op grond van het uitgebreide streven naar kwaliteit kunnen wij u verstrekkende garantievoorwaarden bieden. Zo geven wij, gerelateerd aan het object en op aanvraag van de installateur, een 10-jarige aansprakelijkheidsverklaring. Voor afzonderlijke Uponor producten dan wel bij gebruik van producten van derden, wordt de aansprakelijkheidsverklaring niet afgegeven. Voor nadere informatie over de Uponor aansprakelijkheidsverklaring verwijzen wij naar de bijlagen van deze catalogus.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
5
Uponor – simply more
Uponor: service, waar u op kunt bouwen Speciale toepassingen Een zwaartepunt van de projectering ligt op het terrein van de speciale toepassingen. Daarachter verbergen zich ervaren experts, die op maat gesneden concepten aanbieden en u met hun knowhow terzijde staan. Vanaf het ontwerp, via de advisering tot en met omvangrijke service – bij Uponor krijgt u alles uit één hand. En wanneer u een klacht mocht hebben dan is dat geen probleem. Een team van technici ondersteunt u bijtijds en grondig. Technische ondersteuning Omvang, ervaring en wereldwijde aanwezigheid gelden voor ons als sterke punten, waarvan u als partner profiteert. Door perfecte op elkaar afgestemde complete systemen, door producten die steeds een stap vóór zijn op de stand van de techniek en vooral door een service waar u op kunt bouwen. Altijd bij u in de buurt Producten en dienstverleningen van een onderneming zijn altijd net zo goed als de mensen die daarachter staan.
6
Efficiënte projectering Wij stellen bij Uponor daarom hoge verwachtingen in het persoonlijke engagement van ieder afzonderlijk. U kunt erop vertrouwen dat wij on voor uw project interesseren. En dat in alle fasen van het project: vanaf de initialisatie tot aan de oplevering. Aan de telefoon, in een persoonlijk gesprek of op locatie op de bouwplaats. Deskundige contactpersonen in binnen- en buitendienst staan u bij uw project met raad en daad terzijde. Wij ontwikkelen oplossingen, die u in uw project verder brengen.
Alle systeemoplossingen van Uponor zijn zodanig ontwikkeld, dat zij een hoge mate aan veiligheid bij ontwerp en montage bieden. In onze omvangrijke technische literatuur vindt u bovendien alles, wat u nodig heeft voor het professioneel ontwerpen en verwerken van onze systemen. Bovendien staan 24 uur per dag alle belangrijke informatie en downloads op onze website tot uw beschikking. Maak gebruik van de mogelijkheid om in seminars van de Uponor Academy onze systemen te leren kennen en alle tips en trucs te ontdekken voor een snelle en eenvoudige montage.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor – simply more
Uponor Academy: samen vorm geven aan succes Om ervoor te zorgen dat uw bedrijf nu en in de toekomst succesvol is, ondersteunen wij u met de Uponor Academy. Profiteer van de knowhow van onze experts en verstevig uw adviserende deskundigheid. Doelgerichte informatie Onze basisseminars bestuderen de praktijk grondig met gerichte theoriegedeelten en intensieve praktische oefeningen. Daarbij hechten wij grote waarde aan een op de totaliteit gerichte beschouwing van de systeemtechniek, bijvoorbeeld door rekening te houden met de voorafgaande en afsluitende werkzaamheden van andere bedrijfstakken en de daaraan gestelde eisen. In de professional seminars staan wetten, normen, richtlijnen en hun relevantie voor projecten centraal. Bovendien bestaat de mogelijkheid om op de vestigingsplaatsen fabrieksbezoeken te organiseren. Deze maken het belang van de verschillende productiestappen en de maatregelen voor de kwaliteitsborging duidelijker voor latere toepassing van de systemen en producten op de bouwplaats. Overal en in uw buurt Onze seminars worden gehouden op de fabriekslocaties Ochtrup (Nordrhein-Westfalen),Norderstedt (Schleswig-Holtstein, Zella-Mehlis (Thüringen) en Haßfurt (Bayern). U kunt als afzonderlijke persoon of met meerdere deelnemers aan seminars deelnemen. Geheel nieuw is de Uponor Academy in Ochtrup, die aan nationale en internationale vaklieden uit de sanitair-, verwarmingsen klimaatbehandelingsbranche de mogelijkheden biedt om praktisch kennis te maken met de innovatieve
technieken en het gehele Uponor productassortiment.
externe specialisten voor speciale onderwerpen aan.
Pasklare seminars
Wij informeren u graag gedetailleerd over de thema’s, inhoud en termijnen van de Uponor Academy. Vraag eenvoudig de seminarbrochure aan.
Wij bieden partners in de markt, vakverenigingen en vakbonden individueel georiënteerde seminars. In samenwerking met u stemmen wij de seminars geheel op uw behoeften af. Plaats van bijeenkomst, lengte van het seminar, inhoud en termijn passen wij aan uw wensen aan. Getrouw aan het motto u een zo optimaal mogelijk rendement te bieden, trekken wij in deze gevallen naar behoefte ook
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
7
Uponor – simply more
Uponor: projecteringssoftware, die overtuigt
Voorbeeld van een met HSE ontworpen vloerverwarming op plattegrond inclusief leidinginstallatie
Uponor HSE Naast individueel advies reiken wij u met onze software HSE het optimale gereedschap aan voor het ontwerpen en berekenen van oppervlaktetempereringsystemen en leidingnetwerken. Een extra CAD-programma is voor het werken met Uponor HSE niet noodzakelijk. Echte tijd- en kostenbesparing
Voorbeeld van een warmtelastberekening volgens DIN EN 12831
De optimalisatie van het ontwerp kan met Uponor HSE optioneel volgens bedrijfs- of investeringskosten gebeuren. Het softwarepakket biedt bovendien een warmtelastberekening volgens DIN EN 12831. Updates van de nieuwe ontwerpsoftware staan gedurende
24 uur per dag snel en gemakkelijk op Internet klaar om te worden gedownload. Uponor Quicky Uponor Quicky biedt de mogelijk om de systemen voor vloerverwarming of -koeling voor de installatie snel en efficiënt te berekenen. Met Uponor Quicky heeft u altijd alles in één oogopslag gezien en het materiaal voor een project vlot vastgesteld. Begeleidende geïllustreerde productinformatie en programmahulpmiddelen vergemakkelijken het werk. Individuele resultaatuitdraai Veel opties bij de keuze van de systeemcomponenten maken een individuele materiaalbepaling en het opstellen van de offerte met een druk op de knop mogelijk. Of u een uitdraai nodig heeft of het resultaat als PDF-bestand wilt versturen, of u uw offerte met of zonder alternatieve posten wilt opstellen, of wanneer u artikelen uit het assortiment wilt aanvullen, uitgebreide omschrijving, prijsvermelding of productafbeelding wenst – Uponor Quicky biedt u altijd de noodzakelijke flexibiliteit voor iedere objectcalculatie. Demoversies op www.uponor.nl www.uponor.be
8
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor systeemplossingen
Uponor: systeemoplossingen voor de gebouwentechniek Uponor biedt met zijn innovatieve systeemoplossingen een volledig ontwikkeld aanbod met passende oplossingen op het gebied van oppervlakteverwarming, -koeling en installatietechniek voor zowel de woon- als de bedrijfssector. Door de grote diversiteit in afmeting en toepassing, kunnen de
modulair opgebouwde Uponor systemen willekeurig worden gecombineerd tot complexe netwerken; van eengezinswoning tot en met flatgebouwen, in nieuwbouw en in renovatie. Alles uit één hand en perfect bij elkaar passend. Praktische en duurzame systeemcomponenten, gecombineerd met
ervaring, deskundig advies en begeleiding door de medewerkers van Uponor, zorgen voor veiligheid voor de ontwerper, bewerker en opdrachtgever. En het milieu profiteert in dezelfde mate van de energiezuinige oplossingen van Uponor.
Maak kennis met onze systemen en beleef de grote verscheidenheid hiervan interactief. Neem een kijkje en de Uponor 3-D stad op www.uponor.de
UPONOR GEBOUWENTECHNIEK AL LG GEMENE TECHNISCHE CA ATA TA T AL LO OGUS 04/2012
9
Uponor systeemplossingen
Verwarmen en koelen Uponor biedt oplossingen voor vloerverwarming en -koeling welke voor uiteenlopende toepassingen ingezet kunnen worden zonder dat hier hoge meerkosten aan verbonden zijn. Dat betekent het hele jaar door maximale behaaglijkheid en hoge energie-efficiency bij een absolute ontwerpvrijheid.
Uponor Minitec: minimale montagehoogte, maximaal comfort. Ideaal voor de renovatie zonder breekwerk Uponor Minitec is dankzij een geringe elementhoogte van ongeveer 1 cm het optimale systeem voor installatie op bestaande ondergrond.
Blz. 49
Blz. 63
Uponor Tecto: snel en veilig geïnstalleerd – het noppenplaatsysteem voor montage conform de normen. Uponor Tecto is het noppenplaatsysteem voor comfortabel verwarmen en koelen. Leidingfixatie, isolatie en overlappende afdichting – drie functies in één element.
Uponor klittenbandsysteem: hoogste flexibiliteit bij interieurinrichting en installatie – afrollen, leggen, klaar Het moderne bevestigingssysteem voor vloerverwarmingleidingen: spiraalvormig om de leiding gewikkelde klittenband hecht zich aan de hechtfolie van de isolatieplaat en fixeert de leidingen.
Blz. 83
10
Uponor Siccus: hoogste efficiency, kortste bouwtijd – de droogbouw-lichtgewicht voor wand en vloer Uponor Siccus en Uponor Siccus SW zijn de ideale lichtgewichten voor droge constructies met name in de bestaande bouw.
Blz. 107
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor systeemplossingen
Uponor tacker- en klemmprofielsysteem: het universele systeem voor de flexibele, eenvoudige montage De variabele oplossingen voor leidingbevestiging maken rendabele leidinginstallatie mogelijk. Direct van de wegwerphaspel met slechts minimaal snijafval.
Uponor noppenplaat 14-16: exacte aanpassing aan vermogen door 10 leidingafstanden Noppenplaaten met twee elementhoogten, een noppenfolie en twee leidingdiameters maken van de Uponor noppenplaat 14-16 een allround systeem voor vele toepassingsgebieden.
Blz. 121
Blz. 139
Uponor Classic: sinds jaren beproefd, met precisie geïnstalleerd – de flexibele vloerverwarming voor de bouw van woningen en bedrijven Ontworpen als nat systeem is Uponor Classic de snelle, perfecte oplossing voor montage met een minimum aan kosten. Blz. 159
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
11
Uponor systeemplossingen
Uponor wandverwarming droogbouwsysteem Siccus: snel geĂŻnstalleerd en direct klaar voor gebruik Het Uponor wandverwarming droogbouwsysteem Siccus zorgt voor korte bouwtijden en behaaglijke binnentemperaturen, zowel in nieuwbouw als bij renovatie. Blz. 186
Uponor voorzetwandsysteem Siccus SW: de praktische oplossing voor verwarmen en koelen met voorzetwanden De plug&play Uponor Siccus SW elementen zorgen voor een snelle en ononderbroken voortgang van de bouw.
Blz. 193
Uponor wandverwarming nat pleistersysteem: veilig en sterk door stabiele pleisterwerk/wand verbinding Het ideale systeem voor wandverwarmingen, die direct op het metselwerk worden aangebracht.
Blz. 198
12
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor systeemplossingen
Uponor Contec: de rendabele oplossing voor het verwarmen en koelen – de betonactivering voor kantoor- en bedrijfsoppervlakten Uponor Contec gebruikt de gebouwmassa in gebouwen als actief opslagsysteem. De leidingregisters in het midden van de betonvloer zorgen voor de gewenste oplading van de opslagmassa, om de stijging van de ruimtetemperatuur te temperen en een behaaglijk ruimteklimaat te scheppen.
Uponor Comfort Panel HL: gemakkelijke montage zoals bij een conventioneel systeemplafond – het hoogrendement plafondsysteem voor een aangenaam ruimteklimaat. Het Uponor Comfort Panel HL is een verlaagd plafondsysteem, dat vooral toegepast wordt voor koeling. De panelen zijn compatibel met beschikbare profielconstructies van metaal.
Blz. 207
Blz. 241
Uponor industriële oppervlakteverwarming: onbeperkte ruimtelijke vrijheid, uitstekende rentabiliteit Uponor industriële oppervlakteverwarmingen zorgen voor warmte, daar waar die nodig is. Dat bespaart energie en vermindert de warmteverliezen.
Uponor sportvloerverwarming het juiste systeem voor sportaccommodaties. De Uponor sportvloerverwarming en de Uponor gazonverwarming bieden u voor iedere sportaccommodatie het juiste oppervlakteverwarmingssysteem – individueel regelbaar voor een optimale omgeving voor sporters, binnen en buiten.
Blz. 251
Blz. 275
Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden: veiligheid voor oppervlakten in de buitenlucht Uponor levert perfecte verwarmingsystemen voor oppervlakten in de buitenlucht zoals toegangswegen, toevoerwegen voor ondergrondse garages, parkeerplaatsen, landingsplaatsen voor helikopters, bruggen, kruispunten, enzovoort.
Verdeler- en regeltechniek: doordacht verdeeld, veilig geregeld Uponor systeemoplossingen voor verdelen en regelen zorgen voor optimaal comfort en een op de behoefte afgestemde en zuinige energieverdeling. De modulaire componenten kunnen volgens individuele eisen worden samengesteld en zodoende worden aangepast aan het betreffende installatieconcept.
Blz. 279
Blz. 283
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
13
Uponor systeemplossingen
Het Uponor meerlagenleidingsysteem voor drinkwater- verwarming-, gas- en persluchtinstallaties Veilige en doordachte installatie met de montagevriendelijke Uponor Unipipe meerlagenleiding. De perfecte oplossing voor drinkwaterinstallaties, radiatoraansluitingen, gasinstallaties en persluchttoepassingen – met een volledig fittingprogramma en diameters van 14 tot en met 110 mm.
Één leiding, veel toepassingen – en steeds veilig en doordacht geïnstalleerd! Door de opbouw in meerdere lagen combineert de Uponor Unipipe meerlagenleiding de voordelen van kunststof en metalen leidingen in één product. Daarbij is de complete installatie vanaf de stijgleiding tot aan de verbruiker bijzonder eenvoudig en rendabel. Samen met een omvangrijk fittingprogramma, een snelle en veilige perstechniek en geschikte gereedschappen is Uponor het complete systeem uit één hand. Blz. 349
Met modulair concept naar het grote project De grote verscheidenheid aan nominale doorlaten van de meerlagenleiding (14-100 mm) schept de voorwaarden voor professionele installaties – van eengezinswoning tot en met flatgebouw. Het innovatieve, modulaire fittingconcept met talrijke afmetingcombinaties maakt daarbij de kracht- en tijdbesparende prefabricage van verdeelen stijgleidingen mogelijk. Persen op de werkbank, ter plekke in elkaar steken – eenvoudiger gaat het niet.
Het eerste kleurmarkeringsysteem in de installatiewereld Gekleurde aanslagringen aan de beproefde, montagevriendelijke metalen persfittingen zijn het kenmerk van de nieuwe fittinggeneratie van Uponor. Iedere nominale breedte van 14 tot en met 32 mm heeft daarbij zijn eigen kleur. Dat schept duidelijkheid op de bouwplaats, in het magazijn en bij de Blz. 358 groothandel.
RTM™ fittingtechnologie De revolutionaire RTMTM technologie combineert de voordelen van de beproefde perstechniek met het nieuwe TOOL-INSIDE concept. Dat maakt, dankzij de geïntegreerde persfunctie, een veilige en duurzame verbinding mogelijk. Blz. 360
Blz. 362
14
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor systeemplossingen
Toepassingsgebieden voor de Uponor meerlagenleiding
Omvangrijk assortiment voor de complete installatie Alles met slechts één systeem: het Uponor meerlagenleiding drinkwaterprogramma maakt complete drinkwaterinstallaties in iedere orde van grootte – vanaf woningaansluiting tot en met het laatste aftappunt. Duurzaamheid, veiligheid en permanente dichtheid zijn door talrijke testen bevestigd.
Grote verscheidenheid aan aansluitingen – meerlagenleidingsysteem voor verwarminginstallatie Het meerlagenleidingsysteem als compleet systeem met talrijke componenten voor de 1-pijps- en 2-pijpsaansluiting. Direct uit de vloer of uit de muur, snel en veilig complete verwarminginstallaties installeren vanaf de warmteopwekker tot aan de verst verwijderde radiator.
Blz. 366
Blz. 380
Betrouwbaarheid in het sprinklerplafond De Uponor Sprinkler MLC-S-installatie binnen het sprinklerplafond is door de VdS getest voor drinkwater (koud) en een maximale werkdruk van 10 bar.
Uponor persluchtsysteem – gemakkelijk, eenvoudig, professioneel Met het Uponor persluchtsysteem kunnen persluchtleidingen gemakkelijk worden geïnstalleerd en naderhand worden aangepast aan de individuele eisen van industriële bedrijven. Het complete systeem is makkelijk aan te brengen – zelfs onder de vloer of in een zeer nauwe ruimte.
Afzonderlijke technische catalogus
Blz. 429
Gasinstallatie met Uponor – maximale veiligheid, minimale drukverliezen Alle systeembestanddelen van het Uponor meerlagenleidingsysteem voor de gasinstallatie zijn perfect op elkaar afgestemd en bieden, samen met het Uponor-veiligheidsconcept, een maximum aan montage- en bedrijfsveiligheid. Afzonderlijke technische catalogus
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
15
Uponor systeemplossingen
Uponor PE-Xa installatiesysteem met de geniale verbindingstechniek Het UponorPE-Xa installatiesysteem met Quick & Easy verbindingstechniek is het perfecte systeem voor flexibele en snelle drinkwaterinstallaties en radiatoraansluitingen evenals voor veilige gasinstallaties met hoogwaardige Uponor Wirsbo PE-Xa leidingen.
Flexibel, veilig en snel geïnstalleerd Het gepatenteerde en door de DVGW toegelaten Uponor Quick & Easy fittingassortiment samen met de beproefde Uponor Q&E PE-Xa kunststofleidingen, hogedrukvernet volgens procedé Engel, zijn door uitstekende thermische en mechanische eigenschappen de eerste keus voor drinkwaterinstallaties en radiatoraansluitingen. Meer dan 2,5 miljard meter Uponor Q&E PE-Xa leidingen zorgen intussen wereldwijd voor vers drinkwater en weldadige warmte.
De Uponor Quick & Easy verbindingstechniek Uponor Q&E PE-Xa leidingen beschikken over een thermisch geheugen, het zogenaamde memoryeffect: wanneer de leiding met het systeemgereedschap wordt geëxpandeerd, zal het binnen korte tijd weer naar zijn oorspronkelijke vorm terugkeren. De leiding verbindt zich kracht- en vormgesloten met de Quick & Easy fitting – expanderen, plaatsen, klaar.
Blz. 465
Blz. 465
Veilig in de gasinstallatie Met het Uponor PE-Xa installatiesysteem zit u ook in de gasinstallatie goed. De beproefde Quick & Easy verbindingstechniek en de beproefde veiligheidstechniek scheppen de voorwaarde voor professionele gasinstallaties, van eengezinswoning tot en met flatgebouw. Afzonderlijke technische catalogus
16
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor systeemplossingen
Warmte- en koude distributie De flexibele voorgeïsoleerde leidingsystemen zijn dankzij hun comfortabele verbindingstechniek, hun schriftelijk vastgelegde levensduur en de grote stevigheid, de juiste oplossing voor toevoernetwerken of afzonderlijke aansluitingen.
Uponor voorgeïsoleerd leidingsysteem: flexibel en rendabel Zijn materiaaleigenschappen maken het voorgeïsoleerde leidingsysteem van Uponor tot een duurzame en betrouwbare transportleiding voor een groot aantal meest uiteenlopende vloeistoffen. Het lage gewicht en de hoge flexibiliteit maken een eenvoudige en snelle installatie mogelijk, ook rondom obstakels of hoeken. Blz. 495
Uponor Ecoflex Thermo: praktisch, perfect en veelzijdig voor de CV-watervoorziening De ideale oplossing voor de verdeling van CVwater in verzorgingsnetwerken voor objectverwarming of voor de aansluiting van gebouwcomplexen en afzonderlijke woningen als Thermo Single: de standaard oplossing voor de verdeling van CV-water in blokverwarmingnetwerken bij aansluitingen in gebouwen. Thermo Mini: specialist voor de kleine oplossingen in de particuliere sector. Ook te installeren in lege leidingen! Thermo Twin: gecombineerde aanvoer en retour inclusief centreerprofiel als bescherming tegen verwisselingen tijdens de montage.
Uponor Ecoflex Aqua: uw flexibele specialist voor warm drinkwater Onverslaanbaar als het gaat om snelle, veilige en daardoor bijzonder rendabele installatie in de warmwatervoorziening. Aqua Single: de veilige leiding voor alle warmwaterinstallaties. Aqua Twin: inclusief circulatie. Ook hier vergemakkelijkt het centreerprofiel de correcte verbinding.
Blz. 512
Blz. 504
Uponor Ecoflex Quattro: het enige ware voor de afzonderlijke aansluiting van gebouwen. „Een voor alles“! Aanvoer en retour van CVwater evenals drinkwater inclusief circulatie in slechts één leiding: comfortabeler, rendabeler en tevens veiliger kan een afzonderlijk gebouw niet worden aangesloten.
Uponor Ecoflex Supra: het nonplusultra voor koud drinkwater en koelwatercircuits Verfrissend consequent voor koude vloeibare media. Behalve koud drinkwater zijn koelwaternetwerken in hotelcomplexen of industriële installaties de favoriete toepassingsgebieden voor Ecoflex Supra. Desgewenst ook leverbaar met antivrieskabel.
Blz. 516
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Blz. 520
17
Uponor systeemplossingen
Notities
18
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via bouwoppervlakken ••••••••••••••••••••••••••••••••• 20 Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling ••••••••••••••••••••• 25 Vloersystemen voor de renovatie Minitec lage opbouwsysteem •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 49 Siccus droogbouwsysteem •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 63 Vloersystemen voor de nieuwbouw en renovatie Tecto 14-17 natbouwsysteem ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 83 Klittenband natbouwsysteem ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 107 Tacker en klemprofiel natbouwsysteem ••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 121 Noppenplaten 14-16 natbouwsysteem ••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 139 Classic natbouwsysteem ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 159 Wandinstallatie voor nieuwbouw en renovatie Siccus wand droogbouwsysteem •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 186 Siccus SW wandelementsysteem •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 193 Nat pleistersysteem 14 •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 198 Plafondinstallatie voor nieuwbouw en renovatie Contec betonkernactivering •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 207 Contec TS thermische contactdoos •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 233 Contec ON betonoppervlakteactivering ••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 237 Comfort Panel HL plafondsysteem ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 241 Industriële vloerverwarming •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 251 Sportvloerverwarming •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 275 Sneeuw- en ijsvrijhouden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 280 Verdeel- en regeltechniek Verwarmingcircuitverdelers •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 284 Verdelertoebehoren •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 292 Verdelerkasten •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 298 Temperatuurregeling individuele ruimte ••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 302 Uponor regeling van de aanvoertemperatuur ••••••••••••••••••••••••••••••••• 310 Regelstations ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 312 Toepassingsvoorbeelden regeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 321 Bijlagen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 329 Dichtheidstest, opstoken, formulieren •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 330
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
19
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Verwarmen en koelen via bouwoppervlakken Zo uiteenlopend het gevoel voor behaaglijkheid van uw klanten is – zo veelsoortig zijn ook hun eisen aan een behaaglijk ruimteklimaat. Temperatuur, luchtvochtigheid, luchtbeweging, activiteit van de gebruiker, kleding, individuele temperatuurbeleving – de lijst van criteria die invloed hebben op het welbevinden in gebouwen, kan naar eigen inzicht worden uitgebreid. Comfort mag daarbij niet ten koste gaan van de rentabiliteit. In tijden
20
van stijgende energieprijzen en een groeiend ecologisch bewustzijn, zouden systemen voor verwarmen en koelen met weinig kosten vervaardigd moeten kunnen worden en er zou vooral rendabel mee gewerkt moeten kunnen worden. De oppervlaktetemperering van Uponor zorgt in gelijke mate voor comfort, energie-efficiency en rentabiliteit – van eengezinswoning tot en met bedrijfsgebouw. Het is onze taak om u door geavanceerde systeemtechniek en vakkundige ondersteuning de mogelijkheid
te geven uw klanten het hele jaar door een perfect ruimteklimaat te bieden: aangenaam koel in de zomer, aangenaam warm in de winter en flexibel genoeg voor de snelle temperatuurwisselingen in lente en herfst. Hierna treft u de grondbeginselen aan, die u nodig heeft bij het ontwerp van onze oppervlaktesystemen voor verwarmen en koelen. Voor aanvullende informatie op ieder gewenst tijdstip verwijzen wij naar onze internetpagina.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Meerwaarde door oppervlakteverwarming en -koeling Conventionele verwarming- en koelsystemen verwarmen de lucht, die op zijn beurt warmte afgeeft aan de ruimte dan wel uit de ruimte afvoert. Dit proces is onvermijdelijk verbonden met een min of meer uitgesproken luchtbeweging (convectie) en vaak ook met het daaruit resulterend opdwarrelen van stof, dat vooral voor allergiepatiënten als onaangenaam wordt ervaren. Wanneer via de luchtstroom niet alleen wordt verwarmd, maar ook wordt gekoeld (klimaatinstallaties), moet, ter voorkoming van storende tochtverschijnselen, bijzondere betekenis worden gehecht aan de toelaatbare luchtbeweging. Lucht is voor een behaaglijk ruimteklimaat absoluut belangrijk, omdat de lucht schadelijke stoffen en vocht kan transporteren – voor het transport van warmte is zij echter op grond van haar geringe specifieke warmtecapaciteit uiterst ongunstig. Zo hebben bijvoorbeeld ventilatieleidingen voor het transport van warmte een vele malen grotere doorsnede nodig in vergelijking tot watervoerende systemen. De daarvoor benodigde ruimte (bijvoorbeeld verlaagde plafonds) moet in het ontwerp worden betrokken en heeft een negatieve uitwerking op de bouwkosten. Bovendien moeten de te verwachte bedrijfskosten voor onderhoud, reiniging, aandrijfenergie voor ventilatoren enzovoorts niet worden verwaarloosd. Dat zijn slechts enkele redenen waarom in toenemende mate ruimte- en componentoppervlakken
(vloer, wand en plafond) worden benut voor zowel verwarmen als voor koelen. Aangezien oppervlakteverwarming- en koelsystemen 'onzichtbaar' zijn en in vergelijking met conventionele beluchtingsystemen geen waardevolle nuttige ruimte in aanspraak nemen, bieden zij een nagenoeg onbeperkte creatieve en inrichtingsvrijheid evenals een optimale verhouding van inpandige ruimte tot nuttige ruimte. Uponor oppervlaktesystemen maken voor de warmteoverdracht gebruik van watervoerende leidingen van hoogwaardig, vernet polyethyleen (PE-Xa). Door de grote oppervlakten liggen de vereiste bedrijfstemperaturen slechts gering boven (verwarmen) dan wel onder (koelen) de ruimtetemperatuur, wat de energie-efficiency van calorische waardetechniek en opwekkers van hernieuwbare warmte en/of kou zoals warmtepompen aanzienlijk verbetert. Thermische behaaglijkheid in winter en zomer Veel Uponor oppervlaktesystemen kunnen dubbel worden gebruikt – ‘s winters verwarmen, ’s zomers koelen. Deze dubbele functie berust, eenvoudig gezegd, op een omkering van het systeem. In plaats van het verwarmingswater tijdens de verwarmingsperiode wordt ’s zomers koelwater door het oppervlaktesysteem geleid. De gelijkmatige warmteverdeling dan wel koeling over een groot oppervlak leidt tot een aangename ruimtetemperatuur met milde stralingswarmte of weldadige 'stralingskoelte'.
Verwarmen en koelen vereist een deskundig ontwerp De van object tot object uiteenlopende omstandigheden en eisen maken het ontwerpen van individuele systeemoplossingen voor het betreffende object noodzakelijk. Hierbij moeten verschillende randvoorwaarden zoals gebouwarchitectuur, exploitatie van het gebouw, gestelde eisen aan de behaaglijkheid gedurende het hele jaar, keuze van de warmte- en koude opwekkers evenals wettelijke voorschriften etcetera worden getest dan wel in acht worden genomen. Het concept voor een eengezinswoning zal er onvermijdelijk anders uitzien dan bij een appartementsgebouw, kantoorgebouw, theater of school. Vaak is het een mix van diverse installatieconcepten die uiteindelijk naar het gewenste resultaat leidt, bijvoorbeeld door combinatie van verschillende oppervlakken (vloer, wand, plafond), of bij toepassing van de Uponor Contec betonactivering voor het afdekken van de constante belasting met (oppervlakte-) systemen voor het afdekken van de pieklast. Voor het bereiken van een optimaal samenspel van gebouwarchitectuur en installatietechniek tegen de achtergrond van hoge rentabiliteit bij een optimaal gebruikerscomfort, is een integraal ontwerp absoluut noodzakelijk. Hierbij zijn onze deskundige medewerkers in binnen- en buitendienst u graag behulpzaam.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
21
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Uponor systeemoplossingen – voor alle oppervlakken Welk oppervlak voor verwarming en koeling moet worden gebruikt, hangt van veel factoren af. In de woningbouw, waar verwarming meestal op de voorgrond staat, zijn
anderd. Naast aanwezige wanden kunnen vaak als toevoeging lichte constructiewanden als verwarming- en koeloppervlakken worden gebruikt. Het Uponor Siccus SW staanderwandelement werd precies voor dit toepassingsgebied ontwikkeld.
gebruikt, die overdag de warmte uit de ruimte opneemt en deze ‘s nachts, bijvoorbeeld via vrije koeling, weer afgeeft. Deze energiebesparende en in vergelijking met conventionele luchtkoelingen goedkope koeltechniek (betonactivering) wordt steeds vaker in nieu-
Tecto noppenplaten voor gelijkmatige leidinginstallatie
Minitec met minimale elementhoogte voor de renovatie
Contec ON module voor dicht aan het oppervlak liggende betonactivering
Gedeeltelijke bedekking met Siccus SW
Comfort Panel HL voor systeemplafonds
De thermische wandcontactdoos Contec TS
vloerverwarmingen (bijvoorbeeld Uponor Tecto) vaak de eerste keus. Niet alleen voor de nieuwbouw, ook voor de aanpassing op bestaande vloeren biedt Uponor kant-en-klare systeemoplossingen (Uponor Minitec). Ter verhoging van het comfort kunnen deze systemen ook voor ruimtekoeling worden gebruikt, bij een op de toekomst gericht ontwerp is ook de betreffende aanpassing van de koelfunctie op een later tijdstip mogelijk.
Met name in bedrijfsgebouwen zoals kantoorgebouwen wordt het koelingaspect steeds belangrijker – niet op de laatste plaats door de stijgende comfortaanspraken van de gebruikers, de royale toepassing van glas in de architectuur en de vraag naar optimale energie-efficiency. Bij overwegende koeltevraag is echter de koelcapaciteit via vloer en/of wand vaak niet toereikend. Hier bieden zich plafonds als warmteoverdragende oppervlakken aan. Door de, in het geval van koeling in vergelijking tot vloerkoeling, hogere warmteoverdrachtscoëfficient (-waarde) kunnen bij hetzelfde temperatuurverschil tussen oppervlakte en ruimtelucht aanzienlijk hogere capaciteiten worden behaald. Ook een massieve betonvloer kan als 'tussenbuffer' worden
we bedrijfsgebouwen toegepast voor de afdekking van de constante belasting. Ter verhoging van de capaciteit en/of pieklastdekking kan bijvoorbeeld de Uponor betonactivering Contec met 'thermische contactdozen' voor de aansluiting van plafondzeilen of met krachtige, dicht aan het oppervlak liggende, koelsystemen (Uponor Conte ON) gecombineerd worden gebruikt.
Als alternatief voor de vloerverwarming en -koeling of aanvullend voor de vergroting van de verwarming en koeloppervlakken kunnen wandsystemen worden ingezet. Dat kan bijvoorbeeld bij renovatie zinvol zijn, wanneer de vloeropbouw niet kan of mag worden ver-
22
Voor de (latere) inbouw in verlaagde plafondsystemen is het Uponor Comfort Panel HL ontworpen. Door de constructie, waarvan de capaciteit werd geoptimaliseerd, zijn met deze thermisch actieve krachtige panelen koelcapaciteiten tot 92,5 W/m² bij 10K ondertemperatuur bereikbaar.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Systeemkeuze verwarmen en koelen De volgende tabel geeft een overzicht van de toepassingsmogelijkheden van de verwarming- en koelsystemen van Uponor. Afhankelijk van het object is in sommige gevallen ook een combinatie van Uponor
Wand Siccus Wandverwarming Siccus SW Wandverwarming nat pleistersysteem Plafond Contec Contec ON Contec TS Comfort Panel HL
● ● ● ● ● ●
186 193 198
● ● ●
207 237 233 241
● ● ●
● ●
● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ● ●
● ●
● ●
● ●
●
●
●
●
● ● ●
● ● ●
Piekbelasting
Constante belasting
Totale belasting1)
Piekbelasting
Constante belasting
● ● ● ● ● ● ●
●
●
● ● ●
Koelen
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
●
●
● ●
Totale belasting
Verwarmen
Onbebouwd terrein
Puntelastisch
● ● ● ● ● ● ● ●
Oppervlakelastisch
● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
Industriegebouw
Kantoorgebouw
83 159 107 121 139 139 49 63 251 275 280
Woningbouw
Nieuwbouw
Sportvloeren
Renovatie
Boden Tecto Classic Klittenbandsysteem Tacker- Klemprofielsysteem Noppenplaatsysteem 14-16 Noppenfoliesysteem 14-16 Minitec Siccus Industriële vloerverwarming Sportvloerverwarming Sneeuw- en ijsvrijhouden
vergroot, waardoor de vereiste aanvoertemperaturen gereduceerd worden – ideale voorwaarden voor de efficiënte toepassing van warmtepompen, ook in bestaande bouw.
Voornaamste toepassingsgebieden Catalogus bladzijde
Uponor oppervlaktesysteem
systemen mogelijk dan wel zinvol om de vereiste verwarming- en koelprestaties te bereiken. Zo kunnen bijvoorbeeld bij combinatie van Uponor vloer- en wandsystemen de verwarmingsoppervlakken worden
● ● ●
1) afhankelijk van het dauwpunt van de ruimtelucht ● aanbevolen ● geschikt
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
23
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Notities
24
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling Vloeropbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 26 Ontwerp, berekening ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 38 Hydraulische afstelling •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 43 Regeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 46 Grondbeginselen van de vloerkoeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 47
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
25
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Vloeropbouw Algemeen Uponor oppervlakteverwarming- en koelsystemen zijn ontworpen voor de toepassing in de meest uiteenlopende gebouwen en voor verschillende exploitatiedoeleinden. Tijdens het ontwerp moeten naast de gestelde eisen aan warmte-en geluidsisolatie tevens de statische eisen aan de vloeropbouw in acht genomen worden. Afhankelijk van het gebruik dient een keuze gemaakt te worden voor het geschikte Uponor systeem. Bovendien moeten eventueel noodzakelijke extra isolatiematerialen, dekvloerdikten en –kwaliteiten voor het betreffende gebruiksdoel in het ontwerp worden opgenomen. De hiernaast afgebeelde tabel toont een overzicht van nuttige belastingen voor verschillende gebruiksdoeleinden.
Nuttige belastingen voor vloeren voor uiteenlopend gebruik (EN 1991-1-1) Categorie Gebruikskenmerk - Voorbeeld
Nuttige Afzonderlijke belasting belasting qk [kN/m²] Qk [kN]
A
2,0
2,0
3,0
4,5
3,0
4,0
4,0
4,0
5,0
4,0
5,0
7,0
5,0
4,5
4,0 5,0
4,0 7,0
B C C1 C2 C3
C4 C5
D D1 D2
E1
Bij het ontwerp van de vloeropbouw van een vloerverwarmingsinstallatie moeten de daarop betrekking hebbende wetten, besluiten, richtlijnen en normen in acht worden genomen. Inbouwvoorwaarden Bouwsituatie Vóór het inbouwen van de vloerconstructie moeten vensters en buitendeuren zijn ingebouwd, stucadoorsen montagewerkzaamheden van woningtechnische installaties evenals de inbouw van deurkozijnen en de bepleistering van leidingsleuven zijn afgesloten. Alle componenten die aan de vloer aangrenzen moeten aanwezig zijn. Opgaande gebouwelementen waarvoor het pleisteren van de wanden gepland is, moeten voor het installeren van de isolatielagen van een losliggende dekvloer gepleisterd zijn. Verbindingsnaden van het gebouw in de dragende
26
Woonoppervlakken - Ruimten in woongebouwen en -huizen, afdelings- en ziekenkamers in ziekenhuizen, kamers in hotels en jeugdherbergen, keukens en toiletten. Kantooroppervlakken Oppervlakken met personenconcentraties - Oppervlakken met tafels enz., zoals in scholen, cafés, restaurants, eetzalen, leeskamers, ontvangstruimten. - Oppervlakken met vaste stoelen, zoals in kerken, theaters, bioscopen, conferentieruimten, collegezalen, vergaderzalen, wachtkamers, stationsrestauraties. - Oppervlakken zonder obstakels voor de mobiliteit van personen, zoals in musea, expositieruimten enz., evenals toegangsoppervlakken in openbare gebouwen en overheidsgebouwen, hotels, ziekenhuizen, stationshallen. - Oppervlakken met mogelijke lichamelijke activiteiten van personen zoals danszalen, gymnastiekzalen, podia. - Oppervlakken met mogelijk gedrang van mensen zoals in gebouwen met openbare evenementen, bijvoorbeeld concertzalen, sporthallen met tribunes, terrassen en toegangsgebieden en perrons. Verkoopoppervlakken - Oppervlakken in winkels - Oppervlakken in warenhuizen Oppervlakken met mogelijke stapeling van goederen inclusief toegangsoppervlakken - Magazijnoppervlakken inclusief opslag van boeken en dossiers.
ondergrond mogen niet door verwarmingselementen worden doorkruist. Dragende ondergrond De dragende ondergrond moet voldoende droog zijn voor het aanbrengen van de lastverdeellaag en moet een vlak oppervlak hebben. Er mogen zich geen puntvormige verhogingen, leidingen of iets dergelijks op bevinden waardoor geluidsbruggen kunnen ontstaan en/of die tot variaties in de dekvloerdikte kunnen leiden.
7,5
bracht. Met de daarvoor noodzakelijke constructiehoogte moet op de bouwtekeningen rekening zijn gehouden. Niet-gebonden stortlagen van natuurof breekzand mogen niet worden gebruikt voor het egaliseren.
Opmerking: Voor oppervlakken met industriele exploitatie E2 of magazijnbenutting zie EN 1991-1-1 punt 6.3.2
Via het op de bouwlocatie te onderhouden hoogtereferentiepunt per verdiepingsvloer moet gecontroleerd worden of de geplande constructiehoogte overal gegarandeerd is.
Als er leidingen op de dragende ondergrond zijn aangebracht, moeten deze vastgelegd zijn. Door egalisering moet weer een vlak oppervlak worden gerealiseerd waarop de isolatielaag, of in ieder geval de contactgeluidisolatie, kan worden aange-
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Constructieafdichting Onderdelen van het gebouw die aan de aarde grenzen, dus beganegrondvloeren van niet onderkelderde gebouwen of keldervloeren, moeten afhankelijk van de belasting in kwestie zijn afgedicht. De noodzaak en de vorm van deze werkzaamheden vallen onder de beslissingen die moeten worden genomen voor de hoogbouw en zijn, indien van toepassing, een constructietechnische voorwaarde voor het aanbrengen van de oppervlakteverwarming. Omdat deze constructieafdichtingen kunnen worden gerealiseerd met materialen die weekmakers of oplosmiddelen afscheiden, moet voorafgaand aan het aanbrengen van de polystyreenisolatie een laag Uponor tussenfolie PE-type 100 worden gelegd. Informatie: De Uponor polyethyleenfolie PE-Type 200 is geen afdichting volgens DIN 18195. Zij is echter een „dampdichte laag met remmende werking“. Indien bij betonvloeren het gevaar van resterend betonvocht met uitdiffunderend water, dat zou kunnen leiden tot beschadiging van de topbedekking, dan kan de Uponor PE-folie door deze in twee lagen op de betonvloer te leggen als buffer werken om het resterende betonvocht zoveel mogelijk van de vloerconstructie te weren. De dosis uitdiffunderend water wordt zo ver begrensd dat dit niet leidt tot schade aan de topvloerbedekking
lagen op de ruwe vloer. Er dient rekening gehouden te worden met de extra bij lichte vloerconstructies. Naargelang van hun toestand dienen beschadigde plankenvloeren in bestaande bouw te worden gerenoveerd. Voorwaarde voor voldoende stabiele ondergrond is, dat de vloerdelen „gezond“ zijn, vastliggen en in staat zijn om te dragen. Door de schroeven van de planken aan te draaien, kan een deel van de oneffenheden al worden verholpen. Scheuren en knoestgaten in de plankenvloer moeten worden gedicht. Eerst dan kan met het aanbrengen van de isolatielaag dan wel met de oppervlakteverwarming worden begonnen. „Doorzakken“ van de houten vloer kan door egalisatielagen dan wel droge lastverdeellagen niet worden opgeheven. Naar gelang van de egalisatiehoogte zijn onder andere de volgende egalisatielagen mogelijk:
ook beschermd en is een eenduidige scheiding gegarandeerd. De afdichting boven de dekvloer kan met een dichtlijmsysteem of een dichtende verflaag worden uitgevoerd. Egalisatielagen Wanneer de dragende ondergrond niet aan de vereiste vlakheidtoleranties voldoet, dan is egalisatie van het niveau door middel van een geschikte egalisatielaag noodzakelijk. Deze eis geldt voor houten vloeren en betonvloeren in de nieuwbouw en in de bestaande bouw. Hiervoor zijn onder andere anhydrietgietdekvloeren of kunstharsveredelde sneldekvloeren geschikt. Er dient rekening gehouden te worden met de fabrikanteninformatie met betrekking tot de installatierijpheid– restvochtigheid in de betreffende egalisatielaag en aanwijzingen over de gronderingen dan wel hecht-
Onafgewerkte betonvloer met egaliseerdekvloer (Uponor Tecto) 1 Lastverdeellaag 2 Uponor PE-Xa leiding
1
3 Uponor Tecto noppenplaat ND 30-2 in de variant randcompensatieelement
2 3
4
4 Egaliseerdekvloer 5 5 Onafgewerkte betonvloer Houten vloer met vloerdelen, droge storting en afdekplaat (Uponor Siccus) 1 Lastverdeellaag 2 Afdekking
Als er op de bouwlocatie in natte ruimtes (badkamers, douches etc.) een afdichting tegen oppervlaktewater moet worden aangebracht, dan moet deze afdichting boven de lastverdeellaag worden uitgevoerd. Hierdoor wordt automatisch de dekvloer
TE
2
1
4 Afdekplaat
3 4 6 7
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
3 Siccus
5
5 Droge storting 6 Doorsijpelbescherming 7 Houten vloerdelen in orde maken
27
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Houten vloer met vloerdelen en egalisatieplamuur (Uponor Siccus) 1 Lastverdeellaag 2 Afdekking 3 Siccus 1
TE
4 Egalisatieplamuur
2 3
5 Houten vloerdelen in orde maken
4 5
Componenten voor de vloerconstructie Folies Voor de scheiding van de vloerverwarmingselementen of extra isolaties van bouwwerkafdichtingen moet de Uponor-tussenfolie PE-type 100 worden gebruikt. De Uponor polyethyleenfolie PE-type 200 wordt gebruikt voor de afdekking van de isolatie, bijvoorbeeld bij het Uponor Classic systeem. Randisolatiestrook Randisolatiestroken vervullen belangrijke functies tussen de lastverdeellagen en opgaande gebouwelementen: scheidingslaag als contactgeluidisolatie absorptie van de warmteuitzetting van de lastverdeellaag warmte-isolatielaag tussen lastverdeellaag en koudere gebouwelementen Volgens EN 1264-4 moet de randisolatiestrook worden vastgezet, zodat hij op zijn plaats blijft als de dekvloer wordt aangebracht. De
28
voorgeschreven randnaad moet een bewegingsruimte van 5 mm overlaten voor de lastverdeellaag. De toegepaste materialen moeten aan deze eis voldoen.
achterkant uitgevoerd. Bij het ontwerp moet daarom de betreffende randisolatiestrook worden ingepland. Randisolatiestroken moeten op de laatste extra isolatielaag worden aangebracht.Uitstekende restanten van de randisolatiestrook mogen pas na het installeren van de topvloer worden verwijderd.
De Uponor randisolatiestrook van PE-LD, 8 mm dik, 150 mm hoog, met omhooggeslagen folie voldoet aan deze voorwaarde, voor gietvloeren is de strook 10 mm dik en met zelfklevende strips op de
Vakkundig gemonteerde randisolatiestroken bij uit meer lagen bestaande isolatielagen (voorbeeld: Uponor Classic) Vloeropbouw bij aan de aardbodem grenzende ruwbetonvloer 1 Lastverdeellaag 2 Uponor PE-Xa leiding
1 2 3 4
3 Uponor Classic system met afdekfolie PE -type 200 4 Warmte-isolatie
5 6
8
7
5 Contactgeluidisolatie 6 Tussenfolie PE-type 100 7 Bouwwerkafdichting 8 Betonvloer
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Warmte- en contactgeluidisolatie Isolatiematerialen moeten voldoen aan EN 13163 dan wel EN 13165 en getest zijn. De Uponor warmteen contactgeluidisolatiematerialen en de Tecto elementen en uitvlakelementen voldoen aan EN 13163 en
worden productietechnisch aan externe bewaking onderworpen. De ontwerper moet de isolatie eisen en de isolatiedikte conform EN 1264 en de geldende warmteisolatieverordening vastleggen. Hier moet men met name reke-
ning houden met de geluidsisolatie eisen voor het desbetreffende bouwproject.
Technische gegevens Uponor warmte- en contactgeluidisolatie Beschrijving
PRO 20 PRO 30 PRO 38 PRO 46 PRO 50 PUR 20 PUR 30 PUR 40 PUR 46 PUR 52 PUR 60 PUR 70
Warmtegeleideweerstand R,ins [m2K/W]
Dynamische stijfheid EN 29052-1 s’ [MN/m3]
VM1)
Max. nuttige belasting
DIN 4102
Ontwerpwaarde van de warmtegeleidbaarheid [W/mK]
[dB]
[kN/m2]
B1 B1 B1 B1 B1 B1 B2 B2 B2 B2 B2 B2
0,040 0,040 0,040 0,035 0,035 0,025 0,025 0,025 0,025 0,025 0,025 0,025
0,50 0,75 0,95 1,31 1,43 0,80 1,20 1,60 1,84 2,08 2,40 2,80
30 20 20 30 20 -
26 28 28 26 28 -
5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0
Bouwstofklasse
1)
VM = mate van verbetering van het contactgeluid conform DIN 4109 bij dekvloeren met een oppervlaktegerelateerd gewicht ≥ 70 kg/m2 op massieve vloeren
Eisen met betrekking tot warmte-isolatie in de nieuwbouw In de nieuwbouw moeten ten minste de warmte-isolatiebepalingen van de Europese Norm (EN 1264-4) worden nagekomen.
Minimum warmtegeleidingweerstanden van de isolatielagen onder de vloerverwarming (EN 1264-4) Toepassing
Minimum warmtegeleidingweerstand R [m2K/W]
Daaronder liggende verwarmde ruimte Onverwarmde of op afstanden verwarmde daaronder liggende ruimte of direct op de aardbodem (grondwater > 5 m)* Buitenlucht ontwerptemperatuur ≥ 0°C Buitenlucht ontwerptemperatuur < 0°C; ≥ -5°C Buitenlucht ontwerptemperatuur < -5°C; ≥ -15°C
0,75 1,25 1,25 1,50 2,00
*Bij grondwaterspiegel ≤ 5 m dient een hogere R-waarde te worden aangehouden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
29
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Contactgeluidisolatie Maatregelen met betrekking tot contactgeluidisolatie moeten conform NEN 7010 worden gepland.
L’n,w,R = Ln,e,eq,R - Lw,R + 2 dB Ln,w,R (TSMR)
geëvalueerd standaard contactgeluidisolatieniveau (contactgeluidisolatiemaat) van de gehele vloerconstructie equivalent geëvalueerd standaard contactgeluidisolatieniveau (equivalente contactgeluidisolatiemaat) van de massieve vloer zonder vloerbedekking Verbeteringsmaat contactgeluidisolatie van de vloerbedekking Differentiatiemaat (veiligheidstoeslag)
Ln,e,eq,R (TSMeq’R)
Lw,R (VMR) 2 dB
Ontwerpgegevens stappenplan Stap 1. Keuze kwaliteitsklasse >> vereiste contactgeluidisolatie (Ico) Kwaliteitsklasse NEN 1070: 1999
Beleving
Gehinderden indicatief
LnT;A
Ico ( ≈ 59 – LnT;A)
1 2 3 4 5
Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar Loopgeluiden zijn in het algemeen niet storend waarneembaar Loopgeluiden e.d. zijn soms storend Loopgeluiden veelal hinderlijk Loopgeluiden veelvuldig hinderlijk
0–4% 5–9% 10 – 24 % 25 – 50 % > 50 %
≤ 43 ≤ 48 ≤ 53 ≤ 58 ≤ 63
≥ + 16 ≥ + 11 ≥ + 6 Bouwbesluit: +5 ≥+1 ≥-4
Stap 2. Gewenste contactgeluidisolatie (Ico)+ massa draagvloer >> vereiste ΔLlin van zwevende vloer Vereiste ΔLlin* in dB bij: Kwaliteitsklasse Ico ( ≈ 59 – LnT;A) 1 2 3 4 5
+ 16 + 11 + 6 Bouwbesluit: +5 +1 -4
massa draagvloer [kg/m²] 800 700
600
500
400
≥ 14 ≥9 0 -
≥ 18 ≥ 13 ≥8 ≥3 -
≥ 20 ≥ 15 ≥ 10 ≥5 -
≥ 23 ≥ 18 ≥ 13 ≥8 ≥3
≥ 16 ≥ 11 ≥6 ≥1 -
* Laboratoriumwaarde, rekening houdend met 4 dB marge
Stap 3. Gewenste ΔLlin van zwevende vloer >> mogelijke zwevende vloerconstructies
30
60 mm gietvloer, Uponor EPS 045 DES dik 25 mm Geen aanvulling + Isover Sonefloor dik 12 mm
+ Isover Sonefloor dik 15 mm
+ Isover Sonefloor 2x 12 mm
ΔLlin = 12 dB
ΔLlin = 23 dB
ΔLlin = 27 dB
60 mm gietvloer, Uponor EPS 045 DES dik 35 mm Geen aanvulling + Isover Sonefloor dik 12 mm
+ Isover Sonefloor dik 15 mm
+ Isover Sonefloor 2x 12 mm
ΔLlin = 19 dB
ΔLlin = 26 dB
ΔLlin = 28 dB
ΔLlin = 21 dB
ΔLlin = 25 dB
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Samendrukbaarheid/sterkte De samendrukbaarheid van de contactgeluidisolatie (dikteverschil) mag bij verwarmde dekvloeren max. 5 mm bedragen. Met een max. nominale samendrukbaarheid van 1 mm bij de Uponor PRO isolatiematerialen dan wel 2 mm bij de Uponor Tecto elementen wordt hiermee op bijzondere wijze rekening gehouden. Vanwege de bijzondere sterkte van Uponor PRO isolatie en Tecto ND 30-2 bedraagt de max. toegestane nuttige belasting 5 kN/m2. Daardoor kunnen de Uponor PRO isolatiematerialen en Tecto ND 30-2 ook worden gebruikt voor kantoorruimtes, behandelruimtes, klaslokalen, tentoonstellings- en verkoopruimtes, restaurants, kerken etc.
materialen in principe onder de Tecto elementen en dus op de dragende ondergrond worden aangebracht. Als kabels of leidingen op de dragende ondergrond worden geïnstalleerd, moet de contactgeluidisolatie boven de egaliseerlaag over het gehele oppervlak doorlopend worden geïnstalleerd. Afdekkingen Vóór het opbrengen van de verwarmde afwerklaag dienen isolatielagen te worden voorzien van een afdekking van 0,15 mm dik polyethyleenfolie of van een ander qua functie gelijkwaardig bevonden materiaal. Bij Uponor vloersystemen met losse PE type 200 afdekfolie, zoals Uponor Classic of Uponor Siccus, moeten de afzonderlijke
banen zich aan de stootkanten ten minste 80 mm, bij gietdekvloer 100 mm, overlappen. De afdekking hoeft bij toepassing van de Uponor randisolatiestrook niet aan de randen omhoog te worden getrokken, omdat de Uponor randisolatiestrook is voorzien van een gecacheerde folie die de op de rand tegelijk afgesneden afdekfolie Uponor PE type 200 voldoende overlapt. In veel oppervlaktesystemen van Uponor, zoals Uponor Tecto, zijn afdekkings- en afdichtingsfuncties al constructief geïntegreerd, zodat geen extra afdekkingen noodzakelijk zijn.
Bovendien is Tecto ND 11 geschikt voor 30 kN/m². Daarmee is geschiktheid voor gebruik voor de meest uiteenlopende toepassingstypes conform EN 1991-1-1 gegarandeerd. Alleen de lastverdeellaag moet in de dikte en qua sterkte op de vereiste nuttige belasting worden afgestemd.
Optimale geschiktheid door de van het systeem afhankelijke noppenoverlapping
Configuratie van de isolatielagen Als aanvullende warmte- en/ of contactgeluidisolatie nodig zijn, dan moeten de desbetreffende
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
31
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Lastverdeellagen Dekvloeren conform DIN 18560 De dekvloer als lastdragende en lastverdelende plaat is een van de belangrijkste componenten van de Uponor vloerverwarming. Hoe zorgvuldiger de individuele componenten op elkaar zijn afgestemd, des te langer zal de Uponor vloerverwarming probleemloos blijven functioneren. Verwarmde dekvloeren moeten voldoen aan de volgende eigenschappen: een goede omsluiting van de leidingen voor een goede warmteoverdracht voldoende sterktewaarden voldoende temperatuurbestendigheid
Cementdekvloer met Uponor dekvloercomponenten Cementdekvloeren moeten met Uponor dekvloercomponenten kwalitatief worden verbeterd. Hierdoor wordt een hogere plasticiteit en een verbetering van het waterretentievermogen verkregen dat voorwaarde is voor een gelijkmatige en volledige omsluiting van de verwarmingsleiding. Bovendien stabiliseren de dekvloercomponenten de verwarmde dekvloer, zodat de dekvloerbedekking bij een nuttige belasting van 2 kN/m² tot 30 mm kan worden gereduceerd. Bij een dekvloerbedekking van minimaal 45 mm is een nuttige belasting van 5 kN/m² mogelijk.
Cement dekvloer met Uponor dekvloercomponenten VD 450/450N De dekvloercomponent VD 450 is geschikt voor verwarmde cement dekvloeren en -egaliseervloeren (beschermingsdekvloer). Als „scherpkorrelig zand“ met een ontoereikend meelkorrelgehalte als toeslagmateriaal wordt gebruikt, of als gladde toeslagmaterialen van moreneafzettingen of split als toeslagmateriaal worden gebruikt, adviseren wij de Uponor dekvloercomponenten VD 450N.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten VD 450/450N/ 550N alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
CT-aanleg + VD 450/450N
Bindingsfase
1223 4
Functieverwarmingsfase
≥ 4 - 5 dagen
≥ 21 dagen ≥ 24 dagen
ϑ
ϑ
Medium Medium : water : water
Bedrijfstemperatuur ≥ 28 dagen
Cementdekvloeren moeten met Uponor dekvloercomponenten kwalitatief worden verbeterd.
Cementdekvloeren volgens DIN 18560 moeten met Uponor dekvloercomponenten kwalitatief worden verbeterd.
32
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
kingstijd met name bij warm weer minder dan 1 uur.
De cementcomponenten VD 550N heeft het bijkomende voordeel dat hij snel volledig is uitgehard waardoor vroeger opwarmen mogelijk is, na 7 dagen.
CT-aanlegt + VD 550 N
Bindingsfase
1223 4
Bij een geringere cementcomponenten dan wel een hogere verkeersbelasting is het gebruik van de bovengenoemde Uponor isolatiematerialen en Uponor cementcomponent VD 550N evenals een cementkwaliteit gelijk aan Portland CEM I 32,5 absoluut vereist.
Functieverwarmingsfase
≥ 3 dagen
≥ 7 dagen
ϑ
≥ 10 dagen
ϑ
Medium
: water Medium: water
Bedrijfstemperatuur ≥ 14 dagen
Cement dekvloer met Uponor cementcomponenten VD 550N snelbindmiddel De cementcomponenten VD 550N is geschikt voor verwarmde dekvloeren en uitvlaklagen van cement (beschermingsdekvloer), maar kan niet worden gebruikt als installatiemortel of als stortvloer. Door het vroegtijdige uitharden bedraagt de verwer-
Minimaal tijdverloop van cementdekvloer met VD 550N na het aanbrengen
Cementdekvloer met Uponor kunstharsemulsie KB 650 N Bij Uponor droogbouwsysteem Siccus wordt de lastverdeellaag boven het leidingniveau als droge of natte dekvloer (bijvoorbeeld cementdekvloer) aangebracht. Met de Uponor kunstharsemulsie KB 650 N is het mogelijk de cementdekvloer zodanig te verste-
vigen dat de dekvloerdikte tot minimaal 30 mm kan worden verlaagd. Door de samenstelling uit verschillende gemodificeerde harstypes brengt de KB 650 N een enorme stijging van de buigtreken druksterkte teweeg. De vervaardiging en installatie van de dekvloer vindt op beproefde wijze plaats.De verwarmde afwerklaag is,
afhankelijk van de weersgesteldheid en temperatuur, na circa 36 uur begaanbaar. De bindingstijd bedraagt circa 21 dagen. Daarna kan de opwarmprocedure plaatsvinden. Het verbruik KB 650 N bedraagt circa 1,5 l/m² bij 30 mm dekvloerdikte. De maximale nuttige belasting bedraagt 2 kN/m².
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
33
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Anhydriet gietvloer Anhydriet gietvloeren zijn gietvloeren die worden gemaakt van anhydrietbindmiddel en water, plus toeslagmaterialen en eventueel met toevoeging van additieven. Anhydriet gietvloeren worden in de woningbouw en in de utiliteitsbouw toegepast. Dergelijke gietvloeren zijn onder andere niet geschikt voor toepassing in de open lucht. Anhydriet gietvloeren hebben het voordeel dat ze snel en gemakkelijk te verwerken zijn en dat ze, door hun hoge vloeibaarheid, zelfnivelle-
Gebruik Uponor cementcomponenten niet voor anhydriet gietvloeren! rend zijn. Hierbij wordt de gietvloer vanuit de silo rechtstreeks met een slang naar de bestemming gevoerd. Om de vereiste dekvloerhoogte te realiseren wordt het niveau met een slangwaterpas of een laser uitgewaterpast. Na het aanbrengen wordt de gietvloer met een polijststang bewerkt om een vlak oppervlak en een homogene dekvloer te realiseren.
vloeren die direct na het aanbrengen ervan kunnen worden opgewarmd. De uithardingstijden, droogtijden en opwarmvoorschriften worden dan aangegeven door de fabrikant. De nominale dekvloerdikte voor een max. verkeersbelasting van 2 kN/m2 bedraagt 40 mm. Veel fabrikanten geven echter een leidingbedekking van 35 mm aan bij een verkeersbelasting van 2 kN/m2. Bij 5 kN/m2 wordt normaal gesproken een leidingbedekking van 65 mm aangegeven. Afhankelijk van de sterktegraad zijn geringere dekvloerdikten mogelijk; hiervoor moet echter wel de fabrikant worden geraadpleegd. Belangrijke ontwerpaanwijzingen Geen Uponor cementcomponenten gebruiken Vraag de uithardings- en functieverwarmingstijd, dekvloerdikte, max. verkeersbelasting en voeg-/naadconfiguratie bij de fabrikant op
Gietvloeren kunnen zijn opgebouwd op anhydriet- of cementbasis.
De montage van de vloerverwarming moet zorgvuldig worden uitgevoerd, omdat ook kleine naden het mogelijk maken dat de dekvloer doorloopt, waardoor er geluidsbruggen kunnen ontstaan.
34
De verdere verwerkingsrichtlijnen van de desbetreffende fabrikant moeten worden opgevolgd. Dit geldt met name voor het ontwerp van de voeg-/naadveldgrootten, toepassing in vochtige en natte ruimtes en de temperatuurbestendigheid. Conform EN 1264-4 mag het functieverwarmen op zijn vroegst na 7 dagen plaatsvinden. Er zijn echter al giet-
Optimale onderstellen voor nivelleerinrichtingen zijn voorzien van ronde poten. Het onderstel staat dan stevig en kan de afdekfolie niet beschadigen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Gietvloer van cement Deze gietvloeren zijn op cementbasis opgebouwd. Zij worden door water bij te voegen gemaakt. Gietvloeren van cement worden in de woningbouw en in de utiliteitsbouw toegepast. Door het bindmiddel cement kan men ze ook buiten en in een constant natte omgeving toepassen.
De montage van de vloerverwarming moet zorgvuldig worden uitgevoerd omdat ook kleine naden het mogelijk maken dat de dekvloer doorloopt, waardoor er geluidsbruggen kunnen ontstaan.
Evenals bij anhydriet gietvloeren hebben cement gietvloeren het voordeel van snelle en gemakkelijke verwerking en zelfnivellering. Ze worden rechtstreeks vanuit de silo met een slang naar hun bestemming geleid. Om de vereiste dekvloerhoogte te realiseren wordt het niveau met een slangwaterpas of een laser uitgewaterpast. Na het aanbrengen wordt de gietvloer met een polijststang bewerkt om een vlak oppervlak en een homogene dekvloer te realiseren.
Gebruik Uponor cementcomponenten niet voor cement gietvloeren!
De verdere verwerkingsrichtlijnen van de desbetreffende fabrikant moeten worden opgevolgd. Dit geldt met name voor het ontwerp van de voeg-/naadveldgrootten en de temperatuurbestendigheid. Conform EN 1264-4 mag het functieverwarmen op zijn vroegst na 7 dagen plaatsvinden. De nominale laagdikte van de dekvloer voor een max. verkeersbelasting van 2 kN/m² bedraagt 45 mm. Andere dekvloerdikten moeten worden besproken met de desbetreffende fabrikant van het dekvloermateriaal.
len evenals het gereedschap is afgestemd op de plaatdikte. Bij te lange krammen of schroeven en/of gereedschap zonder fixeermogelijkheid zouden de verwarmingsleidingen beschadigd kunnen worden. Tijdens de ontwerpfase moet gelet worden op de maximale temperatuurbelasting van de droge dekvloerplaten en op een optimale plaatsing op de onderconstructie. Zo mag bij het Uponor Siccus droogsysteem geen leidingafstand van minder dan 50 mm bij ingesneden aansluitleidingen voorkomen.
Droge dekvloer Als droge dekvloer worden vloerelementplaten voor de „droge uitbouw“ aangeduid. De platen moeten ten minste aan de volgende eisen voldoen: Geschikt voor vloerverwarming Warmtegeleidbaarheid ≥ 0,21 W/mK Minimale dikte 25 mm Goede verbindingsmogelijkheid (rabatnaden dan wel getrapte verbinding).
Voegentechniek
Wanneer voor de verbinding van droge dekvloerplaten behalve verlijming nog stalen krammen of schroeven worden gebruikt, moet er zorgvuldig op worden gelet, dat de lengte van deze bevestigingsmidde-
Dilatatievoegen zijn voegen in de dekvloer, die hem volledig, tot op de isolatielaag, scheiden. Bij het Uponor Tecto noppenplaatsysteem vindt daarmee scheiding tot op de afdekfolie plaats. Dilatatievoegen mogen alleen worden doorsneden door aansluitleidingen in een vlak. Hier moeten de Uponor leidingen met een 300 mm lange beschermhuls van elastisch materiaal, die een verticale bewegingsvrijheid van +/- 3 mm mogelijk maakt, worden toegepast.
Vorming van een dilatatievoeg (voorbeeld: Uponor Tecto)
Dilat
atiev
oeg
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
35
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Met geschikte dilatatievoegprofielen moet de werking van de dilatatievoeg worden zeker gesteld. De voegbreedte moet samen met het voegenplan door de ontwerper van de bouw worden opgesteld en als bestanddeel van het bouwbestek worden overhandigd aan degene die de werkzaamheden uitvoert. Bij kozijnen en deuren moeten als regel dilatatievoegen worden toegepast. De configuratie van de dilatatievoegen wordt echter ook afgestemd op de geometrische vorm van de ruimte. De van thermische omstandigheden afhankelijke lengte-uitzetting van een cement dekvloer bedraagt ca. 0,012 mm/mK. Bij anhydrietdekvloeren moet de configuratie van de dilatatievoeg met de fabrikant worden besproken. Bij keramische vloermaterialen hebben de dilatatievoegen een speciale betekenis. Beslissend is dat de dilatatievoegen in alle lagen boven de afdekking gelijk moeten verlopen. Randnaden zijn voegen of naden die de dekvloer van wanden, kolommen, trappen etc. scheiden. De randisolatiestrook moet een bewegingsruimte van 5 mm toestaan! Alle dilatatievoegen en randnaden moeten na het beëindigen van de vloerbedekkingswerkzaamheden met geschikt, elastisch materiaal worden afgedicht. Schijnvoegen (strepen die met een troffel worden getrokken) voor natte dekvloeren kunnen worden aangebracht als extra onderverdeling van de door de dilatatievoegen
36
opgedeelde dekvloervlakken. Deze schijnvoegen mogen ten hoogste tot eenderde van de dekvloerdikte, met vermijding van beschadiging van de verwarmingsleidingen, worden aangebracht. Dit wordt in de regel overal toegepast waar dilatatievoegen niet noodzakelijk zijn, maar mogelijke ontspanning in de dekvloerplaat via deze breukplaatsen moeten worden weggeleid. Deze voegen en andere eventueel opgetreden scheuren worden na de uithardingsfase en het voor de eerste maal opwarmen van de dekvloer dusdanig gesloten dat ze bestand zijn tegen de optredende krachten. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door er kunsthars in te gieten.
Info Over de configuratie van voegen en naden moet een voegenplan worden opgesteld waaruit het type en de opbouw van de voegen of naden kan worden afgelezen. Het voegenplan moet worden opgesteld door de ontwerper van de bouw en als bestanddeel van het bouwbestek worden overhandigd aan degene die de werkzaamheden uitvoert.
Functieverwarmen Anhydriet en cement dekvloeren moeten conform EN 1264, deel 4, voorafgaand aan het leggen van de vloerbedekkingmaterialen worden opgewarmd. Zoals ook bij onverwarmde dekvloeren het geval is, moet de onderneming die het vloerbedekkingmateriaal aanbrengt vooraf controleren of de vloer gereed is voor het aanbrengen van het vloerbedekkingmateriaal. Het begin van het functieverwarmen is afhankelijk van de toegepaste lastverdeellaag. De functieverwarmingsduur bedraagt standaard min. 7 dagen. Volg het functieverwarmingsprotocol en het informatieblad voor uitvoering op!
De functieverwarmingsprocedure is bedoeld voor de functiecontrole en niet voor het uitdrogen van de dekvloer totdat hij droog genoeg is om de topvloer aan te brengen!
Voor het aanbrengen van voegen moeten de algemene technische regels en de technische informatie en informatiebladen van de vakverenigingen worden opgevolgd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Vloerbedekkingen De volgende types vloerbedekkingmaterialen kunnen, als voldaan wordt aan een warmtegeleideweerstand van R, B ≤ 0,15 m2K/W en bij toestemming van de fabrikant (desbetreffende markering), op de Uponor oppervlaktenverwarmingen worden geïnstalleerd: Vloerbedekking van textiel (tapijt) Elastische vloerbedekkingen (PVC) Parket en laminaatvloeren Keramische tegels en platen Natuursteen Betonsteen
Tweelagige installatie Een bijzonder variabele installatie van steen- en keramische bedekkingen wordt mogelijk gemaakt door een tweelagige installatie volgens EN 1264-4. Eerst wordt de vloerverwarming voorzien van een egaliseerlaag, waarop vervolgens de dekvloer of
Een stevige hechtlaag op het dekvloeroppervlak is voorwaarde voor een langdurige goede werking van de bovenvloer. Gedeeltes van het oppervlak waar delen zijn weggesleten of waar zich giet- of kruipbarsten bevinden, moeten gerepareerd worden. Voor installatie van de topvloeren moeten de speciale installatievoorwaarden voor de vloermaterialen worden opgevolgd.
zen lastverdeellaag. Als de vloer in een dikke laag mortel wordt gelegd, moet de dikte van de mortellaag afhankelijk van het type vloermateriaal worden gekozen. Bij zwevend gelegde parket- en laminaatvloeren moeten voor een max. warmtegeleideweerstand de onderlaag, eventuele luchtlagen en aanvullende tapijten worden meegerekend.
Tegellijm voor stenen en keramische vloeren die met behulp van een dunne lijmlaag worden opgebracht, moeten geschikt zijn voor vloerverwarming en voor de geko-
de specielaag op een glij-folielaag wordt aangebracht voor het aanbrengen van de vloerbekleding. Deze techniek maakt een andere dan in de egaliseerdekvloer bepaalde voegenindeling in de topbekleding mogelijk, omdat de over de glij-folie liggende laag onafhankelijk van het uitzettingsgedrag van
de egaliseerdekvloer kan bewegen. Voorwaarde is dat de over de glijfolie aangebrachte laag voldoende draagstabiel is, de egaliseerdekvloer dienovereenkomstig glad gemaakt en tot op de toelaatbare restvochtigheid uitgedroogd is.
Uitvoering C: egaliseerdekvloer met verschillende voegenconfiguratie (Voorbeeld: Uponor Tecto) 1
1 Tegelvloer 2 Dilatatievoeg
≥ 45 mm
2
3 4
≥ 20 mm
3 Dekvloer 4 Tweelaagse scheidings-/glij-folie
6
5 7
5 Dilatatievoeg 6 Egaliseerdekvloer 7 Uponor noppenplaatsysteem ND 30-2/ND 11
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
37
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Ontwerp, berekening Ontwerpcriteria De elementaire voorwaarde voor de betrouwbare werking en dus voor de tevredenheid van de klant is het gedetailleerde ontwerp van een vloerverwarming- en -koelsysteem. Het ontwerp levert de noodzakelijke gegevens zoals massastromingen, drukverliezen en watertemperaturen, die voorwaarde zijn voor het ontwerp van de warmte- dan wel koudeopwekker en van het verdeelnetwerk. Het ontwerp van een vloerverwarming en -koeling kan principieel tot zeer uiteenlopende resultaten leiden, naargelang welke criteria (energie-efficiency, behaaglijkheid, investeringskosten, bedrijfskosten) daarbij op de voorgrond staan. Om het ideale resultaat te verkrijgen kunnen met behulp van de Uponor HSE ontwerpsoftware door verandering van parameters eenvoudig verschillende eisen worden gesimuleerd. Basis voor het ontwerp van de vloerverwarming is de EN 1264-3. Temperaturen Vloeroppervlaktetemperatuur Men dient speciaal aandacht te besteden aan de vloeroppervlaktetemperatuur waarbij men rekening moet houden met de grenzen van de medisch en fysiologisch te verantwoorden vloeroppervlaktetemperatuur. Het verschil tussen de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de vloer en de standaard binnentemperatuur vormt samen met de basiskarakteristiek de grondslag voor de vermogensgrootte van het verwarmende vloeroppervlak. De maximale oppervlaktetemperaturen worden
38
bepaald door de in EN 1264 vastgelegde „Grenswarmtestroomdichtheid“ die als theoretische configuratiegrens in de configuratieschema‘s is afgebeeld. Maximale oppervlaktetemperaturen volgens EN 1264: 29°C in de verblijfszone 35°C in de randzone 33°C in badkamers
ratuur, de retourtemperatuur en de standaard binnentemperatuur volgens EN 1264 berekend. Deze bepaalt bij constante opbouw de warmtestroomdichtheid. Vergelijking (1) conform EN 1264 deel 3: V – R
H = ln
Ruimtetemperatuur, ervaren temperatuur en gemiddelde stralingstemperatuur Bij een stralingsverwarming zoals de Uponor vloerverwarming kan in vergelijking met andere, minder gunstige verwarmingssystemen een aanzienlijke energiebesparing worden aangenomen. Het energiebesparingeffect zit in principe in de gunstigere temperatuur van de lucht in het vertrek en het verticale temperatuurprofiel. Voor mensen is naast de temperatuur van de lucht in het vertrek L ook de gemiddelde stralingstemperatuur iS van de oppervlakken die de ruimte omsluiten van belang. Hieruit resulteren zeer positieve ervaringstemperaturen. De „ervaren temperatuur“ kan gelijk worden gesteld aan de genormeerde binnentemperatuur i van EN 12831 en resulteert uit het gemiddelde van de stralingstemperatuur en de temperatuur van de lucht in het vertrek. Verwarmingsmiddeltemperatuur De verwarmingsmiddeltemperatuur ΔH wordt als logaritmische gemiddelde waarde uit de aanvoertempe-
V – i R – i
Aanvoerontwerptemperatuur De aanvoerontwerptemperauur V, Ausl. is de aanvoertemperatuur die door de ontwerpruimte, dat wil zeggen door de ruimte/de randzone met de hoogste warmtestroomdichtheid dan wel de maximaal vereiste overtemperatuur van het verwarmingsmedium (met uitzondering van badkamers), wordt vastgelegd. Voor de ontwerpruimte wordt uitgegaan van een temperatuurverschil tussen aanvoer en retour (spreiding) van 4 K (randzone 3 K). De spreiding in de overige ruimten/zones met lagere warmtestroomdichtheid is overeenkomstig groter, aangezien de ontwerpaanvoertemperatuur ook voor deze verwarmingsoppervlakken bepaald is.
Belangrijk: bij het bepalen van de ontwerpaanvoertemperatuur moet erop worden gelet, dat de toegestane dekvloertemperaturen en de toegestane temperaturen voor topbedekkingen en lijmlagen niet worden overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Belasting Vz De omvang van het verwarmingcircuit bij normale, gescheiden of gecombineerde verwarmingcircuits wordt begrensd door het uit de
Berekeningsgrondslag
warmtestroomdichtheid dan wel de massastroom en de leidinglengte resulterende totaal drukverlies. Afhankelijk van de planningssituatie zijn daarom verschillende belastingen nodig.
Ontwerp De berekening van de Uponor vloerverwarming vindt plaats op basis van de basiskarakteristiek van EN 1264 -2 en de genormeerde berekening voor de benodigde verwarmingslast volgens EN 12831.
RL VL Belasting Vz voor verblijfszones of voor aparte randzones, die zich in principe voor buitenmuren van een ruimte met een maximale breedte van 1 m bevinden.
RL
Voor de installatie moet aan de wettelijke isolatievoorschriften conform de desbetreffende energiebesparingsverordeningen en EN 1264 worden voldaan. Bij keldervloeren, vloeren tegen onverwarmde of met tussenpozen verwarmde ruimtes en vloeren tegen de aarde bedraagt de minimale warmte-isolatiewaarde van de isolatie R= 1,25 m2K/W. Bij scheidingsvloeren tegen verwarmde ruimtes in een woning heeft de warmte-isolatie een minimale weerstand tegen warmtedoorgang naar beneden toe van 0,75 m2 K/W. De Uponor vloerverwarming wordt bij woningen voor de ongunstigste, toch nog toegelaten topvloer ontworpen. We kunnen er niet van uitgaan dat een ruimte met een stenen topvloer ook nog jarenlang zodanig gebruikt zal worden. Als het ontwerp voor dit soort vloeren gemaakt is en er later een tapijtvloer of parket wordt aangebracht, dan kan een afdoende verwarming alleen nog gerealiseerd worden door de warmwatertemperatuur te verhogen, hetgeen een ongunstige uitwerking heeft op HR-ketels en warmtepompen. Daarom moet een ontwerp met een warmtegeleideweerstand van R,B = 0,15 m2K/W worden uitgevoerd.
VL
Belasting Vz-gecombineerd (1 verwarmingcircuit met 2 Vz-oppervlakken) voor gecombineerde verblijf- en randzones.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
39
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Leidingafstanden Uit behaaglijkheidoverwegingen moet de leidingafstand voor woonen kantoorruimten op maximaal 30 cm worden begrensd. Zwembaden: een direct voetcontact met de topvloerbekleding komt in zwembaden en in sanitaire ruimten het meeste voor. Om fysiologische redenen moet de leidingafstand in de badkamer- en WCzone evenals in het omgevingsgebied van zwembaden zo gering mogelijk worden gekozen. Keukens: tijdens het ontwerp is de oppervlakte door gebruik van inbouwmeubelen niet altijd bekend, zodat de keuken zo royaal mogelijk met geringe leidingafstand moet worden ontworpen. Uitsparingen van de vloerverwarming onder inbouwobjecten moeten zoveel mogelijk worden vermeden (behalve onder schoorsteenmantels) om een constante warmteverdeling te waarborgen. Verdeleraansluitomgeving Voor de vloerverwarmingverdeler/verzamelaar worden de leidingen zeer dicht bij elkaar gelegd. Ook deze aansluitleidingen geven warmte af! Als vanwege deze aansluitleidingen een te hoge warmteafgifte of oppervlaktetemperatuur voor de desbetreffende ruimte ontstaat, dan moet een dienovereenkomstig gedeelte van de leidingen met isolatiemateriaal worden opgevuld. In principe moet men een zo kort mogelijk leidingbeloop naar de aangrenzende ruimte voorzien.
40
Aanbevolen maximale installatieafstanden Vz in cm Systeem voor zone
Badkamers, WC Keukens Verblijfszones Randzones
Tecto, Classic, klittenband, tacker, klemprofielen 10 20 30 10
Noppenplaat 14-16
Noppenfolie
Siccus
Minitec
11 16,5 22,5 11
12 12 30 12
15 15 30 15
5 10 15 10
Warmtegeleideweerstand van de vloerbedekking De warmtegeleideweerstand van de vloerbedekking is afhankelijk van de gesteldheid van het geselecteerde materiaal en kan worden afgeleid uit de documentatie van de fabrikant.
Conform EN 1264-4 moeten de leidingen op meer dan 50 mm van opstaande gebouwelementen en 200 mm van schoorstenen en open schouwen, open of gemetselde schachten en afvoerkanalen worden geïnstalleerd.
Richtwaarden voor een aantal warmtegeleideweerstanden Tapijt ca. 0,06 - 0,15 m2K/W Parket ca. 0,04 - 0,11 m2K/W PVC ca. 0,025 m2K/W Tegels, marmer ca. 0,01 - 0,02 m2K/W
Als er op parket-, PVC- of stenen vloeren deels losse tapijten worden gelegd dan moet de gemiddelde warmtegeleideweerstand R, B naar rato van de oppervlakteaandelen worden berekend:
R,B
= [(AGes - AB) · R + AB · (R,O + R,T)] / AGes
R,O R,T R,B AB AGes
= Warmtegeleideweerstand zonder tapijt = Warmtegeleideweerstand tapijt = Gemiddelde warmtegeleideweerstand = Bedekt oppervlak = Totaaloppervlak
Voorbeeld: 25 m2 tegels R,O = 0,02 m2K/W bedekt met 8 m 2 tapijt R,T = 0,15 m2K/W. R,B R,B
= [(25 - 8) · 0,02 + 8 · (0,02 + 0,15)] / 25 = 0,07 m2K/W
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Ontwerptabellen voor snelle calculatie De technische informatie bij de afzonderlijke Uponor oppervlaktevloerverwarming- en -koelingsystemen bevat ontwerpdiagrammen die een snelle, globale raming van de installatieafstand en de maximale grootte van het verwarmingcircuit mogelijk maken. De tabellen vervangen echter geen gedetailleerd ontwerp en berekening. Zij zijn gebaseerd op typische ontwerpcriteria. Bij afwijkende basisgegevens dienen de ontwerp- en drukverliesdiagrammen in combinatie met de berekeningsvergelijkingen te worden toegepast.
Toepassingsvoorbeeld (Tecto) 1. Ruimtetemperatuur 20°C 2. Vereiste ontwerpwarmtestroomdichtheid qdes 50 W/m² 3. Ontwerpaanvoertemperatuur V,des 45°C 4. Cementdekvloer, nominale dikte 45 mm 5. Warmtegeleidbaarheid 1,2 W/m² 6. Geselecteerd systeem: Uponor Tecto met verwarmingsleiding 14 x 2 mm Resultaat: Bij de gegeven randvoorwaarden bedraagt het maximale installatieoppervlak Amax. = 17 m² bij een installatieafstand Vz 20. De maximale installatieafstand moet, indien nodig, worden gereduceerd met de lengte van de aansluitleidingen naar de verdeler (aanvoer en retour).
Toepassingsvoorbeeld ontwerpdiagrammen (Tecto)
Oplossingsmethode: 1. Bij het systeem „Tecto” moet voor de lastverdeellaag cementdekvloer de ontwerptabel voor i = 20°C worden gekozen. 2. Kies voor de regel met de vooraf bepaalde ontwerpwarmtestroomdichtheit qdes van uw project (geen badkamers!). 3. Ga in deze regel naar rechts en kies een ontwerpaanvoertemperatuur V,des. 4. Vervolgens kan op het snijpunt de benodigde installatieafstand Vz en de maximale verwarmingcircuitgrootte AFmax direct worden afgelezen. 5. Daarna voor badkamers de ontwerptabel i = 24°C gebruiken.
14 x 2
Uponor Tecto belastingsoppervlak 14 voor lastverdeellaag cement dekvloer: nominale dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK i = 20°C , R,B = 0,15 m2K/W F,m [°C]
qdes [W/m2]
V,des = 55,5°C1) Vz [cm] AFmax. [m2]
V,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
V,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 10 15 15 20 25 25 30 30 30 30 30
10 10 10 15 20 25 25 30 30 30
5 7,5 10,5 11,5 12,5 13 18,5 22 28,5 35
10 10 15 15 20 25 30
5,5 9 10 14 17 19,5 24,5
5 7,5 10 10 13 13,5 14 19 20,5 26,5 32 38 42
De gegevens in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: R,in = 0,75 m2K/W, u = 20°C, betonvloer 130 mm, verwijding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit incl. 2 x 5 m aansluitleiding p max = 250 mbar gebruik bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleideweerstanden of basisgegevens het ontwerpschema op pag. 45. 1) Bij V,des > 55,5°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de max. vloeroppervlaktetemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel voor badkamers van 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
41
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Voorbeeld Ontwerpdiagram voor Uponor Classic belastingsoppervlak 16 met lastverdeellaag cementdekvloer en VD 450/450N/550N (su = 45 mm met u = 1,2 W/mK)
Ontwerpdiagrammen voor de gedetailleerde berekening
30
35
40
160
102)
K
K
Grenscurve randzone Vz
K
25
K
140
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfszone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 30
Vz
60
40
10 K
40
Bij bepaling van telkens drie invloedsgrootheden kunnen met slechts één diagram alle anderen worden vastgesteld.
Δϑ H = ϑ H
20
− ϑi = 5
K
30
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
1. Warmtestroomdichtheid van de vloerverwarming q in [W/m2] 2. Warmtegeleidingweerstand van de vloerbedekking R,B in [m2K/W] 3. Montageafstand Vz in [cm] 4. Overtemperatuur verwarmingsmedium ΔH = H – i in [K] 5. Grenswarmtestroomdichtheid door weergave van de grenskromme
180
Warmtestroomdichtheid q̇ in [W/m2]
De ontwerpdiagrammen die zich bevinden in de technische informatie bij het betreffende Uponor vloerverwarming- en -koelsysteem, maken een uitvoerig met de hand vervaardigd verwarmingsoppervlakteontwerp door middel van formulieren en geven een overzicht van de volgende invloedsgrootheden en hun onderlinge betrekking.
Vz
20
Vz
15
Vz
10
0,05
Vz cm 10 15 20 30 40
0,10
q̇ N W/m2 97,7 94,6 90,4 76,7 58,6
ΔϑN K 15,1 16,9 18,6 20,9 21,0
0,15 1) 2)
42
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, maximaal 29°C alsmede voor i 24°C en F, maximaal 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, maximaal 35°C
Afleesvoorbeeld Bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur V, Ausl.
Geselecteerd: installatieafstand = Vz 15
Gegeven: q˙ = 70 W/m² i = 20°C RB = 0,15 m² K/W
Afgelezen: H = 24,5 K (o.k, aangezien beneden grenscurve voor Vz 15)
Berekend: V, Ausl. = i + H + (v- R)/2 V, Ausl. = 20 + 24,5 + 5/2 V, Ausl. = 47°C
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Hydraulische afstelling
Hydraulische afstelling (Dynamisch Energie Management) regeling van Uponor, bereiken dit door op de behoefte gericht en automatisch aanpassend klokken van de betreffende waterhoeveelheid van het verwarmingcircuit (automatische afstelling), wat een statische hydraulische afstelling, zoals die bij conventionele installaties is vereist, normaal gesproken overbodig maakt.
Afhankelijk van verschillende vermogenseisen en de lengten van het verwarmingcircuit in de ruimten dan wel verwarmingszones, is het noodzakelijk om de telkens exact benodigde hoeveelheid water door de verwarmingcircuits te transporteren, die voor de dekking van de behoefte aan warmte nodig is. Moderne intelligente regelsystemen zoals de DEM
Aanwijzing: In combinatie met het DEM regelsysteem van Uponor is geen statische hydraulische afstelling nodig, wanneer de verhouding van de lengten van de verwarmingcircuits per regelzone 2:1 niet overschrijdt.
Statisch hydraulische afstelling Alle verwarmingscircuits moeten aan de verwarmingcircuitverdeler worden afgesteld op het meest ongunstige verwarmingscircuit (grootste drukverlies). Deze zogenaamde „statisch hydraulische afstelling“ is conform VOB bestanddeel van de vloerverwarminginstallatie. De statische afstelling wordt in het voorbeeld hiernaast beschreven.
Verwarmingcircuitverdeler (voorbeeld) Verwarming circuit
Massastroom verwarmingcircuit [kg/h]
Drukverlies verwarmingcircuit [mbar]
Aan aanvoerafsluiter terugregelend drukverschil [mbar]
HK 1 HK 2 HK 3 HK 4 HK 5
100 90 80 90 100
215 140 160 195 130
0 215 - 140 = 75 215 - 160 = 55 215 - 195 = 20 215 - 130 = 85
Verdelerdiagram voorbeeld: Uponor Pro 1"
100 Δp(dr)HK5
mHK5
Δp(dr)HK5
3
20
2,5
200
2
30
1
300
10
80
8
60
6
30
3
4
5
4
20
3,5
2
2,2 1
10 8
0,8
6
0,6 0,5
5 4
5
6 7
10
20
30
40 50 60
80
200
[kPa]
Drukverlies Δp in
[mbar]
5 40
300 400 500
Massastroom in [kg/h]
Verwarmingcircuit massastroom (hier: verwarmingcircuit HK5) Terug te regelen verschildruk verwarmingcircuit (hier: verwarmingcircuit HK5) Voor dit voorbeeld moet voor het verwarmingcircuit HK 5 het voorinstelcijfer „2,2” op de Pro 1" aanvoerafsluiter worden ingesteld.
Alle andere verwarmingcircuits moeten dan worden afgesteld als beschreven. Voor verdere informatie verwijzen wij naar de Uponor Pro 1" montagehandleiding.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
43
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Hydraulische afstelling
Dynamisch hydraulische afstelling De hydraulica de baas met de Uponor drukverschilregelaar PV Voor grotere objecten met meer dan twee verdelers is de toepassing van de Uponor drukverschilregelaar PV aan te bevelen. Deze wordt vóór de desbetreffende verdelers gemonteerd en houdt het drukverschil bij de verdelers bij wisselende bedrijfsomstandigheden (dynamisch hydraulische afstelling) binnen een proportionele band constant. De drukverschilregeling heeft daarbij op de temperatuur, de stroming van het verwarmingsmedium en het ontwerp van het verwarmingcircuit geen invloed, maar vereenvoudigt de drukberekeningen en de plaatsing van de pompen aanzienlijk. Voor het ontwerp van de pompen moeten alleen de massastromen van alle verdelers bij elkaar worden opgeteld, voor de bepaling van de benodigde opvoerhoogte van de pompen wordt uitgegaan van het geregelde drukverschil van de ongunstigste verdeler (verdeler met het hoogste drukverschil). De Uponor drukverschilregelaar PV schept op deze wijze in combinatie met het innovatieve DEM regelsysteem van Uponor, de beste voorwaarden voor een hydraulisch optimaal afgestelde installatie.
Uponor drukverschilregelaar PV
44
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Hydraulische afstelling
Verwarmingcircuitverdeler (voorbeeld) De werking van de PV wordt beschreven in het volgende voorbeeld.
Verwarmingscircuit
Massastroom verwarmingcircuit [kg/h]
Drukverlies verwarmingcircuit [mbar]
Aan aanvoerafsluiter terugregelend drukverschil [mbar]
HK 1
100
215
0
HK 2 HK 3 HK 4 HK 5 HK 6
90 80 90 100 120
140 160 195 130 185
215 - 140 = 75 215 - 160 = 55 215 - 195 = 20 215 - 130 = 85 215 – 185 = 30
mV = totaal HK = 580 kg/h (verdeler massastroom), ΔPS = 215 mbar
Vermogensdiagram Uponor PV DN25, 5-30 kPa ΔPS
ΔPV ΔPP
1500
30 kP a
25 kP a
2000
20 kP a 21,5 k Pa
mbar
10 kP a
5 kPa
6,9
15 kP a/150
ΔPs
Totaal verdelermassastroom (totaal massastromen verwarmingcircuit) Drukverlies, dat door de verdeler constant gehouden moet worden Intern drukverlies drukverschilregelaar Totaal drukverlies voor de pompdimensionering
Total verdeelermassastroom
2500
mV
4,4
2,5
1000
1,1
mV 500
0,3
0
0,0
Intern druckverlies regelaar ΔPV
ΔPP = ΔPs + ΔPV
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Voorinstelling aan de drukverschilregelaar [aantal omwentelingen]
Verdelerdiagram voorbeeld: Uponor Pro 1"
100 Δp(dr)HK5 80
mHK5
Δp(dr)HK5
3
20
2,5
200
2
30
1
300
10 8 6
60
30
3
4
5
4
20
3,5
2
2,2 1
10 8
0,8
6
0,6 0,5
5 4
5
6 7
10
20
30
40 50 60
80
200
300 400 500
Massastroom in [kg/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
[kPa]
Drukverlies Δp in
[mbar]
5 40
Verwarmingcircuit massastroom (hier: verwarmingcircuit HK5) Terug te regelen verschildruk verwarmingcircuit (hier: verwarmingcircuit HK5) Voor dit voorbeeld moet voor het verwarmingcircuit HK 5 het voorinstelcijfer „2,2” op de Pro 1" aanvoerafsluiter worden ingesteld.
Alle andere verwarmingcircuits moeten dan worden afgesteld als beschreven.
45
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Regeling
Regeling Regeling verwarmen en koelen Wettelijke bepalingen en het streven naar energie- en kostenbesparend bedrijf van een verwarmingen koelinstallatie met gelijktijdig maximaal comfort voor de gebruiker vragen om een temperatuurregeling per ruimte. Bovendien moet de voor het verwarmen vereiste aanvoertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur kunnen worden geregeld. De hiervoor noodzakelijke regelcomponenten levert Uponor afhankelijk van de behoefte als geprefabriceerde in serie geproduceerde regelstations of als afzonderlijke componenten. Regeling van de aanvoertemperatuur Gewoonlijk zijn installaties met vloerverwarming- en -koelsystemen uitgerust met een aanvoertemperatuurregeling. Deze heeft bij verwarming de taak om de maximaal ver-
C-56
C-56
T-75
eiste aanvoertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur aan de warmtevraag aan te passen om een zo energie-efficiënt mogelijk bedrijf van de installatie te waarborgen. Voor het standaard geval, waarin niet wordt voorzien in de ontvochtiging van de ruimtetemperatuur, heeft de aanvoertemperatuurregeling bovendien bij koeling de taak om de minimale aanvoertemperatuur afhankelijk van de ruimteluchttemperatuur en de relatieve vochtigheid van de ruimtelucht te begrenzen om onderschrijding van het dauwpunt te voorkomen. Hierdoor kan worden afgezien van een zuurstofdiffusiedichte isolatie van verdelers en verdelertoevoerleidingen. Dat houdt echter ook in, dat de bereikbare koelprestatie niet constant is, maar bij het stijgen van de luchtvochtigheid door de noodzakelijke verhoging van de aanvoertemperatuur, verlaagd kan zijn.
Temperatuurregeling voor de individuele ruimte De wens naar flexibele, individuele ruimtetemperaturen, maar ook de wettelijke voorschriften verlangen voor verwarmingen een individuele regeling van de ruimtetemperatuur. Hiertoe worden de afzonderlijke verwarmingcircuits aan de verdeler uitgerust met thermostatische aandrijvingen, die door middel van ruimteopnemers, afhankelijk van de gewenste dan wel aanwezige ruimtetemperatuur, worden aangestuurd. Om te voorkomen dat de thermische aandrijvingen tijdens koelbedrijf de verwarmingcircuitafsluiters bij stijgende temperatuur afsluiten, wat bij verwarming het geval zou zijn, is bij koeling een werkingsomkeer noodzakelijk. De Uponor regelmodule C-56 en C-35 en beschikken over een dergelijk omschakelcontact. Via een extern signaal, bijvoorbeeld van de Uponor regelaar C-46, kan daarmee van verwarmen naar koelen worden omgeschakeld.
T-75
H-56
H-56
Technische informatie over de componenten en toepassingsvoorbeelden staan vermeld in het hoofdstuk „Verdeel- en regeltechniek”.
I-76 C-56
T-75
H-56
T-54
230 V AC
alternative
C-46
230 V 24 V
M
Voorbeeld: verwarmen en koelen met Uponor temperatuurregeling voor afzonderlijke ruimten en aanvoer en verwarmen en koelen warmtepomp
46
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Grondbeginselen van de vloerkoeling
Grondbeginselen van de vloerkoeling In tegenstelling tot conventionele radiatoren, die uitsluitend in de winter voor verwarming kunnen worden gebruikt, bieden vloerverwarming- en -koelsystemen een dubbel voordeel. Zij zijn het hele jaar door inzetbaar – ‘s winters voor verwarmen, ’s zomers voor koelen. De extra kosten voor de koelfunctie zijn in vergelijking met de conventionele luchtkoelingen laag, vooral dan, wanneer de vereiste watertemperaturen in combinatie met brine/ water-warmtepompen of omkeerbare lucht/water-warmtepompen goedkoop ter beschikking gesteld kunnen worden.
Koelprestaties
1. Geringe installatieafstanden van de leidingen: ➔ hogere koelprestaties bij hoge aanvoertemperatuur 2. Korte verwarmings- en koelcircuitlengten: ➔ lage drukverliezen bij kleine spreiding 3. Grote leidingdiameter: ➔ lage drukverliezen bij kleine spreiding 4. Topvloer met goede warmtegeleidbaarheid: ➔ betere warmteoverdracht 5. Geringe dekvloerbedekking: ➔ verbeterde regelcapaciteit bij dreigende dauwpuntoverschrijding
De bereikbare koelprestaties zijn van meerdere factoren afhankelijk. Naast de constructieve factoren (zoals leidingafstand, leidingafdekking, topbekleding), die ook voor de vloerverwarming gelden, heeft de uit behaaglijkheidoverwegingen minimaal toelaatbare oppervlaktetemperatuur van circa 20°C evenals de dauwtemperatuur van de ruimtelucht, invloed op de koelprestatie. Principieel moeten koelwatertemperaturen niet lager zijn dan 15 – 16°C om de mogelijkheid van condenswatervorming (dauwpuntonderschrijding) bij installatiecomponenten te verminderen.
Ontwerpaanwijzingen In principe kan ervan worden uitgegaan, dat vloerverwarmingen, die efficiënt ontworpen zijn voor toepassing met warmtepompen, ook optimaal geschikt zijn voor vloerkoeling.
Dauwpuntbepaling (voorbeeld) Ruimtetemperatuur 25°C, relatieve vochtigheid 60%, dauwpunttemperatuur 16,8°C 25 23
Dauwpunttemperatuur [°C]
Om bij koeling voldoende hoeveelheden water te kunnen circuleren, is het zinvol de verwarming, die de basis voor de berekeningsgrondslag vormt, met een zo laag mogelijke spreiding ( ≤ 5 K) te ontwerpen. De bepaling van de verwarmingcircuits dient in de zin van de bovengenoemde eis zo gelijkmatig mogelijk te zijn. Aangezien de afsluitervoorinstelling bij koeling niet wordt gewijzigd, zijn de ontwerpbeginselen zoals kleine spreiding en gelijkmatige indeling van het verwarmingcircuit doorslaggevend voor goede koelprestaties. Ruimten, die niet in de koeling zijn betrokken, zoals de badkamer en keuken, moeten aan aparte verdelers worden aangesloten, die op een eigen regelcircuit (alleen verwarming) moeten worden aangesloten. Om met een verwarmings- en koeloppervlak ook een zo hoog mogelijke koelprestatie te bereiken, zijn de volgende parameters gunstig:
21 19 17 15 13 11 9 7 5 40
50
60
70
80
Relatieve luchtvochtigheid [%] Ruimtetemperatuur [°C] 20
21
22
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
23
24
25
26
27
47
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Grondbeginselen van de vloerkoeling
Ontwerpdiagrammen voor het ontwerp koelvermogen
berekening van het koelvermogen gebruikt, zodat niet teruggegrepen moet worden op de geraamde waarden aan de hand van de warmteoverdrachtcoëfficiënten.
De gecombineerde Uponor verwarmings- en koeldiagrammen, die zich in de technische informatie van de betreffende Uponor oppervlakteverwarming en -koelsystemen bevinden, maken een gedetailleerde handmatige planning van het koeloppervlak mogelijk. Daarbij worden de exacte formules van de EN 1264-5 als basis voor de
Analoog aan het ontwerp van het verwarmingsoppervlak gelden de volgende invloedsgrootheden en hun onderlinge betrekking: 1. Koelvermogen van het vloeroppervlak qC in [W/m2]
Vz 15
Vz 30
80
=-
60
i
5K
=1
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ- C = - i –
0 0,05 0,10
0 z3
V
Verwarming 25
0,15
Vz
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
Δ- H
–H
Koeling
Aanwijzing: De gewenste koelvermogens kunnen alleen dan worden bereikt, wanneer zowel de gemiddelde oppervlaktetemperatuur als ook de ontwerpaanvoertemperatuur boven de temperatuur van het dauwpunt van de omgevingslucht liggen. (h-x-diagram) Ter voorkoming van condenswatervorming aan de installatiecomponenten, moet in een dauwpuntgeleide regeling van de aanvoertemperatuur worden voorzien.
20 Vz
5 z2
V
20 15 Vz Vz
5
Vz 1
Vz cm 10 15 20 25 30
-C = 4 K
Vz 10 qH W/m2 98,6 96,3 93,0 87,3 81,3
20
Koelcapaciteit qC [W/m 2]
Vz 20 Vz 25
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
Bij bepaling van telkens drie invloedsgrootheden kunnen met slechts één diagram alle andere worden vastgesteld.
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
48
2. Warmtegeleidingsweerstand van de vloerbedekking R,B in [m2K/W] 3. Installatieafstand Vz in [cm] 4. Ondertemperatuur van het koudemiddel ΔC = i – C in [K] 5. Grenswarmtestroomdichtheid door weergave van de grenskromme
0 Δ-H,N K 15,9 18,1 20,3 22,0 23,6 0
10 Vz Vz cm 10 15 20 25
qC W/m2 34,8 39,8 27,5 24,5
Δ-C,N K 8 8 8 8
0,05 0,10 0,15
Afleesvoorbeeld koelen Bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur V, Ausl. Gegeven: qC = 29 W/m² i = 26°C RB = 0,05 m² K/W
Berekend: V, Ausl. = i - C - (V- R)/2 V, Ausl. = 26 - 9 - 2/2 V, Ausl. = 16°C
Geselecteerd: installatieafstand = Vz 15 Ontwerpspreiding: V- R= 2 K Afgelezen: C = 12 K
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor Minitec lage opbouwsysteem Systeembeschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 50 Toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 52 Ontwerpaanwijzingen voor de vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••••• 53 Ontwerpgegevens•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 55 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 59 Technische gegevens ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 61
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
49
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Uponor Minitec lage opbouwsysteem Systeembeschrijving Lage elementhoogte, snelle regeling Snelle installatie, korte opwarmtijden: het Uponor Minitec renovatiesysteem biedt veel voordelen. Het Uponor Minitec folie-element kan voor de bevestiging van de PE-Xa leidingen in de afmeting 9,9 x 1,1 mm eenvoudig op de reeds aanwezige dekvloer, hout of tegelvloer worden aangebracht. Door de geringe elementhoogte van slechts ongeveer „één centimeter” is het systeem bij uitstek geschikt voor renovatie. Op regelmatige afstanden bevinden zich in de fabriek ingestanste gaten
in de noppen en in de tussenruimtes, die er na het installeren van de leiding voor zorgen dat de aangebrachte egalisatiemassa goed kan inlopen en zich direct met de ondergrond kan verbinden. Bovendien bevindt zich aan de achterzijde van het element een lijmlaag, een vaste verbinding tussen ondergrond en systeem is ook tijdens de montage aanwezig. Voor een veilige afdichting aan de wand zorgt de zelfklevende randisolatiestrook met L-profiel. De egaliseerlaag wordt tot net boven de noppen aangebracht zodat er een montagehoogte van slechts
Geringe element-hoogte van slechts een centimeter
15 mm ontstaat. Na een korte droogperiode kan de gewenste vloerbedekking direct daarop worden aangebracht. Door de onmiddellijke nabijheid van de vloerbedekking ten opzichte van de leiding, worden korte opwarmtijden en daardoor een snelle regeling bij lage cvwatertemperaturen bereikt.
1 Uponor randisolatiestroken 2 Uponor folieelement
D2
3 Uponor Minitec PE-Xa leiding 9,9 x 1,1 mm
D1
A Bestaande dekvloer met daaronder liggende warmte- en contactgeluidisolatie
D
C
A1 Met tegelbekleding 3 1 2
A2 Houten ondervloerconstructie B Gronden van de voorbereide ondergrond
C1
C Zelfnivillerende egalisatiemassa A2 A1
B
C1 Extra nivelleringslaag bij een houten ondervloerconstructie D Parket met parketlijm
A
D1 Tegelvloer met tegellijm en voegmortel D2 Vloerbekleding met tapijtlijm
50
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Minimale hoogte van het folie-element
Eenvoudige installatie van het Uponor folie-element
Praktische eenmansmontage van de Uponor Minitec PE-Xa leidingen
PE-Xa leiding 90° installatie
PE-Xa leiding 45° installatie
Korte opwarmtijden door lage egaliseerlaag
Snel geïnstalleerd, snel begaanbaar
voor 90° en 45° installatie. Deze zijn snel en montagevriendelijk in het Uponor Minitec folie-element bevestigd.
De stabiele Uponor folie-elementen zijn goed begaanbaar en waarborgen een snelle en kostenbesparende installatie van de PE-Xa leidingen door eenmansmontage. Zij zijn bruikbaar voor alle ruimtegeometrieën en moeten niet meer precies tegen de rand worden gelegd. Deurovergangen met uitvlak elementen zijn niet noodzakelijk. Wanneer Uponor Minitec op oude houten vloeren wordt gelegd, dan dient vooraf een nivelleringslaag van tenminste 5 mm te worden aangebracht. Installatie is ook mogelijk op gietasfalt. Vervolgens wordt het folie-element aangebracht.
De geforceerde noppenstructuur van de leiding in de noppen garandeert een installatie conform de normen. De 45° installatie vindt direct in de speciaal gevormde noppen plaats. Het Uponor regelstation RS2 maakt de directe aansluiting van Minitec aan bestaande radiatornetwerken mogelijk.
Uw voordeel Ideaal voor de latere inbouw bij renovaties Direct op dekvloer of tegelvloer aan te brengen Lage elementhoogte van slechts ongeveer één centimeter Minimale montagekosten met folie-element en leiding Begaanbare folie-elementen Korte opwarmtijden Lage CV-watertemperaturen Directe aansluiting op bestaande systemen mogelijk
De flexibele PE-Xa leidingen in de afmetingen 9,9 x 1,1 zijn geschikt Aansluiting van de vloerverwarming
Radiatorensysteem
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
51
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Toepassing Algemeen Uponor Minitec is een lagetemperatuur warmteverdeelsysteem voor de verwarming van gebouwen bestemd voor bewoning en voor gebouwen die niet voor bewoning zijn bestemd. De inbouw vindt plaats in de vloerconstructie op de bestaande dekvloer en wordt met een zelfnivellerende egaliseerlaag van goede kwaliteit bedekt. De warmteverzorging kan door iedere warmwaterverwarmingsinstallatie plaatsvinden. Gebouwrenovatie Met name voor de modernisering van bestaande bouw is Uponor Minitec als universeel systeem ontwikkeld, omdat het hier vooral aankomt op de constructiehoogte en het geringe gewicht. Alle voordelen van de vloerverwarming zoals thermisch comfort, optimale hygiĂŤne en lage watertemperaturen, kunnen met dit supervlak systeem worden benut. Het aanbrengen op houten onder-vloerconstructies vereist een
52
speciaal voorbereide ondergrond. Over-eenstemming met de fabrikanten van de egaliseerlagen dient vooral met het oog op de voorbereiding van de ondergrond te worden bereikt. Met de gestelde eisen aan de noodzakelijke warmte- en contactgeluidisolatie moet bij de vloercon-structie rekening worden gehouden. Lastverdeellagen De lastverdeellaag wordt doorgaans gevormd door de bestaande dekvloer. De dekvloer moet door de vloerlegger worden gecontroleerd op geschiktheid en correcte functie. Egaliseerlagen Er bestaat reeds een grote keuze aan egaliseerlagen van de meest uiteenlopende fabrikanten, die volgens de informatie van de fabrikanten door dezen zijn gecontroleerd en in principe geschikt zijn voor toepassing met Uponor Minitec.
Voor het gesprek met de vloerlegger kan snel en eenvoudig online in de Uponor Minitec adviseur een voorselectie worden gemaakt, die de verschillende ondergronden en verschillende vloerafwerkingen behandelt. Hier is een meervoudige keuze mogelijk. Naar gelang van de relevante opbouwhoogte en totale tijd tot aan het aanbrengen van de vloerafwerking verschijnt een overzichtsbladzijde, die uw keuze overzichtelijk documenteert en als resultaat de mogelijke fabrikanten van egaliseerlagen met hun afzonderlijke componenten voor de vloerlegger duidelijk laat zien. Deze productadviseur vindt u op www.uponor.nl of www.uponor.be Bovendien staat een algemeen overzicht van de diverse egaliseerlagen bij verschillende vloerafwerkingen als pdf-document ter beschikking om te downloaden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Ontwerpaanwijzingen voor de vloeropbouw Algemeen Bij het ontwerp van de vloeropbouw van vloerverwarmingsinstallaties moeten de daarop betrekking hebbende wetten, besluiten, richtlijnen, VOB en normen in acht worden genomen.
worden geconstateerd, moeten deze vakkundig in orde worden gebracht. „Doorzakken“ van de houten vloer kan door egaliseerlagen dan wel droge lastverdeellagen niet worden opgeheven.
Inbouwvoorwaarden Bouwsituatie Vóór het inbouwen van de vloerconstructie moeten vensters en buitendeuren zijn ingebouwd, pleisterwerken montagewerkzaamheden van woningtechnische installaties evenals de inbouw van deurkozijnen en de bepleistering van leidingsleuven zijn afgesloten. Alle aan de vloer aangrenzende bouwdelen moeten aanwezig zijn. Ten aanzien van de egaliseerlagen moet de documentatie van de fabrikant in acht worden genomen. Desgewenst de montagehandleiding Uponor Minitec bestellen. Dragende ondergrond De dragende ondergrond moet voor de opname van de egaliseerlaag voldoende droog zijn en een egaal oppervlak vertonen. De ondergrond mag geen puntvormige verhogingen, leidingen, kabels en dergelijke vertonen. De maattoleranties van de dekvloer moeten voldoen. Wanneer scheuren in de ondergrond
Egaliseerlagen Wanneer de dragende ondergrond niet aan de vereiste vlakheidstoleranties voldoet, dan is egalisatie van het niveau door middel van een geschikte egaliseerlaag noodzakelijk. Deze eis geldt voor dekvloeren en houten vloeren. Zo zijn bijvoorbeeld beschadigde plankenvloeren in de bestaande bouw geen zeldzaamheid en moeten afhankelijk van de toestand worden vernieuwd. Voorwaarde voor alle maatregelen is dat de vloerdelen „gezond“ zijn, vastliggen en in staat zijn om te dragen. Door de schroeven van de planken aan te draaien, kan een deel van de oneffenheden al worden verholpen. Scheuren en knoestgaten in de plankenvloer moeten worden gedicht. Als egaliseerlaag komt een egalisatieplamuur in aanmerking. Vóór verwerking De lastverdeellaag moet door de vloerlegger worden gecontroleerd, scheuren moeten vakkundig in orde worden gebracht.
van de egalisatieplamuur moet doorgaans de in orde gemaakte plankenvloer worden geschuurd en met een grondverf worden behandeld. Egaliseerdiktes van 3 - 15 mm zijn mogelijk. Om de houten vloer in de eerder genoemde gevallen te laten „werken”, moet erop worden toegezien dat onderventilatie plaatsvindt bijvoorbeeld door luchtspleten in het gebied van de plinten. De ondergrond moet droog, vast, in staat om te dragen, stroef en vrij van bekistingsolie zijn. Vloerdelen moeten goed op de balkenlaag zijn bevestigd en met messing en groef met elkaar gekoppeld zijn. Zij mogen niet onderling bewegen, niet veren en de schroeven moeten indien nodig worden nagetrokken. Deugdelijke plamuur gebruiken (neem de fabrikanteninformatie in acht!) Uponor Minitec op scheidingsof isolatielaag Uponor Minitec kan ook, met systeemcomponenten van Knauf, op een scheidings- of isolatielaag worden gemonteerd. De isolatielaag moet daarbij uit Knauf Steico standaard contactgeluidisolatie of uit Knauf Therm warmte-isolatieplaten EPS 035/040 DEO bestaan en in een dikte van 10 of 20 mm worden verwerkt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
53
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Uponor Minitec op scheidings- of isolatielaag (Knauf)
1)
2)
F 60 met houtvezelisolatie 10 mm F 60 mit met houtvezelisolatie 20 mm
Verbinding met de ondergrond Totale dikte Dikte egaliseerlaag Vloerelement volgens systeemaanbieder Gewicht Verbetering van contactgeluid Warmte-isolatie Brandveiligheid
Voegen Randvoegen/randisolatiestroken Randisolatiestroken vervullen een belangrijke functie tussen de lastverdeellaag en de omhooggaande bouwdelen voor de vorming van de randvoeg.
Uponor Minitec randisolatiestrook monteren
In verband ≥ 20 mm 8 mm op leiding Vanaf 12 mm 40 kg/m² – – –
Op scheidingslaag ≥ 32 mm 20 mm op leiding Vanaf 12 mm 64 kg/m² – – –
Op 10 mm isolatie ≥ 42 mm 20 mm op leiding Vanaf 12 mm 64 – 66 kg/m² ● ● ● 1)
De bestaande randvoeg moet over het algemeen worden gecontroleerd en dient door middel van Minitec randisolatiestroken op de hoogte van de komende egaliseerlaag en de nieuwe vloerbedekking worden overgebracht. De randisolatiestrook moet vanaf de dragende ondergrond tot aan het oppervlak van de bedekking reiken. Uitstekende resten van de randisolatiestrook mogen pas na het installeren van de vloerbedekkingen worden verwijderd.
Op 20 mm isolatie ≥ 52 mm 20 mm op leiding Vanaf 12 mm 64 – 68 kg/m² ● ● ● 2)
Dilatatievoegen Dilatatievoegen zijn voegen in de dekvloer die deze helemaal tot aan de isolatielaag scheiden. Deze voegen moeten evenals de randvoegen met een overeenkomstig voegprofiel op de hoogte van de komende egaliseerlaag en de nieuwe vloerbedekking worden overgebracht.
De randisolatiestrook moet vanaf de dragende ondergrond tot aan het oppervlak van de bedekking reiken
54
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Ontwerpgegevens Uponor Minitec ontwerpdiagrammen (verwarming) Aan de hand van onderstaande ontwerpdiagrammen kunt u snel de globale installatieafstand en de maximale omvang van het verwarmingscircuit bepalen. Deze tabellen zijn echter geen vervanging voor een uitvoerige berekening en ontwerp. Ontwerptabellen voor egaliseerlaag 15 mm (Δp max. = 250 mbar) Ontwerptabel, i = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 53°C1) Vz [cm]
28,7 28,2 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 23,9
95,9 90,0 80,0 75,0 70,0 65,0 60,0 55,0 50,0 45,0 40,0
5 5 10 10 10 10 10 15 15 15 15
²
AFmax. [m²]
ϑV,des = 48°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 43°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
5,20 6,25 8,75 10,05 11,70 12,80 14,20 16,90 18,90 21,00 23,35
5 5 5 10 10 15 15 15 15
5,60 6,60 7,60 9,75 11,25 13,25 15,35 17,55 19,90
5 10 10 15 15
6,95 9,10 10,85 13,20 15,70
AFmax. [m²]
ϑV,des = 48°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 43°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
8,70 9,15 10,15 11,25 12,55 13,25 14,05 14,50
5 5 5 5 5 5 5 5
7,00 7,45 8,45 9,55 10,80 11,50 12,25 14,05
5 5 5 5 5 5 5
5,20 6,30 7,50 8,75 9,45 10,15 11,85
Ontwerptabel, ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 53°C1) Vz [cm]
32,6 32,2 31,3 30,9 29,7 29,2 28,8 27,9
94,7 90,0 80,0 70,0 60,0 55,0 50,0 40,0
5 5 5 5 5 5 5 5
²
De opgaven in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ,ins = 0,75 m²K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, spreiding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 100 m max. drukverlies per verwarmingcircuit inclusief 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 250 mbar Bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleidingsweerstanden of basisgegevens dienen de ontwerpdiagrammen te worden gebruikt. 1) Bij ϑV,des > 53°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de maximale vloeroppervlaktemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel zwembaden 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
55
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Ontwerptabellen voor egaliseerlaag 15 mm (Δp max. = 100 mbar) met het temperatuurregelstation voor de individuele ruimten RS2
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m²]
ϑV,des = 53°C1) Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 48°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 43°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
28,7 28,2 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 23,9
95,6 90,0 80,0 75,0 70,0 65,0 60,0 55,0 50,0 45,0 40,0
5 5 10 10 10 10 10 15 15 15 15
3,65 4,35 6,10 7,05 8,05 9,05 10,05 12,00 13,40 14,90 16,60
5 5 5 10 10 15 15 15 15
3,90 4,65 5,40 6,85 7,95 9,35 10,85 12,40 14,10
5 5 10 10
5,80 6,65 9,00 10,40
AFmax. [m²]
ϑV,des = 48°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 43°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
6,20 6,50 7,20 8,00 8,95 9,45 10,05 11,40
5 5 5 5 5 5 5
5,30 6,00 6,80 7,70 8,20 8,75 10,00
5 5 5 5 5 5
4,50 5,30 6,20 6,70 7,25 8,45
Ontwerptabel, ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 53°C1) Vz [cm]
32,6 32,2 31,3 30,5 29,7 29,2 28,8 27,9
94,7 90,0 80,0 70,0 60,0 55,0 50,0 40,0
5 5 5 5 5 5 5 5
²
De opgaven in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ,ins = 0,75 m²K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, spreiding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 80 m max. drukverlies per verwarmingcircuit inclusief 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 100 mbar Bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleidingsweerstanden of basisgegevens dienen de ontwerpdiagrammen te worden gebruikt. 1) Bij ϑV,des > 53°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de maximale vloeroppervlaktemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel zwembaden 33°C overschreden.
56
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Ontwerpdiagram Ontwerpschema verwarming/koeling voor Uponor Minitec egaliseerlaag 15 mm (sü = 4 mm met hü = 1,0 W/mK) K
30
35
40 K
180
K
25
K
4 mm
Grenscurve randzone Vz 52)
160 Vz 10
20
K
15
K
120
100
Grenscurve verblijfzone Vz 51)
Δ H
=
H
i= –
Vz 10
80
10 K
Vz 15
60
8K
6K
40
Δ C = i –
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
5
Vz 1
0,05
Vz 10
80
60
40
C = 4 K
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
20
Vz 5
0
Verwarming
0,10 0,15
5 z1
V
V
z 10
Vz 5
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
57
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
400
Drukverliesdiagrammen
300 200
s
m/
s
s m/
m/ s
1
0,
/s
5m
20
s
30
m/
0,2
9,9
mm
s m/
40
,1 x1
0,3
50
0,4
60
m/
0,5
80
0 ,7
0 ,6
100
0,1
. Massastroom m in [kg/h]
Het drukverlies in de Uponor PE-Xa verwarmingsleiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
m/ s
Medium: water
10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverschil R
58
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van Uponor Minitec slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden. Overzicht van de montagestappen 1
2
2 ca.
50
mm
1
Randisolatiestrook monteren
Folie-element monteren
3
3
2
1
6
5
4
9
8
7
17
12
11
10
18
15
14
13
16
Installatieoverzicht folie-elementen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
59
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
4
T 2 xT
r
r â&#x2030;Ľ 50 mm
Installatie van leidingen in de folie-elementen
5
Aansluiting PE-Xa leidingen
60
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Technische gegevens Uponor Minitec folie-element Materiaal Max. gebruiksbelasting (inclusief egaliseerlaag) Montage afstanden Totale elementhoogte Systeemsoort Volume aandeel van de egaliseerlaag (bij 15 mm laagdikte) DIN registernr.
polystyreen 5,0 kN/m² Vz 5, 10, 15 12 mm natsysteem* Vz 5 Vz 10 ca. 12,4 l/m² ca. 13,2 l/m² 7F008 natte dekvloer
Vz 15 ca. 13,5 l/m²
* op aanwezige lastverdeellaag
-Xa
itec
or
on
Up
ta Vel
PE
Uponor Minitec PE-Xa leiding
Min
Leidingbenaming Leidingafmeting SDR-waarde (Standard Dimension Ratio) S-waarde (leidingseriewaarde) Materiaal Kleur Productie Zuurstofdiffusiedichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Gemiddelde thermische lengte-uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Leidingaanduiding
Maximale continubedrijfsdruk (water 20°C)
Maximale continubedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsklasse volgens DIN EN ISO 15875 Bij een toegestane bedrijfsdruk DIN CERTCO registernr. Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor Minitec PE-Xa leiding 9,9 x 1,1 mm 9 (conform DIN EN ISO 15875) 4 (conform DIN EN ISO 15875) PE-Xa (volgens DIN 16892) natuurkleurig met zwart/rode lengtestrepen volgens DIN 16892/DIN EN ISO 15875-2 volgens DIN 4726 hoofdstuk 3.5 0,94 g/cm3 (nach DIN 16892) 0,35 W/mK bij 70°C: 0,15 mm/m K (volgens DIN 16892) 133°C B2 50 mm 0,007 mm 0,0465 l/m [lopende metervermelding] m Velta Minitec PE-Xa 9,9 x1,1 zuurstofdiffusiedicht volgens DIN 4726 EN ISO 15875 class 4 / 8 bar [DIN-keuringslogo] 3V279 PE-X 19,1 bar (bij veiligheidfactor SF = 1,25 (volgens DIN EN ISO 15875 voor 20°C) en voor 50 bedrijfsjaren) 8,8 bar (bij veiligheidsfactor SF = 1,5 (volgens DIN 16893) en voor 50 bedrijfsjaren) 4 (vloerverwarming) 8 bar 3V 279 PE-Xa verbindingskoppelingen type Uponor Minitec 9,9 x 1,1 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 volgens. DIN 1988 Deel 4) Lichtondoorlaatbare kartonnen doos (resterende rol moet in de kartonnen doos worden opgeslagen!)
61
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Minitec lage opbouwsysteem
Notities
62
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor Siccus droogbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 64 Ontwerpaanwijzigingen voor de vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••• 66 Vloeropbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 68 Ontwerpgegevens ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 70 Montage •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 79 Technische gegevens ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 81
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
63
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Uponor Siccus droogbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing Uponor Siccus Met name voor de renovatie van bestaande bouw werd het Uponor Siccus droogbouwsysteem als universeel systeem ontwikkeld, omdat het hier vooral aankomt op de constructiehoogte en het geringe gewicht. De inbouw vindt plaats in de vloerconstructie onder een lastverdeellaag van droge dekvloerplaten of verwarmde afdeklaag.
Uw voordeel Lagere vloeropbouw: vanaf 50 mm Korte bouwtijd en met droge dekvloer onmiddellijk begaanbaar Gering statisch gewicht: vanaf 25 kg/m² belasting bij droge dekvloerplaten dan wel 61 kg/m² bij cementdekvloer met KB 650 Universeel toepasbaar door montage element
Vloeren tegen verwarmde ruimten (Rλ, Dä , min. = 0,75 m² K/W).
Upon
2 kN/m2
or ran
disola
25kg/m2 Upon
2 kN/m2
tie
m TE 30m
or ran
disola
tie
m TE 30m h ≈ 50
mm
h ≈ 50
m
mm03 el
eiD
Uponor Siccus omvat weinig componenten
64
Minimale montagehoogte, laag gewicht
ZE 45m
Ook met lastverdeellaag een lichtgewicht: 25 kg/m²
mm
Vlakker dan met Uponor Siccus gaat nauwelijks. Bij 50 mm hoogte gebeurt het. In de nieuwbouw kan de vloeropbouw, naar gelang van de eisen ten aanzien van contactgeluid, tot 56 mm dan wel 65 mm verhoogd worden, waarbij vlakke en belastbare oude bedekkingen in de regel kunnen blijven liggen. Uponor Siccus kan op alle ondergronden worden aangebracht.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Drie geraffineerde componenten Het Uponor Siccus droogbouwsysteem omvat een gering aantal componenten: montage element, warmtegeleidingslamel en verwarmingsleiding. Flexibel toepasbaar en eenvoudig te snijden In de geïntegreerde leiding geleidesleuven van het Uponor montage element worden de warmtegeleidelamellen en de Uponor PE-Xa verwarmingsleidingen opgenomen. Het montage element kan flexibel worden gebruikt, is gemakkelijk te snijden en is reeds aan de „kopse“ kant voor eventuele doorlopende leidingen voorzien van sleuven.
De maattoleranties van de ruwe vloer moeten in acht genomen worden. Vervolgens legt u de warmtegeleidingslamellen van aluminium erin. Deze dienen tevens als houder voor de Uponor PE-Xa verwarmingsleiding. De leidingafstand richt zich naar de warmtevraag: 15 cm, 22,5 cm of 30 cm. Een PE-folie type 200 scheidt het verwarmingssysteem van de lastverdeellaag.
Vloerverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in het systeem worden ingezet: Uponor PE-Xa leiding (14 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm) Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm)
De montage elementen zijn zonder verbinding verwerkbaar en passen zich gemakkelijk aan elke ondergrond aan. Mocht een sleuf nodig zijn, dan is een elektrisch PS gereedschap al voldoende om de leidingsleuf eruit te snijden. Direct aanbrengen op vlakke vloer Leg het montage element eenvoudig direct op de vlakke ruwe vloer uit. Indien nodig met een extra isolatie.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
65
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpaanwijzingen voor de vloeropbouw Dragende ondergrond De installatie op houten vloerconstructies of oude bekledingen vraagt vooral bij droge dekvloerplaten om een vlakke ondergrond. Anders is een egalisatielaag noodzakelijk. In geval van twijfel moet met de fabrikanten van de droge dekvloerplaten worden afgestemd. Met de gestelde eisen aan de noodzakelijke warmteen contactgeluidisolatie moet bij de vloerconstructie rekening worden gehouden. Egalisatielagen Wanneer de dragende ondergrond niet aan de vereiste vlakheidstoleranties voldoet, dan is egalisatie van het niveau door middel van een geschikte egalisatielaag noodzakelijk. Deze eis geldt voor houten vloeren en betonvloeren in de nieuwbouw en in de bestaande bouw. Zo zijn bijvoorbeeld beschadigde houten vloerdelen in de bestaande bouw geen zeldzaamheid en moeten afhankelijk van de toestand in orde worden gemaakt. Voorwaarde voor alle maatregelen is dat de houten vloerdelen „gezond“ zijn, vastliggen en in staat zijn om te dragen. Door de schroeven van de houten vloerdelen aan te draaien, kan een deel van de oneffenheden al worden verholpen. Scheuren en knoestgaten moeten worden gedicht. Pas dan kan met het aanbrengen van de isolatielaag dan wel met de vloerverwarming worden begonnen. „Doorzakken“ van de houten vloer kan door egalisatielagen dan wel droge lastverdeellagen niet worden opgeheven. Naar gelang van de egalisatiehoogte zijn onder andere de volgende egalisatielagen mogelijk: 1. Gebonden droge storting met afdekplaat Op de in orde gemaakte plankenvloer zou naar gelang van de eis een doorsijpelbescherming, bijvoorbeeld van natron- of bitumenpapier moeten 66
3-15 mm zijn mogelijk. Om de houten vloer in de eerder genoemde gevallen te laten „werken”, moet erop worden toegezien dat onderventilatie plaatsvindt, bijvoorbeeld door luchtspleten bij de plinten.
worden uitgelegd en tegen de wanden omhoog getrokken moeten worden. Bij een niet geïsoleerde keldervloer of niet droge betonvloer moet als regel een folie tegen opstijgend vocht worden aangebracht. De egalisatiedikte moet met de fabrikant worden afgesproken en bedraagt in het standaardgeval 10 – 60 mm. Aansluitend wordt een afdekking met platen aangebracht, zodat de begaanbaarheid voor de montage van de vloerverwarming en lastverdeellaag is gewaarborgd.
3. Ruwbetonvloer met egalisatiedekvloer Hiervoor zijn onder andere anhydriet gietvloeren of kunstharsveredelde sneldekvloeren geschikt. Er dient rekening gehouden te worden met de fabrikanteninformatie met betrekking tot de installatierijpheid, restvochtigheid in de betreffende egalisatielaag en aanwijzingen over de gronderingen dan wel hechtlagen op de ruwe vloer. Er dient rekening te worden gehouden met de extra gewichtbelasting bij lichte vloerconstructies.
2. Egalisatieplamuur Vóór verwerking van de egalisatieplamuur moet doorgaans de in orde gemaakte plankenvloer worden geschuurd en met een grondverf worden behandeld. Egalisatiediktes van
Houten vloer met vloerdelen, droge storting en afdekplaat 1 Lastverdeellaag
TE
2 Afdekking 3 Siccus
1
2
4 Afdekplaat 5 Droge storting
3 4
6 Doorsijpelbescherming 7 Houten vloerdelen in orde maken
5
6 7
Houten vloer met vloerdelen en egalisatieplamuur 1 Lastverdeellaag
TE
1
2 3
2 Afdekking 3 Siccus 4 Egalisatieplamuur 5 Houten vloerdelen in orde maken
4 5
Ruwbetonvloer met egalisatiedekvloer 1 Lastverdeellaag 1 2
2 Afdekfolie 3 Siccus 4 Egalisatiedekvloer 5 Ruwbetonvloer
3 4 5
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Lastverdeellagen In principe kan voor Uponor Siccus zowel droge dekvloer als ook kunsthars gemodificeerde cement dekvloer als lastverdeellaag in aanmerking komen. Ook standaard cementdekvloeren en gietvloeren kunnen bij een adequate dekvloer-
dikte worden gebruikt. Welke lastverdeellaag wordt toegepast, hangt af van de bouwkundige omstandigheden. Siccus sluit steeds af met de afdekfolie PE type 200 en is daardoor niet afhankelijk van de geselecteerde lastverdeellaag.
Technische basisgegevens bij verschillende lastverdeellagen
2,0 kN/m2
Lastverdeel- Nom. laag dikte
Min. statisch gewicht
Max. aanvoertemperatuur
Min. bindingsen opwarmtijd
Droge dekvloerplaten CT + KB 650 N CT (DIN 18560) CAF (DIN 18560)
25 mm
ca. 25 kg/m²
3 dagen
30 mm 45 mm
²
ca. 61 kg/m ca. 91 kg/m²
45 tot 55°C (afh. van fabrikant) 55°C 55°C
45 mm
ca. 91 kg/m²
55°C (afh. van fabrikant)
14 dagen (afh. van fabrikant)
Vloerbedekkingen De volgende soorten vloerbedekking kunnen bij inachtneming van een warmtegeleidingsweerstand van Rl, B ≤ 0,15 m²K/W en de vrijgave door de fabrikant (daarop betrekking hebbende aanduiding) op de Uponor Siccus vloerverwarming worden aangebracht: Bekledingen met textiel (vloertapijt) Elastische bekledingen (PVC vloer) Parket en laminaat Keramische tegels en platen Natuursteen in muurverband Betonsteen Vooral bij droge dekvloerplaten kan het voor bepaalde vloerbedekkingen nodig zijn vooraf te plamuren. Daarom moet vóór het leggen van
28 dagen 28 dagen
de vloerbedekking de fabrikantendocumentatie in acht worden genomen. De tegellijm voor steenen keramische bekledingen, die met tegellijm worden gezet, moeten voor vloerverwarmingen en voor de geselecteerde lastverdeel-
In het standaard geval bedraagt de maximale verkeersbelasting 2,0 kN/m². Het Siccus montage element is van PS 30 materiaal en kan daarom ook voor hogere verkeersbelasting tot 7,5 kN/m² worden ingezet, voorzover de lastverdeellaag, de extra isolatie en de dragende ondergrond daarop zijn afgestemd.
Bij het ontwerp dient rekening gehouden te worden met de maximale temperatuurbelasting van de geselecteerde vloer.
laag geschikt zijn. Bij zwevend gelegde parket- en laminaatbekledingen moet voor de maximale warmtegeleidingsweerstand de onderlaag, eventueel luchtlagen en extra tapijten worden meegerekend.
TE
Droge dekvloerplaten met tegelbekleding.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
67
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Vloeropbouw Vloeropbouw in de gebouwrenovatie Door de combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwcon-
structies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en de minimum warmte-isolatie volgens EnEV in de gebouwrenovatie. Verder zijn combinaties met
hogere warmte-isolatie. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
2,0 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag h = h1 + h2 h [mm]
Warmtegeleidingsweerstand isolatie Rλ, ins [m2 K/W]
Opbouwhoogte A3) TE6) CT + KB 650 N1)
CAF4)
N ≥ 25 mm [mm]
N ≥ 30 mm [mm]
N ≥ 35 mm [mm]
0,87
≥ 50
≥ 55
≥ 60
0,75
≥ 56
≥ 61
≥ 66
Vloeren tegen verwarmde ruimten
EN 1264-4
N h A
Siccus 25
hu
EPS-DEO/Min6) 10 = 10
N A h
Siccus 25 = 25 + contactgeluid = 6 = 31
= 25
Vloeren tegen onverwarmde ruimten bij vernieuwing aan de buitenkant (onder de keldervloer)
EnEV U = 0,30 W/m2K
3,122
N h A
Siccus 25
hu
EPS-DEO/Min5) 100 = 100
≥ 50
≥ 55
≥ 60
= 25
Vloeren tegen onverwarmde ruimten of de grond bij vernieuwing aan de binnenkant2) (vloeropbouw) Siccus 25 + PUR 40
N EnEV U = 0,50 W/m2K
h
A
2,222
≥ 90
≥ 95
≥ 100
4,062
≥ 90
≥ 95
≥ 100
= 25 = 40 = 65
Etagevloeren tegen de buitenlucht Siccus 25 + PUR 40
N EnEV U = 0,24 W/m2K
h
A
hu
TE = Droge dekvloer CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur 1)
68
Verbruik KB 650 N ca. 1,5 l/m2 bij N = 30 mm.
PUR 46 2)
3)
4)
= 25 = 40 = 65 = 46
Bouwafdichting incl. extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterpeil ≥ 5 m Maattoleranties volgens DIN 18202 uitgave 4/97 tab. 3 bij CT + KB 650 N en CAF volgens regel 3 en bij TE min. volgens regel 4 in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van de fabrikant
5)
6)
Met isolatie EPS-DEO/Min. WLG 040 tussen de balken (zonder eisen ten aanzien van contactgeluid). Bij gebruik van contactgeluidisolatie dient de geschiktheid met de fabrikant van de droge dekvloer te worden afgestemd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Vloeropbouw in de nieuwbouw
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld. De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
2,0 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
h [mm]
Warmtegeleidingsweerstand isolatie Rλ, ins [m2 K/W]
Opbouwhoogte A3) TE5) CT + KB 650 N1)
CAF4)
N ≥ 25 mm [mm]
N ≥ 30 mm [mm]
N ≥ 35 mm [mm]
1,122
≥ 70
≥ 75
≥ 80
≥ 110
≥ 115
≥ 120
≥ 120
≥ 125
≥ 130
Vloeren tegen verwarmde ruimten Siccus 25 + PRO 20
N EN 1264-4
h
A
= 25 = 20 = 45
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen Siccus 25 + PUR 60
N Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
h
A
3,022 = 25 = 60 = 85
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C) Siccus 25 + PUR 70
N Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
h
TE = Droge dekvloer CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
A
1) 2)
3)
3,422 = 25 = 70 = 95
Verbruik KB 650 N ca. 1,5 l/m2 bij N = 30 mm. Bouwafdichting volgens DIN 18195 inclusief extra constructiehoogte inachtnemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m. Maattoleranties volgens DIN 18202 Uitgave 4/97 Tab. 3 bij CT + KB 650
4) 5)
N en CAF volgens regel 3 en bij TE min. volgens regel 4 inachtnemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant. Bij gebruik van contactgeluidisolatie dient de geschiktheid met de fabrikant van de droge dekvloer te worden afgestemd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
69
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpgegevens Uponor Sisccus ontwerpdiagrammen (verwarming) Aan de hand van onderstaande ontwerpdiagrammen kunt u snel de globale installatieafstand en de maximale omvang van het verwarmingscircuit bepalen. Deze tabellen zijn echter geen vervanging voor een uitvoerige berekening en ontwerp. Siccus ontwerpdiagrammen voor lastverdeellaag droge dekvloer: nominale dikte 25 mm, warmtegeleidbaarheid 0,28 W/mK Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 56°C1) Vz [cm]
27,5 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
82,5 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
15 15 15 15 22,5 22,5 22,5 30 30 30
²
AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
7,5 8,0 13,0 17,0 12,5 19,5 26,0 16,0 27,5 38,0
15 15 15 22,5 22,5 22,5
9,0 13,0 17,5 16,5 23,0 29,5
15 15 15 15
8,0 13,0 18,0 21,0
Ontwerptabel voor badkamers, ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 56°C1) Vz [cm]
33,0 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
15 15 15 15 15 15
²
AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
16,5 19,0 21,0 21,0 21,0 21,0
15 15 15 15 15 15
6,0 8,5 11,0 13,5 16,0 18,0
15 15
8,0 11,0
De opgaven in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ, ins = 0,75 m²K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, spreiding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit inclusief 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 250 mbar Bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleidingsweerstanden of basisgegevens dienen de ontwerpdiagrammen te worden gebruikt. 1 ) Max. temperatuurbelasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen. Zie fabrikantendocumentatie.
70
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Siccus ontwerpdiagrammen voor lastverdeellaag cementdekvloer met KB 650 N: nominale dikte 30 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 53,9°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
29,0 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
15 15 15 15 22,5 22,5 22,5 30 30 30 30 30
²
6,0 9,0 11,5 14,5 13,0 17,0 21,0 14,5 21,0 28,0 34,5 42,0
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
15 15 15 15 22,5 22,5 22,5 30 30 30
5,5 8,5 12,0 15,0 14,0 18,5 23,0 19,0 26,5 34,0
15 15 15 15 22,5 22,5 30
6,0 10,0 14,0 17,0 18,5 24,0 22,0
Ontwerptabel voor badkamers, ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m²]
ϑV,des = 53,9°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
33,0 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
15 15 15 15 15 15 15
15 15 15 15 15 15 15
15,0 16,5 18,0 19,5 21,0 21,0 21,0
15 15 15 15 15 15 15
9,0 11,0 12,5 14,0 15,5 17,0 19,0
18,5 20,0 21,0 21,0 21,0 21,0 21,0
De opgaven in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ, ins = 0,75 m²K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, spreiding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit inclusief 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 250 mbar Bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleidingsweerstanden of basisgegevens dienen de ontwerpdiagrammen te worden gebruikt. 1) Bij ϑV, des > 53,9°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en dus de vloeroppervlaktemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabelbadkamers 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
71
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Uponor Siccus ontwerpdiagrammen Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Siccus 14 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag droge dekvloer (sü = 25 mm met hü = 0,28 W/mK) K
25 mm
30
K 35
40 K
180
Grenscurve randzon e Vz 152)
160
25
K
14 x 2 PE-Xa
120
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 151) Vz 22,5
80
Δ H
Vz 30
=
H
i= –
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
Vz
30
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
20
0,05
Vz
2,5
2
– C = 5
60
40
K
5 z1
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
V
Verwarming
0,10 0,15
0
5 z1
Koeling
V
0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Max. temperatuur-belasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
72
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Siccus 14 x 1,6 MLCP met lastverdeellaag droge dekvloer (sü = 25 mm met hü = 0,28 W/mK) K 35
40 K
180
30
25 mm
K
Grenscurve randzone Vz 2) 15
160
25
K 14 x 1,6 MLCP
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
120
20
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 151)
Vz 22,5
80 Vz 30
60
10 K
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
0,05
15 Vz
,5 22 Vz
30 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Max. temperatuur-belasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
73
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Siccus 14 x 2 MLCP leiding wit met lastverdeellaag droge dekvloer (sü = 25 mm met hü = 0,28 W/mK) K 35
40 K
180
30
25 mm
K
Grenscurve randzone Vz 2) 15
160
25
K 14 x 2 MLCP
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
120
20
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 151)
Vz 22,5
80 Vz 30
60
10 K
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
0,05
15 Vz
,5 22 Vz
30 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 29 °C evenals voor i 24 °C en F, max 33 °C Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 35 °C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Max. temperatuur-belasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen.
74
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming/koeling voor Uponor Siccus 14 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cementdekvloer (sü = 30 mm med hü = 0,28 W/mK)
30 mm
K
K 30Grenscurve
35
40
K
180
randzone Vz 152)
160
25
K 14 x 2 PE-Xa
20
120
100
Grenscurve verblijfzone Vz 151)
Vz 22,5
80
Δ H
Vz 30
=
– H
i
K
5K
=1
80
10 K
60
60
8K 40
40
6K Δ C = i –
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
2,5
0
3 Vz
0,05
Vz 2
C = 4 K
Vz 15
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
5
1 Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Max. temperatuur-belasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
75
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming/koeling voor Uponor Siccus 14 x 1,6 mm MLCP met lastverdeellaag cementdekvloer (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK)
30 mm
K
K 30Grenscurve
35
40
K
180
randzone Vz 152)
160
25
K 14 x 1,6 MLCP
20
120
100
Grenscurve verblijfzone Vz 151)
Vz 22,5
80
H
Δ
Vz 30
=
H
–
i
K
5K
=1
80
10 K
60
60
8K 40
40
6K Δ C = i –
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
2,5
0
3 Vz
0,05
Vz 2
C = 4 K
Vz 15
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
5
1 Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Max. temperatuur-belasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
76
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming/koeling voor Uponor Siccus 14 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cementdekvloer (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK)
30 mm
K
K 30Grenscurve
35
40
K
180
randzone Vz 152)
160
25
K 14 x 2 MLCP
20
120
100
Grenscurve verblijfzone Vz 151)
Vz 22,5
80
H
Δ
Vz 30
=
H
–
i
K
5K
=1
80
10 K
60
60
8K 40
40
6K Δ C = i –
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
2,5
0
3 Vz
0,05
Vz 2
C = 4 K
Vz 15
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
5
1 Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Max. temperatuur-belasting van de droge dekvloerplaten inachtnemen. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
77
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Drukverliesdiagram voor de Uponor PE-Xa leiding
400 300
0,6 m/ s
s
s m/
1
0, s
m/
20
s
s m/
5 0,1
30
s
m/
0,2
40
m/
1
m/
mm
60 50
0,5
2 4x
80
0,4
100
0 ,3
Het drukverschil in de Uponor PE-Xa leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
. Massastroom m in [kg/h
200
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
300 200
0,6 s
m/
s
m/ s
1
0,
/s
5m
30
s
0,1
m/
40
s
0,2
50
m/
60
m/
0,4
80
0,5
mm 1,6 m x 14 x 2 m 14
100
0,3
Het drukverschil in de Uponor MLCP leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
400
. Massastroom m in [kg/h]
Drukverliesdiagram voor de Uponor MLCP RED en de MLCP leiding wit
s
m/
20
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
78
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Siccus droogbouwsysteem slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden. Overzicht van de montagestappen 1
2
1 2
Randisolatiestrook monteren
3
Warmtegeleidingslamellen monteren
Montage elementen monteren
â&#x2030;&#x2C6; 9 cm
4
Verwarmingsleiding monteren
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
79
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
5
6
SW
* TE + CT ≥ 80 mm CAF ≥ 100 mm
30
50
mm
* r ≥ 70 mm
Verwarmingsleiding aan Kompakt verdeler monteren
80
Afdekfolie PE-type 200 aanbrengen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Technische gegevens Uponor Siccus element Materiaal (element, warmtegeleidingslamel, leiding) Maximale verkeersbelasting Warmtegeleidingsweerstand montage element Installatie afstanden Minimale opbouwhoogte Systeemsoort Lastverdeellaag Vergunningen
polystyreen, aluminium, PE-Xa 7,5 kN/m² 0,622 m²K/W Vz 15, Vz 22,5, Vz 30 50 mm droogsysteem droge of natte dekvloer CE
Uponor PE-Xa leiding 14 x 2 mm Leidingafmeting Materiaal Kleur Productie Zuurstofdiffusiedichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Lineaire expansiecoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Leidingaanduiding
Maximale continu bedrijfsdruk (water 20°C) Maximale continu bedrijfsdruk (water 70°C) Inzetbereik verwarming Kortstondige bedrijfstemperatuur DIN-registratienummer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
14 x 2 mm PE-Xa natuurkleurig met zwart/rode lengtestrepen volgens DIN EN ISO 15875 volgens DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4x10-4 1/K, bij 100°C 2,05x10-4 1/K 133°C B2 70 mm 0,007 mm 0,079 l/m [Lopende meteropgave] m < Velta PE-Xa 14 x 2.0 Zuurstofdicht volgens DIN 4726 EN ISO 15875 class 4/5 / 10 bar [DIN-gekeurd logo] 3V210 PE-X KOMO vloerverw en KOMO CV 6 bar ATG 2399 ÖNORM B 5153 GEKEURD [Fabriekslogo] [Materiaal/Machine/Productie/Datumcode] 20,4 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 11,8 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 90°C/6 bar 90°C 3V210 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-X 14 x 2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 volgens. DIN 1988 Deel 4) Lichtondoorlaatbare kartonnen doos (resterende rol moet in de kartonnen doos worden opgeslagen!)
81
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de renovatie > Uponor Siccus droogbouwsysteem
Uponor MLCP leiding wit Absoluut zuurstofdiffusiedichte meerlagenleiding (PE-RT - hechtfilm - in de lengterichting gelaste aluminiumleiding - hechtfilm - PE-RT) toepasbaar voor verdeel-, stijg-, en aansluitleidingen op het gebied van sanitair-, verwarmings-, koel- en vloerverwarmingsinstallatie. Brandklasse E volgens DIN EN 13501-1. Temperatuur bestendigheid:
2384
Sanitaire installaties (drinkwater): maximale toelaatbare continue bedrijfstemperatuur 70 ºC bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar; kortstondige storingstemperatuur van 95°C gedurende maximaal 100 uur. Verwarmingsinstallaties (CV): maximale toelaatbare continue bedrijfstemperatuur 80 ºC bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar; kortstondige storingstemperatuur van 95°C gedurende maximaal 150 uur per jaar. De leidinguiteinden zijn met een afneembare afsluitdop volgens DIN EN 806 uitgevoerd.
Uponor MLCP RED Op rol voor toepassing als vloerverwarmingsleiding, verbinding met klemkoppeling en/of perskoppeling. Materiaal: meerlagenleiding (PE-RT - hechtfilm - overlappend in de lengterichting gelaste aluminiumbuis hechtfilm - PE-RT), absoluut zuurstofdiffusiedicht. SKZ-getest. Maximale constante bedrijfstemperatuur 60°C bij 6 bar bedrijfsdruk
82
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 84 Systeemcomponenten •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 84 Vloeropbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 86 Ontwerpgegevens ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 88 Montage •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 101 Technische gegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 103
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
83
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing Uponor Tecto noppenplaatsysteem Het Uponor Tecto noppenplaatsysteem is een vloerverwarming-/ -koelsysteem voor toepassing in
woongebouwen en in gebouwen die niet voor bewoning zijn bestemd. De montage vindt plaats in de vloerconstructie onder een lastverdeellaag van cement- of anhydrietdekvloer. Naargelang van de vloer-
constructie en de vereiste belastbaarheid kan naar keuze de Uponor Tecto noppenplaat ND 30-2 of ND 11 worden toegepast.
Uw voordeel Eenvoudige eenmansmontage Snel te installeren door groot formaat 1.450 x 850 mm Egalisatie-elementen voor deurovergangen, dilatatievoegen en wandaansluitingen Duostroken voor de tijd- en snijafvalbesparende verbinding van elementreststukken Diagonale leidingfixatie voor de 45°-installatie Passend voor leidingafmetingen 14-17 mm Standaard montageafstanden door gedwongen leidinginstallatie Betrouwbare afdekking van de isolatielaag door geïntegreerde, stevige dieptrekfolie Verder toepassingsgebied door hoge belastbaarheid (ND 30-2: 500 kg/m²; ND 11: 3,0 t/m²)
Voorbeeld voor een vloeropbouw met de noppenplaat ND 11
84
Installeren en verbinden kunnen zonder hulp nauwkeurig worden afgehandeld: de elementen eenvoudig met de voet bij de folieoverlapping samenvoegen - klaar. Dit spaart tijd en kosten.
Uponor Tecto noppenplaten in de nominale dikte ND 11 dan wel ND 30-2
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Systeemcomponenten Noppen garanderen een optimale bevestiging Het grote formaat van 1.450 x 850 mm bevordert snelle montage. De uitspringende maxi-noppen van de afdekfolie kunnen eenvoudig over de mini-noppen van het aangrenzende element worden gedrukt en leveren door de overlapping een optimale afdichting. De Uponor PE-Xa leiding heeft daardoor optimale steun. Reststukken worden verbonden door de Uponor Tecto koppelstroken. De nominale plaatdikte van 11 mm is bijzonder geschikt voor industriële toepassingen. Deze platen kunnen een belasting tot 3,0 ton/m² dragen. Ook de leidingen van de drinkwateren elektrische installatie zijn door de tweelaagse opbouw veilig. Zij bevinden zich namelijk in de onderste laag. Ongeacht de dilatatievoeg of wandaansluiting maakt u gebruik
van een uitvlakelement voor ND 11 en ND 30-2. Overigens, afdekfolie en isolatie zijn afzonderlijk verpakt om meer flexibiliteit mogelijk te maken bij het installeren. Uitvlakelement voor overgangen
Met de Uponor diagonale leidingfixatie wordt 45°-montage ook in moeilijke ruimten een routinekarwei: de diagonale leidingfixatie wordt eenvoudig op de noppen geplaatst en zorgt voor een nauwkeurige leidinginstallatie.
90°
Moeilijke deurovergangen worden met het Uponor Tecto uitvlakelement kinderspel. Één enkele rij noppen zorgt voor een stevige verbinding met het aangrenzende element. Aansluitleidingen bij deuren kunnen zonder storende noppen worden aangebracht en dat bij twee varianten: de uitvoeringen van 90° en 45°. Met het 90°- en 45°-uitvlakelement wordt de leidinginstallatie conform de normen zelfs bij 45°-deurovergangen een routinekarwei.
Het Uponor Tecto uitvlakelement in de 90°-versie
45° De koppelstrook wordt ingezet
Het Uponor Tecto uitvlakelement in de 45°-versie
Vloerverwarmingsleiding
Het speciale profiel aan de onderzijde van de plaat en de dubbele schuiming van de geïntegreerde warmte-isolatie reduceren het contactgeluid in combinatie met het Uponor Tecto element ND 30-2 met 28 dB.
Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in de noppenplaten worden gelegd: Uponor PE-Xa leiding (14 x 2 mm) Uponor PE-Xa leiding (16 x 2 mm) Uponor PE-Xa leiding (17 x 2 mm) Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm) Uponor MLCP RED (16 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (16 x 2 mm)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
85
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Vloeropbouw Vloeropbouw Uponor Tecto noppenplaatsysteem ND 30-2 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld. De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
5 kN/m2
2 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
h [mm]
Warmtegeleidingsweerstand isolatie Rλ, ins [m2 K/W]
VM 1) DIN 4109
VMR [dB]
Opbouwhoogte A3) CAF4) CT VD 450/ VD 550N N ≥ 35 mm N ≥ 30 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CAF4) CT VD 450/ VD 550N N ≥ 65 mm N ≥ 45 mm [mm] [mm]
0,75
28
≥ 82
≥ 87
≥ 97
≥ 117
≥ 139
≥ 149
≥ 169
≥ 157
≥ 167
≥ 197
Vloeren tegen verwarmde ruimten
EN 1264-4
N 22 h
ND 30-2
= 30
A
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 22 A h
ND 30-2 + PUR 52
2,83
≥ 134
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
N 22 A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
86
ND 30-2 + PUR 70
1) 2)
3,55
≥ 152
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor Tecto noppenplaatsysteem ND 11
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
5 kN/m2
2 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
h [mm]
Warmtegeleidingsweerstand isolatie Rλ, ins [m2 K/W]
VM 1) DIN 4109
VMR [dB]
Opbouwhoogte A3) CT CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 35 mm N ≥ 30 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 65 mm N ≥ 45 mm [mm] [mm]
0,775
26
≥ 83
≥ 88
≥ 98
≥ 118
≥ 138
≥ 148
≥ 168
≥ 148
≥ 158
≥ 178
Vloeren tegen verwarmde ruimten
EN 1264-4
N 22 h
A
ND 11 + PRO 20
= 11 = 20 = 31
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen N 22
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
A h
ND 11 + PUR 70
3,075
0
≥ 133
= 11 = 70 = 81
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
N 22 A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
ND 11 + PUR 80
1) 2)
3,457
0
≥ 143
= 11 = 80 = 91
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
87
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpgegevens Uponor Tecto ontwerpdiagrammen (verwarming) Aan de hand van onderstaande ontwerpdiagrammen kunt u snel de globale installatieafstand en de maximale omvang van het verwarmingscircuit bepalen. Deze tabellen zijn echter geen vervanging voor een uitvoerige berekening en ontwerp. Uponor Tecto belastingsoppervlak ontwerpdiagrammen voor lastverdeellaag cement dekvloer: Nominale dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK
Dim. 14
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m²]
ϑV,des = 55,5°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 10 15 15 20 25 25 30 30 30 30 30
10 10 10 15 20 25 25 30 30 30
5 7,5 10,5 11,5 12,5 13 18,5 22 28,5 35
10 10 15 15 20 25 30
5,5 9 10 14 17 19,5 24,5
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
10 10 10 10 10 10 10 10
11,5 12,5 14 14 14 14 14 14
10 10 10 10 10 10 10 10
6 7,5 8,5 10 11,5 13 14 14
5 7,5 10 10 13 13,5 14 19 20,5 26,5 32 38 42
Ontwerptabel, voor badkamers ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 55,5°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
33 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
10 10 10 10 10 10 10 10
²
14 14 14 14 14 14 14 14
De gegevens in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: R,in = 0,75 m²K/W, u = 20°C, betonvloer 130 mm, verwijding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit incl. 2 x 5 m aansluitleiding p max = 250 mbar gebruik bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleideweerstanden of basisgegevens het ontwerpdiagrammen. 1) Bij V,des > 55,5°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de max. vloeroppervlaktetemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel voor badkamers van 33°C overschreden.
88
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Uponor Tecto belastingsoppervlak ontwerpdiagrammen voor lastverdeellaag cement dekvloer: Nominale dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK
Dim. 16/17
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m2K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 54,9°C1) Vz [cm] AFmax. [m2]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 15 15 20 20 25 25 30 30 30 30 30
2
9 13 12,5 17,5 18 21 27 35 36 42 42 42 42
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
10 10 15 20 20 25 25 30 30 30
10 14 15,5 16 23,5 27,5 35 39,5 42 42
10 10 15 20 20 25 30
11 14 19 22 28 35 40,5
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
10 10 10 10 10 10 10 10
14 14 14 14 14 14 14 14
10 10 10 10 10 10 10 10
12 14 14 14 14 14 14 14
Ontwerptabel, voor badkamers ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m2K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 54,9°C1) Vz [cm] AFmax. [m2]
33 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
10 10 10 10 10 10 10 10
2
14 14 14 14 14 14 14 14
De gegevens in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: R,in = 0,75 m²K/W, u = 20°C, betonvloer 130 mm, verwijding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit incl. 2 x 5 m aansluitleiding p max = 250 mbar gebruik bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleideweerstanden of basisgegevens het ontwerpdiagrammen. 1) Bij V,des > 54,9°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de max. vloeroppervlaktetemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel voor badkamers van 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
89
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Uponor Tecto ontwerpdiagrammen Ontwerpschema verwarming voor Uponor Tecto 14 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK)
35
K
40 K
180
Grenscurve randzone Vz 2) 10
160
30
K 25
30 mm
14 x 2 PE-Xa
140
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
K
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80
Vz 20
Vz 25
10 K
Vz 30
60
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
30 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
25
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
90
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Tecto 14 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK)
35
K
40 K
180
Grenscurve randzone Vz 2) 10
160
30
K 25
30 mm
14 x 2 MLCP
140
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
K
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80
Vz 20
Vz 25
10 K
Vz 30
60
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
30 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
25
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
91
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Tecto 14 x 1,6 MLCP RED met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK)
35
K
40 K
180
Grenscurve randzone Vz 2) 10
160
30
K 25
30 mm
14 x 1,6 MLCP
140
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
K
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80
Vz 20
Vz 25
10 K
Vz 30
60
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
30 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
25
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
92
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Tecto 16 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
40 K
180
35
30
K 25
Grenscurve randzone Vz 2) 10
160
30 mm
16 x 2 MLCP
140
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
K
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 101)
Vz 15
80
Vz 20 Vz 25
10 K
Vz 30
60
40
Δ H = H
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
25
Vz
20
Vz
15
– i = 5
K
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
93
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Tecto 17 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
40 K
180
35
30
K 25
Grenscurve randzone Vz 2) 10
160
30 mm
17 x 2 PE-Xa
140
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
K
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 101)
Vz 15
80
Vz 20 Vz 25
10 K
Vz 30
60
40
Δ H = H
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
25
Vz
20
Vz
15
– i = 5
K
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
94
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Tecto 14 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
160
45 mm
K
25
K 14 x 2 PE-Xa
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20 Vz 25 Vz 30
80
Δ H
=
H
i= –
60
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
0 z3
V
0,05
Verwarming
0,10
25
0,15
Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Koeling
5 z2
V
20 15 Vz Vz
z 20
V
5 Vz 1
C = 4 K
Vz 10
10 Vz
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
95
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Tecto 14 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
160
45 mm
K
25
K 14 x 2 MLCP
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20 Vz 25 Vz 30
80
Δ H
=
H
i= –
60
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
0 z3
V
0,05
Verwarming
0,10
25
0,15
Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Koeling
5 z2
V
20 15 Vz Vz
z 20
V
5 Vz 1
C = 4 K
Vz 10
10 Vz
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
96
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Tecto 14 x 1,6 MLCP RED met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
160
45 mm
K
25
K 14 x 1,6 MLCP
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20 Vz 25 Vz 30
80
Δ H
=
H
i= –
60
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
0 z3
V
0,05
Verwarming
0,10
25
0,15
Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Koeling
5 z2
V
20 15 Vz Vz
z 20
V
5 Vz 1
C = 4 K
Vz 10
10 Vz
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
97
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Tecto 16 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
35
30
160
45 mm
K
25
K 16 x 2 MLCP
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20 Vz 25
80
Vz 30
Δ H
=
H
i= –
60
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
0 z3
V
0,05
0 Vz 2
5 z2
V
Vz 15
Vz 10
20
0
Verwarming
0,10
25
0,15
Koeling
Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
C = 4 K
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
15 20 Vz Vz
0 z1
V
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
98
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Tecto 17 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en VD 450/450/450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
35
30
160
45 mm
K
25
K 17 x 2 PE-Xa
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20 Vz 25
80
Vz 30
Δ H
=
H
i= –
60
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
0 z3
V
0,05
0 Vz 2
5 z2
V
Vz 15
Vz 10
20
0
Verwarming
0,10
25
0,15
Koeling
Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
C = 4 K
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
15 20 Vz Vz
0 z1
V
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
99
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Drukverliesdiagrammen
400 300
1
5m
30
/s
1 s m/
20
s
0,1
m/
40
s
s m/
0,2
50
0,3
60
m/
80
m 2m m x 16 x 2 m 14
0,4
100
mm
0,5
2 7x
0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
s m/ s 0,6 m/
De drukval in de Uponor Pe-Xa leiding wordt aan de hand van het schema bepaald.
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
[mbar/m] [kPa/m]
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
Drukverlies R 400
Het drukverschil in de Uponor MLCP leidingen wordt aan de hand van het diagram bepaald.
300
s
s
/s
1 s m/
20
m/
5m
30
s
0,1
s m/
40
s
m/
0,2
50
0,6
m/
0,3
60
m/
0,4
80
0,5
m 2 m mm x 16 x 1,6 mm 14 4 x 2 1
100
0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
100
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Tecto systeem slechts gedeeltelijk. Houdt u zich boven-
dien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Overzicht van de montagestappen 1
Uponor randisolatiestroken met plakstrips monteren
2
Maxi
2
Maxi
1
Mini Mini
Noppenplaten monteren
3
râ&#x2030;Ľ5xd
r d 2 xT
T
Variant: koppelstroken voor het verbinden van reststukken met maxi-noppen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Montage van de Uponor PE-Xa leiding
101
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Overzicht van de aanvullende montagemogelijkheden
A
A
A
B
B
B
C
C
C
D
D
D
Uitvlakelement bij de deuren monteren (overlapping afplakken)
45° uitvlakelement bij de deuren monteren
1
Uitvlakelement bij de randen monteren
3
A Up on or, DIN
18 56 0, B2 DIN
41 02 (FC KW -fre
i) A
B
rt.-
Nr. 10 00 08 1
2
C
D
Uitvlakelement bij de deuren monteren (overlapping afplakken)
102
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Technische gegevens Uponor noppenplaat Tecto Materiaal (isolatie, afdekfolie) Max. verkeersbelasting Warmtegeleideweerstand Dynamische stijfheid Drukspanning Montageafstanden Totale elementhoogte Systeemtype Lastverdeellaag Dekvloervolumeaandeel tussen de noppen
ND 11
ND 30-2
EPS, PS, 30 kN/m² 0,275 m²K/W / ≥ 100 kPa Vz 10, 15, 20, 25, 30 33 mm Nat systeem cement of anhydriet dekvloer ca. 18,5 l/m²
EPS, PS, 5,0 kN/m² 0,75 m²K/W 20 MN/m3 / Vz 10, 15, 20, 25, 30 52 mm Nat systeem cement of anhydriet dekvloer ca. 18,5 l/m²
Uponor PE-Xa leiding 14x2 mm
0 4 / 2 3 99
Leidingafmeting Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Markering op leiding
Max. constante bedrijfsdruk (water 20°C) Max. constante bedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming Kortstondige bedrijfstemperatuur DIN-registernummer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
14 x 2 mm PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4x10-4 1/K, bij 100°C 2,05x10-4 1/K 133°C B2 70 mm 0,007 mm 0,079 l/m [aanduiding strekkende meters] m < Velta PE-Xa 14x2.0 C Zuurstofdicht conform DIN 4726 EN ISO 15875 class 4/5 / 10 bar [DIN-keurmerk] 3V210 PE-X Komo vloerverw. en KOMO CV 6 bar ATG 2399 ÖNORM B B5153 GETEST [Merk fabrikant] [Materiaal/machine/productie/ datum-code] 20,4 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 11,8 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/11,8 bar 90°C 3V210 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-X 14x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 conform DIN 1988 deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (resterende rol moet in de doos worden bewaard!)
103
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Uponor PE-Xa leiding 16x2 mm
0 4 / 2 3 99
Leidingafmeting Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Markering op leiding
Max. constante bedrijfsdruk (water 20°C) Max. constante bedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming Kortstondige bedrijfstemperatuur DIN-registernummer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
104
16 x 2 mm PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4x10-4 1/K, bij 100°C 2,05x10-4 1/K 133°C B2 80 mm 0,007 mm 0,113 l/m [aanduiding strekkende meters] m < Velta PE-Xa 16x2.0 C Zuurstofdicht conform DIN 4726 EN ISO 15875 class 4/5 / 8 bar [DIN-keurmerk] 3V210 PE-X Komo vloerverw. en KOMO CV 6 bar [Merk fabrikant] [Materiaal/machine/ productie/datum-code] 18,1 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 10,1 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/10,1 bar 9 0°C 3V210 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-X 16x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 conform DIN 1988 deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (resterende rol moet in de doos worden bewaard!)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Uponor PE-Xa leiding 17x2 mm
0 4 / 2 3 99
Leidingafmeting Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Markering op leiding
Max. constante bedrijfsdruk (water 20°C) bedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming DIN-registernummer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
17 x 2 mm PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4x10-4 1/K, bij 100°C 2,05x10-4 1/K 133°C B2 85 mm 0,007 mm 0,13 l/m [aanduiding strekkende meters] m < Velta PE-Xa 17x2.0 C Zuurstofdicht conform DIN 4726 EN ISO 15875 class 4/5 / 8 bar [DIN-keurmerk] 3V208 PE-X Komo vloerverw. ATG 2399 ÖNORM B5153 GETEST [Merk fabrikant] [Materiaal/machine/ productie/datum-code] 16,3 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) max. constante 9,4 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/9,4 bar 3V208 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-X 17x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 conform DIN 1988 deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (resterende rol moet in de doos worden bewaard!)
105
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Tecto 14-17 natbouwsysteem
Uponor MLCP leiding wit Absoluut zuurstofdiffusiedichte meerlagenleiding (PE-RT - hechtfilm - in de lengterichting gelaste aluminiumleiding - hechtfilm - PE-RT) toepasbaar voor verdeel-, stijg-, en aansluitleidingen op het gebied van sanitair-, verwarmings-, koel- en vloerverwarmingsinstallatie. Brandklasse E volgens DIN EN 13501-1. Temperatuur bestendigheid: 2384
Sanitaire installaties (drinkwater): maximale toelaatbare continue bedrijfstemperatuur 70 ºC bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar; kortstondige storingstemperatuur van 95°C gedurende maximaal 100 uur. Verwarmingsinstallaties (CV): maximale toelaatbare continue bedrijfstemperatuur 80 ºC bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar; kortstondige storingstemperatuur van 95°C gedurende maximaal 150 uur per jaar. De leidinguiteinden zijn met een afneembare afsluitdop volgens DIN EN 806 uitgevoerd.
Uponor MLCP RED Op rol voor toepassing als vloerverwarmingsleiding, verbinding met klemkoppeling en/of perskoppeling. Materiaal: meerlagenleiding (PE-RT - hechtfilm - overlappend in de lengterichting gelaste aluminiumbuis hechtfilm - PE-RT), absoluut zuurstofdiffusiedicht. SKZ-getest. Maximale constante bedrijfstemperatuur 60°C bij 6 bar bedrijfsdruk
106
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor klittenband natbouwsysteem Systeembeschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 108 Vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 110 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 112 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 118
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
107
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Uponor klittenband natbouwsysteem Systeembeschrijving Unieke bevestigingstechniek Uponor brengt met het klittenbandsysteem een volkomen nieuw bevestigingssysteem voor vloerverwarmingsleidingen. De vernette en volgens DIN 4726 zuurstofdiffusiedichte vloerverwarmingsleidingen zijn vanaf de fabriek spiraalvormig met een klittenband (haakband) omwikkeld. Op de isolatieplaat, die naar keuze ook als tackerplaat kan worden gebruikt, is het gehele oppervlak met de daarvoor geschikte hechtfolie bekleed. De leidingen worden normaal afgerold en eenvoudig op de met hechtfolie beplakte isolatieplaat in de berekende afstand gedrukt. Het klittenband van de leidingen haakt in de hechtfolie van de isolatieplaat en fixeert de leidingen. Klittenband en hechtfolie zijn voor de hoogste houdkracht optimaal op elkaar afgestemd.
Microvertanding voor maximale houdkracht
Vloerverwarmingsleiding
Goed gelegd met PE-Xa RED klittenband en MLCP RED klittenband – optimale en genormeerde leidingpositie door innovatieve klittenbandverbinding
Uw voordeel
Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in het systeem worden ingezet: Uponor PE-Xa RED klittenband (14 x 2 mm) Uponor PE-Xa RED klittenband (16 x 1,8 mm) Uponor MLCP RED klittenband (16 x 2 mm)
108
Eenvoudige flexibele aanpassing aan individuele ruimtegeometrieën
Uniek, snel systeem Eenvoudige installatie zonder speciale gereedschappen Eenmansinstallatie mogelijk Positiecorrectie van de geïnstalleerde leidingen naderhand goed mogelijk Op de praktijk gerichte systeemplaatdikten voor de betreffende isolatie-eisen Als isolatierollen snel te installeren
Geen beschadiging van de isolatie en isolatielaagafdichting tijdens de leidinginstallatie Flexibele leidinginstallatie voor iedere ruimtegeometrie Bijzonder flexibele, vernette verwarmingsleiding in twee diameters Door groot aantal hechtingspunten liggen de leidingen op één niveau, zonder hoogte afwijkingen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Consequent in de praktijk Het opgedrukte installatieraster doet dienst als oriënteringshulp bij de installatie. Het Uponor klittenbandsysteem kan snel en gemakkelijk worden aangebracht. De verwarmingsleiding wordt met de hand of met de praktische, verrijdbare leidinghaspel afgerold en op de aangebrachte isolatieplaat gelegd. Speciale installatie- of bevestigingsgereedschappen zijn niet nodig. Een verder voordeel van het systeem: de verwarmingsleidingen van het klittenbandsysteem kunnen worden gecombineerd met de standaard systeemcomponenten van het Uponor assortiment. Hierbij wordt voor de verdeleraansluitingen en fittingmontage het klittenband bij het uiteinde van de leiding gedeeltelijk verwijderd.
Geschikt voor de bouwplaats. Optimale hechting ook op verontreinigde isolatieplaten
Zo kan de vloerverwarming spelenderwijs worden geïnstalleerd – met het Uponor klittenbandsysteem
Slechts twee componenten maken de vloerinstallatie compleet
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
109
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Vloeropbouw Vloeropbouw Uponor klittenbandsysteem 35-3 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld. De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
2,0 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
h [mm]
Warmtegeleidingsweer -stand R [m2 K/W]
VM 1) DIN 4109
0,778
2,0 kN/m2
Opbouwhoogte A3) CAF4)
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm [mm]
29
≥ 94 (96)
≥ 84 (86)
29
≥ 174 (176)
≥ 164 (166)
29
≥ 159 (161)
≥ 149 (151)
N ≥ 35 mm [mm]
Woningscheidingsvloer tegen verwarmde ruimten KP/KR 35-3 = 35 EN 1264-4
N 14(16) h
A
= 35
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 14(16)
KP/KR 30-3 A
+ EPS-DEO 85
h
2,792 = 30
= 85 = 115
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
N 14(16)
A
h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
110
KP/KR 30-3 + PUR 70
1) 2)
3,467 = 30
= 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3)
4)
Maattoleranties in acht nemen. Bij isolatielaagdikte > 100 mm moet de dekvloerdikte N 5 mm hoger worden ingepland. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor klittenbandsysteem 30-2
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 74 (76)
≥ 89 (91)
Dikte isolatielaag
Warmtege- VM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Vloeren tegen verwarmde ruimten
EN 1264-4
NN 14(16) h
KP/KR 30-2
≥ 79 (81)
≥ 109 (111)
= 30
A
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 14(16)
KP/KR 30-2 + PUR 52
A
h
2,83
28
≥ 126 (128) ≥ 131 (133) ≥ 141 (143) ≥ 161 (163)
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
N 14(16)
KP/KR 30-2 + PUR 70
A
h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
1) 2)
3,55
28
≥ 144 (146) ≥ 149 (151) ≥ 159 (161) ≥ 179 (181)
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3)
4)
Maattoleranties in acht nemen. Bij isolatielaagdikte > 100 mm moet de dekvloerdikte N 5 mm hoger worden ingepland. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
111
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Ontwerpgegevens Uponor klittenbandsysteem ontwerpdiagrammen (verwarming) Aan de hand van onderstaande ontwerpdiagrammen kunt u snel de globale installatieafstand en de maximale omvang van het verwarmingscircuit bepalen. Deze tabellen zijn echter geen vervanging voor een uitvoerige berekening en ontwerp. Uponor klittenbandsysteem ontwerpdiagrammen voor lastverdeellaag cement dekvloer: Nominale dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK
Dim. 14
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m²]
ϑV,des = 55,5°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 10 15 15 20 25 25 30 30 30 30 30
10 10 10 15 20 25 25 30 30 30
5 7,5 10,5 11,5 12,5 13 18,5 22 28,5 35
10 10 15 15 20 25 30
5,5 9 10 14 17 19,5 24,5
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
10 10 10 10 10 10 10 10
11,5 12,5 14 14 14 14 14 14
10 10 10 10 10 10 10 10
6 7,5 8,5 10 11,5 13 14 14
5 7,5 10 10 13 13,5 14 19 20,5 26,5 32 38 42
Ontwerptabel, voor badkamers ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 55,5°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
33 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
10 10 10 10 10 10 10 10
²
14 14 14 14 14 14 14 14
De gegevens in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: R,in = 0,75 m²K/W, u = 20°C, betonvloer 130 mm, verwijding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit incl. 2 x 5 m aansluitleiding p max = 250 mbar gebruik bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleideweerstanden of basisgegevens het ontwerpdiagrammen. 1) Bij V,des > 55,5°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de max. vloeroppervlaktetemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel voor badkamers van 33°C overschreden.
112
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Uponor klittenbandsysteem ontwerpdiagrammen voor lastverdeellaag cement dekvloer: Nominale dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK
Dim. 16
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m2K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 54,9°C1) Vz [cm] AFmax. [m2]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 15 15 20 20 25 25 30 30 30 30 30
2
9 13 12,5 17,5 18 21 27 35 36 42 42 42 42
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
10 10 15 20 20 25 25 30 30 30
10 14 15,5 16 23,5 27,5 35 39,5 42 42
10 10 15 20 20 25 30
11 14 19 22 28 35 40,5
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
10 10 10 10 10 10 10 10
14 14 14 14 14 14 14 14
10 10 10 10 10 10 10 10
12 14 14 14 14 14 14 14
Ontwerptabel, voor badkamers ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m2K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 54,9°C1) Vz [cm] AFmax. [m2]
33 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
10 10 10 10 10 10 10 10
2
14 14 14 14 14 14 14 14
De gegevens in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: R,in = 0,75 m²K/W, u = 20°C, betonvloer 130 mm, verwijding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit incl. 2 x 5 m aansluitleiding p max = 250 mbar gebruik bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleideweerstanden of basisgegevens het ontwerpdiagrammen. 1) Bij V,des > 54,9°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de max. vloeroppervlaktetemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel voor badkamers van 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
113
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Uponor klittenbandsysteem ontwerpdiagrammen Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor klittenbandsysteem 14 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK)
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 10 2)
K
180
160
45 mm
K
25
K 14 x 2 PE-Xa
120
20
100
K
Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
Δ H
=
H
60
15
i= –
K 80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0 z3
V
0,05
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
5
2 Vz
25 z 20 z 15 V Vz V
Vz
20
5
Vz 1
– C = 4 K
Vz 10
z 10
V
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
114
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor klittenbandsysteem 16 x 1,8 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm mit hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
35
30
160
45 mm
K
25
K 16 x 1,8 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
100
Vz 15 Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
Δ H
=
– H
60
i
5K
=1
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0 z3
V
0,05
V
5 z2
0 Vz 2
Vz 15
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
25 20 z 15 z 10 V V Vz Vz
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
115
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor klittenbandsysteem 16 x 2 mm MLCP RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 102)
35
30
160
45 mm
K
25
K 16 x 2 MLCP
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
100
Vz 15 Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
Δ H
=
– H
60
i
5K
=1
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0 z3
V
0,05
V
5 z2
0 Vz 2
Vz 15
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
25 20 z 15 z 10 V V Vz Vz
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
116
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Drukverliesdiagrammen 400
Het drukverschil in de Uponor PE-Xa RED klittenbandleiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
300
16
mm
m
x 14
s
/s
5m
30
s
0,1
m/
40
m/
0,2
50
s m/
60
s m/
0,3
s m/
80
2m
0,6
0,5
0,4
100
1
0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
,8 x1
s
m/
20
10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R 400
Het drukverschil in de Uponor MLCP RED klittenbandleiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
300
m
x 16
2m
s
s
s
/s
5m
30
s
0,1
m/
40
s
0,2
50
m/
60
m/
m/
0,3
m/
80
0,6
0,5
0,4
100
1
0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
s
m/
20
10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
117
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Montage Algemeen
Uponor klittenbandsysteem slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingeslo-
De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het
ten of gedownload kunnen worden.
Leggen van de Uponor klittenbandisolatie en leidingunstallatie 1
2
Uponor randisolatiestroken met plakstrips tegen alle opstaande bouwdelen neerzetten.
3
Uponor rol- of vouwplaat op een bezemschone ondergrond of extra isolatie leggen.
4
Naden tussen de platen goed afplakken met Uponor plakband.
De folie van de Uponor randisolatiestroken verwijderen en deze strak op de platen plakken.
5
2x
T
T
r â&#x2030;Ľ 5 x d Uponor klittenbandleidingen in de berekende afstand op de klittenbandplaten drukken, daarbij de minimale buigradius in acht nemen.
118
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Koppeling 1
1 2
2 min. 4 cm
Afkorten Leiding met buissnijder haaks afkorten. De randen moeten recht en vrij van scherpe randen zijn.
Klittenband verwijderen Klittenband bij het uiteinde van de leiding op een lengte van tenminste 4 cm van de leiding losmaken en afsnijden.
3
Wartel en klemring monteren Eerst de wartel en vervolgens de klemring op het uiteinde van de leiding schuiven.
4
Leidinginzetstuk (steunhulzen) monteren Leidinginzetstuk (steunhulzen) met de hand tot aan de aanslag in de leiding duwen. Als met de hand niet voldoende kracht kan worden gezet, kan hierbij een kunststof hamer worden gebruikt.
5
Verbinding met de verdeler Leiding op de verdeler plaatsen en de moer met de hand aanhalen. Vervolgens de moer met een sleutel aanhalen, tot de weerstand merkbaar groter wordt. Let op! Bij klemkoppelingen moeten altijd leidinginzetstukken (steunhulzen) worden gebruikt. Als de koppeling losgedraaid moet worden, moet daarna een nieuwe klemkoppeling worden gebruikt. Het is niet toegestaan een gebruikte klemkoppeling te gebruiken.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
119
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor klittenband natbouwsysteem
Notities
120
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor tacker en klemprofiel natbouwsysteem Uponor tackersysteem Systeembeschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 122 Uponor klemprofielsysteem Systeembeschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 123 Technische informatie Vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 124 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 125 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 135
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
121
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Uponor tackersysteem Systeembeschrijving Uponor tackersysteem – het universele systeem voor verwarmen in de woningbouw Bij het Uponor tackersysteem zijn alle bestanddelen nauwkeurig op elkaar afgestemd. Ieder component past exact op het andere: de warmte- en contactgeluidisolerende tackerplaten met het scheurvaste oppervlak en het behulpzame installatieraster, de flexibele, moeiteloos te installeren systeemleiding van
zuurstofdiffusiedicht met in de lengterichting gelaste aluminium buis en de stabiele tackerclips waarmee de leiding betrouwbaar op de tackerplaten wordt gefixeerd. En natuurlijk ook alle andere componenten die hun bijdrage leveren aan de functie, veiligheid en bediening van de installatie. De flexibele leidinginstallatie past zich optimaal aan alle ruimtegeometrieën aan en zorgt voor een comfortabele warmteafgifte over het gehele oppervlak.
Onze servicemedewerkers en onze systeemkwaliteit verlenen een hoge mate van veiligheid aan installateurs en opdrachtgevers. Zo kan het Uponor tackersysteem vakkundig worden ontworpen en moeiteloos worden geïnstalleerd.
Uw voordeel Flexibele leidinginstallatie Voor warmte- en contactgeluidisolatie zijn verschillende isolatiediktes als isolatieplaat en –rol leverbaar. Geschikt voor alle soorten dekvloeren Niet-draaiende installatie met weinig snijafval van de 600 m grote haspel Besparing op installatietijd door geïntegreerde afdekking van de isolatielaag Één tackerclip voor leidingdiameter 14 – 20 mm Montagevriendelijk door de ergonomische Uponor systeemtacker Grote houdkracht van de tackerclips in de systeemfolie Gelijkmatige en nette leidinginstallatie dankzij het opgedrukte installatieraster en de stevige tackerclips.
Vloerverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in het systeem worden ingezet: Uponor PE-Xa RED (14 x 2 mm) Uponor PE-Xa RED (16 x 2 mm) Uponor PE-Xa RED (17 x 2 mm) Uponor PE-Xa RED (20 x 2 mm)
122
Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm) Uponor MLCP RED (16 x 2 mm) Uponor MLCP RED (18 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (16 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (18 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (20 x 2,25 mm)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Uponor klemprofielsysteem Systeembeschrijving Uponor klemprofielsysteem – de oplossing voor meerlagenleiding in de vloerverwarming Het Uponor klemprofielsysteem is geschikt voor leidingen van 14 t/m 20 mm. De installatie kan in alle gebruikelijke installatievormen (bifilair of in slakkenhuispatroon) plaatsvinden. Naar gelang van het gewenste leidingtype zijn individuele installatievormen mogelijk, vooral de vormstabiele Uponor meerlagenleiding maakt hierbij een vakkundige en voordelige montage mogelijk met slechts weinig bevestigingspunten. Het klemprofiel is geschikt voor de installatie op alle Uponor tackerplaten of in combi-
natie met het Uponor rasterfolie, omdat hierop het raster voor eenvoudige positionering reeds is afgedrukt. Door de geïntegreerde zelfklevende strips kunnen de
klemprofielstukken eenvoudig en veilig op de folie worden bevestigd. Het klemprofiel kan eindeloos worden verlengd zodat geen afval ontstaat.
Uw voordeel Combinatie van de voordelen van een tackerplaat met de specifieke eigenschappen van de Uponor meerlagenleiding Voor leidingdiameter 14 – 20 mm Keuze uit individuele opbouwhoogten door installatie van het rasterfolie op verschillende isolatielagen Zelfklevende klemprofielen, eindeloos verlengbaar en daarom bijna zonder snijafval voor verschillende leidingafmetingen te gebruiken.
Klemprofiel met Uponor meerlagenleiding. Maximaal installatieresultaat met minimale kosten.
Betrouwbare, onzichtbare verwarmingstechniek. De basis voor aangename vloertemperaturen voor optimaal comfort.
Vloerverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in het systeem worden ingezet: Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (16 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (18 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (20 x 2,25 mm)
Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm) Uponor MLCP RED (16 x 2 mm) Uponor MLCP RED (18 x 2 mm)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
123
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Technische gegevens Vloeropbouw Vloeropbouw Uponor tackeren klemprofielsysteem5) Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie volgens EnEV in de nieuwbouw.
Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
2,0 kN/m2
Warmte-isolatie Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
h [mm]
Warmtegeleidingsweerstand R [m2 K/W]
VM 1) DIN 4109
0,777
29
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm [mm]
2,0 kN/m2
Opbouwhoogte A3) CAF4) N ≥ 35 mm [mm]
Woningscheidingsvloer tegen verwarmde ruimten TP/TR 35-3 = 35 EN 1264-4
NN 14-20/216) A h
≥ 94 – 100 ≥ 101
≥ 84 – 100 ≥ 91
≥ 179 – 185 ≥ 186
≥ 169 – 175 ≥ 176
≥ 159 – 165 ≥ 166
≥ 149 – 155 ≥ 156
= 35
Kelderplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen TP/TR 30-3 Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 14-20/216)
= 30
2,792
29
+ A
h
EPS-DEO 85 = 85 = 115
Vloeren tegen buitenlucht Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen TP/TR 30-3 Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 14-20/216)
124
A
h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
= 30
2,902
29
+
1) 2)
PUR 70
= 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting volgens DIN 18195 inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3)
4) 5) 6)
Maattoleranties in acht nemen. Bij isolatielaagdikte > 100 mm moet de dekvloerdikte N 5 mm hoger worden ingepland. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant Leiding wordt door klemprofiel ca. 5 mm opgetild 14 – 20 mm bij tacker- en 21 mm bij klemprofielsysteem
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpgegevens Ontwerpdiagram voor Uponor tackersysteem Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem 14 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 10 2)
35
30
160
45 mm
K
25
K 14 x 2 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
Δ
= H
H
60
i= –
15
K
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0 z3
V
0,05
5 z2
V
20 Vz
5
Vz 1
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
25 20 15 z 10 V Vz Vz Vz
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
0 0,05 0,10 0,15
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
125
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpdiagramen voor Uponor tackersysteem en klemprofielsysteem Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 16 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK)
K
30
35
Grenscurve randzone Vz 102)
40 K
180
160
45 mm
K
25
K 16 x 2 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
100
Vz 15 Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
H
Δ
=
H
60
i= –
15
K 80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
3 Vz
0,05
25 Vz
0
Vz 2
Vz 15
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
25 z 20 z 15 10 Vz V V Vz
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
126
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 17 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
45 mm
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 2) 10
35
30
160
K
25
K 17 x 2 PE-Xa
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 30
Vz
60
Δ H
=
H
i= –
40
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0 0,05 0,10
0
4 Vz
Vz
30
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
127
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 20 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
160
45 mm
2)
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 10
25
K 20x2 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 10
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 3
Δ H
0
60
Vz
=
H
i= –
1)
15
K 80
10 K
40
8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
4 Vz
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een
128
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpdiagramen voor Uponor tackersysteem en klemprofielsysteem Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 14 x 1,6 mm MLCP RED met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 10 2)
35
30
160
45 mm
K
25
K 14 x 1,6 MLCP
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
H
Δ
=
H
60
i= –
15
K
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
3 Vz
0,05
5
2 Vz
Vz
20
5
Vz 1
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling 1) 2)
25 20 15 z 10 V Vz Vz Vz
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
0 0,05 0,10 0,15
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
129
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 14 x 2,0 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 10 2)
35
30
160
45 mm
K
25
K 14 x 2 MLCP
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
H
Δ
=
H
60
i= –
15
K
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
3 Vz
0,05
5
2 Vz
Vz
20
5
Vz 1
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling 1) 2)
25 20 15 z 10 V Vz Vz Vz
0 0,05 0,10
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
0,15
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
130
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 16 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK)
K
30
35
Grenscurve randzone Vz 102)
40 K
180
160
45 mm
K
25
K 16 x 2 MLCP
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
100
Vz 15 Vz 20
Vz 25
80
Vz 30
Δ H
=
H
60
i= –
15
K 80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
3 Vz
0,05
0
Vz 2
Vz 15
– C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 10 Vz Vz Vz
Koeling 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
0 0,05 0,10 0,15
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
131
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 18 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
45 mm
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 2) 10
35
30
160
K
25
K 18 x 2 MLCP
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 30
Vz
60
Δ H
=
H
i= –
40
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0 z4
V
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
132
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor tackersysteem/klemprofielsysteem 20 x 2,25 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
160
45 mm
2)
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 10
25
K 20x2 MLCP
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 10
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 3
Δ H
0
60
Vz
=
H
i= –
1)
15
K 80
10 K
40
8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0 z4
V
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
133
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemproďŹ elsysteem
Drukverliesdiagrammen Het drukverschil in de Uponor PE-Xa RED leidingen wordt aan de hand van het diagram bepaald.
1000 800 600 500 400
1,0
200
m/
m/
s
0,7 s
s
30
m/
x2 16 x2 14
40
s
x2
s
17
50
m/
60
m/
80
2,0 0,3
x 20
0,5
100
0,2
. Massastroom m in [kg/h]
300
20
10 0,1
0,2
0,3
0,5
1
2
3
4
5
10
20
30
Drukverlies R [mbar/m] Het drukverschil in de Uponor MLCP leidingen wordt aan de hand van het diagram bepaald.
1000 800 600 500 400
1,0
200
s m/
s m/
0,7 s m/
s
30
m/
40
s
50
m/
60
0,3
80
0,5
5 2,2 x 20 x 2 18 x2 6 , 16 x1 4 1 x2 14
100
0,2
. Massastroom m in [kg/h]
300
20
10 0,1
0,2
0,3
0,5
1
2
3
4
5
10
20
30
Drukverlies R [mbar/m]
134
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Montage Algemene voorwaarden De dragende ondergrond moet voldoen aan de eisen voor opname van de vloerconstructie en de berekende nuttige belasting. Het oppervlak van de dragende ondergrond moet egaal zijn. Afdichtingen tegen vloervochtigheid en niet-drukkend water moeten door de ontwerper van de bouw worden vastgelegd en vóór het aanbrengen van de vloerverwarming worden uitgevoerd. Bij vochtafdichtingen die weekmakers bevatten moet een scheidingslaag tegenover isolatie-lagen van polystyreen worden aangebracht (bijvoorbeeld PE-folie).
Randisolatiestroken De 8 mm/10 mm dikke en 150 mm hoge randisolatiestroken zijn zowel cementdekvloeren (CT) als voor calciumsulfaatdekvloeren (CA) geschikt. Voor calciumsulfaatgietvloer (CAF) moeten randisolatiestroken met een dikte van 10 mm worden toegepast. De randisolatiestrook wordt doorlopend en zonder onderbrekingen tegen de wand aangebracht en reikt vanaf de ruwe vloer tot boven de afgewerkte vloer. Bij isolatielagen die uit meerdere lagen bestaan, moet de randisolatiestrook vóór het aanbrengen van de bovenste isolatielaag worden aangebracht.
Warmte- en contactgeluidisolatie Om aan de eisen van de warmteen contactgeluidisolatie te voldoen, moet een deugdelijke isolatie worden aangebracht. Alleen genormeerde dan wel speciaal voor de bouw toegelaten en gekwalificeerde isolatiematerialen zijn toegestaan. De samendrukbaarheid van alle isolatiematerialen mag bij een loodrechte nuttige belasting tot 3 kN/m² maximaal 5 mm bedragen. Bij een loodrechte nuttige belasting tot 5 kN/m² is de samendrukbaarheid op 3 mm begrensd. Bij een gecombineerde toepassing van contactgeluid- en warmteisolatieplaten dient het isolatiemateriaal met de geringe samendrukbaarheid boven te liggen. De isolatielagen worden in verband gelegd en dicht gestoten. Verschillende lagen moeten uit verband worden gelegd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
135
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemproďŹ elsysteem
Montage Uponor Tackersysteem Vóór het leggen van de Uponor tackerisolatie moet de randisolatiestrook worden aangebracht. Leggen van de Uponor tackerisolatie De Uponor tackerisolatie wordt zoveel mogelijk in doorlopende banen in de lengterichting van de ruimte gelegd. Om de indeling van de verwarmingscircuits te vergemakkelijken moet het markeringsraster van de naast elkaar liggende isolatiebanen overeenstemmen. Resterende vlakken in nissen, in de buurt van deurovergangen alsmede overblijvende stroken tegen de wanden worden naderhand met reststukken opgevuld. Uit de vrije hand gesneden platen steeds tegen de randisolatiestroken leggen om onderbrekingen in het plaatverband te voorkomen. Extra isolatie Al naar gelang de eisen met betrekking tot de warmte-isolatie kan extra isolatie noodzakelijk zijn.
136
Afplakken van de stootranden van de tackerisolatie Door het afplakken van alle tegen elkaar stotende isolatiebanen (in combinatie met de opgeplakte schorten van de randisolatiestrook) wordt een dichte kuip gevormd voor de opname van de verwarmde afdeklaag. Door de isolatiebanen nauwkeurig af te plakken, wordt voorkomen dat de dekvloer of dekvloerwater in de isolatie binnendringt of dat er geluidsbruggen ontstaan.
Leidinginstallatie De verwarmingsleidingen worden met de Uponor tackerclips en de Uponor systeemtacker in de berekende afstand op de platen bevestigd. Hierbij moeten de toegestane minimale buigradius worden aangehouden. Per meter zijn ca. 2 tackerclips benodigd. Een meander- of slakkenhuisvormige installatie is mogelijk. Het is zinvol de aanvoer en retour van de verwarmingscircuits te markeren om zodoende de juiste verdeleraansluiting te garanderen.
Afdichten van de randisolatiestrook De folie van de randisolatiestrook moet met de isolatieplaten zonder onderbrekingen en zonder holle ruimten worden vastgeplakt. Hierdoor wordt voorkomen dat de folie scheurt en dekvloer of dekvloerwater binnendringt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemprofielsysteem
Montage Uponor klemprofielsysteem Vóór het installeren van de Uponor klemrail moet de randisolatiestrook evenals de Uponor tackerisolatie en eventueel extra isolatie worden aangebracht. Uponor klemprofielen De Uponor klemprofielen worden parallel in een afstand van maximaal 1,50 m (bij leidingafmeting 17 mm dan wel maximaal 1,0 m (bij leidingafmeting 14 mm) bij elkaar op de tackerrol/-plaat of op de Uponor kunststof rasterfolie vastgelijmd. De afstand van de omkeerbocht tot de wand dient niet lager te zijn dan 50 cm. Bij een profiellengte van meer dan 1 m wordt een extra bevestigingspunt op een afstand van 50 cm aanbevolen. Voor een vloeroppervlak van 1 m2 zijn naar gelang van de ruimtegeometrie ca. 0,75 -1,00 m klemprofielen nodig. Voor het maken van dilatatievoegen
Overige aanwijzingen Deze aanwijzingen gelden voor alle Uponor vloerverwarmingssystemen. In het gebied van dilatatievoegen moet de vloerverwarmingsleiding worden beschermd met de Uponor beschermhuls. Vóór het aanbrengen van de dekvloer moet volgens VOB DIN 18380 en DIN EN 1264-4 een dichtheidstest worden uitgevoerd. Van deze test moet een keurings-
worden de hiervoor bedoelde Uponor dilatatievoegenprofielen op de benodigde plaatsen vastgeplakt.
retour van de verwarmingscircuits te markeren om zodoende de juiste verdeleraansluiting te garanderen.
Leidinginstallatie De verwarmingsleidingen worden met de Uponor klemprofielen in de berekende afstand op de platen bevestigd. Hierbij moeten de toegestane minimale buigradius worden aangehouden. De leidingen moeten rechthoekig in de klemprofielen worden gedrukt. Een meander- of slakkenhuisvormige installatie is mogelijk. Het is zinvol de aanvoer en
50 cm
max. 1,50 m voor 17 x 2 mm
max. 1,50 m voor 17 x 2 mm
max. 1,0 m voor 14 x 2 mm
max. 1,0 m voor 14 x 2 mm
rapport worden opgemaakt. Voor het meten van de vochtigheid in de dekvloer moeten in het verwarmingsoppervlak geschikte plaatsen worden voorzien en gemarkeerd. Per ruimte dient tenminste één meetpunt met behulp van de Uponor meetpuntenmarkering te worden vastgesteld. De overstekende delen van de randisolatiestrook mogen pas na het gereedkomen van de vloerbedekking en bij bedekkingen met textiel en elastische materialen pas na het uithar-
50 cm
den van de plamuurmassa aan de hiervoor bestemde breukplaatsen worden afgesneden. Vóór het leggen van vloerbedekkingen moet in het kader van de functiecontrole volgens DIN EN 1264, deel 4, en VOB DIN 18380 de verwarmde dekvloer worden opgewarmd en moeten aantekeningen worden gemaakt. De opwarming dient voor de warmtetechnische functiecontrole en kan tegelijk de uitdroging voor het bereiken van de eindkwaliteit bespoedigen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
137
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor tacker- en klemproďŹ elsysteem
Notities
138
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 140 Systeemcomponenten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 141 Vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 142 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 145 Montage •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 154 Technische gegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 157
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
139
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing Voor vloerverwarming of -koeling in nieuwbouw is het natte Uponor bouwsysteem met noppenplaten 14 – 16 een universeel systeem dat voor bijna elke toepassing geschikt is. Van particuliere woningen tot openbare projecten en fabrieksbouw. Perfect op elkaar afgestemde systeemcomponenten maken oplossingen op maat mogelijk voor alle gangbare soorten dekvloeren, toepassingen en ruimtelijke afmetingen. Installatie conform de normen in een handomdraai Het systeem kan dankzij de noppenplaten snel en toch geheel volgens de voorschriften worden gelegd. De systeemleidingen kunnen dankzij de noppenplaten exact worden gefixeerd en optimaal door de dekvloer worden omhuld. Kwaliteitskenmerken die een volledige overdracht van de berekende warmte, een fijne regeling en daarmee een rendabele, energiebesparende werking garanderen. Comfort en veiligheid voor een uitzonderlijk gunstige prijs.
Uw vordeelen Eenvoudige éénmansmontage Snelle montage door grote noppenplaat afmeting van 1447x900mm Uitvlakelementen voor deurovergangen, dilatatievoegen en aansluitingen aan de wand Geschikt voor leidingdiameter 14 - 16 mm Genormeerde montage-afstanden door gedwongen leidingmontage Geen beschadiging van de afdekfolie Hoge belastbaarheid (ND 30-2: 5 kN/m²; ND 11: 30 kN/m²)
140
Noppenplaat volgens sandwichprincipe voor een praktijkgerichte inzet De doorsnede van de Uponor noppenplaat 14 – 16 / 30-2 laat de opbouw volgens het sandwichprincipe zien. Aan de bovenkant zorgt een stevige schuimlaag voor stabiele noppen waardoor de platen goed begaanbaar zijn en de leidingen probleemloos gelegd kunnen worden. Aan de onderkant zorgt een zachte schuimlaag voor een optimale contactgeluidisolatie.
Hart Weich
Zelfs door één monteur snel gelegd De grote systeemelementen van circa 1,25 m2 worden zoals altijd van links naar rechts gelegd. Dankzij het doordachte snij- en overlappingsysteem is er nauwelijks afval – met de afgesneden elementdelen kan steeds het begin van de volgende rij worden gemaakt. Praktische hulp voor perfect inkorten De Uponor snijhulp is een praktisch hulpmiddel bij het inkorten van elementen. Door middel van een speciale gleuf kunnen drie standaard afkortingen nauwkeurig worden uitgevoerd, niet alleen in de lengte, maar ook diagonaal. De noppenstructuur aan de voorzijde en de rasterstructuur aan de achterzijde bieden extra oriëntatiemogelijkheden.
Dankzij deze slimme combinatie van isolatiematerialen hebben de noppenplaten een warmtegeleidingweerstand van RÐ = 0,75 m2K/W en wat betreft de verbetering van het contactgeluid wordt in overeenstemming met DIN 4109 in de stijfheidklasse s'20 een niveau van 28 dB gehaald.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Systeemcomponenten Systematische verscheidenheid
Uponor noppenplaat 14 – 16/30-2 Ideaal voor woning- en objectbouw
Het Uponor noppenplatensysteem 14 – 16 is, dankzij twee typen platen en een noppenfolie, een universeel toepasbaar systeem voor verwarming en koeling. De platen kunnen optimaal aan alle ruimtelijke afmetingen worden aangepast en het drukknopprincipe is maatgevend als het gaat om een veilige en eenvoudige montage met nauwelijks afval. Zelfs als de systeemleidingen diagonaal worden gelegd, zijn er geen extra klemmiddelen nodig. De noppenstructuur van de systeemelementen zorgt ervoor dat de leidingen zowel horizontaal als verticaal goed gefixeerd worden met 6 rechthoekige leidingafstanden. Uponor noppenplaten 14 – 16 / 30-2 voldoen aan de hoogste eisen met betrekking tot contactgeluidisolatie en warmte-isolatie. Voor bijzondere doeleinden met een verkeersbelasting tot 30 kN/m2 zijn bovendien noppenplaten 14 – 16 / 11 zonder contactgeluidisolatie leverbaar. Uponor Noppenfolie 14 – 16 biedt een uitzonderlijke mate van flexibiliteit bij het leggen op reeds aanwezige isolatie. Vloerverwarmingsleiding
EPS 040 DES sg Elementdikte: 48 mm 28-dB-contactgeluidisolatie
Uponor noppenplaat 14 – 16/11 Voor ruimten met een hoge verkeersbelasting, zoals vrije oppervlakten en industriële gebouwen EPS 040 DEO (100 kPa) Elementdikte: 29 mm Geen contactgeluidisolatie Uponor noppenfolie 14 – 16 Voor het leggen op reeds aanwezige isolatie Elementdikte: 18 mm
Verdeler-/deursets voor een eenvoudige installatie in ‘probleemzones’ Speciaal voor het leggen van leidingen bij deuren of verdelers, heeft het Uponor noppenplatensysteem 14-16 platen met een geoptimaliseerd aantal noppen. Deze elementen kunnen dankzij de overlapping van de noppen eenvoudig in het noppenplatenverband worden geïntegreerd. Zodoende ontstaat er ook in lastige zones een doorlopend oppervlak.
Al naar gelang de wensen kunnen de volgende typen systeemleidingen in de noppenplaten worden gelegd: Uponor PE-Xa RED (16 x 2 mm) Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm) Uponor MLCP RED (16 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm) Uponor MLCP leiding wit (16 x 2 mm) Uponor noppenplaat 14 – 16 met PE-Xa RED
Uponor noppenplaat 14 – 16 met MLCP RED
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
141
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Vloeropbouw Vloeropbouw Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 / 30-2
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
5 kN/m2
2 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand VMR [dB]
Opbouwhoogte A3) CAF4) CT VD 450/ VD 550N N ≥ 35 mm N ≥ 30 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CAF4) CT VD 450/ VD 550N N ≥ 65 mm N ≥ 45 mm [mm] [mm]
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
28
≥ 78
≥ 83
≥ 93
≥ 113
≥ 135
≥ 145
≥ 165
≥ 153
≥ 163
≥ 193
Vloeren tegen verwarmde ruimten
EN 1264-4
N 18 h
ND 30-2
= 30
A
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 18 A h
ND 30-2 + PUR 52
2,83
≥ 130
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
N 18 A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
142
ND 30-2 + PUR 70
1) 2)
3,55
≥ 148
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3)
4)
Maattoleranties in acht nemen. Bij isolatielaagdikte > 100 mm moet de dekvloerdikte N 5 mm hoger worden ingepland. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor noppenplaatsysteem 14 –16 / 11
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
5 kN/m2
2 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag
Warmtegeleidingsweerstand
VM 1) DIN 4109
VMR [dB]
Opbouwhoogte A3) CT CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 35 mm N ≥ 30 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 65 mm N ≥ 45 mm [mm] [mm]
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,775
26
≥ 79
≥ 84
≥ 94
≥ 114
≥ 134
≥ 144
≥ 164
≥ 144
≥ 154
≥ 174
Vloeren tegen verwarmde ruimten
EN 1264-4
N 18 h
A
ND 11 + PRO 20
= 11 = 20 = 31
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen N 18
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
A h
ND 11 + PUR 70
3,075
0
≥ 129
= 11 = 70 = 81
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
N 18 A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
ND 11 + PUR 80
1) 2)
3,457
0
≥ 139
= 11 = 80 = 91
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3)
4)
Maattoleranties in acht nemen. Bij isolatielaagdikte > 100 mm moet de dekvloerdikte N 5 mm hoger worden ingepland. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
143
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor noppenfolie 14 – 16 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
2,0 kN/m2
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
Dikte isolatielaag h [mm]
2,0 kN/m2
Warmtegeleidingsweerstand R [m2 K/W]
VM 1)
Opbouwhoogte A3)
DIN 4109 VM [dB]
CT+VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm [mm]
0,778
29
≥ 98
≥ 88
29
≥ 178
≥ 168
29
≥ 163
≥ 153
Opbouwhoogte A3) CAF4) N ≥ 35 mm [mm]
Vloeren tegen verwarmde ruimten EPS DES 35-3 EN 1264-4
N 18 h
= 35
A
= 35
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen EPS DES 30-3 Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 18
2,792 = 30
+
A
EPS-DEO 85
h
= 85 = 115
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C) EPS DES 30-3 Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
N 18
144
+
A
PUR 70
h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
3,467 = 30
1) 2)
= 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3)
4)
Maattoleranties in acht nemen. Bij isolatielaagdikte > 100 mm moet de dekvloerdikte N 5 mm hoger worden ingepland. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpgegevens Ontwerpdiagramen voor Uponor noppenplaatsteem 14 – 16 Ontwerpschema verwarming voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 14 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
30
35
40
K
180
K
25
2)
Grenscurve
30 mm
K 5,5
160
20
K 14 x 2 MLCP
Warmtestroomdichtheid q in [W/m2]
140
120
15
100
1)
Grenscurven
5,5
11
16,5
80
10 K
22 27,5
60
8K
33
6K
40
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
K
Δ H = H
20
0
Vz 0,05
33
Vz
27,5
Vz 22
,5
Vz 16
Vz 11
Verwarming
0,10
– i = 4 K
Vz 5,5
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
145
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 14 x 1,6 mm MLCP RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
30
35
40
K
180
K
25
2)
Grenscurve
30 mm
K 5,5
160
20
K 14 x 1,6 MLCP
Warmtestroomdichtheid q in [W/m2]
140
120
15
100
1)
Grenscurven
5,5
11
16,5
80
10 K
22 27,5
60
8K
33
6K
40
Δ H = H
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
K
0
Vz 0,05
33
Vz
27,5
Vz 22
Verwarming
0,10
,5
Vz 16
Vz 11
– i = 4 K
Vz 5,5
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
146
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 16 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
K
180
35
40
K
30
Grenscurve
25
2)
30 mm
K 5,5
160
20
K 16 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid q in [W/m2]
140
120
15 100
1)
Grenscurven
5,5
11 16,5
80
10 K
22 27,5
60
8K
33
6K
40
Δ H = H
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
K
0
Vz
0,05
33
Vz
5
27,
2
Vz 2
,5
Vz 16
Vz 11
Verwarming
0,10
– i = 4 K
Vz 5,5
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
147
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 16 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
K
180
35
40
K
30
25
2)
Grenscurve
30 mm
K 5,5
160
20
K 16 x 2 MLCP
Warmtestroomdichtheid q in [W/m2]
140
120
15 100
1)
Grenscurven
5,5
11 16,5
80
10 K
22 27,5
60
8K
33
6K
40
Δ H = H
20
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
K
0
Vz
0,05
33
Vz
5
27,
2
Vz 2
Verwarming
0,10
,5
Vz 16
Vz 11
– i = 4 K
Vz 5,5
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
148
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 14 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
45 mm
2)
K
K
Grenscurve
40
35
30
K
25
K
5,5
160
20
K 14 x 2 MLCP
120
Δ H
1)
Grenscurven
100
22
27,5
80
16,5
11
=
H
i= –
5,5
10 K
33
8K
60
6K
40
Δ C = i –
20
0
3
3 Vz
0,05
R,B in [m2 K/W]
Warmtegeleidingsweerstand
K 15
5
7, z2
V
Vz 22
,5
Vz 16
Vz 11
Vz 5,5
80
60
40
C = 4 K 20
Koelcapaciteit qC in [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH in [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
22 6,5 Vz 11 Vz 5,5 Vz Vz 1
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
149
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 14 x 1,6 mm MLCP RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
K
Grenscurve
40
35
30
45 mm
2)
K
25
K
5,5
160
20
K 14 x 1,6 MLCP
120
Δ H
1)
Grenscurven
100
27,5
80
16,5
22
11
=
H
i= –
5,5
10 K
33
8K
60
6K
40
Δ C = i –
20
0
R,B in [m2 K/W]
Warmtegeleidingsweerstand
K 15
3
3 Vz
0,05
7,5
2 Vz
Vz 22
,5
Vz 16
Vz 11
Vz 5,5
80
60
40
C = 4 K 20
Koelcapaciteit qC in [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH in [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Koeling
22 6,5 Vz 11 Vz 5,5 Vz Vz 1
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
150
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 16 x 2 mm PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK)
K
K
180
40
35
30
2)
Grenscurve
K
25
45 mm
K 5,5
160
20
K 16 x 2 PE-Xa
120
– H
1)
Grenscurven
100
22
27,5
80
16,5
11
10 K
33
8K
60
6K
Δ C = i –
20
0
R,B in [m2 K/W]
K 15
= Δ H 1) 5,5
40
Warmtegeleidingsweerstand
i=
3
0,05
5
, z 27
3 Vz
V
2
Vz 2
,5
Vz 16
Vz 11
Vz 5,5
80
60
40
C = 4 K 20
Koelcapaciteit qC in [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH in [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
2
2 Vz
5
V
6, z1
Vz
11
Vz
5,5
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
151
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 , 16 x 2 mm MLCP met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK)
K
K
180
40
35
30
2)
Grenscurve
K
25
45 mm
K 5,5
160
20
K 16 x 2 MLCP
120
– H
1)
Grenscurven
100
22
27,5
80
16,5
11
10 K
33
8K
60
6K
Δ C = i –
20
0
R,B in [m2 K/W]
K 15
= Δ H 1) 5,5
40
Warmtegeleidingsweerstand
i=
3
0,05
5
, z 27
3 Vz
V
2
Vz 2
,5
Vz 16
Vz 11
Vz 5,5
80
60
40
C = 4 K 20
Koelcapaciteit qC in [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH in [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
2
2 Vz
6,5 Vz 11 z 5,5 V
1 Vz
0 0,05
Koeling
0,10 0,15
1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
152
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Drukverliesdiagrammen 400
Het drukverschil in de Uponor PE-Xa RED leidingen wordt aan de hand van het diagram bepaald.
300
0,2
50
s m/
60
5m
30
/s
1 s
m/
20
s
0,1
m/
40
s
0,3
m/
1
80
s m/ s 0,6 m/
0,5
mm 0,4
2 6x
100
0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
400
Het drukverschil in de Uponor MLCP leidingen wordt aan de hand van het diagram bepaald.
300
s
m/
s
m/
s
/s
s
m/
20
m/
5m
30
0,6
0,5
0,1
s m/
40
s
0,2
50
m/
60
0,4
80
0,3
m 2 m mm x 16 x 1,6 mm 14 x 2 14
100
1 0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
153
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor noppenplaatsysteem 14 â&#x20AC;&#x201C;16 slechts gedeeltelijk. Houdt
u zich bovendien aan de montageinstructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Montage noppenplaat 1
2
3
4
5
6
7
154
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Montage noppenfolie 1
2
4
3
5
6
7
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
155
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Montage van de vloerverwarmingsleiding 8
9
r≥5xd
r≥5xd r≥5xd
Uponor dilatatievoegenprofiel
156
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Technische gegevens Uponor noppenplaat 14 – 16 Typ: 11 Materiaal (isolatie, afdekfolie) Afmeting Nuttig oppervlak Maximale nuttige belasting Warmtegeleideweerstand Verbetering van de contactgeluidisolatie Dynamische stijfheid Drukspanning Montageafstanden (rechthoekig) Montageafstanden (diagonaal) Totale elementhoogte Systeemtype Lastverdeellaag
Typ: 30-2
EPS 035 DEO dm, PS EPS 040 DES sg, PS 1447 mm x 900 mm 1420 mm x 873 mm 30 kN/m2 5,0 kN/m2 2 0,314 m K/W 0,75 m2K/W – 28 db / 20 MN/m3 ≥ 100 kPa / RA 5,5/11/16,5/22/27,5/33 RA 7,5/15/22,5/30 29 mm 48 mm Nat systeem Nat systeem cement of cement of anhydriet dekvloer anhydriet dekvloer
Uponor noppenfolie 14 – 16 Materiaal Afmeting Nuttig oppervlak Montageafstanden (rechthoekig) Montageafstanden (diagonaal) Totale elementhoogte Systeemtype Lastverdeellaag
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
PS 1447 mm x 900 mm 1420 mm x 873 mm RA 5,5/11/16,5/22/27,5/33 RA 7,5/15/22,5/30 18 mm Nat systeem cement of anhydriet dekvloer
157
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor noppenplaten 14-16 natbouwsysteem
Uponor PE-Xa RED 16 x 2 mm Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Waterinhoud Leidingruwheid Toepassingsklasse Max. bedrijfstemperatuur Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur UV-bescherming
PE-Xa naturel met rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bei 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bei 100°C 2,05 x 10-4 1/K 130°C B2 80 mm 0,113 l/m 0,0005 mm 4 / 6 bar 70°C Verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor ≥ 0°C Niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
Uponor MLCP leiding wit Absoluut zuurstofdiffusiedichte meerlagenleiding (PE-RT - hechtfilm - in de lengterichting gelaste aluminiumleiding - hechtfilm - PE-RT) toepasbaar voor verdeel-, stijg-, en aansluitleidingen op het gebied van sanitair-, verwarmings-, koel- en vloerverwarmingsinstallatie. Brandklasse E volgens DIN EN 13501-1. Temperatuur bestendigheid:
2384
Sanitaire installaties (drinkwater): maximale toelaatbare continue bedrijfstemperatuur 70 ºC bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar; kortstondige storingstemperatuur van 95°C gedurende maximaal 100 uur. Verwarmingsinstallaties (CV): maximale toelaatbare continue bedrijfstemperatuur 80 ºC bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar; kortstondige storingstemperatuur van 95°C gedurende maximaal 150 uur per jaar. De leidinguiteinden zijn met een afneembare afsluitdop volgens DIN EN 806 uitgevoerd.
Uponor MLCP RED Op rol voor toepassing als vloerverwarmingsleiding, verbinding met klemkoppeling en/of perskoppeling. Materiaal: meerlagenleiding (PE-RT - hechtfilm - overlappend in de lengterichting gelaste aluminiumbuis hechtfilm - PE-RT), absoluut zuurstofdiffusiedicht. SKZ-getest. Maximale constante bedrijfstemperatuur 60°C bij 6 bar bedrijfsdruk
158
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor Classic natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 160 Systeemcomponenten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 161 Vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 162 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 165 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 173 Technische gegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 175
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
159
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor Classic natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing Uponor Classic Het Uponor Classic draagelementsysteem is het ideale vloerverwarming- en koelsysteem voor variabele vloeropbouwmethoden bij nieuwbouwwoningen en
bedrijfsgebouwen. Drie verschillende mattenrasters maken de optimale aanpassing van de leidingafstanden aan de actuele warmtebehoefte mogelijk. Door de scheiding van verwarmingsniveau en isolatielaag is het systeem in combinatie met
hoogbelastbare isolatiematerialen ook uitstekend te gebruiken bij zware verkeersbelastingen, zoals die bijvoorbeeld kunnen optreden in parkeergarages, productiehallen, verkoopruimten etcetera.
Uw voordeel Dat presteren onze hoogwaardige componenten Exacte leidingaanleg: draagelement en masterclips garanderen afstanden, zowel horizontaal als verticaal, conform de normen. Stabiel klemeffect: de masterclips fixeren de leiding met het draagelement. Onbeschadigde isolatielaagafdekking: de fixatie van de leiding vindt plaats zonder perforatie van de isolatielaag. Dat betekent vrije keuze van de insolatiematerialen Eenmansmontage: flexibel, snel en eenvoudig monteren spaart dubbel – tijd en kosten.
Duidelijke lijnen in de ruimte zonder optisch storende verwarmingsapparaten: een eldorado voor architecten
160
Gegarandeerd ook een behaaglijke temperatuur op een groot oppervlak: het Uponor Classic draagelementsysteem verwarmt en koelt grenzeloos
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Systeemcomponenten Het Uponor Classic verwarmingsoppervlak bestaat uit drie op elkaar afgestemde componenten: het Uponor draagelement voor de nauwkeurige leidinginstallatie, de Uponor leidinghouders van slagvast polyamide voor de stevige fixatie van de leiding, de Uponor PE-Xa leiding volgens procedé Engel. Op elkaar passend Uponor masterclips bieden wij in twee uitvoeringen aan: voor handmatig fixeren als leidingbeugel en voor het fixeren met de clipmaster als masterleidingbeugel.
Uw voordeel Zo gaat de montage handig en snel Optimale werkhoogte van 92 cm voor een comfortabele werkhouding bij gebruikers van praktisch elke lichaamsgrootte. Ergonomische handgreep. Pareerstangen voor gemakkelijke handeling. Lemmetvergrendeling ter voorkoming van het wegglijden van de Uponor masterleidingbeugels.
Maximale handsluitkracht noodzakelijk voor een montagevriendelijke continubediening. Laadzone voor drie magazijnen Uponor masterleidingbeugels à 50 stuks. Vizier voor het veilig positioneren van de Uponor masterleidingbeugels. Centreer- en lanceerinrichting voor een snelle „cliptijd“. Vederlicht.
De clipmaster maakt van het installeren conform de normen een kinderspel. Eenvoudig de Uponor PE-Xa leiding in de Uponor masterleidingbeugel op het draagelement fixeren. Klaar! De perfecte leidingpositionering Samen met de Uponor masterclips zorgt het Uponor draagelement voor een praktische positionering van de Uponor verwarmingsleiding volgens procedé Engel.
Buigradius = 8 cm (16 x 2 mm)
Het Uponor draagelement wordt als een plat vlak vervaardigd van glad, 3 mm dik, corrosiebestendig staaldraad. Scherpe kanten die de verwarmingsleiding zouden kunnen beschadigen bestaan niet. Vloerverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen worden gelegd: Uponor PE-Xa RED (16 x 2 mm) Uponor PE-Xa (16 x 2 mm) Uponor PE-Xa (17 x 2 mm) Uponor PE-Xa (20 x 2,3 mm)
DEUTSCHES PATENT
Snel, exact en solide gefixeerd: de Uponor clipmaster heeft de Uponor masterleidingbeugel stevig in zijn greep
DE 43 24 695
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
161
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Vloeropbouw Vloeropbouw Uponor Classic draagelementsysteem 16 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 82
≥ 87
≥ 97
≥ 117
≥ 134
≥ 139
≥ 149
≥ 169
≥ 152
≥ 157
≥ 167
≥ 187
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Woningscheidingsvloer tegen verwarmde ruimten PRO 30
N
EN 1264-4
22
= 30
A
h
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
PRO 30 + PUR 52
N 22 A h
2,83
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
162
PRO 30 + PUR 70
N 22
1) 2)
3,55
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor Classic draagelementsysteem 17 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 83
≥ 88
≥ 98
≥ 118
≥ 135
≥ 140
≥ 150
≥ 170
≥ 153
≥ 158
≥ 168
≥ 188
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Woningscheidingsvloer tegen verwarmde ruimten PRO 30
N
EN 1264-4
23
= 30
A
h
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
PRO 30 + PUR 52
N 23 A h
2,83
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
PRO 30 + PUR 70
N 23 A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
1) 2)
3,55
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
163
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor Classic draagelementsysteem 20 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 86
≥ 91
≥ 101
≥ 121
≥ 138
≥ 143
≥ 153
≥ 173
≥ 156
≥ 161
≥ 171
≥ 191
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Vloeren tegen verwarmde ruimten PRO 30
N
EN 1264-4
26
= 30
A
h
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
PRO 30 + PUR 52
N 26 A h
2,83
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
164
PRO 30 + PUR 70
N 26
1) 2)
3,55
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpgegevens Uponor Classic ontwerpdiagrammen (verwarming) Aan de hand van onderstaande ontwerpdiagrammen kunt u snel de globale installatieafstand en de maximale omvang van het verwarmingscircuit bepalen. Deze tabellen zijn echter geen vervanging voor een uitvoerige berekening en ontwerp. Dim. 16/17 Uponor Classic 16/17 voor lastverdeellaag cementdekvloer: leidingbedekking dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 54,8°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 15 15 20 20 30 30 30 30 30 30 30
²
9 13 12,5 17,5 18 21 17 27 36 42 42 42 42
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
10 10 15 20 20 30 30 30 30 30
10 14 15,5 16 23,5 17,5 29 39,5 42 42
10 10 15 20 20 30 30
11 14 19 22 28 30,5 40,5
Ontwerptabel, ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m²]
ϑV,des = 54,8°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
33 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
10 10 10 10 10 10 10 10
10 10 10 10 10 10 10 10
14 14 14 14 14 14 14 14
10 10 10 10 10 10 10 10
11,5 14 14 14 14 14 14 14
14 14 14 14 14 14 14 14
De opgaven in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ,ins = 0,75 m²K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, spreiding = 3-30 K, maximale lengte verwarmingcircuit = 150 m maximaal drukverlies per verwarmingcircuit inclusief 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 250 mbar Bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleidingsweerstanden of basisgegevens dienen de ontwerpdiagrammen te worden gebruikt. 1) Bij ϑV,des > 54,8°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de maximale vloeroppervlaktemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel zwembaden 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
165
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpdiagramen voor Uponor Classic Ontwerpschema verwarming voor Uponor Classic, 16 x 2 PE-Xa en PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
Grenscurve ran dzone Vz
160
30
35
40 K
180
30 mm
K
10 2)
25
K 16 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
120
20
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80 Vz 20
Vz 30
60
10 K
Vz 4
0
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
166
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Classic, 17 x 2 PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
Grenscurve ran dzone Vz
160
30
35
40 K
180
30 mm
K
10 2)
25
K 17 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
120
20
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80 Vz 20
Vz 30
60
10 K
Vz 4
0
40
Δ H = H
20
– i = 5
K
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
167
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Classic, 20 x 2,3 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm mit hü = 1,2 W/mK)
160
30 mm
30
K
K 35
40 K
180
25
Grenscurve randzo ne Vz 10
K 2)
20x2,3 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 10
1)
Vz 15
80
Vz 20
10 K
Vz 30
60
Vz
40
40
Δ H =
20
H
– i = 5
K
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
20
Vz
15
Vz
10
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
168
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Classic, 16 x 2 PE-Xa en PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 5
35
30
160
45 mm
2)
K
25
K
20
K
15
K
16 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH in [W/m2]
140
120
Grenscurve verblijfzone Vz 5
100 Vz 20
Vz 10
Vz 15
Δ H
=
H
i= –
80
Vz 30
Vz
60
10 K
40
8K
6K
40
Δ C = i –
20
0
0 z4
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
V
0,05
0
0
Vz 2
3 Vz
Vz 15
Vz 10
60
40
C = 4 K
Vz 5
20
Koelcapaciteit qC in [W/m2]
80
1)
0
Verwarming
0,10 0,15
Vz
20 z 15 V
0
Vz 1
Vz 5
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 29 °C evenals voor i 24 °C en F, max 33 °C 2) Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 35 °C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een l ht hti h id l d
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
169
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Classic, 17 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
45 mm
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 2) 10
35
30
160
K
25
K 17 x 2 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 30
Vz
60
Δ
H
=
H
–
40
i
5K
=1
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
Δ C = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
4 Vz
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 29 °C evenals voor i 24 °C en F, max 33 °C 2) Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 35 °C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
170
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koelen voor Uponor Classic, 20 x 2,3 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
160
45 mm
2)
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 10
25
K 20x2,3 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 10
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 3
Δ H
0
60
Vz
1)
=
– H
i
5K
=1
80
10 K
40
8K
40
60
40
6K 20
Δ C = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
4 Vz
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
171
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Drukverliesdiagram 1000
Druckverliesdiagram
800
Het drukverschil in de Uponor PE-Xa leidingen wordt aan de hand van het diagrammen bepaald.
600 500 400
1,0
200
m/
m/
s
0,7 s s
16
x2
m/
40
x2
s
17
50
m/
60
m/
x2
0,3
20
80
0,5
,3
100
0,2
. Massastroom m in [kg/h]
300
s
30
20
10 0,1
0,2
0,3
0,5
1
2
3
4
5
10
20
30
Drukverlies R [mbar/m]
172
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Classic systeem slechts
gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Overzicht van de montagestappen 1
Randisolatiestrook monteren
2
Uponor isolaties aanbrengen
≥ Fl 80 ie m ß m es tr ic h
≥
10
0
m
m
3
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
173
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
4
Uponor Classic draagelement aanbrengen en onderling met mattenbinders bevestigen
5
Uponor masterleidingbeugels met clipmaster aanbrengen
6
2
T
r
·T
≥ 5 ·d Uponor PE-Xa leiding monteren
174
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Technische gegevens Uponor PE-Xa RED 16 x 2 mm Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Waterinhoud Leidingruwheid Toepassingsklasse Max. bedrijfstemperatuur Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur UV-bescherming
PE-Xa naturel met rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bei 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bei 100°C 2,05 x 10-4 1/K 130°C B2 80 mm 0,12 l/m 0,0005 mm 4 / 6 bar 70°C Verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor ≥ 0°C niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
Uponor PE-Xa leiding 16x2 mm
0 4 / 2 3 99
Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Markering op leiding
Max. constante bedrijfsdruk (water 20°C) Max. constante bedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming Kortstondige bedrijfstemperatuur DIN-registernummer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4x10-4 1/K, bij 100°C 2,05x10-4 1/K 133°C B2 80 mm 0,007 mm 0,113 l/m [aanduiding strekkende meters] m < Velta PE-Xa 16x2.0 C Zuurstofdicht conform DIN 4726 EN ISO 15875 class 4/5 / 8 bar [DIN-keurmerk] 3V210 PE-X Komo vloerverw. en KOMO CV 6 bar [Merk fabrikant] [Materiaal/machine/ productie/datum-code] 18,1 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 10,1 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/10,1 bar 110°C 3V210 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-X 16x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 conform DIN 1988 deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (resterende rol moet in de doos worden bewaard!)
175
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor PE-Xa leiding 17x2mm
0 4 / 2 3 99
Materiaal Kleur Productie Zuurstofdiffusiedichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingweerstand Waterinhoud Leidingaanduiding
Maximale continubedrijfsdruk (water 20°C) Maximale continubedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming DIN CERTO-registernummer. Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
176
PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen volgens DIN EN ISO 15875 volgens DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bij 100°C 2,05 x 10-4 1/K 133°C B2 85 mm 0,007 mm 0,13 l/m Uponor PE-Xa leiding PE-Xa 17 x 2.0 zuurstofdiffusiedicht DIN 4726 [DIN-getest] 3V 208 KOMO vloerverw ATG 00/2399 ÖNORM B5153 getest [productiegegevens] [lopend metergetal] 16,3 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 9,2 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/9,2 bar 3V 208 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor plus 17x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 volgens DIN 1988 Deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor PE-Xa leiding 20 x 2,3 mm
0 4 / 2 3 99
Materiaal Kleur Productie Zuurstofdiffusiedichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingweerstand Waterinhoud Leidingaanduiding
Maximale continubedrijfsdruk (water 20°C) Maximale continubedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming Bedrijfstemperatuur: Bedrijfsdruk: DIN CERTO-registernummer. Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen volgens DIN EN ISO 15875 volgens DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bij 100°C 2,05 x 10-4 1/K 133°C B2 100 mm 0,007 mm 0,19 l/m Uponor Velta PE-Xa leiding 20 x 2,3 zuurstofdiffusiedicht DIN 4726 [DIN-getest] 3V 211 KOMO vloerverw ATG 00/2399 ÖNORM B5153 getest [productiegegevens] [lopend metergetal] 16,0 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,25) 7,0 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/8 bar max. 95°C/voor een korte periode 110°C maximaal 8 bar 3V211 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-Xa 20x2,3 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 volgens DIN 1988 Deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
177
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Notities
178
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Wandinstallatie voor nieuwbouw en renovatie Wandverwarming en -koeling Overzicht ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 180 Ontwerpaanwijzingen bij de wandopbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••• 182 Ontwerpaanwijzingen en ontwerpgegevens ••••••••••••••••••••••••••••••••••• 184 Uponor Siccus wand droogbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 186 Wandopbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 187 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 188 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 192 Uponor Siccus SW wandelementsysteem Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 193 Wandopbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 194 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 195 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 197 Uponor nat pleistersysteem 14 Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 198 Wandopbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 199 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 200 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 204
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
179
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie
Wandverwarming en -koeling Overzicht Algemeen De Uponor wandverwarming is een lagetemperatuur warmteverdeelsysteem voor het verwarmen van gebouwen bestemd voor bewoning en voor gebouwen die niet voor bewoning zijn bestemd. De inbouw vindt plaats in de wandconstructie afhankelyk van het systeem onder de wandafwerking of direct in de stuclaag. De warmteverzorging kan plaatsvinden door iedere warmwaterverwarmingsinstallatie. Staanderbouw In de niet voor bewoning bestemde bouw is de toepassing van staanderwanden wijd verbreed. Wanneer in deze gebouwen, op grond van de gestelde eisen aan de vloeren het gebruik van een klassieke vloerverwarming niet gewenst dan wel niet mogelijk is, dan is het Uponor Siccus SW staanderwandelement bij uitstek geschikt voor de verwarming van het oppervlak. Ook als uitbreiding op de
Gedeelte van een staanderwand
180
betonactivering Uponor Contec maakt het systeem een verdere toepassing mogelijk. Bij de renovatie, waar hele wanden nieuw moeten worden gebouwd, biedt het systeem eveneens uitkomst. Het Uponor Siccus SW staanderwandelement wordt in enkelvoudige staanderwanden met CW 75 of 100 profielen ingebouwd. Bij dubbele staanderwanden is de inbouw ook in CW 50 profielen mogelijk. De afmeting van de profielafstand moet steeds 625 mm bedragen. De gestelde eisen aan de isolatie dienen in acht genomen te worden. Droogbouw Uponor Siccus wandverwarming wordt overal daar ingezet, waar een droge afbouw met wandverwarming en korte bouwtijden gewenst wordt. Dat kan zijn in de voor bewoning bestemde als ook voor de niet voor bewoning
Uponor Siccus SW mag in niet dragende, ruimte afsluitende scheidingswanden tot brandwerendheidsklasse F180 worden ingebouwd.
bestemde bouw. Ook de typische dakafwerking in de eengezinswoning is een interessant toepassingsgeval. Op basis van de droogbouwmethode wordt geen bouwvocht in de wandopbouw gebracht. Door de houtconstructie en wandafwerking met droogbouwplaten moet gelet worden op een stabiele en vlakke wand. Het Siccus element van Uponor Siccus SW heeft een warmtegeleideweerstand van 0,622 m2K/W. De isolatie eisen moeten in acht genomen worden. Bij gebruik van de buitenmuren moet de noodzaak van een dampremmende folie door een dauwpuntberekening worden bepaald.
Uponor Siccus wandverwarming met droge afbouwplaten
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie
Droge afbouwplaten Voor de beide systemen Uponor Siccus wandverwarming en Uponor Siccus staanderwandelementen worden voor de wandafwerking in het standaard geval gipskarton of gipsvezelplaten gebruikt. Welke soort platen gebruikt gaan worden hangt van de bouwkundige aannemer af. De droogbouwplaten zijn normaal gesproken 12,5 mm dik. Een dikkere wandafwerking is mogelijk, maar vermindert de warmteafgifte.
Maximale aanvoertemperatuur Gipskartonplaten: ≤ 45°C Gipsvezelplaten: ≤ 50°C Platenvrijgave bij fabrikant te verkrijgen.
Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem
Belangrijke ontwerpaanwijzingen Aanvoertemperatuur via dauwpunttemperatuur regelen Luchtvochtigheidvoelers inplannen
Natbouw Oppervlaktekoeling In de gedeeltelijke renovatie, dus daar waar nieuw pleisterwerk wordt aangebracht, kan de Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem worden toegepast. Bij de pleisterwerkzaamheden moeten de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant en de officiële regels van de techniek in acht genomen worden. Deze wandopbouw maakt een vaste, stabiele verbinding van pleisterwerk en wand mogelijk ten opzichte van zwevende constructies die tussen pleisterwerk en wand een isolatie bevatten. De isolatie-eisen moeten dan worden uitgevoerd aan de tegenoverliggende wand.
De functie van alle Uponor wandverwarmingen om in de winter te verwarmen, kan in de zomer ook worden omgekeerd om te koelen. Daardoor ontstaat er een uitgebreider toepassingsgebied en wordt het wandoppervlak dubbel benut. Vooral bij grote glasoppervlakken met directe zoninstraling kunnen zomers verhoogde ruimtetemperaturen ontstaan, die een extra koeling noodzakelijk maken. Met een koelvermogen van circa 25 – 50 W/m2 wordt het comfort in de zomer aanzienlijk verbeterd en kunnen klimaatinstallaties, bijvoorbeeld in kantoorruimten, klei-
ner van afmeting worden. Voor het opwekken van kou kunnen alternatieve energiedragers, zoals bodemwarmtewisselaars of omschakelbare warmtepompen en koudeaggregaten dienen. De systeemcomponenten Uponor wandverwarming Uponor verwarming en -koelingsregelaars Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling Omschakelventielen Warmte- en koudeopwekkers
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
181
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie
Ontwerpaanwijzingen bij de wandopbouw Algemeen Bij het ontwerp van de wandopbouw van een wandverwarmingsinstallatie moeten de daarop betrekking hebbende wetten, besluiten, richtlijnen, VOB en normen in acht worden genomen. Inbouwvoorwaarden Bouwsituatie Vóór het inbouwen van de wandverwarming moeten vensters en buitendeuren zijn ingebouwd en moeten montagewerkzaamheden van woningtechnische installaties evenals de inbouw van deurkozijnen en de bepleistering van leidingsleuven zijn afgesloten. Elektrische inbouwwerkzaamheden zoals het plaatsen van inbouwcontactdozen, moeten vóór de montage van de wandverwarming zijn geïnstalleerd dan wel hun positie zijn bepaald. De opbouw van de droge staanderwand moet voldoen aan de betreffende richtlijnen van de fabrikant. Dragende ondergrond De wanden moeten afhangelyk van het systeem voldoen aan de volgende eisen: Algemeen Statica en draagvermogen voor de opname van de wandverwarming Hoek- en vlakheidstoleranties Bij bouwvoegen, die gedeelten van het gebouw van elkaar scheiden, moet de wandverwarming worden onderbroken Afstemming over aansluitpunten ondergrond/staanderbouw en elektraleidingen/contactdozen uitvoeren
182
Aansluitingencoördinatie Ook bij de toepassing van een wandverwarming is het gesprek over de aansluitingencoördinatie tussen adviseur, architect en/of vakbedrijven noodzakelijk. Zo ook bij de Uponor wandverwarming. Hier vindt een praktische informatie uitwisseling plaats en de daaraan beantwoordende beslissingen over het verloop van de bouw etc. Isolatie eisen Binnenmuren met Uponor wandverwarning De EN 1264-2 „Vloerverwarming” gaat niet in op wandverwarmingen. Door de overeenkomst met de vloerverwarming ligt het echter voor de hand de minimale warmtegeleidingsweerstand van de isolatielaag voor de afzonderlijke gevallen over te nemen. Bovendien wordt daardoor in hoge mate de ongecontroleerde warmteafgifte voorkomen. Buitenmuren met Uponor wandverwarming Als voor buitenwandconstructies bij nieuwbouw of renovaties extra warmte-isolatie noodzakelijk is, dan is montage aan de binnenzijde van de buitenwand mogelijk. Hierbij moet het temperatuur- en met name het vochtverloop (waterdampdiffusie) in de buitenwand in acht worden genomen. Pleisterwerk Algemeen Bij wandverwarmingen als nat pleistersysteem moet de pleister een goede warmtegeleidbaarheid bezitten. Lichte- en warmte-isolatiepleistersoorten zijn niet geschikt voor
wandverwarming. Voor wandverwarmingen zijn pleistersoorten met de bindmiddelen gips, gips/kalk, kalk/ cement, leem of bindmiddelen volgens DIN 18550 geschikt. Bovendien kunnen ook fabrikantspecifieke verwarmingpleistersoorten (pleistersoorten die op het wandsysteem afgestemde eigenschappen bezitten) worden gebruikt. De noodzaak van een pleisterwapening hangt af van het gebruikte pleistersysteem en moet daarom met de stukadoor worden afgestemd. Pleisterwapeningen zijn tussenlagen zoals steenwol, kunststofvezels, glasvezelroosterdoek, die leiden tot een verminderde scheurvorming. Pleisterondergrond Vóór het begin van de pleisterwerkzaamheden moet de pleisterondergond door de opdrachtnemer worden gecontroleerd op geschiktheid. Alle klassieke massieve bouwmaterialen zoals bakstenen, lichte hooggeperforeerde stenen, natuursteen, kalkzandsteen, leemstenen, aanwezige mineraal gepleisterde wanden, maar ook lichtbetonconstructies van houtwolplaten, zachte boardvezelplaten of gipsvezelplaten zijn geschikt als ondergrond van een wandverwarming. De pleistergrond moet egaal, draagkrachtig en vast, voldoende vormvast, niet waterafstotend, gelijkmatig opnemend, homogeen, ruw, droog, stofvrij, vrij van verontreinigingen, vrij van uitzakkingen, vorstvrij dan wel boven +5°C op temperatuur gebracht zijn.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie
Pleisteroppervlak Gipspleisters kunnen afgepleisterd of geborsteld worden. Als bovenpleister (tweede pleisterlaag) zijn silicaat en kunstharspleisters geschikt, die volgens de informatie van de fabrikant moeten worden verwerkt. Belangrijke ontwerp-aanwijzing Bij de noodzakelijke pleisterwerkzaamheden moeten de verwerkingsvoorschriften van de pleisterfabrikant in acht worden genomen.
Vóór het aanbrengen van de Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem moet met de opdrachtnemer van het pleisterwerk duidelijk worden gesteld, of een eventuele pleisterondergrond behandeling (bijvoorbeeld grondering, opbrengen van een hechtlaag of spuitberaping) noodzakelijk is.
De maximale temperatuurbelasting van de bepleistering moet op grond van de verschillende mogelijkheden met de pleisterfabrikant worden afgestemd. De aanvoertemperatuur mag 50°C niet overschrijden.
Voegtechniek Bouwvoegen In het gebied van bouwvoegen moet het wandverwarmingsoppervlak worden onderbroken. Verwarmingsleidingen mogen de bouwvoegen niet kruisen. Bouwvoegen moeten tot aan het zichtbare
oppervlak worden overgenomen en met geschikte afdekkingen (profielen) worden gesloten.
tegellijmsoorten moeten geschikt zijn voor oppervlakteverwarming en voor de gekozen ondergrond.
Dilatatievoegen/randvoegen Over de plaatsing van deze voegen moet een voegenschema worden opgesteld waaruit de soort en indeling kunnen worden afgeleid. Het voegenschema moet door de ontwerper van de bouw worden gemaakt en als bestanddeel van het bestek aan de uitvoerenden worden voorgelegd.
Opwarmen
Bij de vaststelling van de voegenafstanden en veldgrootten moet rekening worden gehouden met de soort van de pleister dan wel droogbouwplaten, de geplande wandbekleding en de belasting bijvoorbeeld door temperatuur. Wandbekleding Bij voorkeur moeten wandbekledingen met een hoog volumegewicht dan wel hoge warmtegeleidbaarheid (bijvoorbeeld cementvezelplaat) worden gebruikt. Wandbekledingen van hout, gipskarton, gipsvezelplaten, kunststof of andere materialen met lagere warmtegeleidbaarheid zijn als wandbekleding op een wandverwarming mogelijk, maar zij reduceren de warmteafgifte. De volgende wandbekledingen kunnen bij aanhouding van een warmtegeleidingsweerstand van Rλ,W ≤ 0,05 m2K/W en de vrijgave door de fabrikant op de wandverwarming worden aangebracht:
Er moet bij de wandverwarming, zoals ook bij de vloerverwarming, altijd een functiecontrole worden uitgevoerd. Met het opwarmen van wandverwarmingen, die met een cementgebonden pleister zijn uitgevoerd, mag op zijn vroegst 21 dagen na het opbrengen van de pleisterlaag worden begonnen. Bij gipsgebonden pleister en bij leempleister dient op zijn vroegst na 7 dagen dan wel volgens informatie van de fabrikant te worden begonnen. Wanneer droogbouwplaten worden toegepast, kan het opwarmen op zijn vroegst na 1 dag dan wel volgens de informatie van de fabrikant worden begonnen. De opwarmprocedure is bedoeld als functiecontrole van de wandverwarming en niet voor het drogen van de wandbekleding (bijv. pleisterlaag). Bij hoge temperatuurverschillen kunnen tijdens het opwarmproces expansiegeluiden bij Uponor Siccus SW en Uponor Siccus wandverwarming optreden.
Behang Verf Keramische tegels Structuurpleister Natuursteen in muurverband Een stevige hechtlaag op de wand is voorwaarde voor een duurzame functie van de wandbekledingen. De
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
183
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie
Ontwerpaanwijzingen en ontwerpgegevens Berekeningsgrondslag Ontwerp De berekening van de Uponor wandverwarming vindt plaats in aansluiting op de EN 1264 Deel 2 en de standaard warmtevraagberekening volgens EN 12831. Voor het ontwerp moeten de wettelijke isolatievoorschriften conform EnEV, voorzover relevant EN 1264 en de plaatsing van het meubilair in acht worden genomen. De Uponor wandverwarming wordt bij woongebouwen ontworpen voor de meest ongunstige, maar nog toelaatbare wandbekleding. Voor het ontwerp wordt voor de wandbekleding een warmtegeleidingsweerstand van Rλ,B = 0,02 m2K/W aanbevolen. Gebruik van de ontwerpdiagrammen Het ontwerpdiagram maakt een compleet overzicht van de volgende invloedsgrootheden en de onderlinge relatie mogelijk: 1. Warmtestroomdichtheid van de wandverwarming q in [W/m2] 2. Warmtegeleidingsweerstand van de wandbekleding Rλ,B in [m2K/W] 3. Installatie afstand Vz in [cm] 4. Verwarmingsmiddelovertemperatuur ΔϑH = ϑH – ϑi in [K] 5. Grenswarmtestroomdichtheid door weergave van de grenscurve 6. Wandovertemperatuur ϑW,m – ϑi in [K] De warmteovergangscoëfficiënt bedraagt 8 W/m2K. Bij bepaling van telkens drie invloedsgrootheden kunnen met slechts één
184
diagram alle andere worden vastgesteld. Hiermee is ook de snelle bepaling van warmtestroomdichtheden bij verschillende wandbekledingen of overtemperaturen van verwarmingsmiddelen gegeven. Ontwerpaanwijzing Grenscurven inachtnemen Maximale temperatuurbelasting van de wandafwerking/pleisterlaag inachtnemen
Temperaturen Ruimtetemperaturen Vloerverwarming en -koeling moet zodanig worden ontworpen, dat de gewenste binnentemperaturen onder de omstandigheden volgens het ontwerp worden bereikt. Bij verwarming zijn de volgende binnentemperaturen volgens het ontwerp gebruikelijk: woonruimten, kantoren 20°C; badkamers 24°C; gangen 15°C. Bij koeling moet een maximale binnentemperatuur van 26°C worden aangehouden. Om deze maximumtemperatuur met een oppervlaktekoelsysteem te bereiken, kan het in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn om de koelbelastingen in de ruimte als gevolg van constructieve maatregelen (bijvoorbeeld zonwering bij grote glasoppervlakken) te verlagen en/of de binnenlucht te ontvochtigen.
maar ook vanuit bouwtechnisch opzicht de volgende maxima worden aangehouden: ϑplafond < 35°C ϑwand < 40°C Hierbij moeten de gegevens van de fabrikanten van pleisterwerk en eventueel bekleding in acht worden genomen. De minimaal toegestane oppervlaktetemperaturen bij koeling en daarmee tevens het bereikbare koelvermogen is afhankelijk van de luchtvochtigheid binnen, dan wel van de dauwpunttemperatuur van de omgevingslucht. Bedrijfstemperaturen Vloerverwarming- en -koelsystemen kunnen werken met temperaturen die dicht bij de gewenste binnentemperatuur liggen. Daardoor zijn deze systemen uitstekend te combineren met energie-efficiënte warmte- en koudeopwekkers, zoals (reversibele) warmtepompen. Bij het ontwerp van de installatie moeten de aanvoertemperaturen zich binnen de volgende bandbreedten bewegen: ϑaanvoer, plafond 16 – 40°C ϑaanvoer, wand 16 – 50°C De beoogde maximale aanvoertemperatuur moet op de maximale temperatuurbelastbaarheid van het pleisterwerk, de droogbouwplaten en wandbekleding worden afgestemd.
Oppervlaktetemperaturen Bij verwarming moeten voor de oppervlaktetemperaturen van plafond- of wandverwarming met het oog op een behaaglijke atmosfeer
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie
Ontwerpaanwijzingen m.b.t. oppervlaktekoeling Om maximale koelprestaties bij zo hoog mogelijke aanvoertemperaturen volgens het ontwerp te bereiken, worden oppervlaktekoelsystemen doorgaans met zeer kleine temperatuurspreidingen (≤ 5K) ontworpen. Dit heeft echter tot gevolg dat er relatief hoge massastromen door de leidingen moeten worden getransporteerd. Daarom is een gedetailleerde hydraulische berekening en ontwerp van de koelinstallaties bijzonder belangrijk. Ruimten,
die niet in de koeling zijn betrokken, zoals de badkamer en keuken, moeten indien mogelijk op aparte verdelers worden aangesloten, die vooryien yijn van een eigen regelcicuit (alleen verwarming) Om met een verwarmingoppervlak ook een zo hoog mogelijke koelprestatie te bereiken, zijn de volgende parameters gunstig: 1. Geringe installatieafstanden van de leidingen: ➔ hogere koelprestaties bij hoge aanvoertemperatuur;
2. Korte verwarming- en koelcircuitlengten: ➔ lage drukverliezen bij kleine spreiding; 3. Plafond/wandbepleistering met goede warmtegeleidbaarheid: ➔ betere warmteoverdracht; 4. Dunne bepleistering: ➔ verbeterde regelcapaciteit bij dreigende dauwpuntonderschrijding.
dauwpunt van de binnenlucht van invloed op de koelprestatie. Koelwatertemperaturen mogen in beginsel niet lager zijn dan 15-16°C om de mogelijkheid van condenswater-
vorming (dauwpuntonderschrijding) bij installatiecomponenten tot een minimum te beperken.
Koelprestaties
Aanwijzing De gewenste koelprestaties kunnen uitsluitend worden bereikt als zowel de gemiddelde oppervlaktetemperatuur als de aanvoertemperatuur volgens het ontwerp boven de dauwpunttemperatuur van de omgevingslucht liggen (h-x-diagram). Om condenswatervorming bij installatiecomponenten te vermijden, moet een dauwpuntgeleide regeling van de aanvoertemperatuur worden geïnstalleerd.
Dauwpuntbepaling (voorbeeld) Binnentemperatuur 25°C, relatieve luchtvochtigheid 60%, dauwpunttemperatuur 16,8°C 25 23
Dauwpunttemperatuur [°C]
De bereikbare koelprestaties zijn van meerdere factoren afhankelijk. Behalve constructieve factoren (zoals leidingafstand, leidingafdekking, topbekleding) is ook het
27 26 25 24 23 22 21 20
21 19 17 15
Binnentemperatuur [°C]
13 11 9 7 5 40
50
60
70
80
Relatieve luchtvochtigheid [%]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
185
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Uponor Siccus wand droogbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing Uponor Siccus wandverwarming bestaat uit de Siccus montageplaat, de Siccus warmtegeleidingslamellen en de beproefde Uponor PE-Xa verwarmingsleidingen. Het systeem wordt overal ingezet, waar een droge afbouw met wandverwarming en korte bouwtijden gewenst wordt. Dat kan zijn in voor bewoning bestemde alsook in niet voor bewoning bestemde bouw. In
combinatie met de Uponor Siccus vloerverwarming kunnen ook in kleine ruimten met een relatief grote warmtebehoefte, zoals in badkamers, grote verwarmingen koeloppervlakten worden gerealiseerd. Op basis van de droogbouwmethode wordt geen bouwvocht in de wandopbouw gebracht. Door de houtconstructie en wandafwerking met droogbouwplaten moet gelet
worden op een stabiele en vlakke wand. Het Siccus element heeft een warmtegeleideweerstand van 0,622 m2K/W. De isolatie eisen moeten in acht genomen worden. Bij gebruikvan de buitenmuren moet de noodzaak van een dampremmende folie door een dauwpuntberekening worden bepaald.
Uw voordeel Montageplaten met warmteisolatie-eigenschappen Laag gewicht en handzame afmetingen voor de eenmansmontage Warmtegeleidingslamellen voor gelijkmatige afgifte van de warmte Naar keuze met Uponor PE-Xa of MLCP leiding in beproefde leidingkwaliteit of Uponor Snelle bouwvoortgang door droogbouw Korte opwarmtijden en snelle regeling
Uponor Siccus wandverwarming met droge afbouwplaten
Wandverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in de montageplaat worden gelegd: Uponor PE-Xa leiding (14 x 2 mm) Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm) Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm)
186
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Wandopbouw Uponor Siccus kan zowel op buiten- als op binnenwanden worden geïnstalleerd. Houd er bij het ont-
werp rekening mee dat de maximaal toegestane temperaturen voor de droogbouwplaten niet worden
overschreden. Bovendien moet de ondergrond voldoende draagkracht hebben. Buitenwand met Uponor Siccus met extra isolatie (verticale doorsnede)
≥5 25
1 Droogbouwplaat 4
2 Uponor Siccus warmtegeleidingslamel
1
3 UPE-Xa 14 x 2 / MLCP leiding wit 14 x 2 / MLCP RED 14 x 2
3 2 7
4 Uponor Siccus element
5
8
5 Extra isolatie 6
6 Lattenconstructie 7 Metselwerk 8 Pleisterwerk
9
12,5
9 Evt. dampdichte laag
30
Binnenwand met Uponor Siccus Het Siccus element heeft reeds een warmtegeleidingsweerstand van 0,622 m2K/W. Als er verder geen extra isolatie vereist is of als deze aan de achterzijde van de wand wordt aangebracht, kan een 50 x 30 mm lattenconstructie voor de droogbouwplaten worden gebruikt.
Binnenwand met Uponor Siccus met extra isolatie (verticale doorsnede)
≥5 25
1 Droogbouwplaat 4
2 Uponor Siccus warmtegeleidingslamel
1
3 PE-Xa 14 x 2 / MLCP leiding wit 14 x 2 / MLCP RED 14 x 2
3 2 7 8
4 Uponor Siccus element
5
5 Extra isolatie 6
6 Lattenconstructie 7 Metselwerk 8 Pleisterwerk
12,5 30
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
187
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Ontwerpgegevens Ontwerpdiagrammen voor Uponor Siccus wandverwarming Ontwerpschema voor Uponor Siccus wandverwarming PE-Xa 14 x 2 mm met droge afbouwplaten (sü = 12,5 mm gipsvezelplaat met hü = 0,24 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve Vz 151)
25
K
14 x 2 PE-Xa
20
120
100
80
H
Δ
=
H
–
i
5K
=1
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
K
– C = 5
40
K
5
1 Vz
0,05
60
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Vz
15
0 0,05
Koeling
0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
188
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Ontwerpschema voor Uponor Siccus wandverwarming MLCP leiding wit 14 x 2 mm met droge afbouwplaten (sü = 12,5 mm gipsvezelplaat met hü = 0,24 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve Vz 151)
25
K
14 x 2 MLCP
20
120
100
80
H
Δ
=
H
–
i
5K
=1
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
K
– C = 5
40
K
5
1 Vz
0,05
60
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Vz
15
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
189
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Ontwerpschema voor Uponor Siccus wandverwarming MLCP RED 14 x 1,6 mm met droge afbouwplaten (sü = 12,5 mm gipsvezelplaat met hü = 0,24 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve Vz 151)
25
K
14 x 1,6 MLCP
120
K
15
K
100
80
Δ H
=
H
i= –
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
20
– C = 5
40
K
5
1 Vz
0,05
60
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
5
1 Vz
0 0,05
Koeling
0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
190
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Drukverliesdiagram voor de Uponor PE-Xa leiding
400 300
m/ s
s
s m/
1
0, s
m/
20
s
30
m/
5 0,1
s m/
40
s
0,2
50
m/
60
m/
2m
0,4
x 14
80
0,6
0,5
m
100
0 ,3
Het drukverlies in de Uponor PE-Xa leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
. Massastroom m in [kg/h
200
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
300 200
0,6 s
m/
s
m/ s
1 0,
/s
5m
30
s
0,1
m/
40
s
0,2
50
m/
60
m/
0,4
80
0,5
mm 1,6 m x 14 x 2 m 14
100
0,3
Het drukverlies in de Uponor MLCP leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
400
. Massastroom m in [kg/h]
Drukverliesdiagram voor de Uponor MLCP RED en de MLCP leiding wit
s m/
20
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
191
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus wand droogbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Siccus wandverwarming
slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Uponor Siccus wandverwarming; overzicht van de montagestappen 1
2 45 0
0
11 2
30
45
1c
45
0
0
50
45
1b
45
1a
0
45
0
10 Lattenconstructie maken
Siccus element op maat snijden
3
4
â&#x2030;&#x2C6;9
cm
1a
Siccus element door middel van aanzetgips of lijm bevestigen
5
Leiding installeren
192
Warmtegeleidingslamellen indrukken
6
Wandafwerking monteren en aansluitleidingen aansluiten
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus SW wandelementsysteem
Uponor Siccus SW wandelementsysteem Systeembeschrijving en toepassing Staanderwandelementen voor het bedrijf Wanneer het gaat om toepassing in de bedrijvensector, in kantoren of overheidsgebouwen, is het Uponor Siccus SW staanderwandelement ideaal. Overal daar aan te bevelen waar een klassieke vloerverwarming niet gewenst of niet mogelijk is, maar waar vrije wandoppervlakken ter beschikking staan. Het systeem is ook geschikt ter completering van de betonactivering Uponor Contec, of bij renovatie, waar gehele wanden nieuw worden gebouwd. Eén systeemcomponent voor alles Het Uponor Siccus SW staanderwandelement hebben wij speciaal ontwikkeld voor de montage in de droogbouwwand. Het bestaat uit een stabiel aluminium draagelement
met geïntegreerde omega-vormige leidingkanalen, die de leiding veilig vasthouden.
Uw voordeel In de fabriek geprefabriceerd staanderwandelement Laag gewicht en handzame afmetingen voor de eenmansmontage Staanderafstandsmaten conform de normen van 625 mm Uponor PE-Xa leidingen in beproefde leidingkwaliteit volgens procédé Engel Fixering door speciale sterk hechtende plakstroken Maximaal 10 elementen aan een verwarmingscircuit Element gereed voor aansluiting Minimale montage inspanning door één systeemcomponent Korte opwarmtijden en snelle regeling
In de fabriek zijn de elementen reeds compleet voorgemonteerd met de, volgens procédé Engel hoge druk vernette Uponor PE-Xa leiding in de afmeting 14 x 2 mm. Daarbij is er al rekening gehouden met aansluitleidingen voor een efficiënt verloop van de montage. Op grond van het geringe elementgewicht van slechts circa 2,4 kg/stuk is een éénnmansmontage mogelijk. Door de gelijkblijvende afstand van de profielen in een staanderwand (625 mm) is dit systeem eenvoudig en snel te monteren. Het resultaat is een dicht aan het oppervlakte liggend wandverwarmingssysteem, dat de warmte daar afgeeft waar ze gebruikt wordt.
De ideale afmetingen
615
1150
14 x 2 mm
500 Gedeelte van een staanderwand
625
625
Uponor Siccus SW in enkelvoudige staanderwand
Uponor Siccus SW in dubbele staanderwand
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
193
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus SW wandelementsysteem
Wandopbouw Uponor Siccus SW
Binnenwand met Uponor Siccus SW in enkelvoudige staanderwand CW 75 met isolatie (horizontale doorsnede)
12,5
Standaard staanderwanden worden op grond van de brandwerendheidsklasse in veel gevallen uitgerust met steenwolisolatie WLG 040 en een dikte ≥ 40 mm en voldoen daardoor automatisch aan de isolatie eis voor een binnenmuur met daarachter liggende verwarmde ruimte. Alle andere versies moeten individueel worden gecontroleerd. De wandopbouw blijkt uit de fabrikantendocumentatie.
1
≥ 30
1 Droogbouw montageplaat
5
75 4
6
2 Uponor Siccus SW element 3 Uponor PE-Xa leiding 14 x 2
3
4 Luchtruimte
12,5
2
5 Isolatie
1
6 Bouwprofiel
Contactdozen mogen niet in de buurt van de wandelementen en aansluitleidingen worden geïnstalleerd.
Handelwijze bij brand Het Uponor Siccus SW staanderwandelement wordt zoals gebruikelijk in staanderwanden ingebouwd, die door de fabrikant reeds met een brandwerendheidsklasse volgens DIN 4102-4 zijn gekeurd. Door het rapport nr. 3294/3895 TP van 08-03-2005 van de MPA Braunschweig wordt aangetoond, dat de
inbouw van de Uponor Siccus SW staanderelementen in niet dragende, ruimte afsluitende scheidingswandconstructies in metalen staanderbouwmethode conform de constructiegrondslagen van de DIN 4102-4: 1994-03 mag worden ingebouwd. De aanduiding van de wandconstructie volgens DIN
4102-2: 1977-09 bij een brandbelasting volgens de eenheidstemperatuurtijdcurve (ETK) luidt: „F30-AB“ tot „F180-AB“. Dit rapport is in de procedure van bouw- en woningtoezicht te gebruiken.
Geprüft
194
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus SW wandelementsysteem
Ontwerpgegevens Ontwerpdiagram voor Uponor Siccus SW staanderwandelementen Ontwerpschema voor Uponor Siccus SW staanderwandelementen PE-Xa 14 x 2 mm met droge afbouwplaten (sü = 12,5 mm mit hü = 0,23 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve Vz 151)
25
1x
K
14 x 2 PE-Xa
120
K
15
K
100
80
Δ H
=
H
i= –
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
20
– C = 5
40
K
Vz 15
0,05
60
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
Vz 15
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
195
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus SW wandelementsysteem
Aantal staanderwandelementen in serieschakeling Afhankelijk van de wandbekleding en benodigde warmtestroomdichtheid dient het aantal in serie te schakelen elementen te worden bepaald. Maximale aantal Uponor Siccus SW staanderwandelementen bij serieschakeling inclusief 2 x 20 m aansluitleiding en maximaal drukverlies van 350 mbar met 10 K spreiding Warmtestroomdichtheid q in [W/m2]
Verwarmingsoppervlak A [m2]
Max. aantal elementen [N]
60 80 100
17 14 12
24 20 17
Uponor Siccus SW in serieschakeling
400
Drukverliesdiagram voor de Uponor PE-Xa leiding
/s
s m/
20
s
5m
30
s m/
0,1
s m/
40
m/
s m/
0,2
50
s m/
1
60
0,6
mm 0,3
2 4x
80
0,4
100
1 0,
. Massastroom m in [kg/h]
200
0,5
Het drukverlies in de Uponor PE-Xa leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
300
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
196
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor Siccus SW wandelementsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Siccus SW staanderwand-
systeem slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montageinstructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Uponor Siccus SW; overzicht van de montagestappen 1
2
Bouwprofiel afvegen
Beschermfolie van de plakstrook op de rugzijde verwijderen
3
4
2. 2.
1.
Voor het vastplakken, de aansluitleiding door de mantelbuis in het bouwprofiel invoeren
Elementen door persen van de aansluitleidingen met behulp van de Uponor perskoppelingen onderling verbinden
> 200
5
Wandafwerking bevestigen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
197
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Uponor nat pleistersysteem 14 Systeembeschrijving en toepassing Voor wandverwarmingen die direct op het metselwerk worden aangebracht, wordt de wandverwarming nat pleistersysteem van Uponor aanbevolen als eenvoudige, snelle systeemvariant. Tijdens de installatie worden eerst de wandprofielen 14 verticaal op een afstand van circa 60 cm op de voldoende vlakke en belastbare ondergrond bevestigd. De wandprofielen kunnen eenvoudig met een dunbladige zaag worden afgekort, zodat de reststukken voor de verticale bevestiging van de toevoerleidingen gebruikt kunnen worden. Vervolgens wordt de verwarmingsleiding op de berekende afstand in de profielen gedrukt en vakkundig in het pleisterwerk opgenomen. Tijdens de pleisterwerkzaamheden moeten de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant en de algemeen erkende
technische voorschriften in acht genomen worden. Deze wandopbouw maakt een stevige, stabiele verbinding van pleisterwerk en wand mogelijk. Aangezien hier de hele wand als opslagmassa dienst doet, moet bij de verwarmingscapaciteit worden uitgegaan van een gereduceerde reactietijd. Bij binnenwanden zonder warmte-isolatie aan de achterkant is een warmtecapaciteittoewijzing aan slechts één ruimte niet mogelijk. Daarom is een dergelijke niet geïsoleerde binnenwandopbouw vooral geschikt voor binnenruimten voor hetzelfde gebruik en/of dezelfde gebruiker. Voor buitenwanden moeten bij behoefte wandisolaties aan de achterkant van de buitenwand worden uitgevoerd om aan de isolatie-eisen te voldoen.
Uw voordeel Zeer goede warmteoverdracht Eenvoudige leidingbevestiging door middel van wandprofielen Stevige pleister/wand verbinding Naar keuze met Uponor MLCP leiding of Uponor MLCP RED Ook met leempleister te gebruiken Ideaal voor nieuwbouw en (deel-) renovatie
Wandverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen in de wandprofiel worden gelegd: Uponor PE-Xa leiding (14 x 2 mm) Uponor MLCP RED (14 x 1,6 mm) Uponor MLCP leiding wit (14 x 2 mm)
Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem
198
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Wandopbouw Het Uponor nat pleistersysteem kan zowel op buiten- als op binnenwanden worden geïnstalleerd.
Buitenwand met Uponor nat pleistersysteem Voor goed geïsoleerde buitenwanden is het Uponor nat pleistersysteem de ideale oplossing. Bij het nat pleistersysteem ligt de complete isolatielaag achter het metselwerk. Ondanks de goede bouwfysische veronderstellingen – dauwpunt – moet altijd een waterdampdiffusie berekening worden uitgevoerd.
Houd er bij het ontwerp rekening mee dat de ondergrond voldoende draagkracht heeft.
Buitenmuur met Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem (verticale doorsnede)
1
1 Pleisterwerk
4 6
2 Uponor wandprofiel 14
2 5
3
3 PE-Xa 14 x 2 / MLCP leiding wit 14 x 2 / MLCP RED 14 x 2
≥ 15
17
4 Metselwerk 5 Isolatie 6 Klinker
Binnenwand met Uponor nat pleistersysteem In bepaalde gevallen is ook bij verwarmde binnenbouwdelen warmteisolatie raadzaam dan wel verplicht om ongewenste warmtestromen tussen ruimten onderling te reduceren. In combinatie met het Uponor nat pleistersysteem kan extra isolatie doorgaans aan de achterzijde van de wand worden aangebracht.
1
Binnenmuur met Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem (verticale doorsnede) 1 Pleisterwerk
4 6
2 Uponor wandprofiel 14
2 5
3
17
≥ 15
3 PE-Xa 14 x 2 / MLCP leiding wit 14 x 2 / MLCP RED 14 x 2 4 Metselwerk 5 Isolatie 6 Pleisterwerk
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
199
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Ontwerpgegevens Ontwerpdiagram voor Uponor nat pleistersysteem Ontwerpschema voor Uponor nat pleistersysteem PE-Xa 14 x 2 mm (kalk-gips-pleister sü = 10 mm met hü = 0,7 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve 1)
25
K
14 x 2 PE-Xa
120
K
15
K
100
80
Δ H
=
H
i= –
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
20
0
15 Vz
0 Vz 1
0
15 Vz
Vz 1
2 Vz
0,05
– C = 5
60
40
K 20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
2 Vz
0
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
200
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Ontwerpschema voor Uponor nat pleistersysteem MLCP RED 14 x 1,6 mm (kalk-gips-pleister sü = 10 mm met hü = 0,7 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve 1)
25
K
14 x 1,6 MLCP
120
K
15
K
100
80
Δ H
=
H
i= –
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
20
0 z2
V
0,05
V
z 15
0 Vz 1
15 Vz
Vz 1
– C = 5
60
40
K 20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
0
2 Vz
0
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
201
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Ontwerpschema voor Uponor nat pleistersysteem MLCP leiding wit 14 x 2 mm (kalk-gips-pleister sü = 10 mm met hü = 0,7 W/mK)
160
K 30
K 35
40 K
180
Grenscurve 1)
25
K
14 x 2 MLCP
120
K
15
K
100
80
Δ H
=
H
i= –
80
10 K
60
8K
40
Δ C = i
20
0
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
20
0 z2
V
0,05
V
z 15
0 Vz 1
15 Vz
0 Vz 1
– C = 5
60
40
K 20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
0
2 Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, m 40°C
Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
202
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Drukverliesdiagram voor de Uponor PE-Xa leiding
400 300
0,6 m/ s
s
s m/
1
0, s
m/
20
s
s m/
5 0,1
30
s
m/
0,2
40
m/
1
m/
mm
60 50
0,5
2 4x
80
0,4
100
0 ,3
Het drukverlies in de Uponor PE-Xa leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
. Massastroom m in [kg/h
200
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
300 200
0,6 s
m/
s
m/ s
1
0,
/s
5m
30
s
0,1
m/
40
s
0,2
50
m/
60
m/
0,4
80
0,5
mm 1,6 m x 14 x 2 m 14
100
0,3
Het drukverlies in de Uponor MLCP leiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
400
. Massastroom m in [kg/h]
Drukverliesdiagram voor de Uponor MLCP RED en de MLCP leiding wit
s
m/
20
Medium: water 10 0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
203
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Wandinstallatie > Uponor nat pleistersysteem 14
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor nat pleistersysteem
slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montageinstructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Uponor wandverwarming als nat pleistersysteem; overzicht van de montagestappen 1
2
Wandprofielen op de wand bevestigen in een afstand van circa 60 cm
Leidingen monteren
3
1. Pleisterlaag opbrengen, 99F pleisterwapening aanbrengen en 2e pleisterlaag opbrengen, pleisterwapening aanbrengen
204
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Plafondinstallatie voor nieuwbouw en renovatie Overzicht plafondinstallaties •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 206 Uponor Contec betonkernactivering Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 207 Systeemcomponenten en constructiedetails •••••••••••••••••••••••••••••••••• 208 Plafondopbouw en belastingswaarden ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 215 Ontwerpaanwijzingen bij de constructie •••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 220 Aanlevering, kraantransport, montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 227 Uponor Contec TS thermische contactdoos Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 233 Berekening drukverlies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 234 Hydraulische integratie •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 235 Montagevoorbeeld: Combinatie van Contec en Contec TS (3-leidersysteem) ••••••••• 236 Uponor Contec ON betonoppervlakteactivering Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 237 Ontwerp en configuratie •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 238 Montage-instructies •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 240 Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 241 Systeemcomponenten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 242 Aanwijzingen voor het ontwerp •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 244 Hydraulische integratie •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 246 Ontwerpaanwijzingen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 248 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 250
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
205
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Overzicht plafondinstallaties
Overzicht plafondinstallaties Afhankelijk van het koel-/verwarmingsconcept kunnen de systemen onderling worden gecombineerd.
oppervlakken in dan wel tegen het plafond te plaatsen. Uponor biedt daarvoor diverse systemen aan.
Speciaal in objecten met een overwegende behoefte aan koeling is het zinvol de koel- en verwarmings-
Uponor Contec: betonactivering met een grote opslagcapaciteit.
Uponor Contec TS: thermische energie uit het stopcontact.
Uponor Contec ON: bouwdeeloppervlakteactivering met een groot vermogen.
Met dit systeem maakt u volledig gebruik van de opslagcapaciteit van betonvloeren voor verwarmen en koelen.
Voor het creëren van thermische energie door middel van een optioneel onderhangend verwarmings- en koelplafond.
Hét systeem voor hoge thermische prestaties, een snelle regelbaarheid en belastingcompensatie.
Uponor Comfort Panel: het extreem efficiënte koelsysteem. Een koelsysteem dat achteraf kan worden geïnstalleerd en een goedkope oplossing is voor constructies met een verlaagd plafond.
Voor ieder project het geschikte systeem: de diverse systemen van Uponor en de toepassingsmogelijkheden ervan. Uponor Contec
Bouwproject Nieuwbouw Renovatie Plafond
Wand
206
Verlaagd plafond Sierbetonplafond Stucplafond Sierbetonwand
– –
Uponor Contec TS
– –
–
Uponor Contec ON
Uponor Comfort Panel HL
– –
–
– – –
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Uponor Contec betonkernactivering Systeembeschrijving en toepassing Uponor Contec Betonnen verdiepingsvloeren kunnen worden gebruikt voor het koelen dan wel verwarmen van uit meer verdiepingen bestaande gebouwen. Deze op de toekomst gerichte oplos-
samen met de wapening op de bouwplaats in de betonnen verdiepingsvloer aangebracht. Met de betonactivering wordt het doel nagestreefd om op eenvoudige wijze milieuvriendelijk en kostenbesparend voor thermische behaaglijkheid in
een reducering van de ventilatie op de nog noodzakelijke hygiënische waarde (1. tot 2-voudig) mogelijk. Op deze wijze bestaat de mogelijkheid om de klimaatinstallatie kleiner te dimensioneren. Door de lage investerings- en bedrijfskosten wordt de betonactivering, ook voor investeerders in kantoorgebouwen, waarvoor anders geen koeling was gepland, interessant. De efficiëntie van Uponor Contec is onder andere te danken aan de volgende factoren:
BOB – het Balanced Office Building, Aken, 2.000 m2 Uponor Contec
sing leidt naar thermisch actieve verdiepingsvloeren door middel van met water doorstroomde leidingregisters in een modulaire bouwmethode. Met Uponor Contec benut u de opslagcapaciteit van betonnen verdiepingsvloeren voor het koelen dan wel verwarmen van grote bedrijfsgebouwen zoals bijvoorbeeld kantooren overheidsgebouwen. Een methode die even vooruitstrevend als rendabel is. De Contec modules worden
gebouwen te zorgen. Betonactivering wordt aanbevolen voor gebouwen met kleine tot gemiddelde koelbelastingen om opwarming in de zomer tegen te gaan. In gebouwen met gemiddelde tot grotere koelbelastingen kan de betonactivering dienen voor de dekking van de constante belastingen. Zo komt de betonactivering in toenemende mate in beeld als alternatief voor RLTinstallaties voor verwarmen en koelen of voor koelplafonds. Zij maakt
Uw voordeel
op de fabriek geprefabriceerde en met Uponor leiding uitgeruste modules voor een ononderbroken verloop van de montagewerkzaamheden en een snelle voortschrijding van de bouw; genormeerde leidinginstallatie garandeert een hoge vermogensafgifte; optimale leidingpositionering naar keuze met de gepatenteerde Uponor liftdraagelementenmethode; de Uponor PE-Xa leiding met uitwendige mantelbuis 20 x 2,3 mm; gepatenteerde systeemcomponenten zoals vloerdoorvoerelementen voor een bekistingsparende druktest en speciale leidingdragers voor modulevervaardiging .
ERE NEIENPN DSEVLCOK ING ON O D BETB T R VEE
Beste gebruikersacceptatie tegen lage investerings- en bedrijfskosten Optimale inzet van herbruikbare energiebronnen De systeemcomponenten zijn in hoge mate onderhoudsvrij Volledige vrijheid bij een flexibele interieurinrichting Aanbevolen toepassing: nieuwbouw: kantoorgebouwen en industriële bouw
Betonactivering met Uponor Contec modules beveiligen de leidingafstanden.
DEUTSCHES PATENT
EP 0 957 317 A2 DE 39 06 729 C1
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
207
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Systeemcomponenten en constructiedetails Bij Uponor Contec worden de volgende in de praktijk geteste systeemcomponenten toegepast:
Uponor Contec module Uponor Contec leidingdragers Uponor Contec vloerdoorvoerelement
Uponor Contec leidingdragers
Uponor Contec vloerdoorvoerelement
Bestanddelen van de Uponor Contec module
Uponor PE-Xa leiding
208
Uponor speciale leidingdrager
In de fabriek geprefabriceerde Uponor Contec module
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Uponor Contec modules DEUTSCHES GEBRAUCHSMUSTER
DGBM 298 08 792.8
3m
L
m
B
m
4m
De speciale draadelementmat is in de fabriek uitgerust met de robuuste PE-Xa leiding 20 x 2,3 mm. Het is een lichte speciale mat met 4 mm dwars- en telkens 3 mm lengtedraden waarin leidingclips zijn gevormd die de Uponor PE-Xa leiding naar de optimale installatieafstand leiden. Iedere Uponor Contec module bevat geĂŻntegreerde aansluitleidingen voor aansluiting aan de verdeelleiding of aan een verdeler. Al in de ontwerpfase worden de te belasten oppervlakken van het betreffende bouwproject
uitgerust met de passende Contec modules. Voor de aanpassing aan de actuele omstandigheden van een bouwproject is er een keuze uit modules die in grootte verschillend zijn. Alle lengten van 1,35 tot 6,30 m zijn er naast de standaard breedteafmeting van 2,4 m ook in de breedten 2,10, 1,80, 1,50 en 1,20 m. Zodoende omvat het modulepalet 60 typen vanaf de kleinste module (1,35 m x 1,20 m) tot aan de grootste module (6,30 m x 2,40 m).
Overzicht van de Uponor Contec module Modulelengte L [m] 6,3 5,85 5,4 Modulebreedte B [m] Oppervlakte [m2]
4,95
4,5
4,05
3,6
3,15
2,7
2,25
1,8
1,35
2,4 2,1 1,8 1,5 1,2
11,88 10,4 8,91 7,43 5,94
10,8 9,45 8,1 6,75 5,4
9,72 8,51 7,29 6,08 4,86
8,64 7,56 6,48 5,4 4,32
7,56 6,62 5,67 4,73 3,78
6,48 5,67 4,86 4,05 3,24
5,4 4,73 4,05 3,38 2,7
4,32 3,78 3,24 2,7 2,16
3,24 2,84 2,43 2,03 1,62
15,12 13,23 11,34 9,45 7,56
14,04 12,29 10,53 8,78 7,02
12,96 11,34 9,72 8,1 6,48
Omrekeningsfactoren: Gewicht van de Contec module: circa 2,5 kg/m2 Leidinglengte op de module: circa 6,7 m/m2 Aantal leidinghouders: circa 4 St./m2 Waterinhoud van de leiding: circa 1,3 l/m2 Aanwijzing: Contec modules kunnen in een 15 cm raster van 1,35 tot 6,30 m worden vervaardigd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
209
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Uponor PE-Xa leidingen voor de modulaire bouwmethode De Uponor leiding van hogedruk vernet polyethyleen (PE-Xa) volgens procédé Engel heeft sinds de ontwikkeling in 1967 in ontelbare bouwprojecten optimaal aan de verwachtingen voldaan. De kwaliteit van de leiding is volgens de huidige stand van de kunststof procestechniek onovertroffen. Omvangrijke certificeringen liggen ter inzage. De hierna genoemde karakteristieken gelden als bijzonder goede eigenschappen: Flexibel bij lage temperaturen Ongevoelig voor spanningsscheuren Extreem slagvast Zuurstofdiffusiedicht volgens DIN 4726 Warmtevormbestendig Verouderingsbestendig Chemicaliënbestendig De extreme sterkte van de Uponor PE-Xa leiding ontstaat tijdens de productie volgens het procédé Engel, waarbij de basisleiding van polyethyleen boven het kristallietsmeltpunt bij een druk van meer dan 2.000 bar wordt vernet. Bij cir-
3V211 PE-X
ca 250°C wordt een gelijkmatige driedimensionale vernetting over de hele leidingdoorsnede bereikt. Er ontstaat een unieke, sterke macromolecuul. Bovendien wordt de leiding voorzien van een uit 5 lagen bestaande composietfolie als zuurstofdiffusiedichte laag en een uitwendige beschermingsmantel van vernet polyethyleen. Temperatuurbestendigheid en flexibiliteit De PE-Xa leiding volgens procédé Engel kan thermisch in het gebied van -70°C tot +95°C worden ingezet. Ook op bouwplaatsen in de winter, dat wil zeggen bij temperaturen onder nul, zijn dus tijdens de installatie geen vertragingen te verwachten of moeten bijzondere voorzorgsmaatregelen worden getroffen, zoals het voorverwarmen van de leiding. Kruipgedrag
Onvernette versie
Vernette versie
210
De Uponor PE-Xa leiding houdt volgens DIN 16892 Uitgave 7/2000 een bouwleven lang. De tijdens een kruipbinnendrukproef vastgestelde kruipkrommen geven voor de PE-Xa leiding volgens procédé Engel een levensduur van 100 jaar te zien. In vergelijking met de afbuigende kruipkromme van onvernette kunststof leidingen hebben de voor de
Uponor PE-Xa leiding geldende krommen in kruipdiagrammen een lineair verloop. Wanneer wij van de bij de betonactivering optredende bedrijfstemperaturen- en drukken uitgaan, ontstaat voor de Uponor PE-Xa leiding in de afmeting 20 x 2,3 mm na 100 jaar ten minste een veiligheidscoëfficiënt van 6,7. Dat betekent, dat men ook nog na 100 jaar bij 30°C in de leiding een druk van bijna 20 bar zou kunnen toelaten.
Ter voorkoming van beschadigingen van de leidingen bij het invoeren in de betonnen verdiepingsvloer, is de keuze van het juiste leidingmateriaal doorslaggevend. Belangrijk voor de betonactivering is de toepassing van een uiterst sterke leiding, die bestand is tegen de ruwe behandeling op de bouwplaats. Voor de inbouw in beton heeft de hogedruk vernette Uponor PE-Xa leiding volgens procédé Engel ook in toepassingen zoals de oppervlakteverwarming in de industrie al decennia lang haar deugdelijkheid bewezen. Het besluit voor de Uponor PE-Xa leiding is daarom een verantwoorde investering in de toekomst.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Memory-effect Wanneer de Uponor PE-Xa leiding wordt geknikt, dan verhinderen kleine PR-kristallen in de leiding dat deze door de driedimensionale vernetting weer in de oorspronkelijke leidingvorm terugkeert. Wor-
1
De voordelen van de Uponor PE-Xa leiding Veiligheidscoëfficiënt S > 6 na 100 jaar volgens DIN 16892 Hoogste mechanische belastbaarheid (uitgebreide resistentie tegen inkervingen) Bijzonder geschikt voor bouwplaatsen in de winter door spanningsscheurbestendigheid en hoge slagvastheid bij kou Zuurstofdiffusiedicht volgens DIN 4726 (warmtewisselaars overbodig) Bescherming van de zuurstofdiffusiedichte laag tegen mechanische inwerkingen door extra beschermlaag Wegwerken van knikplaatsen door verhitting boven het kristallietsmeltpunt zonder uitsluiting van aansprakelijkheid en garantie
2
afkoeling is de knik dan weer verdwenen. De PE-Xa leiding is dus weer volledig te gebruiken. Wij aanvaarden de volledige garantie voor een zodanig gerepareerde leiding.
3
1 PE-Xa leiding geknikt 2 Verhitting tot 133°C (leiding wordt transparant) 3 Na afkoeling is het knikpunt door het memory-effect verdwenen.
den de kristallen bij een verhitting boven 133°C opgelost, wat heel goed te zien is door de kleurverandering van de leiding van melkwit tot transparant, dan zorgen de door de kristallen belemmerde reactiekrachten ervoor, dat de leiding weer naar zijn oorspronkelijke vorm teruggaat. De leiding is fysisch en chemisch weer dezelfde leiding met dezelfde veiligheden als tijdens de productie. Na de
De persfittingtechniek Deze techniek verschaft de gegarandeerde veiligheid van een onlos-
makelijke verbinding. Eenvoudiger gaat het niet: de pershuls van roestvast staal wordt op de leiding geschoven en de persfitting wordt aangebracht. Dan volgt de persing van de huls met de perskop, die door een accupersmachine of door een persmachine via een kabel wordt aangedreven. Na tien seconden is het arbeidsproces afgesloten. Daarbij kan op de persing met de Uponor leiding van PE-Xa volgens procédé Engel worden vertrouwd. Door de drie gleuven wordt het leidingmateriaal als oppervlakteafdichting over de gehele lengte van het steunlichaam geperst. Getrouw aan het motto: „Zeker is zeker“
Vóór de persing
Persproces
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Klaar – na 10 seconden
211
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Uponor Contec leidingdragers
De Uponor draagelementenmethode zorgt voor een exacte aanpassing in de hoogte en stabilisatie van het leidingniveau ten opzichte van de bovenste wapening.
De leidingdrager zorgt voor een fixatie in de statisch neutrale zone van de vloer en maakt het omhoogdrijven van de module bij de betoninvoer onmogelijk. Met vier leidingdragers per m² is de Contec module op de gewenste hoogtepositie gefixeerd.
Voorbeeld:
Berekening voor de positionering van de leidingen in het midden van de verdiepingsvloer
DDE/2
DDE/2
sü DRO
H=(
DDe 2
+
DRo 2
+ 7) – sü
H
DDe/2 = halve dikte van verdiepings vloer DRo = leidingdiameter bijvoorbeeld 20 mm H = maat voor leidingdrager sü = betonbedekking van de boven ste wapening bijvoorbeeld 40 mm
Moduledraagmat
dikte van de verdiepingsvloer leidingdiameter betondekking
= 190 mm = 20 mm = 40 mm
H
= 72 mm
geselecteerd: H = 70 mm 190 20 H=( + + 7) – 40 2 2
Om te voldoen aan diverse dikten van betonnen verdiepingsvloeren, zijn er in lengte verschillende leidingdragers, van 70 mm tot 180 mm.
212
430 – Dikte van betonnenverdiepingsvloer B [mm] 460
360 – 340
340 – 320
320 – 300
290 – 260
250 – 230
220 – 200
190 – 170
Leidingdrager H [mm]
150
140
135
115
100
85
70
180
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Uponor Contec vloerdoorvoerelement
EUROPÄISCHES PATENT
EP 0962 710 B1
Het gepatenteerde vloerdoorvoerelement maakt het mogelijk, dat het naar buiten leiden van de koel dan wel verwarmingsleidingen uit de betonnen verdiepingsvloer naar de daaronder gelegen verdieping gemakkelijk kan worden uitgevoerd. Het opmerkelijke voordeel daarbij is, dat de bekisting daarvoor niet beschadigd moet worden. Juist bij gehuurde bekistingen, wat tegenwoordig bijna de gewoonte is, is dit een belangrijke voorwaarde. Een druktest van de verwarming dan wel koelcircuits is te allen tijde (vóór, tijdens en na het betonneren) mogelijk. Een ander groot voordeel: door deze methode van leidingdoorvoer ontstaat de mogelijkheid om de aansluitleidingen in een willekeurige lengte naar beneden uit de vloer te trekken en ze dan direct, zonder extra koppelingen, bijvoorbeeld aan een verdeel/verzamelleiding aan te sluiten. Werkingsprincipe
≈30
≈30
Vloerdoorvoerelementen op de bekisting en afpersen van de Contec aansluitleidingen.
de van de module komende, aansluitleiding doorgestoken. Speciale rode strips in het vloerdoorvoerelement maken een optische controle van de doorvoerrichting bij latere verwijdering van de aansluitleiding mogelijk. De mantelbuis voorkomt het binnendringen van beton aan deze zijde. Aan de andere kant loopt de aansluitleiding volledig verder in een mantelbuis tot boven de latere bovenkant van het beton. Daardoor blijft deze zijde van de aansluitleiding flexibel en kan later worden teruggetrokken.
Door het op de bekisting met spijkers aangebrachte vloerdoorvoerelement wordt de, vanaf de zij-
Aansluitleiding wordt met behulp van de rode strip in het vloerdoorvoerelement aangebracht.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
213
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Uponor leidinginstallatiebocht/ mantelbuis Als de modules dan wel de verwarming- en koelcircuits aan een in de dubbele bodem lopende verdeel/ verzamelleiding moeten worden aangesloten, is de toepassing van de Uponor mantelbuis voor de uit-
voering van de aansluitleiding naar boven uit de ruwbetonverdiepingsvloer de oplossing. De Uponor PE-Xa leiding is daardoor aan de uitgang uit het beton beschermd. Door de ďŹ&#x201A;exibiliteit van de mantelbuis kan de aansluitleiding in de kleinste ruimte in horizontale positie worden gebracht.
Variant van de verdelermontage: direct op de vloerconstructie.
Als de modules dan wel de verwarming- en koelcircuits aan een verdeler boven de geactiveerde verdiepingsvloer worden aangesloten,
kan met behulp van een leidinginstallatiebocht worden gezorgd voor een omleiding van 90°.
Variant van de verdelermontage: Toepassing van een Uponor verdeler op de wand.
214
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Plafondopbouw en belastingswaarden Voor de capaciteit van een oppervlaktesysteem zijn de warmteovergangscoëfficiënten aan het plafond dan wel aan de vloer, de toegestane minimale en maximale oppervlaktetemperaturen en de grootte van het oppervlak doorslaggevend. Voor het ontwerp van de watermassastromen is de koelfunctie maatgevend. Om hoge capaciteiten te bereiken met watertemperaturen die zo dicht mogelijk de ruimtetemperatuur benaderen, wordt de waterhoeveelheid met een kleine spreiding tussen aanvoer en retour (2 – 5 K) ontworpen. De vereiste watermassastroom wordt bepaald op basis van de maximale capaciteit (40 60 W/m²) en de spreiding. Vervolgens wordt de maximale lengte van het verwarming en koelcircuit bepaald op basis van het maximaal toelaatbare drukverlies. Opbouw van de verdiepingsvloer zonder isolatie dan wel zonder een luchtlaag is voor de grootst mogelijke vermogensafgifte van de betonactivering ideaal. Daartoe zijn bij voorkeur de volgende opbouwmethoden geschikt:
wordt toegepast, is de mogelijkheid om de toevoer en AGV-leidingen daarin onder te brengen.
Betonnen verdiepingsvloer
Een andere vaak toegepaste variant in kantoorgebouwen is het plenumplafond. Hiervoor geldt ten aanzien van de vermogensafgifte hetzelfde als voor de dubbele vloer. Door de gebruikte dekvloer (in plaats van systeemplaten) is men aangewezen op inspectieopeningen in de vloer.
Betonnen verdiepingsvloer met afsmeerlaag
Een contactgeluidisolatie vermindert de vermogensafgifte via de vloer. Aangezien de vermogensafgifte voor het grootste gedeelte toch via de verdiepingsvloer plaatsvindt, is deze vloeropbouw ook mogelijk.
Betonnen verdiepingsvloer met contactgeluidisolatie
Betonnen verdiepingsvloer met plenumvloer
Een geheel verlaagd plafond komt in het normale geval niet in aanmerking voor een combinatie met betnactivering. De verlaging verhindert de gewenste werking van de betonactivering. Speciale gevallen zijn bijvoorbeeld de verlichtingswarmte uit het tussenplafond.
Dubbele vloer
Warmte-isolatie Betonnen verdiepingsvloer met dubbele vloer
Betonnen verdiepingsvloeren, alleen voorzien van een topvloerbedekking, evenals verdiepingsvloeren met een afsmeerlaag, worden ingezet bij bouwprojecten, waarbij het gaat om een optimale vermogensafgifte.
Vloerbedekking
Voor een dubbele vloer geldt hetzefde als voor een verdiepingsvloer met contactgeluidisolatie. De reden waarom deze opbouw van de verdiepingsvloer toch overwegend
Dekvloer Betonnen verdiepingsvloer met verlaagd plafond
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Beton
215
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Vermogenswaarden van een betonnen verdiepingsvloer zonder isolatie illustreert de temperatuurverdeling Een berekening (Finite-elementmein de massieve component. thode) met een programma voor de 2-dimensionale warmteoverdracht
Tapijt
: 0,015 m, Rλ,B = 0,10 m2K/W
Beton
: 0,300 m
Koeling 20 W/m2
23,1°C 26
Berekeningsparameters
25,5 25 24,5 24 23,5 23 22,5
Aanvoertemperatuur : 16°C Retourtemperatuur : 20°C Ruimtetemperatuur : 26°C
22
37 W/m2
22,6°C
Koelcapaciteiten Vermogen via vloer Vermogen via plafond
qFb = ca. 20 W/m2 qDe = ca. 37 W/m2
Vermogen totaal
qGe = ca. 57 W/m2
21,5 21
Relatieve vochtigheid : 50%
20,5 20 19,5 19 18,5 18 17,5 17 16,5 16
Verwarming 18 W/m2
21,6°C 26
Berekeningsparameters
25,7 25,4 25,1 24,8 24,5
Aanvoertemperatuur : 28°C Ruimtetemperatuur : 20°C
24,2 23,9 23,6
22 W/m2
23,7°C
Verwarmingcapaciteiten Vermogen via vloer Vermogen via plafond
qFb = ca. 18 W/m2 qDe = ca. 22 W/m2
Vermogen totaal
qGe = ca. 40 W/m2
23,3 23 22,7 22,4 22,1 21,8 21,5 21,2 20,9 20,6 20,3 20
216
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Vermogen van een betonnen verdiepingsvloer met contactgeluidisolatie
Tapijt Dekvloer Contactgeluid Beton
: 0,015 m, Rλ,B = 0,10 m2K/W : 0,045 m : 0,020 m : 0,250 m
Koeling 8 W/m2
24,8°C 26
Berekeningsparameters
25,5 25 24,5 24 23,5 23 22,5
Aanvoertemperatuur : 16°C Retourtemperatuur : 20°C Ruimtetemperatuur : 26°C
22 21,5
40 W/m2
Koelcapaciteiten Vermogen via vloer Vermogen via plafond
21
22,4°C
Relatieve vochtigheid : 50%
20,5 20
2
qFb = ca. 8 W/m qDe = ca. 40 W/m2
19,5 19 18,5 18 17,5
Vermogen totaal
qGe = ca. 48 W/m2
17 16,5 16
Verwarming 6 W/m2
20,6°C 26
Berekeningsparameters
25,7 25,4 25,1 24,8 24,5
Aanvoertemperatuur : 28°C Ruimtetemperatuur : 20°C
24,2 23,9 23,6 23,3
23 W/m2
Verwarmingcapaciteiten Vermogen via vloer Vermogen via plafond
23,8°C
23 22,7 22,4
qFb = ca. 6 W/m2 qDe = ca. 23 W/m2
22,1 21,8 21,5 21,2 20,9
Vermogen totaal
qGe = ca. 29 W/m2
20,6 20,3 20
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
217
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Vermogen van een betonnen verdiepingsvloer met contactgeluidisolatie
Tapijt Plaat Luchtlaag
: 0,015 m, Rλ,B = 0,10 m2K/W : 0,020 m : 0,150 m
Beton
: 0,250 m
Koeling 8 W/m2
24,9°C 26
Berekeningsparameters
25,5 25 24,5 24 23,5 23 22,5
Aanvoertemperatuur : 16°C Retourtemperatuur : 20°C Ruimtetemperatuur : 26°C
22 21,5
40 W/m2
Koelcapaciteiten Vermogen via vloer Vermogen via plafond
21
22,4°C
Relatieve vochtigheid : 50%
20,5 20
2
qFb = ca. 8 W/m qDe = ca. 40 W/m2
19,5 19 18,5 18 17,5
Vermogen totaal
qGe = ca. 48 W/m2
17 16,5 16
Verwarming 6 W/m2
20,6°C 26
Berekeningsparameters
25,7 25,4 25,1 24,8 24,5
Aanvoertemperatuur : 28°C Ruimtetemperatuur : 20°C
24,2 23,9 23,6 23,3
23 W/m2
Verwarmingcapaciteiten Vermogen via vloer Vermogen via plafond
23,8°C
23 22,7 22,4
qFb = ca. 6 W/m2 qDe = ca. 23 W/m2
22,1 21,8 21,5 21,2 20,9
Vermogen totaal
qGe = ca. 29 W/m2
20,6 20,3 20
218
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Capaciteitsvermindering door akoestische maatregelen en/of isolatielagen of holle ruimten Vloeropbouw Zoals ook de vorige berekeningen laten zien, dient men bij de inbouw van een dubbele vloer te beseffen, dat de capaciteit via de Verlaagd plafond 26 25,5 25 24,5 24
vloer sterk beperkt is. Daaraan moet vooral worden gedacht, wanneer het systeem een grotere verwarmingslast moet afdekken. Hier dient overwogen te worden of een dubbele vloer echt nodig is. Ook een gewone contactgeluidisolatie verhindert de warmteafgifte via de vloer. Wanneer in geen geval kan worden afgezien van een contactgeluidisolatie, moeten materialen worden gezocht, die het contactgeluid in voldoende mate verbeteren en desondanks een goed warmtedoorlaatvermogen bezitten.
23,5 23 22,5
Plafondonderbouw
bracht. Deze vrijliggende componentoppervlakken zijn in geluidstechnisch opzicht echter ongunstiger, omdat zij akoestisch harde oppervlakken vormen. Voor een deel worden op grond van geluidsisolatietechnische eisen plafondeilanden toegepast. Deze beperken natuurlijk ook, voor wat betreft hun oppervlaktedekkin, de vermogensafgifte van de betonactivering. Hetzelfde is op verlaagde systeemplafonds van toepassing. De vermogensafgifte wordt nadelig beĂŻnvloed, de algemene werking blijft echter behouden.
22 21,5 21 20,5 20
De luchtruimte boven een gesloten verlaagd plafond werkt praktisch als een isolatie, die de warmte-uitwisseling via de betonnen verdiepingsvloer vermindert.
19,5 19 18,5 18 17,5 17 16,5 16
Belangrijke ontwerpaanwijzing Een akoestisch adviseur moet in de ontwerpfase betrokken worden.
Om warmtetechnische redenen moet erop worden gelet, dat gesloten verlaagde plafonds in combinatie met betonactivering in de regel niet geschikt zijn. De convectieve warmteovergang is beperkt en sterk in tijd vertraagd. Ook een het gehele oppervlak dekkende akoestische plafondbepleistering heeft dezelfde uitwerking als een verlaagd plafond. De vermogensafgifte van de betonactivering is het grootst, wanneer aan het plafond geen enkele cacheerlaag wordt aange-
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Bij open systeemplafonds, die bijvoorbeeld tot 60% de vrije doorsnede van het plafond afsluiten, bedraagt de vermindering van het vermogen maximaal 30%. Om afgifteverminderingen via het plafond te voorkomen, is het vaak mogelijk de vereiste geluidsisolatie door andere maatregelen, zoals woninginrichting met geoptimaliseerde geluidsisolatie en/of geluidsisolerende wandoppervlakken, te realiseren.
219
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Ontwerpaanwijzingen bij de constructie Uponor kan in bijna iedere verdiepingsvloer van beton/ wandconstructie worden aangebracht. Verdiepingsvloer van bekistingbeton Verdiepingsvloeren van bekistingbeton zijn tegenwoordig de meest voorkomende vorm van vloeren voor kantoorgebouwen. De systeemcomponenten, modules, leidingdragers en vloerdoorvoerelementen zijn speciaal voor dit vloertype ontwikkeld. Voor de Uponor gepatenteerde leidingophangmethode en voor de rendabele montage.
De Uponor Contec modules zijn door middel van leidingdragers in het midden van de vloer gepositioneerd.
Betonneren van de verdiepingsvloer ter plaatse
Uponor Contec leidingdragers
Uponor Contec module (PE-Xa leiding 20 x 2,3 mm â&#x20AC;&#x201C; speciale draadelementen)
150 Modulebouwmethode
Afstandhouders voor de op de bouw aangebrachte wapening Uponor Contec, draagelementenmethode
220
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Breedplaatvloer Ook in een filigraanvloer kunnen, ter verkrijging van een hoge installatiecapaciteit, modules worden toegepast. Daartoe worden de tralieliggers van de filigraanvloer, die normaal gesproken als afstandhouders voor de bovenste wapening worden gebruikt, korter gepland, zodat ze dan dienst doen als ondersteuning van een middelste wapeningslaag dan wel voor de Contec module.
Contec modules op tralieliggers geplaatst
Bovenste wapeningslaag Afstandhouder voor de bovenste wapening (bijvoorbeeld A-bokken)
Uponor Contec module (PE-Xa leiding 20 x 2,3 mm – speciale draadelementen)
Modulaire bouwmethode
Breedplaatvloer
Middelste wapeningslaag voor ondersteuning van de Contec module
Uponor Contec in breedplaatvloeren
Prefab-verdiepingsvloer van beton De inbouw van modules in geprefabriceerde betonelementen wordt in de praktijk ook vaak toegepast. Ook hier wordt door de modulaire bouwmethode aan de fabrikant van de geprefabriceerde delen de tijdige levering van zijn prefabbetonelementen met geïntegreerde betonactivering gegarandeerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
221
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Zwaluwplaatvloeren In de loop van de uitvoering van veel meer dan 100 projecten met Uponor Contec zijn een reeks van onderconstructies bij verdiepingsvloeren met onze ondersteuning ontworpen en gerealiseerd, bijvoorbeeld het aanbrengen van Uponor Contec in staalplaat zwaluwplaatvloeren.
Uponor Contec op de staalplaat zwaluwplaatvloer
Speciale verdiepingsvloer In de historische Hamburgse Speicherstadt (pakhuizen wijk) waarin oude pakhuizen worden verbouwd tot moderne kantoorgebouwen, zorgt de betonactivering in een speciale constructie eveneens voor behaaglijkheid. Vanwege de geringe ter beschikking staande vloerhoogte was er geen plaats voor luchtkanalen.
Hamburgse Speicherstadt
222
Speciale installatie in de ruimte tussen de balken van de verdiepingsvloer
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Wandinbouw Naast de betonnen verdiepingsvloeren, die in gebouwen met glasgevels vaak de enige bouwcomponenten met opslagwerking
zijn, kunnen deze in bouwprojecten met massieve wanden ook worden toegepast voor betonactivering. In combinatie met geactiveerde verdiepingsvloeren kan
daardoor een aanzienlijke vermogensstijging worden bereikt. Extra neveneffect is de snelle uitdroging van de vochtige ruwbouw bij het verwarmingsbedrijf. Uponor Contec module in wanden - Bouwproject ORB Radio-omroeparchief Brandenburg
Detail van de modulelaag
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
223
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Ontwerpaanwijzingen voor verdiepingsvloerconstructies met geïntegreerde Uponor Contec modules Door de Uponor PE-Xa leidingen volgens procédé Engel in beton, die direct binnen in de verdiepingsvloer zijn geïntegreerd, ontstaat geen
Geïntegreerd in beton verlopen de krachtlijnen hetzelfde als bij een brugconstructie om de leiding heen.
verzwakking van de vloer. De krachtlijnen bij puntbelastingen verlopen om de leiding heen. Ten aanzien van de lineaire uitzetting van de Uponor leiding moeten geen maatregelen worden getroffen: de uitzetting compenseert zich vanzelf. Met betrekking tot de thermische uitzetting van de betonnen verdiepingsvloer kan bij een betonactivering er van worden uitgegaan, dat de temperatuur van de vloer zich in een engere band beweegt dan bij een vloer zonder betonactivering. Op grond van het principe van vergelijkingsmatiging van de vloertemperatuur door middel van dicht bij de ruimtetemperatuur liggende bedrijfstemperaturen dient de maximale temperatuur van de vloeren niet hoger te worden ingezet
dan bij vloeren zonder betonactivering. De constructeur legt, indien nodig, voor bepaalde gebieden, zoals in directe nabijheid van steunpunten of aan het einde van wanden vast om geen leidingen in het beton te integreren. Hier dient met de constructeur tijdig ruggespraak gehouden te worden om er bij het verdere ontwerp rekening mee te houden. De vakkundige positionering van de geprefabriceerde Contec module binnen de betonnen verdiepingsvloer wordt, onder andere, uitgevoerd volgens de Uponor draagelementenmethode (patentnr.: DE/3906729). De individuele hoogteaanpassing van het Contec moduleniveau binnen de betonnen verdiepingsvloer is daardoor mogelijk.
r F30
In de onmiddellijke nabijheid van steunpunten is door de kruisverbinding van het stafstaal onder bepaalde omstandigheden geen doorkomen mogelijk. Op grond hiervan dient een radius van 60 cm rondom het middelpunt van het steunpunt vrij van leidingen gehouden te worden.
224
In de fabriek te vervaardigen uitsparingen op de modules moeten worden voorkomen. Als bepaalde gebieden vrij van leidingen gehouden moeten worden (bijvoorbeeld rondom steunpunten), kan hier worden teruggegrepen op kortere modules (richtwaarde r ≈ 0,2 - 1,0 m).
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor Contec module 1500 x 4.500 mm typenr.: 02
Uponor Contec module 2100 x 5400 mm typenr.: 01
2
2
1
VD
Uponor Contec module 2100 x 5400 mm typenr.: 01
F90
30.7d
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
VD
F30
Tichelmann verdeel-/verzamelleiding onder de verdiepingsvloer
VD
In zeer veel gebouwen vindt de verzorging van de Uponor Contec verwarming- en koelcircuits plaats met het warmtedragermedium via een Tichelmann verdeel/verzamelleiding. Dit vindt bij verzamelgebouwen vaak plaats in het verlaagde halgebied, of verzorging verloopt in verlaagde vloerkanalen onder de vloer waarin bovendien geluidsisolatie en verlichting zijn geĂŻntegreerd, of zij verdwijnt eveneens geheel in het beton.
VD
Verdelers onder de verdiepingsvloer
F30
In veel kleinere gebouwen en/of in gebouwen met gecompliceerde plattegronden vindt de verzorging van de Uponor Contec verwarming- en koelcircuits met het warmtedragermedium plaats via verdelers. Daarvoor worden de aansluitleidingen van de modules door middel van Uponor perskoppelingen verlengd en in het beton naar de centrale verdelerlocatie geleid. Een voordeel is het uitschakelen van afzonderlijke circuits. De vereiste hydraulische afstelling is op eenvoudige wijze aan de verdeler mogelijk. Er dient rekening te worden gehouden met hogere kosten voor handmatig installatiewerk van de aansluitleidingen ter plekke
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
225
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Afstand
Het is aan te bevelen en wenselijk de modules 20-50 cm van de te plaatsen gevel aan te brengen.
Voor het ontwerp van Uponor Contec in de vloerconstructie maakt Uponor desgewenst aan de hand van de plattegronden een installatievoorstel voor de rangschikking van de Uponor
Voor verdere bewerking van de ontwerpen biedt Uponor aan de ontwerpers een Contec modulebibliotheek aan, waarin alle beschikbare Uponor Contec modules als datablok zijn opgeslagen. Deze kunnen dan in de CADplattegrondschetsen worden ingevoegd.
Eventueel dienen in de gevelzone bepaalde sectoren vrij van leidingen gehouden te worden.
In principe dienen zo groot mogelijke modules te worden gebruikt. Om die reden dient eerst te worden nagegaan of standaard modules met een breedte van 2,40 m kunnen worden toegepast. De modulebreedtes 2,10; 1,80; 1,50 en 1,20 kunnen ook worden ingepland. Er dient echter op gelet te worden dat met zo weinig mogelijk verschillende moduletypes wordt uitgekomen. De logistiek ter plekke op de bouwplaats wordt daardoor aanzienlijk vereenvoudigd.
Afhankelijk van de grootte kunnen meerdere modules tot aan het bereiken van het maximale drukverlies van circa 300 mbar met de Uponor perskoppelingen tot één verwarming- en koelcircuit worden gekoppeld.
Perskoppelingen
Verbinding van de Contec modules
Bij niet rechthoekige plattegronden kunnen, als alternatief voor speciale modules, de modules gedeeltelijk worden overlapt.
VD Ter plaatse geïnstalleerde oppervlakken F90 modules.
Wanneer geometrisch moeilijke oppervlakken moeten worden uitgerust, kan het zinvol zijn, ter plaatse modules met geïnstalleerde oppervlakken te combineren.
30.7d
In de resterende oppervlakken kunnen leidingen ter plaatse met de hand worden geïnstalleerd.
226
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Aanlevering, kraantransport, montage Het grote voordeel van de modulaire bouwmethode is de eenvoudige en vooral tijdbesparende installatie in het verloop van de vloermontage.
Modulaire bouwmethode
Aanlevering Afhankelijk van de uitvoering worden de Uponor Contec modules als modulepakket op wegwerptransportmiddelen verticaal staand of horizontaal liggend op de bouwplaats aangeleverd. De
De Uponor Contec modules worden direct met de wapening op de bouwplaats in de betonnen verdiepingsvloer aangebracht. Daartoe
worden de geprefabriceerde, met leiding uitgeruste modules eenvoudig na het aanbrengen van de eerste wapening daarop gelegd.
Na de montage van de bovenste wapening worden de modules door middel van speciale leidingdragers daaraan bevestigd. Door de gepatenteerde Uponor draagelemen-
tenmethode worden de leidingregisters in de neutrale zone in het midden van de betonnen verdiepingsvloer geďŹ xeerd.
modulepakketten worden met de kraan afgeladen en indien nodig tot aan het begin van de montage, tegen mogelijke beschadigingen beschermd, tijdelijk opgeslagen.
Contec modulepakket met verticaal staande Contec modules
Wanneer de modules gedurende een langere periode (>30 dagen) tijdelijk op de bouwplaats zijn opgeslagen, dienen zij zodanig te zijn opgeslagen, dat zij niet aan directe zoninstraling (UV-bescherming) zijn blootgesteld.
Contec modulepakket met horizontaal liggende Contec modules Q131
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
227
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Kraantransport van de UponorContec modulepakketten
modules à 6,30 m x 2,40 m beladen eenheid bedraagt circa 1.400 kg.
De volgende informatie en aanwijzingen dienen strikt in acht genomen te worden om risico’s voor personen en materieel te voorkomen.
De modulepakketten worden voor het kraantransport op een vaste en vlakke (horizontale) ondergrond geplaatst. Het voor het kraantransport bestemde modulepakket wordt uitsluitend door middel van de in de fabriek aangebrachte hijsbanden in de kraanhaak gehangen. Vervolgens wordt het modulepakket per kraan op het betreffende montageniveau gehesen en weer op een vlakke en stabiele ondergrond neergezet. Nadat de transportbanden zijn losgemaakt, kunnen de afzonderlijke Uponor Contec modules van het wegwerptransportmiddel worden afgenomen
Modulepakket met verticaal staande Uponor Contec modules Het modulepakket bestaat uit wegwerptransportmiddelen en de daarop vastgesjorde Uponor Contec modules. Een wegwerptransportmiddel bevat maximaal 35 modules. De afmetingen van het onbeladen wegwerptransportmiddel zijn circa. l/b/h 3,50 m/1,20 m/2,00 m. Het maximale gewicht van een met 35
Belangrijk! Modulepakketten steeds op een stabiele, horizontale ondergrond neerzetten De in de fabriek aangebrachte insteekpositie van de hijsbanden (van boven gezien, door de derde maas van de smalste module) niet veranderen Geen lastopname direct aan het wegwerptransportmiddel Steeds slechts één modulepakket in de kraanhaak hangen Nooit onder het zwevende modulepakket lopen Bij de modulepakketten met verticaal staande Uponor Contec modules dient gelet te worden op een gelijkmatige moduleafname van beide zijden van het transportmiddel om het gevaar van kantelen uit te sluiten.
Deskundig kraantransport van een Contec modulepakket met verticaal staande modules
Modulepakket met verticaal staande Uponor Contec modules Uponor Contec module met Q 131 draagmatten worden horizontaal op een wegwerptransportmiddel
228
getransporteerd en opgeslagen. Principieel gelden bij de omgang en het kraantransport dezelfde voorschriften en aanwijzingen als bij de modulepakketten met verticaal staande modules. In het bij-
zonder mag ook hier de in de fabriek aangebrachte insteekpositie van de draagbanden niet worden veranderd om het vallen van de last tijdens het kraantransport te voorkomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Het montageverloop in verdiepingsvloeren van bekistingsvloeren Met de modulaire bouwmethode ontstaat een aanzienlijk vereenvoudigde inbouw voor de verwarmingsmonteur en door de vele malen snellere installatie is het tijdschema bij de vervaardiging van de verdiepingsvloer gewaarborgd.
Het montageverloop, samen met het aanbrengen van het systeem voor de betonactivering, ontwikkelt zich in detail als volgt:
Let op! Kraangebruik in acht nemen!
1
Opbouw van de vloerbekisting door het bouwbedrijf.
2
Vastspijkeren van de vloerdoorvoerelementen op de bekisting volgens het montageschema door de verwarmingsmonteur.
3
Installatie van de onderste wapening en de daarvoor bestemde afstandhouders door het bouwbedrijf.
4
Een hijslast van het Uponor moduletransportframe op de vloer.
5
De verwarminginstallateurs halen de modules van het transportmiddel af om die volgens het montageschema op de onderste wapeninglaag te verdelen en uit te lijnen. De modules zijn daartoe gemarkeerd met positienummers en vermelding van grootte.
6
Eventueel worden meerdere modules door middel van perskoppelingen aan een verwarming- en koelcircuit verbonden dan wel worden de aansluitleidingen op dezelfde wijze verlengd. De uiteinden van de aansluitleidingen worden dan van een mantelbuis voorzien en door de vloerdoorvoerelementen geschoven.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
229
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
7
De betonwerkers plaatsen de afstandhouders voor de bovenste wapening en leggen de wapening erop.
8
11
10
Voorafgaande aan het afpersen van de circuits volgens het afpersprotocol moeten de door de vloerdoorvoerelementen naar boven uitstekende leidingeinden worden voorzien van afpersappendages, bestaande uit Uponor verloopkoppelingen, manometers en ontluchtingskranen.
Met de Uponor leidingdragers worden de modules omhooggetrokken en met de open beugel boven de bovenste wapening gehangen.
Vóór en tijdens de betonwerkzaamheden moeten alle circuits onder druk (water of lucht) worden gehouden en de handhaving van de druk dient te worden gecontroleerd. Deze druktest moet in een schriftelijk rapport worden vastgelegd. Vóór de inbedrijfname moeten de leidingregisters aan een afsluitende dichtheidscontrole met bedrijfsmedium volgens VOB DIN 18380 met een testdruk van ten minste de 1,3-voudige bedrijfsdruk worden onderworpen.
9
De modules worden in de neutrale zone geborgd door de leidingdragerbeugels (bijvoorbeeld tegen naar boven drijven). Vier leidingdragers per m2 stabiliseren de module in de vloer. Belangrijke ontwerpaawijzingen
12
„Beton mars“
Uit het beschreven bouwverloop wordt duidelijk, dat een goede onderlinge coördinatie van de verschillende bedrijven zeer belangrijk is. Op het punt van de betonactivering moet de verwarmingsmonteur afspraken maken met de betonwerker.
Met water gevulde leidingen moeten tegen vorst worden beschermd.
Belangrijke ontwerpaanwijzingen
13
230
Na het uitharden van het beton dan wel na het ontkisten en na verwijdering van de persappendages kunnen de aansluitleidingen naar beneden uit het vloerdoorvoerelement worden getrokken. De rode strips aan de openingen van de vloerdoorvoerelementen geven de richting aan van welke zijde de leiding werd ingestoken.
14
Op deze manier weet de verwarmingsmonteur op het eerste gezicht vanuit welke kant hij de aansluitleidingen eruit moet trekken.
Belangrijk is het gebruik van afstandhouders, die met benen op de bekisting steunen, eerst daarmee wordt het omhoogtrekken van de module in de neutrale zone van de vloer mogelijk gemaakt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
Betonactivering met Uponor Contec modules in breedplaat verdiepingsvloeren Een reeks uitgevoerde bouwprojecten laat zien, hoe de voordelen van de modulaire bouwmethode ook in breedplaat verdiepingsvloeren gebruikt zouden kunnen worden.
Verkorte tralieliggers voor opname van de middelste wapening en de Uponor Contec module
1
De middelste wapeningslaag kan door het bouwbedrijf bijvoorbeeld in de vorm van een wapeningsmat (Q131) worden aangebracht.
Belangrijke ontwerpaanwijzingen
2
De verwarmingsmonteurs kunnen de modules van het op de vloer geplaatste Uponor transportmiddel afhalen en volgens montageschema op de middelste wapeningslaag verdelen en uitlijnen.
In de ontwerpfase worden de breedplaat verdiepingsvloeren afgestemd op de latere toepassing met de Contec modules. De tralieliggers van de vloerelementen, die normaliter dienst doen als drager voor de bovenste wapening, worden korter gekozen, zodat de modules op een middelste wapeningslaag kunnen worden gelegd. De breedplaat verdiepingsvloeren worden dienovereenkomstig bij de fabrikant besteld.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
231
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec betonkernactivering
232
3
Aangezien de Contec modules al in hun definitieve positie in het midden van de verdiepingsvloer liggen, is het niet nodig om, zoals bij de verdiepingsvloer van in-situ beton met de gepatenteerde draagelementmethode, de modules te positioneren. Zij worden alleen maar tegen wegglijden aan de wapening vastgemaakt.
4
5
De betonwerkers plaatsen de afstandhouders voor de bovenste wapening en leggen de bovenste wapening erop en bevestigen die.
Bij breedplaat verdiepingsvloeren wordt afgezien van de toepassing van vloerdoorvoerelementen. Doorvoeringen naar de daaronder liggende verdieping kunnen op eenvoudige wijze plaatsvinden door boringen in de filigraanplaat. De aansluitleidingen worden voorzien van mantelbuizen en naar beneden doorgevoerd.
6
Vóór de betonneringswerkzaamheden moeten alle koel/ verwarmingcircuits onder druk worden gezet en moet op handhaving van de druk worden gecontroleerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec TS thermische contactdoos
Uponor Contec TS thermische contactdoos Systeembeschrijving en toepassing Highlights Optioneel kan extra thermische energie worden gecreëerd Flexibiliteit bij de inrichting van de ruimte/ontwerpzekerheid Inbedrijfstelling achteraf zonder dat de installatie afgetapt hoeft te worden Aanbevolen toepassing Vormt een ideale aanvulling op Uponor Contec bij een gedeeltelijk verhoogde koelbehoefte
Uponor Contec TS breidt betonactivering uit met een thermische contactdoos, die het mogelijk maakt extra externe, vrij van de vloer hangende koel- en verwarmings-, dan wel pieklastelementen direct aan de betonvloer aan te sluiten. Voor de aansluiting van de thermische con-
tactdoos buiten de betonvloer is de als toebehoren verkrijgbare adapterstekker nodig. Uponor Contect TS wordt direct gemonteerd op de op de bouw vervaardigde vloerbekisting en samen met de verdeelleidingen in
Uponor Contec TS in gemonteerde toestand – afbeelding in doorsnede
het beton geïntegreerd. Het systeem beschikt over een automatische afsluitinrichting, die het mogelijk maakt de contactdoos door middel van de adapterstekker ook naderhand in bedrijf te stellen zonder de installatie af te tappen.
Onderaanzicht: actief plafondelement of eiland met Uponor Contec TS aansluitadapter
Uponor Contec TS
Optioneel creëren van thermische energie
Aanzicht van onderen in gebetonneerde toestand
Aanzicht van onderen met verwijderde montageplaat
Aanzicht van onderen met gemonteerde aansluitadapter
ca. 200 kg/h of 850 W/stk. bij 4 K systeemspreiding
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
233
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec TS thermische contactdoos
Berekening drukverlies 250
Normaal gesproken worden voor de betonactivering circuitlengten gekozen met een drukverlies van maximaal 350 mbar. Om voldoende reserve te hebben voor de drukverliezen voor aansluitleidingen van de thermische contactdoos en voor het aangesloten plafondeiland, moeten volumestromen van 0,15 – 0,16 m³/h worden gekozen om een drukverlies binnen de contactdoos van circa 150 mbar niet te overschrijden.
200
Drukverlies [mbar]
Drukverlies: thermische contactdoos
150
100
50
0 0,05
0,07
0,09
0,11
0,13
0,15
0,17
0,19
Volumestroom [m3/h]
Ontwerpvoorbeeld thermische contactdoos met GK plafondeiland
Systeem Oppervlakte plafondeiland Aantal plafondeilanden Vermogen Temperatuurspreiding Totaal vermogen Volumestroom Drukverlies plafondeiland Drukverlies contactdoos Drukverlies aansluitleiding Lengte Drukverlies Drukverlies totaal Totaal drukverlies Aansluitleiding Contactdoos Eiland Totaal
234
GK-plafondeiland 2.100 mm x 2.400 mm 2 stuks 60 W/m² 3 Kelvin 2 x (2,1 x 2,4) m² x 60 W/m² = 604,8 W 604,8 W 1,163 Wh/kgK x 3K = 173 l/h 21 mbar volgens informatie leverancier 187 mbar (bei kvs-Wert = 0,4 m³/h) 50 m 1,9 mbar/m 95 mbar
95 mbar 187 mbar 21 mbar 303 mbar
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec TS thermische contactdoos
Hydraulische integratie Er zijn verschillende mogelijkheden voor de aansluiting van de thermische contactdoos. Wanneer slechts geringe extra vermogens nodig zijn en wanneer die bovendien parallel aan de betonactivering kunnen werken, worden de contactdozen
aan dezelfde voedingsleiding (2-pijpssysteem) van de betonactivering aangesloten. Normaal gesproken zijn volstrekt hogere extra vermogens nodig of zijn de contactdozen op andere tijdstippen als de BKA in bedrijf. In dat geval
bestaat de mogelijkheid om de contactdozen via ten minste ĂŠĂŠn separate aanvoer en gemeenschappelijke retour (3-pijpssysteem) te voeden, of de contactdozen via een compleet zelfstandig net (4-pijpssysteem) in bedrijf te hebben.
2-pijpssysteem Bij het 2-pijpssysteem zijn thermische contactdozen en Uponor Contec modules aangesloten op de aanvoer en de retour. Het voordeel ligt in de besparing van materiaal en arbeid. Deze schakeling functioneert echter alleen, wanneer de contactdoos en modules met dezelfde systeemtemperaturen en op dezelfde tijden kunnen werken.
3-pijpssysteem Bij het 3-pijpssysteem worden de thermische contactdozen en de Uponor Contec modules via een separate aanvoer en een gemeenschappelijke retour voorzien van koel- of verwarmingsenergie. De schakeling is bijzonder geschikt voor het uitgestelde bedrijf van contactdoos en koel- en verwarmingsregisters. Het systeem is hydraulisch met elkaar verbonden.
4-pijpssysteem Bij een 4-pijpssysteem zijn de circuits voor de thermische contactdoos en de Uponor Contec modules volledig van elkaar gescheiden. Dit systeem is het meest omslachtige van alle systemen qua materiaal en arbeid. Het voordeel is echter, dat de thermische contactdoos en de Uponor Contec modules volledig onafhankelijke van elkaar geregeld kunnen worden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
235
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec TS thermische contactdoos
Montagevoorbeeld: combinatie van Uponor Contec en Uponor Contec TS bij uitgesteld bedrijf (3-pijpssysteem) De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van Uponor Contec TS slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden. 1
2 3
4
236
5 6
7
Uponor Contec modules leggen. Thermische contactdoos door middel van persverbindingen op de verdeel/verzamelleiding aansluiten. Neerleggen van de bovenste wapening (op de bouwplaats).
8
9
Uponor Contec modules met behulp van de leidingdragers in de neutrale zone tillen. Leidingsysteem afpersen en tijdens het betonneren onder druk houden.
Positioneren van de contactdoos op de bekisting en bevestigen door middel van gladde nagels of schroefnagels. Neerleggen van de onderste bewapening (op de bouwplaats). Bevestigen van de verdeel- en verzamelleidingen voor Uponor Contec en Uponor Contec TS op de onderste wapening. Thermische contactdoos door middel van persverbindingen aan de verdeel/verzamelleiding aansluiten. Let op! Rekening houden met de stromingsrichting. De aanvoer is binnen in de contactdoos door een witte ring gemarkeerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec ON betonoppervlakteactivering
Uponor Contec ON betonoppervlakteactivering Systeembeschrijving en toepassing Uponor Contec ON Bij betonactivering wordt de gebouwmassa in het gebouw gebruikt als actief opslagsysteem. De traagheid van de massa zorgt ervoor
activering is het wederom zinvol om als aanvulling een snel regelbaar systeem te integreren voor het afdekken van piekbelastingen evenals voor de temperatuurregeling van afzonderlijke ruimten. Ook daarvoor is Uponor Contec ON uitermate geschikt. Uponor Contec ON standaard en hoogrendementvariant
GEPRÜ
F T !!
Algemene vergunning van de bouwinspectie voor toepassing in betonvloeren met brandbeveiligingskwaliteit van F 30 – F 120. Laboratoriumtechnisch onderzoek van het draagvermogen volgens DIN 1045-1.
dat de binnentemperatuur in de loop van de dag minder schommelt, waardoor de temperatuur zo aangenaam mogelijk blijft. Voor een snel reactievermogen op belastingsschommelingen dan wel grotere verwarmingsen koelprestaties zijn systemen en/ of combinaties met dicht aan het oppervlak werkende leidingregisters zoals Uponor Contec ON aan te bevelen.
Bij Uponor Contec ON wordt een principieel onderscheid gemaakt tussen een standaard variant (leidingafstand 170 mm), overwegend voor de installatie over de gehele oppervlakte, en een hoogrendementvariant (leidingafstand 85 mm), voornamelijk voor de installatie in randsectoren, waar een zeer hoog vermogen op een klein oppervlak moet worden overgedragen. Perfect duo Uponor Contec en Uponor Contec ON De installatie van Uponor Contec ON over het gehele oppervlak veronderstelt, op grond van de doelstelling van een onvertraagde lastafdekking, dat voldoende energie tegelijk met het optreden van de lasten ter beschikking staat. De opname van herbruikbare energie is mogelijk. Het voordelige gebruik van natuurlijke koudebronnen is
Highlights Verhoging van vermogen en snelle aanpassing aan gebruiksveranderingen Corrigeren van piekbelastingen en compensatie van belastingsschommelingen Verbetering van het microklimaat van werkplekken in de nabijheid van vensters Vervanging van secundaire radiatoren. Vverwarmen en koelen met één systeem Indien nodig, individueel ingrijpen door de gebruiker en temperatuurregeling van de ruimte Aanbeveling voor de toepassing Nieuwbouw: kantoor- en bedrijfsarchitectuur
echter vooral de kracht van het effectieve energieopnamevermogen van betonactivering. Daardoor wordt het mogelijk om de ’s nachts opgeslagen energie te benutten voor de tijd waarin het gebouw in gebruik is. Een doordachte oplossing is de combinatie van Uponor Contec, toegepast in nachtbedrijf, met Uponor Contec ON voor de afdekking van piekbelastingen „just in time” overdag.
Snel systeem om piekbelastingen op te vangen De Uponor Contec ON speciale leidingdrager van kunststof garandeert een exacte hoogtepositie van de leidingen op een niveau van enkele millimeters boven de onderkant van de vloer en dient tegelijkertijd als afstandhouder voor de onderste wapening. Bij toepassing van de energie opnemende beton-
Uponor Contec ON standaardvariant dicht aan de oppervlakte geïnstalleerd op vloerbekisting.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
237
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec ON betonoppervlakteactivering
Ontwerp en configuratie De dicht aan het oppervlak liggende inbouw van het Uponor Contec ON systeem maakt, in vergelijking tot het actieve opslagsysteem Uponor Contec, hogere koelcapaciteiten bij dezelfde systeemtemperaturen mogelijk. Bovendien zijn lagere systeemtemperaturen mogelijk, omdat de vloertemperatuur bij stijgende luchtvochtigheid in de ruimte weer relatief snel kan worden verhoogd. Op geen enkele plaats van de vloer zou de oppervlaktetemperatuur echter lager mogen zijn dan 18°C. Volgens ervaring liggen de hiervoor vereiste aanvoer- en retourtemperaturen bij circa 15 tot 17°C. Voor een dauwpuntcontrole dan wel regeling moet worden gezorgd. De daarvoor benodigde componenten staan vermeld in het hoofdstuk „Uponor verdeel- en regeltechniek”. Bovendien moet erop worden gelet, dat niet alleen de vloer, maar tevens het dauwpunt van de installatiecomponenten, zoals toevoerleidingen en verdelers, wordt gecontroleerd. In het andere geval moeten deze componenten zuurstofdiffusiedicht worden geïsoleerd om condensvorming te voorkomen. Verwarmen met Uponor Contec ON Vanuit het standpunt van thermische behaaglijkheid mag bij plafondverwarmingen de toegestane asymmetrie van de stralingstemperatuur (ISO EN 7730) niet worden overschreden. De daaruit resulterende warmtefysiologisch toegestane plafondtemperatuur moet bij een ruimtehoogte van 2,5 m bij
installatie over het gehele oppervlak een temperatuur van 27 – 28°C niet overschrijden. Voor het systeem Uponor Contec ON standaard ontstaan daardoor verwarmingswatertemperaturen van maximaal 2832°C (AT/RT) en een verwarmingstroomdichtheid van circa 40 W/m² In de buurt van venster en/of gevelrandzone zijn iets hogere plafondtemperaturen en vermogens mogelijk, aangezien de meest koude oppervlakken zich in directe nabijheid tot de verwarmde plafondrandgebieden bevinden en daardoor de stralingstemperatuur positief wordt beïnvloed. Bovendien dient volgens de werkplaatsrichtlijn een werkplek zich niet in de onmiddellijke nabijheid van een venster te bevinden, maar circa 1 m daarvan verwijderd te zijn. Gewoonlijk worden in gevelrandzones Uponor
Contec ON hoogrendementmodules ingezet. Met aanvoertemperaturen van 34 – 36°C kunnen op deze wijze in deze gebieden probleemloos warmtestroomdichtheden van 60 -70 W/m² worden behaald. Vermogensdiagram De voor de dekking van de betreffende koel- en verwarmingslast benodigde koel dan wel verwarmingstemperaturen, kunnen uit het volgende vermogensdiagram worden bepaald. De vermogensgegevens gelden voor een ongepleisterd betonplafond. Voor gepleisterde plafonds moet naargelang van pleistertype en dikte rekening worden gehouden met een vermogensvermindering van 15 – 30%. Bij akoestische pleisteroplossingen kunnen afhankelijk van de pleisterdikte de verlagingen meer dan 50% bedragen.
De berekende vermogens hebben betrekking op Uponor Contec ON gegoten in beton met de warmtegeleidingscoëfficiënt λ = 2,1 W/mK 100 90 80
Vermogen [W/m2]
Koelen met UponorContec ON
70 60 50 40 30 20 10 0 0
2
4
6
8
10
12
Gemiddelde over- dan wel ondertemperatuur van het medium [K] Koelen Uponor Contec ON hoogrendement Koelen Uponor Contec ON standaard Verwarmen Uponor Contec ON hoogrendement Verwarmen Uponor Contec ON standaard
238
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec ON betonoppervlakteactivering
Veldgrootten en drukverliezen De berekende vermogens refereren volgens DIN 2078 aan de volgende randvoorwaarden: Ruimtetemperatuur Zomerse ruimtetemperaturen bij koeling ϑi = 26°C Winterse ruimtetemperaturen bij verwarming ϑi = 20°C
Plafond- en vloeropbouw Nominale dikte van de betondikte sB = 20 cm, warmtegeleidingscoëfficiënt λ = 2,1 W/mK Nominale dikte van de PS warmte-isolatie sWD = 30 mm, λ = 0,026 W/mK Nominale dekvloerdikte sE = 45 mm, warmtegeleidingscoëfficiënt λ = 1,6 W/mK
Bij beschouwing van een systeem moet steeds zowel de koeling als de verwarming worden bekeken. De kleinere oppervlaktewaarde moet dan als het grootst mogelijke circuit worden aangenomen.
Systeemtemperaturen Contec ON standaard aanvoer/retour Vermogen Oppervlakte [°C] [W/m²] [m²]
Drukverlies [mbar]
Contec ON hoogrendement Vermogen Oppervlakte . [W/m²] [m²]
Drukverlies [mbar]
16/20 16/19 16/18 15/17
49 52 55 61
13 10 8 7
320 300 345 273
63 67 71 79
8 7 5 4
268 344 300 197
28/24 30/26 32/28 34/30 36/32
25 33 41 49 58
20 17 15 13 12
328 338 342 312 345
30 39 49 59 69
14 12 10 9 8
336 345 312 324 307
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
239
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Contec ON betonoppervlakteactivering
Montage-instructies Uponor Contec ON installatie op de bouwplaats De in de fabriek geprefabriceerde draadelelementmodules worden direct op de op de bouw vervaardigde vloerbekisting aangebracht. Uponor Contec ON fungeert als afstandshouder, zodat de onderste wapening eenvoudig op de module wordt gelegd. Daarna kan de aansluiting van de modules aan de verdeel/verzamelleidingen worden uitgevoerd. Voor een correcte deugdelijkheid van het schoonwerk bestaat er een uitvoering van Uponor Contec ON met vezelbetonvoeten. Als aanvulling op de modules kunnen ook thermische contactdozen (Uponor Contec TS)
voor de aansluiting van koelplafondeilanden in de verdiepingsvloer mee ingegoten worden. Aansluitend wordt de wapening van de verdiepingsvloer volgens de statische eisen aangebracht en het insitu beton gestort. Tijdens het storten moeten de Uponor Contec ON verwarmingsleidingen onder druk worden gehouden om eventuele beschadigingen tijdig te kunnen constateren. Uponor Contec ON in halfprefab bouwcomponenten van beton In halfprefab bouwcomponenten van beton zoals breedplaatverdiepingsvloeren of wanden kan Uponor Contec ON al in de fabriek
Opbouw verdiepingsvloer gereed voor betonfabricage
Verbinding van de Uponor Contec ON module door middel van onlosmakelijke Uponor perstechniek
Neerleggen van de verdiepingsvloerelementen
Integratie van de thermische contactdoos UponorContec TS
240
worden geïntegreerd. Dat maakt een zeer snelle voortzetting van de bouw mogelijk in vergelijking met conventioneel op de bouwplaats bekiste en gegoten wanden en verdiepingsvloeren. Prefabricage in het betonwerk De afzonderlijke modules worden in het betonwerk volgens ontwerp op de onderste bekisting gelegd en de aansluitleidingen van de verwarmingcircuits worden omhoog naar buiten geleid. Als aanvulling op de modules kunnen ook thermische contactdozen (Uponor Contec TS) voor de aansluiting van koelplafondeilanden in de verdiepingsvloer mee ingegoten worden. Aansluitend wordt de wapening van de verdiepingsvloer volgens de statische eisen aangebracht en het in-situ beton gestort. Tijdens het storten moeten de Uponor Contec ON verwarmingsleidingen onder druk worden gehouden om eventuele beschadigingen tijdig te kunnen constateren. Montage op de bouwplaats De modules worden volgens ontwerp geplaatst en door middel van de Uponor perstechniek met de koel/ verwarmingscircuits onderling verbonden. Deze modulegroepen worden aan het koel- en verwarmingsnet boven of onder de verdiepingsvloer aangesloten. De toevoerleidingen van de modules en de thermische contactdozen inclusief de verbindingstechniek worden direct in de bekistingsvloer beton gegoten. Vóór het betonneren moet het Uponor Contec ON systeem zijn afgeperst en moet tijdens het betonneren onder druk worden gehouden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem Systeembeschrijving en toepassing
Boven- en onderaanzicht van een Uponor Comfort Panel
Uponor Comfort Panel HL - snel gemonteerd, snel behaaglijk
Het Uponor Comfort Panel HL is een verlaagd plafondsysteem dat voornamelijk voor koeling wordt toegepast. Dit systeem is een thermisch actieve plafondplaat met een warmte- isolatielaag eroverheen, die bij een conventioneel systeemplafonds in een onzichtbare onderconstructie van metalen profielen kan worden gemonteerd. Daarbij heeft stille koeling in de vorm van verlaagde koelplafonds of systemen met betonactivering in
verband met behaaglijkheid en efficiëntie steeds meer de plaats ingenomen van luchtbehandelingsinstallaties. Het Uponor Comfort Panel HL is geschikt voor zowel renovatie als voor nieuwbouw. Grote flexibiliteit en efficiency De aansluiting vindt eenvoudig plaats via steekkoppelingen. Voor de energieverdeling biedt Uponor een omvangrijk productassortiment aan voor de individuele aansluiting
van de betreffende koelplafondvelden. Volgens de keuringsnorm EN 14240 voor koelplafonds wordt al vanaf een ondertemperatuur van 8 K een koelvermogen bereikt van 74 W/m². Bij 10 K ondertemperatuur levert de Uponor Comfort Panel HL tot 92,5 W/m².
Uw voordeel Koelvermogen tot 92,5 W/m² bij 10 K ondertemperatuur mogelijk Materialenklasse gekeurd volgens EN 13501-1 komt overeen met B1 volgens DIN 4102 Snelle montage, aansluiting via steekkoppelingen Compatibel met aanwezige metaalprofielconstructies Betere geluidsabsorptie dan bij een oplossing met akoestisch pleister werkmogelijk is Aanbeveling voor de toepassing Kantorenbouw, renovatie of nieuwbouw
Uponor Comfort Panel
Systeemtemperatuur
Systeemtemperatuur
15/17°C
32/28°C
Koelvermogen circa 92,5 W/m2 Ruimtetemperatuur 26°C
Verwarmingsvermogen circa 65 W/m2 Ruimtetemperatuur 20°C
Afbeelding van een onderconstructie van metalen profielen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
241
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Systeemcomponenten Voor de montage van het Uponor Comfort Panel HL zijn slechts enkele systeemcomponenten nodig. Op de eerste plaats het Uponor Comfort Panel HL zelf, dat de koel- en verwarmingscapaciteit overdraagt, en op de tweede plaats
het Uponor Blind Panel, dat in plafondsectoren wordt geplaatst die niet voor koelen en verwarmen bestemd zijn. De in het Uponor Comfort Panel HL geïntegreerde registers van PE-X leiding worden door middel van 10 steek-
koppelingen (Uponor slip-connector) met elkaar verbonden (maximaal 4 panels in serie) en via steekkoppeling, verlopend, 15 - 10 mm aangesloten aan een regelcircuit dan wel aan een verzamel- en verdeelleidingnet.
Uponor Comfort Panel HL, 1250 x 625 dan wel 625 x 625 tussen de oppervlakte en het geïnHL „Hochleistung“, betekend hoog tergreerde buisregister uit PE-Xa vermogen, voor koelen en verwarleiding, met daarover een warmtemen van gebouwen met verlaagde isolatielaag uit minerale vezel. systeemplafonds. Voor de toepassing in gebouwzijdige bestaande of nog te installeren verlaagde plaKoelvermogen 74 W/m² bij 8 K fondconstructies. Met een optisch ondertemperatuur volgens DINfraaie oppervlakte van een met vlies EN 14240 beklede stalen plaat. Met een hoge Verwarmingsvermogen 100 W/ thermische prestatie door een m² bij 15 K boventemperatuur geoptimaliseerde warmteoverdracht volgens DIN-EN 14037 Uponor steek-koppeling 10 mm Steek-koppeling voor het koppelen van meerdere Comfort Panels tot een circuit, respectievelijk koelplafondveld.
Doorstroommedium: verwarmingsen koelwater volgens VDI 2035 dan wel water-glycolmengsel tot 50% Temperatuurbereik: 0 tot 60°C Drukbereik: 0 tot 6 bar bij max. 65°C 0 tot 12 bar bij max. 20°C Omgevingsvochtigheid: tot 90% Materiaal: kunststof
Uponor steek-koppeling, verlopend 15 x 10 mm Steek-koppeling voor het koppelen Doorstroommedium: verwarmingvan meerdere in serie geschakelde en koelwater volgens VDI 2035 Comfort Panels tot een circuit, resdan wel water-glycolmengsel pectievelijk de verbinding aan een tot 50% verzamelaar en verdeelnet. Temperatuurbereik: 0 tot 60°C Drukbereik: 0 tot 6 bar bij max. 65°C 0 tot 12 bar bij max. 20°C Omgevingsvochtigheid: tot 90% Materiaal: kunststof
242
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Uponor PE-X leiding 10 x 1,5 mm Als materiaal op rol toegepast voor verbinding respectievelijk verlenging tussen 2 Uponor Comfort Panels Materiaal: Uponor PE-X leiding van hoge druk vernet polyethyleen Doorstroommedium: verwarmingsen koelwater volgens VDI 2035 Uponor steunhuls 10 x 1,5 mm Leidinghuls uit kunststof, toepassing in PE-Xa leidinguiteinden, diameter 10 x 1,5 mm, ter versteviging van de leiding bij de aansluiting met de Uponor Blind Panel 625 x 625 Voor de toepassing in de bouwzijdige voorgefabriceerde onderconstructie voor systeemplafonds van bijvoorbeeld zachte mineraalvezels. De panels zijn van mineraalvezel voorzien van een vlies dat een optisch fraai oppervlakte geeft wat is afgestemd op het Uponor Comfort Panel. Uponor Blind Panel 1250 x 625 Voor de toepassing in de bouwzijdige voorgefabriceerde onderconstructie voor systeemplafonds voor zachte mineraalvezels met een kern van steenwol. Schoonzichtzijde gespoten. De panelen stabiliseren zich door de dikte en gewicht bij luchtoverdruk in de ruimte (ventilatie of
dan wel water-glycolmengsel tot 50% Temperatuurbereik: 14 tot 40°C Drukbereik: 0 tot 6 bar bij max. 65°C 0 tot 12 bar bij max. 20°C Omgevingsvochtigheid: tot 90% Materiaal: kunststof
Uponor steek-koppeling. De levering omvat een paar handschoenen zodat de plafondplaten bij montage niet optisch vies worden.
Kleur onderaanzicht: wit Geluidsabsorptie (alpha w): 1,00 Geluidsabsorptie (NRC): 0,95 Bouwstofklasse: A1 (volgens DIN 4102)
windvlaag). De geringe luchtdoorlatendheid van de platen minimaliseerd een mogelijk filtereffect (geen snelle vervuiling). De plafondpanelen hebben een 10-jarige garantie op de vormstabiliteit. Kleur onderaanzicht: wit Geluidsabsorptie (alpha w): 1,00 Geluidsabsorptie (NRC): 0,95 Bouwstofklasse: A1 (volgens DIN 4102)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
243
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Aanwijzingen voor het ontwerp Aanwezig systeemplafonds Bij een aanwezig systeemplafonds is het voor het ontwerp van Uponor Comfort Panel HL van groot nut, wanneer voor het plafond al een plafondindeling bestaat. Dit moet ter plaatse worden gecontroleerd. Indien geen plafondindeling bestaat, moet een inventarisatie ter plaatse worden uitgevoerd. Zoals de ervaring leert, bedraagt de te investeren tijd per 75-100 m² circa een uur.
belasting toereikend zijn en richt zich naar het toegepaste draagprofielsysteem. Bij wijze van voorbeeld staan hieronder draagvermogens vermeld van DONN onderconstructies van de firma USG:
Bovendien is de constructie en de afstand van de ophangingen relevant voor het draagvermogen van het draagprofielsysteem. Hiertoe dient de betreffende fabrikantinformatie te worden opgevolgd. Om de Uponor Comfort Panels HL en de Uponor Blind Panels in de onderconstructie te kunnen inpassen, moeten eventueel overbodige stutbalken uit het draagprofielsysteem te worden verwijderd.
Systeem DX 24 = 8,7 kg/m² Systeem DX 35 = 10,1 kg/m² C A D
B
Draagvermogen van de onderconstructie De constructie moet worden gecontroleerd en indien nodig worden aangepast om de UponorComfort Panels vakkundig te kunnen inbouwen. Een Uponor Comfort Panel weegt inclusief de waterinhoud circa 8,5 kg/m². Het draagvermogen van de onderconstructie moet voor deze
Aanduiding A B C D
Voorbeeld: bouwprofielsysteem op de bouwplaats (bron: firma USG)
Afstand [mm] max. 1200 1250 (1200) max. 400 625 (600)
Geluidsabsorptie Geluidsabsorptie en gemiddeld specifiek koelvermogen van een gemengd Uponor Comfort Panel plafondoppervlak Oppervlakteverhouding actief/passief [ %/%] 80/20 80
Koelvermogen [W/m2]
In de regel bestaan verlaagde koelplafonds echter niet uitsluitend uit de actieve Uponor Comfort Panels HL, maar uit een combinatie van actieve en passieve panels. Aangezien de actieve Uponor Comfort Panels en de passieve Blind Panels het geluid verschillend absorberen, wordt de totale geluidsabsorptie van de plafondoppervlakten bepaald door de oppervlakteverhouding van de panels. Daarvan is ook weer het gemiddelde koelvermogen van het gemengde plafondoppervlak afhankelijk. In het volgende diagram is de samenhang weergegeven.
70/30
60/40
50/50
40/60
0,6
0,7
0,8
UT = 10 K
70
UT = 8 K
60 50 40 30 20 0
0,2
0,3
0,4
0,5
0,9
Absorptiegraad αW [ - ] Uitleesvoorbeelden: Bij een bedekking van bijvoorbeeld actief/passief = 60/40% wordt een geluidabsorptiegraad αW = 0,6 bereikt. Deze waarde komt overeen met de absorptieklasse C voor hoogabsorberend. Bij deze waarde wordt een totaal koelvermogen bereikt van 54 W/m² bij UT10 K. Ter vergelijking: Bij normale plafonds met in de handel verkrijgbare akoestische pleister bedraagt de gemiddelde waarde αW = circa 0,4.
244
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Ontwerpvoorbeeld: plafondbedekking met Uponor Comfort Panels HL
Invoer koelleiding
Legenda Motorregelafsluiter Stranginregelafsluiter Afsluiter KW-aanvoer KW-retour Verbinding met steek-koppeling Comfort Panel HL
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
245
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Hydraulische integratie Aansluitvarianten Bij het samenschakelen van de afzonderlijke Uponor Comfort Panels HL tot panelgroepen moet erop worden gelet, dat de plafondoppervlakken de warmte gelijkmatig afgeven dan wel uit de ruimte opnemen. Hier biedt de samenschakeling volgens Tichelmann zich aan. Er dient op gelet te worden
Opkoppeling van Uponor Comfort Panelgroepen in kleinere ruimten/ zones
dat telkens maximaal 4 panels in serie met elkaar verbonden mogen worden (aanbeveling: 3 panels).
Bij wijze van voorbeeld zijn hierna twee uitvoeringsvarianten afgebeeld.
maximaal 4 panels in serie (aanbeveling: 3 panels)
Maximaal 4 panels in serie (aanbeveling: 3 panels) Opkoppeling van Uponor Comfort Panel groepen in grote, lange ruimten/zones
246
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Hydraulische inregeling Met behulp van de drukonafhankelijke volumestroomregelaars van Uponor kunnen afzonderlijke verwarming en koelcircuits comfortabel worden ingeregeld. De volumeregelaars zijn verkrijgbaar in vier afmetingen dan wel nominale doorlaten van DN 15 tot DN 32. De instelling gebeurt aan de hand van een procentschaal.
Hier wordt de procentuele waarde van de nominale doorlaat ingesteld en de regelaar laat, onafhankelijk van de drukverhoudingen aan de primaire zijde, slechts de ingestelde volumestroom door. Dat maakt een omslachtige afstelling van het verdeelleidingsysteem overbodig. In combinatie met de thermische stelaandrijvingen
TWA-Z NO en TWA-Z NC kunnen de Uponor volumestroomregelaars bovendien worden toegepast voor de temperatuurregeling van de individuele zones en/of ruimten. De stelaandrijvingen zijn compatibel met de regeltechniek voor verwarmen en koelen, zodat een compleet modulair systeem voor de toepassing ter beschikking staat.
Drukonafhankelijke volumestroomregelaar Voor de hydraulische inregeling van verwarming en koelcircuits evenals van temperatuurregeling van individuele zones en ruimten via geïntegreerd afsluiterbinnenwerk in combinatie met thermische stelaandrijving.
Thermische stelaandrijving TWA -Z NO Voor de besturing van de drukonafhankelijke volumestroomregelaar - stroomloos open. Thermische stelaandrijving TWA -Z NC Voor de besturing van de drukonafhankelijke volumestroomregelaar - stroomloos gesloten.
Aansluiting aan aanvoer- of aansluitleidingen Als aanvoer- of aansluitleidingen zijn de Uponor MLCP meerlagenleidingen bijzonder geschikt. Zij zijn buitengewoon duurzaam, vormvast en absoluut corrosiebestendig. Door middel van perstechniek kunnen de
leidingen snel en veilig worden geïnstalleerd. Het is in principe zinvol om zoveel mogelijk leidingen van dezelfde afmeting te gebruiken. Hierdoor wordt het aantal benodigde fittingen dan wel fittingafmetin-
gen verminderd. Drukverliesdiagrammen en tabellen voor Uponor MLCP leidingen bevinden zich in hoofdstuk „Meerlagenleidingsysteem MLC voor de drinkwater- en verwarminginstallatie”.
Uponor overgangspunststuk MLC Voor het verloop van Uponor steek-koppeling gereduceerd 10 -15 mm op R-schroefdraad ½" of ¾" Uponor overgangspunststuk MLC Voor het verloop van Uponor steek-koppeling gereduceerd 10 -15 mm op Uponor MLC leiding 16 x 2 dan wel 20 x 2,25 mm.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
247
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Ontwerpaanwijzingen Vermogens
Koelvermogen Uponor Comfort Panel HL 100 95 90 85 80
Koelvermogen [W/m2]
Proefondervindelijk worden Uponor Comfort Panels zelden over het gehele oppervlak aangebracht, maar met een oppervlakteaandeel van circa 60 – 85%. Wanneer de koel- en verwarmingsbelasting van de ruimte en/of de zone aan het grondoppervlak gerelateerd is aangegeven, moeten de vereiste vermogens omgerekend worden op het „actieve“ plafondoppervlak, dat met Uponor Comfort Panels is uitgerust. Vermogenswaarden van de panels bij verwarming en koeling kunnen uit de volgende diagrammen worden afgelezen.
75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
14
15
Gemiddelde ondertemperatuur van het koelmedium ΔT = Ti - Tmedium [ K ] Verwarmingsvermogen Uponor Comfort Panel HL 100 95 90
Verwarmingsvermogen [W/m2]
85 80 75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Gemiddelde overtemperatuur van het verwarmingsmedium ΔT = Tmedium - Ti [ K ]
248
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Berekening drukverlies Uponor Comfort Panel Het drukverlies bij het Uponor Comfort Panel kan aan de hand van de Kvs-waarde worden berekend. ➔ 0,33 m3/h ➔ 0,44 m3/h ➔ 0,33 m3/h ➔ 0,44 m3/h
Kvs-waarde Uponor Comfort Panel 625 x 1250 mm Kvs-waarde Uponor Comfort Panel 625 x 625 mm Kvs-waarde Uponor Comfort Panel 600 x 1200 mm Kvs-waarde Uponor Comfort Panel 600 x 600 mm
Voorbeeld Circuit met 3 x Uponor Comfort Panel 1250 x 625 mm bij max. ontwerp 15/17 = 92,5 W/m2 Oppervlak panel ➔ 1,250 m x 0,625 m x 3 stuks = 2,34 m2 Vermogen (bij 10 K UT) ➔ 92,5 W/m2 x 2,34 m2 = 216,5 W Volumestroom ➔ 216,5 W/(2K x 1,163 W/K kg) = 93 kg/h Drukverlies per panel Δpv = (V/Kvs)2 in bar (0,093 m3/h/0,33 m3/h)2 = 0,079 bar of 79 mbar 79 mbar x 3 stuks = 237 mbar Drukverlies koelcircuit = 2,37 mbar zonder aansluitleiding
400
Drukverliesdiagram
300
100
0,5
s m/
1
0,
Medium: water
m/ s
10
s
s m/
5 0,1
20
s s
m/
1
30
m/
mm 0,3
,5
1 0x
40
m/
50
0,4
60
s m/ s m/
0,6
80
0,2
. Massastroom m in [kg/h]
200
0,7
De drukverliezen in de Uponor Comfort Panels HL en in de verbindingsleidingen worden bepaald aan de hand van het nevenstaande diagram.
0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
2 0,2
3 0,3
4 5 6 7 8 9 0,4 0,5
[mbar/m] [kPa/m]
Drukverlies R
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
249
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Plafondinstallatie > Uponor Comfort Panel HL plafondsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Comfort Panel systeem slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Uponor Comfort Panel monteren 1
2
3
Montagestappen Verwijder de aanwezige panels en eventueel overbodige stutbalken uit de onderconstructie. Installeer de toevoerleidingen met aansluit T-stukken en indien nodig componenten voor de afsluiting/zoneregeling in het verlaagde plafond. Plaats de Uponor Comfort Panels in de onderconstructie en sluit deze aan op de toevoerleidingen. Vul de Uponor Comfort Panels groepsgewijze en pers ze af (afpersprotocol gebruiken). Breng de Uponor Blind Panels in de onderconstructie aan.
Uponor Comfort Panel verbinden/steek-koppelingen monteren 1
2
3
4
OK? Maximaal 4 panels in serie
Steek-koppeling losmaken 1
2
Verdere instructies van de fittingfabrikant in acht nemen
Druktest
Bedrijf
2h
maximaal 6 bar
ϑV = 15 – 40 °C Mediumtemperatuur Na 2 h, controle op lekkage
250
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor industriële vloerverwarming Systeemvoordelen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 252 Toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 253 Soorten constructies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 254 Ontwerpaanwijzingen voor de vloerconstructie •••••••••••••••••••••••••••••••• 255 Ingebruikname en gebruik van Uponor industriële vloerverwarming •••••••••••••••• 261 Ontwerpaanwijzingen voor de verwarmingsinstallatie ••••••••••••••••••••••••••• 263 Installatievoorbeelden •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 265 Ontwerpaanwijzingen en ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••• 267 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 272 Technische gegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 273
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
251
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Uponor industriële vloerverwarming Systeemvoordelen Solide investeren
7 F071
Ruimte in hallen is te kostbaar om waardevolle oppervlakken aan de verwarming weg te geven. De industriële vloerverwarming van Uponor in de vloer van de hal zijn geïntegreerd en maken plaats voor architectonische ontwerpmogelijkheden. Dat betekent ook: geen compromissen bij de verdeling van warmte op de werkplek. Bovendien zijn er bij de constructie van de industrievloer geen aan het verwarmingssysteem gebonden statische condities. De beste voorwaarden dus om een hal optimaal te benutten. Traditionele, zichtbare verwarmingsoppervlakken met leidingen, schachten en ventilatoren moeten regelmatig gereinigd, vervan-
gen, geschilderd of onderhouden worden. Geheel in tegenstelling tot de industriële vloerverwarming van Uponor. Zij vergen geen individuele kosten voor onderhoud. Dat verlaagt de bedrijfskosten aanmerkelijk en leidt tot een snellere terugverdientijd. Een economische factor, die de fundamentele beslissing van de principaal wezenlijk zou moeten beïnvloeden. Warmte verhoogt de prestatie Iedere machine heeft een optimale bedrijfstemperatuur. Hoe zit dat echter bij de mensen? Bijna niemand is zich ervan bewust, dat een op aangename temperatuur gebrachte werkplek ook de medewerkers motiveert tot hogere prestaties. De werkplekrichtlijn
schrijft voor, dat de werknemers door verwarmingsinstallaties niet aan onverdraaglijke temperatuurverhoudingen mogen worden blootgesteld. Onverdraaglijk is, wanneer de temperatuur, bijvoorbeeld door heaters, in het gebied tussen hoofd en voet sterk verschilt. Naast de ruimtetemperatuur speelt ook de temperatuur van de vloer nog een belangrijke rol. Zo moet er voor voldoende bescherming worden gezorgd, wanneer de vloer tenminste 18°C warm is. De industriële vloerverwarming van Uponor verschaft deze ideale werkatmosfeer. Zij zorgt voor een milde stralingswarmte over een groot oppervlak zonder stofnesten, die door luchtwervelingen bij radiatoren ontstaan.
10 goede redenen voor de Uponor industriële vloerverwarming van Uponor 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Snelle terugverdientijd Absolute ruimtelijke vrijheid Optimale benutting van de hal Gelijkmatig temperatuurprofiel Geringe luchtsnelheden Geen opdwarrelen van stof Arbeidsbevorderende omgeving Geen onderhoudskosten Beproefde technologie Verstrekkende aansprakelijkheidsverklaring
20.000 m2 Uponor industriële vloerverwarming in het hoogstapelmagazijn in Hückelhoven
252
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Toepassingsgebied Uponor industriële vloerverwarming is een lagetemperatuurwarmteverdeelsysteem voor de verwarming van fabriekshallen of om daar een aangename temperatuur te creëren. Dit systeem kan worden toegepast in werkplaatsen, fabriekshallen met lichte en zware machines, in opslaghallen waar vorkheftrucks moeten rijden en in hallen waar het onderhoud van vliegtuigen plaatsvindt. Het wordt direct ingebouwd in de betonplaten van de vloeropbouw. Het is mogelijk de stalen wapening die normaliter in de betonplaten wordt ingebouwd, als drager van de verwarmingsleidingen te benutten. De warmtevoorziening kan door iedere warmwaterinstallatie plaatsvinden die geschikt is voor het betreffende gebouw. Nuttige belasting Uponor industriële vloerverwarming is al naar gelang het systeem niet afhankelijk van de verkeersbelasting, omdat er geen systeemcomponenten in zijn geïntegreerd die de verkeersbelasting beperken zoals isolatie. In nagenoeg iedere betonplaatconstructie onder andere van
Toegestaan totaal gewicht
Nominale draagkracht
[t] 2,5 3,5 7 13
gewapend beton, spanbeton, staalvezelbeton, vacuümbeton of walsbeton volgens de DFT methode, kan Uponor industriële vloerverwarming worden ingebouwd. De berekeningsgrondslag hiervoor vormen de eisen met betrekking tot het gebruik van de fabriekshal.
P
Daarbij moet zowel rekening worden gehouden met puntbelastingen door rekken als met dynamische belastingen door vorkheftrucks. Warmte-isolatie Al naar gelang het object kan een rentabiliteitsberekening zinvol dan wel vereist zijn om de optimale warmte-isolatie te bepalen. Op basis van de berekeningen moet dan aan de hand van karakteristieken zoals de warmtegeleidbaarheid en de dikte het soort isolatie en de optimale installatie daarvan (bijvoorbeeld strookbreedte op de buitenwand) worden bepaald.
Aangebracht in het beton verlopen de krachtlijnen net als bij een brugconstructie om de verwarmingsleiding.
Belangrijke ontwerpaanwijzingen Onbeperkte verkeersbelasting kN/m2 Dimensionering van de betonplaten door een constructeur
[t]
Statistische aslast (normale belasting) P [Mp (kN)]
Gemiddelde spoorbreedte a [m]
Totale breedte b [m]
Totale lengte l [m]
Gelijkmatig verdeelde verkeersbelasting (normale belasting) [kp/m2 (kN/m2)]
0,6 1 2,5 5
2 (20) 3 (30) 6,5 (65) 12 (120)
0,8 0,8 1 1,2
1 1 1,2 1,5
2,4 2,8 3,4 3,6
1000 (10) 1250 (12,5) 1500 (15) 2500 (25)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Berekeningstabel van DIN 1055 Blad 3 voor vorkheftrucks
253
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Soorten constructies Gewapend beton met mattenwapening Bevestiging van de leidingen op de (onderste) mattenwapening
Gewapend beton met mattenwapening met Uponor industriële vloerverwarming (bevestiging met leidinghouders)
Staalvezelbeton Bevestiging van de leidingen op een verwarmingssysteemmat (bijvoorbeeld Q131) of in profielen
Staalvezelbeton met Uponor industriële vloerverwarming (bevestiging op matten)
Walsbeton Bevestiging van de leidingen met Uponor industriële profielen
Walsbeton met Uponor industriële vloerverwarming (bevestiging met profielen)
254
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Spanbeton of gewapend beton met mattenwapening met Uponor industriële vloerverwarming (Uponor leidingdraagelementenmethode)
Spanbeton of gewapend beton met mattenwapening Uponor leidingdraagelementenmethode met variabele leidingpositie (Uponor leidingregistermodule, hangend aan de bovenste wapening)
Ontwerpaanwijzingen voor de vloerconstructie Algemeen Bij het ontwerp van de vloerconstructie van een vloerverwarmingsinstallaties moeten de daarop betrekking hebbende wetten, besluiten, richtlijnen, VOB en normen in acht worden genomen. Inbouwvoorwaarden Bouwsituatie Als de vloerplaat vóór de constructie wanden van de hal en het dak wordt gelegd, kan het noodzakelijk zijn weersafhankelijke beschermingsmaatregelen te nemen, omdat de montage dan in de open lucht moet plaatsvinden. Voorwaarde voor het inbouwen van de Uponor industriële vloerverwarming is dat de ondergrond door de bouwleiding is vrijgegeven. De Uponor industriële vloerverwarming wordt in de betonplaat ingebouwd. Daarbij kunnen verschillende vloerconstructies worden gerealiseerd. Voor een algemeen begrip worden hierna de verschillende lagen nader toegelicht.
De grove opbouw van een vloer in een fabriekshal wordt in de volgende afbeelding weergegeven. Deze bestaat uit betonplaat, dragende laag en ondergrond. Ondergrond en dragende laag De ondergrond moet geschikt zijn voor een betonvloer, omdat anders een dragende laag noodzakelijk is. Een gelijkmatige samenstelling over het gehele oppervlak, een goede verdichtbaarheid, voldoende draagkracht en een goede ontwatering zijn optimale voorwaarden.
Als de draagkracht van de verdichte ondergrond niet voldoende is, moet op de ondergrond een dragende laag worden gelegd. Deze dragende laag vangt de belastingen op van de betonplaat en leidt deze naar de ondergrond. De dragende laag moet overal even dik zijn en moet worden verdicht. Over het algemeen worden dragende lagen gemaakt van grind of basaltsplit. Om de draagkracht te vergroten, kan een dragende laag van grind of schot worden voorzien van hydraulische bindmiddelen (bijvoorbeeld cement).
Beton
Dragende laag
Ondergrond Grove opbouw van een vloer in een fabriekshal
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
255
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Afwerkvloer Normaliter wordt bovenop de dragende laag, als er geen dragende laag is op de ondergrond, een afwerkvloer gelegd. Deze garandeert een egaal oppervlak van de dragende laag, die van grover materiaal is gemaakt (of van de ondergrond) en kan worden gevormd door een dunne laag beton of cement. Als alternatief kan bijvoorbeeld een laag fijn zand (zandegalisatie) worden gestort. Bouwwerkafdichting Afhankelijk van de belasting van de ondergrond door vochtigheid, niet drukkend of drukkend water moet voor een adequate bouwwerkafdichting worden gezorgd. Normaal gesproken bestaat deze bouwwerkafdichting uit baanvormig materiaal (bijvoorbeeld bitumenbanen, pvc-banen). Bij afdichting tegen bodemvochtigheid kan de uitvoering van de bouwwerkafdichting voor gebouwen met lage eisen ten aanzien van de droogte van de
binnenlucht (bijvoorbeeld magazijnen voor goederen die niet vochtgevoelig zijn) in de vloer worden gerealiseerd door een minimaal 15 cm dikke capillairbrekende laag (k > 10-4 m/s). De beoordeling van de ondergrond en het daarop gebaseerde besluit over de bouwwerkafdichting moet door de verantwoordelijke ontwerper van het gebouw worden genomen. Warmte-isolatielaag Indien nodig wordt onder de betonplaat – dus op de grond – een warmte-isolatielaag gelegd. Deze kan uit met naden gelegde XPS-platen dan wel uit in warm bitumen of met naden gelegde schuimglasplaten bestaan. Bij fabriekshallen met meer verdiepingen die voor hetzelfde doel worden gebruikt, moet onder de betonvloer conform EN 1264 deel 4 voor warmte-isolatie met Rλ, Dä = 0,75 m2K/W worden gezorgd, als de vloerverwarming in de betonvloer wordt geïnstalleerd.
De warmte-isolatielaag wordt in de meeste gevallen door het bouwbedrijf gelegd. Scheidings- en glijlagen Losse dragende lagen en warmteisolatielagen moeten altijd met een scheidingslaag van polyethyleenfolie worden afgedekt. Daardoor wordt voorkomen dat materiaal van dragende laag en betonplaat met elkaar wordt vermengd gedurende de bindtijd van het beton of dat beton tussen de naden van de warmte-isolatielaag kan dringen waardoor warmtebruggen naar de grond zouden ontstaan. Glijlagen worden bij hoge belastingen van de betonplaat in de vorm van twee lagen polyethyleenfolie gelegd. Daardoor wordt de wrijving tussen betonplaat en dragende laag en zodoende de optredende belasting van de betonplaat verkleind. De scheidings- of glijlagen worden in de regel door het bouwbedrijf gelegd.
Mogelijke bouwwerkafdichtingen tegen bodemvochtigheid bij lage eisen aan de droogte van de binnenlucht.
1
1 Slijtlaag 2 Beton
2
3 Uponor PE-Xa leiding
3
4 Scheidings-/ glijlaag
4 5
5 Werkvloer 6 Capillairbrekende dragende laag als bouwwerkafdichting conform DIN 18195
6
7 Ondergrond 7
256
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriĂŤle vloerverwarming
Mogelijke bouwwerkafdichtingen met baanvormige materialen onder de warmte-isolatie.
1
1 Slijtlaag 2 Beton
2
3 Uponor PE-Xa leiding
3
4 Scheidings-/ glijlaag
4 5
5 Warmte-isolatielaag van bijvoorbeeld XPS-platen
6 7
6 Baanvormige bouwwerkafdichting eventueel met tussenfolie
8
7 Werkvloer 8 Dragende laag 9 Ondergrond
9
Mogelijke bouwwerkafdichtingen met baanvormig materiaal zonder warmte-isolatie. 1
1 Slijtlaag 2 Beton 3 Uponor PE-Xa leiding
2 3 4
5
4 Scheidings-/ glijlaag 5 Baanvormige bouwwerkafdichting
6
6 Werkvloer 7
7 Dragende laag 8 Ondergrond
8
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
257
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriĂŤle vloerverwarming
Mogelijke bouwwerkafdichtingen met baanvormig materiaal bij de overgang van de randisolatie naar het ongeĂŻsoleerde gedeelte.
A
B
Belangrijke ontwerpaanwijzingen: Dikwijls is het economisch gezien zinvol en ook voldoende om alleen langs de rand (5 m) warmte-isolatie aan te brengen.
1
1 Slijtlaag 2 Beton 3 Uponor PE-Xa leiding
2 3
4 Scheidings-/ glijlaag
4 5
5 Warmte-isolatielaag van bijvoorbeeld XPS-platen
6
7
5m 5m
6 Baanvormige bouwwerkafdichting eventueel met tussenfolie
B
8
B
7 Werkvloer
A
B
8 Dragende laag 9 Ondergrond
258
9
B
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriĂŤle vloerverwarming
Betonvoegtechniek Dilatatievoegen Bewegingsvoegen worden in de betontechniek ook wel dilatatievoegen genoemd. Deze scheiden de betonplaten met een afstand van circa 20 mm en hebben een zachte voegvulling
Weergave van een dilatatievoeg 1 Slijtlaag 1
3 Dilatatievoeg 3
Dagvoegen Naast elkaar gelegen platenvelden worden door middel van dagvoegen met elkaar verbonden. Dit zijn geen dilatatievoegen, maar ontstaan alleen maar omdat afzonderlijke velden niet tegelijkertijd naast elkaar worden gelegd. Om de dwarskrachtoverdracht van de ene naar de andere plaat te garanderen, worden deze door middel van
4
5
6 Scheidings-/ glijlaag 7 Bouwwerkafdichting
6
7 8
8 Werkvloer
vloerverwarming is niet van invloed op de indeling van de dilatatievoegen. Verwarmingsleidingen die dilatatievoegen doorkruisen, moeten vanwege de te verwachten mechanische belastingen op de voegen worden beschermd met Uponor beschermhulzen van 1 m lengte.
(bijvoorbeeld schuim- of vezelstroken) die al voor het betonstorten wordt geďŹ xeerd. Dilatatievoegen zijn niet alleen bedoeld om het oppervlak op te delen, maar ook om andere bouwdelen (bijvoorbeeld schachten, kanalen, pilaren en wanden) af te scheiden. De
Weergave van een dagvoeg 1 Slijtlaag 1
2 Beton 3 Beschermhuls
8
4 Uponor PE-Xa leiding
2
3
4
5 Scheidings-/ glijlaag 6 Bouwwerkafdichting
5
6
7
Belangrijke ontwerpaanwijzingen: verwarmingsleidingen die dagvoegen doorkruisen bij mechanische belasting tijdens de montage voorzien van beschermhulzen
4 Beschermhuls
2
5 Uponor PE-Xa leiding
Belangrijke ontwerpaanwijzingen Dilatatievoegen alleen met aansluitleidingen doorkruisen Verwarmingsleidingen die dilatatievoegen doorkruisen, moeten van Uponor beschermhulzen worden voorzien
2 Beton
rabatnaden of verdeuvelen vormgesloten met elkaar verbonden. Verwarmingsleidingen die dagvoegen doorkruisen, moeten van Uponor beschermhulzen van 1 m
7 Werkvloer 8 Dagvoeg
lang worden voorzien, als de verwarmingsleiding voor het betonneren worden blootgesteld aan mechanische belastingen, bijvoorbeeld doordat de bekisting op de verwarmingsleiding wordt gezet.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
259
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Schijnvoegen Schijnvoegen worden achteraf in de betonplaten aangebracht en dienen als basisbreukplaats. Ze zijn circa 3-4 mm breed en worden uitgevoerd met een insnijdiepte van circa 25-30% van de plaatdikte. De gewenste breuk die onder de insnede ontstaat, heeft een bepaalde vertanding, zodat dwarskrachten van
Weergave van een schijnvoeg
2
3 1 Slijtlaag
1
2 Voegenvulling 3 Sponsrubber
10 4
4 Beton
9
5 Uponor PE-Xa leiding
5
6 Scheidings-/ glijlaag 7
Belangrijke ontwerpaanwijzingen
6
7 Bouwwerkafdichting
8
8 Werkvloer 9 Fijne scheur
Maximaal mogelijke zaagdiepte met de ontwerper van het gebouw afstemmen
Voegenschema Het indelen van de voegen moet door een constructeur worden gedaan en is vanwege de lage temperatuur van de verwarmingslaag niet afhankelijk van de Uponor industriële
Belangrijke ontwerpaanwijzingen Voegenschema van de constructeur in acht nemen Verwarmingscircuits en aansluitleidingen op het voegenschema afstemmen
Voorbeelden van de indeling van voegen op basis van de betonnering
betonplaat naar betonplaat kunnen worden overgedragen. Voor schijnvoegen zijn geen Uponor beschermhulzen noodzakelijk. Schijnvoegen kunnen ook ‘gesloten’ worden door
middel van een circa 8 mm brede en circa 25 mm diepe insnede achteraf en een speciaal hiervoor geschikte stortmassa of door gedeeltelijk opvullen met sponsrubber
vloerverwarming. De ontwerper van de verwarmingsinstallatie moet een voegenschema opvragen om de indeling van de verwarmingscircuits of aansluitleidingen daarop af te stemmen.
De veldgrootte is van verschillende factoren afhankelijk, onder andere van een goede, draagkrachtige onderconstructie en kan daarom ook alleen door een constructeur worden vastgesteld. Randvoegen om de betonplaten of voegen bij ingebouwde onderdelen in de betonplaten worden als dilatatievoegen uitgevoerd en worden eveneens in het voegenschema weergegeven. Hierna volgen enkele voorbeelden van een indeling van de voegen op basis van de betonnering.
Aard en positie van de voegen is afhankelijk van diverse factoren, onder andere: Plaatdikte Plaatselijke omstandigheden (pilaren, wanden, kanalen) Belastingen die op de lange termijn werken Soort betonconstructie
Betonnering in één arbeidscyclus
Betonnering in banen
Dilatatievoeg
260
10 Schijnvoeg
Betonnering in velden
Schijnvoeg
Dagvoeg
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Ingebruikname en gebruik van Uponor industriële vloerverwarming Slijtlaag Als gevolg van slijtage is voor vloeren die sterk worden belast door bijvoorbeeld vorkheftrucks of zware vloertransportmiddelen, een stabiele oppervlaktelaag, een slijtagelaag noodzakelijk, omdat het oppervlak van de betonplaten anders te sterk zou kunnen slijten. Welk soort slijtlaag voor de betreffende situatie geschikt is, moet de verantwoordelijke ontwerper beslissen. Er kan bijvoorbeeld een laag gietasfalt, magnesia of cementgebonden hardstof op het betonoppervlak worden aangebracht. De vervormbaarheid van slijtlaag en betonplaat moet op elkaar worden afgestemd. Daarom moet ook in de oppervlaktelaag
Inrichting hallen In bedrijfsgebouwen wordt vaak het fundament van de inrichting, zoals van hoogstapelmagazijnen of machines in de betonvloer verankerd. De ontwerper van de verwarmingsinstallatie moet erover worden geïnformeerd hoe diep deze fundamenten of verankeringen in
rekening worden gehouden met voegen in de betonplaat. Voor vloeren die minder sterk belast worden, is niet per se een afzonderlijke oppervlaktelaag noodzakelijk. In vele gevallen kan het betonoppervlak door vegen met een bezem worden opgeruwd of bij hogere eisen ten aanzien van effenheid
worden geslepen.
Belangrijke ontwerpaanwijzing Rekening houden met de warmtegeleidingsweerstand Rλ, B van de slijtlaag Vlinderapparaat om het betonoppervlak te egaliseren
de betonplaat doordringen. Het gevaar dat deze doordringen tot aan de verwarmingsleidingen in de betonplaat is zelden aanwezig, maar als dit toch het geval is, doordat de betonplaat niet dik genoeg is, dan moet de verwarmingsleiding niet in dat gedeelte worden gelegd en ontstaat er een zogenaamde blinde plek.
Belangrijke ontwerpaanwijzingen Maximale indringdiepte in de betonplaat van verankeringen of fundamenten van de complete inrichting van de hal afstemmen Voor de zekerheid een minimale afstand van 50 mm tot de leiding aanhouden
Indringdiepte van fundamenten/verankeringen van de inrichting in de hal 1 Rail voor vloertransportmiddelen
1
2 Uitvlakplaat 3 Slijtlaag
Inboordiepte
2
4 Verankering
4
3 5 Uponor PE-Xa leiding
min. 50 mm 5
H = ca. 40 mm 1
6
H = 20 – 40 mm 2
8
7 9 10
H
6 Wapening 7 Afstandhouder 8 Scheidings-/ glijlaag 9 Constructieafdichting 10 Werkvloer
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
261
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Betontransport
Functieverwarmen
Afhankelijk van de plek waar het beton wordt gemengd, wordt deze stortklaar beton of ter plaatse gemengd beton genoemd. Stortklaar beton wordt in de betonfabriek gemengd en vervolgens met betonvrachtwagens naar de bouwplaats getransporteerd, terwijl ter plaatse gemengd beton direct op de bouwplaats wordt gemaakt. Het gemengde beton wordt dan met betonpompen, transportbakken, transportbanden en dergelijke naar de benodigde plek getransporteerd. Het beton kan alleen met betonvrachtwagens direct tot aan de benodigde plek worden getransporteerd, als de transportwegen de verwarmingsregisters niet kruisen.
Betonplaten met geïntegreerde vloerverwarming moeten een bepaalde tijd nadat het beton is gestort en de slijtlaag is gelegd worden opgewarmd.
Betonverdichting met behulp van een trilnaald
Betonverdichting Het beton wordt normaal gesproken verdicht met hoogfrequente trilnaalden. De trilnaald wordt meestal tegelijkertijd met het afreien van het beton langzaam door het vers gestorte beton gehaald. Het gebruik van trilnaalden ter verdichting van het beton is niet schadelijk voor het in het beton geïntegreerd vloerverwarmingssysteem.
262
Deze controle moet worden doorgevoerd in overeenstemming met de legger van het beton en diens bepalingen, omdat een zo vroeg mogelijk begin van verwarming afhankelijk is van de kwaliteit en dikte van het beton. Bij een standaard betondikte van 10 tot 30 cm moet normaliter van de volgende opwarmprocedure bij betonconstructies worden uitgegaan: 1. Begin opwarmen na vrijgave van de betonvloer door de bouwleiding (circa 28 dagen na betonnering) 2. Aanvoertemperatuur 5 K boven betontemperatuur instellen en minimaal 1 week aanhouden 3. Dagelijks de aanvoertemperatuur met 5 K verhogen tot de ontwerptemperatuur 4. Ontwerptemperatuur 1 dag aanhouden 5. Aanvoertemperatuur 10 K per dag verlagen tot de bedrijfstemperatuur 6. Bedrijfstemperatuur instellen
De bedrijfstoestand moet tijdens en na de opwarmprocedure worden vastgelegd. U kunt hiertoe het Uponor opwarmprotocol voor Uponor industriële vloerverwarming aanvragen. Als de fabriekshal voor het eerst verwarmd moet worden tijdens de opwarmperiode, dan moet de hal vóór de opwarmperiode worden gesloten. Op die manier kan de energie die uit de omgeving is opgeslagen in de betonplaat voor het opwarmen worden gebruikt. In de winter mag de installatie bij vorstgevaar niet worden uitgeschakeld, als er geen andere beschermingsmaatregelen zijn genomen.
Belangrijke ontwerpaanwijzingen Opwarmprocedure afstemmen met de legger van het beton Voldoende tijd inplannen voor het opwarmen Beschermingsmaatregelen tegen vorstgevaar nemen
Het doel van de opwarmprocedure is de opwarmcontrole volgens VOB DIN 18380 en niet het drogen van het beton!
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Ontwerpaanwijzingen voor de verwarmingsinstallatie Aansluitvarianten Er zijn talrijke mogelijkheden om de afzonderlijke verwarmingcircuits te verbinden met de verwarmingsinstallatie. De op een bepaald moment geschikte variant richt zich naar de bouwkundige omstandigheden en het ontworpen voorschriftenconcept. Gebruikelijke varianten worden hierna beschreven.
Verdeleraansluiting met Uponor aansluitbocht
Aansluiting op de Uponor industrieverdeler De Uponor industrieverdeler is afgestemd op toepassing in industriehallen. Afhankelijk van de situatie op de bouwplaats wordt de Uponor industrieverdeler vóór het betonneren aan een reeds aanwezige wand bevestigd of, indien er (nog) geen wanden aanwezig zijn,
aan een op de bouwplaats aan te brengen hulpconstructie. De Uponor PE-Xa verwarmingsleidingen worden onder de verdeler in de Uponor aansluitbocht uit het verwarmingsniveau naar buiten gevoerd en aangesloten. De toevoerleidingen van de verdeler kun-
Aansluiting in de onderliggende installatieopstelling Als in de bodem onder de betonplaten of direct in het beton een onderliggende installatieopstelling voor gas, water, elektra of andere installaties is gepland, moet de industriële verdeler in deze gang worden gemonteerd. Deze moet dan 180° ten opzichte van de standaard inbouwsituatie worden gedraaid en aan de wand van de onderliggende installatieopstelling worden gemonteerd, zodat de aansluitleidingen van het verwar-
mingscircuit naar boven lopen. Met de Uponor aansluitbocht kan op verwarmingsniveau een 90°-bocht in de verwarmingsleiding worden gemaakt. Aangezien de industriële verdeler tot 1 m onder de verwarmingslaag kan zijn gemonteerd, moeten ter voorkoming van luchtlagen luchtafscheiders worden ingepland. Verstrooide restlucht kan ook door watersnelheden tot minimaal 0,4 m/s van de verwarmingslaag naar het algemene netwerk worden getransporteerd.
nen aan een kant van links, aan een kant van rechts of beurtelings links en rechts aan de verdeler worden aangesloten. Voor een gedetailleerde beschrijving van de Uponor industrieverdeler wordt verwezen naar het hoofdstuk „Verdeel- en regeltechniek“.
Aansluiting van de industriële verdeler in een onderliggende installatieopstelling
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
263
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriĂŤle vloerverwarming
Aansluiting in de schacht binnen het verwarmingsniveau Praktisch onzichtbaar en plaatsbesparend kunnen de verwarmingcircuits in een op de bouw vervaardigde schacht binnen het verwarmingsniveau worden aangesloten. Wanneer de aansluitschacht centraal in het verwarmingsniveau wordt gepositioneerd, kunnen de verwarmingcircuits aan twee kanten worden aangesloten en kunnen de aansluitleidingen dus kort worden gehouden of zelfs helemaal vervallen.
Aansluitvariant in de schacht met afdekking
Aanvoer en retourafsluiters maken de afsluiting en hydraulische afstelling van de verwarmingcircuits mogelijk, zodat ook in lengte verschillende verwarmingcircuits mogelijk zijn.
Aansluiting aan een Tichelmann-ring Vooral bij grote oppervlakken met zoneregeling kan de aansluiting aan een verdeel/verzamelleiding zinvol zijn. Zowel de verwarmingsleidingen alsook de verdeel- en verzamelleidingen zijn van hetzelfde PE-Xa materiaal vervaardigd en worden bijvoorbeeld met kabelbinders direct op de, op de bouwplaats aanwezige,
bouwstaalmatten in de betonnen verdiepingsvloer bevestigd. Met de thermisch afhankelijke lengteuitzetting van de leidingen hoeft bij deze aansluitvarianten geen rekening te worden gehouden. Bij ongeveer even lange verwarmingcircuits kunnen afsluiters voor de hydraulische afstelling vervallen, inspectiekleppen en -schachten worden daardoor eveneens overbodig.
Aanwijzing Met name voor middelgrote en grote bedrijfsoppervlakken (> 2.500 m2) biedt Uponor nog meer interessante projectspeciďŹ eke uitvoeringen. Zodoende kunnen bijvoorbeeld extra installatiekosten (verdeleraansluitleidingen) worden bespaard. Voor meer informatie hierover kunt u contact met ons opnemen.
264
Aansluiting op een Uponor Tichelmann verdeel-/verzamelleiding
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Installatievoorbelden In de volgende afbeeldingen worden regelingsschema‘s van Uponor industriële vloerverwarmingsinstallaties weergegeven. Daarbij gaat het om gangbare concepten voor temWarmteopwekker met minimale retourtemperatuur (optioneel met temperatuurschakeling)
standaard vloerverwarming moet in principe met een regeling voor de individuele ruimte worden uitgerust.
peratuurregeling in fabriekshallen. Zoals deze worden weergegeven, is het mogelijk de Uponor industriële vloerverwarming te combineren met een standaard vloerverwarming. De
Fabriekshal Optioneel met RF binnentemperatuurschakeling
Regelingsschema’s voor een fabriekshal die niet door middel van wanden is onderverdeeld in sectoren/ruimten en die met een centrale regeling en ruimtetemperatuurschakeling is uitgerust.
HF
Warmteopwekker
BT
C-46
HF
AF
M
Aansluiting op een warmteopwekker met buitentemperatuurafhankelijke verwarmingswaterregeling (optioneel met binnentemperatuurschakeling)
Fabriekshal met kantoorruimte Een fabriekshal met twee gescheiden sectoren, een machinepark en een kantoorgedeelte. De temperatuurregeling van het machinepark wordt gerealiseerd door middel van een centrale buitentemperatuurafhankelijke regeling, terwijl de regeling van het kantoorgedeelte door middel van een andere centrale buitentemperatuurafhankelijke Warmteregeling in combinatie met opwekker een Uponor regeling voor de individuele ruimte geschiedt.
Kantoorruimte
Fabriekshal
Machinepark
RF
Uponor vloerverwarming
HF
BT
HF
C-46
AF
M
HF
BT
HF
C-46
AF
M
Aansluiting op een warmteopwekker bij een fabriekshal met kantoorgedeelte.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
265
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Fabriekshal met kantoor en magazijn De fabriekshal bestaat uit twee gescheiden sectoren: een machinepark en een kantoorgedeelte. Het magazijn bestaat uit slechts één
Machinepark
Kantoorruimte
Fabriekshal 1
nentemperatuur verschillende stooklijnen vereist zijn. Het kantoorgedeelte wordt bovendien voorzien van een regeling voor de individuele ruimte.
sector die een aanzienlijk lagere temperatuur heeft. Iedere sector wordt voorzien van een eigen buitentemperatuurafhankelijke regeling, omdat vanwege de zeer uiteenlopende warmtevraag en bin-
Fabriekshal 2
Hoogstapelmagazijn
RF
RF
Uponor vloerverwarming
HF
Warmteopwekker
BT
HF
C-46
M
AF
HF
BT
HF
C-46
HF
AF
M
BT
HF
C-46
AF
M
Aansluiting op een warmteopwekker bij een fabriekshal met kantoorgedeelte en magazijn.
Centrale regeling Uponor regelstations voor de centrale aanvoertemperatuur kunnen ook in Uponor industriële vloerverwarmingen worden toegepast. Afhankelijk van de grootte van het object is een volledige regeling of een regeling per zone mogelijk. Zie voor gedetailleerde technische informatie over de Uponor regelstations het hoofdstuk „Verdeel- en regeltechniek“.
de warmtevraag en binnentemperatuur zijn immers verschillende stooklijnen noodzakelijk. Voor een centrale regeling van standaard vloerverwarmingsinstallaties is het Uponor regelstation CPG 15 geschikt. Dit station is uitgerust met de Uponor
verwarmingsregelaar C-46 en een proportionele drukgeregelde circulatiepomp, hetgeen voldoet aan de EnEV. Het station is bovendien een compacte eenheid die bijvoorbeeld in de verwarmingscentrale kan worden gemonteerd. 255
240
125
54
Rp 1 50
475
Als fabriekshallen met kantoorruimten worden gecombineerd, moet voor het standaard vloerverwarmingssysteem dat in de kantoorruimte in de verwarmde dekvloer wordt gelegd, een afzonderlijke centrale regeling worden geïnstalleerd. In verband met de zeer uiteenlopenG1
266
G1
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Ontwerpaanwijzingen en ontwerpgegevens Temperaturen Vloeroppervlaktetemperatuur Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de temperatuur van het vloeroppervlak, waarbij rekening moet worden gehouden met de grenzen van de medisch en fysiologisch verantwoorde vloeroppervlaktetemperatuur. Het verschil tussen de gemiddelde oppervlaktetemperatuur ϑF, m van de vloer en de standaard binnentemperatuur ϑi vormt samen met de basiskarakteristiek de grondslag voor de vermogensgrootte van het verwarmende vloeroppervlak. De maximale oppervlaktetemperaturen worden bepaald door de in de EN 1264 vastgelegde „Grenswarmtestroomdichtheid“, die als theoretische ontwerpgrens in de ontwerpdiagrammen en diagrammen in aanmerking is genomen. Maximale oppervlaktetemperaturen volgens EN 1264: 29°C in de verblijfszone 35°C in de randzone
Ruimtetemperatuur, gevoelstemperatuur en gemiddelde stralingstemperatuur Bij een stralingsverwarming zoals de Uponor vloerverwarming kan ten opzichte van andere, meer ongunstige verwarmingssystemen een niet onaanzienlijke energiebesparing worden aangenomen.
De „gevoelstemperatuur“ moet worden gelijkgesteld aan de normale binnentemperatuur ϑi uit de EN 12831 en ontstaat uit de gemiddelde stralingstemperatuur en de ruimteluchttemperatuur.
Het energiebesparingseffect ligt in feite in de gunstigere ruimteluchttemperatuur en het verticale temperatuurprofiel. Voor de mensen is behalve de ruimteluchttemperatuur ϑL ook de gemiddelde stralingstemperatuur ϑS van de ruimteomringende oppervlakken van belang. Hieruit vloeien zeer positieve gevoelstemperaturen voort.
ϑS = Φ1 · ϑ1 + Φ2 · ϑ2 +...+ Φn · ϑn
In grotere ruimten (fabriekshallen) staat de mens in grote mate in de stralingsuitwisseling met de vloer. Dit kan met behulp van de berekening van de instralingscijfers worden nagegaan. Een koude vloer heeft daardoor een grotere uitwerking dan onder normale omstandigheden. Voor een acceptabele temperatuur in fabriekshallen is een Uponor industriële vloerverwarming nodig. In dit verband voorziet de Duitse Werkplaatsrichtlijn in ASR 8/1 onder lid 2.2 in een minimale oppervlaktetemperatuur van 18°C om voldoende bescherming tegen warmteafgifte te garanderen.
Gemiddelde stralingstemperatuur:
Φn: Instralingscijfer van het nde bouwdeel ϑn : Oppervlaktetemperatuur van het nde bouwdeel
Verwarmingsmiddelovertemperatuur ΔϑH De verwarmingsmiddeltemperatuur ΔϑH wordt als logaritmische gemiddelde waarde uit de aanvoertemperatuur ϑV, de retourtemperatuur ϑR en de standaard binnentemperatuur ϑi volgens EN 1264 berekend. Deze bepaalt bij constante opbouw de warmtestroomdichtheid. Vergelijking (3) volgens EN 1264 Deel 3: ϑV – ϑR
ΔϑH =
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
ln
ϑV – ϑi ϑR – ϑi
267
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Belasting VIH Afhankelijk van de situatie moet voor een bepaalde leidingverdeling T worden gekozen. Uponor industriële vloerverwarming omvat de drie belastinggevallen VIH 1, VIH 2 en VIH 3. Leidingverdeling T en verwarmingsmiddelovertemperatuur ΔϑH bepalen bij de gegeven combinatie van betonbedekking su en
warmtegeleidingsweerstand van de slijtlaag Rλ, B het warmtevermogen van de Uponor industriële vloerverwarming. De verwarmingscircuits worden in meandervorm gelegd. Belastingcategorieën kunnen hierbij met elkaar worden gecombineerd, bijvoorbeeld belastingsfactor VIH 1 in randzones en belastingsfactor VIH 2 in zones in een fabriekshal waar zich mensen ophouden.
T
VIH 1 2 3
T in [cm] 15 30 45
Belasting van Uponor industriële vloerverwarming
Vermogen VIH voor zone waar mensen zich bevinden
VIH2 30 cm
Vermogen VIH voor zone waar mensen zich bevinden met randzone
VIH1 15 cm
VIH2 30 cm
268
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Berekeningsgrondslag Ontwerp In deze paragraaf worden de hulpmiddelen toegelicht die nodig zijn ter bepaling van gegevens met betrekking tot het ontwerp van de vloerverwarming. Uponor industriële vloerverwarmingen worden ontworpen conform EN 1264 deel 3. Verwarmingslast conform EN 12831 Het vereiste verwarmingsvermogen in de afzonderlijke sectoren van de hal wordt conform EN 12831, specifiek met inachtneming van Bijlagen B.1 bepaald. Afhankelijk van de hoogte van de hal moeten bij convectieve verwarmingssystemen en bij plafondverwarming de normale warmteverliezen 15 tot 60% hoger worden aangehouden, omdat de binnentemperatuur toeneemt naarmate de hal hoger wordt. Bij vloerverwarming is het temperatuurverschil nagenoeg 0 K, omdat de warmteoverdracht grotendeels door middel van straling geschiedt.
Randzones In de zelden begane randgebieden kunnen door middel van de VIHbelastingsfactoren randzones met een dichtere leidingafstand en daardoor hogere vloeroppervlaktemperaturen worden gepland. Met deze randzones wordt rekening gehouden met grotere warmteverliezen in de randzones waardoor het comfort toeneemt. Het ontwerp van de randzone vindt steeds plaats met VIH 15. De breedte van de randzone mag maximaal 1,0 m bedragen.
Ontwerpaanwijzing Maximale vloeroppervlaktetemperatuur in de randzone qF, max = 35°C
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Gebruik van het ontwerpdiagram Het ontwerpdiagram maakt een compleet overzicht van de volgende invloedsgrootheden en de onderlinge relaties mogelijk: 1. Warmtestroomdichtheid van de vloerverwarming q in [W/m2] 2. Betonbedekking su in [cm] 3. Installatie afstand VIH in [cm] 4. Verwarmingsmiddelovertemperatuur ΔϑH = ϑH – ϑi in [K] 5. Vloerovertemperatuur ϑF, m – ϑi in [K] Bij bepaling van telkens drie invloedsgrootheden kunnen met dit diagram alle anderen worden vastgesteld. Bij het opstellen van het diagram is rekening gehouden met een slijtlaag met Rλ, B = 0,02 m2K/W Deze warmtegeleidingsweerstand komt overeen met de gemiddelde waarde van gangbare slijtlagen.
269
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Ontwerpdiagram Ontwerpdiagram voor Uponor industriële vloerverwarming, ingebouwd in een betonplaat met λ = 2,1 W/mK, slijtlaag met Rλ, B = 0,02 m2 K/W, verwarmingsleiding 25 x 2,3 mm 180
K
K
15
35
40 14
Gren s cu
160
11 10
8 7 6 5 4
ver
blij
RhB = 0,02 fsz o
ne
VIH
1 1)
140
120
100
80
60
25
K
20
K
15
K
7F 071 - F
10 K
40
3 2
K
2 VIH
9
Warmtestroomdichtheid q in [W/m2]
12
r ve
VI H 3
Vloerovertemperatuur ( F, m – i) in [K]
13
30
Δ H = H
20
– i = 5
K
1 0
60/0
140 180 220
1)
1 H VI
340
VIH
3
300
2
260
VIH
Betonbedekking Su in [mm]
100
su mm 100 150 200 250 300 100 150 200 250 300 100 150 200 250 300
Verdeling qN cm W/m2 97,9 99,6 15 100 100 100 88,1 97,7 30 100 100 100 66,0 88,6 45 96,1 99,1 99,9
Δ N K 19,8 22,8 25,5 28,1 30,8 24,4 32,7 36,1 38,7 41,4 25,6 39,7 49,8 56,8 60,4
Grenscurve geldt voor i 15°C en F, max 29°C
Aanwijzing: De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = Δ H, g + i + 2,5 K aannemen. Δ H, g komt voort uit de grenscurve van de verblijfszone tot de kleinste geplande installatie afstand.
270
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriĂŤle vloerverwarming
Drukverliesdiagram 200
2000
8 0, s m/ 100 900 800 700 600 500
m
,3 m
2 5x
2
400
400
6
0, 5
s
s
m/
m/ s
3 m/ s
100 90 80 70 60
/s
15 /s
m
1 0, /s m
50
300
200
m
0,
100 90 80 70 60
4
x2
0,
20
0,
,3
200
mm
m/
0,
300
2 0,
. Massastroom m in [kg/h]
1000 900 800 700 600 500
Het drukverlies in de Uponor PE-Xa verwarmingsleiding wordt aan de hand van het diagram bepaald.
Medium: water
40
50 40
0,1 0,01
0,2 0,02
0,3 0,03
0,5 0,05
1 0,1
Drukverlies R
2 0,2
3 0,3
4 0,4
[mbar/m] [kPa/m]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
271
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van de Uponor industriële vloerverwarming
slechts gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Overzicht van de montagestappen
A
B
50
≈1
00
≈5
r≥ 5
12
≥ 18mm
Industriële leidinghouder plaatsen en verwarmingsleiding monteren.
A
B
50
≈1
00
≈5
5
12
r≥ Verwarmingsleiding monteren met Uponor bindstrips
272
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor industriële vloerverwarming
Technische gegevens Uponor PE-Xa leiding 25 x 2,3 mm
0 4 / 2 3 99
Leidingafmeting Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Lineaire expansiecoëfficiënt Kristalsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Leidingaanduiding
Toepassingsgebied verwarming Maximale continubedrijfsdruk (water 20°C) Maximale continubedrijfsdruk (water 70°C) Maximale bedrijfsdruk DIN-CERTCO registratienummerer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
25 x 2,3 mm PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen volgens EN ISO 15875 volgens DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4 x 10-4 1/K bij 100°C 2,05 x 10-4 1/K 133°C B2 125 mm 0,007 mm 0,33 l/m zuurstofdicht DIN 4726 (DIN-gekeurd) 3V209 KOMO vloerverw en KOMO CV ATG 00/2399 ÖNORM B5153 gekeurd (productiegegevens) (per lopende meter) 70°C/8 bar 15,4 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,25) 7,2 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 8 bar 3V209 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor 25 x 2,3 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF (materiaalklasse 3 volgens DIN 1988 Deel 4) lichtdicht karton (resterende rol moet in de kartonnen doos worden opgeslagen)
273
Notities
274
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor sportvloerverwarming Sportvloerverwarming Systeembeschrijving en voordelen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 276 Constructievarianten •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 277
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
275
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor sportvloerverwarming
Uponor sportvloerverwarming Systeembeschrijving en voordelen Geïntegreerde verwarming – vrij spel voor iedereen Voor sporters is een open bewegingsterrein noodzakelijk. Niets mag in de weg staan of hinderen. Een reden temeer om Uponor sportvloerverwarming te gebruiken, want de in de sportvloer geïntegreerde vloerverwarming beslaat geen plaats in de ruimte. Op deze wijze bezorgt zij ruimte voor ontplooiing: voor de creatieve eis van de architect, de opgaven van de constructeurs en ingenieurs en bovenal voor de sporters zelf. Er is niets wat de ruimte beperkt of zelfs tot letsel zou kunnen leiden. Ook beschadigingen van radiatoren (bijvoorbeeld door het gooien met ballen) zijn uitgesloten.
Jahnsporthalle Verden, verantwoordelijke instantie: Stadt Verden
Zo blijven ook de kosten laag De tijden, waarin bedrijfs-, onderhouds- en installatiekosten een ondergeschikte rol speelden bij investeringsbeslissingen, zijn voorbij. De zorgzame omgang met energie, juist ook vanuit milieupolitieke verantwoording, legt nieuwe zwaartepunten op. Uponor sportvloerverwarming realiseert deze eis. Lage bedrijfskosten Uponor sportvloerverwarming werkt in het laag temperatuurbereik. Dat verlaagt de afstralings- en warmte-verdeelverliezen. Anderzijds kunnen door het laag temperatuurbedrijf bijzonder economische warmteopwekkers worden toegepast. Bovendien wordt de ophoping van warmte onder het dak verme-
276
den. Dat betekent minder transmissiewarmteverliezen door het dak van de hal en door de wanden in het bovenste hallengebied. Korte montage- en inbouwtijden Uponor sportvloerverwarming is snel gemonteerd. Ten eerste vanwege het flexibele maar robuuste leidingmateriaal PE-Xa volgens procédé Engel. Ten tweede vanwege het gepatenteerde houderprincipe bij de constructie van zwevende vloeren. Dat spaart loonkosten. Milieubescherming in praktijk gebracht Uponor lagetemperatuursportvloerverwarming onderscheidt zich vooral door een geringer energiever-
bruik in vergelijking met andere verwarmingssystemen. Dat betekent: milieuhulpbronnen worden ontzien en het milieu wordt minder belast. Lange levensduur Uponor sportvloerverwarming werkt betrouwbaar en duurzaam. Dat geeft de opdrachtgever zekerheid. Tot 10 jaar na levering staat Uponor garant voor de onberispelijke staat van haar producten zoals vermeld in de Uponor aansprakelijkheidsverklaring, die op verzoek van de installateur voor het object opgesteld kan worden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor sportvloerverwarming
Constructievarianten Integreerbaar in vier vloersystemen Een goede techniek maakt goede sportprestaties mogelijk. Dat is bij Uponor sportvloerverwarming niet anders: de techniek moet op de vloer en op het verwarmingssysteem zijn afgestemd. Uponor sportvloerverwarming kan uitstekend in vier vloersystemen worden geïntegreerd: zij voldoet aan de eisen van de DIN 18 032 Deel 2, april 2001. Oppervlak-elastische sportvloeren Punt-elastische sportvloeren Combi-elastische sportvloeren Gemengd-elastische sportvloeren Als vloerbedekking in de vorm van een kant-en-klaar parket kan een keuze worden gemaakt uit PVC, linoleum en hout.
Uponor vloerverwarming voor vlak-elastische zwevende vloeren Vlak-elastische systemen zijn een synthese van houten zwevende vloeren met een elastische laag van PVC of linoleum. Deze laag ligt boven de houten spaanplaat. Conventionele zwevende vloeren van hout geven mee op grond van hun gelaagde planken of hun veerelementen van hout. Tussen de warmte-isolatie en de tussenvloer ligt een warmtekamer. De verwarmingsregisters verlopen in leidinghouders (patent Uponor) direct onder de tussenvloer. Bij dit systeem kan worden gewerkt met een steenwolisolatie. Die is voor de vloerconstructie goedkoper dan een harde isolatie waarop
Oppervlak-elastische zwevende sportvloer met geïntegreerde Uponor verwarming voor zwevende vloer
de leidingen moeten worden gemonteerd. De PE-Xa leidingen worden aan verdeel/verzamelleidingen aangesloten, die ook in de zwevende vloerconstructie zijn geïntegreerd. 1 PVC- of linoleum vloerbedekking 2 Spaanplaat
7F 134
3 PE-folie 4 Tussenvloer 5 Uponor leidinghouder
1 2 3
4
5 7 8 7
6 Uponor PE-Xa leiding 7 Dubbele verende dragers
10 6
8
8 Elastische pads 9 Versterkingsblok 11
9
10 Luchtruimte 11 Warmte-isolatie 12 Constructieafdichting
12
13 Beton
13
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
277
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor sportvloerverwarming
Uponor vloerverwarming in de vlak-elastische sportvloer – sandwichbouwmethode
Uponor Siccus voor vlak-elastische sportvloeren De vloerverwarming Uponor Siccus wordt in toenemende mate gecombineerd met vlak-elastische sportvloeren in de zogenaamde sandwichbouwmethode. Deze sportvloeren zijn geplaatst op een 15 mm dikke elastische laag van duurzaam elastisch speciaal composietschuim (λ = 0,040 W/mK) met een hoog volumegewicht. De volgens DIN 18032 deel 2 gekeurde sportvloeren verkrijgen hun hoge stabiliteit door 2 uit verband aangebrachte lastverdeelplaten, die bij voorbeeld zijn vervaardigd van berken spaanplaten (λ = 0,150 W/mK). Als vloerbedekking (λ = 0,170 W/mK) kunnen linoleum of PVC worden gebruikt. Een bouwzijdig geleverde vlakke hardboardplaat (λ = 0,170 W/mK) scheidt het verwarmingsoppervlak van de sportvloer. Afhankelijk van de fabrikant kan in plaats van de hardboardplaat een 2-laags installa-
1
7F 148 7F 199 7F 352-F 7F 353-F 7F 354-F 7F 355-F
2 3 4
2 Berken triplex 9 mm 3 Berken triplex 9 mm
5 6
4 Elastische laag 15 mm
7
5 Hardboardplaat 3,2 mm of 2 x 0,6 mm staalplaat of 1 x 0,6 mm staalplaat
8
6 Folie 0,2 mm 7 Uponor Siccus 25 mm 8 Extra isolatie bijvoorbeeld PUR 55 mm
9
9 Vlakke ondergrond
gehouden met de maximale temperatuurbelasting van de droge cementplaten. In principe moet de aanvoertemperatuur door een begrenzer beveiligd worden.
tie met 1 of 2 x 0,6 mm staalplaten met verlijming van de stootkanten noodzakelijk zijn. De toepassing van droge cementplaten in plaats van hardboardplaten is ook mogelijk, hoewel dan rekening moet worden
Punt-elastische sportvloeren Puntelastische sportvloeren zijn flexibele, buigslappe vloeren die alleen vervormen op het punt waar het oppervlak belast wordt.
1 Linoleum/PVC 4/2 mm
Uponor vloerverwarming onder puntelastische sportvloer
7F 004
1 Punt-elastische sportvloer
7F 005 1
3 Uponor PE-Xa leiding
2
Uponor PE-Xa-verwarmingsleidingen worden door middel van speciale leidinghouders op Uponor draagelementen bevestigd en op de afdekfolie bovenop de isolatielaag gelegd.
2 Cement dekvloer
4 Uponor leidinghouder
3 4 5 6
5 Uponor draagelement 6 Uponor afdek folie 7 Uponor isolatie
Afgezien van de (elastische) toplagen en de grotere leidingafmetingen onderscheidt de opbouw van de vloer zich daarmee nauwelijks van conventionele vloerverwarmingconstructies met een zwevende dekvloer.
278
7
8 Uponor tussenfolie 8 9
10
9 Constructieafdichting 10 Beton
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden Systeembeschrijving en toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 280 Uitvoeringsaanwijzingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 281
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
279
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor sneeuw en ijsvrijhouden
Uponor sneeuw en ijsvrijhouden Systeembeschrijving en toepassing Wanneer ’s winters open vlakten met sneeuw en ijs worden bedekt, is het sneeuw- en ijsvrijhouden met de Uponor oppervlakteverwarming de juiste oplossing. Oppervlakteverwarmingen houden open verkeersterreinen, woningtoegangen, opritten, toegangswegen, etc. sneeuw- en ijsvrij. U voorkomt gevaarlijke gladheid
door ijs en bespaart het strooien en sneeuwruimen. Het Uponor systeem voor sneeuw- en ijsvrijhouden komt voor alle open oppervlakten, die van een vaste bedekking zijn voorzien, in aanmerking. Met name wordt dit toegepast bij opritten, toegangswegen naar brandweerkazernes, ziekenhuizen, sportgebouwen en
hotels en bij landingsplaatsen voor helikopters of vliegtuigen. Het vrijhouden van open terreinen door middel van chemicaliën, zout, granulaat of mechanisch ruimen vervalt. Sneeuw en ijsvrije oppervlakten zijn zonder het inzetten van personeel dag en nacht gegarandeerd dankzij de automatische regeling.
Uw voordeel Veiligheid voor buitenoppervlakken die gevaar door gladheid opleveren, zoals laadplatforms, wasplaatsen, opritten, et cetera Voorkomt belasting van het milieu en schade door strooizout Benutting van afvoerwarmte, bijvoorbeeld uit industrieproductie, mogelijk. Kosten en geïnvesteerde tijd voor strooien en sneeuwschuiven vervallen. Eenvoudig en snel aan te brengen. Robuuste Uponor PE-Xa leidingen, afmeting 17 x 2 mm of 25 x 2,3 mm.
Allianz-Versicherung Frankfurt, inrit naar de ondergrondse garage
Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden in betonconstructie
280
Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden in het zandbed
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor sneeuw en ijsvrijhouden
Uitvoeringsaanwijzingen Vermogensbehoefte
Dooiwater
Vorstbescherming
De vermogensbehoefte ter voorkoming van ijs en sneeuwvorming kan, afhankelijk van de minimale buitentemperatuur, worden afgeleid uit de volgende tabel:
Doorslaggevend voor de functie van het sneeuw en ijsvrijhouden van Uponor is de probleemloze afvoer van het dooiwater. Denk aan een voldoende aantal waterafvoeren. Voorkomen dient te worden dat het water naar de koude randen afloopt en daar tot ijsvorming leidt.
Als vorst en corrosiewerend middel is GNF voorgeschreven, dat door Uponor kan worden geleverd. De vereiste mengverhouding staat vermeld in de onderstaande tabel.
Min. buitentemperatuur ta [°C]
IJsvrij q [W/m ]
IJs- en sneeuwvrij* q [W/m2]
-5 -10 -15 -20
96 156 216 276
216 221 249 276
2
Deklaag Als slijtlaag worden doorgaans cementgebonden dekvloeren met harde toeslagmaterialen gekozen. In de DIN 18560, blad 5, zijn de betreffende laagdikten volgens de belastingsgroepen gerangschikt. Het draagbeton waarin de verwarmingsregisters worden gelegd, moet voldoen aan de statische en constructieve eisen alsmede tenminste aan de sterkteklasse B 25 volgens de DIN 1945. De Uponor PE-Xa leidingen kunnen geen statische functie overnemen. De deklaag (rijbaan, oprit et cetera) moet worden berekend overeenkomstig de te verwachten belastingen. Eventueel kan de Uponor draagmat in de berekening worden opgenomen. Bij asfaltvloeren dient men zich ervan te overtuigen dat geen heet asfalt met de leidingen in contact komt (bijvoorbeeld door het aanbrengen van een beschermingsdekvloer).
* Vermogensbehoefte voor maximaal 1 cm sneeuw per uur en m2
De leidingafstanden van de verwarmingregisters moeten 15 tot maximaal 30 cm bedragen. Hoe kleiner daarbij de leidingafstand, des te gelijkmatiger is de oppervlaktetemperatuur. Bij extra topbedekkingen, bijvoorbeeld asfalt of grind, nemen de vermogens in overeenstemming met de meer ongunstige warmtegeleidingswaarden af, dan wel nemen de vereiste CVwatertemperaturen toe. Om warmteverliezen te voorkomen, wordt het aanbrengen van een warmte-isolatielaag onder de leidingen aanbevolen. Deze warmte-isolatie dient resistent te zijn tegen vochtigheid, perimeterisolatie is in deze toepassing gecontroleerd en moet daarbij tevens zijn warmte-isolatievermogen in hoge mate behouden.
Kantoorgedeelte
Industriehal
Machinepark
RF
Uponor vloerverwarming
HF
Warmtebron
M
BT
HF
ZG
AF
HF
BT
HF
ZG
AF
M
Min. temperatuurcircuit°C
Volumeaandeel GNF %
-12 -16 -20 -25 -30
25 30 35 40 45
Regeling Voor de regeling van de sneeuwen ijsvrijhoudinstallatie biedt Uponor een regelstation met systeemscheiding aan. De hiervoor noodzakelijke warmtewisselaar dient op grond van een groot aantal mogelijke varianten afhankelijk van het object ontworpen te worden. Het regelstation is zodanig ingericht dat de oppervlakteverwarming afhankelijk van de buitentemperatuur automatisch wordt ingeschakeld en via een in het wegdek aangebrachte bodemopnemer de vereiste ontdooiingstemperatuur aanhoudt. De uitschakeling gebeurt eveneens automatisch bij het overschrijden van de kritische buitentemperatuur. De intelligente regelaar is het belangrijkste bestanddeel van het station. De regelaar heeft een speciaal programma dat is afgestemd op het toepassen van het sneeuw- en ijsvrijhouden. Het station wordt voorzien van bedrading en voorinstelling geleverd. Dat levert voordelen op bij het totale ontwerp en bij de uitvoering van het sneeuw- en ijsvrijhouden.
Installatievoorbeeld: gecombineerde vloerverwarming en sneeuw- en ijsvrijhouden van Uponor
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
281
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Sneeuw en ijsvrijhouden
Notities
282
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor verdeel- en regeltechniek Uponor verwarmingscircuitverdelers Uponor Pro 1" verdeler ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 284 Uponor RVS verdeler •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 288 Uponor Minitec aansluitbox 220 x 300 ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 290 Uponor Industrieverdeler G 1 1/2" (modulair) ••••••••••••••••••••••••••••••••• 291 Uponor verdelertoebehoren Uponor inregelafsluiters en afsluiters ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 292 Uponor Warmtemeter en toebehoren •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 294 Uponor Drukverschilregelaar PV •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 296 Uponor verdelerkasten•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 298 Uponor temperatuurregeling voor de individuele ruimte Overzicht ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 302 Automatische afstelling met Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten •••• 303 Uponor draadloos systeem ruimtetemperatuurregeling •••••••••••••••••••••••••• 304 Uponor ruimtetemperatuurregeling 24V (bedraad)•••••••••••••••••••••••••••••• 307 Uponor ruimtetemperatuurregeling 230V ••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 308 Uponor koelplafondregeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 309 Uponor regeling van de aanvoertemperatuur Verwarming en koeling regelaar C-46 ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 310 Uponor Regelstations •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 312 Toepassingsvoorbeelden regeling••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 321
20
,5
283
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelesr
Uponor verwarmingscircuitverdelers Uponor Pro 1" verdeler De Uponor Pro 1" verdeler van glasvezelversterkt polyamide biedt dankzij het modulaire concept variabele toepassingsmogelijkheden. Met slechts enkele componenten (basiskit plus 1/3/4/6-voudige basiscomponenten) kunnen verdelerafmetingen voor 2 tot 12 verwarmingscircuits worden geĂŻnstalleerd. Op die manier heeft u met een
Uw voordeel Compacte afmetingen Slechts een beperkt aantal componenten dankzij modulair concept Module eenvoudig en zonder gereedschap aan te sluiten Uitbreidingsmogelijkheden dankzij losse segmenten Met of zonder debietmeter leverbaar Dankzij uitgebreid toebehorenassortiment geschikt voor nagenoeg elke inbouwsituatie Bevestigingspunten afgestemd op Uponor verdelerkasten UP en AP
Uponor Pro 1" verdeler modulaire opbouw voor 2 tot 12 verwarmingscircuits
overzichtelijke voorraad altijd de geschikte verdelerafmeting bij de hand. Indien nodig kan de verdeler ook later nog met het losse Uponor Pro 1" segment worden verlengd. Bijzonder praktisch: de afzonderlijke componenten zijn van een speciale schroefdraad en afdichtringen voorzien en worden gewoon met de hand, zonder gereedschap met elkaar verbonden, waarbij de basiscomponenten zowel met de aansluitingen voor de verwarmingscircuits naar beneden als naar boven kunnen worden gemonteerd. De basiscomponenten zijn met of zonder debietmeter (indicatiebereik: 0 â&#x20AC;&#x201C; 4 l/min) verkrijgbaar. Dankzij de geringe inbouwdiepte van slechts 72 mm kunnen Uponor Pro 1" verdelers met de bijbehorende Uponor verdelerkast UP zelfs in staanderwanden worden ingebouwd. 284
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Aansluitvoorbeelden Neem voor de vermelde aansluitvoorbeelden de montagehandleidingen van de afzonderlijke componenten in acht. Aansluiting opzij L
72*
Aantal verwarmingcircuits L [mm] 245 295 345 395 445 495 545 595 645 695 745
225
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
* 85 mm met thermometer
Aansluiting beurtelings links en rechts beneden
Aansluiting aan ĂŠĂŠn zijde beneden L + 70 mm
435
L + 70 mm
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
285
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Met warmtemeter - inbouwpositie verticaal
Met warmtemeter - inbouwpositie horizontaal 112
L + 70 mm
130
255
370
435
80
Met warmtemeter en drukverschilregelaar-set - inbouwpositie verticaal
230
130
37
130
230
50
50 37
Met warmtemeter en drukverschilregelaar-set - inbouwpositie horizontaal
50
105
50
105
Met Uponor regelstation MPG 305
225 82
L
375
Aanwijzing In tegenstelling tot bij de doorgaans gebruikelijke inbouwsituatie moet bij toepassing van het Uponor etage-regelstation MPG de aanvoerstam boven zitten!
G 3/4 70
286
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Technische gegevens Uponor Pro 1" verdeler
20
100
3
200
2,5
30
2
300
1
10
80
8
60
6
30
3
4
5
4
[kPa]
5 40
2
20
3,5
Bepaling van de afsluitervoorinstelling zonder gereedschap (cijfervermelding op de instelring) voor de inregelafsluiters Uponor Pro 1" verdeler.
glasvezelversterkt polyamide met messing tussenlagen 6 bar 60°C 10 bar 3,5 m3/h 1,2 m3/h TA 230, TA 24, DDC
Drukverlies Δp in [mbar]
Materiaal Max. bedrijfsdruk Max. bedrijfstemperatuur Max. testdruk (24 h, ≤ 30°C) Max. waterhoeveelheid per verdeler Kvs-waarde aanvoer- en retourafsluiters Instelbare thermische aandrijvingen
1
10
0,8
8
Medium: water
6
0,6 0,5
5 4
5
6 7
10
20
30
40 50 60
80 100
200
300 400 500
. Massastroom m in [kg/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
287
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Uponor RVS verdeler Als complete verderler, tweedelig basisdeel uit een RVS speciaal profiel met geintegreerde ventieltechniek. Naar keuze in de aanvoer met fijnregelende en afsluitbare binnenwerken voor de afsluitervoorinstelling (door middel van imbussleutel) of fijnregelende en afsluitbare debietmeter (0 – 4 l/min). Op de retourafsluiter (geleverd met bouwbeschermkap) kunnen thermische aandrijvingen direct geschroefd worden.
2 ontluchtingsafsluiters voor manuele ontluchting 2 draaibare vul/aftapkranen Verdelereindstuk met geluidsisolatie-inleg, aanduidingsplaten en bevestigingen Verwarmingcircuitaansluitingen ¾“ bu.dr. euroconus Verwarmingcircuitafstand: 55 mm Aansluiting: G1, vlakdichtend, materiaal roestvast staal
Technische gegevens Uponor RVS verdeler Aansluitafmeting Maximale bedrijfstemperatuur Maximale bedrijfsdruk Maximale. testdruk (24 h, ≤ 30°C) Maximale waterhoeveelheid per verdeler Kvs-waarde aanvoer- en retourafsluiter Instelbare thermische aandrijvingen 30 x 1,5 Leverbare grootten
Bepaling van de afsluitervoorinstelling (aantal omwentelingen) voor fijnregelafsluiters in de Uponor RVS verdeler
IG G 1 60°C 6 bar 10 bar 3,5 m3/h 2,88/2,56 m3/h AR 24 AR 230 2 – 12 verwarmingcircuitaansluitingen
300
30
200
20
100
10
80
8
60
6
2
5,5
20
1
5
10
[kPa]
4,5
4
3,5
3
3
30
2,5
4
1 1,5
Drukverlies Δp in [mbar]
5 40
0,8
8 6
0,6
5
0,5
4
0,4
3
0,3
2
0,2
Medium: water 0,1
1 4
288
5
6 7
10
20
30
40 50 60
80
. Massastroom m in [kg/h]
200
300 400 500
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Aansluitvoorbeelden Neem voor de vermelde aansluitvoorbeelden de montagehandleidingen van de afzonderlijke componenten in acht.
345
225
325
L
50
G3/4
G1
Met aansluitset voor warmtemeters verticaal -aansluiting beneden
Aantal verwarmingscircuits
L [mm]
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
195 245 295 345 395 445 495 545 595 645 695
80
Met aansluitset voor warmtemeters horizontaal -aansluiting opzij
125
Met haakse kogelkraan-set
125
300
G3/4
G3/4 52
64
64
G3/4 G3/4 G3/4 G3/4
50
G3/4
G3/4
50
5o
G3/4
Met warmteteller / warmtemeter-meetnippel / dubbele koppeling / drukverschilregelaar-set en verloopnippel
17 37
50 17 37
130
130
50
197
Met warmteteller / warmtemeter-meetnippel / dubbele koppeling / aansluitknie voor FBH-verdeler / drukverschilregelaar-set en verloopnippel
G1
95
50 17
95
G1
G1
G 3/4
50
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
111
50
17
197
111
G1
G3/4
50
G1
289
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Uponor Minitec aansluitbox 220 x 300 Speciaal voor het oppervlakteverwarmingsysteem Uponor Minitec werd de Uponor Minitec aansluitbox 220 x 300 ontwikkeld. Aan de geïntegreerde verdeler kunnen in de meest kleine ruimte door middel van Quick & Easy verbindingstechniek maximaal drie even lage verwarmingcircuits worden aangesloten.
220
Via de reeds voorgemonteerde Uponor thermische aandrijving TA 230 en in combinatie met de optionele Uponor ruimtethermostaat RF 230 kan de warmteafgifte van de Uponor Minitec verwarmingcircuits comfortabel en onafhankelijk van de ruimtetemperatuur worden geregeld.
300
Uponor Minitec aansluitbox 220 x 230 in inbouwuitvoering voor de temperatuurregeling van de individuele ruimte van de Uponor Minitec oppervlakteverwarming, bestaande uit:
Kleur Toebehoren
Wit RAL 9010 Uponor ruimtethermostaat RF 230 (230 V)
Technische gegevens Uponor Minitec aansluitbox 220 x 300 Maximale bedrijfsdruk Maximale bedrijfstemperatuur Maximale testdruk Maximale volumestroom Kvs-waarde aanvoer- en retourafsluiter Thermische aandrijving
De begrenzing van de ontwerptemperatuur moet door een voorregeling gewaarborgd zijn.
30
200
20
en
300
80 60
8 6 5 4
11
40
7
5o
50
10
6
mw en tel
4
100
ing
3
3
10
30
2
9
20
8
Drukverlies Δp in [mbar]
10 bar 60°C 10 bar 0,5 m3/h 1,2 m3/h TA 230
10
1 0,8
8
Medium: water
6
0,6 0,5
5 10
290
[kPa]
Opmerking
Bepaling van de afsluitervoorinstelling (aantal omwentelingen) voor retourkoppeling (inclusief thermostaatafsluiter) in de Uponor Minitec aansluitbox
Primairzijdige aansluiting ¾" Euroconus Secundairzijdige verwarmingcircuitaansluiting met directe aansluiting incl. verbindingstechniek met PEX ring (10 st.) voor Uponor Minitec PE-Xa leiding 9,9 x 1,1 mm Miniverdeler Aanvoer en retour afsluitbaar met mogelijkheid tot voorinstelling van de afsluiter Handmatige ontluchting in aanvoer en retour Uponor thermische aandrijving TA 230 (230 V) voorgemonteerde eenheid Inbouwkasten met bevestigingsmateriaal en pleisterdeksel
20
30
40 50 60
80 100
200
300 400 500
. Massastroom m in [kg/h]
700
1000
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verwarmingcircuitverdelers
Uponor Industrieverdeler G 1 1/2 (modulair) Anders dan enkele industriële verdelers biedt de modulaire industriele verdeler G 1 1/2 van glasvezelversterkt polyamide van Uponor de mogelijkheid om met slechts drie hoofdcomponenten (basiskit, ver-
delerelement, houderkit) verdelers voor 2–20 verwarmingscircuits te installeren. Dat vermindert het voorraadbeheer en heeft als voordeel dat de geschikte verdeler altijd voorradig is.
Uw voordeel
55
PEX 25 x 2,3
Verwarmings circuits
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
L [mm]
Technische gegevens Uponor industrieverdeler (modulair) Aansluitafmeting Maximale bedrijfstemperatuur Maximale bedrijfsdruk Maximale. testdruk (24 h, ≤ 30°C) Kvs-waarde aanvoer-/retourafsluiter
166
100
1
600
Drukverlies Δp [mbar]
Bepaling van de afsluitervoorinstelling zonder gereedschap (cijfervermelding op de instelring) voor de inregelafsluiters Uponor industrieverdeler G 1 1/2.
2
3
G 1½ 60°C 6 bar 10 bar 2,35 m3/h 4
5 6 7 8 9
10
11
60
500
50
400
40
300
30
200
20
100
10
80
8
60
6
50
5
40
4
30
3
20
2
[kPa]
> 200
> 370
110
G1 1/2
L 155
310 410 510 610 710 810 910 1010 1110 1210 1310 1410 1510 1610 1710 1810 1910 2010 2110
Slechts drie componenten voor een eenvoudig voorraadbeheer Verdelerafmetingen voor 2-20 verwarmingscircuits eenvoudig te installeren Ideaal voor grote oppervlakken zoals fabriekshallen en systemen voor het vrijhouden van sneeuw en ijs Gering gewicht en eenvoudige montage Inclusief thermometer en manometer Naar keuze met gemonteerde knelkoppeling 25 x 2,3 mm of G 3/4" Euroconus
Medium: water 1
10 10
20
30
50
100
200
300
500
. Massastroom m in [kg/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
1000
2000
3000
291
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verdelertoebehoren
Uponor verdelertoebehoren Uponor inregelafsluiters en afsluiters Uponor Verdeleraansluitafsluiters 1 bu.dr./bi.dr.
Retourafsluiter 1 bu.dr./ bi.dr. voor het afsluiten van de verdeler/verzamelaar, incl. handregelknop, weergave van de afsluiting en aanpasbaarheid van de Uponor stelaandrijvingen TA 230, TA 24 of DDC. kvs-waarde: 6,4 m3/h
De aansluitafsluiters kunnen in combinatie met Uponor thermische aandrijvingen TA 230 en ruimteopnemers RF 230/UP 230 worden gebruikt voor de zoneregeling (230 V).
In combinatie met de Uponor stelaandrijvingen TA is de Kvs-waarde = 4,8 m3/h.
Uponor verdeleraansluitafsluiters 1 bu.dr./bi.dr. voor de hydraulische afstelling en afsluiting van de Uponor verdelers, bestaande uit:
Materiaal: behuizing van messing, handregelknoppen van polyamide Maximale testdruk: 10 bar (water)
Aanvoeregelafsluiter 1 bu.dr./ bi.dr. voor de hydraulische afstelling en voor de onafhankelijk afsluiting van de verdeler/verzamelaar, inclusief handregelknop en weergave van de voorinstelling/afsluiting kvs-waarde: 5,4 m3/h
500
50
400
40
300
30
2,5
2
20
5 6
4
3
10
8
100 80
8
60
6
7
Drukverlies Î&#x201D;p in [mbar]
200
50
[kPa]
Met het diagram wordt de afsluitervoorinstelling bepaald en met de indicatiering gemarkeerd.
5
40
4
30
3
20
2
Medium: water 1
10 100
292
200
300
500
1000
. Massastroom m in [kg/h]
2000
3000
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verdelertoebehoren
Afzonderlijke afsluiters Voor de hydraulische afstelling, afsluiting en ruimtetemperatuurafhankelijke regeling van afzonderlij-
ke verwarmingcircuits dan wel verwarmingzones, kunnen de Uponor fijnregelafsluiters van de aanvoer en retourafsluiters worden gebruikt.
Uponor fijnregelafsluiter van de aanvoer ¾" bu.dr. Euroconus x ½" bi.dr. Voor oppervlakteverwarmingen voor de exacte voorinstelling van afsluiter en afsluiting, bestaande uit: Rechte afsluiter met Eurconus Handregelknop, wit Materiaal: messing Kvs-waarde 1,2 m3/h Uponor retourafsluiter ¾" bu.dr. Euroconus x ½" bi.dr. Voor oppervlakteverwarmingen voor de directe instelling van de Uponor thermische aandrijvingen TA, bestaande uit: Rechte afsluiter met Eurconus Afdekkap, wit Materiaal: messing Kvs-waarde 1,2 m3/h De Uponor retourafsluiter kan in combinatie met Uponor thermische aandrijvingen TA 230 en ruimteopnemers RF 230 worden gebruikt voor de zoneregeling (230 V). 30
200
20
ing
10
nte l
60 50
8 6
6
mw e
80
5
7
4
11
40
3
10
30
[kPa]
4
100
5o
2
9
20
8
Drukverlies Δp in [mbar]
3
en
300
10
1 0,8
8
Medium: water
6
0,6 0,5
5 10
20
30
40 50 60
80 100
200
300 400 500
. Massastroom m in [kg/h]
700
1000
Uponor kogelkraan set Voor vlakdichtende verticale aansluiting 1 bu.dr. van de Uponor verdeler. De set bestaat uit twee haakse kogelkranen met resp. een rode en een blauwe handgreep. Messing vernikkelt. Bij installatie rekening houden met lengte: 125 mm + lengte verdeler.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
293
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verdelertoebehoren
Uponor Warmtemeter en toebehoren
Uponor warmtemeter type PolluCom E/S voor vloerwarmingssystemen bestaande uit: Hydraulische detector, aftasting van de waaier elektronisch en reactievrij, daardoor nauwkeurigheid overeenkomstig de meteorologische klasse C Aanvoeropnemer PT 500 met 1,5 m kabellengte Retouropnemer PT 500
Elektronische rekeneenheid met LC-display en weergave van: warmtehoeveelheid in MWh, waterhoeveelheid in m3, debiet, warmtevermogen, aanvoer- en retourtemperatuur, storingsmeldingen, 16 opgeslagen maandwaarden, rekeneenheid afneembaar voor splitmontage met 0,3 m verbindingskabel Langdurig werkende batterij voor tenminste 6 jaar Optische interface voor uitlezing met mobiele apparateur voor dataacquisitie
Opmerking Wanneer de aanvoertemperatuur onder de retourtemperatuur (koeltoepassing) ligt, schakelt de computer van de Uponor warmtemeter automatisch uit.
500
50
400
40
300
30
200
20
Ontwerpvoorstel
50
5
40
4
QN
3
2
20
Medium: water 1
10 100
294
200
300
500
Uponor meetnippel warmtemeter Voor de opname van de aanvoertemperatuuropnemer van de Uponor Pollux warmtemeter voor directe inbouw in de leiding, met dompelbus 3/8" en vlakke afdichting. Materiaal: messing
1000
2000
. Massastroom m in [kg/h]
3000
5000
[kPa]
6
2,5
60
1,5
8
30
Opmerking Warmtemeter type Pollucom E/S wordt geleverd met reduceringen G 1 – G ¾. Lengte zonder reducering 110 mm, met reducering 130 mm
10
80
QN
Drukverlies Δp in [mbar]
De bepaling van het drukverlies voor de Uponor Pollux warmtemeter Pollucom 1,5 dan wel 2,5 wordt aan de hand van het diagram vastgesteld.
100
Toelaatbare bedrijfstemperatuur in het volumemeetgedeelte: 10 tot 90°C (kortstondig tot 110°C) Toelaatbare bedrijfsdruk: PN 16 Beschermingsgraad: IP 54 Conformiteit: CE Uitvoering: PolluCom E/S QN 1,5 Nominaal debiet: 1,5 m3/h Kvs-waarde: 3,65 m3/h Minimaal debiet Q min: 0,015 m3/h Uitvoering: PolluCom E/S QN 2,5 Nominaal debiet: 2,5 m3/h Kvs-waarde: 5,45 m3/h Minimaal debiet Q min: 0,025 m3/h
Uponor dubbele draadverbinding warmtemeter Voor de inbouw van de Uponor Pollux warmtemeter zonder reducering van de aansluitafmeting, met vlakke afdichting. Materiaal: koper/messing Uponor passtuk warmtemeter Voor latere opname van een Uponor Pollux warmtemeter, afdichtvlak vlak geslepen. Materiaal: staal
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verdelertoebehoren
Uponor WMZ-aansluitset Warmtemeteraansluitset, toe te passen zowel in horizontale als in verticale aansluituitvoering. Geschikt voor alle gangbare warmtemeterfabrikaten. Zelfdichtende aansluitdelen bestaan uit aanvoerventielkogelkraan ¾" met directe aansluiting voor voeler ø 5/5,2 mm, M10 x 1 draadaansluiting. Retourverzamelaaraansluitstuk met 2 kogelkranen ¾", passtuk 1 op ¾" voor warmtemeter 1" met 130 mm inbouwlengte evenals ¾" voor warmtemeter met 110 mm inbouwlengte. Vrij te houden lengte bij montage: 1012915: 300 mm + verdeler + overgang naar leidingsysteem 1012916: 125 mm + lengte verdeler
Uponor schroefkoppeling PolluCom E/S-opnemer in kogelkraan Voor een bedrijfzekere montage van de dompelvoeler van de Uponor warmtemeter type PolluCom E/S in de kogelkraan van de Uponor WMZ aansluitset verticaal/horizontaal. Max. bedrijfsdruk: 6 bar Max. bedrijfstemperatuur: 95.°C Max. testdruk met perslucht: 3 bar Draadaansluiting kogelkraanzijde: M10 Diameter van de dompelvoeler: 5 mm Materiaal: Messing
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
295
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verdelertoebehoren
Uponor Drukverschilregelaar PV De afsluiter zorgt bovendien voor minder geluiden in het systeem en garandeert een goede modulerende regeling. De Uponor drukverschilregelaar PV kan samen met Uponor verwarmingcircuitverdelers in Uponor verdelerkasten worden geplaatst.
In verwarminginstallaties met meerdere vloerverwarmingverdelers veranderen de drukverhoudingen afhankelijk van de volumestromen en belastingstoestanden. De Uponor drukverschilregelaar PV is een dynamische afsluiter voor de drukverschilregeling, die bijvoorbeeld in combinatie met thermostatische afsluiters met voorinstelling voor een eenvoudige instelling en een hydraulische afstelling van het systeem zorgt.
Belangrijk! Impulsleiding niet afkorten!
Retour
Aanvoer
Voorinstellingsdiagram Uponor PV DN25, 5-30 kPa Î&#x201D;PS a
a 25 kP
a 20 kP
mbar
30 kP 4,4
15 kP
a/150
10 kP a
5 kPa
Totale verdelermassastroom
2000
1500
2,5
1000
1,1
500
0,3
0
Eigen drukverlies van de regelaar Î&#x201D;PV
6,9
2500
0,0
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Voorinstelling bij de drukverschilregelaar [aantal omwentelingen]
296
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Verdelertoebehoren
Drukverschilregelaar PV Toepassing Afmeting Ingesteld drukverschil Regelbereik Vol. bereik
Afmeting mm
L1
[kPa] [kPa] [l/s] [l/h] gpm L H H1 L1 H2
Regelnauwkeurigheid Kvs
2-leidingensysteem DN25 5-30 7-400 0,167 – 0,694 600 – 2500 2,65 – 11,02 232 166 91 95 111 +/- 7% 9,5
Aanvoer
H2
L
Retour
H H1
Technische gegevens drukverschilregelaar PV Behuizing Drukverschilregelaar Voorinstelling Veer Membranen O-ringen Druktrap Max. drukverschil Temperatuurbereik Capillaire leiding
DZR, messing PPS 40% glass PPO RVS HNBR EPDM PN16 400 kPa -100C tot + 1200C Ø3, L = 1000mm
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
297
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uonor verdelerkasten
Uponor verdelerkasten Uponor verdeel- en regeltechniek ondergebracht in een zeer beperkte ruimte Niet alleen voor verdelers De verdeelkasten bieden niet alleen plaats aan verdelers, maar ook aan bijkomende componenten voor de regeling, warmtemeting en de hydraulische afstelling. Zo kunnen de componenten individueel en overzichtelijk in een klein bemeten ruimte worden ondergebracht. Verdelers Verdelers Uponor Pro 1" verdeler Uponor RVS verdeler
298
Temperatuurregeling van de individuele ruimte Uponor draadloze basismodule (regel- en bedieningsmodule) Uponor regelmodule 24 V Regelstation Uponor regelstation MPG 10 Uponor regelstation PUSH 23 Toebehoren Uponor warmtemeter De Uponor verdelerkasten zijn een belangrijk bestanddeel van het Uponor modulaire systeem. Met de afgestemde productdetails vormen zij een goede basis voor hoogwaardige systeemoplossingen.
De frontdeur kan zowel bij de opbouwversie als bij de inbouwversie worden gedemonteerd en optioneel worden afgesloten. De opbouwversie wordt standaard zonder achterwand geleverd, optioneel is een achterwand met bevestigingsproďŹ elen verkrijgbaar. De inbouwverdeelkast is in diepte verstelbaar, bovendien zorgen in hoogte verstelbare voeten voor een aanpassing aan de eindmaat.
Uitrusting Opbouwversie nbouwversie met achterwand en bevestigingsproďŹ elen Vergrendelbare deur Afsluitbaar met optioneel Uponor cilinderslot Achterwand voor opbouwversie (optioneel) Voeten voor de inbouwversie in hoogte verstelbaar Inbouwversie in diepte verstelbaar
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uonor verdelerkasten
Uponor verdelerkast inbouw Voor inbouwmontage, in combinatie met de Uponor Pro 1" en Uponor RVS verdeler. De Uponor basismodule (regel- en bedieningsmodule), de Uponor regelmodule 24V, het etageregelstation (vereiste inbouwdiepte 160 mm) en de Uponor warmtemeter kunnen ook eenvoudig en veilig met universele montagestrips incl. bevestigingsset in de verdelerkast gemonteerd worden.
b1
75 – 160
785
825 – 1015
642
702
b
De deur van de verdelerkast kan uitgebreid worden met een cilinderslot. Materiaal: staalplaat, verzinkt Kleur: poedercoating wit RAL 9016 Afmetingen Hoogteverstelling: 825 - 1015 mm Diepteverstelling: 75 - 160 mm Vloerconstructiehoogte: 40 - 230 mm
Tevens is de in-/uitbouw van het inbouwraam met 30 mm omlopende lijst achteraf mogelijk
96 – 108
Type
b [mm]
b1 [mm]
b2 [mm]
h1 [mm]
Inbouw 1 Inbouw 2 Inbouw 3 Inbouw 4
550 750 950 1300
605 805 1005 1355
600 800 1000 1350
840-1030 840-1030 840-1030 840-1030
b2 = nisbreedte, h1 = nishoogte (niet op de tekening)
Type:
Inbouw 1
Inbouw 2
Aansluitsituatie geschikt voor aantal circuits incl. aansluitventiel verdeler Uponor Provario, Pro1" en RVS verdeler onder met/zonder WM 2 – 5 6–9 zijdelings zonder WM 2–5 6–9 zijdelings zonder WM met drukverschilregelaar – 2–6 zijdelings met WM – 2–6 zijdelings met WM met drukverschilregelaar – 2 met etageregelstation ERS – 2–3 met Push 23 2 3–6 met MPG 10 – 2–3 WM = Uponor warmtemeter PollumCom E/S inschuifdiepte is bij KRS6 en ERS beperkt
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Inbouw 3
Inbouw 4
10 – 12 10 – 12
– –
7–9 7–9
10 – 12 10 – 12
3–6
7 – 11
4–7 7 – 10 4–7
8 – 12 11 – 12 8 – 12
299
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uonor verdelerkasten
Uponor verdelerkast opbouw Voor opbouwmontage, in combinatie met de Uponor Pro 1"en Uponor RVS verdeler. De Uponor basismodule (regel- en bedieningsmodule), de Uponor regelmodule 24 V, het etageregelstation (vereiste inbouwdiepte 160 mm) en de Uponor warmtemeter kunnen ook eenvoudig in de verdelerkast gemonteerd worden. De deur van de verdelerkast kan uitgebreid worden met een cilinderslot. De optionele achterwand van de verdelerkast biedt twee montage varianten:
b b2
156
Bevestiging aan de wand, als montage sjabloon voor de bevestigingsmogelijkheden voor de in te bouwen Uponor onderdelen. Na plaatsing van de achterwand met montagestrips en bevestigingsset is montage van de onderdelen aan de achterwand mogelijk. Materiaal: staalplaat, verzinkt Kleur: poedercoating wit RAL 9016 Afmetingen Hoogte: 835 mm Diepte: 156 mm Vloerconstructiehoogte: ± 15 mm
771
642 835
b1
300
Typ
b [mm]
b1 [mm]
b2 [mm]
Opbouw 1 Opbouw 2 Opbouw 3 Opbouw 4
600 800 1000 1350
532 732 932 1232
540 740 940 1290
Type:
Inbouw 1
Inbouw 2
Aansluitsituatie geschikt voor aantal circuits incl. aansluitventiel verdeler Uponor Provario, Pro1" en RVS verdeler onder met/zonder WM 2 – 5 6–9 zijdelings zonder WM 2–5 6–9 zijdelings zonder WM met drukverschilregelaar – 2–6 zijdelings met WM – 2–6 zijdelings met WM met drukverschilregelaar – 2 met etageregelstation ERS – 2–3 met Push 23 2 3–6 met MPG 10 – 2–3 WM = Uponor warmtemeter PollumCom E/S inschuifdiepte is bij KRS6 en ERS beperkt
Inbouw 3
Inbouw 4
10 – 12 10 – 12
– –
7–9 7–9
10 – 12 10 – 12
3–6
7 – 11
4–7 7 – 10 4–7
8 – 12 11 – 12 8 – 12
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uonor verdelerkasten
Uponor achterwand verdelerkast Voor optionele montage bij de opbouw verdelerkast. Als bevestigingsmogelijkheid voor de Uponor Pro 1" en Uponor RVS verdeler. De Uponor basismodule (regel- en bedieningsmodule C-55, I-75) en de Uponor regelmodule 24 V (C-33 en C-35) kunnen ook eenvoudig
d.m.v. de hiervoor bestemde schroeven/draadbouten aan de achterwand gemonteerd worden. Materiaal: staalplaat, verzinkt Hoogte: 560 mm
560
b
Type
b [mm]
1 2 3 4
580 780 980 1280
Uponor cilinderslot verdelerkast Voor plaatsing in de Uponor verdelerkasten in- / opbouw met sleutel Materiaal: metaal, vernikkeld
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
301
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Uponor ruimtetemperatuurregeling Overzicht Verschillende types thermostaten en basisapparaten geschikt voor elke situatie. Uponor regelingen bieden een keuze aan apparaten die steeds weer bij de meest uiteenlopende wensen kunnen worden ingezet. Hetzij als bedraade variant (24 V of 230 V) of als comfortabele, aanpasbare draadloze versie. Uponor beschikt over de passende ruimtetemperatuurregeling voor uw speciale toepassingsgeval in de woning- en objectbouw. Op de juiste temperatuur gehouden ruimten. Gevoelig geregeld met Uponor.
Compatibel met alle Uponor vloerverwarmingen
Ondersteuningsfuncties geïntegreerd
Aantrekkelijk design en eenvoudige bediening
De basismodules kunnen in iedere Uponor verdelerkast worden ondergebracht, zodat de stelaandrijvingen van de afzonderlijke verwarmingscircuits eenvoudig en overzichtelijk kunnen worden bedraad. Ongeacht welk vloerverwarmingssysteem van Uponor in uw bouwproject wordt toegepast, de Uponor ruimtetemperatuurregeling past de ruimtetemperatuur betrouwbaar aan het temperatuurgevoel van de betreffende gebruiker aan.
Alles wat een moderne regelaar moet kunnen. Technisch zinvolle ondersteuningsfuncties zoals pomplogica en ventielpomp intervalschakeling zijn al geïntegreerd. Kostenbesparend en veilig. Ten opzichte van „bouwcomponenten“ bespaart dit materiaalkosten en montagetijd en verlaagt het bovendien het risico van verkeerde installaties.
Alle zichtbare componenten passen zich door hun aantrekkelijke en tijdloze design onopvallend in de ruimtelijke omgeving aan. De ergonomische en gebruikersvriendelijke bedieningselementen, evenals de zinvolle en eenvoudig in te stellen functies, bieden zowel bij de installatie als tijdens het bedrijf een hoge mate aan flexibiliteit in regelcomfort.
Keuze van het geschikte regelsysteem Met behulp van de volgende tabel vindt u snel het geschikte regelsysteem van Uponor – pasklaar voor uw toepassing.
●
●
●
●
●
●
●
●
●
SMS koppelingsstuk
Toevoerdiagnose
●
●
Comfortinstelling
●
Ruimtebypass
●
Verwarmen of koelen
Verwarmen en koelen
●
Ruimtecheck
Draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten met DEM Niet-draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten 24 V* Niet-draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten 230 V Temperatuurregeling voor individuele ruimten Upponor Comfort Panel
Koelen
Uponor regelsysteem
Verwarmen
Functies/eigenschappen
Autoafstelling
Basisfuncties van Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten
●
● ●
●
* Aansluiting van dauwpuntsensoren bij regelmodule C-35 mogelijk
302
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Automatische afstelling met Uponor regeling voor individuele ruimten De draadloze Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten met DEM (Dynamisch Energie Management) evenals de nietdraadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten 24 V voldoen in combinatie met de binnenthermostaten T-36/T-38 aan de eisen die worden gesteld aan een hydraulische afstelling vanaf de verwarmingcircuitverdeler van vloerverwarming-en -koelsystemen in woningen en kantoren.
Dankzij de registratie en analyse van het verwarmingsgedrag in elke ruimte en dankzij het aan de hand hiervan op de behoefte afgestemde pulsen van energie (zelfafstelling) kunnen resultaten worden bereikt die vergelijkbaar zijn met een handmatige hydraulische afstelling.
Verwarmingcircuitverdeler zonder afstelling
Verwarmingcircuitverdeler, handmatig hydraulisch afgesteld
Verdeler
Verdeler
Als meerdere verwarmingscircuits met sterk uiteenlopende lengten
(in een verhouding > 2:1) in een ruimte via een binnenthermostaat worden geregeld, kan handmatige bijstelling bij de verwarmingcircuitverdeler noodzakelijk zijn. De volgende grafieken laten de werking zien van het automatische afstellingsysteem ten opzichte van niet hydraulisch afgestelde en conventionele handmatig afgestelde verwarmingscircuits.
Zelfafstelling
Verdeler
kurzer Kort Kreis Kr eis circuit
Kort circuit
Teruggeregeld Lang circuit circuit
Tijd [t]
Lang circuit Massastroom [m·]
Massastroom [m·]
Massastroom [m·]
Lang circuit
Te groot debiet in kort circuit Te klein debiet in lang circuit Ongelijkmatige warmteafgifte Geen comfort en energieverspilling
Kort circuit
Tijd [t]
Tijd [t]
Waterhoeveelheid wordt volgens instelling afgegeven. Gelijkmatige warmteafgifte Comfort, alleen als er wordt afgesteld en de installatie zich in de configuratiezone bevindt! Er moet worden afgesteld.
Waterhoeveelheid wordt volgens instelling afgegeven. Gelijkmatige warmteafgifte Comfort gegarandeerd!
Overgangskarakteristiek en temperatuurschommelingen rondom de instelwaarde
Instelwaarde
Temperatuur [°C]
Vergeleken met een conventionele bimetaal-temperatuurregeling voor individuele ruimten bereikt de Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten met automatische afstelling sneller de ingestelde waarde. Afwijkingen van de ingestelde waarde worden tijdens het bedrijf tot een minimum beperkt – dat bespaart energie en verhoogt het thermisch comfort.
230 V bimetall
DEM
Tijd [t]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
303
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Technolo
En
zie
nz
e gi
304
M
e
Met de functie „Zelfafstelling“ is in bijna alle situaties een hydraulische afstelling overbodig. Nacalculaties van de afsluiterinstellingen door onvoorzien veranderingen van de ruimtegeometrieën of van de topvloer zijn niet meer nodig. Het verwarmingsgedrag van een ruimte wordt door een zelf ontwikkelde softwareoplossing beoordeeld, opgeslagen en steeds weer opnieuw afgesteld. Hierdoor wordt een optimale verdeling van energie bereikt!
Hoh
De Uponor draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten met DEM is een verdere ontwikkeling van de bestaande draadloze regeling . Niet alleen de kleur van de regelmodule (tot nu toe wit, nu grijs) laat een onderscheid zien tussen deze beide systemen. Talrijke functies, die het werk van de installateur gemakkelijker maken, zijn toegevoegd. Behalve een energie-efficiënte werking, een tijdbesparende montage en de gebruikelijke gebruiksvriendelijke bediening, biedt deze nieuwe regeling een optimaal comfort bij vloerverwarming en -koeling.
DE
Uponor draadloos systeem ruimtetemperatuurregeling met Dynamisch Energie Management DEM
e rg i e eff
i
De comfortinstelling voorkomt het afkoelen van de verwarmingsoppervlakken bij toepassing van alternatieve verwarmingsmethoden (open haard) en biedt de gebruiker extra comfort. De toevoerdiagnose bewaakt het verwarmingsgedrag van alle ruimten en geeft bij een te hoge of te lage voeding van de
installatie een foutmelding door aan de bedieningseenheid I-76. De ruimte-bypassfunctie kan het bedrijf van een installatie met minimaal debiet ondersteunen. Verwisselingen van de indeling van binnenthermostaten kunnen door de ruimte-check-functie eenvoudig geanalyseerd en verholpen worden.
Veel voordelen, veel comfort Tot 12% energiebesparingspotentieel door grotere efficiency Geen manuele afstelling vereist Verbeterde warmteverdeling Nauwkeurigere en snellere regeling, tot 25% snellere reactietijd Eenvoudige bediening Lagere ondersteuningskosten Wijziging van de verwarmingcircuitverdeling -grootte zonder nacalculatie mogelijk Geen nadelige beïnvloeding van het systeem door latere verandering van de topvloerbedekking Eenvoudige foutlokalisatie Optionele SMS-verbinding
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Uponor draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten met DEM – componenten Uponor draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten met DEM combineert efficiënt energieverbruik met veel comfort. De complete basiseenheid, bestaande uit een regelmodule C-56 en de bedieningsmodule I-76, ontvangt en verwerkt de signalen van de draadloze binnenthermostaat en stuurt de thermische aandrijvingen TA 24 of AR 24. De DEM-functies zorgen voor een optimale en daardoor bij-
zonder efficiënte energieverdeling van het vloerverwarming- en/of -koelsysteem. Bovendien ervaart de
gebruiker meer comfort omdat de binnentemperatuur minder schommelt.
Complete set draadloze basiseenheid met Dynamisch Energie Management
Overzicht Uponor draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten met DEM T-54
R-56
I-76
C-56 C-56 C-56
20,5
T-75
T-54
TA 24 AR 24
T-55
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
305
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Compatibiliteit van de componenten Onderstaande tabel laat zien hoe de Uponor regelcomponenten met elkaar gecombineerd kunnen worden. Component
C-56
I-76
R-76
R-56
T-75*
T-55
T-54
●
●
●
●
Vloertemperatuuropnemer / buitentemperatuuropnemer
,5
20
24 V
●
C-56
●
●
●
24 V
I-76
●
R-76
●
R-56
●
T-75* ,5
●
20
T-55
●
T-54
●
Vloertemperatuuropnemer/ buitentemperatuuropnemer
● ●
● ●
* In de kleuren wit, zilver en grijs
306
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Uponor ruimtetemperatuurregeling 24V (bedraad) Veelzijdig en modulair Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten biedt 6 types binnenthermostaten, 2 regelmodules en een optionele tijdschakelklok. De regelmodule stuurt de thermische aandrijvingen TA 24 / AR 24 aan wanneer een binnenthermostaat een verwarmings- of koelingsvraag constateert. Op een regelmodule kunnen verschillende types Uponor binnenthermostaten via een ongepoolde (verwisselingsveilige) laagspanningskabel (6 â&#x20AC;&#x201C; 12 V) worden aangesloten. Geschikt voor elke objectafmeting Afhankelijk van de omvang en de eis van het object kan de 6-kanaal (C-33) of de 12-kanaal regelmodule (C-35) worden toegepast. Op de 12-kanaal regelmodule kunnen maximaal 12 binnenthermostaten, 14 thermische aandrijvingen TA-24 en de optionele schakelklok I-36 worden aangesloten. Bovendien biedt de 12-kanaal regelmodule de mogelijkheid om door middel van een extern signaal tussen verwarmen en koelen om te schakelen. Het interne schakelschema van de regelmodule maakt het mogelijk meerdere thermische aandrijvingen zonder gebruik van draadbruggen te combineren met een binnenthermostaat. Binnenthermostaten, thermische aandrijvingen en schakelklok worden op de regelmodule aangesloten via montagevriendelijke, schroeďŹ&#x201A;oze bedradingsklemmen. Overzicht: Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten 24 V R-56 I-36, 24 V
T-33, 24 V
T-37, 24 V
T-34, 24 V
T-35, 24 V
T-36/T-38, 24 V
C-33/C-35, 24 V
TA 24 AR 24
Uw voordeel Goedkope en veilige binnenthermostaatbedrading (laagspanning 6-12 V) Keuze uit zes binnenthermostaten (inbouw en opbouw) Binnenthermostaten deels met aansluitmogelijkheid voor vloeropnemers Instelling van binnenthermostaatverlagingen in twee tijdzones door middel van de Uponor tijdschakelklok I-36 Begrenzing van de instellingen voor de gewenste waarde mogelijk Geschikt voor zowel vloerverwarming als voor oppervlaktekoeling Optionele SMS-verbinding via Uponor SMSkoppelstuk R-56 en schakelklok I-36 Automatische afstellingsfunctie in combinatie met de binnenthermostaten T-36/T-38
Belangrijke aanwijzing De Uponor binnenthermostaten T-33, T-34, T-35, T-36, T-37 en T-38 zijn elektronisch afgestemd op de regelmodule. De Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten 24 V is een gesloten, op elkaar afgestemd systeem, waarin de afzonderlijke componenten niet door producten van derden kunnen worden vervangen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
307
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Uponor ruimtetemperatuurregeling 230V Maximaal regelcomfort met weinig moeite De Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten 230 V bestaat uit slechts enkele componenten: de binnenthermostaten TÂŹ23, T-24, T-25 en T-26, evenals de bedradingseenheid C-23 voor een keurige bedrading van de binnenthermostaten en de thermische aandrijvingen TA 230 of AR 230 in de verdelerkast. Uitgebreide aansluitmogelijkheden Met de aansluitklare Uponor bedradingseenheid C-23 kunnen maar liefst 6 binnenthermostaten en 14 thermische aandrijvingen comfortabel en overzichtelijk met elkaar verbonden worden. Dat zorgt voor optimale veiligheid in de verdelerkast. De bedradingseenheid kan met de optionele pompmodule worden uitgebreid. De geĂŻntegreerde pomplogica met pompbeschermingsfunctie zorgt voor een veilige en energiebesparende werking van de direct aansluitbare circulatiepomp. Overzicht: Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten 230 V
T-24
T-23
T-26
T-25
Uw voordeel Binnenthermostaten voor op- en inbouwmontage Binnenthermostaten met thermische terugvoer en bereikinsteller met bereikbeperking Per binnenthermostaat kunnen maar liefst 12 thermische aandrijvingen direct worden geĂŻnstalleerd. Bedradingseenheid met overbelastingsbeveiliging voor een overzichtelijke bedrading van max. 6 binnenthermostaten en max. 14 thermische aandrijvingen Optionele pompmodule met pomplogica en pompbeschermingsfunctie
230 V
C-23
TA 230 AR 230
308
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor ruimtetemperatuurregeling
Uponor koelplafondregeling Speciaal voor koelplafonds zoals Uponor Comfort Panel biedt Uponor het binnentemperatuurregelsysteem met dauwpuntbewaking.
Het regelsysteem is zodanig ontworpen dat zowel een regeling per ruimte of in een circuit door middel van een Uponor verwarmingcircuitverdeler mogelijk is, als ook een
regeling per zone door middel van drukonafhankelijke volumestroomregelaars met thermische stelaandrijvingen (zoneregeling).
Voorbeeld: Uponor koelplafond-zoneregeling met volumestroomregelaar
AB-QM met TWA-Z (24 V)
TF 3
230 V 24 V
Uw voordeel Bescherming van het plafond tegen condensatie 2 afsluiters (verwarmen en koelen) aanstuurbaar In 2- en 3-leidingsystemen inzetbaar Weergave van de bedrijfstoestand (verwarmen/ koelen/dauwpuntrisico) door middel van LEDâ&#x20AC;&#x2122;s Optionele afstandsregeling van de instelwaarde Dauwpuntconverter met potentiaalvrij schakelcontact voor de aansluiting van maar liefst 5 dauwpuntopnemers
TR 2/3
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
309
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regeling van de aanvoertemperatuur
Uponor regeling van de aanvoertemperatuur Verwarmings- en koelregelaar C-46 - schakelcentrale van de Uponor regeling van de aanvoertemperatuur Compatibel met de draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten Gemeenschappelijk gebruik van binnenthermostaten met de Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten, geĂŻntegreerd pompmanagement en vele andere functies zijn in deze regeling met eenvoudige en begrijpelijke software en bediening samengebracht. De weersafhankelijk verwarmings- en koelregelaar C-46 zorgt voor de vereiste aanvoertemperaturen van het water om gebouwen te verwarmen of te koelen. Bovendien kan deze regelaar worden toegepast bij systemen voor het vrijhouden van sneeuw en ijs. De regelaar is compatibel met de Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten, waardoor bijvoorbeeld drie draadloze regelmodules C-56 via een bus op de C-46 kunnen worden aangesloten. De binnenthermostaten van de draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten kunnen eveneens direct met de regelaar C-46 communiceren.
Uw voordeel Geschikt voor verwarmen en koelen Tot maar liefst drie draadloze regelmodules C-56 via een bus aansluitbaar Compatibel met de draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten Tot maar liefst zes luchtvochtigheidvoelers toewijsbaar voor een veilige regeling van de koelaanvoertemperatuur Eenvoudig te bedienen software met installatie-assistent en snelmenu-systeem GeĂŻntegreerd pompmanagement Ondersteunt thermische aandrijvingen (24 V), mengkraan-motoren (0-10 V) en toerentalgeregelde pompen Onderdeel van centrale en decentrale Uponor regelstations
Ideaal voor verwarmen en koelen Voor gebruik als koelregelaar kunnen tot wel zes draadloze luchtvochtigheidvoelers H-56 aan de regelaar worden toegewezen, die zich in verschillende ruimten kunnen bevinden. Dit maakt een zeer betrouwbare dauwpuntgestuurde regeling van de aanvoertemperatuur mogelijk.
310
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regeling van de aanvoertemperatuur
Modulair en flexibel – de geschikte regelaar voor elk object
Uponor verwarmings- en koelregelaar C-46, basisuitvoering
Uponor verwarmings- en koelregelaar C-46, uitgebreide uitvoering
In de basisuitvoering is de C-46 met niet-draadloze buiten- en aanvoeropnemers uitgerust en geschikt voor regeling van de aanvoertemperatuur in verwarmingssystemen.
In de uitgebreide uitvoering beschikt de C-46 bovendien over een draadloze antenne en een draadloze luchtvochtigheidvoeler H-56. Zodoende kan deze regelaar niet alleen voor verwarmen maar ook voor koelen worden toegepast.
Toepassingsvoorbeelden De Uponor verwarmings- en koelregelaar C-46 kan zelfstandig of in combinatie met de Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten in de meest uiteenlopende installatieconcepten worden toegepast. C-46 als zelfstandige, weersafhankelijke regelaar van de aanvoertemperatuur in verwarmingssystemen. Gangbare toepassing als verwarmingsregelaar, in combinatie met willekeurige warmteopwekkers inzetbaar.
C-46
230 V AC
M
C-46
C-35
230 V AC
C-46
C-56
C-56
C-56
230 V AC
H-56
M
T-54
T-55
C-46 als weersafhankelijke verwarmings-en koelregelaar met DEM. In combinatie met tot maar liefst drie Uponor draadloze regelmodules C-56 de intelligente oplossing voor efficiënt verwarmen en koelen.
M
I-76
C-46
C-56
T-54 C-46 C-46
T-75 24 V DC M
230 V AC
H-56
24 V DC
230 V AC
I-76
C-46 als weersafhankelijke verwarmings-en koelregelaar. In combinatie met de niet-draadloze Uponor regelmodule C-35 (24 V).
M
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
C-46 met draadloze buitenopnemers. Uponor buitenopnemers kunnen in combinatie met binnenthermostaat T-54 op afstand met de draadloze regeltechniek van Uponor communiceren. Daardoor kunnen bijvoorbeeld meerdere C-46 regelstations met slechts één draadloze buitenopnemer worden gecombineerd.
311
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Uponor regelstations Geprefabriceerde componenten zorgen op de bouwplaats voor tijdsbesparing en verkleinen de kans op niet correct uitgevoerde installaties. Daarom biedt Uponor compacte en voorgemonteerde Uponor regelstations
Vloerverwarmingen
regelstations voor de aanvoertemperatuur die op de betreffende vloerverwarming- en koelsystemen van Uponor zijn afgestemd. De stations kunnen al naar gelang het type centraal in de verwarmings-
RS 2 Uponor ruimteregelstation RS 2 tot 2 kW
Push 23 Type 2 Uponor pompgroep Push 23 type 2 voor max. 10 kW aansluitvermogen
ruimte of decentraal bij de verwarmingscircuitverdeler worden geĂŻnstalleerd en zijn afhankelijk van het installatieconcept met en zonder verwarmings- en koelregelaar C-46 leverbaar.
MPG 10 Uponor regelstation MPG 10 met regelaar MPG 10 zonder regelaar
CPG 15 Uponor regelstation CPG 15 met regelaar CPG 15 zonder regelaar
KRS6 Regelset voor constante temperatuur
EPG 6 Uponor pompgroep EPG met hydraulische scheiding voor vrije koeling
Minitec
Siccus
Tecto
Klittenband
Tacker/Klemprofiel
Noppenplaat 14-16
Classic
Industrie
Zwevende vloer
312
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Uponor ruimteregelstation RS2 Voor de regeling van ruimten met oppervlakteverwarming bijvoorbeeld in badkamers door inschakeling van de ruimtetemperatuur (toebehoren), componenten voorgemonteerd, bestaande uit:
Opmerking: Bij toepassing van de ruimteregelstations in oudere installaties moeten aan de primaire zijde een vuilfilter gemonteerd worden
Stationsbehuizing van messing met geïntegreerde Grundfos pomp UP 15-14 B, ontluchtingsschroef, afregelafsluiter,maximale temperatuurbegrenzing van de aanvoertemperatur 25 - 55°C (instelbaar), houder aan voorzijde en achterzijde monteerbaar, 2 secundairzijdige aansluitingen ¾" voor Euroconus Verdelerafsluiter met 2 primairzijdige rechte koppelingen voor koperen leiding 15 mm Speciale thermoaandrijving TA 230 bi.dr. Ontluchtingsslang
Aanvoertemperatuur secundaire zijde: 15 - 55°C primaire zijde: 20 - 90°C Maximale installatiedruk: 10 bar Pomp UP 15-14B Toepassingsgebied Q: 0,1 - 0,45 m³/h Toepassingsgebied H: 1,2 - 0,3 mWS Kvs-waarde: 1,25 m³/h Nominale spanning: 230 V Effectief vermogen RS 2: ≤ 30 W Noodzakelijk toebehoren: Uponor koppelingen ¾" met Euroconus 9,9 - ¾" (art.nr. 1005266) 14 - ¾", (art.nr. 1005168) 17- ¾", (art.nr. 1005170) 20 - ¾" (art.nr. 1005171) Ruimteopnemer: bijvoorbeeld RF 230 (art.nr. 100132)
Bijvoorbeeld R λ,B = 0,05 m2K/W (tegelvloer) Uponor PE-Xa 9,9 x 1,1 (T=100 mm) Uponor PE-Xa 14 x 2 (T=150 mm) Uponor PE-Xa 17 x 2 (T=150 mm) Uponor PE-Xa 20 x 2,3 (T=150 mm)
Aantal circuits/ oppervlakte (max. groepslengte) 2 HK à 6 m2 (2 x 60 m) 2 HK à 9 m2 (2 x 60 m) 2 HK à 14 m2 (2 x 90 m) 2 HK à 16 m2 (2 x 105 m)
Extra componenten: Uponor dubbele aansluitschroefkoppeling Voor de directe uitbreiding van het ruimteregelstation RS 2 op
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmte-afgifte Q [kW] 0,96 1,8 2,8 3,2
2 verwarmingscircuits, directe aansluiting van de verwarmingscircuitkoppeling ¾" met Euroconus. Materiaal: messing
313
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
300
Omwentelingen
0,5
1
1,5
2
3 4
200
Drukverlies Î&#x201D;p in [mbar]
Drukverlies van de verdelerafsluiter in het ruimteregelstation RS2. Bepaling van de afsluitervoorinstelling (aantal omwentelingen) voor de verdelerafsluiter.
100 80 60 50 40 30
20
Medium: water 10
De opvoerhoogte van de in het ruimteregelstation RS2 ingebouwde pomp UP 15-14 B wordt aan de hand van het diagram vastgesteld.
314
Opvoerhoogte H in [m]
10
20
30
50
100
200
300
500
. Massastroom m in [kg/h]
1000
1,2
0,8
Transportstroom Q in
Medium: water Regelstation RS 2
0,4
0 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
0,6
0,7
0,8
0,9
[m3/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Uponor Regelstation PUSH 23 Typ 2 Pompgroep inclusief thermostaat en pomp in energie-efficiëntie klasse A Thermostaat met capillair voeler 20-55°C als aanvoertemperatuur, Grundfos pomp Alpha 2L 15-60 Volumestroom 0,1-2,5 m³/h Opvoerhoogte 1,0-6,0 m Aanvoerthermostaatventiel kvswaarde 1,2 Retour-inregelventiel kvswaarde 2,7
7
6
Opvoerhoogte H [m]
De opvoerhoogte van de in de Uponor regelstations PUSH 23 ingebouwde circulatiepomp Grundfos Alpha 2L 15-60 wordt voor de proportionele drukinstelling aan de hand van het diagram bepaald.
Aansluiting primair circuit Rp 3/4" Aansluiting secundair circuit 1“ voor aansluiting op het Uponor verdelersysteem Vermogen 10 kW Aanvoertemperatuur: - primaire zijde max. 90°C - secundaire zijde max. 55°C Max. druk 10 bar
5
4
3
2
1
Medium: water Grundfos Alpha 2L 15-60
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
3,2
Transportstroom Q [m3/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
315
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Uponor Regelstation MPG 10 met regeling Voor aansluiting op het Uponor verdelersysteem. Installatie op de wand of in de verdelerkast. Met voorgemonteerde C-46 regeling als aanvoertemperatuurregeling en geïntegreerde ruimte voor de Uponor ruimtetemperatuur regelmodule C-56, Met motorbediende 3-wegmengventiel, kvs-waarde 4,0 en pomp in energie-efficiëntie klasse A (Grundfos Alpha2L 15-60)
Aansluiting secundair circuit 1“ Aanvoertemperatuurvoeler Buitentemperatuurvoeler Vermogen 3 - 10 kW Aanvoertemperatuur: - secundaire zijde max. 60°C - primaire zijde max. 90°C max. druk 10 bar Het Uponor regelstation MPG 10 is indien gewenst ook zonder C-46 regelaar en mengkraanaandrijving leverbaar.
Volumestroom 0,1-2,5 m³/h Opvoerhoogte 1,0 – 6,0 m Pomp proportioneel geregelde druk Kogelafsluiter en aanvoerregelventiel
7
Opvoerhoogte H [m]
6
De opvoerhoogte van de in de Uponor regelstations MPG-10 ingebouwde circulatiepomp Grundfos Alpha 2L 15-60 wordt voor de proportionele drukinstelling aan de hand van het diagram bepaald.
316
5
4
3
2
1
Medium: water Grundfos Alpha 2L 15-60
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0 3
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
3,2
Transportstroom Q [m /h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
1
100
2
3
4 5
70 50
Drukverlies [kPa]
Retourafsluiter aan de primaire zijde/aantal omwentelingen van de gesloten retourafsluiter
30 20 10 7 5 3 2 1 0,01
0,02
0,03
0,05
0,07
0,1
0,2
0,3
0,5
0,7
1
Transpoortstrom [l/s]
m3/h
kvs = 4,0
300 200
Drukverlies Î&#x201D;p in [mbar]
De drukverliezen van de Uponor 3-wegmengkranen, die zich in de Uponor MPG 10 regelstations bevinden, worden aan de hand van het diagram bepaald. De drukverliezen van de in de regelstations gebruikte leidingen zijn te verwaarlozen.
100 80 60 50 40 30
20
Medium: water 10 100
200
300
500
1000
2000
3000
. Massastroom m in [kg/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
5000
10000
317
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Uponor Regelstation CPG 15 met regelaar Voor montage in een verwarmingscentrale, voorgemonteerd met regeling van de aanvoertemperatuur C-46, met geïntegreerde aansluiting voor Uponor temperatuurregeling voor individuele ruimten C-56, met 3-wegmengkraan met motor, Kvs-waarde 6,3 met pomp in energie-efficiëntieklasse A (Grundfoss alpha2L 15-60) Volumestroom 0,1 -2,5 m3/h Opvoerhoogte 1,0 - 6,0 m Proportionele-drukafhankelijke pomp Aansluitingen primair circuit Rp 1“
Aansluitingen secundair circuit kogelkranen Rp 1“ Aanvoertemperatuuropnemer Buitentemperatuuropnemer voor montage op de buitenmuur van een woning Vermogen 3 - 15 kW Aanvoertemperatuur: secundaire zijde: max. 60°C primaire zijde: max. 90°C Druktrap 10 bar Het Uponor regelstation CPG 15 is indien gewenst ook zonder C-46 regelaar en mengkraanaandrijving leverbaar.
7
De opvoerhoogte van de in de Uponor regelstations CPG-15 ingebouwde circulatiepomp Grundfos Alpha 2L 15-60 wordt voor de proportionele drukinstelling aan de hand van het diagram bepaald.
Opvoerhoogte H [m]
6
5
4
3
2
1
Medium: water Grundfos Alpha 2L 15-60
0 0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
3,2
Transportstroom Q [m3/h]
200
Drukverlies Δp in [mbar]
De drukverliezen van de Uponor 3-wegmengkranen, die zich in de Uponor CPG regelstations bevinden, worden aan de hand van het diagram bepaald. De drukverliezen van de in de regelstations gebruikte leidingen zijn te verwaarlozen.
m3/h
kvs = 4,0
300
100 80 60 50 40 30
20
Medium: water 10 100
318
200
300
500
1000
2000
3000
. Massastroom m in [kg/h]
5000
10000
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Uponor regelset voor constante temperatuur KRS6 Aanvoertemperatuur primaire zijde: Voor een constante regeling van de 20 - 90°C aanvoertemperatuur voor vloerverAanvoertemperatuur secundaire zijde: warming in individuele ruimten of 20 - 55°C voor groepen ruimten, onderdelen Max. installatiedruk: 10 bar voorgemonteerd, bestaande uit: Pomp UPS 15-40: Grundfos pomp UPS 15-40 Toepassingsbereik Q: 3,6 m3/h Thermostaat-afsluiteropzetstuk Toepassingsbereik H: 4 mWs (Kvs 1,4 m3/h) Nominale spanning: 230 V Retour-regelafsluiter (Kvs 1,3 Werkelijk vermogen: <60 W m3/h) Thermostaatkop met dompelopnemer 20-55°C Aansluiting G1 A aan secundaire zijde (bijvoorbeeld voor aansluiting op een Uponor Provario verdeler of een Uponor RVS verdeler) Begrenzingsthermostaat
Uponor Pompgroep EPG 6 voor vrije koeling Voor een hydraulische scheiding en regeling van een aardwarmtewisselaar voor vrije koeling met voorgemonteerde regeling van de aanvoertemperatuur C-46, bestaande uit: 3-wegmengkraan Kvs 7, motoraandrijving, pomp energie-efficiëntieklasse A (Grundfos alpha2L 25-60), Uponor regeling van de aanvoertemperatuur C-46 met geïntegreerde aansluiting voor Uponor binnentemperatuurregeling C-56, warmtewisselaar, bevestigingsmateriaal, primaire verbinding Rp 4.1 (FT), secundaire kogelkranen met thermometer Rp1 (FT) en geïntegreerde terugslagklep, aanvoertemperatuuropnemer, buitentempera-
tuuropnemer (montage ter plaatse). Toebehoren: Uponor luchtvochtigheidvoeler H-56 (1047846) en Uponor thermostaat T-75 (1046114) en antenne voor C-56 (1000513); of controller C-56 (1045565,1045562) met luchtvochtigheidvoeler H-56 (1047846) en Uponor thermostaat T-75 (1046114). 1-6 kW, Max. 90°C, max. 10 bar, Voldoet aan de EuP-richtlijn (ook wel Ecodesign-Richtlijn genoemd). Voldoet aan de eisen ten aanzien van de Energie-efficiëntierichtlijn voor 2013.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
319
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Uponor regelstations
Notities
320
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Toepassingsvoorbeelden regeling De regelsystemen en -componenten van Uponor zijn dankzij hun modulaire concept voor verwarmen en koelen geschikt voor nagenoeg elke project, van eengezinswoningen tot complexe kantoorgebouwen.
Hieronder vindt u een keuze uit de gangbare toepassingsmogelijkheden. De afgebeelde schakelschema's zijn een vereenvoudigde weergave met de essentiĂŤle regelcomponenten. Zie voor gedetailleerde informatie over
de montage en bediening de handleidingen, die bij de componenten zijn bijgevoegd.
Verwarming via de vloer met draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten en centrale regeling van de aanvoertemperatuur 1 Draadloze bedieningsmodule I-76 met DEM 2 Draadloze regelmodule C-56 (DEM) met antenne (max. 3 C-56 regelaars per I-76) (optioneel) 3
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
2
3
C-56
C-56
T-75
2 T-75
3 Draadloze ruimtethermostaat T-75 4 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24 5 Klimaatregelmodule C-46
4
4
6 Aanvoervoeler 7 retourvoeler (optioneel) 8 Buitenvoeler 9 3-wegmengventiel met 24 V motor (stuurspanning 0-10 V)
1
3
2 I-76
10 Netspanningsadapter 230 V / 24 V
C-56
T-75
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
11 Warmte-opwekker
4
6
7
8
C-46
0-10 V
2 x 0,4 mm2 max. 50 m
24 V
5 230 V 24 V
230 V AC
10
M
9 11
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
321
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Verwarming via de vloer met draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten en decentrale regeling van de aanvoertemperatuur met etage-regelstation MPG 10 1 Draadloze basiseenheld (C-56 / I-76 / antenne) met DEM 2 Draadloze ruimtethermostaat T-75 5
1 2 x 0,5 mm2 max. 20 m
I-76
T-75
4 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24
2
C-56
3
4
3 Etageregelstation MPG 10 met klimaatregelmodule C-46
5 Buitenvoeler (alternatief: draadloze uitvoering, bestaande uit buitenvoeler en draadloze ruimtethermostaat T-54)
2 x 0,4 mm2 max. 50 m
C-46
MPG 10
6 Warmte-opwekker
5
1 2 x 0,5 mm2 max. 20 m
I-76 C-56
3
4
T-75
2 2 x 0,4 mm2 max. 50 m alternative
C-46
MPG 10
5 T-54
6
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
322
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Verwarming of koeling via de vloer met draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten en centrale regeling van de aanvoertemperatuur met automatische omschakeling tussen verwarmen en koelen 1 Bedieningsmodule I-76 met DEM 2 rDaadloze regelmodule C-56 met antenne (max. 3 C-56 regelaars per I-76) 3
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
2
3
C-56
C-56
T-75
2 T-75
3 Draadloze ruimtethermostaat T-75 4 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24 5 Klimaatregelmodule C-46 met antenne
4
4
6 aanvoervoeler 7 Retourvoeler (optioneel)
3
8 Buitenvoeler (alternatief: draadloze versie, bestaande uit buitenvoeler en draadloze ruimtethermostaat T-54)
1
2 I-76 C-56
T-75
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
11 H-56
4
9 3-wegmengventiel met 24 V motoraandrijving (stuurspanning 0-10 V) 10 Netspanningsadapter 230 V / 24 V 11 Luchtvochtigheidvoeler H-56 (referentieruimte) 12 schakelmodule verwarmen/ koelen 24 V
5 8
T-54
6
7
230 V AC
C-46
alternative 2 x 0,4 mm2 max. 50 m
0-10 V 24 V
230 V 24 V
13 Omschakelventiel met thermische aandrijving 230 V 14 Warmte-opwekker
10
15 Koudwaterreserve M
9
12
8 13 14
230 V AC
15
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
323
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Verwarming of koeling via de vloer met centrale regeling van de aanvoertemperatuur voor verwarmen/koelen met automatische omschakeling tussen verwarmen en koelen van de draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten (omschakeling van de warmtepomp via warmtepompregelaar) 1 Bedieningsmodule I-76 met DEM 2 Draadloze regelmodule C-56 met antenne (max. 3 C-56 regelaars per I-76) 3
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
2
3
C-56
C-56
T-75
2
4 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24
T-75
11
5 Klimaatregelmodule C-46 met antenne
11 H-56
4
4
3 Draadloze ruimtethermostaat T-75
H-56
6 Aanvoervoeler 7 rRtourvoeler (optioneel)
1 2 I-76
3
C-56
T-75
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
11
4
H-56
8 Buitenvoeler (alternatief: draadloze versie, bestaande uit buitenvoeler en draadloze ruimtethermostaat T-54) 9 Mengventiel met 24 V motoraandrijving (stuurspanning 0-10 V) 10 Netspanningsadapter 230 V / 24 V 11 Luchtvochtigheidvoeler H-56 12 Verwarmen en koelen warmtepompen
8
T-54
6
7 5
alternative
C-46 0-10 V
mm2
2 x 0,4 max. 50 m
24 V
230 V 24 V
230 V AC
10
M
9
8
12
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
324
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Verwarming of koeling via de vloer met niet-draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten 24 V en centrale regeling van de aanvoertemperatuur met automatische omschakeling tussen verwarmen en koelen 1 Regelmodule C-35 2 Schakelklok (optioneel) 3 Ruimtethermostaat 24 V (T-33 - T- 38) 4 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24
2 1 I-36 3
5 Klimaatregelmodule C-46 met antenne
C-35
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
6 aanvoervoeler 7 Retourvoeler (optioneel)
13 4
8 Buitenvoeler (alternatief: draadloze uitvoering, bestaande uit buitenvoeler en draadloze ruimtethermostaat T-54)
3 x 1,5 mm2
2 1 I-36 C-35
3
9 Mengventiel met 24 V motoraandrijving (stuurspanning 0-10 V)
T-75
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
11
11 Luchtvochtigheidvoeler H-56 (referentieruimte)
H-56
13 4
10 Netspanningsadapter 230 V / 24 V
12 schakelmodule verwarmen en koelen 24 V
3 x 1,5 mm2
13 Schakelmodule verwarmen en koelen 230 V 14 Omschakelventiel met thermische aandrijving 230 V
5 8
T-54
6
7
alternative 2 x 0,4 mm2 max. 50 m
0-10 V 24 V
230 V 24 V
17
10
17 Zekering 230 V (ter plaatse te voorzien)
12
15
15 Warmte-opwekker 16 koudwaterreserve
M
9
8
230 V AC
C-46
16 14 230 V AC
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
325
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Verwarming of koeling via de vloer en plafond met draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten en centrale regeling van de aanvoertemperatuur met automatische omschakeling tussen verwarmen en koelen 1 Draadloze bedieningsmodule I-76 met DEM 2 Draadloze regelmodule C-56 met antenne (max. 3 C-56 regelaars per I-76) 3 Draadloze ruimtethermostaat T-75
2 x 0,5 mm2 max. 20 m
2
4 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24
C-56
5 Klimaatregelmodule C-46 met antenne 4
6 Aanvoervoeler 7 Retourvoeler (optioneel) 8 Buitenvoeler (alternatief: draadloze versie, bestaande uit buitenvoeler en draadloze ruimtethermostaat T-54)
1 2 I-76
3
C-56
T-75 2 x 0,5 mm2 max. 20 m
11
4
H-56
9 Mengventiel met 24 V motoraandrijving (stuurspanning 0-10 V) 10 Netspanningsadapter 230 V / 24 V 11 Luchtvochtigheidvoeler H-56 (referentieruimte) 12 Schakelmodule verwarmen/ koelen 24 V 13 Omschakelventiel met thermische aandrijving 230 V
5 8
T-54
6
7 230 V AC
C-46
alternative 2 x 0,4 mm2 max. 50 m
0-10 V 24 V
14 Warmte-opwekker 15 Koudwaterreserve
10
M
9
14 8
230 V 24 V
12
15 13 230 V AC
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
326
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Verwarming of koeling via de vloer en plafond met draadloze temperatuurregeling voor individuele ruimten en gescheiden regelingen van de aanvoertemperatuur voor warmte- en koudeopwekkers 1 Draadloze basiseenheld (C56 / I-76 / antenne) met DEM 2 Draadloze ruimtethermostaat T-75 3 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24
I-76
1
4 Klimaatregelmodule C-46 met antenne
C-56
5 Klimaatregelmodule C-46 met antenne 6 aanvoervoeler
3
7 Retourvoeler (optioneel)
H-56
2
11
8 Buitenvoeler (alternatief: draadloze versie, bestaande uit buitenvoeler en draadloze ruimtethermostaat T-54)
I-76
1
T-75
9 Mengventiel met 24 V motoraandrijving (stuurspanning 0-10 V)
C-56
10 Netspanningsadapter 230 V / 24 V 3
11 Luchtvochtigheidvoeler H-56 (referentieruimte) 12 Warmte-opwekker 13 Koudwaterreserve
7
6
7
8 C-46
6
11 5
C-46
0-10 V M
T-54
9
0-10 V M
24 V 24 V 230 V
9
10
230 V AC
13
4
24 V 24 V 230 V
10
230 V AC
12
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
327
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Uponor verdeel- en regeltechniek > Toepassingsvoorbeelden
Zoneregeling koelplafond met condensatiecontrole en optionele omschakeling tussen verwarmen en koelen 1 Ruimtetemperatuurregelaar TR 2/3
5
2 Externe omschakelaar tussen verwarmen en koelen (optioneel, ter plaatse te voorzien)
AB-QM mit TWA-Z (24 V)
3 Netspanningsadapter 230 V / 24 V
4
4 Condensvoeler PR/GM
TF 3
3
2
1
230 V 24 V
5 Drukonafhankelijke volumestroomregelaar AB-QM met thermische aandrijving TWA-Z (24 V)
TR 2/3
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
Koelplafond-ruimtetemperatuurregeling voor individuele ruimten 24 V met condensatiebewaking 1 Regelmodule C-35 2 Ruimtethermostaat 24 V (T-33 ... 38)
1 24 V
C-35
4 TK 1 PF
3
3 Verdeler met thermische aandrijving TA 24 / TR 24 4 Condensregelaar (vor max. 5 condensvoelers)
5
5 Condensvoeler PR/GM
TF 3
2 T-34 ... 38
Het hier afgebeelde schakelschema is een vereenvoudige weergave met de belangrijkste regelcomponenten. Gedetailleerde informatie met betrekking tot de montage en bediening is terug te vinden in de bedieningshandleidingen die bij de componenten verpakt zijn.
328
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Bijlagen Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en -koeling met het testmedium water Dichtheidstestrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 330 Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en -koeling met perslucht en inerte gassen Dichtheidstestrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 332 Opstoken volgens DIN EN 1264-4 Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 334 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 335 Opstoken voor Uponor Minitec Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 336 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 337 Opstoken voor Uponor wandverwarming Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 338 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 339 Opstoken voor Uponor industriële vloerverwarming Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 340 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 341 Bepaling van de werkelijke leidinglengten van het verwarmingcircuit en herberekening van de inregelstanden Formulier •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 342 Hulpmiddelen bij de handmatige berekening van de Uponor vloerverwarming Formulier •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 343 Symbolen voor de vloerverwarmingsberekening ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 345
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
329
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en koeling met het testmedium water Dichtheidstestrapport** (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/Bouwproject*
Bouwleiding/architect*
Verwarmingsinstallatiebedrijf*
Bouwsectie/-deel/ verdieping/woning Gestelde eis
Vóór de inbouw van de dekvloer dan wel de egalisatielaag moeten de verwarmingcircuits worden getest op dichtheid met een waterdrukproef. De testdruk mag niet minder dan 4 bar en niet meer dan 6 bar bedragen.
Testpunten Visuele controle op vakkundige uitvoering van alle verbindingen uitgevoerd
Ja
Nee
Persverbindingen waren geperst, schroefverbindingen vastgeschroefd en ringverbindingen gemonteerd
Ja
Nee
Installatiecomponenten, veiligheidsafsluiters en expansievat, waarvan de nominale druktrap niet ten minste met de testdruk overeenkomen, werden van de test uitgesloten.
Ja
Nee
Installatie met koud water gespoeld, gevuld en volledig ontlucht
Ja
Nee
Bevriezingsgevaar tijdens en na de druktest is uitgesloten Let op: bij bevriezingsgevaar gebouwzone verwarmen, antivriesmiddel gebruiken of druktest uitvoeren met lucht of inerte gassen. Wanneer voor het normale bedrijf van de installatie geen verdere vorstbescherming noodzakelijk is, moeten de antivriesmiddelen door aftappen en spoelen worden verwijderd door het water ten minste driemaal te verwisselen.
Ja
Nee
Alleen bij verwarming van zwevende vloer: onmiddellijk na de inbouw van de tussenvloerplanken, dichtheid en correcte positie van de vloerverwarmingsleidingen gecontroleerd
Ja
Nee
Alleen bij Uponor Minitec: met de dichtheidstest werd bij ϑi ≥ 5°C op zijn vroegst 0,5 uur en bij ϑi = 0 - 5°C op zijn vroegst 2 uur na het maken van de leidingverbinding begonnen.
Ja
Nee
Alleen bij Uponor Minitec: omgevingstemperatuur tijdens de montage van de leidingverbindingstukken
* **
330
_________ ° C
Volledig adres Dichtheidstestrapport in aansluiting op EN 1264-4
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Systeem
Uponor Tecto Uponor Tackersysteem Uponor klemprofielsysteem Uponor Contec Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden
Leidingtype Leidingdiameter
Uponor PE-Xa
Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 Uponor Minitec Uponor Classic Uponor verwarming zwevende vloer
Uponor klittenbandsysteem Uponor Siccus Uponor Industrie
Uponor MLCP
x
mm,
Omgevingstemperatuur
°C
Watertemperatuur
°C
Maximale bedrijfsdruk
bar
x
mm
Test (testperiode 2 uur) Verdeler nr. Verwarmd oppervlak
m2
m2
m2
Begin testdruk pa
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Eind testdruk pe
bar
bar
bar
uur
uur
uur
(maximaal drukverlies pa –pe = 0,2 bar)
Tijdstip
Door uitzetting van de leidingen kan bijpompen van de persdruk noodzakelijk worden. Aansluitend moet de dichtheidstest worden uitgevoerd. Op mogelijke temperatuurschommelingen moet worden gelet. De oppervlakteverwarming was tijdens de testperiode
dicht
niet dicht
Een blijvende vormverandering aan bouwcomponenten is
niet opgetreden
opgetreden
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
331
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en koeling met perslucht en inerte gassen Dichtheidstestrapport** (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect* Verwarmingsinstallatiebedrijf* Bouwsectie/ -deel/ verdieping/ woning Alleen het leidingsysteem inclusief de verbindingen mag aan de dichtheidstest met lucht of inerte gassen worden onderworpen. Apparaten, expansievaten, Uponor verdelers/stranginregelafsluiters en andere installatiecomponenten mogen niet worden meegetest. De veiligheid van personen en goederen tijdens de test is een fundamentele eis. De test mag uitsluitend worden uitgevoerd, wannneer de verantwoordelijke technicus vooraf een grondige kennis van de te testen leidinginstallatie heeft verworven. Testpunten
Aanwijzingen bij de dichtheids-/ sterktetest
* volledig adres
332
Visuele controle op vakkundige uitvoering van alle verbindingen uitgevoerd
Ja
Nee
Persverbindingen waren geperst en schroefverbindingen vastgeschroefd
Ja
Nee
Apparaten, expansievaten, Uponor verdelers en andere installatiecomponenten zijn van de test uitgesloten
Ja
Nee
Alle leidinguiteinden zijn met metalen pluggen dan wel kappen afgesloten. Afsluitvoorzieningen gelden niet als dichte afsluitingen.
Ja
Nee
De persluchtcompressor dan wel de inertgasfles is via een geschikte drukregel- en veiligheidsafsluiter aangesloten.
Ja
Nee
Alleen bij verwarming van zwevende vloer: Onmiddellijk na de inbouw van de tussenvloerplanken, dichtheid en correcte positie van de vloerverwarmingsleidingen gecontroleerd
Ja
Nee
De indeling in kleinere testsecties (klein druk-/literproduct) biedt een hogere veiligheid en is nauwkeuriger. Op de manometer worden lekkages sneller vastgesteld dan bij grotere secties en worden eventuele lekkages sneller gelokaliseerd. Testperiode tot 100 liter. Leidingvolumes minimaal 30 minuten. Voor iedere 100 liter meer moet de testperiode met 10 minuten worden verhoogd. Door uitzetting van de leidingen kan bijpompen van de persdruk noodzakelijk worden. Temperatuurafstelling en inertietoestand moet worden afgewacht. Aansluitend moet de dichtheids-/functietest worden uitgevoerd. De dichtheid wordt vastgesteld door overeenstemming van begin- en eindtestdruk â&#x20AC;&#x201C; tot op de normale schommelingen door de mediumtemperatuur en de druk op de manometer. De dichtheidstest moet met 0,11 bar en de sterktetest met maximal 3 bar worden uitgevoerd.
**Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Systeem
Uponor Tecto Uponor Tackersysteem Uponor klemprofielsysteem Uponor Contec Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden
Leidingtype
Uponor PE-Xa
Leidingdiameter
Testmedium
x
Omgevingstemperatuur
Uponor klittenbandsysteem Uponor Siccus Uponor Industrie
Uponor MLCP mm,
Olievrije perslucht
Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 Uponor Minitec Uponor Classic Uponor verwarming zwevende vloer
x
mm
Stikstof
Kooldioxyde
Testmediumtemperatuur
Dichtheidstest
Testsectienummer
met 0,11 bar
Leidingsvolume
ltr.
ltr.
ltr.
Begin testdruk pa
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Eind testdruk pe
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Sterktetest met
Begin testdruk pa
bar
bar
bar
max. 3 bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Eind testdruk pe
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Testsectie was tijdens testperiode
dicht
niet dicht
dicht
niet dicht
dicht
niet dicht
Vóór de inbedrijfname moet de installatie aan een dichtheidstest met het testmedium water volgens EN 1264-4 worden onderworpen.
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
verwarmingsinstallatiebedrijfa Datum/Stempel/Handtekening
333
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken volgens DIN EN 1264-4 Opstookrapport volgens DIN EN 1264-4 voor Uponor Classic, Siccus, klittenband-/Tacker-/klemprofiel-/noppenplaatsysteem 14-16. (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarminginstallatiebedrijf* Dekvloerfirma*
Systeem
m2
Oppervlakte
Uponor Dekvloerwerkzaamheden beëindigd op
Soort dekvloer
Cement dekvloer
Anhydriet dekvloer
Calciumsulfaat gietdekvloer**
Droge dekvloer**
Fabrikaat Dikte van de dekvloer i.m. Dekvloercomponenten
Opstookverloop
cm VD 450
VD 550 N
KB 650 N
°C
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd (ten minste 4 dagen dan wel bij droge dekvloer 1 dag)
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd
De opwarming werd onderbroken van
tot
hernieuwde opwarming op
(zoals aan ommezijde beschreven)
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen
Ja
Nee
Verwarming in bedrijf
Ja
Nee
Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
°C Buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde:
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening * volledig adres
334
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
**Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opwarmen van een vloerverwarming volgens DIN EN 1264, deel 4, door het verwarminginstallatiebedrijf Vóór de installatie van de vloerbedekkingen moet in het kader van de functiecontrole volgens EN 1264-4 de verwarmde dekvloer worden opgewarmd. De opwarming dient voor de warmtetechnische functiecontrole van de dekvloer en kan bij cement- en anhydrietdekvloeren gelijktijdig de uitdroging voor het bereiken van de deklaagrijpheid bespoedigen. Begin van de verwarming Cement dekvloer Het zo vroeg mogelijke begin van de verwarming is afhankelijk van de geselecteerde Uponor dekvloercomponenten. Bij gebruik van VD 450 en KB 650 N: niet voor de 21e dag na het storten van de deklaag. Bij gebruik van VD 550 N: niet voor de 7e dag na het storten van de deklaag (snelbindend). Anhydriet gietvloer Bij gebruik van gietdekvloer op anhydrietbasis: Begin van de verwarming volgens opgave van de fabrikant, op zijn vroegst na 7 dagen. Droge dekvloer (bij Uponor Siccus) Bij toepassing van droge dekvloerplaten kan het begin van de verwarming na 1 dag plaatsvinden.
Opwarmen Het opwarmen begint met een aanvoertemperatuur tussen 20°C en 25°C, die gedurende 3 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd moet worden. Daarna wordt de maximale ontwerptemperatuur ingesteld en nog eens 4 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd. Na het beschreven opwarmproces is nog niet gewaarborgd, dat de dekvloer de voor het deklaagrijpheid vereiste vochtigheidsgehalte heeft bereikt. De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingsfirma worden gecontroleerd. Voorzover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden. Tijdens het verwarmen moet de ruimte belucht en ontlucht worden. Daarbij moeten vooral tochtverschijnselen worden vermeden. Het opwarmproces moet door handmatige regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform de norm uitvoert. Ook beschermingsdekvloeren moeten vóór het opbrengen van het mortelbed en vooral van de glijfolie aan opwarming worden onderworpen. Alle rand- en veldvoegen moeten op hun goede functie worden gecontroleerd. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet de dekvloer worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. De inbedrijfname van de vloerverwarming na het leggen van de vloerbedekkingen mag eerst na vrijgave door de vloerbedekkingsfirma plaatsvinden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
335
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken voor Uponor Minitec Opstookrapport (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarminginstallatiebedrijf* Vloerenlegger*
Vloerverwarming
m2
Uponor Minitec
ingebouwd op
Grondering/egalisatiemassa** Geplande dikte van de gekozen egalisatielaag min. (fabrikant en product invullen) Grondering uitgevoerd op
mm
Egalisatielaag aangebracht op
Opstookverloop
°C
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd.
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
Ja °C
Nee
buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Plaats
Opdrachtgeverr Datum/Stempel/Handtekening
* volledig adres
336
Datum
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
**Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opstoken van Minitec door het verwarmingsbedrijf
Volgens opgave van de fabrikant kan 2 – 7 dagen na het aanbrengen van de egalisatielaag met het opstoken worden begonnen. Het opwarmen begint met een aanvoertemperatuur van 25°C, op de tweede dag wordt de maximale ontwerptemperatuur (max. 53°C) ingesteld, hierbij mag de oppervlaktetemperatuur de 35°C niet overschrijden, indien nodig moet het opwarmrapport van de fabrikant van de egalisatielaag in acht worden genomen. Tijdens het opwarmen moet de ruimte worden belucht en ontlucht, daarbij moeten tochtverschijnselen zoveel mogelijk worden vermeden. Vóór aanvang van de beleggingswerkzaamheden moet het oppervlak afkoelen. Na het beschreven opwarmproces is nog niet gewaarborgd, dat de egalisatielaag de voor het deklaagrijpheid vereiste vochtigheidsgehalte heeft bereikt. De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingsfirma worden gecontroleerd. Voorzover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden.
Het opwarmproces moet door manuele regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform dit rapport uitvoert. Alle rand- en veldvoegen moeten op hun goede functie worden gecontroleerd. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet de dekvloer worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. De inbedrijfname van de Uponor Minitec vloerverwarming dient bij gebruik van tegels als topvloerbedekking op zijn vroegst 2 dagen na het afvoegen en bij toepassing van parket als topvloerbedekking op zijn vroegst 2 dagen na de topvloerbehandeling te worden uitgevoerd. De vrijgave voor de inbedrijfname gebeurt door de vloerbedekkingsfirma.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
337
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken voor Uponor wandverwarming Opstookrapport (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarmingsinstallatiebedrijf* Stucadoorbedrijf/ droogbouwbedrijf
Wandverwarming
Uponor Siccus SW m2
Uponor Siccus wandverwarming
Uponor nat pleistersysteem
Dekvloerwerkzaamheden beëindigd op
Geselecteerde wandpleister/ droogbouwplaten
Wandpleister/droogbouwplaten aangebracht op
Opstookverloop
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa
Cementgebonden**
Gipsgebonden**
Gipskartonplaten
Gipsvezelplaten
°C
Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd.
De opwarming werd onderbroken
van
tot
hernieuwde opwarming op
(zoals aan ommezijde beschreven)
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen
Ja
Nee
Verwarming in bedrijf
Ja
Nee
Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
°C
buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Plaats
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
* volledig adres
338
Datum
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
** Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opstoken van een wandverwarming door een verwarmingsbedrijf Vóór de installatie van de wandbekledingen moet in het kader van de functiecontrole volgens EN 1264-4 de bebording/wandpleister worden opgestookt. De opstoking dient voor de warmtetechnische functiecontrole van de bebording en kan bij het nat pleistersysteem gelijktijdig de uitdroging voor het bereiken van de eindkwaliteit bespoedigen. Begin van de verwarming Droogbouwplaten (bij Uponor Siccus SW/Uponor Siccus wandverwarming) Bij gebruik van droogbouwplaten kan de vroegst mogelijke aanvang van de verwarming na de 1e dag dan wel volgens de informatie van de fabrikant beginnen. Cementgebonden pleister (bij nat pleistersysteem). Het vroegst mogelijke begin van de verwarming is 21 dagen na het aanbrengen van het pleisterwerk. Gipsgebonden pleister (bij nat pleistersysteem) Het vroegst mogelijke begin van de verwarming is 7 dagen na het aanbrengen van het pleisterwerk dan wel volgens opgave van de fabrikant. Opstoken Het opstoken begint met een aanvoertemperatuur tusssen 20°C en 25°C, die ten minste 3 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd moet worden. Daarna wordt de maximale ontwerptemperatuur (gipskartonplaten maximaal 50°C en gipsgebonden wandpleister maximaal 50°C dan wel volgens opgave van de fabrikant) ingesteld en ten minste nog 4 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd. Hierbij mag de oppervlaktetemperatuur de 40°C niet overschrijden.
Na het beschreven opstookproces is nog niet gewaarborgd, dat de bebording/wandpleister de voor het deklaagrijpheid vereiste vochtigheidsgehalte heeft bereikt. De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingsfirma worden gecontroleerd. Voorzover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden. Tijdens het verwarmen moet de ruimte belucht en ontlucht worden. Daarbij moeten zo mogelijk tochtverschijnselen worden vermeden. Het opstookproces moet door handmatige regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform dit rapport uitvoert. Alle rand- en veldvoegen moeten op hun goede functie worden gecontroleerd. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet de dekvloer worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. Vóór aanvang van de wandbekledingswerkzaamheden moet het oppervlak afkoelen. De inbedrijfname van de Uponor wandverwarming na installatie van de wandbekledingen mag eerst na vrijgave door de wandbekledingsfirma plaatsvinden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
339
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken voor Uponor industriële vloerverwarming Opstookrapport (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarminginstallatiebedrijf* Betonfirma*
m2
Vloerverwarming
industriële vloerverwarming
Betonwerkzaamheden**
Betondikte i.m.
Opstookverloop
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa
ingebouwd op
cm Betonwerkzaamheden beëindigd op °C
Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd.
De opwarming werd onderbroken van
tot
hernieuwde opwarming op
(zoals aan ommezijde beschreven)
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen
Ja
Nee
Verwarming in bedrijf
Ja
Nee
Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
°C
buitentemperatuur
°C
°C
buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Plaats
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
* volledig adres
340
Datum
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
** Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opstoken van een industriële vloerverwarming door een verwarmingsbedrijf In het kader van de functiecontrole in aansluiting op EN 1264-4 moet het verwarmingsbeton worden opgewarmd. De opstoking dient voor de warmtetechnische functiecontrole van het verwarmingsbeton en kan gelijktijdig de uitdroging bespoedigen.
De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingfirma worden gecontroleerd. Voor zover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden. Tijdens het verwarmen moet de hal belucht en ontlucht worden. Daarbij moeten zo mogelijk tochtverschijnselen worden vermeden.
Begin van de verwarming De functiecontrole vindt plaats op afspraak en met inachtneming van de bepalingen van de betreffende betonlegger/constructeur, omdat het zo vroeg mogelijke begin van de verwarming afhankelijk is van de kwaliteit en dikte van het beton. De benodigde tijd voor het opwarmen moet worden ingepland. Bij standaard betondikten tot 30 cm kan, na vrijgave van het betonoppervlak door de bouwleiding, de aanvang van het opwarmen circa 28 dagen na het aanbrengen van het beton plaatsvinden. Wanneer de initiële verwarming van de industriehal tijdens de verwarmingsperiode plaatsvindt, dan dient de hal vóór de verwarmingsperiode gesloten te worden. Zodoende kan de uit de omgeving opgeslagen energie in de betonplaat gebruikt worden voor het opwarmen. Opstoken Het opstoken bij standaardbetondikten tot 30 cm begint met een aanvoertemperatuur van 5 K boven de betontemperatuur, die ten minste 7 dagen moet worden vastgehouden. Daarna wordt de aanvoertemperatuur dagelijks met 5 K verhoogd, totdat de ontwerptemperatuur is bereikt. Houd de ontwerptemperatuur 1 dag vast. Laat de aanvoertemperatuur vervolgens met 10 K per dag zakken tot de bedrijfstemperatuur en stel de bedrijfstemperatuur in.
Het opstookproces moet door handmatige regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform dit rapport uitvoert. Alle rand- en veldvoegen moeten worden gecontroleerd op hun goede functie. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet het beton worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. Vóór aanvang van de vloerbeleggingswerkzaamheden moet het oppervlak afkoelen. De inbedrijfname van de Uponor industriële vloerverwarming na installatie van de vloerbedekkingen mag eerst na vrijgave door de vloerbedekkingfirma plaatsvinden. Tijdens de winter mag de installatie bij vorstgevaar niet worden uitgeschakeld, voor zover geen andere beschermende maatregelen zijn getroffen
Na het beschreven opstookproces is nog niet gewaarborgd, dat het beton de voor een eventuele toepassing van vloerbedekkingen vereiste vochtigheidsgehalte voor de deklaagrijpheid heeft bereikt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
341
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Bepaling van de werkelijke leidinglengten van het verwarmingcircuit en herberekening van de inregelstanden Formulier Na invulling van de begin- en eindstand van de meter moet dit formulier aan de ontwerper worden overhandigd. 10
Opdrachtgever/ Bouwproject*
Datum Verdiepingnummer Verdeler nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ruimtenummer
Ruimteomschrijving
Verwarmingcircuitnummer
Inregelstanden/ waterhoeveelheid
Beginstand van de meter
Eindstand van de meter
Effectieve leidinglengte
342
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Hulpmiddelen bij de handmatige berekening van de Uponor vloerverwarming Formulier – deel 1 Opdrachtgever/ Bouwproject*
°C Datum
Verantwoordelijke medewerker
Bladzijde
QAusl
W
W
12
Verwarmend vloeroppervlak per belasting
13
14
Uit montageplanning Doorlopende aansluitingen
QH
11
Aansluitleiding
QBer
Verwarmingcircuitnummer
QN
10
15
Leidingbehoefte per verwarmingcircuit
1.
9 Ontwerpwarmtestroomdichtheid = QH/(AR · AB)
°C
m2
8
Ontwerpwamtevermogen = QN - QBer
AR m 2 AB
7
Zuivering
ϑi
6
Standaard warmtebehoefte
5
Oppervlakte zonder belasting (blind oppervlak)
4
Ruimteoppervlakte per geselecteerde vloeropbouw
3
Totale leidingbehoefte per verwarmingcircuit = LH + 2 · LA - 2 · LD
Lastverdeellaag
Ruimtetemperatuur
2
Ruimteomschrijving
Ruimtenummer
1
ϑV,des
m2K/W
Rλ,B(ung)
Aanvoer en retourleiding
AF
AF
AF
AF
LH
LA
LD
Lges
W
W/m2
m2
m2
m2
m2
m
m
m
m
Vz10 Vz15 Vz20 Vz30 a= 10 15 20 30 m/m2 m/m2 m/m2 m/m2
*volledig adres
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
343
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Formulier – deel 2 Opdrachtgever/ Bouwproject*
Verantwoordelijke medewerker
Bladzijde 24
25
26
27
Rλ,B
σ
Ro
Ru
Δθu
mH
R
ΔpH
Δpdr
/
K
m2 K/W
m2 K/W
K
kg/h
mbar/m
mbar
mbar
Umdr
m2 K/W
Maximaal drukverlies verwarmingcircuit uit kolom 25 Drukverlies in Kompakt verdeler, afsluiter open Afstelling drukverlies Drukverlies Uponor Pollux warmtemeter Drukverlies stelaandrijving Overig drukverlies (leiding, ketel, et cetera) Drukverlies circulatiepomp
(
)
Afsluitervoorinstelling aan verdeler (uit verdelerdiagram)
23
Terug te regelen drukverlies = ΔpA - ΔpH
22
Drukverlies verwarmingcircuit = R · Lges
21
Drukverlies (uit leidingweerstandsdiagram)
20
Ontwerpstroming verwarmingsmedium Q R θ -θ = FL · 1 + o + i u σ · cw Ru q · R u
19
Temperatuurverschil = θi - θu
18
Doorgangsweerstand deelwarmte naar beneden
Verwarmingcircuitnummer
Datum
Doorgangsweerstand deelwarmte naar boven = 0,093 + Rλ,B + su/λu
Ruimtenummer
Lastverdeellaag
Spreiding voor σ/ΔθH ≤ 0,5 = (θV,des - θi - ΔθH) · 2
17
°C
Warmtegeleidingweerstand vloerbedekking
16
θV,des
m2K/W
Rλ,B(ung)
Δpmax ΔpVen ΔpA ΔpWZ ΔpSt Δpson Δpges
+ ∑ + + + ∑
mbar mbar mbar mbar mbar mbar mbar
*volledig adres
344
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Symbolen voor de vloerverwarmingsberekening Symbool Eenheid α AA AF AR bu B, BG, B0 D da, di dM CW KH KWL L LR m mH n, nG q qA qdes qG qN qR qu QF QH QN QN,f Qout Ro Ru Rλ,B Rλ,ins
-
Grootheid
Invloedfactoren op de berekening van de karakteristieken m2 Oppervlakte van de verblijfszone m2 Verwarmend vloeroppervlak m2 Oppervlak van de randzone Berekeningsfactor van de leiding W/(m2 · K) Systeemafhankelijke coëfficiënten m Buitendiameter leiding, in voorkomende gevallen met ommanteling m Buiten- dan wel binnendiameter van de leiding m Buitendiameter van de ommanteling kJ/kg K) Specifieke warmtecapaciteit van het water W/(m2 · K) Equivalente warmtedoorgangcoëfficiënt Karakteristieke grootheid voor warmtegelei dinginrichtingen m Breedte van de warmtegeleidinginrichtingen m Geïnstalleerde leidinglengte Exponenten voor de berekening van de karakteristieken kg/s Ontwerpstroming verwarmingsmedium Exponenten Warmtestroomdichtheid aan het vloeroppervlak W/m2 W/m2 Warmtestroomdichtheid in de verblijfszone W/m2 Ontwerpwarmtestroomdichtheid W/m2 Grenswarmtestroomdichtheid W/m2 Standaard warmtestroomdichtheid W/m2 Warmtestroomdichtheid in de randzone W/m2 Warmtestroomdichtheid naar beneden W Warmtevermogen van de vloerverwarming W Ontwerpwarmtevermogen W Standaard warmtebelasting W Standaard warmtebelasting van een vloerverwarmde ruimte W Warmtevermogen van een bijverwarming m2 K/W Bovenste doorgangsweerstand van de deelwarmte van de vloer m2 K/W Onderste doorgangsweerstand van de deelwarmte van de vloer m2 K/W Warmtegeleidingweerstand van de vloerbedekking m2 K/W Warmtegeleidingweerstand van de warmte-isolatie
Symbool Eenheid Sh
Grootheid
λ σ ϕ
Bij systemen van het type B, dikte van de warmte-isolatielaag van de onderkant van de laag tot de bovenkant van de leiding (zie prEN 1264-3:1993, afbeelding 3) m Bij systemen van het type B, dikte van de warmte-isolatielaag van de onderkant van de laag tot de onderkant van de leiding (zie prEN 1264-3:1993, afbeelding 3) m Dikte van de warmte-isolatielaag m Dikte van de leidingwand m Dikte van de afdekking boven de leiding m Dikte van de warmtegeleidinginrichting m Dikte van de dekvloer (bij systemen van het type A na aftrek van de leidingdiameter) m Leidingverdeling W/(m2 · K) Warmteovergangcoëfficiënt ˚C Gemiddelde oppervlaktetemperatuur ˚C Maximale oppervlaktetemperatuur ˚C Standaard binnentemperatuur ˚C Temperatuur van het verwarmingsmedium ˚C Retourtemperatuur ˚C Aanvoertemperatuur ˚C Temperatuur in een ruimte onder de ruimte met vloerverwarming K Overtemperatuur van het verwarmingsmedium K Overtemperatuur van het ontwerpverwarmingsmedium K Overtemperatuurgrens van het verwarmingsmedium K Overtemperatuur van het standaard verwarmingsmedium K Overtemperatuur van de ontwerpaanvoer K Ontwerpovertemperatuur van het verwarmingsmedium in de aanvoer W/(m · K) Warmtegeleidbaarheid K Spreiding ϑV – ϑR Omrekeningsfactor voor temperaturen
ψ
-
S1
Sins SR Su SWL S T α ϑF,m ϑF,max ϑi ϑm ϑR ϑV ϑu ΔϑH ΔϑH,des ΔϑH,G ΔϑN ΔϑV ΔϑV,des
m
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Volumeaandeel van de noppen in de dekvloer
345
Verwarmen en koelen met Uponor Bijlagen
Notities
346
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Overzicht Uponor installatiesystemen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 348 De Uponor meerlagenleidingsystemen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 349 Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie •••••• 351 Uponor MLC-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie •••••••••••••••••• 429 Algemene toepassingsgebieden voor het Uponor meerlagenleidingsysteem ••••••••••••• 445 Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie ••••••••••••• 465 Bijlagen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 483
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
347
Installeren met Uponor Overzicht Uponor installatiesystemen
Overzicht Uponor installatiesystemen Installeren houdt veel meer in dan alleen maar het leggen van leidingen. Vanaf de juiste materiaalkeuze via ontwerpveiligheid tot aan de eenvoudige montage – doorslaggevend is de som van alle voordelen van een efficiënt installatiesysteem. Uponor biedt een grote verscheidenheid aan systeemoplossingen,
die u voor de aansluiting van radiatoren, drinkwater-, gas-, sprinklerof persluchtinstallatie nodig heeft, ongeacht of het daarbij gaat om nieuwbouw, renovatie of gecompliceerde grote projecten. Daarbij kunt u besluiten of u liever het Uponor MLC meerlagenleidingsysteem met testveilige persfittin-
gen en persmarkering of het flexibele Uponor PE-Xa installatiesysteem met de unieke verbindingstechniek Quick & Easy wilt gebruiken. Bij Uponor komt alles uit één hand: vanaf de ontwikkeling en productie tot en met de verkoop van complete installatiesystemen via de groothandel.
Drinkwaterinstallatie Uponor installatiesysteem
Verbindingstechniek
Afmeting
MLC meerleidingsysteem
Perstechniek
14 – 110
PE-Xa installatiesysteem
Q&E techniek
16 – 32
Toepassingsgebieden VerdeelStijgleiding leiding
Verdiepings- Afzonderlijke leiding toevoerleiding
Circulatieleiding
●
●
●
●
●
●
●
●
Verwarmingsinstallatie Uponor installatiesysteem
Verbindingstechniek
Afmeting
MLC meerlagenleidingsysteem
Perstechniek
14 – 110
PE-Xa installatiesysteem
Q&E techniek
16 – 32
Verbindingstechniek
Afmeting
Perstechniek
Toepassingsgebieden VerdeelStijgleiding leiding
Verdiepings- Radiatoraanleiding sluitleiding
Aansluitleiding voor Uponor oppervlaktesystemen
●
●
●
●
●
●
●
●
Persluchtinstallatie Uponor installatiesysteem MLC-D meerlagenleidingsysteem
Toepassingsgebieden Hoofdleiding Ringleiding verdeler verdeler
Aftakleiding Aansluitleiding
16 – 110
●
●
Verbindingstechniek
Afmeting
Toepassingsgebieden Installatie in sprinklerplafond
Perstechniek
32 – 50
●
Verbindingstechniek
Afmeting
Toepassingsgebieden VerdeelStijgleiding leiding
Aftakleiding Afzonderlijke- Apparaataanstoevoerleiding luitleiding
Perstechniek
20 – 32
●
●
●
●
Sprinklerinstallatie Uponor installatiesysteem MLC-S meerlagenleidingsysteem
Gasinstallatie Uponor installatiesysteem MLC-G meerlagenleiding
●
●
●
systeem
348
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
De Uponor meerlagenleidingsystemen Meerlagenleidingsysteem MLC voor de drinkwater- en verwarminginstallatie Systeembeschrijving en toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 351 Uponor MLCP meerlagenleiding wit ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 352 Verbindingstechniek voor Uponor MLCP meerlagenleidingen •••••••••••••••••••••• 355 Toepassing drinkwaterinstallatie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 366 Toepassing verwarmingsinstallatie •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 380 Algemene aanwijzingen voor de drinkwater- en verwarminginstallatie ••••••••••• 427
Meerlagenleidingsysteem Uponor MLC-D voor de persluchtinstallatie Systeembeschrijving en toepassing •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 429 Uponor MLCP-D persluchtleiding •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 430 Verbindingstechniek voor de snelle montage •••••••••••••••••••••••••••••••••• 432 Ontwerpbeginselen persluchtinstallatie •••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 434 Berekeningsprincipes persluchtinstallatie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 442
Algemene gebruiksaanwijzingen voor het Uponor meerlagenleidingsysteem (drinkwater-, verwarming- en persluchtinstallatie) •••••••••••••••••••••••••••• 445 Montage- en installatierichtlijnen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 446 Transport-, opslag- en verwerkingsvoorwaarden •••••••••••••••••••••••••••••••• 457 Montagehandleiding ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 458
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
349
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
350
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie Systeembeschrijving en toepassing Het complete systeem uit één hand Of het nu gaat om een drinkwaterof verwarminginstallatie, het Uponor meerlagenleidingsysteem is de perfecte oplossing. Het volledige programma maakt de complete installatie vanaf de stijgleiding tot aan de gebruiker mogelijk. Daarbij is de installatie bijzonder eenvoudig en rendabel. Het essentiële van het systeem, namelijk de Uponor MLCP meerlagenleiding en de daarbij behorende verbindings-
stukken, worden in eigen huis vervaardigd en zijn dus perfect op elkaar afgestemd. Door de vormvastheid van de leiding en de geringe lineaire uitzetting zijn slechts weinig bevestigingspunten nodig – het praktische voordeel voor een veilige en snelle installatie. Afgerond wordt het Uponor meerlagenleidingsysteem door een doordacht gereedschapprogramma: van buissnijgereedschap en ontbramer tot en met persgereedschappen.
Beproefde kwaliteit Met het Uponor meerlagenleidingsysteem gebruikt u beproefde en gecertificeerde kwaliteit. Op deze wijze houdt u zich aan alle vereiste bouwrichtlijnen, inclusief brandbescherming, geluidsisolatie en warmte-isolatievoorschriften. De systeem techniek is ook hier bijzonder duurzaam en veilig, wat door talrijke tests en keuringen wordt gecertificeerd.
Uw voordeel Leidingdoorlaten van 14 mm tot 110 mm voor iedere objectgrootte Eén leiding – veel geschikte fittingtechnologieën geheel volgens uw eisen Vormvastheid en lineaire verandering hetzelfde als bij metalen leidingen Omvangrijke kwaliteitscontrole tijdens de productie voor maximale veiligheid in de installatie Ideaal geschikt voor in- en opbouwmontage Omvangrijk, op de praktijk gericht leveringsprogramma voor iedere installatieaanvraag
Drinkwaterinstallatie
Radiatoraansluiting
Verdeel- en stijgleidingen
Eenvoudige en tijdbesparende installatie van drinkwatersystemen.
Praktische radiatoraansluitvarianten.
Grote nominale doorlaten eenvoudig vooraf op de werkbank vervaardigen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
351
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
De Uponor MLCP leiding wit
Opbouw van de Uponor MLCP meerlagenleiding
PE-RT
Hechtfilm
Hechtfilm
PE-RT
Betrouwbaar gelaste aluminium buis
2384
Met onze uit 5 lagen bestaande meerlagenleiding hebben wij een product voor de toekomst ontwikkeld, dat de voordelen van een metalen en een kunststof leiding in zich verenigt. Daarmee worden pro-
ductvoordelen bereikt die niet te overtreffen zijn: de binnenliggende aluminium leiding is absoluut veilig tegen het binnendringen van zuurstof. Hij compenseert de reactiekrachten en de lineaire uitzetting bij
temperatuurswisselingen. De basis van het systeem is de eenvoudige, veilige en snelle montage van de leiding. Eenvoudig met de hand buigen, knippen, ontbramen, in de fitting steken en persen. Dat is alles! De Uponor MLCP meerlagenleiding bestaat uit een met overlappend in de lengterichting gelaste aluminium buis, waar zowel van binnen als van buiten een tegen hoge temperaturen bestendige laag polyethyleen is aangebracht (volgens DIN 16833). Alle lagen worden duurzaam met elkaar verbonden door een tussenliggende hechtfilm. Een speciale lastechniek garandeert een optimale veiligheid. De voor de Uponor MLCP meerlagenleiding geselecteerde aluminiumdikte is exact aangepast aan de eisen voor zowel drukbestendigheid als flexibiliteit.
Uw voordeel Absoluut zuurstofdiffusiedichte meerlagenleiding Leverbaar in de afmetingen 14-110 mm Eenvoudige verwerking Gering gewicht Grote vormvastheid en flexibiliteit Geringe uitzettingscoëfficiënt Uitstekende levensduur Corrosiebestendigheid
Koper Staal verzinkt Roestvast staal
Uitstekend geïsoleerd Voor radiatoraansluiting is de Uponor MLCP meerlagenleiding ook voorgeïsoleerd als standaard leverbaar. Zodoende staat in de afmetingen 16-32 mm een assortiment ter beschikking, dat voldoet aan alle isolatie eisen van de DIN 1988-2, het Energiebespa-
352
De Uponor MLCP meerlagenleiding heeft een in vergelijking geringe uitzettingscoëfficiënt op grond van zijn vaste verbinding van de kunststoflagen met het aluminium.
ringsbesluit (EnEV), KIWA en KOMO. Hiermee voldoet het systeem aan de installatievoorschriften in Nederland en België. De voorgeïsoleerde leidingen maken een tijdbesparende installatie mogelijk, aangezien het kostbare na-isoleren en dus ook het vastplakken van stootranden vervalt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
In regelmatige trekproeven wordt de belastbaarheid van de meerlagenleiding gecontroleerd. Behalve de voortdurende keuring van de leiding in het laboratorium wordt iedere Uponor MLCP meerlagenleiding tijdens de productie gecontroleerd op maatvastheid en dichtheid.
Technische gegevens en leveringsomvang Afmetingen da x s [mm]
14 x 2
16 x 2
18 x 2
25 x 2,5
32 x 3
Binnendiameter di [mm] Rollengte [m]
10 100/200
14 15,5 100/200/500 100/500
20 50
26 50
Leidinglengte [m] Buitendiameter rol [cm] Gewicht rol/lengte [g/m] Gewicht rol/lengte met water 10°C [g/m] Gewicht per rol [kg] Gewicht per lengte [kg] Watervolume [l/m] Leidingruwheid k [mm] Warmtegeleidbaarheid λ [W/mK] Uitzettingscoëfficiënt α [m/mK]
80 91/-
12 100/120/ 200/500 5 80 105/118
20 x 2,25
5 80 123/135
5 100 148/160
5 120 211/240
5 120 323/323
170/18,2 0,079 0,0004
218/231 21,0/52,5 0,59 0,113 0,0004
277/289 24,6 0,68 0,154 0,0004
337/349 14,8/29,6 0,80 0,189 0,0004
525/554 10,6/21,1 1,20 0,314 0,0004
854/854 16,2 1,6 0,531 0,0004
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
Afmetingen da x s [mm]
40 x 4
50 x 4,5
63 x 6
75 x 7,5
90 x 8,5
110 x 10
Binnendiameter di [mm] Rollengte [m] Leidinglengte [m] Buitendiameter rol [cm] Gewicht rol/lengte [g/m] Gewicht rol/lengte met water 10°C [g/m] Gewicht per rol [kg] Gewicht per lengte [kg] Watervolume [l/m] Leidingruwheid k [mm] Warmtegeleidbaarheid λ [W/mK] Uitzettingscoëfficiënt α [m/mK]
32 5 -/508
41 5 -/745
51 5 -/1224
60 5 -/1788
73 5 -/2545
90 5 -/3597
-/1310 2,54 0,800 0,0004
-/2065 3,73 1,320 0,0004
-/3267 6,12 2,040 0,0004
-/4615 8,94 2,827 0,0004
-/6730 12,73 4,185 0,0004
-/9959 17,99 6,362 0,0004
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
Temperatuurbestendigheid: Drinkwater: De toelaatbare continu bedrijfstemperatuur ligt tussen 0 en 70°C bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar. De korte storingstemperatuur bedraagt 95°C voor maximaal 100 uur bedrijfsduur. Verwarming: De toelaatbare maximale continu bedrijfstemperatuur ligt bij 80°C bij een maximale continue bedrijfsdruk van 10 bar. De korte storingstemperatuur bedraagt 95°C voor maximaal 150 uur bedrijfsduur per jaar. Aan installaties met bedrijfstemperaturen, die de toegestane continu bedrijfstemperatuur overschrijden, zoals zonne-energie- of stadsverwarminginstallaties, mag het Uponor meerlagenleidingsysteem MLC niet direct worden aangesloten. In iedere bedrijfssituatie dient te worden gewaarborgd, dat de toepassingsgrenzen voor de Uponor leiding niet worden overschreden. Bij vragen over een andere interpretatie van gebruiksparameters moet ruggespraak gehouden worden met Uponor. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
353
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Zeta-waarden fittingen en gelijkwaardige leidinglengten Voor de bepaling van de gelijkwaardige leidinglengten is een stroomsnelheid van 2 m/s gebruikt Afmeting da x s 14 x 2 [mm] Binnendiameter di 10 [mm] Zeta-waarde ζ (-)/ gelijkwaardig Leidinglengte äL [m] ζ äL
354
16 x 2
18 x 2
20 x 2,25 25 x 2,5
32 x 3
40 x 4
50 x 4,5
63 x 6
75 x 7,5
90 x 8,5
110 x 10
12
14
15,5
26
32
41
51
60
73
90
ζ
äL
ζ
äL
ζ
20
äL
ζ
äL
ζ
äL
ζ
äL
ζ
äL
ζ
äL
ζ
äL
ζ
äL
ζ
äL
Hoek 90°
7,0 2,5 4,4 2,0 3,6 2,0 3,0 1,9 2,8 2,4 2,3 2,7 2,0 3,1 1,6 3,3 1,4 3,8 1,4 4,6 3,7 15,4 2,9 15,5
Knie 45°
-
Verloop
2,8 1,0 1,7 0,8 1,4 0,8 1,2 0,8 1,0 0,9 0,9 1,1 0,8 1,2 0,6 1,2 0,6 1,6 0,5 1,6 0,5 2,1 0,7 3,7
Aftakking bij stroomsplitsing
8,3 3,0 5,2 2,4 4,2 2,3 3,6 2,3 3,2 2,7 2,6 3,1 2,4 3,7 1,9 3,9 1,7 4,6 1,7 5,6 3,7 15,4 2,9 15,5
Aftakking doorlaat bij stroomsplitsing
2,0 0,7 1,2 0,6 1,0 0,6 0,8 0,5 0,8 0,7 0,7 0,8 0,5 0,8 0,4 0,8 0,4 1,1 0,4 1,3 0,5 2,1 0,4 2,1
Aftakking tegenloop bij stroomsplitsing
7,3 2,7 4,6 2,1 3,7 2,0 3,2 2,0 2,9 2,5 2,3 2,7 2,1 3,2 1,7 3,5 1,5 4,1 1,5 4,9 2,2 9,1 1,7 9,1
-
-
-
-
-
-
-
1,5 1,3 1,2 1,4 1,2 1,8 0,8 1,7 0,8 2,2 0,8 2,6 0,7 2,9 0,6 3,2
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Verbindingstechniek voor Uponor MLCP meerlagenleidingen Omvangrijk programma uit één hand Ook in de ontwikkeling en constructie van een fittingconcept dat exact is afgestemd op de leiding, toont Uponor zijn kracht. Het fittingprogramma met koppelingen, bochten, T-stukken en een groot aantal op de praktijk gerichte systeemcomponenten laat niets te wensen over. Persen of koppelen – beide methodes zijn mogelijk en garanderen duurzaam dichte verbindingen.
Door de flexibiliteit van de MLCP leiding kan vaak op hoeken worden bespaard. Hierdoor dalen de materiaalkosten en de geïnvesteerde tijd aanzienlijk. Kortere inbouwlengten en een verhoogde montageveiligheid zijn hierbij verdere voordelen.
Uponor MLC persfittingen
Zelfs bij gecompliceerde toepassingen vindt u in het omvangrijke fittingprogramma van Uponor de juiste verbinding – ongeacht of het nu gaat om persen of om koppelen.
De verbindingstechnieken persen, klemmen en koppelen zijn duurzaam dicht, zoals wordt bevestigd door de SKZ-testrapporten en de KIWA/KOMO/DVGW-certificaten.
Met het gepatenteerde Uponor perssysteem kunnen in enkele seconden verbindingen worden gemaakt. Kostbare verbindingstechnieken zoals lassen of solderen komen te vervallen.
Overzicht meerlagenleiding en verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie Leidingafmeting
MLC metalen persfitting, testveilig, „ongeperst niet dicht“, persmarkering en kleurcodering
MLC RTM fitting, met geïntegreerde persfunctie, persmarkering en kleurcodering
MLC composiet persfitting, PPSU, „ongeperst niet dicht“, persmarkering en kleurcodering
MLC modulair fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen
MLC klemkoppeling
14 x 2
●
-
-
-
●
16 x 2
●
●
●
-
●
18 x 2
●
-
-
-
●
20 x 2,25
●
●
●
-
●
25 x 2,5
●
●
●
●
32 x 3
●
●
●
-
40 x 4
●
-
●
-
50 x 4,5
●
-
●
-
63 x 6
-
-
-
●
-
75 x 7,5
-
-
-
●
-
90 x 8,5
-
-
-
●
-
110 x 10
-
-
-
●
-
MLC modulair fittingsysteem , voor verdeel- en stijgleidingen
MLC persfitting, testveilig, met kleurcodering
MLC composietfitting, testveilig, van PPSU
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
MLC RTM fitting met geïntegreerde persfunctie
355
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Uponor MLC metalen persfitting, testveilig, met kleurcode en persmarkering Toepassingsgebied 14 – 32 mm
Beschrijving/eigenschappen Controleveiligheid „ongeperst niet dicht“. Dimensiegerelateerde kleurcodering van de aanslagringen. Controle op persing door gekleurde aanslagringen, die tijdens de persprocedure loslaten. Vast met de basiscomponent verbonden pershuls beschermt de afdichtringen tegen beschadiging. Pershuls met kijkvensters voor de eenvoudige controle van de insteekdiepte van de leiding vóór het persen. Uitlijning van de leiding na het persen (tot aan de druktest) mogelijk. Grote uittrek- en buigvastheid van de afgewerkte verbinding
Materiaal Messing, vertind Geprofileerde pershuls van aluminium Gekleurde aanslagelementen van kunststof Kleurcode diameter 14
20
16
25
18
32
Uponor MLC metalen persfitting, testveilig, met kleurcode Toepassingsgebied 40 – 50 mm
Beschrijving/eigenschappen Controleveiligheid „ongeperst niet dicht“. Dimensiegerelateerde kleurcodering van de aanslagelementen. Vast met de basiscomponent verbonden pershuls beschermt de afdichtringen tegen beschadiging. Pershuls met kijkvensters voor de eenvoudige controle van de insteekdiepte van de leiding vóór het persen. Uitlijning van de leiding na het persen (tot aan de druktest) mogelijk. Grote uittrek- en buigvastheid van de afgewerkte verbinding
Materiaal Messing, vertind Pershuls van RVS Gekleurde aanslagelementen van kunststof Kleurcode diameter 40
50
Uponor MLC composiet persfitting, testveilig Toepassingsgebied 16 – 32 mm
40 – 50 mm
356
Beschrijving/eigenschappen Controleveiligheid „ongeperst niet dicht“. Vast met de basiscomponent verbonden pershuls beschermt de afdichtringen tegen beschadiging. Pershuls met kijkvensters voor de eenvoudige controle van de insteekdiepte van de leiding vóór het persen. Uitlijning van de leiding na het persen (tot aan de druktest) mogelijk. Grote uittrek- en buigvastheid van de afgewerkte verbinding
Materiaal Hoogwaardige kunststof PPSU Pershuls van RVS
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Uponor MLC RTM fitting, met geïntegreerde persfunctie en kleurcode Toepassingsgebied 16 – 32 mm
Beschrijving/eigenschappen Eendelige fitting met geïntegreerde persfunctie (TOOL INSIDE). Persprocedure wordt door het ingeschoven leidinguiteinde geactiveerd; voor de persing zijn geen extra gereedschappen nodig. Eenvoudige controle van de persing door 360° kijkvenster en duidelijk hoorbaar klik. Dimensiegerelateerde kleurcodering van de veiligheidsvergrendeling.
Materiaal Hoogwaardige kunststof PPSU Persring van hoogvast, extra gecoat carboneerstaal Kleurcode diameter 16
25
20
32
Uponor MLC modulair fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen Toepassingsgebied 63 – 110 mm
Beschrijving/eigenschappen Het modulaire fittingsysteem MLC bestaat uit een assortiment van op elkaar afgestemde basiscomponenten en persadapters. De persadapters met vast gemonteerde pershuls van roestvast staal kunnen comfortabel buiten de inbouwlocatie, bijvoorbeeld direct op de werkbank, met de Uponor meerlagenleidingen worden geperst. Tijdens de tweede stap worden de voorgemonteerde persadapters op de bouwplaats in de betreffende basiscomponenten geplaatst en voor een veilige verbinding door middel van het vergrendelingselement gefixeerd.
Materiaal Messing, vertind Pershuls van RVS
Uponor MLC klemkoppeling Toepassingsgebied 14 – 25 mm
Beschrijving/eigenschappen Voor de directe aansluiting van de Uponor meerlagenleidingen aan ½" Uponor vormdelen, verdelers en sanitaire aansluitingen kan de Uponor schroeffitting MLC worden toegepast. De ¾“-variant maakt de aansluiting op de ¾“ Euroconus vormdelen mogelijk.
Materiaal Gecoate messing wartels Tule van PPSU
Uponor MLC Euroconus klemkoppeling met metalen tule Toepassingsgebied 14 – 25 mm
Beschrijving/eigenschappen 2-delige klemkoppeling van messing, met vertinde wartel en tule. Montage zonder ontbramen. Voor 3/4 “buitendraad Euroconus vormdelen, bijvoorbeeld Uponor verdeler H. Binnendraad volgens DIN EN ISO 228-1.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Materiaal Gecoate messing wartels Met metalen tule
357
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Testzekerheid in serie: de Uponor MLC persfittingen 14 - 32 mm Uponor MLC metalen persfittingen met gekleurde aanslagringen Persen zonder ontbramen: tot en met 30% tijdwinst bij de montage – voor meerlagenleidingfittingen met kleurcodering en alle afmetingen 14-32 mm.
De Uponor MLC persfitting 14-32 mm is een metalen persfitting van de nieuwe generatie. Hier is immers sprake van een betrouwbare testveiligheid in serieproductie. De fitting wordt met geoptimaliseerde steunhulsgeometrie vervaardigd en waarborgt door een aanslagring en de persbekgeleiding een eenvoudige, kantelvrije persing. De O-ringen garanderen een absoluut dichte verbinding tussen steunhuls en binnenste leidingwand.
1. Aanleggen De persbek wordt tegen de persbekgeleiding van de pershuls gelegd.
2. Persen Tijdens het persproces maakt de aanslagring zich in afzonderlijke delen los van de pershuls.
3. Controleren De losgemaakte aanslagringen duiden op een succesvolle persing – zelfs op enkele meters afstand op betrouwbare wijze herkenbaar.
4. Isoleren Over de gladde verbinding kan zonder moeite een doorlopende leidingisolatie zoals Tubolit worden geschoven.
De montagevriendelijke metalen persfitting is zodanig ontworpen, dat bij de voorgeschreven druktest aan de ongeperste verbinding water uittreedt of dat de fitting losraakt van de leiding. Nog even persen en dan is de verbinding duurzaam en veilig dicht. Gekleurde aanslagringen aan de beproefde, montagevriendelijke MLC persfittingen van Uponor zijn het kenmerk van de nieuwe fittinggeneratie van Uponor. Iedere nominale breedte van 14 t/m 32 mm heeft daarbij zijn eigen kleur – dat schept duidelijkheid op de bouwplaats, in het magazijn en bij de groothandel.
Diameter 32
358
Diameter 25
Wanneer een verbinding nog niet geperst is, valt deze bij het afpersen direct dubbel op. De gekleurde aanslagringen zijn nog aanwezig. Bovendien is de fitting zodanig geconstrueerd, dat tijdens de drukproef water uittreedt. Nu eenvoudig persen en dan is de verbinding duurzaam dicht.
Kleurcode diameter
Diameter 20
Diameter 18
14
20
16
25
18
32
Diameter 16
Diameter 14
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Stevig, solide en betrouwbaar. De Uponor persfitting 40 – 50 mm met de uitzonderlijke eigenschappen De nieuwe MLC persfittingen 40 - 50 mm zijn het resultaat van ononderbroken verdere ontwikkeling en optimalisatie. Daarbij werd met zowel de theoretische aspecten als ook met de ervaringen uit de praktijk rekening gehouden. Met de nieuwe gekleurde aanslagring is de metalen persfitting van Uponor nu nog gebruiksvriendelijker. Enerzijds zorgt die ervoor, dat de persbek tijdens de persing op de juiste plaats vastgrijpt en anderzijds fixeert hij de roestvast stalen pershulzen op het basiscomponent. Zo kan niets verloren gaan en de O-ringen op de tule, evenals de tule zelf worden beschermd tegen beschadiging en vervuiling.
De beproefde kijkvensters in de pershulzen voor de visuele controle van de insteekdiepte bieden bovendien de hoogste verwerkingsveiligheid. Uw voordeel Controleveiligheid „ongeperst niet dicht“ Toepassing van hoogwaardige grondstoffen Pershulzen zijn op de basiscomponent gefixeerd Aanslagelement voor optimale persbekaanslag Kijkvensters voor controle van de leidinginsteekdiepte Gekleurde aanslagelementen
Kleurcode diameter 40
50
Testveilig en montagevriendelijk – Uponor composietfitting MLC 16 – 50 mm
Type 16 – 32 mm
Persen zonder ontbramen: tot en met 30% tijdwinst bij de montage – voor meerlagenleidingfittingen met kleurcodering en alle afmetingen 14-32 mm.
Type 40 – 50 mm
De klassieke beroemdheid met verbeterde eigenschappen en uitgebreid dimensiebereik. De Uponor composietfitting voor de drinkwater- en verwarminginstallatie is nu verkrijgbaar in de nominale doorlaten van 16 – 50 mm. Optisch herkenningskenmerk van de nieuwe generatie is de witte kunststof aanslagring op de voorgemonteerde roestvast stalen huls. Afhankelijk van het type is de composietfitting uitgerust met witte persaanslag (16 – 32 mm) of wit aanslagelement (40 – 50 mm).
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uw voordeel Controleveiligheid „ongeperst niet dicht“ Nieuwe fittinggeneratie met witte aanslagring Met roestvast stalen pershuls (gefixeerd) Lichte en stabiele PPSU basiscomponent Dimensiebereik 16 – 50 mm Voor water en verwarming
359
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
RTM™ Fitting Technologie
360
De revolutionaire RTMTM technologie biedt de voordelen van de beproefde perstechniek gecombineerd met het nieuwe TOOL-INSIDE concept. Die maakt, dankzij de geïntegreerde persfunctie een perfecte en duurzame verbinding mogelijk. Het memory-effect van deze voorgespannen ring maakt hem tot een geïntegreerd persgereedschap en garandeert bovendien een duurzame dichtheid van de verbinding. Dankzij de constante pers-
druk, die rondom de hele leiding werkt, worden lineaire uitzettingen van de leiding ideaal gecompenseerd.
Kleurcodering voor diameters 16 T/M 32 mm De persmarkering met de beproefde kleurcodering laat in één oogopslag de juiste diameter zien. Dit bespaart de nodige tijd en maakt een snelle en betrouwbare verbinding mogelijk.
Kleurcode diameter
Veiligheid komt op de eerste plaats. Een van onze hoogste doelstellingen is het handhaven van onze optimale veiligheidsstandaards voor de verbinding. Zoals al onze producten werd de RTM™ fitting onderworpen aan de meest veeleisende tests en de meest extreme arbeidsomstandigheden.
standaards van de drinkwatervoorziening en zelfs bestand is tegen uitzonderlijke belastingen zoals drukstoten en lineaire uitzettingen van de leiding ten gevolge van temperatuurwisselingen.
Zo kunnen wij een fitting bieden, die voldoet aan alle actuele test-
Door de geïntegreerde persfunctie is geen gereedschap nodig.
Geïntegreerde persfunctie
16
20
25
32
De RTM™ technologie met het TOOL-INSIDE concept is DVGW gecertificeerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Geïntegreerde persfunctie Bij het inschuiven van de Uponor meerlagenleiding in de RTMTM fitting wordt de veiligheidsvergrendeling uit de persring losgemaakt. Daarbij is een duidelijke klik hoorbaar, die de succesvolle verbinding bevestigt. De opgeheven veilig-
1
heidsvergrendeling kan door het 360° kijkvenster worden waargenomen. Het kijkvenster vervult drie taken: het venster houdt de persring op spanning tot aan de persing, bevat de kleurcodering van de afmeting en signaleert de afgesloten persprocedure.
2
Ongeperste fitting
Snelle en betrouwbare verbinding Snij, om een correcte verbinding te maken, de meerlagenleiding af, kali-
1
Afkorten
3
Inschuiven leiding tot aan de klik
Persverbinding voltooid
breer het uiteinde van de leiding en zet de persprocedure in werking door de leiding tot aan het klikgeluid in te schuiven.
2
Kalibreren
3
Persen
RTMTM composiet fitting (PPSU)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
RTMTM fitting (messing vertind)
361
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Het nieuwe modulaire Uponor MLC fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen: flexibel ontwerp, betrouwbare techniek, eenvoudige montage Sneller ontwerpen met slechts 27 componenten Conventionele 63 – 110 mm installatiesystemen hebben tot 300 verschillende bouwdelen nodig. Het Uponor meerlagenleidingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen omvat slechts 27 componenten: een duidelijke vereenvoudiging voor uw ontwerp. Met het overzichtelijke aantal componenten dekt het systeem nagenoeg ieder voorstelbaar installatievraagstuk en opent speelruimte voor creatieve oplossingen. Moeiteloos veranderbare oplossingen Wanneer op de bouwplaats onverwachte problemen ontstaan die om een aanpassing van het ontwerp vragen, kan hier (door de verbindingstechniek volgens het pers- en vergrendelprincipe) flexibel op worden gereageerd. In de installatiefase kunnen verbindingen te
Uw voordeel Slechts 27 systeemcomponenten maken honderden variaties mogelijk Nieuw verbindingsconcept bestaande uit basiscomponenten en daarop afgestemde adapterinzetstukken van verzinkt messing Innovatieve steekverbinding tussen basiscomponent en adapter Grotere flexibiliteit en lage logistieke kosten door minimaal aantal systeemcomponenten Optimale beschikbaarheid bij geringe behoefte aan opslag en investering Snelle montage door persen op de werkbank en ter plekke in elkaar steken zonder gereedschap Toepassing van de bekende persmachine UP 75 nu tot en met afmeting 110 mm Eenvoudige correctiemogelijkheid bij ontwerpaanpassing in de installatiefase
362
allen tijde ontgrendeld, losgemaakt en vervolgens weer samengebouwd worden. Hierbij gaat nauwelijks of zelfs helemaal geen materiaal verloren.
de bouw door lang levertijden, zoals die juist bij speciale fittingen geen uitzondering waren, behoren tot het verleden. Compacte overgangen bij afmetingen Bij conventionele systemen moeten bij de verbinding van verschillende leidingdiameters vaak meerdere verloopstukken achter elkaar worden gekoppeld. Het Uponor meerlagenleidingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen kan deze taak met één enkel bouwdeel aan: een duidelijk snellere, compactere en stabielere oplossing.
Kostenefficiënte logistiek Het modulaire Uponor MLC fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen biedt door het geringe aantal componenten de beste voorwaarden voor een optimale beschikbaarheid van alle componenten. Minder componenten betekenen minder behoefte aan investeringen, minder administratie- en verwerkingskosten en minder plaatsbehoefte in het magazijn. Bovendien zijn er geen zelden benodigde speciale componenten – wanneer bij een project een component over zou blijven, kan het zonder probleem bij de volgende opdracht worden ingezet. Vertragingen in
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Persen - insteken - vergrendelen Tot nu toe moesten persverbindingen vaak op de bouwplaats op grote hoogte of in kleine ruimtesituaties worden gemaakt. Het werken met leidingsecties, fittingen en zware gereedschappen vereist onder dergelijke omstandigheden meerdere personen, verhoogt het gevaar voor
ongevallen en leidt niet altijd tot foutloze arbeidsresultaten. Met het modulaire Uponor MLC fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen kunnen alle noodzakelijke persverbindingen gemakkelijk en veilig op de werkbank worden gemaakt. Persgereedschap is alleen op dit moment nodig. Ter plaatse worden de voorgemonteerde meerlagenlei-
Één methode voor alle installatievraagstukken Door de modulaire opbouw worden alle verbindingen op dezelfde wijze gerealiseerd. Daarbij zijn gereedschappen uitsluitend nodig om te persen. Deze arbeidsstap kan gemakkelijk op de werkbank worden uitgevoerd. Intensieve werkzaamheden in krappe hoeken of boven-hethoofd positie behoren tot het verleden
1
1 2 3 4
2
3
dingstukken vervolgens zonder gereedschap in de fittingen gestoken en vergrendeld. Op deze wijze is een snelle, hoogwaardige installatie, zelfs onder de moeilijkste ruimtelijke omstandigheden gewaarborgd. Intensieve werkzaamheden in krappe hoeken of in boven-het-hoofd positie behoren tot het verleden.
Eenvoudig de ontbraamde meerlagenleiding in de persadapter steken. Verbinding persen. Persadapter in de basiscomponent aanbrengen. Vergrendelingelement in de opening van het basiscomponent schuiven en laten ingrijpen.
4
click
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
363
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Modulair systeem voor bijna iedere taakstelling Maximale flexibiliteit met slechts 27 componenten Het Uponor MLC Riser systeem 63 - 110 mm bestaat slechts uit een aantal componenten, die alle perfect op elkaar zijn afgestemd. De beschikbare bouwdelen dekken alle afmetingen, die nodig zijn voor een meerlagenleidinginstallatie op maat.
click
RS2 adapter
click
RS2 basiscomponent
persing
RS3 basiscomponent
RS3 adapter
RS2/RS3
T-stuk met uitgang
RS persadapter RS T-stuk
Knie 90° of 45°
adapter RS3/RS2
RS persadapter
RS persadapter 25-32 MLC
RS knie 90° RS persadapter
RS persadapter
Overgangen naar behoefte
Overgangen naar behoefte
RS persadapter
RS persadapter 25-32 MLC
RS koppeling
RS koppeling
RS draadadapter bu.dr.
RS persadapter
Overgangen naar behoefte
RS persadapter RS 3 RS koppeling RS adapter RS3/RS2 RS persadapter 25-32 MLC
364
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Afstandsadapter met meervoudige functie De afstandsadapters uit het modulaire fittingsysteem MLC voor verdeel- en stijgleidingen voldoen tegelijk aan drie bouwplaatseisen: Zij vergemakkelijken de montage van verdeelleidingen op meerdere niveaus. Zij maken de modulaire opbouw van T-verdelers mogelijk. Zij zijn te gebruiken voor vaste punten. Vaste punten voor thermisch afhankelijke lineaire veranderingen In leidingsystemen met lange verzorgingssecties zijn vaste punten vaak noodzakelijk. Met de afstandsadap-
Uw voordeel Eenvoudig en snel aan te brengen Ideaal voor prefabricage, bijvoorbeeld van hoofdverdelers Maximale toepassingsmogelijkheden met slechts vier afstandshoudertypes (RS2 en RS3). Vooral ook geschikt voor de renovatie en uitbreiding van installaties
ters (RS2/RS3) kunnen deze snel en eenvoudig worden aangebracht. Het omlopende tussenstuk in het midden van de afstandshouder vereenvoudigt de bevestiging van vaste punt klemmen.
Eenvoudige en snelle vervanging van leidingniveaus verschil mogelijk. De lengte van de In een netwerk van verdeelleidingen afstandsadapters is zodanig geoptilopen de belangrijkste verzorgingsmaliseerd, dat nog voldoende tusleidingen en aftakleidingen vaak op senruimte tussen de installatieverschillende niveaus. Met de niveaus overblijft om de leidingen afstandsadapters in combinatie met volgens de eisen van de warmte45° knieën zijn niveauovergangen isolatie te isoleren. met slechts een minimaal hoogteFlexibele opbouw van hoofdverdelers de afstandsadapters kunnen de Eendelige verdelers, bijvoorbeeld verdelers van verschillende grootte van gelaste stalen leidingen, moeflexibel en met weinig handelingen ten vaak objectgerelateerd worden worden vervaardigd. De lengte vervaardigd, wat een nauwkeurig van de afstandsadapters is daarbij ontwerp van installaties en tijd zo berekend, dat de warmte-isolavergt. Een spontane verandering tie van de verdeler dan wel de leivan de inbouwgrootte op de bouwdingen naderhand volgens de plaats is vaak niet meer mogelijk. eisen zonder problemen alsnog Met het modulaire fittingsysteem mogelijk is. van Uponor en de daarbij behorenFlexibele knieën Vooral in bestaande gebouwen staan muren en plafonds vaak niet haaks op elkaar. Dat vereist een leidingsysteem, dat zich bij veranderingen van richting aan het gebouw aanpast.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Met de korte afstandshouders (5 mm) in combinatie met twee 45° knieën kan iedere gewenste hoek, door de componenten te verdraaien, gerealiseerd worden.
365
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Toepassing drinkwaterinstallatie Omvangrijk assortiment voor de complete installatie Alles met slechts één systeem: het Uponor meerlagenleiding drinkwaterprogramma maakt complete drinkwaterinstallaties – vanaf woningaansluiting tot en met het laatste aftappunt mogelijk. Welke installatievariant u daarbij kiest, is alleen uw beslissing: afzonderlijke aansluitingen via sanitairverdelers, T-stuk verdeling of circulatieleidingsysteem. Door de comfortabele systeemtechniek lukt de montage eenvoudig en uitzonderlijk snel en u gebruikt gecertificeerde en geteste kwaliteit. Duurzaamheid en veiligheid zijn door talrijke proefnemingen bevestigd. Het Uponor MLC meerlagenleidingsysteem kan worden gebruikt voor drinkwaterinstallaties van elk formaat.
sortiment aansluitingen maakt de aansluiting aan alle gangbare voorwandinstallatiesystemen en appendages mogelijk. De pers- en klemfittingen die in het Uponor meerlagenleidingsysteem worden gebruikt, worden volledig vertind. De gebruikte messingmaterialen voldoen aan alle eisen van het nieuwe drinkwaterbesluit. Zij zijn volgens DIN 50930-6 zonder beperking te gebruiken met alle drinkwaterkwaliteiten die voldoen aan het nieuwe drinkwaterbesluit. Kortom: het Uponor meerlagenleidingsysteem is en blijft het beste en op de toekomst gerichte systeem voor de drinkwaterinstallatie en kan voor alle soorten drinkwater, die voldoen aan het drinkwaterbesluit, onbeperkt worden gebruikt! Een investering in de toekomst.
Uw voordeel Voldoet aan de strenge richtlijnen Uit 5 lagen bestaande meerlagenleiding van polyethyleen, geschikt voor gebruik met levensmiddelen Omvangrijke kwaliteitscontrole tijdens de productie voor de veiligheid van de drinkwaterinstallatie De beste oppervlaktekwaliteit voorkomt aanslag Eenvoudige en veilige montage Op de praktijk gericht leveringsprogramma Ideaal geschikt voor in- en opbouwmontage
Door de grote keuze aan speciale oplossingen, dekken wij alle afzonderlijke gevallen in bestaande- en nieuwbouw af. Een uitgebreid as-
366
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Nieuwe montagevriendelijke systeemcomponenten Functioneel en op de praktijk gericht Het Uponor drinkwateraansluitsysteem hebben wij nog gebruikersvriendelijker gemaakt. De nieuwe Uponor drinkwatercomponenten van het meerlagenleidingsysteem zijn het resultaat van de verdere ontwikkeling van onze innovatieve producten. Het perfect op elkaar afgestemde leveringsprogramma maakt op elk gebied een rendabele en eenvoudige montage mogelijk. Meer mogelijkheden met minder componenten Door het universele concept heeft u voor uw installatie minder componenten nodig. Zo kunnen bijvoorbeeld de nieuwe Uponor perswandplaten zowel op montageplaten, montageprofielen en wand worden aangebracht. Het verder ontwikkelde design is afgestemd op alle eisen uit de praktijk. Montagevriendelijk design Het nieuwe Uponor drinkwateraansluitsysteem is afgestemd op de snelle en eenvoudige installatie in de praktijk. Praktische details, zoals
de bevestigingsschroef met „wegvalbeveiliging“ maken het werk eenvoudiger en zorgen ervoor, dat de montage vlot en zonder onnodig tijdverlies verloopt. Tijdsbesparing door prefabricage Het nieuwe Uponor drinkwatersysteem is ook als geprefabriceerde sets leverbaar voor gebruikelijke installatie-eisen. Daardoor bespaart u waardevolle tijd bij de installatie op de bouwplaats. Bevestigingsmateriaal voor alle inbouwsituaties Voorgebogen montagebeugels en montageplaten, muurbeugels en muurplaten voor diverse inbouwsituaties vergemakkelijken het werk op de bouwplaats.
Uw voordeel Grote veelsoortige montagemogelijkheden met slechts weinig componenten Sterke en torsieveilige verbinding van muurplaten en montageprofielen Muurplaat kan zowel op de wand als op de rail worden aangebracht Eenvoudige profielmontage door slechts één bevestigingsschroef met „wegvalbeveiliging“, achteraf afstelbaar Op elkaar afgestemd systeem met montageprofielen, muurplaten, geluidsisolatie en aansluiting op afvoerwater Beproefde Uponor persfittingaansluittechniek
Op de praktijk gericht toebehoren Om ervoor te zorgen dat er op de bouwplaats niets ontbreekt, wat voor een vakkundige installatie nodig is, wordt ons leveringsprogramma gecompleteerd met toebehoorcomponenten, zoals de Uponor geluidsisolatieset en de afvoerwaterset.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
367
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
De supersnelle montage
1
Bevestig de lockpin aan de achterzijde in het gewenste afstandsraster.
2
Steek de bevestigingsschroef met wegvalbeveiliging in het linker- of rechtergat van de muurplaat.
3
Fixeer nu de muurplaat in de gewenste positie (-45°/90°/+45°) op de rail en draai de schroef vast.
Eenvoudig in gebruik en optimale fixatie. Door de lockpin, die eenvoudig achter in de bevestigingsrail wordt gestoken, kan de muurplaat gemakkelijk in de gewenste positie (-45°/90°/+45°) worden vastgezet. De bevestigingsschroef met de praktische „wegvalbeveiliging“ zorgt voor een stabiele en torsieveilige verbinding van muurplaat en rail.
Geprefabriceerde montageunits Geprefabriceerde montage-units vergemakkelijken het werk: eenvoudig uitpakken en direct bevestigen. Voorgemonteerde montageplaten en –beugels zijn in diverse maten leverbaar.
368
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Eenvoudig doorlussen De stromingstechnisch geoptimaliseerde U-muurplaat maakt de uit hygiënisch oogpunt aan te bevelen aansluiting van sanitairaansluitingen mogelijk door middel van de doorlusmethode. Net zoals de muurplaat kan de U-muurplaat zowel op Uponor montagehulpmiddelen zoals plaat, profielen en knieën als ook direct op de wand worden gemonteerd.
Geluidsisolatieset De Uponor geluidsisolatieset reduceert de overdracht van contactgeluid van de installatie naar de wandconstructie en is compatibel met alle nieuwe Uponor wandknieën.
Afvoerwaterset Met de afvoerwaterset van Uponor kan de in de set aanwezige afvoerbocht DN 50 eenvoudig aan de Uponor montageplaten en knieën worden bevestigd. Daarbij maken
de montageplaat met slobgat en de draadstang met bevestigingsmoeren de op millimeter nauwkeurige hoogte- en zijcentrering van de afvoerbocht onder de wasbak mogelijk.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
369
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Ontwerpgrondslagen drinkwaterinstallatie met het Uponor meerlagenleidingsysteem Toepassingsgebieden
Certificaten
Het Uponor meerlagenleidingsysteem wordt toegepast voor alle sanitaire ruimtes, bijvoorbeeld voor bedrijfs- en overheidsgebouwen, voor de woningbouw, voor in serie opgestelde wasbakken en voor aangepast bouwen.
Voor meerlagenleidingen in drinkwaterdistributie installaties dient volgens het DVGW-werkblad W 542 een minimale levensduur van minimaal 50 jaar te worden aangetoond. Een onafhankelijk keuringsinstituut voert een serie keuringen uit en vervaardigt de diagrammen met betrekking tot de inwendige druk over een langere periode, die hieruit resulteren. Voor Uponor worden deze waarden bepaald door het Süddeutsche Kunststoffzentrum in Würzburg (SKZ). Na verdere onderzoeken vormen de waarden van het diagram m.b.t. de inwendige druk over een langere periode de basis voor de uitreiking van het DVGWsysteemkeurmerk voor Uponor met de bijbehorende verbindingen. Samen met het keuringsinstituut en de DVGW, werkt Uponor voortdurend aan de keuring van het leidingsysteem conform de desbetreffende werkbladen van de DVGW. Het leidingsysteem is ook KIWA gecertificeerd.
De grote keuze aan Uponor MLCP meerlagenleidingen en fittingen in de diameters 14 tot 110 mm maakt een veilige en snelle drinkwaterinstallatie van eengezinswoningen tot en met gebouwen van bijzondere aard en gebruik mogelijk. Het Uponor meerlagenleidingsysteem biedt een grote keuze uit speciale oplossingen die alle toepassingen in zowel bestaande- als in nieuwbouw mogelijk maken. Alle gangbare sanitaire objecten en appendages kunnen op het systeem worden aangesloten. Dit wordt gewaarborgd door het omvangrijke assortiment appendageen objectaansluitingen. Bij de aanleg van leidinginstallaties dient ervoor te worden gezorgd dat de ontkoppeling van alle installatiedelen van het montagedeel foutloos geschiedt. Hiertoe biedt Uponor de geluidsisolatieset voor muurplaten aan.
370
De DVGW-certificatie geeft toestemming voor het gebruik van Uponor in drinkwaterinstallaties conform de eisen van DIN 1988 TRWI. Alle onderdelen van de installatie die conform het gebruiksdoel in aanraking komen met het drinkwater, zijn voorwerpen als bedoeld in de Duitse wet op levensmiddelen en voorwerpen die direct of indirect met levensmiddelen in aanraking komen. Het Uponor meerlagenleidingsysteem komt overeen met de in dit verband vereiste aanbevelingen van de Duitse federale gezondheidsdienst (KTW-aanbeveling) en is door het keurmerk van de DVGW dienovereenkomstig gekeurd en gemarkeerd. De toegepaste messinglegering voor de Uponor MLC fittingen voldoet aan de DIN 50930-6 en beantwoordt aan de eisen van de drinkwaterverordening (TrinkwV). Voor de wereldwijde toepassing beschikt Uponor over meer dan 60 internationale certificaten (bijvoorbeeld ÖVGW, SVGW, KIWA, etc.).
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Installatievarianten Het Uponor meerlagenleidingsysteem biedt de mogelijkheid van de complete sanitaire installatie vanaf de
woningaansluiting tot aan het laatste aftappunt. Hierbij zijn bijvoorbeeld de volgende installatievarianten mogelijk:
1-pijpssysteem via sanitairverdeler en afzonderlijke aansluitingen
Stortbak
Wastafel
Douche
Objectaansluiting via dubbele aansluitingen
Ringleidingsysteem met sanitairverdeler en dubbele aansluitingen
Klassiek objectaansluiting via T-stukken en afzonderlijke aansluitingen
Afzonderlijke aansluiting aan een voedingsleiding uit het tussenplafond met afzonderlijke afsluiting
Afzonderlijk voedingsleidingsysteem uit het tussenplafond via sanitairverdelers
Kelderverdeling Stijgleidingen, circulatieleidingen xxxxx
TWW TWZ TW
3
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
371
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Bescherming van het drinkwater Maatregelen ter reducering van de legionellagroei In drinkwater- en verwarmingsinstallaties en de daaraan aangesloten warmwaterverdeelsystemen moeten voorwaarden worden gesteld die een voor de gezondheid bedreigende concentratie van legionellabacteriën voorkomen. Legionella’s zijn staafvormige bacterien die in de natuur in kleine hoeveelheden in zoet water (bijvoorbeeld meren, rivieren en soms ook in drinkwater) voorkomen. Van de groep van legionella’s zijn circa 40 vormen
bekend. Enkele van de legionellasoorten kunnen, door inademing van besmette aerosolen (zeer fijne waterdruppels), bijvoorbeeld tijdens het douchen of door luchtbevochtigers in luchtbehandelingsinstallatie, infecties veroorzaken. Bij personen met een zwakke gezondheid, bijvoorbeeld met een laag immuunsysteem of chronische bronchitis kan dit leiden tot longontsteking (legionellapneumonie dan wel veteranenziekte) of tot Pontiackoorts. Volgens DVGW werkblad W 551 staat het risico van infectie in
rechtstreeks verband met de temperatuur van het drinkwater uit de drinkwaterinstallatie. Het temperatuurbereik waarin de legionellagroei versterkt optreedt, ligt tussen 30°C en 45°C. Het werkblad beschrijft de noodzakelijke technische maatregelen ter vermindering van de legionellagroei in drinkwaterinstallaties, gebaseerd op de huidige stand van de wetenschap. Bovendien worden maatregelen voor de sanering van besmette drinkwatersystemen vermeld.
Circulatiesystemen Warmwaterverdeelsystemen, waarbij direct aan de tappunten voortdurend warm tapwater beschikbaar moet worden gesteld, geven een permanent in stand te houden warmwatercircuit te zien. Voor het bedrijf van dergelijke – zogenaamde circulatie installaties – moeten de in de DVGM-werkbladen W 551 en W 553 voorgeschreven randvoorwaarden worden nagekomen, zodat de bovengenoemde risico’s voor de gezondheid worden voorkomen. Voor warmwatercirculatiesystemen in Nederland is als ontwerpnorm geldig: NEN 1006, Vewin-werkbladen, ISSO publicatie 55.1 en ISSO publicatie 55.2.
Gestelde eisen Vewin Het gezamenlijke warmwaterverdeelsystemen dient zodanig te werken dat het warmwater enerzijds op de boiler met minstens 60°C retour komt en met een temperatuurverlies van maximaal 5 K weer in het circulatienet terugstroomt. Anderzijds moeten in alle circulatiestrangen voldoende warmwatervolumestromingen aanwezig zijn. De DVGW-werkbladen raden het bedrijf van de circulatieinstallatie aan met een watertemperatuur van ten minste 57°C aan het uiteinde van iedere retourstrangleiding. De vereiste volumestromen worden berekend volgens de DVGW-werkblad W 553.
Dit werkblad bevat drie meetprocedures: Een korte procedure voor kleine installaties (bijvoorbeeld één- of tweegezinswoningen), waarbij geen berekening uitgevoerd hoeft te worden. Een vereenvoudigde procedure voor elke installatieomvang met het doel een rekenmethode te verkrijgen, die zonder veel moeite en kosten voldoende exacte resultaten voor ontwerp en uitvoering oplevert. Een gedifferentieerde procedure voor iedere installatieomvang met het doel om vooral voor grote installaties een betere benadering van de werkelijke bedrijfsverhoudingen te verkrijgen. De genoemde berekeningsmethodes staan vermeld in het DVGWwerkblad W 553. Voor de berekening staat de Uponor HSE berekeningssoftware ter beschikking.
372
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Uponor „Aquastrom T plus“ Thermostatische afsluiter met voorinstelling voor circulatieleiding Uponor „Aquastrom T plus“ is een thermostatische afsluiter met voorinstelling voor circulatieleidingen volgens DVGW werkblad W551 en W553. Hij regelt de temperatuur van het circulatiewater in het aanbevolen regelbereik van 60°C tot 65°C (maximaal regelbereik 40°C tot 65°C, regelnauwkeurigheid ± 1°C). De afsluiter steunt automatisch de thermische desinfectie. De volumestroom stijgt circa 6K boven de ingestelde temperatuur en loopt, onafhankelijk van de ingestelde temperatuur, vanaf ca. 70°C terug tot de restvolumestroom. De afsluiter ondersteunt daarmee de thermische desinfectie van de circulatie installatie optimaal. De maximale volumestroom onafhankelijk van de ingestelde regeltemperatuur vooraf worden ingesteld en afgesloten. De afsluiter met een behuizing van brons is uitgerust met een aftapafsluiter met slangbevestiging, waarmee de circulatiestrang worden afgetapt ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden. Temperatuurcon-
trole is mogelijk door thermometer of temperatuuropnemer. De temperatuurinstelling kan door een verzegelingskap tegen verstellen worden beveiligd. Daarbij blijft de ingestelde temperatuurwaarde afleesbaar. Maximale bedrijfstemperatuur: 90°C Nominale druk: 16 bar Fabrieksinstellingen: Temperatuur: 57°C Instelwaarde volumestroom D N 15: 2.0 DVGW-gecertificeerd Voordelen Automatische thermische regeling van de volumestroom Ondersteunt thermische desinfectie Volumestroom stijgt circa 6 K boven de ingestelde temperatuur waardoor de desinfectietemperatuur in de leidingstrang snel wordt bereikt Remt boven 70°C opnieuw de volumestroom af om desinfectie van overige installatiedelen te waarborgen Hoge corrosiebestendigheid Temperatuurinstelling ook bij opgeplaatste verzegelingskap afleesbaar Verzegeling naderhand mogelijk Temperatuurcontrole met thermometer of temperatuuropnemer (toebehoren) voor integratie in de gebouwbeheersysteemtechniek mogelijk Maximum volumestroom onafhankelijk van ingestelde regeltemperatuur vooraf instelbaar en kan voor onderhoudsdoeleinden worden afgezet Met geïntegreerde aftapafsluiter voor slangbevestiging
Toepassing van elektrische verwarmingsband De Uponor MLCP meerlagenleiding is geschikt voor toepassing van elektrische verwarmingsbanden. De binnenliggende aluminiumleiding garandeert de gelijkmatige warmteverdeling rondom de leiding. De temperatuurbegrenzing door de fabrikant van gewoonlijk 60°C moet in acht genomen worden. De bevestiging van de verwarmingsband moet aan de hand van de fabrikanteninformatie worden uitgevoerd waarbij de Uponor MLCP meerlagenleiding als kunststofleiding moet worden beschouwd.
Wanneer Uponor MLCP meerlagenleidingen met een verwarmingsband wordt uitgerust, moet ervoor worden gezorgd dat het water zich dienovereenkomstig kan verspreiden. Mocht dit niet het geval zijn, bijvoorbeeld bij boileruitgangen naar de warmwaterverdeler, bij korte trajecten tot aan de aftappunten of bij stijgleidingen die slechts een verdieping overbruggen, is beschadiging van de Uponor leiding door de hoge drukstijging niet uit te sluiten. Voor deze gevallen moeten passende veiligheidsmaatregelen, zoals bij-
voorbeeld de inbouw van een deugdelijke veiligheidsafsluiter of van een adequaat membraanexpansievat, worden genomen. Aanwijzing Met de drukverhoging van de installatiedelen door de toegepaste verwarmingsband moet absoluut rekening worden gehouden. Er dienen passende veiligheidsmaatregelen te worden getroffen om de drukcompensatie te waarborgen. De montagevoorschriften en installatie aanwijzingen van de fabrikant van de elektrische leidingverwarmingsband moeten in acht worden genomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
373
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting aan doorstroomtoestellen, warmwaterboilers en appendages Aansluiting aan doorstroomtoestellen
worden gehouden met de informatie van de fabrikant.
Hydraulisch bestuurde, elektrische en gasgestookte doorstroomtoestellen kunnen op grond van de constructie bij normaal bedrijf en in geval van storing ontoelaatbaar hoge temperaturen en druk opbouwen die beschadigingen aan het leidingsysteem veroorzaken. Het Uponor meerlagenleidingsysteem mag uitsluitend direct aan elektronische apparaten worden aangesloten. Bij gebruik van elektronisch geregelde apparaten voor de drinkwaterverwarming moet rekening
Aansluiting aan warmwaterboilers Over het algemeen moet bij de aansluiting aan warmwaterboilers (met name bij direct gestookte warmwaterboilers, zonneboilers en speciale constructies) worden gegarandeerd dat bij normaal bedrijf en in geval van storing de toepassingsgrenzen van de Uponor MLCP meerlagenleiding niet worden overschreden. Dit geldt vooral voor de
maximale uittredetemperatuur van warmwater, die bij de inbedrijfname moet worden gecontroleerd of bij de fabrikant moet worden opgevraagd. In geval van twijfel moeten passende veiligheidsmaatregelen (bijvoorbeeld inbouw van een tapwatermengkraan) worden genomen. Appendage aansluitingen Appendage aansluitingen moeten torsievrij worden gemonteerd (bijvoorbeeld door bevestiging van de persmuurplaten op de montagebeugels of montageplaten).
Vochtbescherming De vereiste vochtbeveiliging in sanitaire ruimten wordt in DIN 18195-5 „Afdichtingen tegen niet drukkend water” geregeld. De volgende uitvoeringen zijn beperkt tot de vochtbescherming op het gebied van sanitaire appendages en doorvoeren, bijvoorbeeld in het bereik van droogbouwafwerking.
1 Droge zone 2 Natte zone Doorvoerafdichting met elastische silicone 1
2
Iedere sanitaire ruimte wordt in twee „Vochtigheidsklassen“ onderverdeeld.
Doorvoerafdichting met afdichtring en integratie in de oppervlakte afdichting
2
Vochtbescherming op het gebied van sanitaire appendages en doorvoeren Bij inbouwappendages moet de afdichting op het metselwerk of ten opzichte van de droogbouwafwerking met een bij de appendage passende vochtigheidsafdichting worden gemaakt. De tegellegger neemt deze op in een oppervlakte afdichting volgens de erkende technische voorschriften.
374
Hetzelfde geldt voor doorvoeren van appendage aansluitingen bij opbouwappendages, bijvoorbeeld voor douches en badkuipen. Bij uitsnijdingen, bijvoorbeeld voor urinoirbediening, moet op grond van de vochtigheidsvorming (condensvocht) vooral bij de aansluitingen van de doorvoeren
van droogbouwafwerking, een afdichting van de bouwmateriaaloppervlakken tegen vochtdoorslag worden aangebracht. Alle overige doorvoeren in niet met water belaste zones (bijvoorbeeld tegen keramische bekleding/ tegels) kunnen met neutraal uithardende sanitaire siliconen worden afgedicht.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Inbouwappendage met opname in de oppervlakte afdichting
Doorvoer met opname in de oppervlakte afdichting
1
5
1 4 4
2
2
5
6
6
3 3
2
2
1 Droogbouwafwerking/pleisterwerk
5 Lijmmortel
1 Droogbouwafwerking/pleisterwerk
5 Lijmmortel
2 Inbouwappendage
6 Tegels
2 Persmuurplaat wanddoorvoer
6 Tegels
3 Oppervlakte afdichting, bijvoorbeeld door de tegellegger
2 Waterbelast
3 Afdichtingsmanchet van elastomeren
2 Waterbelast
4 Afdichtingsmanchet, bijvoorbeeld door de tegellegger
4 Oppervlakte afdichting, bijvoorbeeld door de tegellegger
Berekeningsgrondslagen drinkwaterinstallatie De berekening van drinkwaterinstallaties vindt plaats overeenkomstig de berekeningsgrondslagen van de DIN 1988, deel 3. „Technische voorschriften voor drinkwaterinstallaties (TRWI) – Vaststelling van de leidingdiameter Technisch voorschrift van de DVGW”. Productspecifieke gegevens treft u aan op de volgende diagrammen en tabellen. Schenk tevens aandacht aan het DVGM werkblad W553: „Bepaling van de circulatiesystemen in centrale drinkwaterinstallaties” alsmede het hoofdstuk „Circulatiesystemen” in deze technische handleiding.
Ontwerpsoftware Uponor HSE De Uponor software HSE maakt onder andere het comfortabele grafische ontwerp van drinkwaterleidingnetwerken volgens DIN 1988 mogelijk.
Een extra CAD-programma is voor het werken met HSE niet noodzakelijk. Voor verdere details wordt verwezen naar een demoversie op www.uponor.de
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Grafisch leidingnetontwerp volgens DIN 1988 met Uponor HSE
375
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Leidingweerstandtabellen Dimensionering van de deeltrajecten (ontwerpdiagrammen) De keuze van de leidingafmeting voor een deeltraject kan aan de hand van de volgende tabel of uit het drukverliesdiagram worden bepaald. De vereiste voorschriften
da x s di V/l . Vs l/s
14 x 2 mm 10 mm 0,078 l/m v m/s
R hPa/m
0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 0,55 0,60 0,65 0,70 0,75 0,80 0,85 0,90 0,95 1,00 1,05 1,10 1,15 1,20 1,25 1,30 1,35
0,13 0,25 0,38 0,51 0,64 0,76 0,89 1,02 1,15 1,27 1,91 2,55 3,18 3,82 4,46 5,09 5,73 6,37 7,00
0,51 1,61 3,19 5,21 7,62 10,43 13,59 17,12 20,99 25,20 51,07 84,56 125,23 172,79 227,01 287,69 354,68 427,86 507,11
. Vs v R
376
voor de bepaling van de leidingen, de noodzakelijke minimale stromingsdruk en berekeningsdebiet zijn vermeld in de DIN 1988-3. In beide gevallen moet echter rekening worden gehouden met de
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R hPa/m
0,09 0,18 0,27 0,35 0,44 0,53 0,62 0,71 0,80 0,88 1,33 1,77 2,21 2,65 3,09 3,54 3,98 4,42 4,86 5,31 5,75 6,19 6,63 7,07
0,22 0,69 1,36 2,21 3,23 4,41 5,75 7,23 8,86 10,63 21,49 35,52 52,55 72,43 95,07 120,39 148,33 178,83 211,85 247,33 285,24 325,56 368,25 413,27
maximale stromingssnelheid en het drukverlies door leidingweerstand. De volgende tabellen geven het drukverlies door leidingweerstand en de stromingssnelheid afhankelijk van het piekdebiet voor koud water (10°C) weer.
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R hPa/m
0,06 0,13 0,19 0,26 0,32 0,39 0,45 0,52 0,58 0,65 0,97 1,30 1,62 1,95 2,27 2,60 2,92 3,25 3,57 3,90 4,22 4,55 4,87 5,20 5,52 5,85 6,17 6,50 6,82 7,15
0,11 0,34 0,66 1,07 1,56 2,13 2,78 3,49 4,28 5,13 10,35 17,08 25,24 34,76 45,59 57,70 71,05 85,62 101,38 118,31 136,40 155,63 175,98 197,44 219,99 243,63 268,35 294,13 320,97 348,86
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s hPa/m 0,05 0,11 0,16 0,21 0,26 0,32 0,37 0,42 0,48 0,53 0,79 1,06 1,32 1,59 1,85 2,12 2,38 2,65 2,91 3,18 3,44 3,71 3,97 4,24 4,50 4,77 5,03 5,30 5,56 5,83 6,09 6,36 6,62 6,89 7,15
0,07 0,21 0,41 0,66 0,97 1,32 1,72 2,16 1,91 3,17 6,39 10,54 15,56 21,41 28,07 35,52 43,72 52,67 62,35 72,74 83,84 95,64 108,13 121,29 135,12 149,62 164,77 180,57 197,02 214,11 231,84 250,19 269,17 288,77 308,99
Drukverlies door leidingweerstand afhankelijk van het piekdebiet voor koud water 10°C
= Piekdebiet in liters/seconde volgens DIN 1988-3 = Stromingssnelheid in meters/seconde = Drukverlies door leidingweerstand in hectopascal/meter (1 hPa = 1 mbar = 100 Pa, 1 hPa â&#x2030;&#x2C6; 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverlies door leidingweerstand afhankelijk van het piekdebiet voor koud water 10°C
da x s di V/l . Vs l/s
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v R m/s hPa/m
32 x 3 mm 25 mm 0,53 l/m v m/s
R hPa/m
0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,10 1,20 1,30 1,40 1,50 1,60 1,70 1,80 1,90 2,00 2,10 2,20 2,30 2,40 2,50 2,60 2,70 2,80 2,90 3,00 3,50 4,00 4,50 5,00 5,50 6,00 6,50 7,00 7,50 8,00 8,50 9,00
0,32 0,64 0,95 1,27 1,59 1,91 2,23 2,55 2,86 3,18 3,50 3,82 4,14 4,46 4,77 5,09
0,19 0,38 0,57 0,75 0,94 1,13 1,32 1,51 1,70 1,88 2,07 2,26 2,45 2,64 2,83 3,01 3,20 3,39 3,58 3,77 3,96 4,14 4,33 4,52 4,71 4,90 5,09
0,28 0,91 1,84 3,03 4,48 6,17 8,10 10,25 12,63 15,22 18,02 21,03 24,24 27,66 31,28 35,09 39,10 43,30 47,69 52,27 57,04 61,99 67,13 72,45 77,96 83,64 89,50
. Vs v R
0,95 3,15 6,38 10,55 15,62 21,55 28,30 35,86 44,20 53,30 63,16 73,76 85,08 97,12 109,88 123,33
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R hPa/m
0,12 0,25 0,37 0,50 0,62 0,75 0,87 0,99 1,12 1,24 1,37 1,49 1,62 1,74 1,87 1,99 2,11 2,24 2,36 2,49 2,61 2,74 2,86 2,98 3,11 3,23 3,36 3,48 3,61 3,73 4,35 4,97 5,60
0,10 0,34 0,69 1,13 1,67 2,30 3,01 3,81 4,69 5,65 6,69 7,80 8,99 10,25 11,59 13,00 14,48 16,03 17,65 19,34 21,10 22,92 24,82 26,78 28,81 30,90 33,06 35,28 37,57 39,93 52,65 66,93 82,73
50 x 4,5 mm 40 mm 1,32 l/m v R m/s hPa/m 0,08 0,15 0,23 0,30 0,38 0,45 0,53 0,61 0,68 0,76 0,83 0,91 0,98 1,06 1,14 1,21 1,29 1,36 1,44 1,51 1,59 1,67 1,74 1,82 1,89 1,97 2,05 2,12 2,20 2,27 2,65 3,03 3,41 3,79 4,17 4,54 4,92 5,30 5,68 6,06 6,44 6,82
0,03 0,11 0,21 0,35 0,52 0,71 0,93 1,17 1,44 1,73 2,05 2,39 2,76 3,14 3,55 3,98 4,43 4,90 5,40 5,91 6,45 7,00 7,58 8,18 8,79 9,43 10,09 10,76 11,46 12,17 16,04 20,37 25,17 30,41 36,09 42,22 48,77 55,74 63,13 70,94 79,16 87,78
= Piekdebiet in liters/seconde volgens DIN 1988-3 = Stromingssnelheid in meters/seconde = Drukverlies door leidingweerstand in hectopascal/meter (1 hPa = 1 mbar = 100 Pa, 1 hPa â&#x2030;&#x2C6; 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
377
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
da x s di V/l . Vs l/s
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R hPa/m
1,00 1,25 1,50 1,75 2,00 2,25 2,50 2,75 3,00 3,25 3,50 3,75 4,00 4,25 4,50 4,75 5,00 6,00 7,00 8,00 9,00 10,00 11,00 12,00 13,00 14,00 15,00 16,00 17,00 18,00 19,00 20,00 21,00 22,00 23,00 24,00 25,00 26,00 27,00 28,00 29,00 30,00
0,49 0,61 0,73 0,86 0,98 1,10 1,22 1,35 1,47 1,59 1,71 1,84 1,96 2,08 2,20 2,33 2,45 2,94 3,43 3,92 4,41 4,90 5,38
0,61 0,91 1,25 1,65 2,08 2,57 3,10 3,67 4,28 4,94 5,64 6,38 7,16 7,98 8,84 9,73 10,67 14,80 19,53 24,84 30,71 37,15 44,13
. Vs v R
378
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v R m/s hPa/m
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v R m/s hPa/m
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s hPa/m
0,35 0,44 0,53 0,62 0,71 0,80 0,88 0,97 1,06 1,15 1,24 1,33 1,41 1,50 1,59 1,68 1,77 2,12 2,48 2,83 3,18 3,54 3,89 4,24 4,60 4,95 5,31 5,66 6,01
0,24 0,30 0,36 0,42 0,48 0,54 0,60 0,66 0,72 0,78 0,84 0,90 0,96 1,02 1,08 1,13 1,19 1,43 1,67 1,91 2,15 2,39 2,63 2,87 3,11 3,34 3,58 3,82 4,06 4,30 4,54 4,78 5,02 5,26 5,50 5,73
0,16 0,20 0,24 0,28 0,31 0,35 0,39 0,43 0,47 0,51 0,55 0,59 0,63 0,67 0,71 0,75 0,79 0,94 1,10 1,26 1,41 1,57 1,73 1,89 2,04 2,20 2,36 2,52 2,67 2,83 2,99 3,14 3,30 3,46 3,62 3,77 3,93 4,09 4,24 4,40 4,56 4,72
0,28 0,42 0,58 0,76 0,96 1,18 1,43 1,69 1,97 2,27 2,59 2,93 3,29 3,66 4,06 4,47 4,90 6,79 8,95 11,38 14,07 17,01 20,20 23,63 27,31 31,23 35,38 39,77 44,39
0,11 0,17 0,23 0,30 0,38 0,46 0,56 0,66 0,77 0,89 1,01 1,15 1,29 1,43 1,59 1,75 1,92 2,65 3,49 4,44 5,49 6,63 7,87 9,21 10,63 12,16 13,77 15,47 17,27 19,15 21,12 23,17 25,31 27,54 29,86 32,25
0,04 0,06 0,08 0,11 0,14 0,17 0,21 0,24 0,28 0,33 0,37 0,42 0,47 0,53 0,58 0,64 0,70 0,97 1,28 1,63 2,01 2,43 2,88 3,37 3,89 4,45 5,03 5,65 6,31 6,99 7,71 8,46 9,24 10,05 10,89 11,77 12,67 13,60 14,57 15,56 16,58 17,63
Drukverlies door leidingweerstand afhankelijk van het piekdebiet voor koud water 10°C
= Piekdebiet in liters/seconde volgens DIN 1988-3 = Stromingssnelheid in meters/seconde = Drukverlies door leidingweerstand in hectopascal/meter (1 hPa = 1 mbar = 100 Pa, 1 hPa â&#x2030;&#x2C6; 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverliesdiagram (drinkwaterinstallaties) Het drukverliesdiagram bevat de leidingkarakteristieken voor de Uponor MLCP leidingen met de verschillende afmetingen alsmede
de grenslijnen van de stromingssnelheden. Uit het diagram kan bij gegeven volumestroom dan wel debiet op eenvoudige, grafische
wijze de leidingweerstand per meter afhankelijk van de leidingdiameter en de stromingssnelheid worden vastgesteld.
Drukverlies door leidingweerstand Uponor MLCP meerlagenleiding – water, gemiddelde temperatuur 10°C
Drukverlies door leidingweerstand R [hPa/m]
1.000,0
100,0
10,0
1,0
v = 0,1 m/s
0,1 0,01
0,1
1,0
10,0
100,0
· [l/s] Piekdebiet Vs
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
379
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Toepassing verwarminginstallatie De verwarminginstallatie met het Uponor meerlagenleidingsysteem Toepassingsgebieden
geschikt voor toepassing in de verwarmingsinstallatie.
Door toepassing van de hoogwaardige Uponor MLCP leidingen met de buitendiameter 14-32 mm op rol en 16-110 mm op lengte alsmede de daarbij behorende systeemcomponenten zoals pers- en schroefdraadfittingen kunnen alle componenten van radiatorinstallaties worden aangesloten. De mogelijkheid tot levering van de grote leidingafmetingen tot diameter 110 mm maakt de toepassing als verdeel- en stijgleiding in grotere verwarmingsinstallaties mogelijk. Het Uponor MLC meerlagenleidingsysteem kan dus van warmteopwekker via de verdeel- en stijgleidingen tot aan de aansluiting van de warmteverbruiker worden ingezet. De Uponor MLCP meerlagenleidingen zijn door hun grote belastbaarheid uitstekend
UPONOR – een veilige partner in de professionele installatietechniek Met de verwarminginstallatie van het Uponor meerlagenleidingsysteem installeert u complete verwarmingsinstallaties - van warmte opwekker tot aan de verst verwijderde radiator snel en economisch. Het programma kan zonder problemen worden gecombineerd met alle op de markt aangeboden warmte-opwekkers en radiatoren. Overtuigt u zich van de grote verscheidenheid van het Uponor meerlagenleidingsysteem met componenten voor de woning of appartementen, verdeling, regeling en meting van de warmte. Uitgebreid toebehoren vormt de afronding van het systeem.
Een grote verscheidenheid in aansluitingen Het systeem voor radiatoraansluitingen is een compleet systeem met talrijke componenten. Daardoor ontstaan zich uitgebreide aansluitmogelijkheden. Het is geschikt voor 1-pijps- en 2-pijpsaansluitingen en kan zowel direct vanuit de vloer of uit de wand, snel en veilig met alle gangbare radiatoren worden verbonden. De winst aan flexibiliteit: u kunt alle leidinginstallatiemethodes toepassen.
Uw voordeel Op de prakrijk gerichte radiatoraansluitvarianten voor nieuwbouw en renovatie Absoluut zuurstofdiffusiedichte meerlagenleiding Voorgeïsoleerde meerlagenleidingen en componenten Veelzijdig fittingassortiment Uitgebreid toebehorenprogramma
Dit systeem is KOMO gecertificeerd.
380
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluitvarianten De Uponor installatiesystemen bevatten alle componenten, die nodig zijn voor de radiatoraansluiting. De gebruikelijke aansluitvarianten zijn hieronder afgebeeld. Bij
de installatie van de systemen moeten de systeemspeciďŹ eke bijzonderheden en montagerichtlijnen in acht worden genomen. Deze bevinden zich in de betref-
fende technische systeembeschrijvingen in deze handleiding en in de daarbij behorende montagehandleidingen.
2-pijpsverwarmingsysteem met centrale verdeler Bij deze installatievariant vindt de verdeling van het CV-water naar de radiatoren plaats via afzonderlijke aanvoerleidingen vanuit een centrale verdeler. De Uponor verwarmingsverdeler wordt op zijn beurt weer aangesloten aan de stijgleiding van de warmte opwekker.
2-pijpsverwarmingsysteem met pers aansluit T-stukken en aansluitknie Met het 2-pijpssysteem met radiatoraansluiting T-stuk worden door een centrale verdeler/verzamelaar ringleidingen met een of meer radiatoren afzonderlijk aangesloten. Op de radiatorverdeler kan een warmtemeter worden gemonteerd, waarmee een warmtemeting per woning wordt uitgevoerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
381
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
2-pijpssysteem als ringleiding Met het 2-pijpssysteem als ringleiding begint en eindigt de leidinginstallatie voor de aansluiting van de radiatoren met de stijgstrang.
VL RL
2-pijpssysteem als klassiek verdeelsysteem met T-stukken Met het 2-pijpssysteem als klassiek verdeelsysteem met T-stukken zijn bijna alle leidinginstallaties en combinaties mogelijk. De leidinginstallatie voor de aansluiting van de radiatoren begint en eindigt met de stijgstrang.
VL RL
1-pijpssysteem Met het 1-pijpssysteem begint en eindigt de leidinginstallatie voor de aansluiting van de radiatoren met de stijgstrang.
382
VL RL
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluitvarianten met het Uponor meerlagenleidingsysteem Met het Uponor meerlagenleidingsysteem kunnen alle gangbare radiatoraansluitingen worden gerealiseerd – zowel vanuit de vloer alsook comfor-
tabel uit de wand. Het systeem bevat bovendien speciale componenten voor de radiatoraansluiting uit de plint, een belangrijk aspect
bijvoorbeeld bij de renovatie. Hierna worden de meest gebruikelijke aansluitvarianten met de daarvoor benodigde componenten weergegeven.
Aansluitmogelijkheden van het 2-pijpsverwarmingsysteem met verdelersysteem Radiatoraansluitingen van onderen en aan de zijkant.
Voordelen Eenvoudig ontwerp Eenvoudige bepaling van drukverlies en dimensionering
Lage drukverliezen Geen verbindingspunten in de vloer noodzakelijk een groot aantal varianten mogelijk
Aansluiting van een onderblok met Uponor MLC klemkoppeling uit de muur
Stuklijst / 1 Radiator
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling 1-delige klemkoppeling van messing, wartel met tule van PPSU en PA ring voor ¾"bu.dr. Euroconus vormdelen en verdeler H. Binnendraad volgens DIN EN ISO 228-1.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
d [mm] 14 16 18 20
bi.dr. ["] ¾ ¾ ¾ ¾
art. nr. 1013982 1013989 1013998 1014004
383
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Variant 1 Aansluiting met MLC klemkoppeling uit de muur Variant 2 Aansluiting met MLC perskoppeling met buitendraad uit de muur
Stuklijst / 1 radiator, naar keuze mogelijk met de passende klemkoppeling van de fabrikant bij Variant 1
2 sts.
Uponor MLC Danfoss klemkoppeling Van messing, gecoat, drukschroef met buitendraad met steunhuls en klemring, passend bij Danfoss radiator-afsluiters met binnendraad. O-ring blauw van EPDM.
d [mm] 16
bu.dr ["] R½
art. nr. 1013970
2 sts., alternatief
Uponor MLC Heimeier klemkoppeling Van messing, gecoat, drukschroef met buitendraad met steunhuls en klemring, passend bij Heimeier radiatorafsluiters met binnendraad. O-ring grijs van EPDM.
d [mm] 16
bu.dr ["] R½
art. nr. 1013978
Uponor MLC Oventrop klemkoppeling Van messing, gecoat, drukschroef met buitendraad met steunhuls en klemring, passend bij Oventrop radiatorafsluiters met binnendraad. O-ring zwart van EPDM.
d [mm] 16
bu.dr ["] R½
art. nr. 1014016
d [mm] 14 16 18 20
bu.dr ["] R½ R½ R½ R½
art. nr. 1014513 1014525 1014540 1014561
voor boven
2 sts., alternatief voor boven
Stuklijst / 1 radiator, naar keuze mogelijk met de passende aansluitset van de fabrikant bij Variant 2
2 sts.
384
Uponor MLC perskoppeling met buitendraad Van messing vertind, met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen) en kleurcodering. Buitendraad volgende DIN EN 10226-1 voor afdichting.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een radiator met Uponor MLC pers aansluitknie uit de muur
Variant 1
Variant 2
Stuklijst / 1 radiator Variant 1
2 sts.
Uponor MLC pers aansluitknie Voor het persen, met gecoate koperen leiding 15 x 1 mm. De aansluiting van de gecoate koperen leiding 15 x 1 mm op de radiator kan met de Uponor klemkoppeling koper (art.nr. 1013830) plaatsvinden. Met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen) en kleurcodering.
d [mm] 14 16 16 18
l [mm] 350 350 1100 350
art. nr. 1015615 1015626 1015631 1015643
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling met koperovergang Met ¾" Euroconus elastisch dichtend voor de aansluiting van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm van de Uponor MLC pers aansluitknie, Uponor MLC pers aansluit-T-stuk, Uponor pers-SL-bocht, Uponor MLC pers-SL-knie op radiatoren of Uponor radiatoraansluitnippels met ¾" bu.dr. Euroconus. Wartel messing gecoat, klemring messing en afdichtconus van EPDM. Geribbelde wartel met sleutelwijdte 30.
d [mm] Cu 15
bu.dr ["] G¾
art. nr. 1013830
Uponor radiatoraansluitnippel Zelfdichtend. Voor de aansluiting van radiatoren met ½ bi.dr. aansluitingen, ¾ bu.dr. Euroconus voor de aansluiting koperen leiding 15 x 1 mm met klemkoppeling of aansluiting Uponor MLC leiding met Uponor koppeling MLC ¾". Van messing gecoat.
bu.dr. ["] ½
bu.dr ["] ¾
art. nr. 1013906
Variant 2 zoals variant 1, maar extra
2 sts.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
385
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een onderblok door middel van een montageplaat 35/50 mm, Uponor MLC persmuurplaat en schroefaansluitpijpjes uit de muur.
Stuklijst / 1 radiator
1 st.
Uponor montageplaat Voor montage van de Uponor MLC pers-muurplaten of de Uponor MLC dubbele pers-muurplaten. Positionering van de aansluitingen in het bestaande raster door middel van fixeerelement of vergrendeling mogelijk. Met gaten en slobgaten voor eenvoudige bevestiging. Van verzinkt staal.
Insteek. [mm] 35/50
2 sts.
Uponor MLC pers-muurplaat kort model Voor een niet draaibare bevestiging aan de Uponor montageplaten en -beugels door middel van een fixeerelement. Van messing vertind, met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen), kleurcodering en fixeerelement. Binnendraad volgens DIN EN 10226-1
d [mm] 14 16
2 sts.
Uponor schroefaansluitpijpje met O-ring Van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm met zelfdichtende schroefdraad voor radiatoraansluiting. Passend voor alle Uponor MLC pers-muurplaten, MLC dubbele pers-muurplaten, MLC pers-muurplaten met ronder flens en MLC dubbele pers-muurplaten met ronde flens. Aansluiting op radiator of Uponor radiatoraansluitnippel via Uponor klemkoppeling koperovergang met Euroconus mogelijk.
d [mm] bu.dr.1 ["] l [mm] art. nr. Cu 15 ½ 350 1015425 Cu 15 ½ 1100 1015428
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling met kopergang Met ¾" Euroconus elastisch dichtend voor de aansluiting van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm van de Uponor MLC pers aansluitknie, Uponor MLC pers aansluit-T-stuk, Uponor pers-SL-bocht, Uponor MLC persSL-knie op radiatoren of Uponor radiatoraansluitnippels met ¾" bu.dr. Euroconus. Wartel messing gecoat, klemring messing en afdichtconus van EPDM. Geribbelde wartel met sleutelwijdte 30.
d [mm] Cu 15
386
art. nr. 1015399
bi.dr. ["] Rp ½ Rp ½
bi.dr. ["] G¾
art. nr. 1015435 1015442
art. nr. 1013830
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een onderblok met het Uponor MLC radiatoraansluitblok uit de muur.
Stuklijst / 1 radiator
1 st.
Uponor MLC radiatoraansluitblok Uponor MLC 16 x 2 mm in een isolatiebox van polystyreen met afneembare beschermkap (WLG 040). Isolatiebox moeilijk ontvlambaar, B1 volgens DIN 4102. Passend voor alle gangbare afsluiterradiatoren. Breedte isolatiebox: 105 mm d [mm]
l [mm]
h [mm]
h1 [mm]
h2 [mm]
art. nr.
16 16
50 50
260 285
240 265
215 240
1013134 1007077
2 sts.
Uponor MLC perskoppeling Van messing vertind, met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen), kleurcodering.
d [mm] 16
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling 1-delige klemkoppeling van messing, wartel met tule van PPSU en PA ring voor ¾"bu.dr. Euroconusvormdelen en verdeler H. Binnendraad volgens DIN EN ISO 228-1
d [mm] 16
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
art. nr. 1015164
bu.dr. ["] ¾
art. nr. 1013989
387
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een radiator met Uponor MLC persaansluitknie uit de vloer.
Variant 1
Variant 2
Stuklijst / 1 radiator Variant 1
2 sts.
Uponor MLC persaansluitknie Voor het persen, met gecoate koperen leiding 15 x 1 mm. De aansluiting van de gecoate koperen leiding 15 x 1 mm op de radiator kan met de Uponor klemkoppeling koper (art.nr. 1013830) plaatsvinden. Met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen) en kleurcodering.
d [mm] 14 16 16 18
l [mm] 350 350 1100 350
art. nr. 1015615 1015626 1015631 1015643
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling met koperovergang Met ¾" Euroconus elastisch dichtend voor de aansluiting van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm van de Uponor MLC pers aansluitknie, Uponor MLC pers aansluit-T-stuk, Uponor pers-SL-bocht, Uponor MLC persSL-knie op radiatoren of Uponor radiatoraansluitnippels met ¾" bu.dr. Euroconus. Wartel messing gecoat, klemring messing en afdichtconus van EPDM. Geribbelde wartel met sleutelwijdte 30.
d [mm] Cu 15
bi.dr. ["] G¾
art. nr. 1013830
Uponor radiatoraansluitnippel Zelfdichtend. Voor de aansluiting van radiatoren met ½ bi.dr. aansluitingen, ¾ bu.dr. Euroconus voor de aansluiting koperen leiding 15 x 1 mm met klemkoppeling of aansluiting Uponor MLC leiding met Uponor koppeling MLC ¾". Van messing gecoat.
bu.dr. ["] ½
bu.dr. ["] ¾
art. nr. 1013906
Variant 2 zoals variant 1, maar extra
2 sts.
388
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een onderblok door middel van de Uponor MLC klemkoppeling en de Uponor radiatoraansluitset.
Stuklijst / 1 radiator
1 st.
Uponor Unifix radiatoraansluitset Voor de snelle, schone bevestiging van de Uponor MLCP MLC leidingen 16 x 2 aan de radiator. Bestaande uit: Vloerhouder, leidingsteun voor verschillende afsluiterafstanden, afkortbare, in hoogte verstelbare mantelbuizen.
d [mm] 16
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling 1-delige klemkoppeling van messing, wartel met tule van PPSU en PA ring voor ¾"bu.dr. Euroconusvormdelen en verdeler H. Binnendraad volgens DIN EN ISO 228-1
d [mm] 14 16 18 20
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
art. nr. 1011364
bu.dr. ["] ¾ ¾ ¾ ¾
art. nr. 1013982 1013989 1013998 1014004
389
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluitmogelijkheden van het 2-pijpsverwarmingsysteem via T-stuk verdeling Radiatoraansluitingen van onderen
Voordelen Eenvoudig ontwerp Kruisingsvrije radiatoraansluitingen door toepassing van kruisfittingen
Groot aantal aansluitvarianten van de radiatoren Alle radiatoren met dezelfde aanvoertemperatuur
Aansluiting van een radiator met Uponor MLC persaansluiting T-stukken.
Variant 1
Variant 2
Stuklijst / 1 radiator Variant 1
2 sts.
Uponor MLC pers aansluit T-stuk Voor het persen, met gecoate koperen leiding 15 x 1 mm. De aansluiting van de gecoate koperen leiding 15 x 1 mm op de radiator kan met de Uponor klemkoppeling koper (art.nr. 1013830) plaatsvinden. Met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring net het persen) en kleurcodering.
2 sts.
d [mm] 16 20
l [mm] 350 350
art. nr. 1015628 1015635
Uponor MLC klemkoppeling met koperovergang Met ¾" Euroconus elastisch dichtend voor de aansluiting van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm van de Uponor MLC pers aansluitknie, Uponor MLC pers aansluit-T-stuk, Uponor pers-SL-bocht, Uponor MLC pers-SL-knie op radiatoren of Uponor radiatoraansluitnippels met ¾" bu.dr. Euroconus. Wartel messing gecoat, klemring messing en afdichtconus van EPDM. Geribbelde wartel met sleutelwijdte 30.
d [mm] Cu 15
bi.dr. ["] G¾
art. nr. 1013830
Uponor radiatoraansluitnippel Zelfdichtend. Voor de aansluiting van radiatoren met ½ bi.dr. aansluitingen, ¾ bu.dr. Euroconus voor de aansluiting koperen leiding 15 x 1 mm met klemkoppeling of aansluiting Uponor MLC leiding met Uponor koppeling MLC ¾". Van messing gecoat.
bu.dr. ["] ½
bu.dr. ["] ¾
art. nr. 1013906
Variant 2 zoals variant 1, maar extra
2 sts.
390
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een onderblok met het Uponor MLC radiatoraansluitblok uit de muur. Aansluiting van de aansluitleiding aan de verdeelleiding door middel van de Uponor MLC perskruisfitting.
Stuklijst / 1 radiator
1 st.
Uponor MLC radiatoraansluitblok Uponor MLC 16 x 2 mm in een isolatiebox van polystyreen met afneembare beschermkap (WLG 040). Isolatiebox moeilijk ontvlambaar, B1 volgens DIN 4102. Passend voor alle gangbare afsluiterradiatoren. Breedte isolatiebox: 100 mm d [mm]
l [mm]
h [mm]
h1 [mm]
h2 [mm]
Art. Nr.
16 16
50 50
260 285
240 265
215 240
1013134 1007077
1 sts.
Uponor MLC perskruisfitting Voor de kruisingsvrije aansluiting van radiatoren door de cementdekvloer. Van messing vertind, met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen) en kleurcodering. Zonder isolatiebox. Isolatiebox (art.nr. 1014134) is los verkrijgbaar.
d [mm] 16 20 20 20
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling 1-delige klemkoppeling van messing, wartel met tule van PPSU en PA ring voor ¾"bu.dr. Euroconusvormdelen en verdeler H. Binnendraad volgens DIN EN ISO 228-1
d [mm] 16
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
d1 [mm] 16 16 16 20
d2 [mm] 16 16 20 20
bu.dr. ["] ¾
art. nr. 1015635 1015660 1015662 1015664
art. nr. 1013989
391
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluitmogelijkheden van het 2-pijpsverwarmingsysteem uit de plint Radiatoraansluitingen van onderen
Voordelen Ideaal voor verbouwing en renovatie Weinig vuil, omdat weinig breekwerk nodig is Korte montagetijden geen brandgevaar door lassen en solderen bij modernisering in bestaande bouw Eenvoudig ontwerp Alle radiatoren met dezelfde aanvoertemperatuur
Aansluiting van een afsluiterradiator met de Uponor pers-SLaansluitset MLC en de Uponor SL-knie.
Stuklijst / 1 radiator
1 set
Uponor MLC pers SL-plintaansluiting geoptimaliseerd voor renovatie Voor plintmontage voor universele aansluiting van Uponor MLC leidingen met de buitendiameters 16 en 20 mm op ventielradiatoren met aansluiting aan de onderzijde. Van messing vertind, met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen) en kleurcodering. Persen zonder ontbramen.
d [mm] 16 16 16 stop 20 20
1 set
Uponor SL-knie Voor de aansluiting aan radiatoren bij plintmontage, afsluitbaar, in combinatie met Uponor pers SL-plintaansluiting MLC, van koper gecoat leiding 15 x 1 mm en klemkoppeling voor pers SL-plintaansluiting. De aansluiting van de gecoate koperen leiding 15 x 1 mm aan de radiator kan met de Uponor klemkoppeling koper (art.nr. 1013830) plaatsvinden.
d [mm] 15
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling met koperovergang Met ¾" Euroconus elastisch dichtend voor de aansluiting van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm van de Uponor MLC pers aansluitknie, Uponor MLC pers aansluit-T-stuk, Uponor pers-SL-bocht, Uponor MLC pers-SL-knie op radiatoren of Uponor radiatoraansluitnippels met ¾" bu.dr. Euroconus. Wartel messing gecoat, klemring messing en afdichtconus van EPDM. Geribbelde wartel met sleutelwijdte 30.
d [mm] Cu 15
392
bu.dr. ["] 1/2 1/2 1/2 1/2 1/2 1/2
d1 [mm] 16 20 stop 16 16 20
art. nr. 1048749 1048751 1048752 1048753 1048754 1048755
art. nr. 1014060
bi.dr. ["] G¾
art. nr. 1013830
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluitmogelijkheden van het 1-pijpsverwarmingsysteem met ringleiding Radiatoraansluitingen van onderen
Voordelen Geringe leidinglengten Weinig verbindingsdelen
Aansluiting van een radiator en 1-pijpsradiatorset door middel van de Uponor MLC klemkoppeling uit de vloer.
Stuklijst / 1 radiator
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling 1-delige klemkoppeling van messing, wartel met tule van PPSU en PA ring voor ½"bu.dr. - Uponor vormdeel, sanitairaansluitingen, verdeler S en voor ¾"bu.dr. Euroconus vormdelen en verdeler H. Binnendraad volgens DIN EN ISO 228-1
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
d [mm] 14 16 18 20 16 18 20 25
bi.dr. ["] ½ ½ ½ ½ ¾ ¾ ¾ ¾
art. nr. 1013839 1013846 1013854 1013832 1013989 1013998 1014004 1014011
393
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Aansluiting van een onderblok en 1-pijpsaansluitblok met Uponor MLC pers aansluitknie uit de vloer.
Stuklijst / 1 radiator
2 sts.
Uponor MLC pers aansluitknie Voor het persen, met gecoate koperen leiding 15 x 1 mm. De aansluiting van de gecoate koperen leiding 15 x 1 mm op de radiator kan met de Uponor klemkoppeling koper (art.nr. 1013830) plaatsvinden. Met gefixeerde pershuls, persaanslag en beproefde zekerheid „ongeperst niet dicht“. Duidelijke persmarkering (loslaten van de aanslagring na het persen) en kleurcodering worden uitgevoerd.
d [mm] 14 16 16 18
l [mm] 350 350 1100 350
art. nr. 1015615 1015626 1015631 1015643
2 sts.
Uponor MLC klemkoppeling met koperovergang Met ¾" Euroconus elastisch dichtend voor de aansluiting van gecoate koperen leiding 15 x 1 mm van de Uponor MLC pers aansluitknie, Uponor MLC pers aansluit-T-stuk, Uponor pers-SL-bocht, Uponor MLC persSL-knie op radiatoren of Uponor radiatoraansluitnippels met ¾" bu.dr. Euroconus. Wartel messing gecoat, klemring messing en afdichtconus van EPDM. Geribbelde wartel met sleutelwijdte 30.
d [mm] Cu 15
bi.dr. ["] G¾
art. nr. 1013830
394
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverliesdiagrammen (verwarmingsinstallatie)
Massastroom m in [kg/h] '- = 5 K '- = 10 K '- = 15 K '- = 20 K
Vermogen Q in kW bij
Drukverlies door leidingweerstand afhankelijk van de massastroom bij een gemiddelde watertemperatuur van 60°C
Door leidingweerstand R in Pa/m
De drukverliesdiagrammen bevatten de leidingkarakteristieken voor Uponor MLCP meerlagenleidingen in de verschillende afmetingen alsmede de grenslijnen van de stromingssnelheden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
395
396
Massastroom m in [kg/h] '- = 5 K '- = 10 K '- = 15 K '- = 20 K
Vermogen Q in kW bij
Drukverlies door leidingweerstand afhankelijk van de massastroom bij een gemiddelde watertemperatuur van 60°C
Drukverlies door leidingweerstand R in Pa/m
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Leidingweerstandtabellen verwarmen / koelen Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 70°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (80°C/60°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000 3200 3400 3600 3800 4000 4200 4400 4600 4800 5000 5200 5400 5600 5800 6000 6200 6400 6600 6800 7000 7200 7400 7600 7800 8000 8500 9000 9500 10000 10500 11000 11500 12000 12500 13000 13500
17 26 34 43 52 60 69 78 86 95 103 112 121 129 138 146 155 164 172 181 189 198 207 215 224 233 241 250 258 267 276 284 293 301 310 319 327 336 344 366 388 409 431 452 474 495 517 538 560 581
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,09 0,12 0,16 0,19 0,22 0,25 0,28 0,31 0,34 0,37 0,41 0,44 0,47 0,50 0,53 0,56 0,59 0,62 0,65 0,69 0,72 0,75 0,78 0,81 0,84 0,87 0,90 0,93 0,97 1,00
10 20 33 48 66 86 108 132 159 187 218 250 284 321 359 399 441 484 530 577 626 677 729 783 839 897 956 1017 1079 1143 1209
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,06 0,09 0,11 0,13 0,15 0,17 0,19 0,22 0,24 0,26 0,28 0,30 0,32 0,35 0,37 0,39 0,41 0,43 0,45 0,48 0,50 0,52 0,54 0,56 0,58 0,61 0,63 0,65 0,67 0,69 0,71 0,74 0,76 0,78 0,80 0,82 0,84 0,87 0,92 0,97 1,03
4 9 14 21 28 36 46 56 67 79 92 105 120 135 151 168 186 204 223 243 263 284 306 329 353 377 401 427 453 480 507 536 564 594 624 655 687 719 751 836 925 1018
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,05 0,06 0,08 0,10 0,11 0,13 0,14 0,16 0,17 0,19 0,21 0,22 0,24 0,25 0,27 0,29 0,30 0,32 0,33 0,35 0,37 0,38 0,40 0,41 0,43 0,45 0,46 0,48 0,49 0,51 0,52 0,54 0,56 0,57 0,59 0,60 0,62 0,64 0,68 0,72 0,76 0,79 0,83 0,87 0,91 0,95 0,99 1,03 1,07
2 4 7 10 14 18 22 27 32 38 44 51 58 65 73 81 89 98 107 117 127 137 147 158 169 181 193 205 218 231 244 257 271 285 300 314 329 345 361 401 444 488 534 582 632 684 737 792 849 908
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (80°C/60°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
397
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 70°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (80°C/60°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (80°C/60°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000 10000 11000 12000 13000 14000 15000 16000 17000 18000 19000 20000 21000 22000 23000 24000 25000 26000 27000 28000 29000 30000 32000 34000 36000 38000 40000 42000 44000 46000 48000 50000 52000 54000 56000 58000 60000 62000 64000 66000 68000 70000
43 86 129 172 215 258 301 344 388 431 474 517 560 603 646 689 732 775 818 861 904 947 990 1033 1077 1120 1163 1206 1249 1292 1378 1464 1550 1636 1722 1809 1895 1981 2067 2153 2239 2325 2411 2498 2584 2670 2756 2842 2928 3014
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,13 0,19 0,26 0,32 0,39 0,45 0,52 0,58 0,65 0,71 0,78 0,84 0,91 0,97 1,04
0,04 0,08 0,12 0,16 0,19 0,23 0,27 0,31 0,35 0,39 0,43 0,47 0,51 0,55 0,58 0,62 0,66 0,70 0,74 0,78 0,82 0,86 0,90 0,93 0,97 1,01 1,05 1,09 1,13 1,17 1,25 1,32 1,40 1,48 1,56
2 6 12 20 29 40 52 66 81 98 116 135 155 177 200 224 249 275 303 332 362 393 425 459 493 529 566 603 642 682 766 853 945 1041 1140
6 20 40 66 98 134 176 222 273 329 389 454 523 596 673 755
32 x 2 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,05 0,07 0,09 0,12 0,14 0,16 0,18 0,21 0,23 0,25 0,28 0,30 0,32 0,35 0,37 0,39 0,41 0,44 0,46 0,48 0,51 0,53 0,55 0,58 0,60 0,62 0,65 0,67 0,69 0,74 0,78 0,83 0,88 0,92 0,97 1,01 1,06 1,11 1,15 1,20 1,24 1,29 1,34 1,38 1,43 1,48 1,52 1,57 1,61
1 2 4 6 8 12 15 19 23 28 33 39 44 51 57 64 71 79 87 95 103 112 122 131 141 151 161 172 183 195 218 243 269 296 325 354 385 417 449 483 519 555 592 630 670 710 752 795 838 883
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
398
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 70°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (80°C/60°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 45000 50000 55000 60000 65000 70000 75000 80000 85000 90000 95000 100000 105000 110000 115000 120000 125000 130000 135000 140000 145000 150000 160000 170000 180000 190000 200000 210000 220000 230000 240000 250000 260000 270000 280000 290000 300000 310000 320000 330000 340000 350000
215 431 646 861 1077 1292 1507 1722 1938 2153 2368 2584 2799 3014 3230 3445 3660 3876 4091 4306 4522 4737 4952 5167 5383 5598 5813 6029 6244 6459 6890 7321 7751 8182 8612 9043 9474 9904 10335 10766 11196 11627 12057 12488 12919 13349 13780 14211 14641 15072
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R Pa/m
0,08 0,15 0,23 0,30 0,38 0,46 0,53 0,61 0,68 0,76 0,84 0,91 0,99 1,07 1,14 1,22 1,29 1,37 1,45 1,52
3 10 21 35 52 72 95 120 148 179 212 248 286 326 369 414 462 512 564 619
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s
R Pa/m
0,05 0,09 0,14 0,19 0,23 0,28 0,32 0,37 0,42 0,46 0,51 0,56 0,60 0,65 0,70 0,74 0,79 0,83 0,88 0,93 0,97 1,02 1,07 1,11 1,16 1,20 1,25 1,30 1,34 1,39 1,48 1,58
1 3 7 11 16 22 29 37 45 55 65 76 87 100 113 126 141 156 172 188 206 223 242 261 281 302 323 345 367 390 438 489
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,06 0,09 0,12 0,15 0,18 0,21 0,24 0,27 0,30 0,33 0,36 0,39 0,42 0,45 0,48 0,51 0,54 0,57 0,60 0,63 0,66 0,69 0,72 0,75 0,78 0,81 0,84 0,87 0,90 0,96 1,02 1,08 1,14 1,20 1,26 1,32 1,38 1,44 1,50 1,56 1,62 1,68 1,74 1,80 1,86 1,92 1,98 2,04 2,10
1 1 2 4 6 8 10 13 16 19 23 27 31 35 40 44 50 55 60 66 72 78 85 92 99 106 113 121 129 137 154 171 190 209 230 251 273 295 319 343 368 394 421 449 477 506 536 567 599 631
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (80°C/60°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
399
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 70°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (80°C/60°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (80°C/60°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
60000 80000 100000 120000 140000 160000 180000 200000 220000 240000 260000 280000 300000 320000 340000 360000 380000 400000 420000 440000 460000 480000 500000 520000 540000 560000 580000 600000 620000 640000 660000 680000 700000 720000 740000 760000 780000 800000 820000 840000 860000 880000 900000 920000 940000 960000 980000 1000000 1020000 1040000
2584 3445 4306 5167 6029 6890 7751 8612 9474 10335 11196 12057 12919 13780 14641 15502 16364 17225 18086 18947 19809 20670 21531 22392 23254 24115 24976 25837 26699 27560 28421 29282 30144 31005 31866 32727 33589 34450 35311 36172 37033 37895 38756 39617 40478 41340 42201 43062 43923 44785
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,26 0,35 0,43 0,52 0,61 0,69 0,78 0,87 0,95 1,04 1,13 1,21 1,30 1,38 1,47 1,56 1,64 1,73 1,82 1,90 1,99
12 20 30 42 55 70 87 105 125 146 169 193 218 245 274 304 335 367 401 437 473
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,18 0,23 0,29 0,35 0,41 0,47 0,53 0,58 0,64 0,70 0,76 0,82 0,88 0,94 0,99 1,05 1,11 1,17 1,23 1,29 1,34 1,40 1,46 1,52 1,58 1,64 1,70 1,75 1,81 1,87 1,93 1,99
5 8 12 16 22 28 34 41 49 57 66 75 85 96 107 118 130 143 156 170 184 199 214 230 246 263 280 298 316 335 354 374
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,12 0,15 0,19 0,23 0,27 0,31 0,35 0,38 0,42 0,46 0,50 0,54 0,58 0,62 0,65 0,69 0,73 0,77 0,81 0,85 0,88 0,92 0,96 1,00 1,04 1,08 1,12 1,15 1,19 1,23 1,27 1,31 1,35 1,38 1,42 1,46 1,50 1,54 1,58 1,62 1,65 1,69 1,73 1,77 1,81 1,85 1,89 1,92 1,96 2,00
2 3 4 6 8 10 12 15 18 21 24 28 31 35 39 43 48 52 57 62 67 73 78 84 90 96 102 109 115 122 129 136 144 151 159 167 175 183 192 200 209 218 227 236 245 255 265 275 285 295
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
400
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 60°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (70°C/50°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000 3200 3400 3600 3800 4000 4200 4400 4600 4800 5000 5200 5400 5600 5800 6000 6200 6400 6600 6800 7000 7500 8000 8500 9000 9500 10000 10500 11000 11500 12000 12500 13000 13500 14000 14500
9 17 26 34 43 52 60 69 78 86 95 103 112 121 129 138 146 155 164 172 181 189 198 207 215 224 233 241 250 258 267 276 284 293 301 323 344 366 388 409 431 452 474 495 517 538 560 581 603 624
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,06 0,09 0,12 0,15 0,19 0,22 0,25 0,28 0,31 0,34 0,37 0,40 0,43 0,46 0,50 0,53 0,56 0,59 0,62 0,65 0,68 0,71 0,74 0,77 0,81 0,84 0,87 0,90 0,93 0,96 0,99 1,02
3 11 21 34 50 68 89 112 137 164 194 225 258 294 331 370 411 454 499 546 595 645 697 751 807 864 923 984 1046 1111 1177 1244 1313
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,04 0,06 0,09 0,11 0,13 0,15 0,17 0,19 0,22 0,24 0,26 0,28 0,30 0,32 0,34 0,37 0,39 0,41 0,43 0,45 0,47 0,50 0,52 0,54 0,56 0,58 0,60 0,62 0,65 0,67 0,69 0,71 0,73 0,75 0,81 0,86 0,91 0,97 1,02
1 5 9 15 21 29 38 47 58 69 82 95 109 124 140 156 173 192 210 230 250 271 293 316 339 363 388 414 440 467 494 522 551 581 611 690 773 860 951 1046
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,03 0,05 0,06 0,08 0,09 0,11 0,13 0,14 0,16 0,17 0,19 0,21 0,22 0,24 0,25 0,27 0,28 0,30 0,32 0,33 0,35 0,36 0,38 0,40 0,41 0,43 0,44 0,46 0,47 0,49 0,51 0,52 0,54 0,55 0,59 0,63 0,67 0,71 0,75 0,79 0,83 0,87 0,91 0,95 0,99 1,03 1,07 1,11 1,15
1 2 4 7 10 14 18 23 28 34 40 46 53 60 67 75 84 92 101 111 121 131 141 152 163 175 187 199 211 224 238 251 265 279 294 331 371 413 456 502 549 599 650 703 758 814 873 933 995 1059
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (70°C/50°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
401
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 60°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (70°C/50°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (70°C/50°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 9000 10000 11000 12000 13000 14000 15000 16000 17000 18000 19000 20000 21000 22000 23000 24000 25000 26000 27000 28000 29000 30000 32000 34000 36000 38000 40000 42000 44000 46000 48000 50000 52000 54000 56000 58000 60000 62000 64000 66000 68000 70000
43 86 129 172 215 258 301 344 388 431 474 517 560 603 646 689 732 775 818 861 904 947 990 1033 1077 1120 1163 1206 1249 1292 1378 1464 1550 1636 1722 1809 1895 1981 2067 2153 2239 2325 2411 2498 2584 2670 2756 2842 2928 3014
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,13 0,19 0,26 0,32 0,39 0,45 0,52 0,58 0,64 0,71 0,77 0,84 0,90 0,97 1,03
0,04 0,08 0,12 0,15 0,19 0,23 0,27 0,31 0,35 0,39 0,43 0,46 0,50 0,54 0,58 0,62 0,66 0,70 0,74 0,77 0,81 0,85 0,89 0,93 0,97 1,01 1,05 1,08 1,12 1,16 1,24 1,32 1,39 1,47 1,55
2 6 13 21 30 41 54 68 84 101 119 139 160 182 205 230 256 283 311 341 372 404 437 471 506 543 580 619 659 700 785 875 969 1067 1169
6 21 42 68 101 138 181 229 281 338 400 466 537 612 692 775
32 x 3 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,05 0,07 0,09 0,11 0,14 0,16 0,18 0,21 0,23 0,25 0,28 0,30 0,32 0,34 0,37 0,39 0,41 0,44 0,46 0,48 0,50 0,53 0,55 0,57 0,60 0,62 0,64 0,66 0,69 0,73 0,78 0,83 0,87 0,92 0,96 1,01 1,05 1,10 1,15 1,19 1,24 1,28 1,33 1,38 1,42 1,47 1,51 1,56 1,60
1 2 4 6 9 12 16 20 24 29 34 40 46 52 59 66 73 81 89 98 106 115 125 135 145 155 166 177 188 200 224 249 276 304 333 363 395 427 461 496 532 569 607 646 686 728 770 814 859 905
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
402
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 60°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (70°C/50°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 45000 50000 55000 60000 65000 70000 75000 80000 85000 90000 95000 100000 105000 110000 115000 120000 125000 130000 135000 140000 145000 150000 160000 170000 180000 190000 200000 210000 220000 230000 240000 250000 260000 270000 280000 290000 300000 310000 320000 330000 340000 350000 360000
431 646 861 1077 1292 1507 1722 1938 2153 2368 2584 2799 3014 3230 3445 3660 3876 4091 4306 4522 4737 4952 5167 5383 5598 5813 6029 6244 6459 6890 7321 7751 8182 8612 9043 9474 9904 10335 10766 11196 11627 12057 12488 12919 13349 13780 14211 14641 15072 15502
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R Pa/m
0,15 0,23 0,30 0,38 0,45 0,53 0,61 0,68 0,76 0,83 0,91 0,98 1,06 1,13 1,21 1,29 1,36 1,44 1,51
11 22 36 54 74 97 123 152 184 217 254 293 334 378 425 473 524 578 633
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s
R Pa/m
0,09 0,14 0,18 0,23 0,28 0,32 0,37 0,41 0,46 0,51 0,55 0,60 0,65 0,69 0,74 0,78 0,83 0,88 0,92 0,97 1,01 1,06 1,11 1,15 1,20 1,24 1,29 1,34 1,38 1,47 1,57
3 7 11 17 23 30 38 47 56 67 78 89 102 115 130 144 160 176 193 211 229 248 267 288 309 330 353 376 399 448 500
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,09 0,12 0,15 0,18 0,21 0,24 0,27 0,30 0,33 0,36 0,39 0,42 0,45 0,48 0,51 0,54 0,57 0,60 0,63 0,66 0,69 0,71 0,74 0,77 0,80 0,83 0,86 0,89 0,95 1,01 1,07 1,13 1,19 1,25 1,31 1,37 1,43 1,49 1,55 1,61 1,67 1,73 1,79 1,85 1,91 1,97 2,03 2,09 2,14
1 2 4 6 8 11 13 16 20 23 27 32 36 41 46 51 56 62 68 74 80 87 94 101 108 116 124 132 140 157 175 194 214 235 256 279 302 326 351 377 403 431 459 488 518 548 579 612 644 678
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (70°C/50°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
403
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
RDrukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 60°C en een spreiding van Δϑ = 20 K (70°C/50°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 20 K (70°C/50°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
70000 90000 110000 130000 150000 170000 190000 210000 230000 250000 270000 290000 310000 330000 350000 370000 390000 410000 430000 450000 470000 490000 510000 530000 550000 570000 590000 610000 630000 650000 670000 690000 710000 730000 750000 770000 790000 810000 830000 850000 870000 890000 910000 930000 950000 970000 990000 1010000 1030000 1050000
3014 3876 4737 5598 6459 7321 8182 9043 9904 10766 11627 12488 13349 14211 15072 15933 16794 17656 18517 19378 20239 21100 21962 22823 23684 24545 25407 26268 27129 27990 28852 29713 30574 31435 32297 33158 34019 34880 35742 36603 37464 38325 39187 40048 40909 41770 42632 43493 44354 45215
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,30 0,39 0,47 0,56 0,65 0,73 0,82 0,90 0,99 1,08 1,16 1,25 1,33 1,42 1,51 1,59 1,68 1,76 1,85 1,94 2,02
17 26 37 50 64 80 98 118 138 161 185 210 237 265 295 326 359 392 428 464 503
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,20 0,26 0,32 0,38 0,44 0,49 0,55 0,61 0,67 0,73 0,79 0,84 0,90 0,96 1,02 1,08 1,13 1,19 1,25 1,31 1,37 1,42 1,48 1,54 1,60 1,66 1,72 1,77 1,83 1,89 1,95 2,01
6 10 14 19 25 31 38 46 54 63 72 82 92 103 115 127 140 153 167 181 196 211 227 243 260 277 295 313 332 352 372 392
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,13 0,17 0,21 0,25 0,29 0,33 0,36 0,40 0,44 0,48 0,52 0,55 0,59 0,63 0,67 0,71 0,75 0,78 0,82 0,86 0,90 0,94 0,98 1,01 1,05 1,09 1,13 1,17 1,21 1,24 1,28 1,32 1,36 1,40 1,43 1,47 1,51 1,55 1,59 1,63 1,66 1,70 1,74 1,78 1,82 1,86 1,89 1,93 1,97 2,01
2 4 5 7 9 12 14 17 20 23 26 30 34 38 42 46 51 56 61 66 71 77 83 89 95 101 108 114 121 128 136 143 151 158 166 174 183 191 200 209 218 227 236 246 255 265 275 285 296 306
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
404
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 62,5°C en een spreiding van Δϑ = 15 K (70°C/55°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000 3200 3400 3600 3800 4000 4200 4400 4600 4800 5000 5200 5400 5600 5800 6000 6200 6400 6600 6800 7000 7200 7400 7600 7800 8000 8200 8400 8600 8800 9000 9200 9400 9600 9800 10000
11 23 34 46 57 69 80 92 103 115 126 138 149 161 172 184 195 207 218 230 241 253 264 276 287 299 310 322 333 344 356 367 379 390 402 413 425 436 448 459 471 482 494 505 517 528 540 551 563 574
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,08 0,12 0,17 0,21 0,25 0,29 0,33 0,37 0,41 0,46 0,50 0,54 0,58 0,62 0,66 0,70 0,74 0,79 0,83 0,87 0,91 0,95 0,99 1,03
5 17 34 55 81 111 145 182 223 268 316 367 422 480 542 606 674 745 819 896 976 1060 1146 1235 1327
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,06 0,09 0,11 0,14 0,17 0,20 0,23 0,26 0,29 0,32 0,34 0,37 0,40 0,43 0,46 0,49 0,52 0,55 0,57 0,60 0,63 0,66 0,69 0,72 0,75 0,78 0,80 0,83 0,86 0,89 0,92 0,95 0,98 1,01
2 7 14 24 34 47 61 77 94 113 133 155 178 202 228 255 284 313 344 377 410 445 481 518 557 597 638 680 723 767 813 860 908 957 1007
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,04 0,06 0,08 0,11 0,13 0,15 0,17 0,19 0,21 0,23 0,25 0,27 0,30 0,32 0,34 0,36 0,38 0,40 0,42 0,44 0,46 0,49 0,51 0,53 0,55 0,57 0,59 0,61 0,63 0,65 0,68 0,70 0,72 0,74 0,76 0,78 0,80 0,82 0,84 0,87 0,89 0,91 0,93 0,95 0,97 0,99 1,01 1,03 1,06
1 4 7 11 17 23 30 37 45 55 64 75 86 97 110 123 137 151 166 181 197 214 231 249 268 287 306 326 347 368 390 413 435 459 483 508 533 558 584 611 638 666 694 723 752 782 812 843 874 906
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 15 K (70°C/55°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
405
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 62,5°C en een spreiding van Δϑ = 15 K (70°C/55°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 15 K (70°C/55°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 5500 6000 6500 7000 7500 8000 8500 9000 9500 10000 10500 11000 11500 12000 12500 13000 13500 14000 14500 15000 16000 17000 18000 19000 20000 22000 24000 26000 28000 30000 32000 34000 36000 38000 40000 42000 44000 46000 48000 50000 52000
57 86 115 144 172 201 230 258 287 316 344 373 402 431 459 488 517 545 574 603 632 660 689 718 746 775 804 833 861 919 976 1033 1091 1148 1263 1378 1493 1608 1722 1837 1952 2067 2182 2297 2411 2526 2641 2756 2871 2986
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,09 0,13 0,17 0,22 0,26 0,30 0,34 0,39 0,43 0,47 0,52 0,56 0,60 0,65 0,69 0,73 0,78 0,82 0,86 0,90 0,95 0,99 1,03
0,05 0,08 0,10 0,13 0,16 0,18 0,21 0,23 0,26 0,28 0,31 0,34 0,36 0,39 0,41 0,44 0,47 0,49 0,52 0,54 0,57 0,59 0,62 0,65 0,67 0,70 0,72 0,75 0,78 0,83 0,88 0,93 0,98 1,03 1,14 1,24 1,34 1,45 1,55
3 6 10 15 20 27 33 41 49 58 68 78 89 100 112 124 138 151 166 180 196 212 228 245 263 281 300 319 339 380 423 468 515 564 668 780 900 1027 1161
10 21 34 50 68 89 112 137 165 195 227 261 298 336 376 419 463 509 558 608 660 714 770
32 x 3 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,05 0,06 0,08 0,09 0,11 0,12 0,14 0,15 0,17 0,18 0,20 0,21 0,23 0,24 0,26 0,28 0,29 0,31 0,32 0,34 0,35 0,37 0,38 0,40 0,41 0,43 0,44 0,46 0,49 0,52 0,55 0,58 0,61 0,67 0,73 0,80 0,86 0,92 0,98 1,04 1,10 1,16 1,22 1,29 1,35 1,41 1,47 1,53 1,59
1 2 3 4 6 8 10 12 14 17 19 22 25 29 32 36 40 43 48 52 56 61 65 70 75 80 86 91 97 109 121 134 147 161 191 222 256 293 331 371 413 458 504 552 603 655 709 766 824 884
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
406
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 62,5°C en een spreiding van Δϑ = 15 K (70°C/55°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
8000 10000 12000 14000 16000 18000 20000 22000 24000 26000 28000 30000 32000 34000 36000 38000 40000 42000 44000 46000 48000 50000 55000 60000 65000 70000 75000 80000 85000 90000 95000 100000 105000 110000 115000 120000 125000 130000 140000 150000 160000 170000 180000 190000 200000 210000 220000 230000 240000 250000
459 574 689 804 919 1033 1148 1263 1378 1493 1608 1722 1837 1952 2067 2182 2297 2411 2526 2641 2756 2871 3158 3445 3732 4019 4306 4593 4880 5167 5455 5742 6029 6316 6603 6890 7177 7464 8038 8612 9187 9761 10335 10909 11483 12057 12632 13206 13780 14354
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R Pa/m
0,16 0,20 0,24 0,28 0,32 0,36 0,40 0,44 0,48 0,53 0,57 0,61 0,65 0,69 0,73 0,77 0,81 0,85 0,89 0,93 0,97 1,01 1,11 1,21 1,31 1,41 1,52
12 18 24 32 40 50 60 71 83 95 108 123 137 153 170 187 204 223 242 262 283 304 361 422 487 556 629
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s
R Pa/m
0,10 0,12 0,15 0,17 0,20 0,22 0,25 0,27 0,30 0,32 0,34 0,37 0,39 0,42 0,44 0,47 0,49 0,52 0,54 0,57 0,59 0,62 0,68 0,74 0,80 0,86 0,92 0,98 1,05 1,11 1,17 1,23 1,29 1,35 1,42 1,48 1,54
4 5 8 10 12 15 18 22 25 29 33 38 42 47 52 57 63 68 74 80 86 93 110 129 148 169 192 215 240 266 293 321 351 381 413 446 480
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,08 0,10 0,11 0,13 0,14 0,16 0,17 0,19 0,21 0,22 0,24 0,25 0,27 0,29 0,30 0,32 0,33 0,35 0,37 0,38 0,40 0,44 0,48 0,52 0,56 0,60 0,64 0,68 0,72 0,76 0,80 0,84 0,87 0,91 0,95 0,99 1,03 1,11 1,19 1,27 1,35 1,43 1,51 1,59 1,67 1,75 1,83 1,91 1,99
1 2 3 3 4 5 7 8 9 10 12 13 15 17 18 20 22 24 26 28 30 33 39 45 52 60 67 76 84 93 103 113 123 134 145 156 168 180 206 233 262 292 324 357 392 428 466 505 545 587
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 15 K (70°C/55 C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
407
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 62,5°C en een spreiding van Δϑ = 15 K (70°C/55°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 15 K (70°C/55°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
40000 50000 60000 70000 80000 90000 100000 110000 120000 130000 140000 150000 160000 170000 180000 190000 200000 220000 240000 260000 280000 300000 320000 340000 360000 380000 400000 420000 440000 460000 480000 500000 520000 540000 560000 580000 600000 620000 640000 660000 680000 700000 720000 740000 760000 780000 800000 820000 840000 860000
2297 2871 3445 4019 4593 5167 5742 6316 6890 7464 8038 8612 9187 9761 10335 10909 11483 12632 13780 14928 16077 17225 18373 19522 20670 21818 22967 24115 25263 26411 27560 28708 29856 31005 32153 33301 34450 35598 36746 37895 39043 40191 41340 42488 43636 44785 45933 47081 48230 49378
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,23 0,29 0,34 0,40 0,46 0,52 0,57 0,63 0,69 0,75 0,80 0,86 0,92 0,98 1,03 1,09 1,15 1,26 1,38 1,49 1,61 1,72 1,84 1,95 2,07
10 15 21 27 35 43 52 61 72 83 95 107 120 134 148 164 180 213 249 288 329 373 419 468 519
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,16 0,19 0,23 0,27 0,31 0,35 0,39 0,43 0,47 0,50 0,54 0,58 0,62 0,66 0,70 0,74 0,78 0,85 0,93 1,01 1,09 1,16 1,24 1,32 1,40 1,48 1,55 1,63 1,71 1,79 1,86 1,94 2,02
4 6 8 11 14 17 20 24 28 32 37 42 47 52 58 64 70 83 97 112 128 145 163 182 202 223 244 267 290 315 340 366 393
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,10 0,13 0,15 0,18 0,20 0,23 0,26 0,28 0,31 0,33 0,36 0,38 0,41 0,43 0,46 0,49 0,51 0,56 0,61 0,66 0,72 0,77 0,82 0,87 0,92 0,97 1,02 1,07 1,12 1,17 1,23 1,28 1,33 1,38 1,43 1,48 1,53 1,58 1,63 1,69 1,74 1,79 1,84 1,89 1,94 1,99 2,04 2,09 2,15 2,20
1 2 3 4 5 6 7 9 10 12 14 15 17 19 21 23 26 30 36 41 47 53 60 67 74 81 89 97 106 115 124 134 143 154 164 175 186 197 209 221 233 246 259 272 286 299 314 328 343 358
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
408
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 50°C en een spreiding van Δϑ = 10 K (55°C/45°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 2000 2100 2200 2300 2400 2500 2600 2700 2800 2900 3000 3200 3400 3600 3800 4000 4200 4400 4600 4800 5000 5200 5400 5600 5800 6000 6200 6400 6600 6800 7000 7200
17 26 34 43 52 60 69 78 86 95 103 112 121 129 138 146 155 164 172 181 189 198 207 215 224 233 241 250 258 276 293 310 327 344 362 379 396 413 431 448 465 482 500 517 534 551 568 586 603 620
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,09 0,12 0,15 0,19 0,22 0,25 0,28 0,31 0,34 0,37 0,40 0,43 0,46 0,49 0,52 0,56 0,59 0,62 0,65 0,68 0,71 0,74 0,77 0,80 0,83 0,86 0,89 0,93 0,99 1,05
11 22 36 52 71 93 116 142 171 201 234 268 305 343 384 427 471 517 566 616 668 722 777 835 894 955 1018 1082 1148 1286 1430
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,06 0,09 0,11 0,13 0,15 0,17 0,19 0,21 0,24 0,26 0,28 0,30 0,32 0,34 0,36 0,39 0,41 0,43 0,45 0,47 0,49 0,51 0,54 0,56 0,58 0,60 0,62 0,64 0,69 0,73 0,77 0,81 0,86 0,90 0,94 0,99 1,03
5 9 15 22 30 39 49 60 72 85 99 113 129 145 162 180 199 218 238 259 281 304 327 351 376 402 428 455 483 540 601 664 730 799 870 945 1021 1101
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,05 0,06 0,08 0,09 0,11 0,13 0,14 0,16 0,17 0,19 0,20 0,22 0,24 0,25 0,27 0,28 0,30 0,31 0,33 0,35 0,36 0,38 0,39 0,41 0,42 0,44 0,46 0,47 0,50 0,54 0,57 0,60 0,63 0,66 0,69 0,72 0,76 0,79 0,82 0,85 0,88 0,91 0,94 0,98 1,01 1,04 1,07 1,10 1,13
2 5 7 11 15 19 24 29 35 41 48 55 62 70 78 87 96 105 115 125 136 146 158 169 181 193 206 219 232 260 289 319 351 384 418 454 490 528 568 608 650 693 737 782 829 877 925 976 1027 1079
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 10 K (55°C/45°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
409
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 50°C en een spreiding van Δϑ = 10 K (55°C/45°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 10 K (55°C/45°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 5500 6000 6500 7000 7500 8000 8500 9000 9500 10000 10500 11000 11500 12000 12500 13000 13500 14000 14500 15000 16000 17000 18000 19000 20000 21000 22000 23000 24000 25000 26000 27000 28000 29000 30000 31000 32000 33000 34000 35000
43 86 129 172 215 258 301 344 388 431 474 517 560 603 646 689 732 775 818 861 904 947 990 1033 1077 1120 1163 1206 1249 1292 1378 1464 1550 1636 1722 1809 1895 1981 2067 2153 2239 2325 2411 2498 2584 2670 2756 2842 2928 3014
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,13 0,19 0,26 0,32 0,39 0,45 0,51 0,58 0,64 0,71 0,77 0,83 0,90 0,96 1,03
0,04 0,08 0,12 0,15 0,19 0,23 0,27 0,31 0,35 0,39 0,42 0,46 0,50 0,54 0,58 0,62 0,66 0,69 0,73 0,77 0,81 0,85 0,89 0,93 0,96 1,00 1,04 1,08 1,12 1,16 1,23 1,31 1,39 1,47 1,54
2 7 13 21 31 43 56 71 87 104 123 143 165 188 212 237 264 292 321 352 383 416 450 486 522 560 598 638 679 721 809 901 997 1098 1203
7 22 43 71 104 143 188 237 291 350 414 482 555 632 714 800
32 x 3 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,05 0,07 0,09 0,11 0,14 0,16 0,18 0,21 0,23 0,25 0,27 0,30 0,32 0,34 0,37 0,39 0,41 0,43 0,46 0,48 0,50 0,52 0,55 0,57 0,59 0,62 0,64 0,66 0,68 0,73 0,78 0,82 0,87 0,91 0,96 1,00 1,05 1,10 1,14 1,19 1,23 1,28 1,32 1,37 1,41 1,46 1,51 1,55 1,60
1 2 4 6 9 12 16 20 25 30 35 41 47 54 61 68 76 84 92 101 110 119 129 139 149 160 171 182 194 206 231 257 285 313 343 374 406 440 474 510 547 585 624 665 706 749 792 837 883 930
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
410
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 50°C en een spreiding van Δϑ = 10 K (55°C/45°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
2000 4000 6000 8000 10000 12000 14000 16000 18000 20000 22000 24000 26000 28000 30000 32000 34000 36000 38000 40000 42000 44000 46000 48000 50000 55000 60000 65000 70000 75000 80000 85000 90000 95000 100000 105000 110000 115000 120000 125000 130000 135000 140000 145000 150000 155000 160000 165000 170000 175000
172 344 517 689 861 1033 1206 1378 1550 1722 1895 2067 2239 2411 2584 2756 2928 3100 3273 3445 3617 3789 3962 4134 4306 4737 5167 5598 6029 6459 6890 7321 7751 8182 8612 9043 9474 9904 10335 10766 11196 11627 12057 12488 12919 13349 13780 14211 14641 15072
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,12 0,18 0,24 0,30 0,36 0,42 0,48 0,54 0,60 0,66 0,72 0,78 0,84 0,90 0,96 1,02 1,08 1,14 1,20 1,27 1,33 1,39 1,45 1,51
2 8 15 25 38 52 68 86 106 127 151 176 203 231 261 293 327 362 398 437 476 518 561 605 651
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,07 0,11 0,15 0,18 0,22 0,26 0,29 0,33 0,37 0,40 0,44 0,48 0,51 0,55 0,59 0,62 0,66 0,70 0,73 0,77 0,81 0,84 0,88 0,92 1,01 1,10 1,19 1,28 1,38 1,47 1,56
1 2 5 8 12 16 21 26 32 39 46 54 62 71 80 90 100 111 122 133 145 158 171 185 199 235 275 317 362 410 461 514
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R Pa/m
0,02 0,05 0,07 0,09 0,12 0,14 0,17 0,19 0,21 0,24 0,26 0,28 0,31 0,33 0,36 0,38 0,40 0,43 0,45 0,47 0,50 0,52 0,55 0,57 0,59 0,65 0,71 0,77 0,83 0,89 0,95 1,01 1,07 1,13 1,19 1,25 1,30 1,36 1,42 1,48 1,54 1,60 1,66 1,72 1,78 1,84 1,90 1,96 2,02 2,08
1 1 2 3 4 6 7 9 11 14 16 19 22 25 28 32 35 39 43 47 51 56 60 65 70 83 97 112 127 144 162 180 200 220 241 263 286 310 335 360 387 414 442 471 500 531 562 594 627 661
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 10 K (55°C/45°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
411
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 50°C en een spreiding van Δϑ = 10 K (55°C/45°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 10 K (55°C/45°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
40000 50000 60000 70000 80000 90000 100000 110000 120000 130000 140000 150000 160000 170000 180000 190000 200000 210000 220000 230000 240000 250000 260000 270000 280000 290000 300000 310000 320000 330000 340000 350000 360000 370000 380000 390000 400000 410000 420000 430000 440000 450000 460000 470000 480000 490000 500000 510000 520000 530000
3445 4306 5167 6029 6890 7751 8612 9474 10335 11196 12057 12919 13780 14641 15502 16364 17225 18086 18947 19809 20670 21531 22392 23254 24115 24976 25837 26699 27560 28421 29282 30144 31005 31866 32727 33589 34450 35311 36172 37033 37895 38756 39617 40478 41340 42201 43062 43923 44785 45646
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,34 0,43 0,51 0,60 0,69 0,77 0,86 0,94 1,03 1,11 1,20 1,29 1,37 1,46 1,54 1,63 1,71 1,80 1,88 1,97 2,06
22 32 44 58 74 92 111 131 153 177 202 229 257 287 318 351 385 420 457 495 535
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,23 0,29 0,35 0,41 0,46 0,52 0,58 0,64 0,69 0,75 0,81 0,87 0,93 0,98 1,04 1,10 1,16 1,22 1,27 1,33 1,39 1,45 1,50 1,56 1,62 1,68 1,74 1,79 1,85 1,91 1,97 2,03
8 13 17 23 29 36 43 51 60 69 79 89 100 112 124 137 150 164 178 193 208 224 241 258 275 293 312 331 350 371 391 412
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,15 0,19 0,23 0,27 0,30 0,34 0,38 0,42 0,46 0,50 0,53 0,57 0,61 0,65 0,69 0,72 0,76 0,80 0,84 0,88 0,91 0,95 0,99 1,03 1,07 1,10 1,14 1,18 1,22 1,26 1,29 1,33 1,37 1,41 1,45 1,49 1,52 1,56 1,60 1,64 1,68 1,71 1,75 1,79 1,83 1,87 1,90 1,94 1,98 2,02
3 5 6 8 11 13 16 19 22 25 29 33 37 41 45 50 55 60 65 71 76 82 88 94 101 107 114 121 128 135 143 150 158 166 175 183 192 200 209 218 228 237 247 257 267 277 287 298 308 319
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
412
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 47,5°C en een spreiding van Δϑ = 5 K (50°C/45°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
200 250 300 350 400 450 500 550 600 650 700 750 800 850 900 950 1000 1050 1100 1150 1200 1250 1300 1350 1400 1450 1500 1550 1600 1650 1700 1750 1800 1850 1900 1950 2000 2100 2200 2300 2400 2500 2600 2700 2800 2900 3000 3100 3200 3300
34 43 52 60 69 78 86 95 103 112 121 129 138 146 155 164 172 181 189 198 207 215 224 233 241 250 258 267 276 284 293 301 310 319 327 336 344 362 379 396 413 431 448 465 482 500 517 534 551 568
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,12 0,15 0,18 0,22 0,25 0,28 0,31 0,34 0,37 0,40 0,43 0,46 0,49 0,52 0,55 0,59 0,62 0,65 0,68 0,71 0,74 0,77 0,80 0,83 0,86 0,89 0,92 0,96 0,99 1,02
36 53 72 94 118 144 173 203 236 271 308 347 388 431 476 523 571 622 674 729 785 843 902 964 1027 1092 1159 1227 1298 1370
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,09 0,11 0,13 0,15 0,17 0,19 0,21 0,24 0,26 0,28 0,30 0,32 0,34 0,36 0,39 0,41 0,43 0,45 0,47 0,49 0,51 0,53 0,56 0,58 0,60 0,62 0,64 0,66 0,68 0,71 0,73 0,75 0,77 0,79 0,81 0,83 0,86 0,90 0,94 0,98 1,03
16 23 31 40 50 61 73 86 100 115 130 146 164 182 201 220 241 262 284 307 330 355 380 406 432 459 487 516 546 576 607 638 670 703 737 771 806 878 953 1030 1111
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,06 0,08 0,09 0,11 0,13 0,14 0,16 0,17 0,19 0,20 0,22 0,24 0,25 0,27 0,28 0,30 0,31 0,33 0,35 0,36 0,38 0,39 0,41 0,42 0,44 0,46 0,47 0,49 0,50 0,52 0,53 0,55 0,57 0,58 0,60 0,61 0,63 0,66 0,69 0,72 0,75 0,79 0,82 0,85 0,88 0,91 0,94 0,97 1,01 1,04
8 11 15 19 24 30 35 42 48 55 63 71 79 88 97 106 116 126 137 148 159 171 183 195 208 221 235 248 262 277 292 307 322 338 354 371 387 422 458 495 533 573 614 656 699 744 789 836 884 934
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 5 K (50°C/45°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
413
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 47,5°C en een spreiding van Δϑ = 5 K (50°C/45°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 5 K (50°C/45°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
400 600 800 1000 1200 1400 1600 1800 2000 2200 2400 2600 2800 3000 3200 3400 3600 3800 4000 4200 4400 4600 4800 5000 5200 5400 5600 5800 6000 6500 7000 7500 8000 8500 9000 9500 10000 10500 11000 11500 12000 12500 13000 13500 14000 14500 15000 15500 16000 16500
69 103 138 172 207 241 276 310 344 379 413 448 482 517 551 586 620 655 689 723 758 792 827 861 896 930 965 999 1033 1120 1206 1292 1378 1464 1550 1636 1722 1809 1895 1981 2067 2153 2239 2325 2411 2498 2584 2670 2756 2842
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,10 0,15 0,21 0,26 0,31 0,36 0,41 0,46 0,51 0,56 0,62 0,67 0,72 0,77 0,82 0,87 0,92 0,97 1,03
0,06 0,09 0,12 0,15 0,18 0,22 0,25 0,28 0,31 0,34 0,37 0,40 0,43 0,46 0,49 0,52 0,55 0,59 0,62 0,65 0,68 0,71 0,74 0,77 0,80 0,83 0,86 0,89 0,92 1,00 1,08 1,16 1,23 1,31 1,39 1,46 1,54
5 9 15 22 29 38 48 59 71 84 98 113 128 145 162 180 199 219 240 261 283 306 330 355 380 407 434 461 490 564 643 727 815 908 1005 1107 1213
15 30 49 72 98 128 162 199 239 282 329 378 431 486 545 606 670 737 807
32 x 3 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,05 0,07 0,09 0,11 0,13 0,15 0,16 0,18 0,20 0,22 0,24 0,26 0,27 0,29 0,31 0,33 0,35 0,36 0,38 0,40 0,42 0,44 0,46 0,47 0,49 0,51 0,53 0,55 0,59 0,64 0,68 0,73 0,77 0,82 0,87 0,91 0,96 1,00 1,05 1,09 1,14 1,18 1,23 1,28 1,32 1,37 1,41 1,46 1,50
1 3 4 6 9 11 14 17 21 24 28 32 37 42 47 52 57 63 69 75 81 88 95 102 109 116 124 132 140 161 184 208 233 259 287 316 346 377 410 443 478 514 551 590 629 670 712 755 799 844
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
414
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 47,5°C en een spreiding van Δϑ = 5 K (50°C/45°C) da x s di V/l Q W
m kg/h
4000 5000 6000 7000 8000 9000 10000 11000 12000 13000 14000 15000 16000 17000 18000 19000 20000 22000 24000 26000 28000 30000 32000 34000 36000 38000 40000 42000 44000 46000 48000 50000 52000 54000 56000 58000 60000 62000 64000 66000 68000 70000 72000 74000 76000 78000 80000 82000 84000 86000
689 861 1033 1206 1378 1550 1722 1895 2067 2239 2411 2584 2756 2928 3100 3273 3445 3789 4134 4478 4823 5167 5512 5856 6201 6545 6890 7234 7579 7923 8268 8612 8957 9301 9646 9990 10335 10679 11024 11368 11713 12057 12402 12746 13091 13435 13780 14124 14469 14813
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R Pa/m
0,24 0,30 0,36 0,42 0,48 0,54 0,60 0,66 0,72 0,78 0,84 0,90 0,96 1,02 1,08 1,14 1,20 1,32 1,44 1,56
26 38 52 68 87 107 128 152 177 204 233 264 296 329 365 402 440 522 610 704
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s
R Pa/m
0,15 0,18 0,22 0,26 0,29 0,33 0,37 0,40 0,44 0,48 0,51 0,55 0,59 0,62 0,66 0,70 0,73 0,81 0,88 0,95 1,03 1,10 1,17 1,25 1,32 1,39 1,47 1,54
8 12 16 21 27 33 39 47 54 63 71 81 90 101 111 123 134 159 186 215 245 277 311 347 384 423 464 506
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R Pa/m
0,09 0,12 0,14 0,17 0,19 0,21 0,24 0,26 0,28 0,31 0,33 0,36 0,38 0,40 0,43 0,45 0,47 0,52 0,57 0,62 0,66 0,71 0,76 0,81 0,85 0,90 0,95 0,99 1,04 1,09 1,14 1,18 1,23 1,28 1,33 1,37 1,42 1,47 1,52 1,56 1,61 1,66 1,71 1,75 1,80 1,85 1,90 1,94 1,99 2,04
3 4 6 7 9 12 14 16 19 22 25 28 32 36 39 43 47 56 66 76 86 97 109 122 135 149 163 178 193 209 226 243 261 279 298 317 337 358 379 400 422 445 468 492 516 541 566 592 618 645
Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 5 K (50°C/45°C)
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
415
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 47,5°C en een spreiding van Δϑ = 5 K (50°C/45°C) Leidingweerstandtabel verwarmen Δϑ = 5 K (50°C/45°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
20000 25000 30000 35000 40000 45000 50000 55000 60000 65000 70000 75000 80000 85000 90000 95000 100000 105000 110000 115000 120000 125000 130000 135000 140000 145000 150000 155000 160000 165000 170000 175000 180000 185000 190000 195000 200000 205000 210000 215000 220000 225000 230000 235000 240000 245000 250000 255000 260000 265000
3445 4306 5167 6029 6890 7751 8612 9474 10335 11196 12057 12919 13780 14641 15502 16364 17225 18086 18947 19809 20670 21531 22392 23254 24115 24976 25837 26699 27560 28421 29282 30144 31005 31866 32727 33589 34450 35311 36172 37033 37895 38756 39617 40478 41340 42201 43062 43923 44785 45646
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,34 0,43 0,51 0,60 0,68 0,77 0,86 0,94 1,03 1,11 1,20 1,28 1,37 1,45 1,54 1,63 1,71 1,80 1,88 1,97 2,05
22 32 45 59 75 92 112 132 155 178 204 231 259 289 321 353 388 423 460 499 539
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,23 0,29 0,35 0,40 0,46 0,52 0,58 0,64 0,69 0,75 0,81 0,87 0,93 0,98 1,04 1,10 1,16 1,21 1,27 1,33 1,39 1,45 1,50 1,56 1,62 1,68 1,73 1,79 1,85 1,91 1,97 2,02
9 13 18 23 29 36 44 52 60 70 80 90 101 113 125 138 151 165 179 194 210 226 242 260 277 295 314 333 353 373 394 415
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,15 0,19 0,23 0,27 0,30 0,34 0,38 0,42 0,46 0,49 0,53 0,57 0,61 0,65 0,68 0,72 0,76 0,80 0,84 0,87 0,91 0,95 0,99 1,03 1,06 1,10 1,14 1,18 1,22 1,26 1,29 1,33 1,37 1,41 1,45 1,48 1,52 1,56 1,60 1,64 1,67 1,71 1,75 1,79 1,83 1,86 1,90 1,94 1,98 2,02
3 5 6 8 11 13 16 19 22 26 29 33 37 41 46 50 55 60 66 71 77 83 89 95 101 108 115 122 129 136 144 152 159 168 176 184 193 202 211 220 229 239 248 258 268 279 289 300 310 321
Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
416
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 9°C en een spreiding van Δϑ = 6 K (6°C/12°C)* da x s di V/l Q W
m kg/h
-100 -200 -300 -400 -500 -600 -700 -800 -900 -1000 -1100 -1200 -1300 -1400 -1500 -1600 -1700 -1800 -1900 -2000 -2100 -2200 -2300 -2400 -2500 -2600 -2700 -2800 -2900 -3000 -3100 -3200 -3300 -3400 -3500 -3600 -3700 -3800 -3900 -4000 -4100 -4200 -4300 -4400 -4500 -4600 -4700 -4800 -4900 -5000
14 29 43 57 72 86 100 115 129 144 158 172 187 201 215 230 244 258 273 287 301 316 330 344 359 373 388 402 416 431 445 459 474 488 502 517 531 545 560 574 589 603 617 632 646 660 675 689 703 718
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,36 0,41 0,46 0,51 0,56 0,61 0,66 0,71 0,76 0,81 0,86 0,91 0,96 1,02
12 36 69 112 162 220 286 358 437 523 615 714 818 929 1046 1169 1297 1432 1572 1717
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,07 0,11 0,14 0,18 0,21 0,25 0,28 0,32 0,35 0,39 0,42 0,46 0,49 0,53 0,56 0,60 0,63 0,67 0,71 0,74 0,78 0,81 0,85 0,88 0,92 0,95 0,99 1,02
5 15 30 48 69 94 122 152 186 222 261 303 347 394 443 495 549 605 664 726 789 855 923 994 1066 1141 1218 1297 1379
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,05 0,08 0,10 0,13 0,16 0,18 0,21 0,23 0,26 0,29 0,31 0,34 0,36 0,39 0,41 0,44 0,47 0,49 0,52 0,54 0,57 0,60 0,62 0,65 0,67 0,70 0,73 0,75 0,78 0,80 0,83 0,86 0,88 0,91 0,93 0,96 0,98 1,01 1,04 1,06 1,09 1,11 1,14 1,17 1,19 1,22 1,24 1,27 1,30
3 8 15 23 34 46 59 74 90 108 126 147 168 190 214 239 265 293 321 350 381 413 446 480 514 550 587 626 665 705 746 788 831 875 921 967 1014 1062 1111 1161 1212 1264 1316 1370 1425 1481 1537 1595 1653 1712
Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 6 K (6°C/12°C)
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
417
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 9°C en een spreiding van Δϑ = 6 K (6°C/12°C)* Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 6 K (6°C/12°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
-400 -600 -800 -1000 -1200 -1400 -1600 -1800 -2000 -2200 -2400 -2600 -2800 -3000 -3200 -3400 -3600 -3800 -4000 -4200 -4400 -4600 -4800 -5000 -5500 -6000 -6500 -7000 -7500 -8000 -8500 -9000 -9500 -10000 -10500 -11000 -11500 -12000 -12500 -13000 -13500 -14000 -14500 -15000 -16000 -17000 -18000 -19000 -20000 -21000
57 86 115 144 172 201 230 258 287 316 344 373 402 431 459 488 517 545 574 603 632 660 689 718 789 861 933 1005 1077 1148 1220 1292 1364 1435 1507 1579 1651 1722 1794 1866 1938 2010 2081 2153 2297 2440 2584 2727 2871 3014
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,08 0,13 0,17 0,21 0,25 0,30 0,34 0,38 0,42 0,47 0,51 0,55 0,59 0,63 0,68 0,72 0,76 0,80 0,85 0,89 0,93 0,97 1,01
0,05 0,08 0,10 0,13 0,15 0,18 0,20 0,23 0,25 0,28 0,30 0,33 0,36 0,38 0,41 0,43 0,46 0,48 0,51 0,53 0,56 0,58 0,61 0,63 0,70 0,76 0,83 0,89 0,95 1,02 1,08 1,14 1,21 1,27 1,33 1,40 1,46 1,52
4 9 14 20 28 36 45 55 65 77 89 102 116 131 146 162 179 196 214 233 253 273 294 316 372 433 498 567 639 715 796 879 967 1058 1152 1250 1352 1457
15 28 46 67 91 118 148 181 217 255 297 340 387 436 487 541 597 656 717 780 846 914 984
32 x 3 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,05 0,06 0,08 0,09 0,11 0,12 0,14 0,15 0,17 0,18 0,20 0,21 0,23 0,24 0,26 0,27 0,29 0,30 0,32 0,33 0,35 0,36 0,38 0,41 0,45 0,49 0,53 0,56 0,60 0,64 0,68 0,71 0,75 0,79 0,83 0,86 0,90 0,94 0,98 1,01 1,05 1,09 1,13 1,20 1,28 1,35 1,43 1,50 1,58
1 3 4 6 8 10 13 16 19 22 26 30 34 38 42 47 52 57 62 68 73 79 85 91 108 125 144 163 184 206 229 253 278 304 331 359 388 418 449 481 514 548 583 619 693 771 853 938 1027 1120
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
418
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 9°C en een spreiding van Δϑ = 6 K (6°C/12°C)* da x s di V/l Q W -4000 -6000 -8000 -10000 -12000 -14000 -16000 -18000 -20000 -22000 -24000 -26000 -28000 -30000 -32000 -34000 -36000 -38000 -40000 -42000 -44000 -46000 -48000 -50000 -52000 -54000 -56000 -58000 -60000 -62000 -64000 -66000 -68000 -70000 -72000 -74000 -76000 -78000 -80000 -82000 -84000 -86000 -88000 -90000 -92000 -94000 -96000 -98000 -100000 -102000
m kg/h 574 861 1148 1435 1722 2010 2297 2584 2871 3158 3445 3732 4019 4306 4593 4880 5167 5455 5742 6029 6316 6603 6890 7177 7464 7751 8038 8325 8612 8900 9187 9474 9761 10048 10335 10622 10909 11196 11483 11770 12057 12344 12632 12919 13206 13493 13780 14067 14354 14641
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,69 0,79 0,89 0,99 1,09 1,19 1,29 1,39 1,49 1,59
R Pa/m 23 47 77 114 156 204 258 317 382 452 527 607 692 781 876
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s 0,12 0,18 0,24 0,30 0,36 0,42 0,48 0,54 0,60 0,66 0,73 0,79 0,85 0,91 0,97 1,03 1,09 1,15 1,21 1,27 1,33 1,39 1,45 1,51
R Pa/m 7 15 24 35 48 63 79 98 117 139 162 186 212 240 269 299 331 364 399 435 472 511 551 592
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s 0,08 0,12 0,16 0,20 0,23 0,27 0,31 0,35 0,39 0,43 0,47 0,51 0,55 0,59 0,62 0,66 0,70 0,74 0,78 0,82 0,86 0,90 0,94 0,98 1,02 1,05 1,09 1,13 1,17 1,21 1,25 1,29 1,33 1,37 1,41 1,44 1,48 1,52 1,56 1,60 1,64 1,68 1,72 1,76 1,80 1,84 1,87 1,91 1,95 1,99
R Pa/m 3 5 9 12 17 22 28 35 42 49 57 66 75 85 95 106 117 129 141 153 167 180 194 209 224 239 255 272 289 306 324 342 360 379 399 419 439 460 481 503 525 547 570 594 618 642 666 691 717 742
Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 6 K (6°C/12°C)
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
419
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 9°C en een spreiding van Δϑ = 6 K (6°C/12°C)* Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 6 K (6°C/12°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
-10000 -15000 -20000 -25000 -30000 -35000 -40000 -45000 -50000 -55000 -60000 -65000 -70000 -75000 -80000 -85000 -90000 -95000 -100000 -105000 -110000 -115000 -120000 -125000 -130000 -135000 -140000 -145000 -150000 -160000 -170000 -180000 -190000 -200000 -210000 -220000 -230000 -240000 -250000 -260000 -270000 -280000 -290000 -300000 -310000 -320000 -330000 -340000 -350000 -360000
1435 2153 2871 3589 4306 5024 5742 6459 7177 7895 8612 9330 10048 10766 11483 12201 12919 13636 14354 15072 15789 16507 17225 17943 18660 19378 20096 20813 21531 22967 24402 25837 27273 28708 30144 31579 33014 34450 35885 37321 38756 40191 41627 43062 44498 45933 47368 48804 50239 51675
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,14 0,21 0,28 0,35 0,42 0,49 0,56 0,63 0,71 0,78 0,85 0,92 0,99 1,06 1,13 1,20 1,27 1,34 1,41 1,48 1,55 1,62 1,69 1,76 1,83 1,90 1,97 2,05
6 12 19 28 39 51 65 80 96 114 133 153 175 197 221 246 273 300 329 359 390 422 456 490 526 563 601 640
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,10 0,14 0,19 0,24 0,29 0,33 0,38 0,43 0,48 0,52 0,57 0,62 0,67 0,71 0,76 0,81 0,86 0,91 0,95 1,00 1,05 1,10 1,14 1,19 1,24 1,29 1,33 1,38 1,43 1,52 1,62 1,72 1,81 1,91 2,00
2 5 8 11 15 20 26 31 38 45 52 60 68 77 87 97 107 118 129 141 153 165 178 192 206 220 235 250 266 298 332 368 405 444 485
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,06 0,09 0,13 0,16 0,19 0,22 0,25 0,28 0,31 0,34 0,38 0,41 0,44 0,47 0,50 0,53 0,56 0,60 0,63 0,66 0,69 0,72 0,75 0,78 0,82 0,85 0,88 0,91 0,94 1,00 1,07 1,13 1,19 1,25 1,32 1,38 1,44 1,50 1,57 1,63 1,69 1,76 1,82 1,88 1,94 2,01 2,07 2,13 2,19 2,26
1 2 3 4 6 7 9 12 14 16 19 22 25 28 32 36 39 43 47 52 56 61 66 70 76 81 86 92 97 109 122 135 149 163 178 193 209 226 243 261 279 298 317 337 358 379 400 422 445 468
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
420
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 18,5°C en een spreiding van Δϑ = 3 K (17°C/20°C)* da x s di V/l Q W
m kg/h
-50 -100 -150 -200 -250 -300 -350 -400 -450 -500 -550 -600 -650 -700 -750 -800 -850 -900 -950 -1000 -1050 -1100 -1150 -1200 -1250 -1300 -1350 -1400 -1450 -1500 -1550 -1600 -1650 -1700 -1750 -1800 -1850 -1900 -1950 -2000 -2050 -2100 -2150 -2200 -2250 -2300 -2350 -2400 -2450 -2500
14 29 43 57 72 86 100 115 129 144 158 172 187 201 215 230 244 258 273 287 301 316 330 344 359 373 388 402 416 431 445 459 474 488 502 517 531 545 560 574 589 603 617 632 646 660 675 689 703 718
14 x 2 mm 10 mm 0,08 l/m v m/s
R Pa/m
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,31 0,36 0,41 0,46 0,51 0,56 0,61 0,66 0,71 0,76 0,81 0,86 0,92 0,97 1,02
11 33 64 103 149 203 264 332 405 485 572 664 762 866 975 1090 1211 1337 1468 1605
16 x 2 mm 12 mm 0,11 l/m v m/s
R Pa/m
0,04 0,07 0,11 0,14 0,18 0,21 0,25 0,28 0,32 0,35 0,39 0,42 0,46 0,49 0,53 0,57 0,60 0,64 0,67 0,71 0,74 0,78 0,81 0,85 0,88 0,92 0,95 0,99 1,02
5 14 27 44 64 86 112 141 172 206 242 281 322 366 412 460 511 564 619 677 736 798 862 928 996 1067 1139 1213 1290
18 x 2 mm 14 mm 0,15 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,05 0,08 0,10 0,13 0,16 0,18 0,21 0,23 0,26 0,29 0,31 0,34 0,36 0,39 0,42 0,44 0,47 0,49 0,52 0,54 0,57 0,60 0,62 0,65 0,67 0,70 0,73 0,75 0,78 0,80 0,83 0,86 0,88 0,91 0,93 0,96 0,99 1,01 1,04 1,06 1,09 1,12 1,14 1,17 1,19 1,22 1,25 1,27 1,30
2 7 13 21 31 42 54 68 83 100 117 136 156 177 199 222 247 272 299 326 355 385 416 447 480 514 549 584 621 659 697 737 778 819 862 905 949 994 1040 1088 1135 1184 1234 1285 1336 1389 1442 1496 1551 1607
Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 3 K (17°C/20°C)
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
421
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 18,5°C en een spreiding van Δϑ = 3 K (17°C/20°C)* Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 3 K (17°C/20°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
-200 -400 -600 -800 -1000 -1200 -1400 -1600 -1800 -2000 -2200 -2400 -2600 -2800 -3000 -3200 -3400 -3600 -3800 -4000 -4200 -4400 -4600 -4800 -5000 -5200 -5400 -5600 -5800 -6000 -6200 -6400 -6600 -6800 -7000 -7200 -7400 -7600 -7800 -8000 -8200 -8400 -8600 -8800 -9000 -9200 -9400 -9600 -9800 -10000
57 115 172 230 287 344 402 459 517 574 632 689 746 804 861 919 976 1033 1091 1148 1206 1263 1321 1378 1435 1493 1550 1608 1665 1722 1780 1837 1895 1952 2010 2067 2124 2182 2239 2297 2354 2411 2469 2526 2584 2641 2699 2756 2813 2871
20 x 2,25 mm 15,5 mm 0,19 l/m v R m/s Pa/m
25 x 2,5 mm 20 mm 0,31 l/m v m/s
R Pa/m
0,08 0,17 0,25 0,34 0,42 0,51 0,59 0,68 0,76 0,85 0,93 1,02
0,05 0,10 0,15 0,20 0,25 0,31 0,36 0,41 0,46 0,51 0,56 0,61 0,66 0,71 0,76 0,81 0,86 0,92 0,97 1,02 1,07 1,12 1,17 1,22 1,27 1,32 1,37 1,42 1,47 1,53
4 13 25 41 61 83 108 136 167 200 236 275 316 360 406 454 505 559 614 672 732 794 859 926 995 1066 1139 1215 1293 1372
13 42 84 138 202 276 361 455 558 671 792 922
32 x 3 mm 26 mm 0,53 l/m v m/s
R Pa/m
0,03 0,06 0,09 0,12 0,15 0,18 0,21 0,24 0,27 0,30 0,33 0,36 0,39 0,42 0,45 0,48 0,51 0,54 0,57 0,60 0,63 0,66 0,69 0,72 0,75 0,78 0,81 0,84 0,87 0,90 0,93 0,96 0,99 1,02 1,05 1,08 1,11 1,14 1,17 1,20 1,23 1,26 1,29 1,32 1,35 1,38 1,41 1,44 1,47 1,50
1 4 7 12 18 24 31 39 48 58 68 79 91 104 117 131 145 161 177 193 210 228 247 266 285 306 327 348 370 393 417 440 465 490 516 542 569 596 624 653 682 712 742 773 804 836 868 901 935 969
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
422
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 18,5°C en een spreiding van Δϑ = 3 K (17°C/20°C)* da x s di V/l Q W
m kg/h
-2000 -3000 -4000 -5000 -6000 -7000 -8000 -9000 -10000 -11000 -12000 -13000 -14000 -15000 -16000 -17000 -18000 -19000 -20000 -21000 -22000 -23000 -24000 -25000 -26000 -27000 -28000 -29000 -30000 -31000 -32000 -33000 -34000 -35000 -36000 -37000 -38000 -39000 -40000 -41000 -42000 -43000 -44000 -45000 -46000 -47000 -48000 -49000 -50000 -51000
574 861 1148 1435 1722 2010 2297 2584 2871 3158 3445 3732 4019 4306 4593 4880 5167 5455 5742 6029 6316 6603 6890 7177 7464 7751 8038 8325 8612 8900 9187 9474 9761 10048 10335 10622 10909 11196 11483 11770 12057 12344 12632 12919 13206 13493 13780 14067 14354 14641
40 x 4 mm 32 mm 0,80 l/m v m/s
R Pa/m
0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 0,79 0,89 0,99 1,09 1,19 1,29 1,39 1,49 1,59
22 44 72 106 146 192 243 299 360 426 497 572 653 738 828
50 x 4,5 mm 41 mm 1,32 l/m v m/s
R Pa/m
0,12 0,18 0,24 0,30 0,36 0,42 0,48 0,54 0,61 0,67 0,73 0,79 0,85 0,91 0,97 1,03 1,09 1,15 1,21 1,27 1,33 1,39 1,45 1,51
7 14 22 33 45 59 75 92 110 131 152 175 200 226 253 282 312 344 376 411 446 483 521 560
63 x 6 mm 51 mm 2,04 l/m v m/s
R Pa/m
0,08 0,12 0,16 0,20 0,23 0,27 0,31 0,35 0,39 0,43 0,47 0,51 0,55 0,59 0,63 0,66 0,70 0,74 0,78 0,82 0,86 0,90 0,94 0,98 1,02 1,06 1,10 1,13 1,17 1,21 1,25 1,29 1,33 1,37 1,41 1,45 1,49 1,53 1,56 1,60 1,64 1,68 1,72 1,76 1,80 1,84 1,88 1,92 1,96 1,99
2 5 8 12 16 21 26 33 39 46 54 62 71 80 89 100 110 121 133 145 157 170 183 197 211 226 241 257 273 289 306 323 341 359 378 397 416 436 456 476 497 519 541 563 585 608 632 656 680 704
Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 3 K (17°C/20°C)
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
423
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Drukverschil door leidingweerstand voor water, afhankelijk van warmte- dan wel massastroom bij gemiddelde watertemperatuur van 18,5°C en een spreiding van Δϑ = 3 K (17°C/20°C)* Leidingweerstandtabel koelen Δϑ = 3 K (17°C/20°C)
da x s di V/l Q W
m kg/h
-8000 -10000 -12000 -14000 -16000 -18000 -20000 -22000 -24000 -26000 -28000 -30000 -32000 -34000 -36000 -38000 -40000 -42000 -44000 -46000 -48000 -50000 -52000 -54000 -56000 -58000 -60000 -62000 -64000 -66000 -68000 -70000 -75000 -80000 -85000 -90000 -95000 -100000 -105000 -110000 -115000 -120000 -125000 -130000 -135000 -140000 -145000 -150000 -155000 -160000
2297 2871 3445 4019 4593 5167 5742 6316 6890 7464 8038 8612 9187 9761 10335 10909 11483 12057 12632 13206 13780 14354 14928 15502 16077 16651 17225 17799 18373 18947 19522 20096 21531 22967 24402 25837 27273 28708 30144 31579 33014 34450 35885 37321 38756 40191 41627 43062 44498 45933
75 x 7,5 mm 60 mm 2,83 l/m v m/s
R Pa/m
0,23 0,28 0,34 0,40 0,45 0,51 0,57 0,62 0,68 0,73 0,79 0,85 0,90 0,96 1,02 1,07 1,13 1,19 1,24 1,30 1,36 1,41 1,47 1,53 1,58 1,64 1,70 1,75 1,81 1,86 1,92 1,98 2,12
12 18 25 33 41 51 61 72 84 97 111 125 141 157 174 191 209 228 248 269 290 312 335 358 382 407 432 459 485 513 541 570 645
90 x 8,5 mm 73 mm 4,18 l/m v m/s
R Pa/m
0,15 0,19 0,23 0,27 0,31 0,34 0,38 0,42 0,46 0,50 0,53 0,57 0,61 0,65 0,69 0,73 0,76 0,80 0,84 0,88 0,92 0,95 0,99 1,03 1,07 1,11 1,15 1,18 1,22 1,26 1,30 1,34 1,43 1,53 1,62 1,72 1,81 1,91 2,00
5 7 10 13 16 20 24 28 33 38 44 49 55 61 68 75 82 89 97 105 113 122 131 140 149 159 169 179 190 200 211 223 252 283 315 349 385 422 461
110 x 10 mm 90 mm 6,36 l/m v R m/s Pa/m 0,10 0,13 0,15 0,18 0,20 0,23 0,25 0,28 0,30 0,33 0,35 0,38 0,40 0,43 0,45 0,48 0,50 0,53 0,55 0,58 0,60 0,63 0,65 0,68 0,70 0,73 0,75 0,78 0,80 0,83 0,85 0,88 0,94 1,00 1,07 1,13 1,19 1,26 1,32 1,38 1,44 1,51 1,57 1,63 1,70 1,76 1,82 1,88 1,95 2,01
2 3 4 5 6 7 9 10 12 14 16 18 20 23 25 28 30 33 36 39 42 45 48 51 55 58 62 66 70 74 78 82 92 104 116 128 141 155 169 183 199 215 231 248 265 283 302 321 340 360
* Er moet rekening worden gehouden met mogelijke condensvorming. Indien nodig moeten passende maatregelen worden genomen om het condenswater af te voeren. Bij onvoldoende voorgeïsoleerde koudwaterleidingen kan vorming van condenswater ontstaan op het oppervlak van de isolatielaag en kunnen ongeschikte materialen met vocht worden doortrokken. Daarom moeten geslotencellige of vergelijkbare materialen met een hoge waterdampdiffusieweerstand worden gebruikt. Alle stoot-, snij-, naad- en eindplaatsen moeten waterdampdicht worden gesloten. Q = Vermogen in Watt v = Stromingssnelheid in meter/seconde R = Drukverschil door leidingweerstand in Pascal/Meter (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar, 1 hPa ~ 10 mm WS)
424
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Berekeningsvoorbeeld Daarom raden wij aan om bij het ontwerp van het leidingnet de volgende snelheidsrichtwaarden niet te overschrijden:
De keuze van de betreffende leidingdiameter richt zich naar de vereiste massastroom (volumestroom) voor het betreffende deeltraject. Afhankelijk van de diameter van de leiding da x s veranderen de stromingssnelheid en het drukverlies door leidingweerstand R. Wanneer de leiding te klein wordt berekend, stijgt de stromingssnelheid v en het drukverlies door leidingweerstand R. Dit leidt tot hogere stromingsgeluiden en tot een groter stroomverbruik van de circulatiepomp.
Radiatoraansluitleiding ≤ 0,3 m/s verwarmingsverdeelleidingen: ≤ 0,5 m/s Verwarmingsstijg- en kelderleidingen: ≤ 1,0 m/s Het leidingnet dient zodanig te worden ontworpen, dat de stromingssnelheid vanaf de verwar-
mingsketel tot aan de verst verwijderde radiator gelijkmatig afneemt. Daarbij moeten de richtwaarden voor de stromingssnelheid worden aangehouden. In de volgende tabellen is, met inachtneming van de maximale stromingssnelheid, afhankelijk van de leidingsoort, de spreiding Δϑ en de leidingafmeting da x s, het maximaal overdraagbare warmtevermogen QN vermeld.
Radiatoraansluitleiding ≤ 0,3 m/s Leiding da x s [mm]
14 x 2
16 x 2
18 x 2
20 x 2,25
25 x 2,5
32 x 3
Massastroom ṁ (kg/h) Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 5 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 10 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 15 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 20 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 25 K
85 493 986 1479 1972 2465
122 710 1420 2130 2840 3550
166 966 1933 2899 3865 4832
204 1185 2369 3554 4738 5923
339 1972 3944 5916 7889 9861
573 3333 6666 9999 13332 16665
Verwarmingsverdeelleidingen: ≤ 0,5 m/s Leiding da x s [mm]
14 x 2
16 x 2
18 x 2
20 x 2,25
25 x 2,5
32 x 3
40 x 4
Massastroom ṁ (kg/h) Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 5 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 10 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 15 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 20 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 25 K
141 822 1643 2465 3287 4109
204 1183 2367 3550 4733 5916
277 1611 3221 4832 6442 8053
340 1974 3948 5923 7897 9871
565 3287 6574 9861 13148 16434
956 5555 11110 16665 22219 27774
1448 8414 16829 25243 33658 42072
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
425
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Verwarmingsstijg- en zakleidingen: ≤ 1,0 m/s Leiding da x s [mm]
14 x 2
16 x 2
18 x 2
20 x 2,25
25 x 2,5
32 x 3
40 x 4
Massastroom ṁ (kg/h) Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 5 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 10 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 15 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 20 K Warmtevermogen QN (W) bij Δϑ = 25 K
283 1643 3287 4930 6574 8217
407 2367 4733 7100 9466 11833
554 3221 6442 9663 12885 16106
679 3948 7897 11845 15794 19742
1131 6574 13148 19721 26295 32869
1911 11110 22219 33329 44439 55548
2895 16829 33658 50487 67316 84144
Voorbeeld: Berekening van de massastroom ṁ (kg/h) ṁ = ṁ = ṁ =
QN /[cW x (tVL – tRL)] 1977 W/[1,163 Wh/(kg K) x (70°C – 50°C)] 85 kg/h
Daarin: cW = Specifieke warmtecapaciteit CV-water ≈ 1,163 Wh/(kg x K) tVL = Aanvoertemperatuur in°C, tRL retourtemperatuur in°C QN = Nominaal vermogen W De specifieke warmtecapaciteit van het CV-water wordt daarbij met cW ≈ 1,163 Wh/(kg x K) vastgesteld.
Aanwijzing Bij systeemgebonden verwarmingscircuits (1-pijpsverwarming) moet rekening worden gehouden met de totale ringvolumestroom van alle radiatoren!
426
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Algemene aanwijzingen voor de drinkwater- en verwarminginstallatie Aarding
Combinatie installaties
De DIN IEC 60364 ff. verlangt een aarding tussen alle soorten aardleidingen en de aanwezige „operationele” water, afvoerwater- en verwarmingsleidingen. Aangezien een Uponor meerlagenleiding niet voortdurend operationeel is, kan deze ook niet als aarding worden gebruikt en moet dus ook niet worden geaard.
Bij drinkwaterinstallaties met twee of meer metalen leidingsystemen moet, gezien in de stromingrichting, eerst het onedele en daarna het edele materiaal worden gebruikt, dat wil zeggen eerst bijvoorbeeld de verzinkte stalen leiding en dan de koperen leiding.
De aarding vindt plaats volgens de VDE richtlijn vanaf de te aarden bouwdelen direct aan de aardingsrail aan de in het ontwerp bestemde plaats. De installateur of bouwopzichter moet de opdrachtgever of de gevolmachtigde van de opdrachtgever erop wijzen, dat door een erkend elektricien wordt gecontroleerd of de installatie van Uponor de aanwezige elektrische beveiligings- en aardingsmaatregelen niet beïnvloed (VOB Deel C Algemene technische contractvoorwaarden ATV).
De Uponor meerlagenleiding is te combineren met metalen leiding- en kunststofleidingsystemen. Het aanhouden van een bepaalde stromingsrichting van het drinkwater is, anders dan bij combinatie installaties met meerdere metalen, voor het Uponor systeem niet noodzakelijk. Reparatie- of renovatiewerkzaamheden In de geschiedenis van Uponor is de MLCP meerlagenleiding in verschillende varianten geleverd. Rode MLCP-F meerlagenleiding (PE-MD/AL/PE-MD) voor de vloerverwarmingsinstallatie Bruine MLCP-F meerlagenleiding (PE-X/AL/PE-X) voor de drinkwaterinstallatie Witte MLCP-F meerlagenleiding (PE-X/AL/PE-X) voor de verwarmingsinstallatie
MLCP-F (PE-MD/AL/PE-MD) Drinkwater
Bovendien is bij de kleinere afmetingen tot 32 mm de overgang van bestaande installaties op nieuwe installaties ook met de composiet perskoppelingen of bij de afmetingen 25 mm met koppelingen in combinatie met dubbele nippels mogelijk. Bij de fittingen vanaf afmeting 50 mm kunnen de standaardfittingen met RVS-pershulzen worden gebruikt.
Bij renovatie, uitbreiding of reparatie: Drinkwaterinstallatie, verwarmingsinstallatie
MLCP-S (PE-X/AL/PE-X) Verwarming MLCP-H (PE-X/AL/PE-X)
Voor het geval dat installaties met oudere MLCP meerlagenleidingen moeten worden uitgebreid of gerepareerd, biedt de Uponor MLC persreparatiekoppeling de mogelijkheid over te stappen op het actuele Uponor MLCP meerlagenleidingsysteem. De reparatiekoppeling is verkrijgbaar in de afmetingen 25, 32 en 40 mm. De eenzijdig verlengde inwendige steunhuls van de koppeling vergemakkelijkt het verbinden van de leidinguiteinden ook bij beperkte ruimtelijke omstandigheden.
Nieuwe installatie (Sinds 1997)
Bestaande installatie Vloerverwarming
Sinds het begin van 1997 wordt de witte Uponor meerlagenleiding (PE-RT/AL/ PE-RT) voor alle toepassingen (sanitair-, verwarmingsen vloer- en wandverwarmingsinstallatie) geleverd.
Voorbeeld: overgang met Uponor MLC composiet persfitting 16-32
Uponor MLC (PE-RT/ AL/PE-RT)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
427
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater- en verwarminginstallatie
Uitwendige corrosiebescherming van Uponor fittingen Voor combinatie installaties met andere installatiesystemen bestaan om redenen van uitwendige corrosiebescherming geen beperkingen. De erkende technische voorschriften dienen in acht te worden genomen. Uit het oogpunt van corrosiebescherming van het oppervlak kunnen Uponor MLC fittingen direct in beton, dekvloer of onder pleisterwerk aangebracht worden. Er zijn echter bijkomende omstandigheden die in het algemeen bescherming van metallische verbindingen dan wel metallische componenten in het directe contact met bouwmaterialen vragen. Deze zijn in combinatie: permanente en/of duurzame doortrokkenheid met vocht en een pH-waarde groter dan 12,5. In deze situatie raden wij voor de Uponor MLC fittingen een geschikte ommanteling aan, bijvoorbeeld isolatieband of krimpmof of dergelijke. Onafhankelijk van de corrosiebeveiliging van de verbindingsdelen moet rekening gehouden worden met de wettelijke voorschriften en de daar-
428
op betrekking hebbende normen voor de betreffende toepassing met name tegen de achtergrond van warmte-isolatie en geluidsontkoppeling. Vóór het aanbrengen van de isolatie moet de voorgeschreven controle op lekkages worden uitgevoerd. Verwerkingsaanwijzingen schroefdraadverbindingen Schroefdraadafdichtingsmiddelen moeten voor het betreffende toepassingsgeval gecontroleerd en toegelaten zijn. Deze moeten worden gebruikt overeenkomstig de informatie van de fabrikant van het afdichtingsmiddel. Uponor MLC persfittingen mogen uitsluitend worden gecombineerd met standaard schroefdraden (DIN EN 10266). Het maken van de schroefdraadverbinding moet vóór het persen plaatsvinden, zodat de persfittingverbinding niet wordt belast. De schroefdraadverbindingen moeten vakkundig volgens de technische voorschriften worden uitgevoerd. Bij de verwerking van messing bouwdelen mag in het algemeen geen geweld worden gebruikt. Teveel schroefdraadafdichtmiddel (bijvoorbeeld teveel hennep) aan de
schroefdraadverbindingen moet worden vermeden. Met de volgende punten dient bij het maken van schroefdraadverbindingen rekening te worden gehouden. Door te stevig aantrekken van de schroefdraadverbinding bestaat het gevaar van beschadiging van het materiaal, er moet passend gereedschap worden gebruikt. De montagegereedschappen mogen voor het aanhalen van de verbinding niet worden verlengd (bijvoorbeeld door het aanbrengen van buizen). Alle gebruikte materialen en hulpstoffen (bijvoorbeeld afdicht-, montage- en reinigingsmiddelen) moeten vrij zijn van media die spanningscheurcorrosie veroorzaken (bijvoorbeeld ammoniak- of chloorhoudende verbindingen).
Let op! In het bereik van de drinkwaterinstallatie moeten door de DVGW toegelaten en gecertificeerde afdichtmiddelen (DVGW keuringsmerk) worden gebruikt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Uponor MLC-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie Systeembeschrijving en toepassing Ontwikkelingen voor de praktijk Uponor biedt oplossingen die gebaseerd zijn op doordachte producten. Daarom behoren wij thans wereldwijd tot de belangrijkste aanbieders van gebouw-, milieuen gemeentelijke techniek. Met een jaarproductie van meer dan 100 miljoen meter meerlagenleiding en vele miljoenen fittingen verkoopt Uponor zijn meerlagenleidingsysteem in meer dan 60 landen over de hele wereld.
Het complete persluchtsysteem uit één hand Het Uponor persluchtsysteem MLC-D is de perfecte oplossing. Het volledige programma maakt de complete installatie vanaf de stijgleiding tot aan de verbruiker mogelijk. Daarbij is de installatie bijzonder eenvoudig en rendabel. Het essentiele van het systeem, namelijk de Uponor meerlagenleiding en de daarbij behorende fittingen, worden in eigen huis vervaardigd en zijn dus perfect op elkaar afgestemd. Met het Uponor MLC-D persluchtsysteem kunnen persluchtleidingen gemakkelijk worden geïnstalleerd en naderhand worden aangepast aan de individuele eisen van industriële bedrijven. Het complete systeem is makkelijk aan te brengen – zelfs onder de vloer of in een zeer nauwe ruimte – en is door de TÜV Zuid (Duitsland) gecertificeerd. Door de vormvastheid van de leiding en de geringe lineaire uitzetting zijn slechts weinig bevestigingspunten nodig – het praktische
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
voordeel voor een veilige en snelle installatie. Afgerond wordt het Uponor meerlagenleidingsysteem door een doordacht gereedschapprogramma: van buissnijgereedschap en ontbramer tot en met persgereedschappen. Veilig geperst – nu ononderbroken van 16 tot 110 mm Dankzij het innovatieve modulaire fittingsysteem MLC-D kan de Uponor perstechniek nu ook worden toegepast bij verdeel- en stijglei-dingen tot leidingafmetingen van maar liefst 110 x 10 mm. Vanwege de modulaire opbouw van het systeem met basiscomponenten en persadapters kunnen de meest uiteenlopende fittingvarianten en -verloopstukken met slechts enkele componenten worden gerealiseerd. En het mooie is: de persverbindingen kunnen praktisch op de werkbank worden gemaakt – de persadapters worden pas daarna ter plaatse in de basiscomponenten gestoken en gefixeerd.
429
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLC-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Uponor MLCP-D persluchtleiding Flexibiliteit en stabiliteit handin-hand In de Uponor MLCP-D perslucht meerlagenleiding verenigen zich de voordelen van kunststof en metaal. Bij het PE-materiaal gaat het om onvernet polyethyleen met verhoogde temperatuurbestendigheid volgens DIN16833. Omdat de leiding een geringe ruwheid vertoont, is er nauwelijks sprake van drukverliezen. De dikte van het aluminium hebben wij zodanig berekend, dat de corrosievrije leiding een uitstekende flexibiliteit heeft. Tot een afmeting van 32 x 3 mm kan de
leiding gemakkelijk met de hand worden gebogen. Lange, stromingstechnisch gunstige bochten kunnen op deze wijze worden aangebracht, terwijl tegelijk veel vormstukken worden bespaard. Op grond van het geringe gewicht, de vormvastheid en de geringe lineaire uitzetting bij temperatuurwisselingen zijn slechts weinig bevestigingspunten voor de meerlagenleiding nodig. In de praktijk een groot voordeel voor een snelle installatie. De meerlagenleiding is verkrijgbaar in de diameters 16, 20, 25 en 32 mm op rol en op lengte, in de diameters 50, 63, 75, 90 en 110 mm op lengte.
Binnenleiding van PE-RT volgens DIN 16833
Uw voordeel Verhoogde temperatuurbestendigheid Geringe drukverliezen Tot een afmeting van 32 x 3 mm gemakkelijk met de hand te buigen Verkrijgbaar in de afmetingen 16-110 mm Gecertificeerd door de TÜV Zuid (Duitsland)
Overtuigt met enorme buigbaarheid: de Uponor MLCP-D persluchtmeerlagenleiding
Hechtfilm
Veilig gelaste aluminium buis
Hechtfilm
Buitenleiding van PE-RT volgens DIN 16833
Uponor MLCP-D perslucht meerlagenleiding
430
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
In regelmatige trekproeven wordt de belastbaarheid van de Uponor MLCP-D persluchtleiding gecontroleerd. Behalve de voortdurende keuring van de leiding in het laboratorium wordt iedere Uponor meerlagenleiding tijdens de productie gecontroleerd op maatvastheid en dichtheid.
Technische gegevens en leveringsomvang Afmetingen da x s [mm]
16 x 2
20 x 2,25
25 x 2,5
32 x 3
50 x 4,5
Binnendiameter di [mm] Rollengte [m] Leidinglengte [m] Buitendiameter rol [cm] Gewicht rol/lengte [g/m] Gewicht rol [kg] Gewicht per lengte [kg] Binnenvolume [l/m] Leidingruwheid k [mm] Warmtegeleidbaarheid λ [W/mK] Uitzettingscoëfficiënt α [m/mK]
12 200 5 80 105/118 21,0/52,5 0,59 0,113 0,0004
15,5 100 5 100 148/160 24,6 0,80 0,189 0,0004
20 50 5 120 211/240 10,6/21,1 1,20 0,314 0,0004
26 50 5 120 323/323 16,2 1,6 0,531 0,0004
41 5 -/745 3,73 1,320 0,0004
0,40
0,40
0,40
0,40
0,40
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
Afmetingen da x s [mm]
63 x 6
75 x 7,5
90 x 8,5
110 x 10
Binnendiameter di [mm] Rollengte [m] Leidinglengte [m] Buitendiameter rol [cm] Gewicht rol/lengte [g/m] Gewicht rol [kg] Gewicht per lengte [kg] Binnenvolume [l/m] Leidingruwheid k [mm] Warmtegeleidbaarheid λ [W/mK] Uitzettingscoëfficiënt α [m/mK]
51 5 -/1224 6,12 2,040 0,0004
60 5 -/1788 8,94 2,827 0,0004
73 5 -/2545 12,73 4,185 0,0004
90 5 -/3597 17,99 6,362 0,0004
0,40
0,40
0,40
0,40
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
25 x 10 -6
Nominale druk: 16 bar, toelaatbare bedrijfsdruk: 12 bar, maximale temperatuur: 60°C, geteste kruip-bezwijksterkte: 50 jaar. Bij vragen over een andere interpretatie van gebruiksparameters moet ruggespraak worden gehouden met de fabriek.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
431
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Betrouwbare techniek voor de snelle montage Uponor MLC-D fittingen De Uponor systeemcomponenten maken de complete installatie van persluchtleidingen mogelijk. Zonder het kostbare lassen, solderen en draadsnijden kan het Uponor persluchtsysteem worden verwerkt: eenvoudig afkorten, ontbramen, in elkaar steken en persen. Geschikt voor alle inbouwsituaties
schillende leidingafmetingen en inbouwsituaties ter beschikking. Verschillende vorm- en verbindingstukken (bijvoorbeeld aansluitingen bi. dr./bu. dr., knieën 90°, T-stukken, koppelingen, verloopstukken en flensaansluitingen) vergemakkelijken de installatie en ook het naderhand installeren van machines en productie installaties. Eenvoudig leiding doorsnijden en T-stuk installeren, zonder draadsnijden. Dat is alles.
Onze fittingen staan in de afmetingen 16-110 mm voor de ver-
Volledig ontwikkelde fittingtechnologie Het speciaal voor het MLC-D persluchtsysteem ontwikkelde fittingprogramma bestaat uit metalen fittingen in verschillende uitvoeringen. Voor een duidelijke identificatie van de toepassing „Perslucht” hebben de fittingen blauwe aan-slagelementen. Om de dichtheid van de
verbindingen te waarborgen, zijn de fittingen bovendien uitgerust met blauwe O-ringen van voor perslucht geschikt HNBR. De montagevriendelijke metalen persfitting is zodanig ontworpen, dat bij de voorgeschreven druktest aan de ongeperste verbinding lucht ontsnapt of dat de fitting losraakt van de leiding. Alleen even persen en de verbinding is weer duurzaam en veilig dicht.
Belangrijk De Uponor MLC-D persfittingen kunnen slechts een keer worden geperst en kunnen daarna niet opnieuw worden gebruikt.
Overzicht Uponor MLC-D verbindingstechniek Leidingdiameter
432
MLC-D metalen persfitting, testveilig
MLC-D modulair fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen
16 x 2
●
-
20 x 2,25
●
-
25 x 2,5
●
32 x 3
●
50 x 4,5
●
63 x 6
-
●
75 x 7,5
-
●
90 x 8,5
-
●
110 x 10
-
●
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Uponor MLC-D persfitting met geprofileerde aluminium pershuls en kunststof persaanslag (blauw) Afmetingbereik 16 – 32 mm
Beschrijving/eigenschappen De Uponor metalen persfitting 16–32 mm is een metalen persfitting van de nieuwe generatie. Want hier is sprake van een betrouwbare testveiligheid in serieproductie. De fitting wordt met geoptimaliseerde steunhulsgeometrie vervaardigd en waarborgt door een tijdens het persproces loslatende aanslagring en de persbekgeleiding een eenvoudige, kantelvrije persing. De O-ringen garanderen een absoluut dichte verbinding tussen steunhuls en binnenste leidingwand. De kwaliteit van dit systeem is door de TÜV Zuid-Duitsland gecertificeerd.
Materiaal Messing vertind Geprofileerde pershuls van aluminium Gekleurde aanslagelement van kunststof (blauw) die tijdens het persproces loslaat (persmarkering)
Uponor MLC-D persfitting, met RVS pershuls Afmetingbereik 50 – 75 mm
Beschrijving/eigenschappen De uitwendig vast gefixeerde pershuls, die vast met het fittinglichaam is verbonden, biedt bescherming tegen mechanische inwerkingen op de afdichtringen. De pershuls heeft een kijkvenster, waarmee de insteekdiepte van de leiding in de fitting vóór het persen kan worden gecontroleerd. Na de montage kan de verbinding door de vormvaste pershuls buigkrachten opnemen, zonder dat lekkages ontstaan. Een reeds geïnstalleerde leiding kan daardoor naderhand (tot aan de druktest) worden uitgelijnd.
Materiaal Messing vertind RVS-pershuls Gekleurde aanslagelement van kunststof (blauw)
Uponor MLC -D modulair fittingsysteem voor verdeel- en stijgleidingen Afmetingbereik 63 – 110 mm
Beschrijving/eigenschappen Het modulaire fittingsysteem MLC-D bestaat uit een assortiment van op elkaar afgestemde basiscomponenten en persadapters. De persadapters met vast gemonteerde pershuls van RVS kunnen comfortabel buiten de inbouwlocatie, bijvoorbeeld direct op de werkbank, met Uponor meerlagenleidingen voor persluchtinstallaties worden geperst. Tijdens de tweede stap worden de voorgemonteerde persadapters op de bouwplaats in de betreffende basiscomponenten geplaatst en voor een veilige verbinding door middel van het vergrendelingselement gefixeerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Materiaal Messing, vertind Pershuls van RVS Gekleurde aanslagelement van kunststof (blauw)
433
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Ontwerpbeginselen persluchtinstallatie Toepassingsgebieden Door toepassing van de hoogwaardige Uponor MLCP-D meerlagenleidingen met de buitendiameter 16-32 mm op rol en 16-110 mm op lengte alsmede de daarbij behorende systeemcomponenten zoals persen schroefdraadfittingen kunnen alle gangbare persluchtinstallaties worden gerealiseerd. De grote lei-
dingafmetingen tot da = 110 mm zijn optimaal geschikt voor de toepassing als verdeel- en opslagleidingen in grotere persluchtnetwerken. Het Uponor MLC-D persluchtleidingsysteem is dus vanaf compressor tot en met verbruiker universeel inzetbaar en geschikt voor de volgende parameters:
nominale druk: 16 bar toelaatbare bedrijfsoverdruk: 12 bar maximale piekbedrijfstemperatuur: 60°C
Kwaliteitsklassen voor perslucht volgens DIN ISO 8573-1 Dankzij de kwaliteitsklassen voor perslucht volgens DIN ISO 8573-1 is het voor de gebruiker eenvoudiger om te bepalen welke eisen van toepassing zijn en welke bereidingscomponenten nodig zijn. De norm is gebaseerd op de gegevens van de fabrikanten, die de toegestane grenswaarden met betrekking tot de zuiverheid van de perslucht voor hun installaties en machines hebben vastgesteld.
Klasse
1 2 3 4 5 6
434
Max. oliegehalte
In DIN ISO 8573-1 zijn de kwaliteitsklassen voor perslucht gedefinieerd met betrekking tot de volgende aspecten. Oliegehalte Bepaling van de resterende hoeveelheid aërosolen en koolwaterstoffen die in de perslucht aanwezig mogen zijn.
Partikelgrootte en -dichtheid Bepaling van de grootte en de concentratie van de vaste stofdeeltjes die nog in de perslucht aanwezig mogen zijn. Drukdauwpunt Bepaling van de temperatuur waartoe de gecomprimeerde lucht kan worden afgekoeld zonder dat de daarin aanwezige waterdamp condenseert. Het drukdauwpunt verandert al naar gelang de luchtdruk.
[mg/m³]
Max. reststofgehalte Partikelgrootte Partikeldichtheid [μm] [mg/m³]
Max. restwatergehalte Restwater Drukdauwpunt [g/m³] [°C]
0,01 0,1 1 5 25 –
0,1 1 5 15 10 –
0,003 0,117 0,88 5,953 7,732 9,356
0,1 1 5 8 10 –
-70 -40 -20 +3 +7 +10
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Kwaliteitsklasse perslucht In de vorm van ISO 8573-1 is een actuele toepassingsrichtlijn geformuleerd die een gedifferentieerde
indeling en classificatie van de diverse toepassingsmogelijkheden mogelijk maakt. Deze indeling is
echter niet van toepassing op steriele lucht en ademlucht.
Aanbevolen kwaliteitsklassen in overeenstemming met ISO 8573-1 op basis van de toepassingsdoeleinden Toepassing Zandstraalinstallatie Machines voor schoenen en laarzen Machines voor steen en glas Vermogenscircuit in de stromingsmechanica Gieterijmachines Algemene bedrijfslucht Zware luchtmotoren Reiniging van machineonderdelen Bouwtechniek Mijnbouw Handapparaten in de industrie Boorhamers Gereedschapsmachines Verpakkings- en textielmachines Transport korrelige stoffen Geagiteerde lucht Persluchtcilinders Spuitpistolen Kleine luchtmotoren Fijndrukregelaars Transport van levensmiddelen Transport van dranken Stilstaande lucht Meetlucht Transport poederige stoffen Luchtturbines Apparaten voor procesbesturing Opnemers in de stromingsmechanica Fotografische filmverwerking
Kwaliteitsklasse Kwaliteitsklasse Kwaliteitsklasse vaste stoffen water olie 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 3 3 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 1
3 6 6 6 6 6 6–1 6 5 5 5–4 5–2 3 3 6 5 3 3–2 3–1 2 6 6 3 3 3 2 2 2–1 1
3 5 5 5 5 5 5 4 5 5 5–4 5 5 3–2 3 3 5 1 3 3 1 1 3 3 2 3 3 2 1
Belangrijk De aangegeven waarden dienen slechts als richtwaarden (aanbevelingen) te worden beschouwd. Eventueel kunnen ook meerdere kwaliteitsklassen van de perslucht voor één gebruiker in aanmerking komen. De omgevingsomstandigheden dienen eveneens in acht genomen te worden. Met name geldt dit bij de keuze van het drukdauwpunt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
435
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Toegelaten oliesoorten voor het Uponor MLCP-D persluchtsysteem Het Uponor MLCP-D persluchtsysteem mag alleen worden ingezet, wanneer de hierna genoemde soorten compressorolie worden gebruikt. Mochten oliesoorten gebruikt gaan worden, die niet in de volgende lijst zijn opgenomen, moet eerst met de fabriek ruggespraak worden gehouden.
Geschikte oliesoorten zijn: Paraffinehoudende olie van alifatische koolwaterstoffen Polyalkyleenglycolen Poly-á-olefine Siliconenoliën Naftenieke oliën van alicyclische koolwaterstoffen
Ongeschikte oliesoorten zijn: Aromatische oliesoorten Fosforzure-esters Aromatische amines Fluoresters Poly-á-olefine/polyolesters Poly-esters Di-esters
Belangrijk Oliesoorten die in bovenstaande lijst als ongeschikt zijn aangemerkt, mogen niet worden gebruikt omdat zij het systeem zouden kunnen aantasten.
Overwegingen bij het ontwerp van een persluchtleiding Een persluchtinstallatie heeft tot taak, perslucht in voldoende hoeveelheid, met de vereiste druk, in de benodigde kwaliteit, met geringe drukvermindering, met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften met weinig kosten aan de verbruikers (gereedschap, machines …) ter beschikking te stellen. Zodoende rijst als eerste de vraag naar hoeveelheid en kwaliteit van de te verdelen perslucht. Tevens moeten afmetingen van de leidingdiameters voldoende zijn om een zo laag mogelijke drukvermindering te bereiken. Voor het overige dient te worden achterhaald hoeveel persluchtverbruikers waar verzorgd moeten worden. Een goed leidingnetontwerp met een daaraan beantwoordende documentatie vergemakkelijkt de
436
uitbreiding van de installatie op een later tijdstip. Zij is tevens een goed uitgangspunt voor het onderhoud van het leidingnet. De benodigde persluchtkwaliteit bepaalt de keuze van het materiaal en de uitrusting van het persluchtnet. Zo bestaan er verschillende toepassingsdoeleinden, zoals:
vermindering heeft een directe uitwerking op de bedrijfskosten voor de beschikbaarstelling van de perslucht. Zo bedragen de jaarlijkse kosten van de compensatie van een niet helemaal te voorkomen drukvermindering in de hele persluchtinstallatie (kleiner dan 1 bar) circa 10% van de geïnstalleerde elektrisch vermogen.
Het betreffende toepassingsdoel van de perslucht bepaalt de kwaliteitseisen.
Bij verouderde persluchtnetwerken ontstaat vaak een energiebesparingpotentieel, dat zo groot is, dat een extra behoefte aan vermogen kan worden afgedekt zonder nieuwe compressoren te installeren. De afdekking van deze extra vermogensbehoefte vindt in deze gevallen alleen plaats door vernieuwing van de leidingnetwerken.
In een optimaal ontworpen leidingnet voor perslucht is de drukvermindering tussen compressor en verbruiker beperkt tot maximaal 1 bar. Deze reducering van de druk-
Het leidingnetwerk voor perslucht bestaat uit afzonderlijke secties. Hierdoor kan een verbinding van de compressor naar de verbruikers optimaal worden opgebouwd.
arbeidslucht, transportlucht, proceslucht, instrumenten- of besturingslucht, blaaslucht.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
De hoofdleiding De grootte van de hoofdleiding dient zodanig te worden gekozen, dat op een later tijdstip ook een grotere behoefte aan perslucht ter beschikking kan worden gesteld. De hoofdleiding van een persluchtnet
verbindt het compressorstation met de persluchtbereiding en het drukvat. Hieraan worden de verdeelleidingen aangesloten. De hoofdleiding moet zodanig worden gedimensioneerd, dat via die leiding de gehele hoeveelheid te leveren pers-
lucht van het compressorstation met minimale drukvermindering verder kan worden geleid. De drukvermindering Δp in de hoofdleiding dient 0,04 bar niet te overschrijden. Hoofdleiding van een persluchtnetwerk
Drukvat
Condensaatafleider
Hoofdleiding
Persluchtdroger
Compressor
De verdeelleiding / ringleiding De verdeelleidingen worden in het gehele bedrijf geïnstalleerd en hebben tot taak, de perslucht in de buurt van de verbruikers te brengen. Door de installatie als ringleiding wordt de rentabiliteit en de toevoerveiligheid van het leidingnet verhoogd. De drukvermindering in de hoofdleiding dient 0,03 bar niet te overschrijden.
Drukvat
Ringleidingen hebben een dubbel zo hoge capaciteit als aftakleidingen en vormen een gesloten verdeelring. Ringleidingen zijn met name zinvol, wanneer de verbruikers gelijkmatig over de ruimte zijn verdeeld. Het is mogelijk om afzonderlijke secties van het leidingnet af te sluiten zonder de persluchttoevoer van andere zones te onderbreken. Hierdoor is de persluchttoevoer van de meeste verbruikers tijdens onderhouds-, reparatie- en
uitbreidingswerkzaamheden steeds gewaarborgd. Bij de persluchttoevoer door ringleidingen moet de perslucht een kortere weg afleggen dan bij de aftakleidingen. Daardoor ontstaat een geringere drukvermindering Δp. Bij de dimensionering van een ringleiding kan daarom worden gerekend met de halve stromingstechnische leidinglengte en met de halve volumestroom. Persluchttoevoer met een ringleiding
Veiligheidsafsluiter Hoofdleiding
Perslucht- Aansluitaansluitingen leiding
Afsluiter Condensaatafleider Persluchtaansluitingen Schroefcompressor Ringleiding
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
437
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
De verdeelleiding / aftakleiding De aftakleidingen zijn, evenals ringleidingen, verdeelleidingen en hebben tot taak, de perslucht in de buurt van de verbruikers te brengen. Ook bij aftakleidingen geldt, dat de drukvermindering Δp niet groter dan 0,03 bar mag zijn.
Veiligheidsafsluiter
Drukvat
Perslucht- Aansluitaansluitingen leiding
Hoofdleiding Afsluiter Condensaatafleider
Persluchtdroger
Compressor
Aftakleiding
Persluchttoevoer met een aftakleiding
De aansluitleiding De aansluitleidingen vormen de verbinding tussen de verdeelleiding en de verbruiker. Aangezien de verbruikers met verschillende drukken werken, wordt normaliter een onderhoudseenheid met een drukregelaar vóór de verbruiker geïnstalleerd. Door de drukregelaar
438
wordt de netdruk op de werkdruk van de gebruiker gereduceerd.
industriële toepassing worden afmetingen van ≥ 25 mm aanbevolen.
De drukvermindering Δp in de aansluitleidingen dient 0,03 bar niet te overschrijden.
De aansluitleidingen moeten in stromingsrichting naar boven afbuigen. De leidinginstallatie dient daarbij zo recht mogelijk te zijn om stromingsverliezen te voorkomen.
De aansluitleidingen moeten in het algemeen gestandaardiseerd zijn. Bij
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
De aansluiting aan een verzamelleiding bij meervoudige installaties Wanneer meerdere compressoren aan een gezamenlijke leiding worden aangesloten, dient met verschillende punten rekening gehouden te worden:
De verzamelleiding moet met een hellingsgraad van circa 1,5-2% in stromingsrichting worden geĂŻnstalleerd. De aansluitleiding moet van boven aan de verzamelleiding worden aangesloten. Bij langere stijgleidingen tot aan de verzamelleiding dient een waterafscheider met automatische ontwatering achter de
Verzamelleiding â&#x20AC;&#x201C; perslucht zonder ontluchtingsverzamelleiding
Aansluitleiding
Verzamelleiding
compressor te worden aangebracht om het condensaat op te vangen. Wanneer ontluchtingsleidingen in verzamelleidingen worden samengevoegd, gelden de bovengenoemde punten. Bij ontluchtingsleidingen moet bovendien worden gezorgd voor een expansievat met ontluchtingsgeluidsdemper.
Waterafscheider
Schroefcompressor
Schroefcompressor
Verzamelleiding
Schroefcompressor
Condensaatafleider
Aansluitleiding
Ontluchtingsgeluidsdemper
Verzamelleiding â&#x20AC;&#x201C; perslucht met ontluchtingsverzamelleiding
Expansievat
Schroefcompressor
Zuigercompressor
Olie/waterscheider
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
439
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Ontwerpaanwijzingen voor persluchtnetwerken Algemeen Persluchtleidingen dienen zo recht mogelijk geïnstalleerd te worden. Er moeten zo weinig mogelijke richtingsveranderingen met T-stukken en knieën plaatsvinden. Lange bochten zijn stromingstechnisch beter, omdat hierdoor een geringere drukvermindering Δp wordt veroorzaakt.
Leidingnetwerken zonder persluchtdroger De lucht in de atmosfeer bevat vocht. Deze slaat door de compressie in de vorm van waterdruppels (condensaat) neer. Wanneer van de bereiding van perslucht door een persluchtdroger wordt afgezien, kan in het hele leidingnet water optreden.
De Uponor meerlagenleiding is door de inwendig aangebrachte aluminiumlaag goed buigbaar en vormvast, wat inhoudt, dat de reactiekrachten worden gecompenseerd. Hierdoor is het mogelijk om op veel vormstukken te besparen en lange stromingstechnisch voordelige bochten te maken en te installeren.
Ter voorkoming van schade aan persluchtverbruikers, moeten de volgende richtlijnen voor de installatie in acht worden genomen:
Grote leidingnetwerken moeten in meerdere secties worden onderverdeeld, waarbij iedere sectie met een afsluiter uitgerust zou moeten worden. Hierdoor bestaat de mogelijkheid, delen van het leidingnet stil te leggen om reparaties en om- of uitbouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren. Voor grote leidingnetwerken is een tweede compressorstation eventueel gunstig. Hiermee kan het leidingnet vanuit een ander punt worden meeverzorgd, wat voor de perslucht kortere trajecten en dus een geringere drukvermindering Δp tot gevolg zou hebben.
Temperatuurgradiënt: persluchtleidingen moeten zodanig worden aangebracht, dat in het verloop van de stroming geen afkoeling plaatsvindt. De perslucht moet in plaats daarvan langzaam worden verwarmd, omdat bij gelijkblijvende absolute vochtigheid de relatieve vochtigheid vermindert. Daardoor kan geen condensaat meer neerslaan. Leidingen met niveauverschil: alle persluchtleidingen moeten met circa 1,5-2% niveauverschil in de stromingsrichting worden geïnstalleerd. Het geconden-
seerde water verzamelt zich op het diepste punt van de leiding en kan daar worden afgelaten. Verticale hoofdleiding: de hoofdleiding moet direct achter het drukvat verticaal omhoog gaan, zodat het tijdens het afkoelen neerslaande condensaat in het drukvat kan teruglopen. Condensaatafleider: op de diepste punten van het leidingnet moeten condensaatafleiders (aftapkranen) worden geïnstalleerd om het condensaat uit het leidingnet te laten wegstromen. Aansluitleidingen: de aansluitleidingen moeten in de stromingsrichting naar boven afbuigen om te voorkomen dat condensaat in de gereedschappen terecht komt. De leidinginstallatie moet hierbij zo recht mogelijk zijn om stromingsverliezen laag te houden. Appendages: er dienen steeds onderhoudseenheden met filters, waterafscheiders en drukregelaar geïnstalleerd te worden. Naargelang van de toepassing moet nog een persluchtoliepot worden gepland.
Leidingen met niveauverschil
Leidingen met niveauverschil
440
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Leidingnet met persluchtdroger Bij toepassing van een persluchtdroger met adequate filters in het persluchtnet kan van veel van de eerder genoemde maatregelen, die het condensaat in de leidingnetwerken betreffen, worden afgezien.
De installatie van een persluchtdroger verlaagt de prijzen voor de installatie van het gehele leidingnetwerk aanzienlijk. Gecontroleerd moet worden of de hier bespaarde kosten de installatie van een persluchtdroger al niet rechtvaardigen.
Leidingen: als gevolg van de persluchtdroger verzamelt zich nauwelijks nog condensaat in de leidingen, waardoor die horizontaal kunnen worden geïnstalleerd. Condensaatafleider: condensaatafleiders zijn alleen nog vereist aan de filters, het drukvat en de persluchtdroger. Aansluitleidingen: deze kunnen met eenvoudige T-stukken verticaal naar beneden worden aangesloten. Appendages: op de verbruikers is alleen nog een persluchtregelaar nodig. Naargelang van de toepassing moet eventueel nog een persluchtoliepot worden gepland.
Drukvermindering in het leidingnet Iedere wijziging in de leidinginstallatie is van invloed op de stroming van de perslucht binnen de leidingen. Dit heeft storingen van de laminaire stroming en een hogere drukvermindering tot gevolg. Er zijn verschillende componenten en omstandigheden, die de hoogte van de drukvermindering in de leiding beïnvloeden.
Leidinglengte Binnendiameter van de leiding (dagmaat van de leiding) Druk binnen het leidingnetwerk Aftakkingen en leidingombuigingen Vernauwingen en verwijdingen Afsluiters Appendages en aansluitingen Filters en drogers Lekkages Oppervlaktekwaliteit van de leidingen Bij het ontwerp van persluchtinstallaties moet met deze punten zonder uitzondering rekening worden gehouden om een ongewenst hoge drukvermindering en daardoor ongewenst hoge kosten voor het bedrijf van de installatie te voorkomen.
Aftakkingen
Leidingombuigingen (leidingbochten)
Lekkages
Vernauwingen van de dwarsdoorsnede
Markering van de persluchtleidingen Volgens VEG § 49 en DIN 2403 moet ieder leidingnet worden gemarkeerd volgens het medium dat er doorheen stroomt. Dit bevordert de veiligheid, de vakkundige reparatie en is tevens
onontbeerlijk voor een effectieve brandbestrijding. De markering in de kleuren volgens DIN 2403 verschaft ter plaatse informatie over het betreffende
medium dat door de leiding stroomt. De markering moet aan het begin, aan het uiteinde, aan aftakkingen, aan wanddoorvoeren en aan de appendages worden aangebracht.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
441
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Berekeningsprincipes persluchtinstallatie Dimensionering van de leidingnetwerken De correcte dimensionering en het juiste ontwerp van het leidingnet van de persluchtinstallatie ligt in het economisch belang van de exploitant. Te kleine leidingdoorsneden veroorzaken hoge drukverliezen. Deze zouden door hogere compressie van de lucht weer gecompenseerd moeten worden om de benodigde capaciteit bij de verbruikers te kunnen waarborgen. Dit zou voor de exploitant tot onevenredig hoge bedrijfskosten voor de gehele installatie leiden. De volgende hoofdfactoren beïnvloeden de binnendiameter van de leiding di: Nominale lengte (in m): de lengte van de leiding moet exact worden gemeten. Voor appendages en leidingbochten moet de gelijkwaardige leidinglengte worden opgenomen en bij de gemeten leidinglengte worden opgeteld. De gemeten leidinglengte kan naar schatting met 1,6 worden vermenig-
vuldigd. De uitkomst levert de totale leidinglengte op, die voor de berekening van de leidingbinnendiameter moet worden aangenomen. Deze methode geldt als vereenvoudigde geraamde berekeningsprocedure. Ltotaal = Lprecies x 1,6 De multiplicator 1,6 is het geraamde aandeel aan afzonderlijke weerstanden van leidingbochten, fittingen en appendages. Volumestroom (V· in l/s): bij de bepaling van de binnendiameter van de leiding di zou van de hoogst mogelijke luchtdoorgang moeten worden uitgegaan, aangezien een verhoogde drukvermindering bij maximale persluchtvraag een bijzonder grote uitwerking heeft. Bedrijfsdruk/overdruk (in bar): voor de bepaling van de binnendiameter van de leiding moet worden uitgegaan van de uitschakeldruk van de compressor pmax , omdat bij de
hoogste druk ook de drukvermindering Δp het hoogste is. Drukvermindering (Δp): de drukvermindering van een leidingnet dient een bepaald totaal drukverlies tot aan de verbruiker niet te overschrijden. Leidingnet: Δp ≤ 0,1 bar Voor afzonderlijke leidingsecties worden de volgende waarden aanbevolen: Hoofdleiding: Δp ≤ 0,04 bar Verdeelleiding: Δp ≤ 0,03 bar Aansluitleiding: Δp ≤ 0,03 bar Voor leidingnetwerken met zeer lage maximale drukken betekent een drukverlies van 0,1 bar een relatief groot drukverlies. Hiervoor wordt in het algemeen een andere waarde voor het gehele leidingnetwerk aanbevolen: leidingnetwerk met lage maximale druk: Δp ≤ 1,5 % pmax.
Perslucht- dan wel energieverliezen bij lekkages Lekkages, die niet helemaal te voorkomen zijn, kunnen bij correct uitgevoerde leidingnetwerken binnen de
442
grenzen worden gehouden. De lekkages zouden de volgende waarden in geen geval moeten overschrijden:
Lekkagediameter [lekkagegrootte in mm] [l/s]
Luchtverlies bij 7 bar verlies [kW]
Benodigde energie voor compensatie van het druk-
1 3 5 10
1,238 11,14 30,95 123,8
0,4 4,0 10,8 43,0
Netwerken voor nijverheidsbedrijven of kleinere industriële netwerken: 5-8% Middelgrote tot grotere industriële netwerken: 10-15% Speciale bedrijven (zoals gieterijen, stomerijen): 15-20%
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Uitbreidingen van persluchtnetwerken
Verbruikspieken en extra behoefte aan perslucht
Persluchtnetwerken hebben een levensduur van maximaal 50 jaar. Om die reden moet rekening gehouden worden met uitbreidingen op lange termijn. Hiervoor kunnen de volgende waarden worden aangenomen:
Ter compensatie van verbruikspieken en de extra vraag naar perslucht als gevolg van ouderdomsslijtage van machines en apparaten, is het zinvol het dubbele van de gemiddelde behoefte als basis te kiezen voor de berekening van de leidingdiameters.
Nijverheidsbedrijven: 30-60 % Industriële bedrijven: 25-50 %
Calculatorische bepaling van de leidingbinnendiameter di (benaderingsformule) Voor de bepaling van de telkens benodigde leidingbinnendiameter bestaan verschillende mogelijkheden. Een daarvan is de berekening met behulp van de benaderingsformule. 5 di = 1,6 x 103 x V· 1,85 x L 1010 x Δp x pmax di = leidingbinnendiameter (m) pmax = compressoruitschakeldruk (barabs) L = stromingstechnische leidinglengte (m) V· = totale volumestroom (m3/s) Δp = nagestreefde drukvermindering (bar)
Voor de gevallen waarin de berekende leidingbinnendiameter niet met een gestandaardiseerde leidingafmeting overeenkomt, dient steeds de naasthogere leidingdiameter te worden gekozen. Berekeningsvoorbeeld De leidingbinnendiameter di van een persluchtleiding met een nagestreefde drukvermindering Δp van 0,1 bar moet met behulp van de benaderingsformule worden bepaald. De maximale bedrijfsdruk pmax (compressoruitschakeldruk) ligt bij 8 barabs. Door de circa 200 m lange leiding stroomt een volumestroom van 2 m³/min.
5 di =
1,6 x 103 x 0,0331,85 x 200 1010 x 0,1 x 8
di = 0,037 m = 37 mm Gekozen leidingafmeting: MLCP-D persluchtleiding 50 x 4,5 mm De binnendiameters van de leidingen zijn in bepaalde gradaties gestandaardiseerd. Bij leidingen bestaat zelden een nominale doorlaat, die exact overeenkomt met de berekende binnendiameter. In deze gevallen wordt de naasthogere nominale doorlaat gekozen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
443
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Uponor MLCP-D meerlagenleidingsysteem voor de persluchtinstallatie
Grafische bepaling van de leidingbinnendiameter di heden zijn bij de calculatorische en grafische methode gelijk. Tijdens het aflezen wordt op het snijpunt van volumestroom V en bedrijfsdruk pmax begonnen. De verdere manier
Eenvoudiger en sneller dan met de calculatorische methode kan de leidingdiameter di grafisch met behulp van een nomogram worden bepaald. De wezenlijke invloedsgroot-
van handelen blijkt door de lijnen van het voorbeeld in pijlrichting te volgen.
Drukvermindering door leidingweerstand Uponor MLCP-D persluchtleiding Leidinglengte L [m] 60 1
2
3
4
5 6
10
20
50
600 100
200
500
1000
2000 0,010
25
0,015 30
0,020 0,025 0,03
40 0,04
50
60
0,10
70
0,15
0,20
80
· [m3/S] Volumestroom V
Leidingbinnendiameter di [mm]
0,05
0,25 0,3 100
0,4 0,5
125
1,0
150
1,5 0,1
0,2
0,5
1
2
5
10
Drukvermindering 'p in de leiding [kPa]
444
20
50
100
200
300
500
800 1100
1600
Bedrijfsdruk Pmax [kPa]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Algemene gebruiksaanwijzingen voor het Uponor meerlagenleidingsysteem (drinkwater-, verwarming- en persluchtinstallatie) Het Uponor meerlagenleidingsysteem is samengesteld uit op de praktijk gerichte componenten die een eenvoudige en snelle montage op de bouwplaats mogelijk maken. Uitvoerige informatie over de bediening en het werken met de Uponor gereedschappen alsmede gedetailleerde beschrijvingen van de leiding- en fittingmontage vindt u als bijlage bij de producten of onder Internetpagina’s.
Opmerking: Neem onze informatie over de systeemgarantie in hoofdstuk „Aansprakelijkheidsverklaring“ in acht.
Belangrijk De volgende algemene gebruiksaanwijzingen beschrijven het gebruik en de verwerking van het Uponor meerlagenleidingsysteem voor de drinkwater-, verwarmings- en persluchtinstallatie.
Let op Voor de verwerking van het Uponor meerlagenleidingsysteem MLC-G voor de gasinstallatie dient u met de systeemspecifieke verwerkingsaanwijzingen rekening te houden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
445
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montage- en installatierichtlijnen Overzicht van Uponor fittingen en bijbehorend gereedschap Voor de installatie van MLCP/MLCP-D meerlagenleidingen kan het volgende gereedschap worden gebruikt:
Uponor gereedschap*
Uponor MLC/ MLC-D fitting KSP0 14 – 20
16 – 32
40 - 50
–
16 – 32
–
–
14 – 20
14 – 32
–
–
14 – 32
–
–
–
–
40 – 50
–
–
–
–
–
–
PPSU
– 25 – 32
40 – 50
63 – 110
25 – 32
–
–
–
–
–
14 – 25
–
–
–
–
–
–
–
16 – 32
* Gereedschap voor de gas installatie, zie Uponor technische informatie MLC-G gas
De Uponor persbekken zijn speciaal geconstrueerd voor gebruik in combinatie met de Uponor elektrische alsmede de Uponor accupersmachine. Verdere voor het Uponor meerlagenleidingsysteem vrijgegeven persmachinefabrikanten vindt u in de volgende compa-
446
tibiliteitslijst. De handperstang met de daarbij behorende inzetstukken is geschikt voor het persen van de afmetingen 14 tot en met 20 mm. De handperstang is een gunstig alternatief en een aanvulling op de elektrische persmachines. De handperstang en de
accupersmachines maken het mogelijk dat op de bouw onafhankelijk van het net worden gewerkt. De Uponor RTM fitting heeft een geïntegreerde persfunctie. Voor het persen is daarom geen gereedschap nodig.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Compatibiliteitslijst Uponor persbekken/externe persmachines De Uponor persbekken zijn speciaal geconstrueerd voor gebruik in combinatie met de elektrische en de accupersmachine van Uponor. Bij gebruik van persmachines van een
Omschrijving machinetype
ander merk is het verstandig om door de betreffende fabrikant te laten bevestigen dat deze persmachines geschikt zijn, dat u er dan garantie op heeft en dat ze veilig zijn.
Deze lijst is niet van toepassing op het meerlagenleidingsysteem MLC-G Gas en op toepassingen binnen de gasinstallatie.
Onderstaande tabel laat zien welke Uponor persbekken compatibel zijn met persmachine van andere merken.
Kenmerken
Uponor persbekken Type 14 t/m 32 Type 40 tot 50 als afzonderals afzonderlijke persbek lijke persbek
Type 63 tot 110 met modulaire persinrichting
Persmachines van andere merken die compatibel zijn met Uponor UP 75: Viega „oud“ type 1 Type 1 Viega „nieuw“ type 2 Type 2, serienummer beginnend met 96...; zijdelingse buisconstructie voor boutcontrole Mannesmann „oud“ Type EFP 1; kop niet draaibaar Mannesmann „oud“ Type EFP 2; kop draaibaar Geberit „oud“ Type PWH – 40; zwarte huls over persbekhouder Geberit „nieuw“ Type PWH – 75; blauwe huls over persbekhouder Novopress ECO 1/ACO 1 Novopress AFP 201/EFP 201 Novopress AFP 202/EFP 202 Novopress ACO 201 Rems Accupers ACC Rothenberger Romax Pressliner vanaf 01-02-2004 vanaf serienr. 010204999001 Rothenberger Romax Pressliner ECO vanaf 01-02-2004 vanaf serienr. 010803777600 Rothenberger Romax AC Eco vanaf 01-05-2004 vanaf serienr. 010504555001 Ridge Tool/Von Arx Ridgid RP300 Viega PT2 Ridge Tool/Von Arx Ridgid RP300 B Viega PT3 AH Ridge Tool/Von Arx Viega PT3 EH Ridge Tool/Von Arx Ridgid RP 10B Ridgid RP 10S Ridge Tool/Von Arx Ridgid RP 330 C Viega Pressgun 4E Ridge Tool/Von Arx Ridgid RP 330 B Viega Pressgun 4B
ja ja
nee nee
nee nee
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee ja ja nee ja ja ja ja ja nee ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee
Persmachines van andere merken die compatibel zijn met Uponor Mini 32: Rems Mini-Press ACC
ja
nee
nee
Status 03/2011
Aanwijzing Alle persbekken en persinrichtingen moeten met inachtneming van de intervallen in de bedieningshandleidingen worden onderhouden. Voor toepassing bij verwarmings- en drinkwaterinstallaties adviseren wij om deze ten minste elke drie jaar te controleren.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
447
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montage afmetingen Minimale leidinglengte vóór de montage tussen fittingen Leidingafmeting da × s [mm]
Min. Leidinglengte tussen twee persfittingen RTM fittingen [mm] [mm]
14 × 2,0 16 × 2,0 18 × 2,0 20 × 2,25 25 × 2,5 32 × 3,0 40 × 4,0 50 × 4,5 63 × 6,0 75 x 7,5 90 × 8,5 110 × 10,0
50 50 50 55 70 70 100 100 150 150 160 160
– 50 – 55 60 85 – – – – – –
Minimaal benodigde plaats voor het persproces met de persmachines (UP 75, UP 75 EL en Mini 32) Leidingafmeting Afmeting: A [mm] da × s [mm] 14 × 2,0 16 × 2,0 18 × 2,0 20 × 2,25 25 × 2,5 32 × 3,0 40 × 4,0 50 × 4,5 63 × 6,0 75 × 7,5 90 × 8,5 110 × 10,0
Afmeting: B* [mm]
15 45 15 45 17 46 18 48 27 71 27 75 45 105 50 105 niet noodzakelijk, modulaire opbouw niet noodzakelijk, modulaire opbouw niet noodzakelijk, modulaire opbouw niet noodzakelijk, modulaire opbouw
B
B
A
Leidingafmeting Afmeting A Afmeting B* Afmeting C da × s [mm] [mm] [mm] [mm] 14 × 2,0 16 × 2,0 18 × 2,0 20 × 2,25 25 × 2,5 32 × 3,0 40 × 4,0 50 × 4,5 63 × 6,0 75 × 7,5 90 × 8,5 110 × 10,0
448
30 88 30 30 88 30 30 89 30 32 90 32 49 105 49 50 110 50 55 115 60 60 135 60 niet noodzakelijk, modulaire opbouw niet noodzakelijk, modulaire opbouw niet noodzakelijk, modulaire opbouw niet noodzakelijk, modulaire opbouw
Modulair verbindingssysteem Uponor RS voor Uponor MLCP meerlagenleidingen met de afmetingen 63 – 110 mm Door de modulaire opbouw van het systeem kan de persing van de persadapters gemakkelijk op de werkbank worden uitgevoerd. De geperste adapters worden vervolgens op de bouwplaats met de basiscomponent tot complete installaties verbonden en vergrendeld. De vermelding van een minimale plaatsbehoefte voor het persproces is dus voor dit verbindingssysteem niet noodzakelijk.
B C A * Bij dezelfde buitendiameter van de buizen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Minimale plaatsbehoefte voor het persproces met de handperstang Leidingafmeting X da × s [mm]
Afmeting Afmeting Afmeting* Afmeting Afmeting Y Z B H [mm] [mm] [mm] [mm] [mm]
14 × 2,0 16 × 2,0 18 × 2,0 20 × 2,25
25 25 25 25
50 50 50 50
55 55 55 55
510 510 510 510
510 510 510 510
H
Z Y X
B
*Bij dezelfde buitendiameter van de buizen.
Montage volgens Z-maat Als basis voor een efficiënt ontwerp, werkvoorbereiding en prefabricage levert de Z-maatmethode voor de installateur aanzienlijke werkverlichtingen en besparingen op.
de exacte leidinglengte tussen verbindingsdelen bepalen. Door nauwkeurige vaststelling van het leidingtraject en coördinatie met architect, ontwerper en bouwlei-
ding bij de voorbereidingen van de eigenlijke installatie, kunnen grote delen van de installatie tegen geringe kosten geprefabriceerd worden.
Basis voor de Z-maat methode is het uniforme meten. Alle te maken tracés worden via de axiale lijn vastgelegd door van midden tot midden (snijpunt van de axiale lijnen) te meten. (Voorbeeld: LR = LG - Z1 - Z2.) Met behulp van de Z-maat gegevens van de Uponor MLC persfittingen kan de installateur snel en gemakkelijk op rekenkundige wijze
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
449
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Buigen van de Uponor MLC leidingen De Uponor meerlagenleidingen 14 x 2,0; 16 x 2,0; 18 x 2,0; 20 × 2,25; 25 × 2,5 en 32 × 3 mm kunnen met de hand, met de buigveer of met de buigtang worden gebogen. De minimale buigradius volgens de onderstaande tabel mogen niet worden onderschreden. Wanneer een Uponor meerlagenlei-
ding per ongeluk wordt geknikt of anderszins beschadigd, dan moet deze ter plaatse onmiddellijk wor-
den vervangen dan wel een Uponor pers of schroefkoppeling worden ingebouwd.
Let op! Het warm buigen van de Uponor meerlagenleiding met behulp van open vuur (bijvoorbeeld een soldeervlam) of andere warmtebronnen (bijvoorbeeld heteluchtpistool of industrieföhn) is verboden! Het meerdere malen buigen op hetzelfde buigpunt is niet toegestaan!
Opmerking In dit verband dient erop te worden gelet dat de minimale buigradius (bijvoorbeeld in het bereik tussen vloer en muur) niet wordt onderschreden. Wanneer de minimale buigradius wordt onderschreden, moet een overeenkomstig vormstuk (bijvoorbeeld een Uponor persknie 90°) worden ingebouwd.
Minimale buigradius Minimale buigradius in mm met de volgende hulpmiddelen: da = Buitendiameter s = Wanddikte Leidingafmeting da × s [mm]
Buigradius met de hand [mm]
Buigradius met binnenbuigveer [mm]
Buigradius met buitenbuigveer [mm]
Buigradius met buigtang [mm]
14 × 2,0 16 × 2,0 18 × 2,0 20 × 2,25 25 × 2,5 32 × 3
(5 × da) 70 (5 × da) 80 (5 × da) 90 (5 × da) 100 (5 × da) 125 (5 × da) 160
(4 × da) 56 (4 × da) 64 (4 × da) 72 (4 × da) 80 (4 × da) 100 (4 × da) 128
(4 × da) 56 (4 × da) 64 (4 × da) 72 (4 × da) 80 (4 × da) 100 -
40 46 52 80 83 111
Via plafonduitsparingen en muurdoorvoeren gelegde leidingen mogen nooit over randen worden gebogen.
450
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Buigen met de buigtang Met de buigtang kunnen Uponor meerlagenleidingen met buitendiameters da 16–32 mm nauwkeurig worden gebogen. Wand
Buigmarkering
R L
b
Begripsdefinitie: L = beenlengte b = buigpunt x = bochtlengte (zie onderstaande tabel) Uponor meerlagenleiding da x s mm 16 x 2 20 x 2,25 25 x 2,5 32 x 3
Buigradius R mm 46 80 83 111
Berekeningsformule: b=L–x
Berekeningsvoorbeeld: Gegeven: L (beenlengte) = 1000 mm Uponor meerlagenleiding 25 x 2,5 mm, 90° bocht Gezocht: Buigpunt b Oplossing: b = L – x = 1000 mm – 19 mm = 981 mm
Bochtlengte x bij 90° bocht mm 13,0 19,0 19,5 28,5
Buigtang 16 – 32 mm 321
1 23 II I A
A A
B
Uponor meerlagenleiding da x s (mm) A 16 x 2 20 x 2,25 25 x 2,5 32 x 3
Buigsegment A 16 20 25 32
Positie tegenhouder 1, 2 oder 3 1 2 2 3
B
Tekst tegenhouder B 14 – 16 18 – 20 25 32
Positie strip I of II I I I II
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
451
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Inachtneming van de thermische lengteverandering De thermische lengteveranderingen die op grond van wisselende gebruikstemperaturen ontstaan, moeten constructief bij de leidinginstallatie in acht genomen worden. Bij de lengteverandering spelen het temperatuurverschil Δϑ en de leidinglengte L een doorslaggevende rol. Bij alle montagevarianten, met name bij vrij beweeglijk geïnstalleerde leidingen zoals radiatoraansluitingen uit de vloer of uit de plint
evenals bij kelderverdeel- en -stijgleidingen, moet de lengte uitzetting van de Uponor MLC leidingen in aanmerking genomen worden om overmatige spanningen in het leidingmateriaal en schade aan de aansluitingen te voorkomen. Voor leidingen die in de muur onder het pleisterwerk worden ingemetseld of in de dekvloer worden ingebouwd, wordt de lengte uitzetting door de isolatie in het gebied van de richtingsverandering opgenomen. De lengteverandering wordt aan de
hand van de volgende vergelijking berekend: ΔL = a × L × Δϑ Hierbij zijn: ΔL: lengte uitzetting (mm) a: lengte uitzettingscoëfficiënt (0,025 mm/(m × K)) L: leidinglengte (m) Δϑ: temperatuurverschil (K)
90
Δϑ = 70K 80
Δϑ = 60K
Δl = uitzetting [mm]
70
Δϑ = 50K
60
Δϑ = 40K
50
40
Δϑ = 30K
30
Δϑ = 20K 20
Δϑ = 10K 10
0 0
10
20
30
40
50
Leidinglengte [m]
452
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Kelderverdeel en stijgleidingen uitzetting zijn blootgesteld, moeten een overeenkomstige uitzettingscompensatie krijgen. Daartoe is de kennis van de positie van alle vaste
Bij het ontwerpen en installeren van kelderverdeel- en -stijgleidingen met het Uponor meerlagenleidingsysteem moeten naast de bouwtechnische eisen ook de thermisch gebonden lengte uitzettingen in aanmerking worden genomen.
punten nodig. Er wordt steeds gecompenseerd tussen twee vaste punten (FP) en richtingswijzigingen (buigbeen BS). L
L
Uponor meerlagenleidingen mogen niet star tussen twee vaste punten worden ingebouwd. De lengteverandering van de leidingen moet steeds opgenomen en/of gestuurd kunnen worden.
LBS
Expansiebeen
Vast punt (FP)
Glijklem (GS)
Vrij gelegde Uponor meerlagenleidingen, die volledig aan een warmte
Buigbeen (BS) Vast punt (FP)
Bepaling van de buigbeenlengte Grafische bepaling van de vereiste buigbeenlengte da= 14 16 18 20
Lengte expansiebeen L [m]
50
25
32
40
50
63 75
45 40
90
35 110 mm
30 25 20 15 10 5
80
70
60
50
40
30
20
10
0
0
500
1000
Temperaturverschil Δϑ [K]
2000
2500
Berekeningsformule
Afleesvoorbeeld Installatietemperatuur: Bedrijfstemperatuur: Temperatuurverschil Δϑ: Lengte expansiebeen: Leidingafmeting da × s: Vereiste buigbeenlengte LBS:
1500
Lengte buigbeen LBS [mm]
20°C 60°C 40K 25 m 32 × 3 mm ca. 850 mm
LBS da L LBS α Δϑ k
= = = = = = =
k x da x (Δϑ x α x L) buitendiameter leiding in mm lengte expansiebeen in m buigbeenlengte in mm lengte uitzettingscoëfficiënt (0,025 mm/(m × K)) temperatuurverschil in K 30 (materiaalconstante)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
453
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Bevestigingstechniek Aansluitingen van appendages en apparaten alsmede aansluitingen van meet- en regelinrichtingen dienen torsieveilig te worden uitgevoerd. Alle leidingen moeten zodanig worden uitgevoerd dat de thermische lengteverandering (verwarming en afkoeling) niet wordt belemmerd. De lengteverandering kan tussen twee vaste punten door expansiebochten, compensatoren of door richtingsverandering van de leiding worden opgenomen.
ontwerp van de leidingbevestigingen dient volgens het totale gewicht (leidinggewicht + gewicht van het medium + gewicht van de isolatie) vakkundig volgens de technische voorschriften te worden uitgevoerd. Aanbevolen wordt om de leidingbevestigingen zo veel mogelijk in de buurt van de vorm en verbindingsstukken te plaatsen.
moeten geen draagbakken worden gebruikt. De volgende tabel toont de maximale bevestigingsafstand „L“ tussen de afzonderlijke leidingklemmen voor de verschillende leidingafmetingen. Aard en afstanden van de leidingbevestiging zijn afhankelijk van druk, temperatuur en medium. Het
Wanneer de Uponor meerlagenleidingen aan het plafond met leidingklemmen vrij worden geïnstalleerd,
L
L
L
Bevestigingsafstanden Leidingafmeting da x s [mm]
14 × 2,0 16 × 2,0 18 × 2,0 20 × 2,25 25 × 2,5 32 × 3,0 40 × 4,0 50 × 4,5 63 × 6,0 75 × 7,5 90 × 8,5 110 × 10,0
454
Maximale bevestigingsafstand tussen de leidingklemmen L Horizontaal Op rol [m] Op lengte [m]
Verticaal [m]
Leidinggewicht met 10°C watervulling/zonder isolatie Rol Lengte [kg/m] [kg/m]
1,20 1,20 1,20 1,30 1,50 1,60 -
1,70 1,70 1,70 1,70 2,00 2,10 2,20 2,60 2,85 3,10 3,10 3,10
0,168 0,218 0,278 0,338 0,529 0,854 -
1,60 1,60 1,80 1,80 2,00 2,00 2,20 2,40 2,40 2,40
0,231 0,368 0,557 0,854 1,310 2,062 3,265 4,615 6,741 9,987
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Installatie van leidingen op de ruwe vloer Bevestigingsafstanden bij de leidinginstallatie op de ruwbetonvloer Bij de installatie van Uponor meerlagenleidingen op de ruwbetonvloer wordt een bevestigingsafstand van 80 cm aanbevolen. Vóór en na iedere bocht moet op een afstand van 30 cm een bevestiging worden geplaatst. Leidingkruisingen moeten worden gefixeerd. De bevestigingen worden uitgevoerd met kunststof plughaken voor de afzonderlijke of dubbele leidingbevestiging. Bij de toepassing van montageband als bevestiging moet erop worden gelet, dat de Uponor MLCP leiding met/ zonder mantelbuis of isolatie vrij beweegbaar blijft. Wanneer de leiding vast wordt gefixeerd, kunnen bij warmte uitzetting van de leiding geluiden ontstaan. Als het Uponor meerlagenleidingsysteem direct in de dekvloer wordt gelegd, moeten de fittingen met passende maatregelen tegen corrosie worden beschermd. Over de bouwvoegen moeten ook in de isolatielaag en in de dekvloer voegen worden aangebracht (dilatatievoegen) om beschadiging aan de dekvloer en vloerbedekkingen te voorkomen. Uponor MLCP leidingen, die bouwvoegen kruisen, moeten in het bereik van de voegen tenminste worden ommanteld met in de lengte doorgesneden voegmantelbuis (iedere zijde van de dilatatievoeg 20 cm).
80
30
80
30
Leidingtracé-installatie Leidingen en andere installaties in de vloeropbouw moeten vrij van kruisingen worden ontworpen, De installatie van leidingen op de ruwe betonvloer moet zoveel
mogelijk rechtlijnig en evenwijdig aan as en muur worden uitgevoerd. De volgende tracéafmetingen voor leidingen en andere installaties moeten worden aangehouden.
Toepassingsgeval
Breedte dan wel afstandsmaat
Tracébreedte van evenwijdig geïnstalleerde leidingen inclusief leidingisolatie Breedte van de deklaag naast een tracé (bij zo nauw mogelijke leidinginstallatie naast elkaar) Afstand van muur tot leiding/leidingtracé inclusief isolatie als oplegging voor de dekvloer in ruimten, behalve gangen Afstand van muur tot leiding/leidingtracé’s inclusief isolatie en dekvloer in gangen
≤ 300 mm ≥ 200 mm ≥ 500 mm ≥ 200 mm
min. 200 mm
Afstand van muur tot leiding/leidingtracé’s inclusief isolatie en dekvloer in ruimten, behalve in gangen
min. 500 mm
max. 300 mm
min. 200 Dekvloer Vochtafsluiting
Afstand van muur tot leiding/leidingtracé’s inclusief isolatie en dekvloer in ruimten, behalve gangen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Contactgeluidisolatie Egalisatielaag gebonden storting Ruwe betonvloer
455
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Installatie onder gietasfalt Gietasfalt wordt met een temperatuur van maximaal 230°C opgebracht. Daarom moeten de Uponor meerlagenleidingen en alle andere temperatuurgevoelige kunststofdelen worden beschermd. De bij het Uponor systeem behorende randisolatiestrook is voor het inbrengen van het gietasfalt niet toegestaan. Voor dit toepassingsgeval zijn er speciale asfaltbestendige randisolatiestroken van steenwol, die op de bouw verkrijgbaar zijn. Het Uponor systeem kan, met inachtneming van de volgende voorzorgsmaatregelen, zonder bezwaar in combinatie met gietasfalt worden toegepast. De niet geïsoleerde Uponor meerlagenleiding moet tenminste in een mantelbuis worden geïnstalleerd. Het leidingsysteem moet met koud water worden gevuld en onder druk worden gezet om eventuele beschadiging bij het inbrengen van het gietasfalt te kunnen constateren. De inbouw van een gietasfaltdekvloer over Uponor leidingen plaatsvinden met inachtneming van de vol-
Let op Het koude water moet continu door de leiding circuleren om een eventuele beschadiging bij het inbrengen van het gietasfalt te kunnen constateren.
456
gietasfaltbestendige randisolatiestrook gietasfalt overlappen geïnstalleerd golfkarton of wolviltkarton gietasfaltbestendige steenwolplaten egaliseerlaag gebonden storting ruwbetonvloer (voor)geïsoleerde Uponor MLCP leiding
gende vloeropbouw (van beneden naar boven): Ruwbetonvloer, daarop geïnstalleerde Uponor MLCP leiding in mantelbuis of voorgeïsoleerde Uponor meerlagenleiding. Perlite-storting als egaliseerlaag tot bovenkant mantelbuis of leidingisolatie. Steenwolmat (geschikt voor gietasfalt) van minimaal 20 mm dikte, WLG 040. Gietasfalt, inbrengtemperatuur circa 230°C. Systeemcomponenten (leidingen en fittingen) die met gietasfalt in contact kunnen komen (bijvoorbeeld in het gebied van de doorvoer onder een radiator), moeten worden ommanteld met 50% isolatie (dikte minimaal 20 mm) van de brandwerendheidsklasse A1 (niet brandbaar) volgens DIN 4102 (bijvoorbeeld met Rockwool isolatieschaal RS 835/ Conlit 150 P/U). De onbrandbare isolatie moet de Uponor meerlagenleiding en de Uponor fittingen volledig omsluiten. De stootkanten van de isolatieschalen en de overgang van de hittebestendige warmte- en contactgeluidisolatie (geschikt voor gietasfalt) naar de onbrandbare leidingisolatie moeten worden afgeplakt met een temperatuurbestendige plakband (bijvoorbeeld aluminium plakband). De isolatieschalen en de leiding kunnen alternatief ook met binddraad worden gefixeerd.
Deze maatregelen beschermen het Uponor meerlagenleidingsysteem tegen warmtestraling en tegen direct contact met het gietasfalt. Uit de vloer stekende leidingdelen moeten worden beschermd tegen direct contact met het gietasfalt dan wel tegen de warmtestraling. Na het uitharden en afkoelen van het gietasfalt wordt de steenwol in het zichtbare bereik van de Uponor meerlagenleiding of van de radiatoraansluiting verwijderd. Voor een keurige afsluiting wordt het gebruik van een vloerrozet aanbevolen. Let op In ieder geval moet worden gewaarborgd dat de Uponor meerlagenleiding niet met het gietasfalt in contact komt. Door de beschreven beschermingsmaatregelen moet worden gegarandeerd, dat de maximumtemperatuur aan het leidingoppervlak niet hoger wordt dan 95°C. In het algemeen gelden hierbij de informatie van de fabrikant van het gietasfalt, de zorgvuldigheidverplichting van de inbrenger van het gietasfalt alsmede de erkende technische voorschriften.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Transport-, opslag- en verwerkingsvoorwaarden Algemeen Het Uponor meerlagenleidingsysteem is zodanig ontworpen, dat bij reglementair werken een maximum aan systeemveiligheid wordt bereikt. Alle componenten van het systeem dienen zodanig getransporteerd, opgeslagen en verwerkt te worden, dat een correcte functie van de installatie is gewaarborgd. De systeemcomponenten moeten systeemconform worden opgeslagen teneinde verwisselingen met componenten van andere toepassingsgebieden te voorkomen. Als aanvulling op de volgende aanwijzingen moeten de instructies in de betreffende montagehandleidingen van de afzonderlijke systeemcomponenten en gereedschappen in acht genomen worden.
ginele verpakking. Dat geldt eveneens voor reststukken, die voor verdere bewerking zijn bestemd. De leidinguiteinden moeten tot aan de verwerking worden afgesloten om het binnendringen van vuil in de leidingen te voorkomen. Beschadigde, geknikte of vervormde leidingen mogen niet worden verwerkt. Kartonnen leidingdozen en leidingrollen kunnen tot een maximale hoogte van 2 m worden gestapeld. Leidingen op lengte moeten zodanig worden getransporteerd en opgeslagen, dat zij niet verbogen kunnen worden. De betreffende opslagvoorschriften moeten in acht genomen worden.
Verwerkingstemperaturen De toegestane verwerkingstemperatuur voor het Uponor meerlagenleidingsysteem (leidingen en fittingen) ligt tussen -10°C en +40°C. De toegestane temperatuurbereiken voor de persgereedschappen zijn vermeld in de betreffende bedrijfs- en bedieningshandleidingen van de apparaten.
Uponor fittingen Met de Uponor fittingen mag niet worden gegooid of anderszins onvakkundig worden omgegaan. De fittingen moeten tot aan de verwerking in de originele verpakking bewaard worden om beschadigingen en verontreinigingen te voorkomen. Beschadigde fittingen en/of fittingen met beschadigde O-ringen mogen niet worden verwerkt.
Uponor meerlagenleidingen De leidingen dienen tijdens transport, opslag en verwerking te worden beschermd tegen mechanische beschadigingen, verontreinigingen en directe zonnestraling (UV-straling). Om die reden moeten de leidingen tot aan de verwerking zoveel mogelijk worden bewaard in de ori-
Installatie in de aardbodem en in de buitenlucht De installatie van Uponor meerlagenleidingen in de aardbodem of in de buitenlucht is in verschillende gevallen noodzakelijk, bijvoorbeeld om een verbinding van de persluchtleiding tussen meerdere hallen of productiegebouwen te realiseren of
om ook in de buitenlucht over persluchtaansluitingen te kunnen beschikken. Hierbij moeten dan niet twee of meer gescheiden persluchtsystemen geïnstalleerd worden. De Uponor meerlagenleidingen kunnen met de daarbij behorende verbindingstechniek, met inachtneming van de volgende punten, in de aardbodem of ook in de buitenlucht worden geïnstalleerd. In de aardbodem geïnstalleerde leidingen mogen niet aan verkeersbelastingen worden blootgesteld. Voor het opvullen van de installatiegreppel mag geen grofkorrelig of scherp materiaal worden gebruikt. Bij de installatie in de aardbodem moet erop worden gelet, dat de Uponor meerlagenleidingen tegen mechanische invloeden worden beschermd. Fittingen moeten door middel van geschikte corrosiebeschermingsbanden tegen direct contact met de aardbodem worden beschermd. Voor toepassing in de buitenlucht boven het aardoppervlak moeten de Uponor meerlagenleidingen tegen verhoogde UV-straling in open terrein en tegen mechanische inwerkingen worden beschermd. Dat gebeurt het beste door UV-beschermde mantelbuizen, die Uponor passend voor verschillende afmetingen aanbiedt.
pH ≥ 12,5
Bij permanente of langdurige inwerking van vocht en tegelijkertijd een pH-waarde die groter is dan 12,5 moeten de metalen Uponor installatiefittingen van een geschikte ommanteling bijvoorbeeld met isolatieband of krimpmof worden voorzien. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
457
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montagehandleiding Technische voorschriften in acht nemen Voor de vakkundige toepassing van het Uponor meerlagenleidingsysteem moeten de geldende technische voorschriften en de werkbladen van de DVGW evenals de Duitse bouwkundige bepalingen in acht worden genomen. De installatie moet worden
Vóór de montage moet de installateur deze handleiding lezen, begrijpen en opvolgen. Met het Uponor meerlagenleidingsysteem ontvangt u beproefde kwaliteit. Controleer desondanks vóór het gebruik alle componenten op eventuele transportbeschadigingen.
uitgevoerd volgens de algemeen aanvaarde technische voorschriften. Bovendien moeten de voorschriften met betrekking tot de installatie, ongevallenpreventie en veiligheid worden nageleefd. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Afkorten van de Uponor meerlagenleidingen Afkorten van afmeting 14 – 75 mm
25 - 63 mm 50 - 75 mm
1
14 - 20 mm
1
3
2 2 Afkorten van de mantelbuis
14 - 20 mm
Afkorten van afmeting 90 – 110 mm
5
2
6 1
4
3
458
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Buigen van de Uponor meerlagenleidingen
d a R mi n
da R mi n 14 - 25 mm da [mm] 14 16 18 20 25 32
Rmin [mm] 70 80 90 100 125 160
Rmin [mm] 56 64 72 80 100 128
da [mm] 16 18 20 25 32
Rmin [mm] 46 52 80 83 111
da
da R mi n
R mi n
14 - 25 mm da [mm] 14 16 18 20 25
Δl
da [mm] 14 16 18 20 25 32
Rmin [mm] 56 64 72 80 100
16 - 32 mm
L
da LBS
Δϑ
Δl [mm] = Δϑ [K] • 0,025 [mm/mK] • L [m] LBS [mm] = 30 • d a [mm] • Δl [mm]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Tijdens de leidinginstallatie rekening houden met de thermisch afhankelijke lengte-uitzetting!
459
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Centreren en ontbramen van de Uponor meerlagenleidingen
Centreren en ontbramen van de afmeting 14 â&#x20AC;&#x201C; 32 mm De afmetingen 14 â&#x20AC;&#x201C; 32 moeten voor de fittingmontage niet gecentreerd en ontbraamd worden. Dat geldt voor alle persfittingen met persmakeringen (MLC, MLC-D), alle composietfittingen met testveiligheid (witte persaanslag) en voor de Uponor klemkoppelingen met tules van PPSU. 14 - 32 mm
16 - 32 mm
14 - 25 mm
PPSU
Voor de montage van RTM fittingen moeten de leidinguiteinden worden gekalibreerd.
of 16 - 25 mm 32mm
16 - 32 mm
40 - 75 mm min. 2 mm
max. 500 Umin -1
da
5
1 63 - 110 mm
3 4
min. 4 mm
2
460
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montage Uponor MLC composietfittingen
16 – 50 mm
PPSU
Montage Uponor RTM fittingen
16 – 32 mm
RTM
klick!
min. 10 cm
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
461
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montage Uponor MLC persfittingen
14 – 32 mm
40 – 50 mm
462
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montage persfittingen 63 – 110 mm(modulair verbindingssysteem voor verdeel- en stijgleidingen)
63 – 110 mm
1
2
3
4
5
6
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
463
Installeren met Uponor De Uponor meerlagenleidingsystemen > Algemene gebruiksaanwijzingen
Montage MLC klemkoppeling
14 â&#x20AC;&#x201C; 25 mm
1
3 S1 S2 S3 S2
14 - 25 mm
S3 S1
14 x 1/2" 14 x 3/4" 16 x 1/2" 16 x 3/4" 18 x 1/2" 18 x 3/4" 20 x 1/2" 20 x 3/4" 25 x 3/4"
3 - 3,5 mm
2
4
A
464
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor PE-Xa installatiesysteem Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie Systeembeschrijving ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 466 Uponor Q&E PE-Xa leiding •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 467 Quick & Easy verbindingstechniek voor Uponor Q&E PE-Xa leidingen ••••••••••••••• 470 Dimensionering van deeltrajecten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 472 Installatieaanwijzingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 474 Montage-instructies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 478 Transport, opslag en montagevoorwaarden ••••••••••••••••••••••••••••••••••• 482
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
465
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie Systeembeschrijving Ontwikkeld met een know-how van vele jaren
De Uponor Quick & Easy verbindingstechniek
Het PE-Xa installatiesysteem van Uponor is uitermate geschikt voor flexibele installatieopgaven zowel in de drinkwater- alsook in de verwarmingsinstallatie. Hierbij zijn object- en radiatoraansluitingen zowel met conventionele T-stuk installatie alsook in de snelle verdelerinstallatie mogelijk. De hogedruk vernette polyethyleen leidingen (PE-Xa) zijn in op de praktijk gerichte leveringsafmetingen en -lengten zowel ongeïsoleerd alsook voorgeïsoleerd en in mantelbuis leverbaar.
Uponor Q&E PE-Xa leidingen (hoge druk vernet volgens het procédé Engel) bezitten een thermisch geheugen, het zogenaamde memoryeffect. Daaruit resulteert een uitgesproken herstelvermogen, waarvan wij voor de Quick & Easy verbindingstechniek een doelgericht gebruik maken. Wanneer een Uponor Q&E PE-Xa leiding met een geschikt gereedschap geëxpandeerd wordt, dan wil de leiding binnen zeer korte tijd weer in zijn oorspronkelijke vorm terugkeren.
Meer dan 2,5 miljard meter Uponor Q&E PE-Xa leidingen zorgen intussen wereldwijd voor vers drinkwater en weldadige warmte. Afhankelijk van het toepassingsgebied worden de UponorQ&E PE-Xa leidingen (voor de drinkwaterinstallatie) of de Uponor Q&E eval PE-Xa leidingen (voor de verwarmingsinstallatie) toegepast.
466
Flexibiliteit met systeem Het Uponor PE-Xa installatiesysteem bevat alle componenten voor de installatie op het gebied van drinkwater- en radiatoraansluiting. In detail omvat het assortiment: Leiding op rol of op lengte Leiding in mantelbuis Kunststof fittingen (PPSU) Schroefdraadfittingen van messing Toebehoren voor radiatoraansluiting Verdelers en verdelerkasten Leidingbevestiging Gereedschap en toebehoren
Van deze positieve materiaaleigenschap maken wij nuttig gebruik in de Quick & Easy verbindingstechniek. Het leidingmateriaal wordt bij deze verbinding afdichtingsmateriaal. Het verbindt zich krachtig en vormgesloten met de Quick & Easy fitting. Een 100% veilige verbinding van fitting en leiding wordt zonder O-ringen vervaardigd. Kostbare werkzaamheden zoals lassen of solderen behoren tot het verleden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Uponor Q&E PE-Xa leiding Hoge druk vernet volgens procédé Engel Het Uponor PE-Xa leidingsysteem is het perfecte installatiesysteem voor de flexibele en snelle sanitairinstallatie en radiatoraansluiting. Als basis van dit systeem gelden de hoogwaardige Uponor Q&E PE-Xa leidingen. Hoge druk vernet volgens pro-
cédé Engel, zijn zij bijzonder stevig, flexibel en slijtvast. Bovendien zijn zij in hoge mate bestand tegen druk- en temperatuurschommelingen. Bij de productie van PE-Xa leidingen worden uiterst dichte polyethyleenmoleculen verbonden tot
een driedimensionaal netwerk. Door deze vernetting krijgt de leiding uitstekende thermische en mechanische eigenschappen, die de leiding tot de eerste keus maakt voor drinkwaterinstallatie en radiatoraansluiting.
Uw voordeel Geschikt voor levensmiddelen, hygiënisch zonder bezwaar Geen corrosie Vrij van afzettingen en korstvorming Laag gewicht Geringe leidingruwheid waardoor minder leidingweerstand en lager drukverlies Eenvoudige en schone verwerking Verkrijgbaar op rol en op lengte in de afmetingen 16, 20, 25 en 32 mm Uiterst ongevoelig voor spanningsscheurvorming Goede afbouw van drukstoten Leidingmateriaal vermindert de geluidsoverdracht
Moleculaire structuur van onvernet polyethyleen PE
Moleculaire structuur van vernet polyethyleen PE-Xa
Mechanische en fysische eigenschappen basisleiding PE-Xa Trekvastheid Breukgrens Breukrek E-module (secans) in trekproef bij 100 % minimaal en 1 % rek bij 80°C 300-350 N/mm2 Slagvastheid Bestendigheid tegen spanningsbreuken Wateropname Vernettingsgraad
bij 20°C 19-26 N/mm2 bij 20°C 25-30 N/mm2 bij 20°C 350-550 %, bei 100°C 500-700 % bij 0°C 1000-1400 N/mm2 bij 20°C 800-900 N/mm2
Flexibel en duurzaam tegelijk: de Uponor Q&E PE-Xa leiding
bij 20°C zonder breuk, bij 100°C zonder breuk > 20.000 h zonder breuk 0,01 mg (4d) 75%
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
467
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
De oplossing voor de sanitairinstallatie
Quick & Easy ook bij radiatoraansluitingen
Het PE-Xa installatiesysteem omvat verschillende leidingvarianten, passend voor de sanitairvoorziening in ieder toepassingsgebied, de naturelkleurige Uponor Q&E PE-Xa leidingen. Deze leveren wij naar keuze op rol, bij behoefte ook reeds vanaf de fabriek aangebracht in een zwarte mantelbuis of warmte-isolatie. In de afmetingen 20 tot en met 32 mm kan de leiding ook op lengte worden geleverd.
De Uponor Q&E eval PE-Xa leiding is speciaal afgestemd op de eisen van de radiatoraansluiting. Ook deze leiding leveren wij naar keuze op rol of op lengte, naar wens in de fabriek voorgeïsoleerd of in rode mantelbuis aangebracht. De leidingen voor de radiatoraansluiting zijn naadloos en homogeen ommanteld met een EVOH zuurstofisolatielaag. Deze reduceert op effectieve wijze de zuurstofdoorlaatbaarheid volgens DIN 4726.
De PE-Xa sanitairleidingen kunnen voor ieder drinkwater worden gebruikt, zij zijn hygiënisch correct en voldoen aan de wettelijke eisen zonder enige beperking.
Uit de onderstaande tabel kunnen de toepassingsgebieden van de Uponor Q&E PE-Xa leidingen worden afgelezen. Houd rekening met de voor het land specifieke vergunningen.
Afmetingen
468
[mm]
Uponor Q&E PE-Xa 16 x 2,2 20 x 2,8 25 x 3,5 32 x 4,4
Toepassingsklasse volgens DIN EN ISO 15875 Toepassingsgebied
2 (warmwatervoorziening)
Maximale bedrijfsdruk [bar] Berekeningstemperatuur [°C] (Continu bedrijfstemperatuur) Temperatuur ingeval storing (ϑmal) [°C]
Drinkwaterinstallatie
Uponor Q&E eval PE-Xa 16 x 2,0 20 x 2,0 25 x 2,3 32 x 2,9 40 x 3,7 2 (warmwatervoorziening)
5 (radiatoraansluiting) radiatoraansluiting
10
Drinkwaterinstallatie bij overeenkomstige landenvergunning 6
70
70
20 tot 80
95
95
100
6
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Technische gegevens Afmeting
Eenheid
Uponor Q&E PE-Xa leidingen Drinkwater 16x2,2 20x2,8
Buitendiameter da Min. wanddikte Nominale doorlaat Leidingbenaming
mm mm
25x3,5
Uponor Q&E eval PE-Xa
32x4,4
16 20 25 32 2,2 2,8 3,5 4,4 DN 12 DN 15 DN 18 ca. DN 25 PE-Xa, hogedrukvernet polyethyleen volgens Engel procédé PE-Xa volgens DIN 16892 en DIN EN ISO 15875 natuurkleurig (wit) circa stofgrijs RAL 7037 nee
Materiaal/vernetting Kleur leiding Kleur opdruk Zuurstofdiffusiedichtheid Leidinggewicht g/m Warmtegeleidbaarheid W/mK Dichtheid g/cm3 Lineair uitzettingscoëfficiënt bij 20°C mm/mK Lineair uitzettingscoëfficiënt bij mm/mK Kristallietsmelttemperatuur °C Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius: - fvrij gebogen mm - met leidinginstallatiebocht mm Waterinhoud l/m Leidingruwheid mm Minimale leidingaanduiding
98 0,35 0,938 0,14 0,205 133 B2
154
236
380
128 160 200 256 80 100 125 160 0,105 0,163 0,255 0,423 0,007 Q&E PEX [afmeting] [vergunningteken] 70 °C/10bar MPA-DA PE-Xa DIN 16892/93 95°C/10bar [Identity Code] Made in Schweden
Verwarming 16x2,0 20x2,0
25x2,3
32x2,9
40 x 3,7
16 20 25 32 40 2,0 2,0 2,3 2,9 3,7 DN 12 ca. DN 15 DN 20 ca. DN 25 DN 32 PE-Xa, hogedrukvernet polyethyleen volgens Engel procédé PE-Xa volgens DIN 16892 en DIN EN ISO 15875 natuurkleurig (wit) circa stofgrijs RAL 7037 ja, volgens DIN 4726, speciale zuurstofafdichtingslaag voor Q&E 96 129 182 268 430 0,35 0,938 0,14 0,205 133 B2 128 160 200 256 320 80 100 125 160 – 0,113 0,201 0,327 0,539 0,814 0,007 Q&E eval PEX [afmeting] 95 °C/6bar PE-Xa DIN 16892 ZUURSTOFDIFFUSIEDICHT VOLGENS DIN 4726 [Identity Code] EVAL Q&E
Toepassingsgebied drinkwater: -Berekeningstemperatuur °C -Temperatuur ingeval van storing °C -Maximale bedrijfsdruk: bar -Toepassingsklasse volgens DIN EN ISO 15875-1 Drinkwater
ja 70 95 10 2
Alleen voor Oostenrijk 70 95 6 2
Toepassingsgebied verwarming: -Maximale bedrijfstemperatuur °C -Maximale bedrijfsdruk: bar -Toepassingsklasse volgens DIN EN ISO 15875-1 Verwarming
nee -------
ja 90 6 5
Leidingverbindingen
Q&E fittingen en klemkoppelingen Type Uponor ---
Q&E fittingen en klemkoppelingen Type Uponor Uponor antivriesmiddel GNF (materiaalklasse 3 volgens. DIN 1988 Teil 4) lichtdicht karton/leidingen/omwikkeling (resterende rol in karton/leidingen opslaan) ÖVGW, KOMO, ATG 5 tot 25
Vrijgegeven extra water voor verwarming UV-bescherming Vergunning Optimale montagetemperatuur
°C
lichtdicht karton/leidingen/omwikkeling (resterende rol in karton/leidingen opslaan) DVGW / ÖVGW / kiwa / ATG / SVGW 5 tot 25
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
469
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Quick & Easy verbindingstechniek voor Uponor Q&E PE-Xa leidingen De Quick & Easy fitting
Quick & Easy fittingen van PPSU (uittreksel)
Quick & Easy schroeffittingen van messing (uittreksel)
Koppeling
overgangskoppeling, buitendraad
Knie
knie 90°, buitendraad
T-stuk
Koppeling, vlakdichtend
Enkele aansluitdoos A met knie
Verdelers
Het Uponor PE-Xa installatiesysteem bestaat uit op elkaar afgestemde, hoogwaardige componenten. Hiermee kunnen alle gebruikelijke installaties in de sanitair- en radiatoraansluiting worden uitgevoerd. Voor beide toepassingsgebieden kan een keuze worden gemaakt uit twee Quick & Easy fittingassortimenten: schroefdraadfittingen van messing voor de universele aansluiting aan installatiecomponenten en fittingen van de hoge prestatiekunststof polyfenylsulfon (PPSU). Beide materialen zijn geschikt voor levensmiddelen. Fittingen van PPSU overtuigen door hoge mechanische sterkte en temperatuurbestendigheid. Bovendien zijn Uponor Quick & Easy fittingen PPSU in de drinkwaterinstallatie juist bijzonder voordelig wanneer installaties met een zo gering mogelijk metaalaandeel moeten worden gerealiseerd.
Speciale fittingen maken het systeem compleet Speciaal op de eisen van de betreffende toepassing afgestemde systeemcomponenten zoals muurplaten, enkele aansluitdoos en objectaansluitingen als de montagesjabloon, maken de installatie met Uponor Quick & Easy tot een kinderspel.
470
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Expanderen, plaatsen, dicht! Eerst wordt een klemring op het einde van de leiding geschoven om deze vervolgens samen met de klemring te expanderen. Wij bieden hiertoe een Quick & Easy expansiegereedschap, een accumachine en expasiekoppen voor de verschillende Uponor Q&E PE-Xa leidingtypes en afmetingen aan. Voordat het leidingeinde probeert om zijn uitgangsvorm weer aan te nemen, wordt de Uponor Quick & Easy fitting erin geschoven. Al na enkele seconden krimpt de leiding naar zijn originele afmeting terug en ontstaat er een veilige en dichte verbinding. Naargelang van de verwerkingstemperatuur kan meestal al kort na het afsluiten van de installatiewerkzaamheden de dichtheidscontrole plaatsvinden.
Uw voordeel Unieke en duurzame dichte verbindingstechniek Zeer hoge uittreksterkte Solderen en lassen vervallen, dus geen brandgevaar Geen O-ringen noodzakelijk
Expanderen waar plaats is Vaak moeten verbindingen gemaakt worden onder beperkte ruimtelijke omstandigheden, bijvoorbeeld in nissen of schachten. Hier biedt Quick & Easy een doorslaggevend montagevoordeel: het uiteinde van de leiding met de beveiligingsring kan bij behoefte ook buiten de montageplek worden geëxpandeerd en vervolgens op de fittingnippel of verdeleraansluiting worden geplaatst.
Plaatsen: de ring iets over het leidingeinde laten uitsteken (maximaal 1 mm).
Expanderen: expansiekop erin steken en verwijden. Proces zo vaak herhalen, totdat de aanslag is bereikt. Bij elke procedure het gereedschap circa ¼ van de omvang verdraaien.
Monteren: leiding tot aan de aanslag op de fittingnippel schuiven, even vasthouden, totdat de leiding gekrompen is.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
471
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Dimensionering van deeltrajecten ken en berekeningsdebieten zijn vermeld in de daarop betrekking hebbende nationale normen.
vereiste richtlijnen voor de bepaling van de leidingen, de noodzakelijke minimale stromingsdruk-
Met de onderstaande diagrammen kan de vereiste leidingafmeting van een deeltraject worden bepaald. De
Drukverlies door leidingweerstand, Water, gemiddelde temperatuur 10°C
16 16 x 2 x 2 ,2 ,0 20 x2 20 ,8 x2 ,0 25 x 25 3,5 x2 ,3 32 x4 ,4 32 x2 ,9
Drukverlies door leidingweerstand R [hPa/m]
1.000,0
5,0 4,5 4,0 3,5 3,0
100,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,9 0,8
10,0
0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2
1,0
w = 0,1 m/s 0,1 0,01
0,1
1,0
10,0
. Piekdebiet Vs[l/s] Drukverlies door leidingweerstand afhankelijk van de massastroom water, gemiddelde temperatuur 60°C
10.000
1,2 0,7
0,8
1,4
1,6
1,8
2,0 40
,7
x3
32
1,0 0,9
,9
x2
25
0,6
,3
x2
0,5 0,4 1.000
Massastroom [kg/h]
20
x2
0,3 16
0,2
x2
w = 0,1 m/s
100
10 0,01
1
10
100
Drukverlies door leidingweerstand R [Pa/m] (100 Pa = 1 hPa = 1 mbar) 472
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Leidingweerstandstabel Uponor Q&E PE-Xa leiding volgens DIN 1988 De volgende tabellen geven het drukverlies door leidingweerstand en de stromingssnelheid weer, afhankelijk van het piekdebiet volgens DIN 1988-3 voor koud water (10°C ). Uponor Q&E PE-Xa leiding afmeting 16 en 20 Uponor Q&E PE-Xa leiding V· s [l/s]
16 x 2,2 DN 12 R [mbar/m]
0,01 0,02 0,03 0,04 0,05 0,06 0,07 0,08 0,09 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 0,45 0,5 0,55 0,6 0,65 0,7 0,75 0,8 0,85 0,9 0,95 1
0,3 0,8 1,6 2,6 3,9 5,3 6,9 8,7 10,7 12,8 26,1 43,5 64,8 89,9 118,8 151,3 187,4 227,2 270,5 317,3 367,7 – – – – – – –
Uponor Q&E PE-Xa leiding afmeting 25 en 32
v [m/s]
20 x 2,8 DN 15 R [mbar/m]
v [m/s]
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 0,9 1,4 1,9 2,4 2,8 3,3 3,8 4,3 4,7 5,2 5,7 6,2 – – – – – – –
0,1 0,3 0,6 0,9 1,4 1,9 2,5 3,1 3,8 4,6 9,3 15,4 22,8 31,6 41,6 52,9 65,4 79,1 94 110,1 127,3 145,8 165,3 186,1 208 231 255,2 280,5
0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,4 0,4 0,5 0,6 0,6 0,9 1,2 1,5 1,8 2,1 2,5 2,8 3,1 3,4 3,7 4 4,3 4,6 4,9 5,2 5,5 5,8 6,1
Uponor Q&Eo PE-Xa leiding V· s [l/s]
25 x 3,5 DN 20 R [mbar/m]
0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 2 2,1 2,2
1,6 5,3 10,8 18 26,8 37,2 49,2 62,6 77,5 93,9 111,8 131,1 151,8 – – – – – – – – –
v [m/s]
32 x 4,4 DN 25 R [mbar/m]
v [m/s]
0,4 0,8 1,2 1,6 2 2,4 2,8 3,1 3,5 3,9 4,3 4,7 5,1 – – – – – – – – –
0,5 1,6 3,2 5,3 7,9 10,9 14,4 18,3 22,6 27,3 32,5 38 44 50,3 52 64,2 71,7 79,6 87,9 96,5 105,6 115
0,2 0,5 0,7 0,9 1,2 1,4 1,7 1,9 2,1 2,4 2,6 2,8 3,1 3,3 3,5 3,8 4 4,3 4,5 4,7 5 5,2
V· s = piekdebiet in liters/seconde volgens DIN 1988-3 v = stromingssnelheid in meters/seconde R = drukverlies door leidingweerstand in hectopascal/meter (1 hPa = 1 mbar = 100 Pa, 1 hPa ≈ 10 mm WS)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
473
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Installatieaanwijzingen Inachtneming van de thermische lengteverandering
Hierbij zijn: ΔL: lengte uitzetting (mm) α: lengte uitzettingscoëfficiënt (0,18 mm/(m × K)) L: leidinglengte (m) Δϑ: temperatuurverschil (K)
bij verschillende lengtes en temperatuurverschillen worden afgelezen.
Uitzettingsdiagram PE-Xa 10
190 180
9
160 150
8 140 130
7
120 110
6
100 5
90 80
4 70 60 3 50 40
2
30 1
20
Buigbeen
10 0
Vrij gelegde Uponor PE-Xa leidingen, die volledig aan een warmte uitzetting zijn blootgesteld, moeten een overeenkomstige uitzettingscompensatie krijgen. Daartoe is de kennis van de positie van alle vaste punten nodig. Er wordt steeds gecompenseerd tussen twee vaste punten (FP) en richtingswijzigingen (buigbeen BS).
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Leidinglengte L [m]
ΔL = a × L × Δϑ
In het uitzettingsdiagram kunnen de te verwachten lengte-uitzettingen voor Uponor PE-Xa leidingen
Lengte uitzetting ΔL [mm]
Uponor PE-Xa leidingen veranderen net als alle materialen al naar gelang de montage- en bedrijfstemperatuur van lengte (thermische lengteverandering). Hierbij zetten de leidingen uit (bij het stijgen van de temperatuur) of krimpen ze juist (bij afkoeling). Hoeveel de lengte verandert, is afhankelijk van de lengte van de leidingen, het temperatuurverschil en de Ð-waarde van het leidingmateriaal, en kan aan de hand van de volgende formule bij benadering worden berekend.
90
Temperatuurverschil Δϑ [K]
L
L
Berekeningsformule
474
k · da · ΔL buitendiameter leiding in mm lengte uitzetting in mm buigbeenlengte in mm temperatuurverschil in K 12 (materiaalconstante van PE-Xa)
LBS
Expansiebeen
LBS = da = ΔL = LBS = Δϑ = k =
Vast punt (FP)
Glijklem (GS) Buigbeen (BS) Vast punt (FP)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Warmwaterleiding Vrij aangebrachte warmwaterleidingen moeten met draagbakken worden geĂŻnstalleerd. Als zijdelings uitwijken van de leiding zonder draagbakken moet worden voorkomen, worden de leidingen doelmatig volgens de vaste punt methode geĂŻnstalleerd (conform DIN V ENV 12108).
leidinghouders worden uitgesloten. De volgende afbeelding toont de installatie met de vaste punt methode, waarvoor in principe een warmte-isolatie, bijvoorbeeld van CFK-vrije PUR halve schalen met foliemantel, aanwezig is.
Tussen twee vaste punten wordt de lengteverandering als gevolg van temperatuur volledig onderdrukt. De afstand tussen twee vaste punten mag in axiale richting niet groter zijn dan 6,0 m. Zijdelings uitwijken van de leiding moet door
Richtingsveranderingen, aftakkingen en leidinginbouwdelen worden daarbij door deugdelijk aangebrachte vaste punten beveiligd tegen plaatselijke verschuivingen en aangrenzende leidingdelen beschermd tegen een belasting door buig- en torsiemomenten evenals schuifkrachten.
a a a L a a
Installatie volgens de vaste punt methode. Bij verticaal geĂŻnstalleerde leidingen kan de waarde a met 1,3 worden vermenigvuldigd.
Buitendiameter leiding
Afstand tussen twee vaste punten
da [mm]
L [mm]
Afstand tussen glijklemmen of glijklemmen en vast punt a [mm]
16 20 25 32
6000 6000 6000 6000
250 300 350 400
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
475
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Warmwaterleidingen op de ruwe vloer wand, worden bij de flexibele Uponor Q&E PE-Xa leidingen eventueel optredende spanningen door thermische lengteveranderingen in ruime mate opgevangen. Door leiding-in-leiding installatie wordt in het standaardgeval (rechte leidinglengten tot 4 m bij 50K temperatuurverschil) de leidinguitzetting opgenomen. Wanneer veel radiatoren achter elkaar, bijvoorbeeld als 2-pijps ringsysteem met radiatoraansluit T-stukken, worden gepland, dan dient eventueel voor
Wanneer Uponor Q&E PE-Xa leidingen op de ruwe vloer worden geïnstalleerd, moeten deze in voldoende mate op de ondergrond worden bevestigd. Met name bij de installatie van warmwaterleidingen in een mantelbuis (bijvoorbeeld radiatoraansluitleidingen) dient bovendien rekening gehouden te worden met de thermisch afhankelijke lengteverandering. Met omleidingen van 90° vóór de radiatoren en verdelers evenals met de aanleg van leidingen evenwijdig aan de
extra expansiebochten te worden gezorgd.
1,
0
m
rmin
1,
0
m
≤
ø 8 mm
≤
≤ 0
1, m m
476
m
57
0, 3
3
0,
77
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Leidingbuigradiussen Uponor Q&E PE-Xa leidingen met een buitendiameter tot 32 mm kunnen bij buigradiussen ≥ 8 x buitendiameter van de leiding zonder gereedschap worden gebogen. Voor knieën van 90° kunnen de leidinginstallatiebochten van kunststof of verzinkt staal worden gebruikt.
rmin = 8 x da
da
Minimale buigradiussen Koudbuigen 8 x da Koudbuigen met fixatie (bijvoorbeeld leidinginstallatiebochten) 5 x da Opmerking: In dit verband dient erop te worden gelet dat de minimale buigradius (bijvoorbeeld in het bereik tussen vloer en muur) niet wordt onderschreden. Wanneer de minimale buigradius wordt onderschreden, moet een overeenkomstig vormstuk (bijvoorbeeld een Q&E knie 90°) worden ingebouwd.
r = 5 x da
Reparaties Beschadigde plaatsen in de leiding (zoals gaten, opengesneden plekken) moeten worden verwijderd en door een koppeling worden verbonden. Mocht een Uponor Q&E PE-Xa leiding op een plaats geknikt zijn dan bestaat ook de mogelijkheid om de volgende reparatie uit te voeren: 1. Breng de beschadigde plaats met de hand in de juiste stand. 2. Verwarm de plaats voorzichtig met een heteluchtpistool op ongeveer 130°C. Beweeg het heteluchtpistool gelijkmatig rondom de leiding totdat de leiding in zijn oorspronkelijke vorm
Let op Gebruik geen open vlam voor de verwarming. Geknikte Uponor Q&E eval PE-Xa leidingen moeten niet worden verwarmd totdat ze doorzichtig zijn, omdat hier het gevaar bestaat dat bij te sterk verwarmen de zuurstofafdichtingslaag wordt beschadigd. Niet overmatig sterk verwarmen. Wanneer de leiding na afkoeling in het reparatiegebied duidelijk is verkleurd, raden wij aan het leidinggedeelte te vervangen, aangezien met grote waarschijnlijkheid oververhitting heeft plaatsgevonden.
is teruggekeerd dan wel totdat het materiaal doorzichtig begint te worden. 3. Laat de leidingplaats afkoelen. Na de afkoeling heeft de leiding
zijn oorspronkelijke vorm aangenomen en kan weer worden verwerkt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
477
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Montage-instructies Bij gebruik van de accu-expansietang en de handexpansietang moet de monteur de bij het gereedschap aanwezige bedienings- en onderhoudshandleiding lezen, begrijpen en in acht nemen. Om beschadigingen aan de leiding
of nadelige inwerkingen door UVstraling te voorkomen, moeten de leidingen tot aan de montage in de verpakking blijven. De leidingen mogen niet verontreinigd zijn (zoals stof, specie of vet). Om het binnendringen van veront-
reinigingen in het binnenste van de leiding te voorkomen, moeten afsluitkappen op de leidinguiteinden worden aangebracht. De afsluitkappen dienen zo lang mogelijk op de uiteinden van de leidingen te blijven.
Afkorten Kort de leiding met een buissnijtang of buissnijder haaks af. De snijkanten moeten recht en zonder bramen zijn. Een eventueel aanwezige mantelleiding kan met de
buissnijtang onafhankelijk van de PE-Xa leiding worden afgekort. De watervoerende leiding wordt daarbij niet beschadigd.
Montage van de Quick & Easy (Q&E) fittingen 1 1 2
2 max. 1 mm bij afmeting 16 – 25 mm max. 3 mm bij afmeting 32 mm
3a Draai/expansie stappen (telkens maximaal 45°)
0 mm
478
Plaatsen van de Q&E ring/eval ring Schuif de ring die past bij de leidingafmeting en het leidingtype op de leiding en laat deze iets over het leidinguiteinde uitsteken. (maximaal 1 mm bij afmeting 16 - 25 mm (maximaal 3 mm bij afmeting 32 mm).
Expanderen met handexpansietang De bij de leidingafmeting en bij het leidingtype passende expansiekop moet op het gereedschap gemonteerd zijn. (zie tabellen op de volgende bladzijde). Open de expansietang helemaal en voer de expansiekop recht en zo ver mogelijk in het uiteinde van de leiding, Druk de hendel van de expansietang zo ver als het gaat langzaam samen. Open daarna snel en zonder te rukken het gereedschap en trek het terug,
De nieuwste generatie borgringen heeft aan één kant een naar binnen gekeerde aanslagrand (stop edge). Deze voorkomt dat de ring te ver op het uiteinde van de leiding wordt geschoven.
zodat de segmenten zich losmaken van de leidingwand. Verdraai het gereedschap radiaal (maximaal 45°). Schuif het onmiddellijk weer zo ver mogelijk in de leiding en expandeer opnieuw. Herhaal de procedure zo lang, totdat het leidinguiteinde tegen de aanslag van de expansiesegmenten ligt. Vervolgens nog een laatste maal expanderen. Expansietang losmaken en direct doorgaan met punt 4.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
3b
Draai/expansiestappen (telkens maximaal 45°)
0 mm
Expanderen met de accu-expansietang beetje radiaal (maximaal 45°), Handelen zoals beschreven in punt schuif de expansiekop zo ver 3a, maar in plaats van het werken mogelijk in en schakel de machine met de hendel, de schakelknop van in. Herhaal de expansieprocedure de expansietang indrukken totdat zo lang totdat de expansiede segmenten volledig zijn geëxsegmenten tot aan de aanslag in de pandeerd. Laat vervolgens de schaleiding zijn geschoven. Voer daarna kelknop weer los, trek de kop nog een laatste expansiehandeling zachtjes uit de leiding, zodat de uit. Direct doorgaan met punt 4. segmenten zich van de leidingwand losmaken, verdraai de machine een
Montage fitting Schuif de leiding snel tot aan de aanslag op de fittingnippel. Houd deze positie enkele seconden vast,
4
0 mm
maximaal 10 seconden
totdat de leiding op de fittingnippel is gekrompen.
Let op Er mag geen opening zijn tussen leding en fittingaanslag.
Toepassing expansiekop en Q&E ring voor Uponor Q&E PE-Xa leiding Leidingafmetingen da x s [mm]
Ring/kleur
16 x 2,2 20 x 2,8
Q&E 16 blauw, rood Q&E 20 blauw, rood
25 x 3,5
Q&E 25 blauw, rood
32 x 4,4
Q&E 32 natuurkleurig
Markering Expansiekop
Passend voor hand-expansietang
Accu-expansietang
16x2,2 Q&E 20x2,8 Q&E *H20x2,8 Q&E 25x3,5 Q&E *H25x3,5 Q&E *H32x4,4 Q&E DC
ja ja nee ja nee nee
ja ja ja ja ja ja
Markering Expansiekop
Passend voor hand-expansietang
Accu-expansietang
16 Q&E 20 Q&E *H20 Q&E 25 Q&E *H25 Q&E *H32x2,9 Q&E *H40x3,7 DC Q&E
ja ja nee ja nee nee nee
Toepassing expansiekop en Q&E ring voor UponorQ&E eval PE-Xa leiding Leidingafmetingen da x s [mm]
Ring/kleur
16 x 2,0 20 x 2,0
eval 16 natuurkleurig eval 20 natuurkleurig
25 x 2,3
eval 25 natuurkleurig
32 x 2,9 40 x 3,7
Q&E 32 natuurkleurig Q&E 40 natuurkleurig
ja ja ja ja ja ja
* De expansiekoppen met de aanduiding „H“ zijn speciaal vervaardigd voor de accuexpansietang. Zij hebben minder expansiehandelingen nodig en verkorten daardoor de expansietijd van de leiding. U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
479
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Aanwijzingen bij de montageprocedure Wanneer de ring te los op de leiding zit, schuif de ring dan naar achteren, expandeer de leiding licht op en breng de ring vervolgens in de juiste positie terug. Daarna zit de ring vast op de leiding. Het is belangrijk dat vóór iedere nieuwe expansiehandeling
het gereedschap vóór het inschuiven een beetje gedraaid wordt (maximaal 45°). Alleen zo kan worden gewaarborgd, dat de binnenwand van de leiding zonder groeven wordt geëxpandeerd en daardoor de verbinding duurzaam dicht is. Wanneer bij het monteren van fitting en leiding zeer veel speling aanwezig is of wanneer de leiding
langer dan 3 seconden bij de afmeting 16 mm evenals 5 - 10 seconden bij de grotere afmetingen moet worden vastgehouden voordat de leiding om de fitting sluit, werd de leiding te vaak geëxpandeerd en/of te lang in de geëxpandeerde positie gehouden. Daardoor duurt het langer voordat de verbinding dicht is.
Belangrijk! Verbinding tot aan de terugstelvervorming van het geëxpandeerde leidinguiteinde tegen trek- en buigbelasting beschermen. Wanneer een leiding te vaak wordt geëxpandeerd of te lang in een geëxpandeerde positie wordt gehouden, wordt de vervormingshersteltijd verlengd en daarmee ook de terugsteltijd. Terugsteltijd De druktest (zie Bijlagen) kan pas dan worden uitgevoerd, wanneer
Temperatuur [°C] > + 5 (optimaal, aanbevolen) + 5 tot 0 0 tot - 5 - 5 tot - 10 -10 tot - 15
leiding en Q&E-ring vormgesloten op het fittinglichaam zijn gekrompen. De terugsteltijd is afhankelijk
Terugsteltijd [uren] ca. 0,5 1,5 3 4 10
van de temperatuur. Richtwaarden staan vermeld in de onderstaande tabel.
Het vervormingsherstel kan met behulp van een heteluchtföhn worden bespoedigd. Verwarm de fitting daarbij gelijkmatig aan alle zijden.
maximaal 50°C (ca. 15 sec)
480
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Montage van de klemkoppeling 1
Afkorten Kort de leiding met een buissnijtang of buissnijder haaks af. De snijkanten moeten recht zijn. Schuif eerst
de moer en dan de klemring op de leiding.
2
Leidinginzetstuk (steunhulzen) monteren handkracht is gebruik van een Druk het leidinginzetstuk (steunkunststof hamer mogelijk. hulzen) met de hand in de leiding tot aan de aanslag. Bij onvoldoende
3
Verbinding met verdeler Breng de leiding aan de verdeler aan en draai de moer met de hand vast. Haal vervolgens de moer met een sleutel aan totdat het aanhaalmoment merkbaar stijgt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Let op Bij klemkoppelingen moeten altijd leidinginzetstukken (steunhulzen worden gebruikt). Wanneer de koppeling wordt losgemaakt, moet een nieuwe klemring worden gebruikt. Toepassing van een gebruikte klemring is niet toegestaan.
481
Installeren met Uponor Het Uponor PE-Xa installatiesysteem met de Quick & Easy verbindingstechniek voor de drinkwater- en verwarmingsinstallatie
Transport, opslag en montagevoorwaarden Voor Uponor Q&E PE-Xa leidingen, fittingen en de daarbij behorende systeemcomponenten moeten bij langdurige opslag de navolgende punten in acht worden genomen om beschadigingen aan leidingen, fittingen en gereedschappen als gevolg van opslag te voorkomen. De aanwijzingen gelden tevens voor gereedgemaakte installatiedelen en ter instructie tijdens de montage. In aanvulling op deze richtlijnen dienen de algemene montageaanwijzingen evenals de afzonderlijke bedieningshandleidingen van alle apparaten en componenten in acht genomen te worden.
482
Voor alle elektrische gereedschappen en apparaten mag de opslagtemperatuur niet onder 0°C dalen. De minimale verwerkingstemperatuur voor het leidingsysteem bedraagt 15°C. Het optimale werkgebied voor leiding, fittingen en gereedschappen ligt tussen 5 en 25°C. Er moet rekening gehouden worden met uitzettings- en krimpspanningen. Uitsluitend de voor het betreffende leidingtype door de fabrikant vrijgegeven fittingen mogen worden gebruikt, de installatieaanwijzingen dienen in acht te worden genomen. Tijdens opslag, transport en montage mogen de fittingen en de leiding niet worden blootgesteld aan sterke hittebronnen. De omgeving voor opslag en montage dient droog en vrij te zijn van bovenmatig grote deeltjesbelasting teneinde de correcte werking van fittingen en gereedschappen te waarborgen. De leiding moet worden beschermd tegen verontreiniging en vet. De leidingen moeten beschermd
zijn tegen directe zoninstraling en belasting door ultraviolette straling. Gereedgemaakte installatiedelen moeten zoals omschreven bedekt of door andere geschikte maatregelen zijn beschermd tegen inwerking van ultraviolette straling (bijvoorbeeld opgeslagen in zwarte mantelbuis). De leiding dient zodanig opgeslagen, getransporteerd en gemonteerd te worden, dat beschadigingen van de leiding worden voorkomen. Contact van de leiding met verf, tape of andere chemicaliën, die het leidingmateriaal zouden kunnen aantasten, moet worden vermeden. De leidingen dienen tot aan de montage in de originele verpakking te worden gelaten. Gereedschappen moeten steeds in de daarvoor bestemde gereedschapkoffers worden getransporteerd. Bij transport en tijdens de montage mag niet met leidingen, fittingen en gereedschappen worden gegooid. Met water gevulde installaties moeten tegen vorst worden beschermd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Bijlagen Druk- en dichtheidstest voor drinkwaterleidingen volgens DIN 1988, deel 2 Beschrijving ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 484 Dichtheidstestrapport voor druktest met testmedium water voor drinkwaterleidingen •• 486 Dichtheidstestrapport voor druktest met testmedium perslucht of inerte gassen voor drinkwaterleidingen •••••••••••••••••••••••••••••••••••• 487 Spoelen van drinkwaterleidingen ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 488 Spoelrapport voor de drinkwaterinstallatie •••••••••••••••••••••••••••••••••••• 489 Druk- en dichtheidstest van verwarmingsinstallaties volgens DIN 18380 (VOB) Beschrijving ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 490 Dichtheidstestrapport voor verwarmingsinstallaties ••••••••••••••••••••••••••••• 491 Druk- en dichtheidstest voor het Uponor MLC-D persluchtsysteem Beschrijving ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 492 Dichtheidstestrapport voor het Uponor persluchtsysteem MLC-D •••••••••••••••••• 493
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
483
Installeren met Uponor Bijlagen
Druk- en dichtheidstest voor drinkwaterleidingen volgens DIN 1988, deel 2 Beschrijving Zoals voor alle drinkwaterinstallaties moet ook voor de Uponor installatiesystemen een druktest volgens DIN 1988-2 worden uitgevoerd. Vóór de druktest moet gewaarborgd zijn dat alle componenten van de installatie vrij toegankelijk en zichtbaar zijn om bijvoorbeeld foutief geperste fittingen te kunnen lokaliseren. Alle open leidingen moeten met metalen pluggen, kappen, steekschijven of blindflenzen worden gesloten. Apparaten, drukvaten of drinkwaterverwarmers moeten van de leidingen worden losgekoppeld. Wanneer na een druktest het leidingsysteem in ongevulde toestand achterblijft, dan is het uitvoeren van een druktest met perslucht dan wel met inerte gassen aan te bevelen; bij de eindafname moet de druktest en spoeling volgens DIN 1988-2 met water plaatsvinden. Druktest met perslucht dan wel inerte gassen De druktest met perslucht dan wel inerte gassen vindt plaats met inachtneming van de erkende regels van de techniek in twee arbeidsstappen, de afdichtingtest en de sterktetest. Bij beide tests moet na het opbouwen van de druk de temperatuurcompensatie en de inertietoestand worden afgewacht, daarna begint de testtijd.
484
Dichtheidstest Vóór de dichtheidstest moeten alle leidingverbindingen visueel worden gecontroleerd. De bij de test toegepaste drukmeter moet voor de te meten drukken een nauwkeurigheid van 0,1 bar op het indicatiebereik hebben. Het systeem wordt belast met een testdruk van 110 mbar. Bij een installatievolume tot 100 liter bedraagt de testtijd minimaal 30 minuten. De vereiste tijd wordt per extra 100 liter met nog eens 10 minuten verlengd. Tijdens de test mogen geen lekkages aan de verbindingen optreden. Sterktetest In aansluiting op de afdichtingtest volgt de sterktetest. Hierbij wordt druk tot maximaal 3 bar (leidingafmeting ≤ 63 x 6 mm) dan wel maximaal 1 bar (leidingafmetingen ≥ 63 x 6 mm) verhoogd. Bij een installatievolume tot 100 liter bedraagt de testtijd minimaal 30 minuten. De vereiste tijd wordt per extra 100 liter met nog eens met 10 minuten verlengd.
Druktest met water Vóór de druktest met water moeten alle leidingverbindingen visueel worden gecontroleerd. Het drukmeetapparaat moet op het diepste punt van de te testen installatie worden aangesloten. Er mogen alleen meetapparaten worden gebruikt waarop een drukverschil van 0,1 bar duidelijk afleesbaar wordt weergegeven. De installatie dient met gefiltreerd drinkwater te worden gevuld (tegen bevriezing beschermen!) en te worden ontlucht. Afsluitorganen vóór en achter warmteopwekkers en buffervaten moeten worden gesloten, zodat de testdruk geen invloed kan hebben op de rest van de installatie. Het systeem moet worden belast met de toelaatbare bedrijfsdruk (10 bar) te vermeerderen met 5 bar (gerelateerd aan het diepste punt van de installatie). Bij drukverhoginginstallaties de maximale bedrijfsdruk testen! Met de temperatuurcompensatie tussen omgevingstemperatuur en vulwatertemperatuur moet met een adequate wachttijd rekening worden gehouden. De testdruk moet na de wachttijd eventueel weer worden hersteld.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Bijlagen
Uitvoering van de druktest
Hoofdtest
De afgemonteerde, maar nog niet bedekte leidingen moeten met gefiltreerd water zodanig worden gevuld, dat ze luchtvrij zijn. De druktest moet als voor- en hoofdtest worden uitgevoerd.
Onmiddellijk na de voortest moet de hoofdtest worden uitgevoerd. De testduur bedraagt 2 uur. Daarbij mag de na de voortest afgelezen testdruk na 2 uur met niet meer dan 0,2 bar gedaald zijn. Er mogen op geen enkele plaats aan de geteste installatie lekkages worden geconstateerd.
Voortest Voor de voortest wordt een testdruk overeenkomstig de toelaatbare bedrijfsoverdruk plus 5 bar opgebouwd, die binnen 30 minuten met een tussenpoos van telkens 10 minuten 2 maal opnieuw moet worden opgebouwd. Daarna mag na een testtijd van nog eens 30 minuten de testdruk met niet meer dan 0,6 bar (0,1 per 5 minuten) gedaald zijn en er mogen geen lekkages zijn opgetreden.
Kunststof leidingen De materiaaleigenschappen van kunststof leidingen leiden bij de druktest tot een lengte-uitzetting van de leiding, waardoor het testresultaat wordt beïnvloed. Een verdere beïnvloeding van het testresultaat kan worden teweeggebracht door temperatuurverschillen tussen leiding en testmedi-
um, veroorzaakt door de hoge warmte-uitzettingscoëfficiënten van kunststof leidingen, waarbij een temperatuurverandering van ongeveer 10 K overeenkomt met een drukverandering van 0,5 tot 1 bar. Daarom dient tijdens de druktest van installatiedelen van kunststof leidingen naar een zo constant mogelijke temperatuur van het testmedium te worden gestreefd. Voer tegelijk met de druktest tevens een visuele controle op alle verbindingen uit. Zoals de ervaring leert, zijn kleinere lekkages door controle van alleen het drukmeetapparaat niet altijd te constateren. Spoel in aansluiting op de druktest de leidingen grondig door.
Druktestschema Bijpompen
Bedrijfsoverdruk + 5 bar
bar
Δ P1 < 0,6 bar
Voortest 10
20
30
Δ P2 < 0,2 bar
Hoofdtest 60
120
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
180 min
485
Installeren met Uponor Bijlagen
Dichtheidstestrapport voor druktest met testmedium water voor drinkwaterleidingen Opmerking: de begeleidende toelichtingen en beschrijvingen in de actuele technische documentatie van Uponor moeten in acht genomen worden. Bouwproject:
Bouwsectie: Testpersoon:
Toegepast Uponor installatiesysteem:
MLC meerlagenleidingsysteem
PE-Xa installatiesysteem
Testdruk = toegestane maximum bedrijfsdruk + 5 bar ≤ 15 bar (gerelateerd aan het diepste punt van de installatie) Alle reservoirs, apparaten en appendages, zoals veiligheidsafsluiters en expansievaten, die niet geschikt zijn voor de testdruk, moeten tijdens de druktest afgekoppeld zijn van de te testen installatie. De installatie is gevuld met gefiltreerd water en volledig ontlucht. Tijdens de test is een visuele controle van de leidingverbindingen uitgevoerd. De temperatuurcompensatie tussen omgevingstemperatuur en vulwatertemperatuur moet na het aanbrengen van de testdruk door een adequate wachttijd in acht genomen worden. De testdruk moet, indien nodig, na de wachttijd weer worden hersteld. Voortest Begin:
, Datum
uur
Testdruk:
bar
Tijdstip
Daarna tweemaal de proefdruk binnen 30 minuten opnieuw opbouwen met een tussenpoos van telkens 10 minuten – vervolgens nogmaals 30 minuten afwachten en de testdruk aflezen (maximaal drukverlies 0,6 bar). Einde:
, Datum
uur
Testdruk:
bar
uur
Testdruk:
bar
uur
Testdruk:
bar
Tijdstip
(max. drukverlies 0,6!)
Hoofdtest Begin:
, Datum
Tijdstip
,
Einde: Datum
Tijdstip
(maximaal drukverlies 0,6 bar!)
Aan de bovengenoemde installatie konden zowel tijdens de voortest alsook tijdens de hoofdtest geen lekkages worden vastgesteld.
486
Plaats, datum
Handtekening/stempel opdrachtnemer
Plaats, datum
Handtekening/stempel opdrachtgever
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Bijlagen
Dichtheidstestrapport voor druktest met testmedium perslucht of inerte gassen voor drinkwaterleidingen In aansluiting op het ZVSHK gegevensblad „Dichtheidstests van drinkwaterinstallaties met perslucht, inert gas of water“.
Opmerking:
De begeleidende toelichtingen en beschrijvingen in de actuele technische documentatie van Uponor moeten in acht genomen worden.
Bouwproject:
Opdrachtgever vertegenwoordigd door: Opdrachtnemer/verantwoordelijke vakman vertegenwoordigd door: Toegepast Uponor installatiesysteem:
MLC meerlagenleidingsysteem
Installatiedruk:
bar
Testmedium:
Omgevingstemperatuur:
°C
Temperatuur testmedium:
°C
Olievrije persStikstof lucht De drinkwaterinstallatie werd als totale installatie
in
PE-Xa installatiesysteem
Kooldioxide
deelsectoren getest.
Alle open leidingen moeten met metalen schroefpluggen, kappen, steekschijven of blindflenzen worden gesloten. Apparaten, drukvaten of drinkwaterverwarmers moeten van de leidingen worden losgekoppeld. Een visuele controle op vakkundige uitvoering van alle leidingverbindingen dient te worden uitgevoerd. Testdruk Testdruk 110 mbar Testtijd tot 100 liter leidingvolume ten minste 30 minuten voor elke verdere 100 liter moet de testtijd met 10 minuten worden verhoogd. Leidingvolume:
liter
Testtijd:
Op de temperatuur en de inertietoestand wordt gewacht, daarna begint de testtijd
Op de temperatuur en de inertietoestand wordt gewacht, daarna begint de testtijd. Tijdens de testtijd werd geen drukvermindering geconstateerd. Sterktetest met verhoogde druk
Minuten
Tijdens de testtijd werd geen drukvermindering geconstateerd. Het leidingsysteem is dicht.
Testdruk: Uponor installatieleiding da ≤ 63 mm max. 3 bar, Uponor installatieleiding > 63 mm max. 1 bar Testtijd tot 100 liter leidingvolume ten minste 30 minuten, voor elke verdere 100 liter moet de testtijd met 10 minuten worden verhoogd.
Plaats, datum
Handtekening/stempel opdrachtnemer
Plaats, datum
Handtekening/stempel opdrachtgever
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
487
Installeren met Uponor Bijlagen
Spoelen van drinkwaterleidingen Uit hygiënische overwegingen dient het spoelen pas onmiddellijk vóór de eigenlijke inbedrijfname plaats te vinden. Voor het spoelproces dienen de nationale richtlijnen in acht genomen te worden. Als spoelvloeistof moet gefiltreerd drinkwater worden gebruikt (filter volgens DIN EN 13443-1). Om een onbeperkte bedrijfsveiligheid te waarborgen, moeten door het spoelen verontreinigingen en montageresten van de binnenzijde van de leidingen en installatiecomponenten worden verwijderd, de drinkwaterkwaliteit worden gegarandeerd en corrosiebeschadigingen en functiestoringen aan appendages en apparaten worden voorkomen. In principe kunnen twee spoelmethodes worden toegepast: De spoelmethode met luchtwatermengsel volgens DIN 1988-2 De methode berust op een pulserende water- en luchtstroom en wordt in de technische voorschriften voor de drinkwaterinstallatie DIN 1988-2 hoofdstuk 11.2 nader omschreven. Hiervoor moeten de daarvoor geschikte spoelapparaten worden gebruikt. De spoelmethode moet dan worden toegepast, wanneer tijdens het spoelen met water geen voldoende spoelwerking te verwachten is. Spoelmethode met water De Uponor drinkwaterleidingen worden, voor zover geen andere spoelmethode contractueel overeengeko-
488
men dan wel vereist is, gespoeld met de waterspoelmethode met behulp van de druk van het lokale leidingnet. Het voor de spoeling gebruikte drinkwater moet gefiltreerd zijn (filter volgens DIN EN 13443.1). Teneinde gevoelige appendages (zoals elektromagnetische afsluiters, thermostatische appendages en andere) en apparaten (bijvoorbeeld drinkwaterverwarmers) te beschermen tegen beschadigingen door ingespoelde vreemde objecten, moeten dergelijke modules eerst na het spoelen worden ingebouwd en dienen vóór het spoelen passtukken te worden aangebracht. Ingebouwde fijne zeven vóór appendages, die niet kunnen worden uitgebouwd of overbrugd, moeten na de spoeling worden gereinigd. Luchtsproeiers, straalregelaars, debietbegrenzers, douchekoppen of handdouches moeten tijdens het spoelen met al ingebouwde appendages gedemonteerd worden. Bij ingebouwde thermostatische appendages en andere gevoelige appendages, die tijdens het spoelen niet uitgebouwd kunnen worden, moeten de montageinstructies van de fabrikant in acht worden genomen. Alle onderhoudsappendages, etageafsluitingen en voorafsluitingen (bijvoorbeeld haakse afsluiters) moeten volledig geopend zijn. Eventueel ingebouwde drukregelaars moeten volledig geopend zijn en worden pas na het spoelen ingeregeld.
Naargelang van de grootte van de installatie dient in gedeelten te worden gespoeld. Daarbij moet de spoelrichting vanaf de hoofdafsluitappendage, in de spoelvolgorde per sectie en strang (actuele spoelsectie) van de meest nabije tot de meest verwijderde strang worden aangehouden. Uitgaande van het einde van de stijgstrang wordt per verdieping gespoeld. Binnen de verdiepings- en afzonderlijke toevoerleidingen worden per verdieping achter elkaar de aftappunten (voor minimum aantal zie tabel in het volgende spoelrapport) gedurende ten minste 5 minuten geopend. Binnen een verdieping worden de aftappunten, te beginnen met het aftappunt dat het verst van de stijgstrang is verwijderd, helemaal geopend. Na een spoelperiode van 5 minuten aan het laatst geopende spoelpunt, worden de aftappunten na elkaar in omgekeerde volgorde gesloten.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Bijlagen
Spoelrapport* voor de drinkwaterinstallatie Bouwproject:
Opdrachtgever vertegenwoordigd door Opdrachtnemer/verantwoordelijke vakman vertegenwoordigd door
Toegepast Uponor installatiesysteem:
PE-Xa installatiesysteem
MLC meerlagenleidingsysteem
Tabel: richtwaarde voor het minimum aantal te openen aftappunten gerelateerd aan de nominale doorlaat van de verdeelleiding. Grootste buitendiameter da [mm] van de verdeelleiding in de actuele spoelsectie. Minimum aantal van de te openen aftappunten d = 15 mm
32
40
50
63
75
90
110
2
4
6
8
12
18
28
Binnen een verdieping worden de aftappunten, te beginnen met het aftappunt dat het verst van de stijgstrang is verwijderd, helemaal geopend. Na een spoelperiode van 5 minuten aan het laatst geopende spoelpunt, worden de aftappunten na elkaar in omgekeerde volgorde gesloten. Het voor de spoeling gebruikte drinkwater is gefiltreerd, rustdruk pw = ______ bar Onderhoudsappendages (etageafsluitingen, voorafsluitingen) zijn volledig geopend. Gevoelige appendages en apparaten zijn uitgebouwd en door passtukken vervangen dan wel door flexibele leidingen overbrugd. Luchtsproeiers, perlators, debietbegrenzers waren uitgebouwd. Ingebouwde vuilopvangzeven en vuilfilters vóór appendages werden na de waterspoeling gereinigd. De spoeling vond plaats beginnend vanaf de hoofdafsluitappendage in volgorde van spoeling per sectie tot aan het verst verwijderde aftappunt. De spoeling van de drinkwaterinstallatie is volgens voorschrift uitgevoerd.
Plaats, datum
Handtekening opdrachtgever / Vertegenwoordiger handtekening
Plaats, datum
Opdrachtnemer / Vertegenwoordiger verbindingstechniek
*
in aansluiting op ZVHSK-informatieblad
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
489
Installeren met Uponor Bijlagen
Druk- en dichtheidstest van verwarmingsinstallaties volgens DIN 18380 (VOB) Beschrijving Druktest van de radiatorinstallatie Druktest voor verwarminginstallatie volgens DIN 18380 De volgende procedure beschrijft de druktest voor de Uponor installatiesystemen met schroef- of persverbindingen zoals de Quick & Easy verbindingstechniek. De verwarmingsinstallateur moet de verwarmingsleidingen, na het inbouwen en voor het sluiten van de muursleuven, muur- en plafonddoorvoeren evenals het eventueel opbrengen van de dekvloer of een andere bedekking, aan een dichtheidstest onderwerpen. De verwarmingsinstallatie moet langzaam worden gevuld en volledig worden ontlucht (tegen vorst beschermen!).
490
Waterverwarmingen moeten met een druk worden getest die overeenkomt met de aanspreekdruk van de veiligheidsafsluiter. Er dienen uitsluitend meetapparaten te worden gebruikt, waarop een drukverandering van 0,1 bar duidelijk kan worden afgelezen. Het drukmeetapparaat dient zoveel mogelijk aan het diepste punt van de installatie te worden aangebracht. De temperatuurcompensatie tussen omgevingstemperatuur en vulwatertemperatuur moet na het aanbrengen van de testdruk door een adequate wachttijd in acht genomen. De testdruk moet, indien nodig, na de wachttijd weer worden hersteld.
De testdruk moet 2 uur worden gehandhaafd en mag niet meer dan 0,2 bar zakken. Hierbij mogen geen lekkages optreden. Druktest voor radiatorinstallaties met perslucht of inert gas De druktest voor radiatorinstallaties kan met perslucht of inert gas in overeenstemming met DIN EN 14336 dan wel in overeenstemming met het ZVSHK gegevensblad â&#x20AC;&#x17E;Dichtheidstests van drinkwaterinstallaties met perslucht, inert gas of waterâ&#x20AC;&#x153; worden uitgevoerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Bijlagen
Dichtheidstestrapport voor de verwarmingsinstallatie Opmerking: de begeleidende toelichtingen en beschrijvingen in de actuele technische documentatie van Uponor moeten in acht genomen worden.. Bouwproject:
Bouwsector: Testpersoon:
Toegepast Uponor installatiesysteem
MLC meerlagenleidingsysteem
PE-Xa installatiesysteem
Toegestane maximum bedrijfsdruk (gerelateerd aan het diepste punt van de installatie): Installatiehoogte:
bar
m
Ontwerpparameters – aanvoertemperatuur:
°C
– retourtemperatuur:
°C
De temperatuurcompensatie tussen omgevingstemperatuur en vulwatertemperatuur moet na het aanbrengen van de testdruk door een adequate wachttijd in acht genomen worden. De testdruk moet na de wachttijd eventueel weer worden hersteld. Alle reservoirs, apparaten en appendages, bijvoorbeeld veiligheidsafsluiter en expansievaten, die niet geschikt zijn voor de testdruk, moeten tijdens de druktest van de te testen installatie zijn afgekoppeld. De installatie is gevuld met gefiltreerd water en volledig ontlucht. Tijdens de test is een visuele controle van de leidingverbindingen uitgevoerd. Begin:
, datum
Einde:
uur
, datum
Testdruk:
bar
Drukvermindering:
bar
tijdstip
uur tijdstip
(maximaal 0,2 bar!)
De bovenvermelde installatie is op tot de ontwerptemperaturen verwarmd en er konden geen lekkages worden geconstateerd. Na het afkoelen zijn eveneens geen lekkages geconstateerd. Bij gevaar voor bevriezing dienen passende maatregelen (bijvoorbeeld toepassing van antivriesmiddelen, op temperatuur houden van het gebouw) genomen te worden. Voorzover voor het reglementaire bedrijf van de installatie geen vorstbeveiliging meer noodzakelijk is, moeten de antivriesmiddelen door aftapping en spoeling van de installatie met tenminste een drievoudige waterverwisseling worden verwijderd. Antivriesmiddel is aan het water toegevoegd: Verloop als boven vermeld:
Opdrachtgever – datum/handtekening
ja ja
nee nee
Opdrachtgever – datum/handtekening
Installateur – datum/handtekening
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
491
Installeren met Uponor Bijlagen
Dichtheidstestrapport voor het Uponor MLC-D persluchtsysteem Beschrijving Voor persluchtleidingen bestaan geen bindende voorschriften, waarin de uitvoering van een druktest voor dergelijke leidingnetwerken is voorgeschreven en het verloop van de uitvoering is vastgelegd. Desondanks raadt Uponor aan vóór de inbedrijfname van het systeem een druktest uit te voeren. De uitvoering gebeurt in aansluiting op de TRB 522 (technische voorschriften bij het drukvatenbesluit). Als testmedium is olievrije perslucht of inert gas geschikt. De drukmeter moet aan het diepste punt van het te testen leidingsysteem worden aangebracht. De te gebruiken manometer dient een nauwkeurigheid van 0,1 mbar (10 mm WS) te bezitten. De druktest bestaat uit een dichtheids- en een sterktetest.
492
Dichtheidstest
Sterktetest
Vóór de dichtheidstest moeten alle leidingverbindingen visueel worden gecontroleerd. Alle open leidingen moeten met metalen schroefpluggen, kappen, steekschijven of blindflenzen worden gesloten. Alle gereedschappen, appendages, drukvaten en dergelijke dienen voor de uitvoering van de druktest door adequate maatregelen van het leidingnet te worden gescheiden.
Onmiddellijk in aansluiting op de dichtheidstest vindt de sterktetest plaats. De testdruk wordt hierbij verhoogd tot het 1,1-voudige van de toegestane bedrijfsoverdruk. Deze druk wordt binnen 30 minuten tweemaal opnieuw opgebouwd en daarna gedurende nog eens 30 minuten vastgehouden. De drukvermindering mag in die periode niet meer dan 0,1 bar bedragen (som van de maximale drukverliezen van de afzonderlijke leidingen – hoofdleiding, verdeelleiding, aansluitleiding).
Gestelde eisen: Testdruk 110 mbar Testtijd tot 100 liter leidingvolume ten minste 30 minuten Voor iedere 100 liter meer moet de testperiode met 10 minuten worden verhoogd. De temperatuurafstelling en inertietoestand van circa 15 minuten afwachten. Daarna begint de testtijd
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Installeren met Uponor Bijlagen
Dichtheidstestrapport voor het Uponor MLC-D persluchtleidingsysteem Het rapport werd opgesteld in aansluiting op de TRB 522 (Technische voorschriften bij het drukvatenbesluit) en het ZVSHK informatieblad „Dichtheidstest van drinkwaterinstallaties met perslucht, inert gas of water“. Aanwijzing: de begeleidende toelichtingen en beschrijvingen in de actuele technische documentatie van Uponor moeten in acht genomen worden. Bouwproject:
Opdrachtgever vertegenwoordigd door: Opdrachtnemer/verantwoordelijke vakman vertegenwoordigd door:
Leidingverbindingsmethode: Installatiedruk:
bar
Testmedium:
Omgevingstemperatuur:
°C
Temperatuur testmedium:
°C
olievrije persStikstof lucht De drinkwaterinstallatie werd als: totale leiding
in
deelsecties getest.
Alle open leidingen moeten met metalen schroefpluggen, kappen, steekschijven of blindflenzen worden gesloten. Gereedschappen, appendages, drukvaten en dergelijke moeten van de leidingen worden gescheiden. Een visuele controle van alle leidingverbindingen werd uitgevoerd. Dichtheidstest Testdruk 110 mbar Testtijd tot 100 liter leidingvolume ten minste 30 minuten Voor iedere 100 liter meer moet de testperiode met 10 minuten worden verhoogd. Leidingvolume:
liter
Testtijd:
Minuten
De temperatuur en inertietijd van circa 15 minuten wordt afgewacht, daarna begint de testtijd. Tijdens de testtijd werd geen drukvermindering geconstateerd. Sterktetest met verhoogde druk Onmiddellijk in aansluiting op de dichtheidstest vindt de sterktetest plaats. De testdruk wordt hierbij verhoogd tot het 1,1-voudige van de toegestane bedrijfsoverdruk. Deze druk wordt binnen 30 minuten tweemaal opnieuw opgebouwd en daarna gedurende nog eens 30 minuten vastgehouden. Tijdens de testtijd werd geen drukvermindering geconstateerd.
Het leidingsysteem is dicht.
Plaats, datum
Handtekening/stempel opdrachtnemer
Plaats, datum
Handtekening/stempel opdrachtgever
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
493
Installeren met Uponor Bijlagen
Notities
494
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmte- en koude distributie Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen Systeembeschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••496 Toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••498 Materiaaleigenschappen van de leidingcomponenten Flexibiliteit en stabiliteit door unieke leidingopbouw ••••••••••••••••••••••••••••500 Materiaaleigenschappen van de mantelbuis •••••••••••••••••••••••••••••••••••501 Materiaaleigenschappen van het isolatiemateriaal ••••••••••••••••••••••••••••••501 Materiaaleigenschappen van de mediumleidingen ••••••••••••••••••••••••••••••502 Uponor Ecoflex Thermo Productprofiel••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••504 Drukverlies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••506 Snelinstallatie ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••508 Warmteverlies Uponor Ecoflex Thermo Single••••••••••••••••••••••••••••••••••510 Warmteverlies Uponor Ecoflex Thermo Twin •••••••••••••••••••••••••••••••••••511 Uponor Ecoflex Aqua Productprofiel••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••512 Drukverlies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••514 Aanwijzingen voor de dimensionering •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••515 Uponor Ecoflex Quattro Productprofiel••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••516 Drukverlies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••517 Warmteverlies Uponor Ecoflex Quattro •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••519 Uponor Ecoflex Supra Productprofiel••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••520 Drukverlies ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••522 Aanwijzingen voor de dimensionering •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••523 Het Uponor toebehorenprogramma •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••524 Voorbeeldinstallaties •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••534 Aanwijzingen voor verwerking en montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••536 Druk- en dichtheidstesten Druk- en dichtheidstest (DIN 1988, deel 2) ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••541 Druktestrapport voor drinkwaterleidingen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••542 Druk- en dichtheidstest voor verwarmingsleidingen ••••••••••••••••••••••••••••••••543 Druktestrapport voor verwarmingsleidingen••••••••••••••••••••••••••••••••••••••544
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
495
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Systeembeschrijving en toepassing
Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen Systeembeschrijving
Uit de praktijk – voor de praktijk. Zo kan het basisconcept van onze flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen in één zin worden samen-
Op maat geleverd en direct vanaf de rol geïnstalleerd.
496
gevat. De flexibiliteit van het materiaal, de comfortabele verbindingstechniek en de schriftelijk vastgelegde levensduur en stevigheid van de voorgeïsoleerde leidingen zorgen ervoor, dat u, als vakman, uw projecten vlot, rendabel en veilig kunt afronden. Ongeacht of het daarbij gaat om omvangrijke verzorgingsnetwerken of om de afzonderlijke aansluiting van een gebouw. Verwarmingswater, drinkwater, koel- en afvalwater worden net zo veilig getransporteerd als alle andere vloeibare media in industriële toepassingen. Onze service rondom onze voorgeïsoleerde leidingsystemen biedt u bovendien in alle projectfasen omvangrijke ondersteuning.
Eenvoudig, duurzaam veilig en praktisch verbinden.
Flexibel en snel door het metselwerk naar de hoofdverdeler
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Systeembeschrijving en toepassing
Onmiskenbare kwaliteit Compromisloze kwaliteit komt voor ons op de eerste plaats. De onafgebroken kwaliteitscontrole tijdens de productie vormt hierbij slechts een onderdeel van ons kwaliteitsmanagement. Ook door onafhankelijke keuringsorganisaties laten wij regelmatig schriftelijk bevestigen, dat onze producten aan de strengste standaards voldoen. VDI/KIWA-certificaat voor het complete systeem – gecontroleerd volgens VDI 2055 De onafhankelijke geaccrediteerde certificeringsinstantie KIWA N.V. heeft een certificaat afgegeven voor het complete systeem in overeenstemming met VDI BRL-K17401 en daarmee bevestigd dat het leidingsysteem en alle componenten een levensduur van ten minste 30 jaar hebben. DIN CERTCO-certificaat – warmteverlies gecontroleerd volgens VDI 2055 Jaarlijkse certificering van het warmteverlies van het leidingsysteem in overeenstemming met het VDI gegevensblad M4 met betrekking tot de publicatie van warmteverliesdiagrammen bij gestandaardiseerde basisparameters.
KIWA KOMO-systeemvergunning De halfjaarlijkse KOMO systeemvergunning voor objectverwarming op basis van KIWA-richtlijn BRL 5609 garandeert een systeemlevensduur van ten minste 30 jaar op basis van tests van de mediumleiding inclusief fittingen onder omstandigheden zoals bij blokverwarming, en op grond van tests op drukwaterdichtheid van de toebehorencomponenten bij 0,3 bar en 30°C.
Wateropname van de isolatie De materiaalkeuring volgens EN 489 bij 80°C bevestigt bij ons isolatiemateriaal een wateropname van minder dan 1 Vol.-%. De isolerende eigenschappen blijven bij deze geringe wateropname praktisch ongewijzigd.
Verklaring volgens DIN EN 15632 Bewijs van overeenstemming met DIN EN 15632 „Stadsverwarmingsleidingen – voorgeïsoleerde flexibele leidingsystemen“ van de onafhankelijke geaccrediteerde certificeringsinstantie KIWA N.V. Statisch bewijs Het in aansluiting op de ATV DVWK-A127 gebrachte bewijs toont aan dat onze leidingsystemen onder vast omschreven inbouwvoorwaarden ook geschikt zijn voor belasting door zwaar vrachtverkeer SLW 60. Veroudering van de isolatie Onderzoeken tonen aan, dat zelfs na twee jaar onder moeilijke inbouwomstandigheden geen verhoging van de warmtegeleidbaarheid van onze isolatie kon worden vastgesteld.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
497
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Systeembeschrijving en toepassing
Toepassing Kwaliteit in plaats van kwantiteit. Uponor biedt u vier intelligente producten voor nagenoeg iedere toepassing Een goed leidingsysteem herkent men aan zijn vermogen om met weinig componenten een groot aantal toepassingsmogelijkheden professioneel te bestrijken. De flexibele, voorgeïsoleerde leidingen van Uponor zijn met hun prestatievermogen geschikt voor uiteenlopende toepassingsgebieden.
Uponor Ecoflex Thermo 1-pijps of 2-pijps voor de verdeling van CV-water en afzonderlijke gebouwaansluiting. Als Thermo Twin met aanvoer- en retourleiding in slechts één systeemleiding.
Uponor Ecoflex Aqua De 1-pijps- of 2-pijpsleiding voor warm drinkwater. Als Aqua Twin uitgerust met geïntegreerde circulatieleiding.
Uponor Ecoflex Quattro De all-in-one-oplossing voor verwarmings- en tapwater in een flexibele leiding. Ideaal en rendabel voor afzonderlijke aansluitingen.
Uponor Ecoflex Supra Voor koud drinkwater, koel- en afvoerwater. Optioneel verkrijgbaar met geïntegreerde antivrieskabel.
De belangrijkste productinformatie in vogelvlucht
Medium
Mediumtemperatur
Bedrijfsdruk
Koud drinkwater Warm drinkwater Verwarmingswater Koelwater Chemicaliën Voedingsmiddelen Drukafvoerwater
20°C 95°C 95°C –10°C
16 bar 10 bar 6 bar 16 bar
Uponor Ecoflex Thermo
Uponor Ecoflex Aqua
aop aanvraag
op aanvraag op aanvraag
Uponor Ecoflex Quattro
Uponor Ecoflex Supra
op aanvraag op aanvraag op aanvraag
op aanvraag
Overige Antivrieskabel optioneel (alleen bij Single leidingen) Verwarmingsband optioneel (alleen bij Single leidingen) Materiaal Mediumleiding Isolatie Mantelbuis
498
PE-Xa met EVOH PE-X PE-80
PE-Xa PE-X PE-80
PE-Xa en PE-Xa met EVOH PE-X PE-80
PE-100 PE-X PE-80
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Systeembeschrijving en toepassing
Flexibiliteit – vanaf de eerste klus tot aan de woninginvoer Geen lassen, geen speciaal gereedschap. De flexibiliteit en het geringe gewicht van onze voorgeïsoleerde leidingen garanderen een eenvoudig gebruik en een snelle voortzetting van de bouw, die bovendien wordt ondersteund door een compleet toebehorensysteem. Vanaf diverse muurdoorvoeringen via iso-
latiesets tot aan het beproefde fittingenassortiment. De belangrijkste voordelen met betrekking tot installatie en verbinding: Probleemloze installatie om hoeken en obstakels heen Installatie tot en met 200 m aan één stuk zonder verbindingen
Zelfcompenserende leidingopbouw maakt de montage van uitzettingscompensatoren overbodig. Snelle bouwvoortzetting/korte montagetijden Eenvoudige, snelle verbindingstechniek inclusief na-isolatie van aansluitingen en aftakkingen
Pasklaar-service: passend afgekorte deellengten, individueel voor uw bouwplaats. Aanlevering van standaard- en deellengten in de Benelux gewoonlijk binnen 4 tot 5 werkdagen, geen vrachtkosten, direct op de bouwplaats. Uitgebreide ondersteuning bij ontwerp en configuratie door ervaren ingenieurs. Projectbegeleiding en producttrainingen ter plaatse.
Eenvoudig in gebruik dankzij uitstekende flexibiliteit: niet alleen bij het afrollen in de greppel, maar ook en vooral tijdens de woninginvoer stellen onze klanten dit productvoordeel op prijs.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
499
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Materiaaleigenschappen van de leidingcomponenten
Materiaaleigenschappen van de leidingcomponenten Flexibiliteit en stabiliteit door unieke leidingopbouw De hoge kwaliteit van de flexibele, voorgeïsoleerde leidingen van Uponor wordt verklaard door de sterkte van de afzonderlijke bestanddelen. Door de combina-
tie van stabiele en toch flexibele mantelbuizen en verouderingsbestendige isolatielagen van vernet polyethyleen met robuuste en duurzame mediumleidingen,
ontstaan systeemleidingen, die eenvoudig en snel kunnen worden geïnstalleerd en tijdens het gebruik betrouwbaar functioneren.
1 2 3 4
1
De mantelbuis van PE-80: slagvast, duurzaam en toch flexibel door de Uponor Ecoflex leidinggeometrie.
2
De isolatie van vernet polyethyleenschuim: uitstekende isolatie-eigenschappen, verouderingsbestendig, vochtresistent en de hoogste flexibiliteit.
3
Het gekleurde centreerprofiel „Dog Bone” voorkomt effectief de verwisseling van aanvoer en retour.
4
De mantelbuis van PE-X1): temperatuurbestendig en resistent tegen korstvormingen en spanningsscheuren. 1)
De belangrijkste voordelen in één oogopslag Eenvoudig in gebruik, vlotte voortzetting van de bouw door uitstekende flexibiliteit Verouderingsbestendige, duurzaam elastische isolatie van geslotencellig vernet polyethyleenschuim, wateropname < 1 Vol.% Warmteverliezen2) DIN-Certco onafhankelijk gecontroleerd Mediumleidingen vrij van corrosie en korstvorming Uitstekende bestendigheid van de PE-X1) mediumleidingen tegen spanningsscheuren, agressieve media, vorst en micro-organismen Hoogste ringstijfheid, slag en drukvastheid bij gelijktijd grote flexibiliteit tijdens de installatie, laag soortelijk gewicht van alle materialen.
Bij Uponor Ecoflex Supra: PE100 2)
500
Uponor Ecoflex Thermo Single/Twin
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Materiaaleigenschappen van de leidingcomponenten
Materiaaleigenschappen van de mantelbuis De stabiele en slagvaste mantelbuis van PE-80 beschermt de isolatielagen en mediumleidingen tegen invloeden van buiten. De speciale
vorming van de leidinggeometrie (ribben) zorgt enerzijds voor grote flexibiliteit en anderzijds voor een hoog statisch belastingsvermogen.
Eigenschap
Norm
Eenheid
Waarde
Materiaal UV-gestabiliseerd Gedrag bij brand Dichtheid E-Module
DIN 4102 ISO 1183 ISO 527-2
kg/m3 MPa
PE-80 ja B2 957 – 959 ~ 1000
Materiaaleigenschappen van het isolatiemateriaal De verouderingsbestendige isolatie van vernet polyethyleen is door zijn geslotencellige structuur uiterst vochtresistent.
Eigenschap
Norm
Waterabsorptie, 24 dagen DIN 53428 Breukrek DIN 53571 Volumegewicht DIN 53420 Trekvastheid DIN 53571 Scheurvastheid DIN 53575 Stuikhardheid (50 % vervorming) DIN 53577 Brandbaarheid DIN 4102
De meerlagige opbouw maakt maximale flexibiliteit bij optimale isolatie-eigenschappen mogelijk.
Eenheid
Waarde
vol-% % kg/m3 N/cm2 N/mm kPa
< 1,0 204 ~ 30 24 1,38 71 B2
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
501
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Materiaaleigenschappen van de leidingcomponenten
Materiaaleigenschappen van de mediumleidingen Mediumleidingen van PE-Xa (toepassingen tot 95°C) Aqua De door DVGW toegelaten mediumleidingen van de productserie Uponor Ecoflex Aqua zijn geschikt voor het transport van warm drinkwater tot 95°C en een
druk van maximaal 10 bar. De PE-Xa mediumleiding wordt volgens DIN 16892/16893 geproduceerd met een diameter/ wanddikteverhouding van SDR 7,4.
Thermo Uponor Ecoflex Thermo mediumleidingen van PE-Xa zijn zuurstofdiffusiedicht gecoat met een EVOH laag volgens DIN 4726. Daarom zijn ze
bijzonder geschikt voor het transport van verwarmingswater tot 95°C en een druk van maximaal 6 bar. De diameter/wanddikteverhouding voldoet aan SDR 11.
Waterinhoud van Uponor Ecoflex mediumleidingen Mechanische eigenschappen Dichtheid Trekvastheid Elasticiteitsmodule Breukrek Slagvastheid
Vochtabsorptie Wrijvingscoëfficiënt met staal Zuurstofdoordringbaarheid (alleen thermo-leidingen)
Thermische eigenschappen Toepassingstemperatuur Lineaire uitzettingscoëfficiënt Verwekingstemperatuur Soortelijke warmte Warmtegeleidbaarheid
502
Norm
Temperatuur Richtwaarde Eenheid kg/m3 N/mm2 N/mm2 N/mm2 N/mm2 % % kJ/m2 kJ/m2 kJ/m2 mg/4d
20°C 80°C 20°C 80°C 20°C 100°C –140°C 20°C 100°C 22°C
938 19 – 26 9 – 13 600 – 900 300 – 350 350 – 550 500 – 700 geen breuk geen breuk geen breuk 0,01
DIN 4726
40°C
0,08 – 0,1 < 0,1
Norm
Temperatuur Richtwaarde Eenheid
DIN 53455 DIN 53455 DIN 53457 DIN 53457 DIN 53455 DIN 53455 DIN 53453 DIN 53453 DIN 53453 DIN 53472
20°C 100°C
DIN 4725
–50 bis +95 1,4 x 10-4 2,05 x 10-4 +133 2,3 0,35
mg/ld
Leidingafmeting
Binnendiameter di [mm]
DN
Volume [l/m]
SDR 11 25 x 2,3 32 x 2,9 40 x 3,7 50 x 4,6 63 x 5,8 75 x 6,8 90 x 8,2 110 x 10
20,4 26,2 32,6 40,8 51,4 61,4 73,6 90
20 25 32 40 50 65 80 100
0,327 0,539 0,835 1,307 2,075 2,961 4,254 6,362
SDR 7,4 25 x 3,5 32 x 4,4 40 x 5,5 50 x 6,9 63 x 8,6
18 23,2 29 36,2 45,8
20 25 32 40 50
0,254 0,423 0,661 1,029 1,633
°C m/mK m/mK °C kJ/kgK W/mK
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Materiaaleigenschappen van de leidingcomponenten
Mediumleiding van PE-100 (toepassingen tot 20°C/16 bar) Supra De mediumleiding van onze Uponor Ecoflex Supra leidingen is vervaardigd van PE-80 (PE-100). Met de diameter/wanddikteverhouding SDR11 en een drukbelasting
van maximaal 16 bar bij 20°C is hij speciaal geschikt voor het transport van koud drinkwater en voor koelwaternetwerken. Onze PE-100 mediumleiding is volgens DVGW toegelaten voor drinkwatertransport.
Eigenschappen
Norm
PE-100 (Richtwaar den)
Eenheid
Dichtheid bij 23°C
DIN 53479 ISO 1183 ISO/R 1183 DIN 53495 DIN 53495 DIN 53495 ISO 178 ISO 2039 DIN/ISO 306
ca. 0,96
g/cm3
N/mm2 % N/mm2 N/mm2 N/mm2
Scheurvastheid 38 Scheurrek > 600 Vloeispanning 25 E-module (trekproef) ca. 1.200 Hardheid 46 Vicatverwerkingstemperatuur VST-A/50 127 VST-B/50 77 Warmtegeleidbaarheid (bij 20°C) DIN 52612 0,38 Toepassingstemperatuur -10 bis +40 Thermische lengteuitzettingscoëfficiënt DIN 53752 1,8 x 10-4 Gedrag bij brand DIN 4102 Deel 1 B2
Kruip-bezwijkdiagram: mediumleiding van PE-Xa
°C °C W/mK °C 1/°C –
Kruip-bezwijkdiagram: mediumleiding van PE-100
50 20
40 30
Kruip-bezwijk binnendruksterkte [MPa]
Kruip-bezwijk binnendruksterkte [MPa]
25 20 15
10 9 8 7 6 5 4 3 2,5 2 1,5
1 0,9 0,8 0,7 0,6
1 5 10 25 50 Levensduur [jaren] 5 10 = 11 jaar
0,5
10 9 8 7 6 5 4 3
2
1 0,9 0,8 0,7
1
5
10
25 50
0,6 0,5
0,1
1
10
102
103
104
105
106
0,1
1
Levensduur [h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
10
102
103
104
105
106
Levensduur [h]
503
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Uponor Ecoflex Thermo Productprofiel
6 V 046 6 V 047
Praktisch, veelzijdig en perfect voor de verwarmingswatervoorziening
Vergunningen Thermo Single/Twin:
ant combineert bovendien aanvoer en retour in één flexibel leidingsysteem. De classificatie van het Thermo leidingsysteem wordt in de EN 15632-T3 beschreven als nietcomposietsysteem met kunststof mediumleiding.
De ideale oplossing voor de verdeling van verwarmingswater in verzorgingsnetwerken voor objectverwarming of voor de aansluiting van gebouwcomplexen en afzonderlijke woningen. De Uponor Ecoflex Thermo Twin vari-
VDI/KIWA-certificaat voor het complete systeem, gecontroleerd volgens VDI 2055 KIWA KOMO-systeemvergunning volgens BRL 5609 Verklaring volgens DIN EN 15632 van certificeringsinstantie KIWA N.V. DIN/CERTCO-warmteverliescertificaat, gecontroleerd volgens VDI 2055
Uponor Ecoflex Thermo Mini Voornaamste toepassing Verwarmingswater Bijkomende toepassingen Afvoerwater Chemicaliën Mediumleiding PE-Xa met EVOH, SDR 11 Optie Verwarmingskabel Isolatiemateriaal Vernet PE-schuim Materiaal mantelbuis PE-80
95°C
6 bar
25–32 mm
504
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
25 / 20,4 / 2,3 32 / 26,2 / 2,9
1 1
Aanwijzing Voor zeer kleine privé toepassingen (bijvoorbeeld serre). Bijzonder goed geschikt voor installatie in lege leidingen.
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
Leverlengte
Buigradius
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
68 68
0,50 0,55
200 150
0,20 0,25
15 12
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Uponor Ecoflex Thermo Single Voornaamste toepassing Verwarmingswater Bijkomende toepassingen Afvoerwater Chemicaliën Mediumleiding PE-Xa met EVOH, SDR 11 Optie Verwarmingskabel Isolatiemateriaal Vernet PE-schuim Materiaal mantelbuis PE-80
95°C
6 bar
25–110 mm
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
25 / 20,4 / 2,3 32 / 26,2 / 2,9 40 / 32,6 / 3,7 50 / 40,8 / 4,6 63 / 51,4 / 5,8 75 / 61,4 / 6,8 90 / 73,6 / 8,2 110 / 90,0 / 10,0
4 3 4 4 3 3 3 3
Aanwijzing De betrouwbare standaard oplossing voor de verdeling van CV-water in netwerken voor blokverwarmingsnetwerken en bij afzonderlijke aansluitingen van gebouwen.
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
Leverlengte
Buigradius
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
140 140 175 175 175 200 200 200
1,18 1,31 2,03 2,26 2,56 3,74 4,20 5,24
200 200 200 200 200 100 100 100
0,25 0,30 0,35 0,45 0,55 0,80 1,10 1,20
45 42 55 50 43 49 39 30
Uponor Ecoflex Thermo Twin Voornaamste toepassing Verwarmingswater Bijkomende toepassingen Afvoerwater Chemicaliën Mediumleiding PE-Xa met EVOH, SDR 11 Isolatiemateriaal Vernet PE-schuim Materiaal mantelbuis PE-80
95°C
6 bar
25–63 mm
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
(2x) 25 / 20,4 / 2,3 (2x) 32 / 26,2 / 2,9 (2x) 40 / 32,6 / 3,7 (2x) 50 / 40,8 / 4,6 (2x) 63 / 51,4 / 5,8
3 3 2 3 2
Aanwijzing Gecombineerde aanvoer en retour in één leidingsysteem inclusief tweekleurig centreerprofiel als bescherming tegen verwisselingen tijdens de montage.
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
Leverlengte
Buigradius
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
175 175 175 200 200
1,92 1,99 2,33 3,59 4,49
200 200 200 100 100
0,5 0,6 0,8 1,0 1,2
43 38 28 32 18
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
505
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Drukverlies Verwarmingsleiding: basis 50°C watertemperatuur* AFM.: di [mm]:
25 x 2,3 20,4
32 x 2,9 26,2
40 x 3,7 32,6
50 x 4,6 40,8
63 x 5,8 51,4
75 x 6,8 61,4
90 x 8,2 73,6
110 x 10 90,0
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
Volumenstroom
506
l/h
l/s
36
0,01
72
0,02
108
0,03
144
0,04
180
0,05
0,020 0,162
216
0,06
0,028 0,194
252
0,07
0,037 0,226
288
0,08
0,047 0,259
324
0,09
0,058 0,291
360
0,1
0,071 0,323
0,020 0,191
720
0,2
0,244 0,646
0,069 0,381
0,024 0,243
1080
0,3
0,507 0,969
0,143 0,572
0,049 0,365
1440
0,4
0,850 1,293
0,239 0,762
0,082 0,487
0,028 0,310
1800
0,5
1,270 1,616
0,358 0,953
0,122 0,608
0,041 0,388
2160
0,6
1,765 1,939
0,496 1,143
0,169 0,730
0,058 0,466
2520
0,7
2,330 2,262
0,655 1,334
0,223 0,852
0,076 0,543
2880
0,8
2,966 2,585
0,834 1,524
0,284 0,973
0,097 0,621
0,032 0,391
3240
0,9
3,668 2,908
1,031 1,715
0,351 1,095
0,119 0,699
0,039 0,440
3600
1
4,438 3,231
1,247 1,905
0,425 1,217
0,144 0,776
0,047 0,489
3960
1,1
5,272 3,555
1,481 2,096
0,504 1,338
0,171 0,854
0,056 0,537
4320
1,2
6,171 3,878
1,733 2,286
0,590 1,460
0,200 0,931
0,066 0,586
0,028 0,411
5040
1,4
8,156 4,524
2,290 2,668
0,779 1,703
0,265 1,087
0,087 0,684
0,037 0,480
5760
1,6
10,388 5,170
2,916 3,049
0,992 1,947
0,337 1,242
0,111 0,782
0,047 0,548
6480
1,8
12,859 5,816
3,609 3,430
1,227 2,190
0,417 1,397
0,137 0,879
0,058 0,617
0,024 0,429
7200
2
15,566 6,463
4,367 3,811
1,485 2,433
0,504 1,552
0,166 0,977
0,071 0,685
0,030 0,477
7920
2,2
18,504 7,109
5,190 4,192
1,764 2,677
0,599 1,708
0,197 1,075
0,084 0,754
0,035 0,524
8640
2,4
21,670 7,755
6,077 4,573
2,065 2,920
0,701 1,863
0,230 1,173
0,098 0,823
0,041 0,572
9360
2,6
25,060 8,402
7,026 4,954
2,387 3,163
0,810 2,018
0,266 1,270
0,114 0,891
0,047 0,620
10080
2,8
28,671 9,048
8,037 5,335
2,730 3,407
0,926 2,173
0,304 1,368
0,130 0,960
0,054 0,667
10800
3
32,500 9,694
9,109 5,716
3,094 3,650
1,049 2,329
0,345 1,466
0,147 1,028
0,061 0,715
0,023 0,478
12600
3,5
43,015 11,310 12,051 6,669
4,092 4,258
1,388 2,717
0,456 1,710
0,194 1,200
0,081 0,834
0,031 0,558
14400
4
54,847 12,926 15,360 7,622
5,214 4,867
1,768 3,105
0,580 1,954
0,247 1,371
0,103 0,953
0,039 0,638
16200
4,5
19,029 8,574
6,458 5,475
2,189 3,493
0,718 2,199
0,306 1,542
0,128 1,072
0,049 0,718
18000
5
23,050 9,527
7,821 6,083
2,650 3,881
0,869 2,443
0,370 1,714
0,154 1,191
0,059 0,797
19800
5,5
27,418 10,480 9,301 6,692
3,151 4,269
1,033 2,687
0,440 1,885
0,184 1,311
0,070 0,877
21600
6
32,127 11,432 10,896 7,300
3,690 4,657
1,210 2,931
0,516 2,056
0,215 1,430
0,082 0,957
23400
6,5
37,172 12,385 12,604 7,908
4,268 5,046
1,399 3,176
0,596 2,228
0,248 1,549
0,095 1,037
25200
7
14,425 8,516
4,884 5,434
1,601 3,420
0,682 2,399
0,284 1,668
0,108 1,116
27000
7,5
16,357 9,125
5,537 5,822
1,815 3,664
0,773 2,571
0,322 1,787
0,123 1,196
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Verwarmingsleiding: basis 50°C watertemperatuur* AFM.: di [mm]
25 x 2,3 20,4
32 x 2,9 26,2
40 x 3,7 32,6
50 x 4,6 40,8
63 x 5,8 51,4
75 x 6,8 61,4
90 x 8,2 73,6
110 x 10 90,0
kPa/m m/s
kPa/m m/s
Volumenstroom l/h
l/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
kPa/m m/s
28800
8
18,398 9,733
6,227 6,210
2,041 3,908
0,869 2,742
0,362 1,906
0,138 1,276
30600
8,5
20,548 10,341 6,954 6,598
2,279 4,153
0,970 2,913
0,404 2,025
0,154 1,356
32400
9
22,806 10,950 7,717 6,986
2,528 4,397
1,076 3,085
0,448 2,144
0,171 1,435
34200
9,5
25,170 11,558 8,516 7,374
2,790 4,641
1,187 3,256
0,495 2,264
0,188 1,515
36000
10
27,639 12,166 9,350 7,762
3,062 4,886
1,303 3,427
0,543 2,383
0,207 1,595
37800
10,5
10,220 8,151
3,347 5,130
1,424 3,599
0,593 2,502
0,226 1,675
39600
11
11,125 8,539
3,643 5,374
1,550 3,770
0,646 2,621
0,246 1,754
43200
12
13,038 9,315
4,268 5,863
1,816 4,113
0,756 2,859
0,288 1,914
46800
13
15,089 10,091 4,939 6,351
2,101 4,456
0,875 3,098
0,333 2,073
50400
14
17,275 10,867 5,653 6,840
2,405 4,798
1,001 3,336
0,381 2,233
54000
15
19,595 11,644 6,412 7,328
2,727 5,141
1,135 3,574
0,431 2,392
57600
16
22,048 12,420 7,213 7,817
3,067 5,484
1,277 3,812
0,485 2,552
61200
17
8,057 8,306
3,426 5,827
1,426 4,051
0,542 2,711
64800
18
8,944 8,794
3,802 6,169
1,582 4,289
0,601 2,871
68400
19
9,872 9,283
4,197 6,512
1,746 4,527
0,663 3,030
72000
20
10,842 9,771
4,609 6,855
1,917 4,765
0,728 3,190
79200
22
12,906 10,748 5,485 7,540
2,281 5,242
0,866 3,509
86400
24
15,132 11,725 6,430 8,226
2,674 5,719
1,015 3,828
93600
26
17,520 12,703 7,443 8,911
3,095 6,195
1,175 4,147
100800
28
8,523 9,597
3,544 6,672
1,345 4,466
108000
30
9,670 10,282 4,020 7,148
1,525 4,785
115200
32
10,883 10,968 4,523 7,625
1,716 5,104
122400
34
12,161 11,653 5,054 8,101
1,917 5,423
129600
36
13,503 12,339 5,611 8,578
2,128 5,741
136800
38
6,195 9,054
2,350 6,060
144000
40
6,805 9,531
2,581 6,379
162000
45
8,444 10,722
3,201 7,177
180000
50
10,243 11,914 3,883 7,974
198000
55
12,200 13,105 4,623 8,772
216000
60
5,423 9,569
234000
65
6,281 10,367
252000
70
7,196 11,164
270000
75
8,167 11,961
288000
80
9,195 12,759
*Drukverliescorrectiefactoren voor andere watertemperaturen °C
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Factor 1,217 1,183 1,150 1,117 1,100 1,067 1,050 1,017 1,000 0,983 0,967 0,952 0,938 0,933 0,918 0,904 0,890 0,873
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
507
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Snelinstallatie Verwarmingsleiding
508
Spreiding Δϑ= 10 K Δϑ=15 K
Δϑ=20 K
Δϑ=25 K
Δϑ=30 K
Δϑ=35 K
Δϑ=40 K
Massastroom
10 kW
15 kW
20 kW
25 kW
30 kW
35 kW
40 kW
860 kg/h
20 kW
30 kW
40 kW
50 kW
60 kW
70 kW
80 kW
1720 kg/h
30 kW
45 kW
60 kW
75 kW
90 kW
105 kW
120 kW
2580 kg/h
40 kW
60 kW
80 kW
100 kW
120 kW
140 kW
160 kW
3440 kg/h
50 kW
75 kW
100 kW
125 kW
150 kW
175 kW
200 kW
4300 kg/h
60 kW
90 kW
120 kW
150 kW
180 kW
210 kW
240 kW
5160 kg/h
70 kW
105 kW
140 kW
175 kW
210 kW
245 kW
280 kW
6020 kg/h
80 kW
120 kW
160 kW
200 kW
240 kW
280 kW
320 kW
6880 kg/h
90 kW
135 kW
180 kW
225 kW
270 kW
315 kW
360 kW
7740 kg/h
100 kW
150 kW
200 kW
250 kW
300 kW
350 kW
400 kW
8600 kg/h
110 kW
165 kW
220 kW
275 kW
330 kW
385 kW
440 kW
9460 kg/h
120 kW
180 kW
240 kW
300 kW
360 kW
420 kW
480 kW
10320 kg/h
130 kW
195 kW
260 kW
325 kW
390 kW
455 kW
520 kW
11180 kg/h
140 kW
210 kW
280 kW
350 kW
420 kW
490 kW
560 kW
12040 kg/h
150 kW
225 kW
300 kW
375 kW
450 kW
525 kW
600 kW
12900 kg/h
160 kW
240 kW
320 kW
400 kW
480 kW
560 kW
640 kW
13760 kg/h
170 kW
255 kW
340 kW
425 kW
510 kW
595 kW
680 kW
14620 kg/h
180 kW
270 kW
360 kW
450 kW
540 kW
630 kW
720 kW
15480 kg/h
190 kW
285 kW
380 kW
475 kW
570 kW
665 kW
760 kW
16340 kg/h
Leidingtype Δp,v
Leidingtype Δp, v
25/20.4 0,30974 kPa/m 0,74962 m/s 32/26.2 0,32917 kPa/m 0,92296 m/s 32/26.2 0,66923 kPa/m 1,38445 m/s 40/32.6 0,37806 kPa/m 1,17416 m/s 50/40.8 0,19244 kPa/m 0,93702 m/s 50/40.8 0,26445 kPa/m 1,12443 m/s 50/40.8 0,34945 kPa/m 1,31183 m/s 63/51.4 0,14654 kPa/m 0,94464 m/s 63/51.4 0,18133 kPa/m 1,06272 m/s 63/51.4 0,21940 kPa/m 1,18080 m/s 63/51.4 0,26071 kPa/m 1,29888 m/s 75/61.2 0,13183 kPa/m 0,99949 m/s 75/61.2 0,15238 kPa/m 1,08278 m/s 75/61.2 0,17427 kPa/m 1,16608 m/s 75/61.2 0,19746 kPa/m 1,24937 m/s 75/61.2 0,22196 kPa/m 1,33266 m/s 90/73.6 0,10196 kPa/m 0,97903 m/s 90/73.6 0,11308 kPa/m 1,03662 m/s 90/73.6 0,12472 kPa/m 1,09421 m/s
32/26.2 0,09786 kPa/m 0,46148 m/s 40/32.6 0,11240 kPa/m 0,58708 m/s 40/32.6 0,22851 kPa/m 0,88062 m/s 50/40.8 0,13023 kPa/m 0,74962 m/s 63/51.4 0,06425 kPa/m 0,59040 m/s 63/51.4 0,08839 kPa/m 0,70848 m/s 63/51.4 0,11513 kPa/m 0,82656 m/s 75/61.2 0,06334 kPa/m 0,66633 m/s 75/61.2 0,07836 kPa/m 0,74962 m/s 75/61.2 0,09480 kPa/m 0,83291 m/s 75/61.2 0,11263 kPa/m 0,91620 m/s 90/73.6 0,05429 kPa/m 0,69108 m/s 90/73.6 0,06274 kPa/m 0,74867 m/s 90/73.6 0,07174 kPa/m 0,80626 m/s 90/73.6 0,08129 kPa/m 0,86385 m/s 90/73.6 0,09136 kPa/m 0,92144 m/s 110/90.0 0,03874 kPa/m 0,65473 m/s 110/90.0 0,04296 kPa/m 0,69325 m/s 110/90.0 0,04738 kPa/m 0,73176 m/s
Leidingtype Δp, v
50/40.8 0,03872 kPa/m 0,37481 m/s 50/40.8 0,07872 kPa/m 0,56221 m/s 63/51.4 0,04348 kPa/m 0,47232 m/s 75/61.2 0,02805 kPa/m 0,41646 m/s 75/61.2 0,03859 kPa/m 0,49975 m/s 75/61.2 0,05053 kPa/m 0,58304 m/s 90/73.6 0,02657 kPa/m 0,46072 m/s 90/73.6 0,03266 kPa/m 0,51831 m/s 90/73.6 0,03905 kPa/m 0,57590 m/s 90/73.6 0,04639 kPa/m 0,63349 m/s 110/90.0 0,02064 kPa/m 0,46217 m/s 110/90.0 0,02385 kPa/m 0,50068 m/s 110/90.0 0,02727 kPa/m 0,53919 m/s 110/90.0 0,03089 kPa/m 0,57771 m/s 110/90.0 0,03472 kPa/m 0,61622 m/s
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Verwarmingsleiding Spreiding Δϑ= 10 K
Δϑ=15 K
Δϑ=20 K
Δϑ=25 K
Δϑ=30 K
Δϑ=35 K
Δϑ=40 K
200 kW
300 kW
400 kW
500 kW
600 kW
700 kW
800 kW
210 kW
315 kW
420 kW
525 kW
630 kW
735 kW
840 kW
220 kW
330 kW
440 kW
550 kW
660 kW
770 kW
880 kW
230 kW
345 kW
460 kW
575 kW
690 kW
805 kW
920 kW
240 kW
360 kW
480 kW
600 kW
720 kW
840 kW
960 kW
250 kW
375 kW
500 kW
625 kW
750 kW
875 kW
1000 kW
260 kW
390 kW
520 kW
650 kW
780 kW
910 kW
1040 kW
270 kW
405 kW
540 kW
675 kW
810 kW
945 kW
1080 kW
280 kW
420 kW
560 kW
700 kW
840 kW
980 kW
1120 kW
290 kW
435 kW
580 kW
725 kW
870 kW
1015 kW
1160 kW
300 kW
450 kW
600 kW
750 kW
900 kW
1050 kW
1200 kW
310 kW
465 kW
620 kW
775 kW
930 kW
1085 kW
1240 kW
320 kW
480 kW
640 kW
800 kW
960 kW
1120 kW
1280 kW
330 kW
495 kW
660 kW
825 kW
990 kW
1155 kW
1320 kW
340 kW
510 kW
680 kW
850 kW
1020 kW
1190 kW
1360 kW
350 kW
525 kW
700 kW
875 kW
1050 kW
1225 kW
1400 kW
Massastroom
Leidingtype Δp,v
Leidingtype Δp, v
90/73.6 17200 kg/h 0,13687 kPa/m 1,15180 m/s 90/73.6 18060 kg/h 0,14953 kPa/m 1,20939 m/s 90/73.6 18920 kg/h 0,16269 kPa/m 1,26698 m/s 90/73.6 19780 kg/h 0,17635 kPa/m 1,32457 m/s 90/73.6 20640 kg/h 0,19051 kPa/m 1,38216 m/s 110/90.0 21500 kg/h 0,07790 kPa/m 0,96285 m/s 110/90.0 22360 kg/h 0,08364 kPa/m 1,00136 m/s 110/90.0 23220 kg/h 0,08956 kPa/m 1,03987 m/s 110/90.0 24080 kg/h 0,09567 kPa/m 1,07839 m/s 110/90.0 24940 kg/h 0,10196 kPa/m 1,111690 m/s 110/90.0 25800 kg/h 0,10843 kPa/m 1,15541 m/s 110/90.0 26660 kg/h 0,11507 kPa/m 1,19393 m/s 110/90.0 27520 kg/h 0,12190 kPa/m 1,23244 m/s 110/90.0 28380 kg/h 0,12890 kPa/m 1,27096 m/s 110/90.0 29240 kg/h 0,13608 kPa/m 1,30947 m/s 110/90.0 30100 kg/h 0,14344 kPa/m 1,34798 m/s
110/90.0 0,05199 kPa/m 0,77028 m/s 110/90.0 0,05680 kPa/m 0,80879 m/s 110/90.0 0,06179 kPa/m 0,84730 m/s 110/90.0 0,06697 kPa/m 0,88582 m/s 110/90.0 0,07234 kPa/m 0,92433 m/s
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Leidingtype Δp, v
509
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Warmteverlies Uponor Ecoflex Thermo Single Warmtegeleidbaarheid aardbodem: Gronddekking:
1,0 W/mK 0,8 m
In overeenstemming met het voorschrift volgens de „VDI-AG Kwaliteitsborging“ zijn met in achtneming van productiegerelateerde toleranties de in het onderstaande diagram weergegeven warmteverliesgegevens (W/m) reeds met een veiligheidsfactor van 1,05 verhoogd. 45
40 110/200
Wamteverlies [W/m]
35
30
90/200
25
75/200 63/175
20
50/175 40/175 32/140 25/140
15
10
5
0 10
30
50
70
90
Temperatuurverschil [K]
Voorbeeld voor Uponor Ecoflex Thermo Single 50/175 ϑM = Mediumtemperatuur ϑE = Aardbodemtemperatuur Δϑ = Temperatuurverschil (K)
6 V 046
Δϑ = ϑM – ϑE ϑM = 75°C ϑE = 5°C Δϑ = 75 – 5 = 70 K Warmteverlies: 15,1 W/m
510
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Thermo
Warmteverlies Uponor Ecoflex Thermo Twin Warmtegeleidbaarheid aardbodem: Gronddekking:
1,0 W/mK 0,8 m
In overeenstemming met het voorschrift volgens de „VDI-AG Kwaliteitsborging“ zijn met in achtneming van productiegerelateerde toleranties de in het onderstaande diagram weergegeven warmteverliesgegevens (W/m) reeds met een veiligheidsfactor van 1,05 verhoogd. 45
40 2 x 63/200
Warmteverlies [W/m]
35 2 x 50/200 2 x 40/175
30
25 2 x 32/175 20
2 x 25/175
15
10
5
0 10
30
50
70
90
Temperatuurverschil [K]
Voorbeeld voor Uponor Uponor Ecoflex Thermo Twin 2 x 32/175 ϑV ϑR ϑE Δϑ Δϑ ϑV ϑR ϑE Δϑ
= Aanvoertemperatuur = Retourtemperatuur = Aardbodemtemperatuur = Temperatuurverschil (K) = (ϑV + ϑR)/2 – ϑE = 70°C = 40°C = 5°C = (70 + 40)/2 – 5 = 50 K Warmteverlies: 12 W/m
6 V 047
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
511
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Aqua
Uponor Ecoflex Aqua Productprofiel
Uw flexibele specialist voor warm drinkwater Onverslaanbaar als het gaat om snelle, veilige en daardoor bijzonder rendabele installatie in de warmwatervoorziening.
Met de Twin-uitvoering leveren wij een oplossing met geïntegreerde circulatieleiding.
Uponor Ecoflex Aqua Single Voornaamste toepassing Warm drinkwater Bijkomende toepassingen Levensmiddelen Chemicaliën Mediumleiding PE-Xa, SDR 7,4 Optie Verwarmingskabel Isolatiemateriaal Vernet PE-schuim Materiaal mantelbuis PE-80
95°C
10 bar
25–63 mm
512
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
25 / 18,0 / 3,5 32 / 23,2 / 4,4 40 / 29,0 / 5,5 50 / 36,2 / 6,9 63 / 45,6 / 8,6
3 3 4 4 3
140 140 175 175 175
Aanwijzing De veilige en rendabele leiding voor warmwaterinstallaties.
Leverlengte
Buigradius
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
1,24 1,42 2,20 2,54 3,00
200 200 200 200 200
0,35 0,40 0,45 0,55 0,65
45 42 55 50 43
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Aqua
Uponor Ecoflex Aqua Twin Voornaamste toepassing Warm drinkwater met circulatie Bijkomende toepassingen Levensmiddelen Chemicaliën Mediumleiding PE-Xa, SDR 7,4 Isolatiemateriaal Vernet PE-schuim Materiaal mantelbuis PE-80
95°C
10 bar
25–50 mm
Aanwijzing Inclusief circulatieleiding. Ook hier wordt de correcte aansluiting van de medialeidingen vergemakkelijkt door de tweekleurige Dog Bone.
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
Leverlengte
Buigradius
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
1) 25 / 18,0 / 3,5 2) 25 / 18,0 / 3,5 1) 32 / 23,2 / 4,4 2) 25 / 18,0 / 3,5 1) 40 / 29,0 / 5,5 2) 25 / 18,0 / 3,5 1) 50 / 36,2 / 6,9 2) 25 / 18,0 / 3,5
3
175
2,05
200
0,65
43
3
175
2,20
200
0,70
38
3
175
2,45
200
0,90
38
2
175
2,73
200
1,00
28
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
513
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Aqua
Drukverlies Drinkwaterleiding: basis 50°C watertemperatuur* AFM.: di [mm]
25 x 3,5 18
32 x 4,4 23,2
40 x 5,5 29
50 x 6,9 36,2
63 x 8,7 45,6
Volumenstroom
514
l/h
l/s
6
0,01
kPa/m
m/s
kPa/m
m/s
kPa/m
m/s
kPa/m
m/s
kPa/m
m/s
72
0,02
108
0,03
144
0,04
180 216
0,05
0,036
0,204
0,06
0,050
0,245
252
0,07
0,065
0,286
288
0,08
0,083
0,327
324
0,09
0,103
0,368
360
0,1
0,124
720
0,2
0,429
0,409
0,037
0,246
0,817
0,127
1080
0,3
0,890
1,226
0,263
0,492
0,043
0,314
0,738
0,089
1440
0,4
1,494
1,635
0,442
0,984
0,150
0,470
0,031
0,301
0,627
0,051
1800
0,5
2,233
2,044
0,660
1,230
0,401
0,224
0,784
0,076
2160
0,6
3,103
2,452
0,917
0,501
1,476
0,311
0,941
0,106
2520
0,7
4,098
2,861
1,210
1,722
0,410
1,097
0,140
0,601
0,034
0,376
0,701
0,045
2880
0,8
5,215
3,270
1,540
1,968
0,522
1,254
0,438
0,178
0,801
0,058
3240
0,9
6,452
3,678
1,905
2,214
0,645
0,501
1,411
0,220
0,902
0,071
3600
1
7,806
4,087
2,304
2,460
0,563
0,780
1,568
0,266
1,002
0,086
3960
1,1
9,275
4,496
2,737
0,626
2,706
0,927
1,724
0,316
1,102
0,102
4320
1,2
10,857
4,905
0,689
3,203
2,952
1,084
1,881
0,370
1,202
0,120
0,751
5040 5760
1,4
4,233
3,444
1,433
2,195
0,489
1,403
0,158
0,876
1,6
5,390
3,936
1,824
2,508
0,622
1,603
0,201
1,002
6480
1,8
6,672
4,428
2,257
2,822
0,769
1,803
0,248
1,127
7200
2
8,075
4,920
2,731
3,135
0,931
2,004
0,301
1,252
7920
2,2
9,598
5,412
3,245
3,449
1,106
2,204
0,357
1,377
8640
2,4
11,239
5,904
3,799
3,762
1,294
2,404
0,418
1,502
9360
2,6
4,392
4,076
1,496
2,605
0,483
1,628
10080
2,8
5,024
4,389
1,711
2,805
0,552
1,753
10800
3
5,694
4,703
1,939
3,005
0,626
1,878
12600
3,5
7,532
5,486
2,564
3,506
0,827
2,191
14400
4
9,599
6,270
3,266
4,007
1,053
2,504
16200
4,5
11,890
7,054
4,045
4,508
1,304
2,817
18000
5
4,898
5,009
1,579
3,130
19800
5,5
5,824
5,510
1,877
3,443
21600
6
6,823
6,011
2,198
3,756
23400
6,5
7,892
6,512
2,542
4,069
25200
7
9,032
7,013
2,908
4,382
27000
7,5
10,240
7,514
3,297
4,695
28800
8
3,708
5,008
30600
8,5
4,140
5,321
32400
9
4,594
5,634
34200
9,5
5,069
5,947
36000
10
5,566
6,260
37800
10,5
6,083
6,573
39600
11
6,621
6,886
43200
12
7,759
7,512
46800
13
8,979
8,138
50400
14
10,279
8,764
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Aqua
*Drukverliescorrectiefactoren voor andere watertemperaturen °C
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
Factor 1,208 1,174 1,144 1,115 1,087 1,060 1,039 1,019 1,000 0,982 0,965 0,954 0,943 0,928 0,923 0,907 0,896 0,878
Aanwijzingen voor de dimensionering Stromingssnelheden Stromingssnelheden beïnvloeden in hoge mate het rendement en de bedrijfsveiligheid van een verzorgingsinstallatie. Hoge stromingssnelheden hebben hoge drukverliezen tot gevolg. Tevens kunnen grote dynamische drukverliezen optreden. Verder kunnen afgezette deeltjes van de leidingwanden meegesleurd worden. Lagere stromingssnelheden houden langere stilstandtijden in: in het water kunnen zich bacteriën ontwikkelen of het kan troebel worden. Er dient gelet te worden op voldoende watervervanging.
Dimensionering van tapwaterleidingen Tapwaterleidingen dienen zodanig te worden gedimensioneerd dat een voldoende watervoorziening van de afzonderlijke tappunten is gewaarborgd. Het leidingsysteem moet zodanig gedimensioneerd worden, dat ook bij de laagst mogelijk voorkomende druk de afzonderlijke tappunten voldoende beleverd worden.
Aanwijzing Neem de DIN 1988 en het DVGW Werkblad W551 in acht, waarin tevens de verzorging met stadsverwarming werd opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
515
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Quattro
Uponor Ecoflex Quattro Productprofiel
Het enige echte geschikte voor de afzonderlijke aansluiting van gebouwen! „Een voor alles!“ Aanvoer en retour van verwarmingswater evenals inclusief circulatie in slechts één leiding:
comfortabeler, rendabeler en tevens veiliger kan een afzonderlijk gebouw niet worden aangesloten.
Uponor Ecoflex Quattro Voornaamste toepassingen Verwarmingswater Warm drinkwater, met circulatie Mediumleiding PE-Xa, SDR 7,4 PE-Xa met EVOH, SDR 11 Isolatiemateriaal Vernet PE-schuim Materiaal mantelbuis PE-80
95°C
6 / 10 bar
Aanwijzing Ook voor de aansluiting van bijgebouwen is de Uponor Ecoflex Quattro leiding bijzonder praktisch en rendabel. Het tweekleurige centreerprofiel vergemakkelijkt de correcte aansluiting van de mediumleidingen.
25–32 mm
516
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
Leverlengte
Buigradius
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
2x 25 / 20,4 / 2,3 2x 25 / 18,0 / 3,5 2x 32 / 26,2 / 2,9 2x 25 / 18,0 / 3,5 2x 32 / 26,2 / 2,9 32 / 23,2 / 4,4 25 / 18,0 / 3,5
3
175
2,41
200
0,80
35
2
175
2,64
200
0,80
35
2
175
2,78
200
0,80
34
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Quattro
Drukverlies Drinkwaterleiding: basis 50°C watertemperatuur* Afm.: di [mm]
25 x 3,5 18
32 x 4,4 23,2
Volumenstroom l/h
l/s
kPa/m
m/s
180
0,05
0,036
0,204
kPa/m
m/s
216
0,06
0,050
0,245
252
0,07
0,065
0,286
288
0,08
0,083
0,327
324
0,09
0,103
0,368
360
0,1
0,124
720
0,2
0,429
0,409
0,037
0,246
0,817
0,127
1080
0,3
0,492
0,890
1,226
0,263
1440
0,738
0,4
1,494
1,635
0,442
0,984
1800
0,5
2,233
2,044
0,660
1,230
2160
0,6
3,103
2,452
0,917
1,476
2520
0,7
4,098
2,861
1,210
1,722
2880
0,8
5,215
3,270
1,540
1,968
3240
0,9
6,452
3,678
1,905
2,214
3600
1
7,806
4,087
2,304
2,460
3960
1,1
9,275
4,496
2,737
2,706
°C
10
15
20
25
30
35
4320
1,2
10,857
4,905
3,203
2,952
Factor
1,208
1,174
1,144
1,115
1,087
1,060
5040
1,4
4,233
3,444
5760
1,6
5,390
3,936
°C
40
45
50
55
60
65
6480
1,8
6,672
4,428
Factor
1,039
1,019
1,000
0,982
0,965
0,954
7200
2
8,075
4,920
7920
2,2
9,598
5,412
°C
70
75
80
85
90
95
8640
2,4
11,239
5,904
Factor
0,943
0,928
0,923
0,907
0,896
0,878
*Correctiefactoren voor andere watertemperaturen
Verwarmingswaterleiding Spreiding Δϑ= 10 K
Δϑ=15 K
Δϑ=20 K
Δϑ=25 K
Δϑ=30 K
Δϑ=35 K
Δϑ=40 K
Massastroom
5 kW
7,5 kW
10 kW
12,5 kW
15 kW
17,5 kW
20 kW
430 kg/h
10 kW
15 kW
20 kW
25 kW
30 kW
35 kW
40 kW
860 kg/h
15 kW
22,5 kW
30 kW
37,5 kW
45 kW
52,5 kW
60 kW
1290 kg/h
20 kW
30 kW
40 kW
50 kW
60 kW
70 kW
80 kW
1720 kg/h
25 kW
37,5 kW
50 kW
62,5 kW
75 kW
87,5 kW
100 kW
2150 kg/h
30 kW
45 kW
60 kW
75 kW
90 kW
105 kW
120 kW
2580 kg/h
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Leidingtype Δp,v 25/20.4 0,09208 kPa/m 0,37481 m/s 25/20.4 0,30974 kPa/m 0,74962 m/s 25/20.4 0,62973 kPa/m 1,12443 m/s 32/26.2 0,32917 kPa/m 0,92296 m/s 32/26.2 0,48641 kPa/m 1,15370 m/s 32/26.2 0,66923 kPa/m 1,38445 m/s
Leidingtype Δp, v
32/26.2 0,09786 kPa/m 0,46148 m/s 32/26.2 0,19896 kPa/m 0,69222 m/s
517
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Quattro
Verwarmingswaterleiding: basis 50°C watertemperatuur* Afm.: di [mm]
25 x 2,3 20,4
32 x 2,9 26,2
Volumenstroom
518
l/h
l/s
kPa/m
m/s
180
0,05
0,020
0,162
kPa/m
m/s
216
0,06
0,028
0,194
252
0,07
0,037
0,226
288
0,08
0,047
0,259
324
0,09
0,058
0,291
360
0,1
0,071
720
0,2
0,244
0,323
0,020
0,191
0,646
0,069
1080
0,3
0,381
0,507
0,969
0,143
1440
0,572
0,4
0,850
1,293
0,239
0,762
1800
0,5
1,270
1,616
0,358
0,953
2160
0,6
1,765
1,939
0,496
1,143
2520
0,7
2,330
2,262
0,655
1,334
2880
0,8
2,966
2,585
0,834
1,524
3240
0,9
3,668
2,908
1,031
1,715
3600
1
4,438
3,231
1,247
1,905
3960
1,1
5,272
3,555
1,481
2,096
4320
1,2
6,171
3,878
1,733
2,286
5040
1,4
8,156
4,524
2,290
2,668
5760
1,6
10,388
5,170
2,916
3,049
6480
1,8
12,859
5,816
3,609
3,430
7200
2
15,566
6,463
4,367
3,811
7920
2,2
18,504
7,109
5,190
4,192
8640
2,4
21,670
7,755
6,077
4,573
9360
2,6
25,060
8,402
7,026
4,954
10080
2,8
28,671
9,048
8,037
5,335
10800
3
32,500
9,694
9,109
5,716
°C
10
15
20
25
30
35
12600
3,5
43,015
11,310
12,051
6,669
Factor
1,217
1,183
1,150
1,117
1,100
1,067
14400
4
54,847
12,926
15,360
7,622
16200
4,5
19,029
8,574
°C
40
45
50
55
60
65
18000
5
23,050
9,527
Factor
1,050
1,017
1,000
0,983
0,967
0,952
19800
5,5
27,418
10,480
21600
6
32,127
11,432
°C
70
75
80
85
90
95
23400
6,5
37,172
12,385
Factor
0,938
0,933
0,918
0,904
0,890
0,873
*Correctiefactoren voor andere watertemperaturen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Quattro
Warmteverlies Uponor Ecoflex Quattro Warmtegeleidbaarheid aardbodem: Gronddekking:
1,0 W/mK 0,8 m
18
Q1: Verwarming, aanvoer en retour
16
Warmteverlies [W/m]
14
12 Q2: Warm water en circulatie
10
8
6
4
2
0 10
30
50
Δϑ Temperatuurverschil [K] oder
70
90
Δϑ Warmwatertemperatuur [K]
Voorbeeld voor Uponor Ecoflex Quattro ϑV ϑR ϑE Δϑ ϑww
= = = = =
Δϑ ϑV ϑR ϑE Δϑ ϑww
= = = = = =
Aanvoertemperatuur Retourtemperatuur Aardbodemtemperatuur Temperatuurverschil (K) Temperatuur warm wateren circulatieleiding (ϑV + ϑR)/2 – ϑE 70°C 40°C 5°C (70 + 40)/2 – 5 = 50 K 60°C
Hieruit volgt dus: Q1 (bij Δϑ = 50K) = 8,5 W/m Q2 (bij ϑww = 60°C) = 9,2 W/m Specifiek warmterverlies per m¹: Q = Q1 + Q2 = (8,5 + 9,2) W/m = 17,7 W/m Warmteverlies gecontroleerd door FIW München (art.nr.: 1019149)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
519
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Supra
Uponor Ecoflex Supra Productprofiel
De nonplusultra voor koud drinkwater en koelwatercircuits Verfrissend consequent voor koude vloeibare media. Behalve koud drinkwater zijn koelwaternetwerken in hotelcomplexen of industriële installaties de favoriete toepassingsgebie-
520
den voor Uponor Ecoflex Supra. De optionele antivrieskabel waarborgt een vorstvrij transport van het drinkwater ook bij de laagste buitentemperaturen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Supra
Uponor Ecoflex Supra Voornaamste toepassingen Koud drinkwater Koelwater Bijkomende toepassing Afvoerwater Mediumleiding PE-80 (PE 100), SDR 11 Optie Antivrieskabel Isolatiemateriaal PE-X schuim Materiaal mantelbuis PE-80
20°C
16 bar
25–110 mm
Leverlengte
Buigradius
Aanwijzing Voor zwembaden, hotels, wellnesscentra of voor de industrie. Supra is geoptimaliseerd voor mediatemperaturen van –10°C tot + 40°C optimiert.
Mediumleiding da / di / s [mm]
n
Mantelbuis Da [mm]
Gewicht
Isolatiedikte
[kg/m]
[m]
[m]
[mm]
25 / 20,4 / 2,3 32 / 26,2 / 2,9 40 / 32,6 / 3,7 50 / 40,8 / 4,6 63 / 51,4 / 5,8 75 / 61,4 / 6,8 90 / 73,6 / 8,2 110 / 90,0 / 10,0
1 1 3 3 2 3 2 3
68 68 140 140 140 175 175 200
0,52 0,62 1,44 1,67 1,97 2,89 3,31 5,24
200 200 200 200 200 200 200 100
0,20 0,25 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70 1,20
15 12 39 34 27 38 28 30
Uponor Ecoflex Supra met antivrieskabel Met de optioneel verkrijgbare automatische antivrieskabel voor Uponor Ecoflex Supra leidingen kan bijvoorbeeld drinkwater of koelwater in de buitenlucht vorstvrij – ook over lange afstanden – worden getransporteerd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
521
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Supra
Drukverlies Drink-/koelwaterleiding: basis 20°C watertemperatuur V
32 / 26,2 / 2,9
40 / 32,6 / 3,7
50 / 40,8 / 4,6
63 / 51,4 / 5,8
75 / 61,4 / 6,8
90 / 73,6 / 8,2
v
v
v
v
v
v
v
Δp
Δp
[m/s] [bar/ 100 m]
Δp
[m/s] [bar/ 100 m]
Δp
[m/s] [bar/ 100 m]
Δp
[m/s] [bar/ 100 m]
Δp
[m/s] [bar/ 100 m]
Δp
[m/s] [bar/ 100 m]
110 / 90,0 / 10,0 v
Δp
[l/s]
[m/s] [bar/ 100 m]
0,025
0,076 0,0086
0,0315
0,096 0,0127
0,059 0,0041
0,04
0,122 0,0189
0,075 0,0061
0,05
0,153 0,0275
0,094 0,0088
0,060 0,0031
0,063
0,193 0,0407
0,119 0,0130
0,075 0,0045
0,08
0,245 0,0611
0,151 0,0195
0,096 0,0067
0,061 0,0024
0,1
0,306 0,0895
0,188 0,0285
0,120 0,0098
0,076 0,0034
0,125
0,382 0,1315
0,235 0,0417
0,150 0,0144
0,096 0,0050
0,060 0,0017
0,16
0,490 0,2016
0,301 0,0638
0,192 0,0219
0,122 0,0076
0,077 0,0026
0,054 0,0011
0,2
0,612 0,2974
0,377 0,0939
0,240 0,0321
0,153 0,0111
0,096 0,0037
0,068 0,0016
0,25
0,765 0,4394
0,471 0,1384
0,300 0,0473
0,191 0,0163
0,120 0,0055
0,085 0,0024
0,059 0,0010
0,315
0,964 0,6599
0,593 0,2072
0,377 0,0706
0,241 0,0244
0,152 0,0082
0,107 0,0036
0,074 0,0015
0,4
1,224 1,0068
0,753 0,3152
0,479 0,1071
0,306 0,0369
0,193 0,0123
0,136 0,0054
0,094 0,0023
0,063 0,0009
0,5
1,530 1,4972
0,942 0,4672
0,599 0,1585
0,382 0,0544
0,241 0,0182
0,170 0,0079
0,118 0,0033
0,079 0,0013
0,63
1,927 2,2631
1,187 0,7039
0,755 0,2381
0,482 0,0816
0,304 0,0272
0,214 0,0119
0,148 0,0049
0,099 0,0019
0,8
2,448 3,4774
1,507 1,0776
0,958 0,3634
0,612 0,1242
0,386 0,0413
0,272 0,0180
0,188 0,0075
0,126 0,0029
1
3,059 5,2062
1,883 1,6072
1,198 0,5405
0,765 0,1842
0,482 0,0611
0,340 0,0266
0,235 0,0111
0,157 0,0043
1,25
2,354 2,4022
1,498 0,8053
0,956 0,2738
0,602 0,0906
0,425 0,0394
0,294 0,0163
0,196 0,0063
1,6
3,014 3,7567
1,917 1,2547
1,224 0,4253
0,771 0,1403
0,544 0,0609
0,376 0,0252
0,252 0,0097
2
2,396 1,8774
1,530 0,6345
0,964 0,2088
0,680 0,0904
0,470 0,0374
0,314 0,0143
2,5
2,995 2,8148
1,912 0,9483
1,205 0,3112
0,850 0,1345
0,588 0,0555
0,393 0,0212
3,15
2,409 1,4406
1,518 0,4714
1,071 0,2033
0,740 0,0838
0,495 0,0320
4
[m/s] [bar/ 100 m]
3,059 2,2247
1,928 0,7254
1,360 0,3123
0,940 0,1285
0,629 0,0489
5
2,410 1,0873
1,700 0,4670
1,175 0,1917
0,786 0,0729
6,3
3,036 1,6567
2,142 0,7098
1,481 0,2908
0,990 0,1103
8
2,720 1,0965
1,880 0,4480
1,258 0,1695
10
3,399 1,6493
2,350 0,6722
1,572 0,2537
2,938 1,0104
1,965 0,3804
12,5
522
25 / 20,4 / 2,3
16
2,515 0,5966
20
3,144 0,8977
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Uponor Ecoflex Supra
Aanwijzingen voor de dimensionering Stromingssnelheden Stromingssnelheden beïnvloeden in hoge mate het rendement en de bedrijfsveiligheid van een verzorgingsinstallatie. Hoge stromingssnelheden hebben hoge drukverliezen tot gevolg. Tevens kunnen grote dynamische drukverliezen optreden. Verder kunnen afgezette deeltjes van de leidingwanden meegesleurd worden. Lagere stromingssnelheden houden langere stilstandtijden in: in het water kunnen zich bacteriën ontwikkelen of het kan troebel worden. Er dient gelet te worden op voldoende watervervanging.
Dimensionering van tapwaterleidingen Tapwaterleidingen dienen zodanig te worden gedimensioneerd dat een voldoende watervoorziening van de afzonderlijke tappunten is gewaarborgd. Het leidingsysteem moet zodanig gedimensioneerd worden, dat ook bij de laagst mogelijk voorkomende druk de afzonderlijke tappunten voldoende beleverd worden.
Aanwijzing Neem de DIN 1988 en het DVGW Werkblad W551 in acht, waarin tevens de verzorging met stadsverwarming werd opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
523
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Het Uponor toebehorenprogramma Verbindingssystemen Uponor Wipex fittingen. De verbindingstechniek voor de Thermo-, Aqua- en Quattro-producten Uponor Wipex is een praktisch verbindingssysteem, waarbij de afdichting van de nippel op het vormstuk plaatsvindt door een O-ring. Zodoende vervalt het extra afdichten van de schroefdraad met teflon
en hennep. Zowel de verloopnippels als de vormdelen hebben cilindrische schroefdraadgangen. De tussengeschoven O-ring zorgt ervoor dat na fixatie van het systeem een duurzaam houdbare en absoluut
dichte verbinding ontstaat. Uponor Wipex verloopnippels zijn verkrijgbaar voor SDR 7,4 (Uponor Ecoflex Aqua) en SDR 11 (Uponor Ecoflex Thermo).
1 Overgangskoppeling 2 Draainippel 1
3 Knie met O-ring
1
4 Fixpuntsok met O-ring
3
1
1
1
3
4
2
5 T-stuk met O-ring 6 Draadflens met O-ring 7 Reduceerstuk met O-ring
8
5
7
1
9
1
8 Draadsok met O-ring 6
9 Koppeling (6 bar)
Uponor Wipex verbindingstechniek
Ontwerpaanwijzing Bij de overgang van Uponor Wipex systeem op componenten van derden moet als Uponor Wipex afsluitelement een vormdeel (knie en sok) met binnendraad worden gebruikt.
Verwerkingsinstructie Alvorens de leidingen aan elkaar worden gekoppeld, moeten de uiteinden worden ontbraamd en moeten de resten uit de leidingen worden verwijderd. Neem de montagehandleiding in acht!
Uponor kunststof overgangskoppelingen. Voor de woningaansluiting van Uponor Ecoflex Supra De Uponor kunststof overgangskoppeling van PP is sinds jaren de betrouwbare verbindingstechniek voor PE-HD mediumleidingen.
524
Het eenvoudige gebruik van deze knelfitting zorgt enerzijds voor een duurzaam veilige verbinding en anderzijds voor een snelle voort-
gang bij het montagewerk aan de Uponor Ecoflex Supra leidingsystemen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Uponor isolatiesets Op de praktijk gericht, efficiënt en met een zeer lange levensduur Voor het isoleren en afdichten van mantelbuizen staan voor alle rechte-, haakse- en T-verbindingen geschikte isolatiesets (waterdicht tot 0,3 bar bij 30°C) ter beschikking. Zij passen eveneens op Single- en Twin-leidingen. Bovendien staat
voor de overgang van Singlehoofdleidingen op Twin-afvoerleidingen een H-isolatieset ter beschikking. De isolatiesets bestaan uit geïsoleerde halve schalen, die vastgeplakt en vervolgens vastgeschroefd en samengepend worden.
Leidingen met een kleinere mantelbuisdiameter dan 140 mm kunnen met behulp van Uponor reduceerringen aan de isolatiesets worden aangepast.
Uponor isolatieset T-stuk
Uponor isolatieset haaks
Uponor isolatieset recht
Vergunning: Certificaat voor het complete systeem VDI/KIWA KOMO Systeemvergunning volgens BRL 5609 Verklaring volgens DIN EN 15632 van certificeringsinstantie KIWA N.V.
Uponor isolatieset H aansl.
Aanwijzing Verbindingspunten moeten in principe niet onder straten worden ingebouwd, omdat hier de toegang op een later tijdstip moeilijk is.
Uponor reduceerring
Aanwijzing Voor het isoleren en afdichten van T-aftakkingen bij Uponor Ecoflex Quattro leidingen moeten Uponor inspectieputten worden gebruikt.
Aanwijzing Het gebruik van isolatiesets is uitsluitend toegestaan in combinatie met Uponor rubber eindkappen!
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
525
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Uponor inspectieput Uponor inspectieputten zijn ontworpen voor leidingverbindingen, die niet met een Uponor T-isolatieset of
met een H-isolatieset kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld bij de verbinding van Uponor Ecoflex Single-leidingen op twee of meer Twin-leidingen of ook voor de Uponor Ecoflex Quattro leidingen.
Thermo Twin woning 1
Thermo Twin woning 2
Thermo Twin woning 2
• VL • VL
• RL • RL
Thermo Twin woning 4
Verwarmingsvoorziening vanaf de hoofdleiding naar 2 woningen
Verwarmingsvoorziening vanaf de hoofdleiding naar 4 woningen
Quattro woning 1
Thermo Twin woning 1
Quattro woning 2 Aqua Twin
Aqua Twin • VL •Z
• VL •RL
Thermo Twin
Verwarming- en tapwater vanaf de hoofdleidingen naar de woning
526
Thermo Twin
Verwarming- en tapwater vanaf de hoofdleiding naar 2 woningen met gebruikmaking van Quattro
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeĂŻsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Uponor rubber eindkappen Ter bescherming van de leidinguiteinden en ter afscherming van het component Voor het maken van een mediumleidingverbinding evenals bij leidingaansluiting in de gebouwzone moeten de Uponor rubber eindkappen op de uiteinden van de mantelbuis worden gemonteerd! Uponor rubber eindkappen doen dienst als bescherming van de iso-
latie bij afgesneden leidinguiteinden en ter afscherming van het component. Deze bescherming tegen het binnendringen van vocht en tegen beschadiging is belangrijk zodat het gehele systeem zijn taak gedurende vele jaren optimaal kan vervullen.
Tegen het binnendringen van water wordt bovendien een afdichtring meegeleverd. De eindkappen kunnen tijdens de montage eenvoudig en gemakkelijk op de leidinguiteinden worden geschoven en vervolgens met een klemring perfect worden geborgd.
Vergunning: CertiďŹ caat voor het complete systeem VDI/KIWA KOMO Systeemvergunning volgens BRL 5609 Verklaring volgens DIN EN 15632 van certiďŹ ceringsinstantie KIWA N.V.
Aanwijzing Voor de montage van de rubber eindkappen moet de leiding op de vereiste lengte worden gestript. Hierbij dient op de afmetingen van de isolatiesets te worden gelet. Afdichtring
Single
Aanwijzing bBj toepassing van de Uponor isolatiesets mogen de klemringen niet worden gemonteerd!
Klemring
Twin
Quattro
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
527
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Uponor muurdoorvoeringen NDW – niet drukwaterdicht Deze muurdoorvoering wordt overal gebruikt, waar geen sprake is van drukkend water. De muurhuls wordt normaliter in een muurdoorbraak ingemetseld of in een voldoende grote cilindrische boring in het pleisterwerk opgenomen. Voor de afdichting wordt de muurhuls aan het einde van de montage voorzien van een krimpslang.
Aanwijzing De cilindrische boring/opening in de muur voor montage van de muurdoorvoer NDW moet groot genoeg zijn, zodat de mortel/het beton in de ringgleuf goed verdicht kan worden.
Krimpslang
Uponor mantelbuis [mm]
Muurhuls (da) [mm]
68 140 175/200
90 175 250
Muurhuld
Uponor Labyrintafdichting NDW – niet drukwaterdicht Labyrintafdichting voor montage in een betonconstructie. Voorkomt op doeltreffende wijze het binnendringen van vocht in het gebouw bij niet drukkend water. De verpakking bevat de labyrintafdichting en een klemkoppeling.
Uponor mantelbuis [mm]
Labyrintafdichting da* [mm]
140 175 200
190 225 250
* plus 5 mm voor drukring
Aanwijzing De cilindrische boring/opening in de muur voor montage van de labyrintafdichting NDW moet groot genoeg zijn, zodat de mortel/het beton in de ringgleuf goed verdicht kan worden.
528
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeĂŻsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Uponor muurdoorvoering DWD - drukwaterdicht Overal waar met drukkend water rekening gehouden moet worden, moet een drukwaterdichte muur-
doorvoering worden gebruikt. Deze kan of direct in een gecoate WU-beton cilindrische boring of in
een ingemetselde vezelcementleiding worden ingebracht.
Kamerzijde Uponor muurdoorvoering DWD
Kamerzijde Uponor muurdoorvoering DWD met uitbreidingsset
Uponor mantelbuis [mm]
Cilindrische boring [mm]
68 140 175 200
125 200 250 300
Aanwijzing Voor de inbouw van de Uponor muurdoorvoering DWD in een cilindrische boring moet deze worden gecoat met een Uponor epoxyhars! Aanwijzing Wanneer de mantelbuis niet haaks kan worden ingevoerd, raden wij voor de afbouw van mogelijke spanningen het gebruik van de Uponor uitbreidingsset aan. De hulpset kan ook apart voor een eenvoudige afdichting bij niet drukkend water worden ingezet.
Uponor vezelcementbuis â&#x20AC;&#x201C; voor muurdoorvoering DWD
Montage in de wand
Uponor mantelbuis [mm]
Voerbuis DN [mm]
68 140 175 200
125 200 250 300
Montage in de vloerplaat of het plafond
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
529
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Uponor huisdoorvoering, drukwaterdicht Als alternatief voor de drukwaterdichte muurdoorvoering kan ook deze huisdoorvoering (tot max. 1 bar) worden gebruikt. Een cilindrische boring is noodzakelijk. De mantelbuis wordt met een afdicht-
slang omwikkeld en in de gecoate boring aangebracht. Vervolgens wordt de ringspleet aan beide zijden (buiten en binnen) met een expansiehars uitgeschuimd.
Uponor mantelbuis [mm]
Cilindrische boring [mm]
68 140 175 200
90–95 160–165 195–200 220–225
Uponor huisdoorvoering drukwaterdicht
Uponor coating voor huisdoorvoering drukwaterdicht
Uponor krimpmanchet
Uponor traceerband
Uponor krimpband
Uponor isolatieband voor krimpslang
Overig toebehoren Beschadigde mantelbuizen kunnen met de Uponor krimpmanchet of krimpslang eenvoudig en betrouwbaar worden gerepareerd. De Uponor traceerband wordt voor de aanduiding en identificatie boven de flexibele voorgeïsoleerde leidingen aangebracht. De krimpslang voor de schachten wordt voor de afdichting van de mantelbuisinvoer in de Uponor schacht gebruikt. De Uponor afdichtband is bedoeld om overgangen naar een ander systeem en holle ruimten bij krimpwerkzaamheden af te dichten.
Uponor krimpslang voor inspectieput
530
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Antivrieskabel De Uponor Ecoflex Supra leiding is ook leverbaar met een in de fabriek geïntegreerde, zelfregelende antivrieskabel (FSK). Hiermee
kan drinkwater in de buitenlucht vorstvrij – ook over lange afstanden – getransporteerd worden.
Opbouw van de antivrieskabel 1
2
3
4
5
1 Kopergeleider (0,5 mm2) 2 Zelfregelend verwarmingselement 3 Isolatie van gemodificeerd polyolefine 4 Gevlochten wapening van vertinde koperdraad 5 Beschermmantel van gemodificeerd polyolefine Vergunningen: VDE, SEMKO
Technische gegevens Uponor antivrieskabel Wordt gebruikt voor Nominale spanning [V] Maximaal toelaatbare omgevingstemperatuur [°C] Maximale verwarmingcircuitlengte
Belangrijk Uponor Ecoflex Supra 230 V / 50 Hz
bij 10 A bij 16 A Nominaal vermogen bij 5°C mediumtemperatuur [W/m] Vermogen bij aanbevolen mediumtemperatuur [W/m] Minimale buigradius [mm] Minimale montagetemperatuur [°C] Kleur van de beschermmantel Maximale dikte [mm] Maximale breedte [mm] Gewicht [kg/m]
+ 65 75 m 100 m ca. 10 ca. 8,4 (5°C) 25 +5 zwart 5,5 8 0,06
De antivrieskabel moet door een gekwalificeerde elektricien worden aangesloten. Tijdens de installatie moeten de elektrische veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen.
Toebehoren Voor de kabelverbindingen zijn voorgeconfectioneerde sets leverbaar. De Uponor Supra Plus set voor antivrieskabel is voor verschillende leidingafmetingen beschikbaar en bevat naast twee rubber eindkappen inclusief afdicht- en klemringen ook de noodzakelijke elektrische componenten voor het
aansluiten van de kabel en de eindaansluiting. De eveneens tot de set behorende regelaareenheid inclusief opnemerelement biedt de mogelijkheid, de antivrieskabel hetzij in variabele tijdintervallen of temperatuurgestuurd in of uit te schakelen. Dat bespaart energie en verlaagt de bedrijfskosten.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
531
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Toepassingsaanwijzingen De zelfinregelende antivrieskabel in Uponor Ecoflex Supra leidingen met antivrieskabel is door de VDO/SEMKO toegelaten. Uponor Ecoflex Supra Plus leidingen met antivrieskabel moeten volgens de voorschriften geïnstalleerd en beveiligd worden. Door de uitvoering in parallelschakeling kan de antivrieskabel tevens als verzorgingskabel voor aftakkingen worden gebruikt, zodat leidingstrangen uit meerdere aftakkingen kunnen bestaan. De totale lengte van een netwerk, dat vanuit een enkel punt wordt verzorgd, mag de volgende maximaal toelaatbare installatielengte niet overschrijden:
Voorbeeld De som van de deeltrajecten van het leidingnet bedraagt 225 m. De totale lengte inclusief toeslagen voor aftakkingen en verbindingen is 321 m. Mogelijke opdeling van het leidingnet: (twee verzorgingspunten) a) (13 + 73 + 50) m + (1,5 + 0,5 + 0,5 + 0,5) m = 139 m b) (73 + 8 + 4 + 4) m + (1,5 + 0,5 + 0,5 + 1,5) m = 92 m a) Een totale lengte van 139 m voor 16 A zekering b) Een totale lengte van 92 m voor 10 A zekering
10 A zekering 100 m 16 A zekering 150 m Verzorgingspunt 1, lengte 136 m
SZ 1
In principe dienen afzonderlijke korte leidingen naar een enkele leiding gegroepeerd te worden. Iedere leiding moet beschikken over een eigen elektrische beveiliging.
13 m
T-stuk Uponor Ecoflex Supra Plus 73 m Einde
50 m
Einde
L1 Uponor Ecoflex Supra Plus
8m 4m
Voedingskabel
L2
T-stuk
Verzorgingspunt 2, lengte 89 m
4m
L3
L1+ L2 + L3 < maximaal toelaatbare lengte van 150 m!
Bepaling van de leidinglengten De totale lengten van de afzonderlijke leidingen worden bij elkaar geteld. Bij iedere verbinding en bij ieder leidinguiteinde worden 0,5 m, en per aftakking 1,5 m leidinglengte opgeteld. Extra componenten (zoals afsluiters) kunnen eveneens met de antivrieskabel worden beschermd tegen warmteverlies. Er moet rekening gehouden worden met de betreffende extra leidinglengten (= antivrieskabellengten).
532
SZ 2 73 m
Wanneer het niet mogelijk is de verzorging vanuit twee richtingen en vanuit verschillende schakelcentrales te waarborgen, moet bij een verzorging vanuit schakelcentrale SZ 1 een aardkabel naar het tweede verzorgingspunt worden gelegd. Voor informatie over de toepassing en installatie wordt verwezen naar de montagehandleidingen, die bij de producten zijn bijgevoegd en naar www.uponor.nl.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Het Uponor toebehorenprogramma
Verwarmingsband HWAT-R De zelfinregelende verwarmingsband reageert automatisch op temperatuurschommelingen dankzij zijn bijzondere structuur. Het energieverbruik past zich op deze
manier onmiddellijk aan de actuele omstandigheden aan, waardoor oververhitting of doorbranden is uitgesloten. Een eenvoudige steekverbinding en verdere aansluitele-
menten vereenvoudigen de montage. Vanzelfsprekend zijn onze verwarmingsbanden in het bezit van de VDE vergunning.
Opbouw van de verwarmingsband 1
2
3
4
5
6
1 Kopergeleider (1,2 mm2) 2 Zelfregelend verwarmingselement 3 Isolatie van gemodificeerd polyolefine 4 Gelamineerde aluminium folie 5 Gevlochten wapening van vertind koperdraad 6 Beschermmantel van gemodificeerd polyolefine Vergunningen: VDE, ÖVE, SEV, CSTB, SVGW, DVGW
Toebehoren voor de Uponor verwarmingsband HWAT-R Aansluitset Verbindingsset Verbindingsset met stroomaansluiting T-aftakking T-aftakking met stroomaansluiting X-aftakking Met gel gevulde eindafsluiting
RayClic-CE-02 RayClic-S-02 RayClic-PS-02 RayClic-T-02 RayClic-PT-02 RayClic-X-02 RayClic-E-02
Elektrische configuratie HWAT-R De totale bandlengte bepaalt het aantal en de dimensionering van de veiligheden. Aardlekschakelaar (F1): 30 mA, voorschrift! Toevoerleiding voor de zelfregelende verwarmingsband volgens de locaal geldende voorschriften. De stroomnetaansluiting moet door een erkend elektricien worden uitgevoerd.
De toebehoren zijn verkrijgbaar op www.tycothermal.com
Technische gegevens Uponor verwarmingsband HWAT-R wordt gebruikt voor Nominale spanning [V] Maximaal toegestane omgevingstemperatuur [°C] Maximale verwarmingcircuitlengte bij 10 A bij 16 A bij 20 A Nominaal vermogen bij 0°C [W/m] Vermogen bij aanbevole mediumtemperatuur [W/m] Minimale buigradius [mm] Minimale montagetemperatuur [°C] Kleur van de beschermmantel Maximale dikte [mm] Maximale breedte [mm] Gewicht [kg/m] Overmaat van de verwarmingsbandlengte
Uponor Ecoflex Thermo/Aqua 230 V / 50 Hz + 85 50 m 80 m 100 m ca. 30 ca. 15 (50°C) 10 +5 lichtrood 7,0 15,7 0,14 per aansluiting ca. 0,3 m per T-aftakking ca. 1,0 m
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
533
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Voorbeeldinstallaties
Voorbeeldinstallaties
6
5 1
7
3
4
2
1 Woningaansluiting met Thermo Twin
A
Huisdoorvoering, drukwaterdicht
Artikel
B Aantal
Uponor Ecoflex Thermo Twin Uponor rubber eindkap Twin
1
2
Uponor Wipex draadsok
2
Artikel
Uponor muurdoorvoering NDW
1
Uponor vezelbetonleiding DWD *) 1
1
Aantal
Uponor Ecoflex Thermo Twin 1
Uponor Wipex overgangskoppeling
Uponor coating voor huisdoorvoering 1
Alternatief: muurdoorvoering, drukwaterdicht
Aantal
Uponor rubber eindkap Twin
6 bar
C
Artikel
Uponor Ecoflex Thermo Twin
Uponor Wipex overgangskoppeling
Uponor huisdoorvoering DWD
Alternatief: muurdoorvoering, niet waterdicht
6 bar
2
Uponor Wipex draadsok
2
Uponor muurdoorvoeringen DWD 1 Uponor hulpset DWD *)
1
Uponor rubber eindkap Twin
1
Uponor Wipex overgangskoppeling 6 bar
2
Uponor Wipex draadsok
2
*) optioneel, noodzakelijkheid controleren
534
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Voorbeeldinstallaties
2 Woningaansluiting met Thermo Single Twee huisdoorvoeringen, drukwaterdicht
3 Verzorging van een bijgebouw met Quattro Twee muurdoorvoeringen, drukwaterdicht, verwarming, TWW, circulatie
Artikel
Aantal
Uponor Ecoflex Thermo Single Uponor rubber eindkap Single
2
Uponor Wipex overgangskoppeling 6 bar
2
Uponor Wipex draadsok
2
Uponor coating voor. huisdoorvoering 1 Uponor huisdoorvoering DWD
2
4 Aftakking van Thermo Single hoofdleidingen op Thermo Twin aftakleidingen in de H-isolatieset
Artikel
Aantal
Artikel
Uponor vezelcementbuis DWD *)
2
Uponor Ecoflex Thermo Single
Aantal
Uponor Ecoflex Thermo Twin
Uponor Ecoflex Quattro Uponor muurdoorvoering DWD
2
Uponor isolatieset H aansl.
1
Uponor rubber eindkap Quattro
2
Uponor rubber eindkap Single
4
Uponor versterking DWD *)
2
Uponor rubber eindkap Twin
1
Uponor Wipex overgangskoppeling
Uponor Wipex overgangskoppeling 6 bar
4
Uponor Wipex overgangskoppeling 10 bar
4
Uponor Wipex draadmof
8
6 bar
6
Uponor Wipex T-stuk
2
Uponor Wipex reducie 1) Uponor Wipex knie 1) Uponor Wipex draainippel 1), 2)
2
5 Thermo Twin- aftakkingen in de isolatieset T-stuk
6 Thermo Twin - verbindingen in de isolatieset recht
7 Aftakking van Thermo Single hoofdleidingen op Thermo Twin aftakleidingen in de inspectieput
Artikel
Artikel
Artikel
Aantal
Uponor Ecoflex Thermo Twin
Aantal
Uponor Ecoflex Thermo Single
Uponor Ecoflex Thermo Twin
Uponor isolatieset T-stuk
1
Uponor isolatieset recht
1
Uponor Ecoflex Thermo Twin
Uponor rubber eindkap Twin
3
Uponor rubber eindkap Twin
2
Uponor inspectieput
Uponor Wipex koppeling
2
Uponor krimpmanchet
Uponor Wipex overgangskoppeling
Aantal
1
6 bar
6
voor inspectieput
6
Uponor Wipex T-stuk
2
Uponor rubber eindkap Single
4
Uponor rubber eindkap Twin
2
Uponor Wipex reductie *)
Uponor Wipex overgangskoppeling 6 bar
8
Uponor Wipex T-stuk
4
Uponor Wipex reductie 1) Uponor Wipex knie 1) Uponor Wipex draainippel 1), 2)
1)
Optioneel, noodzakelijkheid controleren
2)
2
Eventueel verbindingsleidingen, leiding- of dubbele nippels (op de bouwplaats)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
535
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Aanwijzingen voor verwerking en montage
Aanwijzingen voor verwerking en montage Laden en ontladen De flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen van Uponor komen praktisch en ruimtebesparend „van de rol” op de bouwplaats aan. Het afladen van de rollen gebeurt in de regel door een shovelkraan of andere hefwerktuigen. De mantelbuis moet tijdens afladen en opslag worden beschermd tegen beschadiging door spitse of scherpe voorwer-
pen. De aflading dient uitsluitend plaats te vinden met banden van nylon of textiel, die een minimale breedte van 50 mm moeten hebben. Bij toepassing van hefvorken moeten deze bovendien afgerond of bekleed zijn.
Let op Door de flexibiliteit en het eigen gewicht van de rollen kan tijdens de hefprocedure de diameter van de rollen 30 cm worden vervormd.
Opslag, vakkundige aanwijzingen De flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen van Uponor moeten liggend worden opgeslagen. De opslag dient op een vlakke ondergrond plaats te vinden. Ter bescherming tegen UV-straling en verontreiniging zijn in de fabriek kunststof eindkappen op de leidinguiteinden gemonteerd. Deze moeten absoluut tot aan de definitieve montage op de leidingen blijven. De leiding moet worden beveiligd tegen beknellingen en
536
overexpansie. Kunststof materialen in principe niet in contact brengen met schadelijke substanties zoals motorbrandstoffen, oplosmiddelen, houtconserveermiddelen of dergelijke. Bij extreem lage buitentemperaturen raden wij opslag in een hal of in een andere beschermde locatie aan. Hoe lager de temperatuur van de leiding, des te stijver de leiding is.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Aanwijzingen voor verwerking en montage
Richtwaarden voor de installatie van voorgeïsoleerde leidingsystemen van Uponor De installatietijden van de leidingsystemen zijn afhankelijk van de lokale omstandigheden. In de volgende tabel is geen rekening gehouden met obstakels, onder-
doorvoeringen, weersomstandigheden, insteltijden en andere omstandigheden. Ook het toepassen van graafmachines of kabellieren werd niet berekend.
Leidingtype 25 meter monteurs / duur in minuten
50 meter monteurs / duur in minuten
100 meter monteurs / duur in minuten)
Single: 25 32 40 50 63 75 90 110
2 / 15 2 / 15 2 / 20 2 / 20 3 / 20 3 / 25 3 / 30 3 / 30
2 / 30 2 / 30 2 / 40 2 / 40 3 / 40 3 / 50 4 / 60 4 / 60
3 / 40 3 / 40 3 / 60 3 / 60 4 / 60 4 / 75 5 / 90 5 / 90
Twin: 25 32 40 50 63
2 / 20 2 / 20 2 / 30 3 / 25 3 / 30
2 / 40 2 / 40 3 / 40 3 / 50 4 / 60
3 / 60 3 / 60 4 / 60 5 / 90 5 / 90
2 / 30
3 / 40
4 / 60
Quattro:
Richtwaarden voor gemiddelde montagetijden voor verbindingstechniek en toebehoren: Aantal monteurs/duur in minuten per stuk (bijvoorbeeld 2/15 = 2 monteurs hebben 15 min. per stuk nodig) Uponor rubber eindkappen Uponor Wipex overgangskoppeling Uponor Wipex overgangskoppeling-draadsokovergangskoppelig Uponor Wipex T-stuk (compleet) Uponor isolatieset recht Uponor T-Isoliersatz Uponor haakse isolatieset Uponor H-isolatieset Uponor inspectieput incl. 6 x aansluiting aan mantelbuis Uponor muurdoorvoering NDW Uponor muurdoorvoering DWD Uponor huisdoorvoering, drukwaterdicht
1/5 1 / 15 2 / 30 2 / 40 1 / 35 1 / 45 1 / 35 2 / 50 2 / 50 1 / 30 1 / 30 1 / 30
Voor betere oriëntatie volgen nu twee voorbeelden voor de gemiddelde montagetijd voor Uponor Ecoflex leidingen: Voorbeeld 1: Installatie van 2 x 25 m Uponor Ecoflex Thermo Single-leiding in een afmeting van da = 63 mm 3 monteurs zonder hulpmiddelen Zuivere installatietijd: 2 x 20 minuten Voorbeeld 2: Aanleggen van een huisdoorvoering • 1 monteur zonder hulpmiddelen • Richtwaarden rubber eindkap 1/5, overgangskoppeling 1/15, muurdoorvoering NDW 1/30 Zuivere installatietijd: 1 x 50 minuten
De bovengenoemde montagetijden zijn groepsminuten bij het betreffende aantal monteurs (zonder graafwerkzaamheden). De informatie dient slechts als richtwaarde voor de calculatie.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
537
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Aanwijzingen voor verwerking en montage
Tracévoorbereiding De flexibiliteit van de Uponor Ecoflex leidingen maakt een probleemloze aanpassing ter plaatse aan nagenoeg alle tracé-omstandigheden mogelijk. Er kan boven of onder aanwezige leidingen worden gelegd en obstakels kunnen eenvoudig worden ontweken. Afhankelijk van het systeem dient slechts een smalle ondiepe greppel te worden gegraven. Tijdens de installatie hoeven de leidinggreppels buiten de leidingverbindingsen aftakplaatsen normaal gesproken niet te worden betreden. Daarvoor moet aan de verbindings- en aftakpunten voldoende werkruimte worden gemaakt. Bij alle richtingsveranderingen van de leidingen mogen de toelaatbare minimale buigradiussen van de verschillende leidingsystemen niet worden onderschreden. Uit praktische overwegingen zal de uitgegraven aarde slechts aan één zijde van de greppel worden gelegd. Aan de vrije zijde zal vervolgens de
leiding worden afgerold en direct in de greppel worden gelegd. Beschadiging van de mantelbuis dient absoluut te worden vermeden. Een steenvrij zandbed is voorgeschreven. De korrelstructuur van het zand moet 0 tot 2/3 mm bedragen. In geen geval mogen zich spitse of scherpe voorwerpen in de greppel bevinden. De zorgvuldige inbedding van de leiding (minimaal 10 cm boven en onder de mantelbuis en tot de greppelwanden is van doorslaggevende invloed op de bestendigheid van de mantelbuis. Bij de bepaling van de minimale bedekking moet tevens rekening worden gehouden met beschadigingen door onderstaande bouwmaatregelen tijdens de gehele gebruiksduur. Het vulmateriaal moet laag voor laag worden verdicht, vanaf 500 mm bedekking ook machinaal. Vervolgens de tracéwaarschuwingsband aanbrengen en de greppel opvullen.
Minimale bedekking zonder belasting door verkeerslasten
Bij een bedekkinghoogte van h = 0,5 meter tot maximaal 6 meter zijn de Uponor Ecoflex mantelbuizen bij bodem- en verkeersbelastingen van SLW 60 stabiel. De vereiste statische bewijzen worden volgens het actuele voorschrift ATV-DVWKA127 voor in de aardbodem liggende leidingen geregistreerd. De bewijsregistratie geldt voor bepaalde inbouwvoorwaarden.
Bedekking bij verkeerslasten van SLW 60
Alle maat vermeldingen in mm
min. 0,5 m max 6,0 m
Let op! Met plaatselijke vorstgrenzen is hier geen rekening gehouden.
538
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Aanwijzingen voor verwerking en montage
Afrollen van de leidingen De geleverde rol zo mogelijk tot aan de installatie in de beschermende verpakking opslaan! Vervolgens de rol eenvoudig naast of direct in de greppel afrollen.
Bij het inbedden van deeltrajecten moet aan de uiteinden voor de montage van de verbindingstechniek, gezorgd worden voor een voldoende vrije leidinglengte van 3 tot 5 meter. Bij materiaalovergangen van stalen op kunststof mediumleidingen kunnen door temperatuurverandering belastingen van de stalen leidingen op de kunststof leidingen worden
overgedragen. Daarbij moeten vooral schuifbelastingen worden vermeden. Indien nodig, zorgen voor vaste punten bij de uiteinden van de stalen mediumleidingen. Vóór de installatie bij zeer lage temperaturen (verhoogde materiaalstijfheid) wordt opslag in een verwarmde hal aanbevolen. Anders moet worden gewerkt met een verwarmde montagetent direct aan de greppel.
Afrollen van de leidingen van binnen uit (aanbevolen bij mantelbuisdiameters 140 en 175 mm of rollengten tot 100 m): Afbeelding 1
Afbeelding 2
Let op Bij het openen van de textielbanden kan het uiteinde van de leiding terugslaan (zie afbeelding 1)! Daarom moeten de rollen steeds door twee tot drie textielbanden beveiligd zijn (zie afbeelding 2).
Sleep de leiding nooit over de grond, omdat door scherpe voorwerpen schade zou kunnen ontstaan. Bij beschadiging kan de mantelbuis worden gerepareerd door het aanbrengen van een krimpslang. Alle leidingdelen en de systeemtoebehoren moeten vóór de inbouw dan wel de verwerking eveneens visueel worden gecontroleerd op beschadiging en op invloeden die een nadelige uitwerking op het functioneren zouden kunnen hebben. Delen met onacceptabele schade moeten worden verwijderd! Wanneer de leiding onbedekt in het terrein wordt gelegd, moet voor steunpunten (bijvoorbeeld zand) worden gezorgd die het achteraf wegglijden voorkomen. Bij een niet vlakke ondergrond kan deze bevestiging het beste om de 25 meter worden aangebracht.
Buitenverpakking niet verwijderen! Doorsnijden van de nylon beveiligingsbanden in de rol. Uittillen van het binnenste leidinguiteinde uit de rol (eindkap tot het aansluiten van de
leidingen niet verwijderen!). Uiteinde van de leiding fixeren (bijvoorbeeld verzwaren of in het zand steken). Afrollen van de leiding en wikkeling voor wikkeling naar buiten leiden.
Afrollen van de leidingen van buiten af (aanbevolen bij mantelbuisdiameters 200 mm of rollengten groter dan 100 m):
Verpakkingsfolie verwijderen. De eerste nylonband aan het buitenste leidingeinde openen, het leidingeinde losmaken van de rol en de rol opnieuw met de nylonband fixeren. Let op – bij het openen van de eerste nylonband kan het onder
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
spanning staande leidinguiteinde uitslaan! Het losse leidinguiteinden fixeren (bijvoorbeeld verzwaren of in het zand steken) en tot de volgende nylonband afrollen. De procedure herhalen zoals beschreven bij het geheel afrollen.
539
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Aanwijzingen voor verwerking en montage
Leidingbevestiging
100 cm Bevestiging aan een vaste sok met leidingklem Het trekgedrag van het PE-Xa materiaal leidt tot geringe lineaire veranderingen van de mediumleiding. Voor een spanningsvrije aansluiting moet bevestiging via een leidingbocht of een vaste sok plaatsvinden.
Wand- en plafondmontage Met eenvoudige leidingklemmen kan het Uponor leidingsysteem praktisch en eenvoudig aan iedere wand of plafond worden bevestigd. Daartoe dient op een afstand van 100 cm telkens een leidingklem te worden aangebracht. Dat voorkomt dat de leidingen gaan doorhangen. Alternatief is er de mogelijkheid van installatie op verlaagde leidingprofielen.
Buigradiussen De flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen zijn door hun opbouw en de gebruikte materialen uiterst buigzaam en flexibel. Tijdens de installatie moeten de minimale buigradiussen van de onderstaande tabel in acht worden genomen. Let op Bij onderschrijding van de minimale buigradiussen kunnen de mediumleidingen knikken of beschadigd worden. Buigradiussen in mm
540
Product
25
32
40
50
63
75
90
110
Uponor Ecoflex Thermo Single Uponor Ecoflex Thermo Twin Uponor Ecoflex Aqua Single Uponor Ecoflex Aqua Twin Uponor Ecoflex Quattro Uponor Ecoflex Supra Uponor Ecoflex Thermo Mini
250 500 350 650 800 200 200
300 600 400 700 800 250 250
350 800 450 900
450 1000 550 1000
550 1200 650
800
1100
1200
300
400
500
600
700
1200
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Druk- en dichtheidstesent
Druk- en dichtheidstesten Druk- en dichtheidstest voor drinkwaterleidingen (DIN 1988, deel 2) Wettelijke aanwijzing Druktesten zijn met de fabriek overeengekomen bijkomstige verrichtingen, die ook zonder vermelding in het programma van eisen tot de overeengekomen prestatie van de opdrachtnemer behoren. Volgens de geldende normen moet een druktest plaatsvinden, voordat het systeem in bedrijf wordt gesteld. Om de dichtheid van de verbindingen vast te stellen, moet de test worden uitgevoerd voordat de verbindingen worden geïsoleerd en gesloten. Uitvoering van de druktest De afgemonteerde, maar nog niet bedekte leidingen moeten met gefilterd water zodanig worden gevuld, dat ze luchtvrij zijn. De druktest moet als voor- en hoofdtest worden uitgevoerd. Voortest Voor de voortest wordt een testdruk overeenkomstig de toegestane
bedrijfsoverdruk plus 5 bar opgebouwd, die binnen 30 minuten met tussenpozen van telkens 10 minuten 2 maal opnieuw tot stand moet worden gebracht. Daarna mag na een testtijd van nog eens 30 minuten de testdruk met niet meer dan 0,6 bar (0,1 per 5 minuten) gedaald zijn en mogen er geen lekkages zijn opgetreden. Hoofdtest Onmiddellijk na de voortest moet de hoofdtest worden uitgevoerd. De testduur bedraagt 2 uur. Daarbij mag de na de voortest afgelezen testdruk na 2 uur met niet meer dan 0,2 bar gedaald zijn. Er mogen op geen enkele plaats aan de geteste installatie lekkages worden geconstateerd. Kunststof leidingen
taat wordt beïnvloed. Een verdere beïnvloeding van het testresultaat kan worden teweeggebracht door temperatuurverschillen tussen leiding en testmedium, veroorzaakt door de hoge warmte-uitzettingscoëfficiënten van kunststof leidingen, waarbij een temperatuurverandering van ongeveer 10 K overeenkomt met een drukverandering van 0,5 tot 1 bar. Daarom moet tijdens de druktest van installatiedelen van kunststofleidingen worden gestreefd naar een zoveel mogelijk gelijk blijvende temperatuur van het testmedium. Voer tegelijk met de druktest tevens een visuele controle op alle verbindingen uit. Zoals de ervaring leert, zijn kleinere lekkages door controle van het drukmeetapparaat alleen niet altijd te constateren. Spoel in aansluiting op de druktest de leidingen grondig door.
De materiaaleigenschappen van kunststof leidingen leiden bij de druktest tot lengte-uitzetting van de leiding, waardoor het testresul-
Druktestschema Bijpompen
Bedrijfsoverdruk + 5 bar
bar
Δ P1 < 0,6 bar
Voortest 10
20
30
Δ P2 < 0,2 bar
Hoofdtest 60
120
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
180 min
541
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Druk- en dichtheidstesten
KO P I E E R M O D E L
Druktestrapport voor drinkwaterleidingen Bouwproject Bouwsectie Opdrachtgever Installatiebedrijf
Temperaturen
Watertemperatuur
°C
Omgevingstemperatuur
°C
Leidingen met gefiltreerd water luchtvrij gevuld
Voortest
(geldt in bijzondere gevallen ook als hoofdtest) Testduur: 60 minuten
Testdruk: bedrijfsoverdruk + 5 bar
Druk na 30 minuten (begin test) Druk na 60 minuten (einddruk)
bar bar (maximaal drukverlies 0,6 bar)
Eindresultaat voortest Lekkages duidelijk zichtbaar
Hoofdtest
Testduur: 120 minuten
Maximaal geoorloofd drukverlies 0,2 bar
Druk bij aanvang test
bar (einddruk voortest)
Druk na 120 minuten (einddruk)
bar (maximaal drukverlies 0,2 bar)
Eindresultaat hoofdtest Lekkages duidelijk zichtbaar
542
Aanvang test
Einde test
Plaats
Datum
Opdrachtgever (vertegenwoordiger)
Installatiebedrijf (vertegenwoordiger)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeĂŻsoleerde leidingsystemen > Druk- en dichtheidstesten
Druk- en dichtheidstest voor verwarmingsleidingen Wettelijke aanwijzing Druktesten zijn met de fabriek overeengekomen bijkomstige verrichtingen, die ook zonder vermelding in het programma van eisen tot de overeengekomen prestatie van de opdrachtnemer behoren. Volgens de geldende normen moet een druktest plaatsvinden, voordat het systeem in bedrijf wordt gesteld. Om de dichtheid van de verbindingen vast te stellen, moet de test worden uitgevoerd voordat de verbindingen worden geĂŻsoleerd en gesloten. Uitvoering van de druktest De afgemonteerde, maar nog niet bedekte leidingen moeten met geďŹ ltreerd water zodanig worden gevuld, dat ze luchtvrij zijn. Er dienen uitsluitend meetapparaten te worden gebruikt, waarop een drukverandering van 0,1 bar duide-
lijk kan worden afgelezen. Het drukmeetapparaat dient zoveel mogelijk aan het diepste punt van de installatie te worden aangebracht. De temperatuurcompensatie tussen omgevingstemperatuur en vulwatertemperatuur moet na het aanbrengen van de testdruk door een adequate wachttijd in acht genomen worden. De testdruk moet, indien nodig, na de wachttijd weer worden hersteld. De testdruk moet 2 uur worden gehandhaafd en mag niet meer dan 0,2 bar zakken. Hierbij mogen geen lekkages optreden.
Van alle druk- en dichtheidstesten moet een Rapport gemaakt worden. Dit Rapport moet minimaal de volgende informatie bevatten: Datum van de test Instalatiegegevens, zoals opstellingsplaats, maximaal toelaatbare bedrijfdruk gerelateerd aan het diepste punt van de installatie Testdruk, gerelateerd aan de aanspreekdruk van de veiligheidsafsluiter, duur van de belasting Met testdruk Bevestiging dat de installatie dicht is en dat er geen blijvende vormverandering is opgetreden aan enig component.
Aanwijzing De druk- en dichtheidstest kan ook Met perslucht of inerte Gassen volgens DIN EN 14336 gedaan worden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
543
Warmtevoorziening met Uponor Flexibele, voorgeïsoleerde leidingsystemen > Druk- en dichtheidstesten
KO P I E E R M O D E L
Druktestrapport voor verwarmingsleidingen Bouwproject Bouwsectie Opdrachtgever Installatiebedrijf
toegestane maximum bedrijfsdruk (gerelateerd aan het diepste punt van de installatie) Installatiehoogte
bar
m
Ontwerpparameters Aanvoertemperatuur
°C
Retourtemperatuur
°C
De temperatuurcompensatie tussen omgevingstemperatuur en vulwatertemperatuur moet na het aanbrengen van de testdruk door een adequate wachttijd in acht genomen worden. De testdruk moet, indien nodig, na de wachttijd weer worden hersteld. Alle reservoirs, apparaten en appendages, zoals veiligheidsafsluiters en expansievaten, die niet geschikt zijn voor de testdruk, moeten tijdens de druktest afgekoppeld te zijn van de te testen installatie. De installatie is gevuld met gefiltreerd water en volledig ontlucht. Tijdens de test is een visuele controle van de leidingverbindingen uitgevoerd. Aanvang
, Datum
uur
Testdruk
bar (testperiode 2 Std.)
uur
Drukvermindering
bar (maximaal 0,2 bar!)
Tijdstip
Einde
, Datum
Tijdstip
De bovengenoemde installatie is op tot de ontwerptemperaturen verwarmd en er konden geen lekkages worden vastgesteld. Na het afkoelen werden eveneens geen lekkages geconstateerd. Bij gevaar voor bevriezing dienen passende maatregelen (bijvoorbeeld toepassing van antivriesmiddelen, op temperatuur houden van het gebouw) genomen te worden. Voor zover voor het reglementaire bedrijf van de installatie geen vorstbeveiliging meer noodzakelijk is, moeten de antivriesmiddelen door aftapping en spoeling van de installatie met ten minste een 3-voudige waterverwisseling, worden verwijderd.
544
Antivriesmiddel werd aan het water toegevoegd.
Ja
Nee
Verloop als boven vermeld
Ja
Nee
Aanvang test
Einde test
Plaats
Datum
Opdrachtgever (vertegenwoordiger)
Installatiebedrijf (vertegenwoordiger)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Bijlagen
Uponor Aansprakelijkheidsverklaring •••••••••••••••••••••••••••••••••••• 546 Omrekentabellen •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 550
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
545
Wilt u werkelijk risico lopen?
Wilt u werkelijk risico lopen wanneer u tijdens de installatie verschillende systemen door elkaar gebruikt?
Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de compatibiliteit van de genoemde producten van derden met onze producten.
In de markt doen meningen en interpretaties over gemengde installaties en uitspraken over onbeperkte compatibiliteit met onze producten de ronde – voorzichtigheidshalve wijzen wij op het volgende:
Uit de ons ter inzage verstrekte documentatie van deze handelaren/ andere producenten kunnen wij niet concluderen, dat voor de door hen beweerde compatibiliteit de volledige aansprakelijkheid wordt aanvaard.
Aanwijzing Componenten uit de verschillende systemen van Uponor mogen slechts dan onderling vermengd worden, wanneer door Uponor uitdrukkelijk op die mogelijkheid wordt gewezen!
Bij gemengde installaties wordt de 10-jarige Uponor aansprakelijkheidsverklaring voor de verwerkte Uponor onderdelen principieel niet afgegeven. Het blijft bij de wettelijke garantieperiode. Voorbeeld: Leiding
Fitting- en gereedschappen
Systeemgoedkeuring van de producent
Resultaat
Uponor MLCP meerlagenleiding
Uponor fitting met Uponor persgereedschappen en persbekken
Ja, samen systeemgoedkeuring
Wij geven u onze 10-jarige aansprakelijkheidsverklaring.
Uponor MLCP meerlagenleiding
Fitting vreemde producent
Nee, samen geen systeemgoedkeuring
?
Bij een gemengde installatie ontvangt u van de fabrikant van de leiding alleen maar de productgarantie voor de leiding, van de fabrikant van de fitting alleen de productgarantie
Meerlagenleiding vreemde producent
? 546
Uponor fitting
Nee, samen geen systeemgoedkeuring
voor de fitting, maar niet op het verbindingspunt en al helemaal nooit over de gehele installatie. Dat risico draagt uitsluitend de verwerker/installateur!
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor: zeker is zeker.
Neem geen risico – zo ontvangt u de Uponor aansprakelijk heidsverklaring: Benut de mogelijkheid om voor uw bouwproject een vrijwaring van 10 jaar te krijgen op de gebruikte Uponor producten. Basis voor de afgifte van de
Uponor aansprakelijkheidsverklaring is het bewijs, dat alle Uponor producten volgens de betreffende montagehandleidingen, onder naleving van de daarop betrekking
hebbende wetten, verordeningen, de algemeen aanvaarde technische voorschriften alsmede door een erkend installatiebedrijf werden geïnstalleerd.
Verzeker u van de 10-jarige Uponor aansprakelijkheids verklaring. De weg is heel eenvoudig: 1. U bent een installatiebedrijf en u heeft de betreffende installatie, waarvoor een aansprakelijkheidsverklaring opgesteld moet worden, gemonteerd. 2. De inbouw van de producten is nog niet langer dan 3 maanden geleden en de gebruikte materialen zijn bij de inbouw niet ouder dan 6 maanden.
3. „Registratie voor aansprakelijkheidsverklaring“ compleet invullen, van uw firmastempel voorzien, ondertekenen en aan Uponor faxen.
F a x n r. : +49 (0)9521/690-9945 4. Binnen enkele werkdagen ontvangt u per post de originele Uponor aansprakelijkheidsverklaring
Houd er rekening mee, dat de afgifte van een aansprakelijkheidsverklaring niet mogelijk is voor afzonderlijke componenten. Wanneer bijvoorbeeld Uponor producten binnen een installatie met producten van derden worden verwerkt dan wel gemengd, kan geen aansprakelijkheidsverklaring worden afgegeven ofwel verliest deze achteraf haar geldigheid.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
547
Aansprakelijkheidsverklaring
Registratienummer:
1234567 Naam van het object:
Modelobject postcode + plaats
Opdrachtgever:
straat + huisnummer
Max Mustermann, Beispielstraße 13, 22332 Musterhausen
Installatie vervaardigd:
Installateur:
L
en postadres, indien afwijkend van bouwobject
20.11.2011
Musterinstallations GmbH, 22332 Musterhausen firmanaam / postcode + plaats / straat + huisnummer
E
Wij garanderen voor een periode van vijf jaar vanaf de levering dat de door ons geleverde producten op het tijdstip van hun levering vrij zijn van materiaal- en productiefouten en dat zij voldoen aan de eisen van de desbetreffende wetten, verordeningen en de erkende technische voorschriften. De rechten van onze klanten omvatten:
Herstel of nalevering van de gebrekkige onderdelen inclusief de aanvaarding van kosten ontstaan door het verwijderen, demonteren, afnemen of blootleggen van gebrekkige producten, Bij mislukken van het herstel of de nalevering ontbinding van de overeenkomst of prijsvermindering, Schadevergoeding in het kader van de hieronder vermelde maximale aansprakelijkheid, indien gebreken op onze schuld berusten.
D
Bovendien vergoeden wij voor nog eens vijf jaar, in totaal dus voor 10 jaar, vanaf de leveringsdatum a) Schade aan de door ons geleverde producten, b) Directe schade die aan andere zaken die is ontstaan en wordt veroorzaakt door gebrekkige producten die door ons zijn geleverd, c) Kosten ontstaan door het verwijderen, demonteren, afnemen of blootleggen van gebrekkige producten, voor zover onze producten op het tijdstip van hun levering aantoonbaar productie- of materiaalfouten vertonen en ons daarvoor schuld treft. Voorwaarde voor onze aansprakelijkheid is voorts dat schade die onze plicht tot schadeloosstelling zou kunnen staven binnen 30 dagen na hun kenbaarheid aan ons moet worden gemeld.
O
Met betrekking tot fouten bij het leggen en installeren wordt in geen geval aansprakelijkheid aanvaard. Onze Algemene Installatierichtlijnen zijn doorslaggevend. Onze aansprakelijkheid voor schade die niet aan de door ons geleverde producten zelf optreedt, is in alle gevallen beperkt tot een maximum van één miljoen euro. Deze beperking geldt niet in de eerste vijf jaar na levering, wanneer de schade berust op een schending van het leven, het lichaam of van de gezondheid, die op in te kort schieten als gevolg van nalatigheid van onze onderneming of op een te kort schieten als gevolg van opzet of nalatigheid van onze wettelijke vertegenwoordigers of de door hen ingeschakelde personen berust wanneer de schade berust op grof nalatig plichtsverzuim van onze onderneming of op opzettelijk of grof nalatig plichtsverzuim van onze wettelijke vertegenwoordiger of zijn helper.
M
Wij hebben met een bekende verzekeraar een uitgebreide productaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Aanspraken die op dwingende rechtsgrondslagen berusten (bijvoorbeeld aanspraken op grond van wettelijke productaansprakelijkheid) of aanspraken op grond van verdergaande afspraken over het aanvaarden van aansprakelijkheid of op grond van het niet nakomen van bijvoorbeeld garanties die door ons in een op zichzelf staand geval worden gegeven, blijven door deze aansprakelijkheidsverklaring onaangetast. Deze aansprakelijkheidsverklaring geldt voor alle Uponor-producten die door ons worden geleverd met uitzondering van elektronische componenten/apparaten, slijtdelen en persgereedschappen.
Hassfurt, 25.11.2011 (Plaats, Datum)
548
(Handtekening, Uponor stempel) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Registratie voor aansprakelijkheidsverklaring Bouwproject*
F a x n r. : +49 (0)9521/690-9945
Naam / object Straat Postcode / Plaats
Installateur*
Firma Straat Postcode / Plaats
Ontwerper
Firma
Postcode/Plaats
Architect
Firma
Postcode / Plaats
Groothandel
Firma
Postcode / Plaats
Aard van het object* Woongebouw EFH Woongebouw MFH Wooncomplex Kantoor-/overheidsgebouw Öffentlicher Bau Winkel / bedrijf Speciaal gebouw _____________
School Kleuterschool Bank Sporthal Ziekenhuis Praktijk
Syste(e)m(en)*
Bejaardentehuis Fabriekshal Kerk Gastronomie Museum Zwembad
Aantal
Vermelden, voor welk systeem de aansprakelijkheidsverklaring moet worden afgegeven.
Vereiste bewijzen (ten minste 1)* Leidingcode (2 stuks) Kopie van de rekening
Installatie en inbedrijfname* Installatie voltooid
op
Druktest uitgevoerd*
op
Zonder gebreken
Opwarmen uitgevoerd
op
Zonder gebreken
Installatie in overeenkomst met de ontwerpgegevens, montage- en bedieningshandleidingen geïnstalleerd, getest en in bedrijf genomen.
Handtekening en stempel van het technisch bedrijf
* Verplichte velden
Uponor GmbH • Industriestraße 56 • 97437 Haßfurt/Germany • T +49 (0)9521 690-0 • W www.uponor.de U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
549
Omrekentabellen Omrekening energie-eenheden J 1 1000 3,6 · 106 9,81 4,19 · 103
kJ
kWh
–3
–7
10 1 3,6 · 103 9,81 · 10–3 4,19
2,78 · 10 2,78 · 10–4 1 2,72 · 10–6 1,16 · 10–3
kpm
kcal
0,102 102 3,67 · 105 1 427
2,39 · 10–4 0,239 860 2,39 · 10–3 1
kcal/h
hk
0,860 8,43 3,6 · 103 1 632
1,36 · 10–3 1,33 · 10–2 5,69 1,58 · 10–3 1
Omrekening vermogenseenheden W 1 9,81 4,19 · 103 1,163 735
kpm/s
kcal/s –3
0,102 1 427 0,119 75
0,239 · 10 2,34 · 10–3 1 0,278 · 10–3 0,176
Omrekening drukeenheden
550
bar
mbar N/m2
Pa kN/m2
kPa MN/m2
MPa kp/cm2
at
atm mmCE kp/m2
mmWS mCE 103 kp/m2
mWS mmHg mmQS
Torr
1 0,001 10-5 0,01 10 0,981 1,013 0,981 · 10-4 0,0981 1,333 · 10-3
1'000 1 0,01 10 104 981 1'013 0,098 98,07 1,333
105 100 1 1'000 106 0,981 · 105 1,013 · 105 9,807 9'807 133,322
100 0,1 0,001 1 1'000 98.1 101,3 9,81 · 10-3 9,81 0,133
0,1 10-4 10-6 0,001 1 0,0981 0,1013 9,81 · 10-6 9,81 · 10-3 0,133 · 10-3
1,02 1,02 · 10-3 1,02 · 10-5 0,0102 10,2 1 1,033 10-4 0,1 1,36 · 10-3
0,987 0,987 · 10-3 0,987 · 10-5 9,87 · 10-3 9,87 0,968 1 9,68 · 10-5 0,0968 1,316 · 10-3
1,02 · 104 10,2 0,102 102 1,02 · 105 104 1,033 · 104 1 1'000 13,595
10,2 0,0102 1,02 · 10-4 0,102 102 10 10,332 0,001 1 1,359 · 10-2
750 0,750 0,0075 7,5 7'500 736 760 0,0736 73,6 1
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Opdrachtgever/Bouwproject
Bouwsectie/-deel/ verdieping/woning
Datum/Stempel/Handtekening
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
551
Nathan Systems BV Postbus 90 6900 AB Zevenaar Nederland T +31 (0)26-445 98 45 F +31 (0)26-445 93 73 W www.nathan.nl E info@nathan.nl
Nathan Systems NV/SA Lozenberg 4 1932 Zaventem BelgiĂŤ T +32 (0)2 721 15 70 F +32 (0)2 725 35 53 W www.nathan.be E info@nathan.be
W www.uponor.nl E info.nl@uponor.com
W www.uponor.be E info.be@uponor.com
1042472 - 04/2012 ME - Wijzigingen voorbehouden
www.uponor.com