8 minute read

Academische doeners

Academische doeners

Tekst: Marieke Buijs

Advertisement

De UvA begeleidt studenten, alumni en medewerkers bij het starten van hun eigen bedrijf. Waarin resulteert dat academisch ondernemerschap? En hoe ervaren de starters de overgang van het schrijven van onderzoeksartikelen naar het binnenhalen van klanten en het onderhandelen over tarieven?

Achter het statige Amsterdam Science Park, omringd door een braakliggend terrein dat de universiteit van de A10 scheidt, ligt een festival-achtige nederzetting verscholen. Kleurrijke zeecontainers staan op elkaar gestapeld, drie jongens trappen een balletje rond en een zonnige koffiebar met een imposante espressomachine vult het centrale plein. ‘Goede koffie en snel internet, dat zijn de basale behoeften voor ondernemerschap,’ grapt Erik Boer, directeur van ACE incubator, de startup-begeleider die deze containergemeenschap runt.

In een van de ontmoetingszaaltjes op het terrein gonst het op vrijdagochtend van de buzz words. ‘Betrek de early adopters bij je product, zoek naar honest opinions voor een genuine company.’

Een kleine twintig toehoorders luisteren aandachtig naar de adviezen van succesvol biotech-ondernemer Jeroen van Duffelen. ‘Vraag om feedback en zorg dat jouw eerste gebruikers ambassadors worden van je product.’ Waar dat toe kan leiden? Hij noemt het voorbeeld van biotech-startup Lumicks, dat een paar jaar na oprichting een kleine veertig mensen in dienst heeft en royale omzetten draait. De luisterende studenten, promovendi, medewerkers en alumni tikken driftig aantekeningen op hun laptop en overleggen af en toe op fluistertoon. Een ventilator draait overuren om het zaaltje te koelen op deze zomerse dag, de ambitie en gretigheid zijn bijna tastbaar.

De verzamelde toehoorders volgen het incubator programma van ACE, het Amsterdam Centre for Entrepreneurship. Uit een kleine zestig aanmeldingen zijn ze geselecteerd om in een intensieve twaalfweekse cursus klaargestoomd te worden tot zelfstandig ondernemer.

Begin mei riep tijdschrift Emerce het programma uit tot Nederlands beste in zijn soort. Leidde een academische studie van oudsher op tot wetenschapper, politicus, advocaat, arts, consultant of programmeur, de UvA investeert steeds meer in de begeleiding van studenten, medewerkers en andere betrokkenen tot ondernemer.

Sinds een half jaar heeft de ondernemerskraamkamer op het Science Park er een geesteswetenschappelijk zusje bij, het Venture Lab Humanities (VLH) op het Binnengasthuisterrein. Voor zo ver bekend is er slechts één ander initiatief op het gebied van universitaire ondernemersbegeleiding voor geesteswetenschappen in Europa, namelijk in Barcelona.

De basale filosofie achter de ondernemersimpuls is gelijk voor zowel de alfaals bètawetenschappen. De universiteit stelt zich niet alleen ten doel onderzoek en onderwijs te verzorgen, maar ook om te valoriseren; wetenschappelijke kennis niet te doen eindigen in proefschriften op boekenplanken in de universiteitsbibliotheek, maar in de maatschappij tot nut te maken. Dat benutten kan op verschillende manieren, denk aan de ontwikkeling van een nieuw medicijn tegen Parkinson, het vertalen van filosofische inzichten in integriteitstrainingen voor bedrijven of door kennis van lenzen om te zetten in nieuwe microscopen.

ACE houdt bij dat benutten scherp de business case in de gaten. ‘We bekijken bij de selectie van kandidaten kritisch of er daadwerkelijk een markt is voor het product en of er geld mee valt te verdienen,’ zegt Erik Boer. ‘Het is ondernemerschap, geen hobby.’

Nu zijn er in een kapitalistische maatschappij tal van lucratieve ondernemingen te bedenken die direct of indirect bijdragen aan vervuiling van de aarde of uitputting van grondstoffen, denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een reclame-algoritme dat nauwkeuriger kan inschatten welke kleding een internetgebruiker zou willen kopen. Daarmee is het te gelde maken van wetenschap niet onomstreden. Moet een universiteit dat soort winstbejag wel faciliteren?

Boer vindt het een non-argument. ‘In theorie kun je wetenschappelijke kennis natuurlijk destructief inzetten, maar wat mij betreft is dat geen reden weten-schappers louter op te leiden om vanaf de zijlijn commentaar te leveren. De universiteit heeft de verantwoordelijkheid maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen kritisch te volgen en oplossingen te zoeken voor problemen, niet alleen in onderzoeksartikelen, maar ook in het echt. Mochten die oplossingen op hun beurt ooit weer tot nieuwe problemen leiden, dan moeten we die vervolgens aanpakken. Nietsdoen uit angst iets verkeerd te doen, is geen constructieve strategie.’

‘Of we letten op verantwoord ondernemerschap bij de initiatieven die we begeleiden?’ Jonneke Bekkenkamp, hoofd van het VLH, trekt haar wenkbrauwen op terwijl ze vanuit de geesteswetenschappelijke coworkingspace uitkijkt op de zonnige Oudezijds Achterburgwal. ‘Dat hoeft echt niet, het idealisme spat ervan af bij de starters die we begeleiden.’ Het VLH begeleidt bijvoorbeeld een bedrijf dat tweedehands studieboeken aan een nieuwe eigenaar koppelt, na overlijden desgevraagd iemands digitale sporen wist en wandelervaringen langs Amsterdams heilige plekken vormgeeft.

Op het Binnengasthuisterrein speelt naast het verlangen kennis tot nut te maken ook mee dat het ondernemerschap afgezien van een onderzoeksbaan een van de zeldzame vakinhoudelijke carrièremogelijkheden vormt. Historicus en filosoof Casper Vuurmans, oprichter van het bedrijf Vuurwerk, dat filosofische evenementen organiseert, kan daarover meepraten. ‘Als je rechten studeert, is er een grote kans dat je jurist wordt, geneeskundestudenten worden arts. Maar als geesteswetenschapper drong het tijdens mijn studie tot me door dat ik in mijn arbeidzaam leven waarschijnlijk niet mijn historische of filosofische expertise zou kunnen inzetten, of ik nou politicus, beleidsadviseur of journalist zou worden. Ik wilde juist echt iets met filosofie blijven doen en besloot dat dan maar zelf te organiseren.’

Bij dat zelf organiseren blijkt een wetenschappelijke studie niet in alle opzichten de ideale voorbereiding, merken zowel de coaches en begeleiders als de starters zelf. ‘Als geesteswetenschappelijk ondernemer vind ik het extreem ingewikkeld te bepalen wat ik voor mijn diensten zou moeten vragen,’ vertelt Vuurmans. ‘Ik heb Marx gelezen en dat zette me aan het denken over een gezonde en ethisch verantwoorde manier om met geld om te gaan. Bovendien doe ik mijn werk omdat ik de beschouwing die ik bied goed vind voor de samenleving, dat maakt het lastig om er veel geld voor te vragen. Voor 5 mei organiseerde ik een filosofische vrijheidsmaaltijd. Ik had niet van tevoren besproken wat ik daar als vergoeding voor zou krijgen. Na afloop bleek ik veel meer te krijgen dan ik er überhaupt voor zou hebben gevraagd. Dat was een lesje. Ik moet zorgen dat ik in ieder geval genoeg betaald krijg om dit te kunnen blijven doen.’

Na afloop van zijn workshop over het vinden en houden van je eerste klanten, benoemt Van Duffelen nog een ander belangrijk aspect van ondernemerschap waar academici vaak moeite mee hebben. ‘Wetenschap en ondernemen lijken op elkaar, allebei draaien om het experiment. Maar in de wetenschap experimenteer je in het lab om bijvoorbeeld te ontdekken welke genen een bepaalde ziekte veroorzaken. Ondernemers moeten juist buiten de deur experimenteren. Ontdekken wie potentiële klanten zijn en waar die behoefte aan hebben. Daar voelen veel wetenschappers weerstand tegen, ze blijven liever veilig in het lab zitten.

Joran Iedema, medeoprichter van startup Dyme, herkent die valkuil. ‘Je hebt al gauw de neiging een aantal wetenschappelijke artikelen te lezen en op basis daarvan tot de conclusie te komen dat er heus een markt is voor wat jij te bieden hebt, maar zo werkt het niet. Wij moeten mensen benaderen, hen onze app laten testen en dan met ze in gesprek gaan. Vonden ze het wat? Wat werkt, wat niet? Dat is eng, straks vinden ze het slecht en blijkt al ons harde werk voor niets. Maar überhaupt niet weten wat mensen van je product vinden is pas echt een rotgevoel, dus we moeten er toch op uit.’ •

See Going Green

SeeGoing Green helpt de toerisme-industrie om de oceanenen marine biodiversiteit te beschermen.

Alles wat er mis kon gaan hadden mijn coaches weleens meegemaakt

Ally Dragozet, Biological Sciences: Freshwater & MarineBiology, in 2017 begonnen met See Going Green.

‘Tijdens mijn onderzoeksmaster liep ik onder meer stage op de universiteit en bij NGO’s, maar op geen van die plekken zag ik mijn toekomst. Ik merkte hoeveel tijd mijn leidinggevenden kwijt waren aan het schrijven van financieringsaanvragen, dat ging me te langzaam. Wat ik dan wél wilde drong tot me door toen ik in aanraking kwam met de startup-gemeenschap in Amsterdam. Ik vond die dynamiek en de autonomie zelf te bepalen welke opdrachten je nastreeft heel aantrekkelijk. Ik besloot een consultancy te beginnen, om iets te doen met de vakinhoudelijke en projectmatige kennis die ik tijdens mijn studie had opgedaan.

Als universitair student heb je al gauw de neiging te geloven dat je alleen bekwaam bent in die dingen waar je een papiertje voor hebt, dus overwoog ik een MBA te doen. Maar ondernemers die ik had leren kennen tipten me dat ik met mijn idee al halverwege was en dat ik de rest zou kunnen bijleren tijdens het incubator programma van ACE. Dat was fantastisch! Ik heb zo veel geleerd in zo weinig tijd, bijvoorbeeld om mijn idee aan te scherpen en beter over te brengen.

Het fijnst vond ik dat de coaches bij ACE alles wat er mis kan gaan bij het ondernemen weleens hebben meegemaakt en dus meteen kunnen relativeren en oplossingen kunnen aandragen. Toen mijn partner drie weken voor we onze eerste klant zouden ontmoeten uit het bedrijf stapte, was ik ten einde raad. Mijn coach vertelde dat zo’n breuk een van de meest voorkomende problemen is voor startend ondernemers en hielp me bedenken hoe ik alsnog verder kon.

De mooiste ervaring van het afgelopen jaar was het verwijderen van duizend kilo afval van de zeebodem in mijn thuisland Kroatië. Het gaf veel energie om zoiets tastbaars voor elkaar te krijgen. De komende jaren wil ik me verdiepen in de technologie achter afvalverwerking, zodat we het plastic niet alleen uit de oceaan halen, maar er vervolgens iets waardevols van kunnen maken.’

Lukida

Lukida voorziet basisscholen van invaldocenten uit een netwerk van kunstenaars met onderwijservaring.

Misselijk van de stress

Jesse Dijksman, Sociale geografie en scenarioschrijven, in 2017 begonnen met Lukida.

‘Zes jaar geleden raakte ik in de ban van crowdfunding. Een platform waarop kunstenaars crowdfunding in abonnementsvorm konden opzetten leek me ideaal, want dat biedt hen de zekerheid ieder jaar een scenario of boek te kunnen schrijven. Ik heb daar vijf jaar keihard aan gewerkt, maar kwam uiteindelijk tot de pijnlijke conclusie dat het niet ging lukken.

Bij Venture Lab Humanities heb ik nieuwe ideeën uitgewerkt. Uiteindelijk kwam ik er op uit het kunstenaarsnetwerk uit mijn eerste onderneming in te zetten om invallessen op scholen te verzorgen. Basisscholen kampen met personeelstekorten en kunnen geen geschikte vervangers vinden bij onverwachte uitval door ziekte. Aan de andere kant zijn er zo veel gepassioneerde kunstenaars die sinds de bezuinigingen op de kunsten nauwelijks geld verdienen met hun vak.

Lukida voorziet voor beide partijen in een behoefte. Scholen hoeven niet langer te stressen als een docent uitvalt en kunstenaars hebben een manier om zinvol en inhoudelijk werk te doen waarmee ze een basisinkomen kunnen vergaren naast hun artistieke werk. Bovendien zorgt Lukida ervoor dat kinderen niet langer naar huis worden gestuurd bij ziekte van een docent, maar een waardevolle les krijgen over Picasso, meditatie of het schrijven van een eigen film.

Persoonlijk wil ik eigenlijk liever de wereld mooier maken door zelf scenario’s te schrijven, maar daar kom ik niet aan toe op dit moment. Het ondernemerschap is zo intensief, ik zit de hele dag met mijn bedrijf in mijn hoofd en ben ook weleens misselijk geweest van de stress over mijn vorige bedrijf. Ik werkte zo’n zeventig uur per week, nu zit ik op een kleine vijftig uur en ik hoop binnenkort nog verder terug te gaan zodat ik ook weer tijd heb om zelf te schrijven. Maar eerst wil ik Lukida verder uitbouwen. Zorgen dat onze lessen binnen het curriculum vallen en manieren verzinnen om kleine vacatures langdurig op te vullen. Dus voorlopig offer ik mezelf op om andere kunstenaars in staat te stellen kunstenaar te blijven.’

Dyme

Dyme biedt mensen op basis van hun bank-app inzicht in hun abonnementen en helpt bij het stopzetten van abonnementen of het overstappen van aanbieder.

Via het netwerk van ACE zaten we in no-time aan tafel met een jurist

Joran Iedema, AUC Economie en master Data science, sinds 2018 bezig met Dyme.

‘Als vijftienjarige kocht ik online populaire jassen om ze via Marktplaats door te verkopen. Van jongs af aan was ik dus al ondernemend. Tijdens het eerste jaar van mijn studie drong het tot me door welke kant het op ging met platforms van de sharing economy als Airbnb en Snappcar. Dat inspireerde me. Met bekenden die goed konden programmeren en ontwerpen heb ik een startup bedacht, Cycleswap, een dienst die bedrijven en particulieren in staat stelt hun fiets te verhuren. Anderhalf jaar later konden we dat bedrijf verkopen en was het tijd voor iets nieuws.

Na tal van minder succesvolle ideeën kwamen we uit bij Dyme. Daar zit een business case in omdat wij van energie- of telefonieaanbieders een vergoeding krijgen voor iedere nieuwe klant die we aandragen. Ik vind het heel tof om iets te creëren wat nog niet bestaat. Als je een bakkerij begint, is het wel ongeveer duidelijk wat de stappen zijn, dat is al honderden keren gedaan. Wij moeten elke stap zelf uitvinden, die uitdaging geeft voldoening.

ACE helpt ons door de theorie achter ondernemen nog eens in herinnering te brengen en vooral ook met een groot en kundig netwerk. Wij hebben vijf mentoren, ieder met hun eigen expertise. Op dit moment leggen we vast wat ieders inbreng in het bedrijf is en hoe zich dat in aandelen vertaalt. Via het netwerk van ACE zaten we in no-time aan tafel met een jurist die ons daarbij kan helpen. Voorlopig blijf ik ondernemen. Carrière maken binnen een bedrijf vind ik beklemmend en burgerlijk. Dat je precies moet doen wat er van je verwacht wordt om het volgende jaar weer een treetje hoger in de salarisschaal te komen. Als ondernemer sta ik zelf aan het roer en groei ik samen met mijn bedrijf.’

This article is from: