UZ-magazine december 2009

Page 1

MAGAZINE Verschijnt driemaandelijks, jg 25 - nr 4 - december 2009

Verantwoordelijke Uitgever: Suzy Van Hoof, Herestraat 49, 3000 Leuven

Afgiftekantoor Aalst 1 - P509066

De ‘bloedbaan’ in UZ Leuven

Afvalverwerking in het ziekenhuis Opgroeiende premature kinderen Dorp in de stad

! is e at me Gr m e Ne

UZ

UZ-MAGAZINE is bestemd voor patiënten en bezoekers van UZ Leuven • campus Gasthuisberg • campus Lubbeek • campus Pellenberg • campus Sint-Pieter • campus Sint-Rafaël


Ve r b l i j f v o o r f a m i l i e

¨¨¨¨¨ serviceresidentie

Wanneer u dicht bij uw familielid wilt overnachten, kunnen logies in campus Sint-Pieter voor u wellicht een oplossing betekenen.

Onbezorgd wonen en genieten

Het verblijf voor familie biedt u eenvoudig ingerichte ĂŠĂŠn- en tweepersoonskamers met ontbijt, aan de prijs van 18 of 10 euro per overnachting. Vrijwilligers die op vaste tijdstippen aanwezig zijn, zorgen dat u zich thuis kan voelen, ook in moeilijke momenten.

( "%" "' ! ! !" # 2ha

• UZ Leuven campus Sint-Pieter - Brusselsestraat 69 - 3000 Leuven • Reservatie: tel. 016 33 70 04 tussen 8.30 - 12 uur en 14 -19.30 uur • Informatie: tel. 016 33 73 20

( " ! # ! " Leuven ( " ! # wensen ! " ! ! wassalon, ! privĂŠ-taxidienst, ! ! " " hulp, verzorging ( V & ! permanentie ( # & vrijheid ( ' animatie

Pullman Brussels Airport, a new attitude hotel

( ! ! " kopen

De perfecte start van uw vakantie

met de ‘ Park Sleep ‘n Fly ’ aanbieding, vanaf 87â‚Ź* ď‚Ą ď‚Ą ď‚Ą ď‚Ą ď‚Ą

Een zalige nachtrust in een luxueuze kamer Een moment van ontspanning in het Health & Leisure Centre ‘Early Bird’ ontbijt (tussen 4 et 6 uur ‘s morgens) Gratis shuttle van en naar de luchthaven 7 dagen parking inbegrepen

Nieuw: Wellness-centrum voor lichaamsverzorging, massage, manicure, pedicure, aroma-therapie, dieetadvies, infraroodsauna, ‌

Service-residentie Ter Korbeke Oudebaan 106 - 3360 Korbeek-Lo Tel.: 016/46 39 25 www.terkorbeke.be

* Deze aanbieding is geldig onder voorbehoud van beschikbaarheid en tot 31 maart 2011 * De reisdocumenten dienen bij aankomst in het hotel getoond te worden

INFORMATIE & RESERVATIE Tel : +32 2 713 66 66 - Fax : +32 2 721 43 45 Email : H0548@accor.com Pullman Brussels Airport Bessenveldstraat 15 1830 Diegem - Belgium

W W W. P U L L M A NH O T E L S. C O M

CHECK-IN, CHILL OUT.


6

INHOUD

UZ-magazine

12 20 14 26

6 Ecologie: waar blijft het afval van UZ Leuven? Waar mensen werken en samenleven, is afval. Ook in UZ Leuven. De facilitaire dienst en de dienst preventie en milieu zorgen voor de ophaling en verwerking van het afval. Tegelijkertijd zijn er initiatieven in UZ Leuven om de afvalstroom in te dammen.

14 Transplantatie: immuunsuppressie leidt naar doorbraak ruilorganen Onlangs werd in UZ Leuven de 500e longtransplantatie uitgevoerd. UZ Leuven behoort tot de Europese top als het om longtransplantaties gaat. De ontwikkeling van goede immuunsuppressiemedicamenten hebben de evolutie van orgaantransplantaties versneld.

12 De weg van een bloedstaal Bij menig patiënt in UZ Leuven neemt men een bloedstaal af. Welke weg volgt dat staal in het ziekenhuis en hoe snel is het resultaat van bloedonderzoek beschikbaar?

18 Forensische geneeskunde: de spoorzoekers van het ziekenhuis Forensische geneeskunde zoekt bij een ‘ongewoon’ sterfgeval in samenwerking met de politie naar de oorzaken. Prof. dr. Wim Van de Voorde is als diensthoofd forensische geneeskunde in UZ Leuven (campus Sint-Rafaël) ‘spoorzoeker van dienst’.

UZ MAGAZINE Jaargang 25, nummer 4 (december 2009) Kwartaalblad voor patiënten, familie en bezoekers van UZ Leuven, campus Gasthuisberg, Lubbeek, Pellenberg, Sint-Pieter en Sint-Rafaël.

22 Prematuriteit stopt niet bij het ontslag in het ziekenhuis Een vroeggeboorte zorgt soms voor een moeilijke start en voor intensieve zorgen. Hoe trekken die prematuren zich in hun verdere leven uit de slag? 26 Dorp in de stad Nierpatiënten moeten geregeld naar het ziekenhuis voor een dialyse. Tot drie keer per week. Voor hen is het bijna een tweede thuis. Jan van Rompaey praatte met hen. Verhalen uit de dialyseafdeling.

vaste rubrieken 4 Journaal: berichten over en uit UZ Leuven 5 Woordje van de pastor 10 Column van Kris Gelaude 30 Fun-page - voor de jonge UZ-magazine-lezers

redactieadviesraad: dr. Koen Bronselaer, Jan Etienne, Katja Genné, Ludo Govaerts, prof. dr. Marie-Christine Herregods, prof. dr. Diethard Monbaliu, prof. dr. Peter Reynders, Suzy Van Hoof, Ad van Poppel, Clara Vanuytven, Jan Verhaeghe en prof. dr. Chris Verslype eindredactie: Hilde Van Goethem hoofdredactie: Suzy Van Hoof redactieadres: UZ Leuven, dienst communicatie, Herestraat 49, 3000 Leuven, tel. 016 34 49 55, uzmagazine@uzleuven.be reclameregie: B-Net, Bie Van Cleuvenbergen, voor DECOM, Stationsstraat 108, 2800 Mechelen tel. 016 63 20 65 – e-mail: bie@decom.be, bie@b-net.be Aan dit nummer werkten mee: Clara Vanuytven, Kris Gelaude, Jan van Rompaey, Ad van Poppel e.a. foto’s: Jan Locus, Geert De Keyser e.a. productie: DECOM NV, Stationsstraat 108, 2800 Mechelen, tel. 015 65 28 52 vormgeving: Carla Van Caeneghem, DECOM projectopvolging: Sabine Rosseel, DECOM verantwoordelijke uitgever: Suzy Van Hoof, Herestraat 49, 3000 Leuven copyright: overname van artikels of gedeelten daarvan wordt toegestaan na overleg met de redactie en met vermelding van de bron UZ-magazine - december 2009

3


uz journaal

Nieuws uit UZ Leuven

Fototentoonstelling Leven met brandwonden ‘Mijn zachtste huid’. Dat is de titel van een tentoonstelling van fotografe Lieve Blanquaert die van zaterdag 23 januari tot zondag 21 februari 2010 in UZ Leuven (campus Gasthuisberg) loopt. De tentoonstelling over mensen die leven met brandwonden, is een initiatief van vzw Help Brandwonden Kids in samenwerking met het brandwondencentrum van UZ Leuven en de Belgische Brandwonden Stichting. Lieve Blanquaert portretteerde en interviewde tien mensen die getekend zijn door brandwonden. Sommigen kunnen hun littekens verstoppen onder hun kleding, anderen zijn te zwaar verbrand om te ontsnappen aan de blikken van de buitenwereld. Met dit project wil men de ogen van de maatschappij openen voor het verhaal achter de zichtbare en onzichtbare littekens. Littekens van brandwonden zijn zacht, maar het stigma is vaak hard. Dat was aanvankelijk ook het geval voor Lieve Blanquaert. Ze stelt dat angst haar eerste reactie was toen ze de vraag kreeg om een tentoonstelling te maken over mensen met brandwonden. “Het is een thema waar we, denk ik, allemaal bang voor zijn. Ik betrapte er mezelf op. Al van bij mijn eerste reactie. Bang voor wat ik te zien zou krijgen. Bang voor de evenwichtsoefening. Waar eindigt de aangrijpende realiteit en waar begint de sensatie? Wat gebeurt er met een mens als een klein ongeval gigantische gevolgen krijgt? Als zijn huid, zijn grootste en meest zichtbare orgaan, wordt aangetast? Als zijn buitenkant voor altijd verandert? Hoe moet het dan verder? Ik had onmiddellijk heel veel vragen en twijfels.” Voor Blanquaert was een tentoonstelling niet toereikend. Ze oordeelde dat bij de beelden een (kort) verhaal hoorde. Het resultaat is een boek met dezelfde titel als de tentoonstelling. De fotografe hoopt dat door de tentoonstelling en het boek met andere ogen zal worden gekeken naar mensen met brandwonden. Lieve Blanquaert: “Als dat lukt, is dit project voor mij geslaagd. Nu begrijp ik meer dan ooit de kwetsbaarheid van brandwondenslachtoffers. Ik wil hen en hun familie dan ook uitvoerig bedanken voor het vertrouwen.” Op de folders en affiches voor de tentoonstelling en op de cover van het boek plaatste Lieve Blanquaert Wout. De jongen ‘leverde’ ook bij toeval de titel van het project. Lieve Blanquaert: “Ik vroeg tijdens de fotosessie aan Wout: ‘Mag ik eens voelen aan je litteken?’ Hij stak zijn kleine kinnetje in de lucht en zei ‘Zacht hé!’. Vandaar de titel ‘Mijn zachtste huid’. Ik kan jullie verzekeren dat de huid van littekens heel erg zacht is.” Meer info: www.helpbrandwondenkids.be. UZ-magazine - december 2009

Nieuwe toegang campus Gasthuisberg Stad Leuven, De Lijn en UZ Leuven sloegen hun handen in elkaar voor de realisatie van de verbindingsweg tussen de Tervuursesteenweg en campus Gasthuisberg. Dankzij deze verbinding kunnen bussen van De Lijn, hulpdiensten, fietsers en voetgangers vanaf zondag 13 december campus Gasthuisberg snel bereiken vanaf de Tervuursesteenweg. De Lijn legt twee nieuwe buslijnen in die gebruikmaken van de verbindingsweg. Lijn 316 en lijn 317 bedienen reizigers van en naar Tervuren, Sterrebeek, Moorsel, Vossem, Leefdaal en Bertem. Auto’s kunnen deze weg niet gebruiken om campus Gasthuisberg te bereiken.

ADHD-toolkit De dienst kinder- en jeugdpsychiatrie van UPC-K.U.Leuven heeft een ‘ADHD toolkit’ ontwikkeld. Deze kit is een werkinstrument voor leerkrachten in het gewoon en buitengewoon lager onderwijs om leerlingen met ADHD (Attentiondeficit hyperactivity disorder) doelgericht te begeleiden naar meer adequaat gedrag. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een gesystematiseerde gedragsaanpak in de schoolomgeving tot goede resultaten kan leiden. Maar waar vindt de leerkracht de tijd en creativiteit om telkens opnieuw een individueel plan van aanpak te creëren en te realiseren? Vandaar de toolkit waarmee leerkrachten op een positieve, speelse manier het gedrag van die kinderen verbeteren. Het project kreeg ook de steun van de Koning Boudewijnstichting en werd ontwikkeld in samenwerking met het centrum Zit Stil, de Leuvense CLB’s, de Internetten Samenwerkingscel van de CLB’s en de vzw Die’s-Lekti-kus. Meer info: www.uzleuven.be/adhd-toolkit.

Kunst in het ziekenhuis In de expositieruimten in campus Gasthuisberg stellen in de komende maanden Jaklien Vandermeulen, Rosette Verschueren, Regine Van Nerom en Anneke Alderweireldt hun werken tentoon. Rosette Verschueren en Jaklien Vandermeulen delen de tentoonstellingsruimte nog tot 8 januari. Verschueren is oud-onderwijzeres en heeft zich sinds 1981 bekwaamd in de teken- en schilderkunst. Vandermeulen volgde aan verschillende academies een opleiding schilderen, tekenen en grafische kunst. Ze brengt een combinatie van schilderen en tekenen. De basis voor haar werken is meestal een collage van verschillende materialen, zoals karton, lapjes en krantenknipsels. In de tekeningen heeft het menselijke lichaam een centrale plaats. Van 11 januari tot 5 maart is het de beurt aan Regine Van Nerom en Anneke Alderweireldt. Beiden hebben zich toegelegd op kalligrafie. Regine Van Nerom nam al aan diverse tentoonstellingen deel en ontving in 2007 de aanmoedigingsprijs ACE-Lubbeek Kalligrafie.


pastor WOORDJE VAN DE PASTOR

Willy Staessens

Wees gerust, ik zal er zijn voor jou ...

E

Een Joodse geschiedenis vertelt van een grootvader, Mordechai, die het volgende gesprek met zijn kleinzoon Ernie voert. “Luister eens goed naar me”, zei grootvader Mordechai, nadat hij weer een poosje had nagedacht. “Zet allebei je oren open: als een mens alleen lijdt, dan is het wel duidelijk dat zijn smart op hem blijft. Gesnapt?” “Gesnapt”, zei Ernie. “Maar als een ander naar hem kijkt en zegt: Wat heb je pijn, broeder ... Wat gebeurt er dan?” De dekens bewogen en Ernies smalle neuspuntje kwam te voorschijn. “Dat begrijp ik ook”, zei hij onderdanig, “dan neemt hij de pijn van zijn vriend in zijn ogen op.” Grootvader Mordechai zuchtte, glimlachte en zuchtte weer. “En als hij blind is, denk je dat hij het dan ook op zich kan nemen?” “Natuurlijk, met zijn oren!”, antwoordde de jongen. “En als hij doof is?” “Nou, dan met zijn handen”, zei Ernie ernstig. “En als die ander heel ver weg is, als hij hem niet kan horen, niet kan zien en zelfs niet kan aanraken, denk je dat hij dan zijn lijden op zich kan nemen?” “Misschien kan hij het raden”, zei Ernie voorzichtig. Mordechai raakt opgetogen. “Ja, zo is het, mijn lieve jongen. Dat is nu precies wat een rechtvaardige moet zijn. Hij raadt al het lijden dat er op de wereld is, hij neemt het op in zijn hart!” Dit verhaal geeft naar mijn gevoel de kern weer van wat echte menselijk zorg is. In een ziekenhuis als het onze komen mensen allereerst om medische zorg. Dat is ook normaal, daarvoor is het een ziekenhuis. En gelukkig hebben we die medische zorg hier in huis in een hoge kwaliteit. Maar opdat de mens, de zieke mens, de hele mens aan zijn trekken zou komen, moet men niet alleen zijn ziekte bekijken en behandelen. Maar moet men deze mens zelf ‘in het midden’ plaatsen. In ons technische prestatiemaatschappij ben je vooral interessant als je jong, mooi, sterk, getalenteerd en liefst ook nog rijk bent. Die modellen vind je in allerlei ‘boekskes’. Maar zó is onze mensenwereld niet. Heel vaak wordt men – soms heel plots en onverwacht – geconfronteerd met de broosheid en de kwetsbaar-

heid van het leven zelf … van mijn leven of van het leven van hen die mij dierbaar zijn. En dan verandert alles: het heden en de toekomst. Wat gisteren nog allemaal helder was, is dat nu niet meer. De plannen die je had, worden onzeker. Allerlei vragen komen in je op over je gezondheid, je relaties, je toekomst en ook over je verleden. Heftige gevoelens en gedachten bevolken je hart en je hoofd. Het is goed, neen, het is een noodzaak dat er dan mensen om je heen zijn die, zoals Ernie uit ons verhaal opmerkt, naar je kijken, naar je luisteren, je laten voelen dat ze bij je zijn en vooral bij je blijven in deze moeilijke tijd. Dat zijn uiteraard in de eerste plaats de mensen uit je onmiddellijke omgeving met wie je vertrouwd bent. Maar soms zijn die juist voor jou ‘te’ dichtbij en wil je hen daarom geen pijn doen. Je wilt hen ‘sparen’, want ze hebben het al moeilijk genoeg met hun werk of met hun eigen gezin. Het is echter niet goed dat je ‘op je eentje’ zit te piekeren met al die gevoelens en gedachten, want je kunt erin verdwalen. Het gaat hier al lang niet meer over ‘de ziekte’, maar over deze zieke mens, over dit zieke familielid. Wanneer iemand ziek is in de familie, is de ‘hele familie’ ziek. Een mens is immers verweven in een netwerk van relaties. En die komen allemaal onder druk te staan. Sommige banden worden sterker, andere gaan eronder lijden. Met die realiteit mag ik als pastor mensen nabij zijn. Op de eerste plaats heel attent luisteren en ‘zien’ naar waar het pijn doet, waar er verdriet zit of wat de bron is van dankbaarheid en vreugde, hoop en kracht. Kortom, samen die dingen noemen en zien waar het echt om te doen is. Vijftien jaar al probeer ik dat te doen, dag na dag. En telkens weer is het een uitermate boeiend avontuur om te ontdekken wat er mogelijk wordt wanneer mensen ‘naaste’ zijn voor elkaar. Misschien kun je niet veel ’doen’, maar er ‘zijn’, ‘er-bij-zijn’ kan wel. En het is een enorme bron van hoop wanneer iemand je zegt: ‘Wees gerust, ik zal er zijn voor jou’ en het ook waarmaakt. w

UZ Leuven telt elf pastors, van wie vier priesters en zeven leken. Willy Staessens is een van de pastors. UZ-magazine - december 2009


Waar mensen werken en samenleven, is er afval. Ook in UZ Leuven. De facilitaire dienst en de dienst preventie en milieu zorgen voor de ophaling en verwerking van het afval. Tegelijkertijd zijn er initiatieven in UZ Leuven om de afvalstroom in te dammen.

Ecologie

Ad van Poppel

De stille werkers achter afvalstroom van UZ Leu Het loopt tegen het middaguur. Wouter Ectors (afdelingshoofd interne logistiek facilitaire dienst) en Els Marjaux (dienst preventie en milieu) tonen hoe in UZ Leuven achter de schermen de afvalstroom beheerd en beheerst wordt. In de grote brede gangen waar alleen UZ Leuven-medewerkers komen, staan afvalkarren waarin blauwe plastic zakken, papier en karton is gegooid. De medewerkers van interne logistiek brengen de volle karren naar het UZ Leuvencontainerpark, legen er die karren en triëren de inhoud: papier en karton in een grote container en de blauwe zakken met afval via een transportband in een andere container. Het risicohoudend medisch afval (in gele dozen en vaten) brengen ze onder in een speciale ruimte. UZ-magazine - december 2009

Het meeste afval is op dat moment al verwerkt. Het is er nu redelijk leeg, maar in de voormiddag stond er een file van karretjes. In totaal verwerkt men 300 tot 400 karren per dag.

categorieën afval die apart behandeld worden: onder andere vertrouwelijk papier, afgedankte elektrische toestellen, gft, chemisch afval, batterijen, tl-lampen en radioactief afval. Bij het gft is er

‘Als de ophaling van afval twee dagen zou wegvallen, dan heeft het ziekenhuis een groot logistiek probleem’ In het ziekenhuis zijn er verscheidene afvalstromen. Wouter Ectors zegt dat er drie grote en verschillende kleine stromen zijn. De ‘hoofdstromen’ behelzen risicohoudend medisch afval, nietrisicohoudend medisch afval en papier en karton. Daarnaast zijn er

een onderscheid tussen voedselresten die van de keuken komen en die van de patiëntenkamers komen. “Onder gft verstaan we alle overschotten die van de keuken komen. De etensresten die in contact zijn geweest met de patiënten mogen niet als gft afgeleverd


de ven worden, maar gaan naar het nietrisicohoudend medisch afval”, aldus Els Marjaux.

Werk De afvalstroom komt in de vroege uren al op gang, vanaf 5 uur. “De medewerkers van interne logistiek en de schoonmaakploegen verzetten veel werk tussen 5 en 7 uur. Het is dan immers nog redelijk rustig in het ziekenhuis, de liften zijn beschikbaar en ze hinderen de bezoekers, medewerkers en patiënten dan minder. Het grootste deel van het afval is op dat vroege tijdstip al opgehaald. De ochtendploegen zijn de kabouters die ervoor zorgen dat alles in orde is en alles goed loopt. Men beseft niet altijd dat die werkzaamheden gebeuren”, aldus Ectors. De ploegen legen de prullenbakken

op de consultaties en op de verpleegafdelingen. De blauwe afvalzakken brengen ze naar de dichtstbijzijnde afvalkar. Aan de bron wordt er door de medewerkers op de afdelingen en consultaties al gesorteerd. “Er is een milieuhandboek op het intranet beschikbaar en de verpleegkundigen en logistiek medewerkers krijgen er tijdens hun opleiding informatie over”, vertelt Els Marjaux. Ze weten met andere woorden wat onder de verschillende afvalstromen valt. Het risicohoudend afval plaatsen ze in speciale dozen op centrale punten bij de afvalkarren. “De mensen van interne logistiek zetten die dozen dan als laatste op de kar als ze die komen halen, zodat het er bij de verwerking ook eerst veilig afgehaald kan worden. De medewerkers mogen die dozen dan ook niet te zwaar maken. Iedereen is er zich van bewust dat het afval nog door een aantal mensen moet worden gemanipuleerd en dat ze daarom alles goed moeten sorteren en afsluiten.” En dat gebeurt 365 dagen per jaar ... “Als de ophaling twee dagen zou wegvallen, dan heeft het ziekenhuis een groot logistiek probleem, want dan stapelt het afval zich overal op.” Wouter Ectors geeft toe dat het voor de mensen aan de containers frustrerend kan zijn. Hebben ze het ‘aanbod’ van de dag verwerkt, dan staat er de volgende ochtend weer een grote rij volle karren te wachten. “Of zelfs tijdens de dag. Dan denk je dat de rij aan het minderen is en dan komt er opnieuw een ‘trein’ karren aan. Maar de mannen doen toch fluitend en enthousiast hun werk. Ik heb veel respect en bewondering voor hen. De mensen die op dat werk neerkijken, nodig ik uit om er eens een dag te gaan werken.”

Ophalen Een gespecialiseerd bedrijf haalt iedere dag de containers met het niet-risicohoudend medisch afval op. Het risicohoudend medisch

afval wordt driemaal per week opgehaald. “’s Vrijdags komt de firma tweemaal. Op die manier is de plaats waar het risicohoudend afval opgeslagen wordt op zaterdag leeg, zodat we die kunnen schoonmaken en desinfecteren”, aldus Marjaux. De afvalstroom in UZ Leuven neemt toe: tussen 2004 en 2008 is er 17 procent meer afval geproduceerd in het ziekenhuis. Wouter Ectors zegt dat het een logisch gevolg is van de toename van de activiteiten op de campus. Men verwerkt bijvoorbeeld ook het afval van de K.U.Leuven die de laatste jaren de aanwezigheid op campus Gasthuisberg heeft uitgebreid. Bovendien zijn de hygiënische eisen voor een ziekenhuis streng waardoor er eveneens meer afval komt. Els Marjaux: “Die strenge eisen maken het moeilijk om aan afvalpreventie te doen.” Maar er zijn toch positieve ontwikkelingen. Ectors wijst erop dat door de digitalisering van de radiografieën er veel minder veel minder zilver en chemische vloeistoffen gebruikt worden, waarmee vroeger de beelden op de ouderwetse lichtgevoelige platen zichtbaar gemaakt en gefixeerd moesten worden. Els Marjaux haalt initiatieven aan van de medewerkers op de werkvloer om de afvalberg te verkleinen. Een ervan is het chirurgisch dagcentrum. Dat heeft voor de inspanningen om op meerdere gebieden ‘groener’ te werken een prijs gekregen. Vanuit het chirurgisch dagcentrum was al eens de vraag gesteld of er niets te doen viel rond afvalverwerking. “We zijn daarom met het project ‘ecocare’ gestart, op aanraden van Herman Devriese (diensthoofd preventie en milieu)”, vertelt medisch coördinator prof. dr. Guy Bogaert.

Preventie Prof. dr. Bogaert zegt dat UZ Leuven al veel aan afvalpreventie deed, maar de medewerkers van het chi-

www.haarwerken-dewit.be

Maatwerk en haartoevoegingen voor dames en heren  Specialisatie haarprotheses voor chemopatiënten  Ruim assortiment  Derde generatie haarwerkenspecialist

Willy Dewit LEI 6 - 3000 LEUVEN Tel. 016 22 60 41

Véronique Dewit HUIS- & ZIEKENHUISBEZOEK Tel. 0476 45 50 83 - 016 47 07 83

H A A R W E R K E N

L

E

U

V

E

N

Bezoek onze nieuwe website

UZ-magazine - december 2009


Wouter Ectors (afdelingshoofd interne logistiek facilitaire dienst): ‘Onze mensen doen fluitend en enthousiast hun werk’

rurgisch dagcentrum waren ervan overtuigd nog meer te kunnen bijdragen. “Men zei ons toen: bewijs het maar. Dat was een sublieme uitdaging. We zijn onder begeleiding van het ecocare-team samengeko-

men: de schoonmaakploeg, de verpleegkundigen, de administratie en de artsen. De vraag was: wat stoort u op ecologisch vlak, wat doet u thuis anders of beter en wat denkt u hieraan te kunnen doen?” aldus prof. dr. Bogaert. Voor de anekdotiek: zijn zoon deed afgelopen zomer vakantiewerk bij de grote containers van campus Gasthuisberg. “Hij zei me dat er altijd een enorme hoeveelheid karren van het dagcentrum kwam. Zijn perceptie was dat dat aantal significant groot was”. Prof. dr. Bogaert: “Iemand van de schoonmaakploeg zei dat hij zich op ecologisch vlak stoorde aan de aantallen pakken papieren handdoeken die voortdurend in de dispensers worden gestoken. ‘Ik draai me nog maar om of de vuilzakken zitten al weer vol’, zei hij. Maar in verband met de handhygiëne moeten we wel veel de handen wassen”. De klassieke warmeluchtblazers zijn echter niet hygiënisch: ze warmen op en koelen weer af om dan opnieuw warm te worden. Dat trekt stof en bacteriën aan. Bovendien duurt het lang voor de handen droog zijn. Die apparaten blazen 45 seconden lang en verbruiken zo ook nog eens veel

Afval in cijfers UZ Leuven produceert in totaal per jaar ruim vierduizend ton afval (basis 2008). Het aandeel van campus Gasthuisberg is daarin 80 procent. De overige campussen (Lubbeek, Pellenberg, Sint-Pieter en Sint-Rafaël) zijn goed voor 20 procent. Ten opzichte van 2007 is de afvalstroom in 2008 met 8,95 procent gestegen. Vergeleken met 2004 is dat 17,32 procent. Opvallend is de grote toename van papier en karton in die stroom en de afname van het aandeel van gft. Afvalsoort (in ton) Risicohoudend medisch afval Niet-risicohoudend medisch afval Papier en karton Gft

512,71 3 004,91 551,36 45,84

Totaal

4 114,82

De discussie over de plastic beker Wat is beter: koffie drinken uit een plastic beker en die weggooien of een beker van thuis meenemen, afwassen en weer gebruiken? Daar woedt in het chirurgisch dagcentrum nog discussie over. Prof. dr. Guy Bogaert: “Ik ben persoonlijk voorstander van een plastic beker. Ik vind die ecologisch minder slecht dan altijd een beker met zeep en warm water af te wassen. We laten de keuze echter over aan de mensen zelf.”

UZ-magazine - december 2009

energie. Daarom testte men een nieuwe generatie handdrogers waar je je handen naar beneden gericht insteekt en koude lucht de druppels wegblaast. De lucht wordt daarenboven gefilterd. Groot voordeel: ze verbruiken minder energie want ze blazen slechts 10 seconden. Nadeel is echter dat ze nogal luidruchtig zijn. Ze zijn daarom enkel in de patiënten- en bezoekerstoiletten geplaatst, niet in de werkomgeving. De ecologische voetafdruk (en kosten) van één papiertje uit de handdoekdispenser is evenveel als die van 23 personen die hun handen drogen via zo’n nieuwe hogesnelheidsluchtdroger. Bij de klassieke kranen moet men omwille van de hygiëne na het wassen van de handen de kraan met een papieren handdoek dicht draaien. Men verving die kranen door exemplaren met een bewegingssensor. Die openen en sluiten de kraan automatisch zonder dat men ze moet vastnemen. Dat is veel hygiënischer. Bijkomend voordeel is dat men zo ook het waterverbruik beperkt.

Intelligent Een tweede voorbeeld van het voorkomen van afval is intelligenter printen. De komst van de computer zou, zo stelde men al vele jaren geleden, een papierloos kantoor mogelijk maken, maar in de praktijk print men in een kantooromgeving veel af. Prof. dr. Guy Bogaert: “Daarom hebben we gezegd dat we met printers die recto verso kunnen afdrukken, dat voortaan ook standaard zullen doen. Theoretisch betekent dat bijna een halvering van het papiergebruik.” In het chirurgisch dagcentrum heeft men verder de wegwerpsloffen voor patiënten afgeschaft en vraagt men hen sloffen van thuis mee te brengen. Het aantal operaties in het dagcentrum is gemiddeld bijna zestig per dag. Elke operatie houdt extra afval in omdat er steeds opnieuw steriele instrumenten en textiel gebruikt moeten worden. Die materialen zijn meestal individueel steriel verpakt. UZ Leuven heeft er nu voor gekozen om pakketen per ingreep te laten maken waar het steriel materiaal in zit, zodat men geen aparte verpakkingen meer hoeft open te maken. Wat bijkomend nodig is, kan individueel verpakt zijn.


De grote vraag is natuurlijk hoeveel de inspanningen concreet aan beperking van afval en van water- en energieverbruik betekenen. Prof. dr. Guy Bogaert: “In principe veel. We hebben geprobeerd om het te meten, maar dat lukte niet goed omdat het zo ingewikkeld is. Het chirurgisch dagcentrum heeft namelijk geen aparte energiemeters zoals een huis of een appartement. Ook is het bijna onmogelijk om de hoeveelheid afval te meten. Dat is frustrerend. We hebben immers heel wat medisch afval en het is niet altijd mogelijk om de grens tussen medisch en niet-medisch afval te maken. Wij kunnen ons geen fouten veroorloven. Papier sorteren we wel. Wat we kunnen objectiveren (zoals papier en papieren handdoeken), meten we en daar is de situatie met zekerheid verbeterd. Voor het overige moeten we met schattingen werken. Wat we geleerd hebben is dat de UZ Leuvenmedewerkers van het chirurgisch dagcentrum nu het gevoel hebben echt individueel te kunnen bijdragen tot de ecologische voetafdruk van

Het chirurgisch dagcentrum is met het project ‘ecocare’ gestart.

UZ Leuven. Dat is een fijn gevoel en we zijn daar fier op. We moeten echter blijven herhalen en campagne voeren, maar we hopen wel een voorbeeldfunctie te hebben voor alle UZ Leuven-medewerkers.”

Overigens heeft het centrum voor de inspanningen een prijs gewonnen van EcoCare, een proefproject dat met de steun van de Vlaamse Overheid wil bijdragen tot meer ecologie in de zorgsector. w

The Original

SUPER

MEDIC

ZIT- EN SLAAPCOMFORT

Wie de hoogste eisen stelt aan comfort en interieur, vindt bij ons de gepaste relaxzetel.

% g - 30

Kortin

Express

Powerlift. €1175 BTWi.

or mst vo senko en s u t t en me ische zorg " med ebsite "zie w

Amélie

Elektrische rug en voet verstelbaar. v.a. €1452 BTWi.

Info en contact via onze website

www.patientenzetels.be

Leverancier aan UZL Adv_Amelie-augV4.indd 1

Contacteer ons voor een bezoek aan onze fabriekstoonzaal

TEL. 0495/545 560 20/08/2009 13:49:28


column Weinig woorden column

Kris Gelaude

I

‘Ik schrijf omdat ik wil schrijven dat ik gelukkig ben.’ Het zijn niet mijn woorden, maar die van een zeer getalenteerde noorderbuur, Toon Tellegen. Mooi dat een handvol geluk voor iemand kan volstaan om de schepper in hem aan het werk te zetten. En dat die dan ook nog bereid is om dat ongrijpbare gevoel met anderen te delen. Zonder enige bevlogenheid gebeurt het niet. Wanneer ik zie waarover vandaag allemaal geschreven wordt en door wie, vermoed ik dat de drijfveren om te schrijven grondig zijn dooreengeschud. Al die boeken die er het bewijs van zijn dat er niet veel bewogenheid of inspiratie meer voor nodig is. Om een uitgave op je curriculum te vermelden, hoef je nog geen halve bladzijde zelf te vullen. Iedereen kan zich op het auteursschap beroepen en het zelfs zover schoppen dat zijn publicaties als hype de geschiedenis ingaan. BV’s van alle rangen en standen achten het duidelijk aan hun publiek verplicht om hun gedachtegoed beschikbaar te stellen, of om op zijn minst een onderwerp te bedenken waarin dat verpakt kan worden en dat zeker voor de uitgever goed in de markt ligt. Hoeveel hersenwerk daarmee gepaard gaat en wanneer ze ertoe komen, is voor mij iedere keer een raadsel. Grootmoedig toch. Sportlui onderbreken hun intensieve training om anderen zozeer vertrouwd te maken met de discipline waarin ze groot geworden zijn, dat ze mits wat handige tips de kans krijgen om in dat spoor te volgen. Koks zien het als een uitdaging om hun grote en kleine keukenwijsheden te serveren aan al wie maar wil. Doorwinterde marketeers verkopen voor een habbekrats hun beproefde analyses. Afgeslankte zwaargewichten beschouwen het als een roeping om het dieet dat hun metamorfose bewerkstelligde aan heel de wereld prijs te geven. Zonen van middelbare leeftijd roepen hun gestorven en al wat vergeten ouderen in herinnering en proberen daarmee de rode draad te vinden in hun eigen geschiedenis. Een bonkige politicus heeft handenvol bedenkingen over het maatschappelijke bestel en zet zijn lumineuze oplossingen daarvoor in de plaats. Verzamelaars allerhande getroosten zich de moeite om teksten te vergaren, ontsproten aan de inspiratie en het gezwoeg

10 UZ-magazine - december 2009

van anderen, en daar bloemlezingen mee te stofferen. Ieder zijn boodschap, ieder zijn theorie. En waarom niet de loodgieter, de brandweerman, de treinconducteur? Die moeten toch ook genoeg te vertellen hebben. Ooit waren boeken kleine kostbaarheden. En dat horen ze voor mij nog altijd een beetje te zijn. Liefst onvoorspelbaar en verrassend. Meeslepende verhalen die tot de verbeelding spreken. Gedachten die voldoende belegen zijn om anderen aan het denken te zetten. Brokken mensengeschiedenis die mijn horizon opentrekken en mij doen stilstaan, die mij aangrijpen, die mij ontroeren. En die soms ook iets aan mijn bestaan kunnen toevoegen. Het boek dat op mijn schoot ligt doet dat. Een kleurrijke uitgave en zo veelzeggend dat ze slechts met mondjesmaat haar boodschap laat vermoeden. Zo’n boek dat je met al je zintuigen moet lezen en ook altijd opnieuw kunt doen. ‘Beeld van een meisje’ heet het. De foto’s in het boek zijn van Kristel. Van toen ze met haar camera op stap ging, om de werkelijkheid zo te tonen, dat ze tegelijk verrassend, mooi, ontwapenend, vertederend en ontnuchterend blijkt te zijn. En iemand heeft die beelden heel subtiel omrand met dichterlijke woorden. Kristel is ook het meisje zelf in de titel van het boek. Iemand met jeugdige charme en onschendbaarheid. Wellicht zou ik van haar bestaan niets hebben afgeweten, wellicht zou zij een van de jonge vrouwen zijn geweest die nu creatief en eigenzinnig naam aan het maken zijn, als niet gebeurd was wat gebeurde. Kristel is doodgereden door een snelheidsgek, acht jaar geleden op een stille winteravond. De foto’s van haar eindwerk liet ze na als testament. Zoveel dat ongezegd, dat ongezien en onvoltooid is, ligt gestold tussen de bladzijden. Soms zijn er maar heel weinig woorden nodig om het onzegbare te laten spreken. w

Kris Gelaude is vaste medewerkster van het weekblad Tertio, de uitgaven van UM-Brugge, Symposion en het Brussels Catechesehuis. Ze is ook auteur van het boek ‘Teder Asiel’.


PUBLIREPORTAGE

-ATRASSEN WATERBEDDEN EN KUSSENS /0 02/%& $E MOOISTE BOXSPRINGS DE BESTE MA TRASSEN LATTENBODEMS WATERBEDDEN EN HOOFDKUSSENS¨ 6ERGELIJK EN TEST IN $E "EDSTEE TE (ER SELT MERKEN ZOALS 6) 3PRING !IRCOSLEEP 4EMPUR 3WISS¾ EX (ILDING 6ELDA 2E VOR 2ECOR 3TRETCH 4OP 3YSTEM WATER BEDDEN &ITFORM EN %RGORELAX 'EGARANDEERD DE BESTE PRIJS EN TEVREDENHEID DANKZIJ DE UNIEKE PROEF TIJD

!IRCOSLEEP MATRASSEN EN HOOFDKUSSENS BIEDEN TOT MEER COMFORT HYGIpNE EN DUURZAAMHEID VOOR DEZELFDE PRIJS

5NIEKE AFNEEMBARE HOES

$UBBELDOEK BESTAANDE UIT ,YOCELL VEEL GEBRUIKT IN SPORTKLEDIJ ELASTANE EN KAPOK EN VERRIJKT MET !LOp 6ERA EN 3ILVER 'UARD GEVEN !IRCOSLEEP MATRASHOEZEN EN KUSSENSLOPEN VOLGENDE BLIJVENDE EIGENSCHAPPEN b X !NTIBACTERIEEL

b X 3CHIMMELWEREND

b !NTISTATISCH BETER SLAPEN b !NTIALLERGISCH

b 'EURVOORKOMEND b 7ASBAAR €#

b 6OCHTREGULEREND

b $UBBEL ELASTISCH EXTRA COMFORTABEL

b $UURZAAM EN BIOLOGISCH AFBREEKBAAR

6ENTILATIE ANTITRANSPIRATIE

$OOR GEBRUIK VAN $ COMFORTLAGEN IS DE VENTILATIE VAN MATRAS KUSSEN EN GEBRUIKER OPTIMAAL %EN AANRADER BIJ OVERVLOEDIG TRANSPIREREN b !NTITRANSPIRATIE VENTILATIE b 6OCHTREGULEREND

b 3CHIMMELWEREND b 7ASBAAR €#

(EB JE ´S NACHTS OF ´S MORGENS LAST VAN RUGPIJN OF STIJVE SPIEREN EN ´S AVONDS NIET $IT LIGT NIET AAN JE WERK LEEFTIJD OF EVENTUELE MEDISCHE PROBLEMEN MAAR AAN JE BED 7E HELPEN JE GEGARANDEERD VAN DEZE ONGEMAKKEN AF ´ 0ATRICIA (EYMANS :AAKVOERDER $E "EDSTEE

$UURZAAMHEID EN COMFORT

!IRCOSLEEP KIEST STEEDS VOOR DIKKERE EN BETERE MATERIALEN %R IS KEUZE IN VERSCHILLENDE PRIJSKLASSEN HARDHEDEN EN SOORTEN MATRASKERNEN KOUDSCHUIM (2 LATEX CM KERNDIKTE TRAAGSCHUIM %MBRACE EN POCKETVEREN ZONES $E HOOFDKUSSENS ZIJN PERFECT OP MAAT

-EDISCHE RESULTATEN

6OOR HEEL WAT MEDISCHE EN SLAAPPROBLEMEN WORDEN ER UITSTEKENDE RESULTATEN GEHAALD b 2UG SCHOUDER GEWRICHT NEK HEUP EN SPIERPIJN b $ECUBITUS OVERVLOEDIG TRANSPIREREN ALLERGIE b (OGER SLAAPRENDEMENT TOPSPORT #63

$OOR DE PROEFFORMULE BEN JE GEGARANDEERD TEVREDEN

"/. +/24).'

/0 57 6/,,%$)'% !!.+//0 3,!!0#/-&/24 .IET CUMULEERBAAR MET ANDERE ACTIES OF KORTINGEN

'ELDIG TOT EIND APRIL BIJ $E "EDSTEE ¯ %RGORELAX $ORP (ERSELT ¯ INFO DEBEDSTEE BE ¯ WWW ERGORELAX EU /PEN -A $I $O 6R U EN U :A EN U 7O :O GESL


Bij menig patiënt in UZ Leuven neemt men een bloedstaal af. Welke weg volgt dat staal in het ziekenhuis en hoe snel is het resultaat van bloedonderzoek beschikbaar?

Laboratoriumgeneeskunde

Ad van Poppel

De bloedbaan van UZ Leuven Een bloedonderzoek leert een arts in UZ Leuven veel over zijn of haar patiënt. Daarom worden er veel bloedstalen afgenomen bij patiënten, zowel op de consultaties als op de verpleegafdelingen. Het aantal doet je even duizelen: 32 000 per week. En daarnaast zijn er nog 8 000 andere ‘biologische monsters’ per week: urine, stoelgang, vochten, hemoculturen, wissers, ... Op maandag krijgt het laboratorium van campus Gasthuisberg de meeste stalen te verwerken, acht- tot tienduizend. Op de andere dagen van de week zijn het er zo’n zesduizend. In het weekend zijn er minder bloedstalen die geanalyseerd moeten worden: ‘slechts’ vierduizend ... De meeste stalen krijgt het laboratorium te verwerken in de voormiddag. Het grootste deel (60 procent) wordt ‘s morgens rond acht uur op de afdelingen opgehaald. De resterende 40 procent komt in de loop van de dag via de buizenpost binnen. De bloedstalen van campussen 12 UZ-magazine - december 2009

Lubbeek, Pellenberg, Sint-Pieter en Sint-Rafaël worden door de ‘pendel’ (het busje dat tussen de campussen rijdt) geregeld gebracht naar het centraal gelegen ‘afleverpunt stalen’. Vijf keer per dag haalt men ze daar op. Mathieu Gerits van laboratoriumgeneeskunde: “Er is een piektoevoer tussen 9 en 11 uur. Dan zitten we op 1 500 stalen per uur. Vanaf 11 uur wordt het wat minder, om in de namiddag verder te dalen tot tijdens de nacht. Dan is er weer een kleine

bemand. Er komen dan vooral aanvragen voor bloedonderzoek binnen vanuit de spoedgevallendienst, het operatiekwartier en de intensieve eenheden.

Elf miljoen Van 90 procent van de stalen is er na twee uur een rapport klaar. De resultaten worden gevalideerd en elektronisch naar de aanvragende arts doorgestuurd. In 2008 gingen zo ruim elf

‘De testen zijn gevalideerd en verschillende malen doen we een kwaliteitscontrole’ piek rond 5 uur omdat rond dat tijdstip de intensieve eenheden meer aanvragen doen.” Een ziekenhuis als UZ Leuven draait immers dag en nacht en het laboratorium is ‘s nachts

miljoen (11 607 203 om precies te zijn) resultaten naar buiten. De snelle verwerking van dat grote aantal bloedstalen kan alleen maar dankzij een verregaande automatisering van


Marita Vandersmissen en Mathieu Gerits (laboratoriumgeneeskunde UZ Leuven): ‘Snelle verwerking van een groot aantal bloedstalen kan alleen maar dankzij een verregaande automatisering van het analyseproces’

het analyseproces (80 procent van de analyses is geautomatiseerd). Die twee uur geldt niet voor spoedstalen. Gerits zegt dat die binnen het half uur verwerkt en gerapporteerd worden. Maar hoe weet je welke staal zich waar in het systeem bevindt, zeker als het om zulke aantallen gaat? Marita Vandersmissen van laboratoriumgeneeskunde zegt dat bij de aanvraag vanuit de afdelingen en consultaties een barcode meegestuurd wordt. Ze toont hoe een en ander in zijn werk gaat. Via de buizenpost komen in een verzendpatroon meerdere stalen van een patiënt binnen, samen met een aanvraagformulier. De aanvraag en de plastic buisjes zijn voorzien van een sticker met een barcode erop. Vandersmissen houdt die voor de scanner en vervolgens komen de stalen in het systeem. Mocht een sticker op de consultatie of op de afdeling wat slordig opgekleefd zijn, dan maakt men een nieuw exemplaar aan. Op basis van die barcode kan

men het staal volgen (‘track & trace’). Mathieu Gerits: “De barcode bevat een uniek nummer dat verwijst naar een bepaald staal afgenomen voor bepaalde onderzoeken bij een bepaalde patiënt. Als dat staal binnenkomt, wordt het door een scanner gelezen en daarna ook op elke werkpost waar het staal wordt verwerkt in laboratoriumgeneeskunde. Zo weten we tijdens het proces bij welke werkpost het staal gepasseerd is en op welke werkpost het zich bevindt. Op de werkposten worden via de barcode in het klinisch werkstation (kws) de testen opgevraagd. De apparaten doen de analyse en bij de validatie worden de resultaten aan het staalnummer gekoppeld en naar het kws en de aanvrager teruggestuurd.” Zijn de waarden alarmerend, dan belt men meteen de aanvragende arts. De stalen komen op het einde van het proces in de ‘staalbewaring’. Daar worden de stalen na de analyses 48 uur bewaard. “Binnen die tijd is het mogelijk een bijaanvraag te doen, de computer geeft aan dat er een geschikt staal aanwezig is”, zegt Gerits.

Kwaliteitscontrole De vraag is ook hoe de machines gecontroleerd worden. Want als daar een hapering bij is, dan kunnen de

resultaten onjuist zijn. Mathieu Gerits: “Bij elke toestel en bij elke test hoort een validatiedossier. Elk toestel wordt voor ingebruikname gevalideerd. Verder worden de analyses gecontroleerd met kwaliteitscontroles. We sturen een staal mee waarvan we de resultaten kennen en die vergelijken we dan met eerdere metingen van dat staal. We testen de reproduceerbaarheid en accuraatheid. Als er een ‘overtreding’ is, dan krijgt de laborant een alarmberichtje dat de resultaten niet correct zijn. De reden van het falen wordt onderzocht en opgelost. In uitzonderlijke gevallen gaan we terug naar het moment dat de controle wel een juist resultaat heeft opgeleverd. We doen alle analyses die na de laatste, juiste controle gedaan zijn, opnieuw. Die kwaliteitscontroles zijn er voor alle werkposten en iedere test.” De verpleegkundigen en de medisch laboratoriumtechnici komen niet in contact met het bloed van de patiënten. Voor afname worden de gesloten buisjes in de houder met de naald geplaatst. In de afnamebuis waarin het staal wordt opgevangen, heerst een vacuüm zodat de buis bloed aanzuigt. Het openen van de buisjes gebeurt in het laboratorium zo veel mogelijk door automaten. Alle buizen zijn uit plastic, zodat snijwonden aan eventueel gebroken exemplaren vermeden worden. w

Mensen In het laboratorium van UZ Leuven werken 125 medisch laboratorium technologen (samen goed voor 92 voltijdsequivalenten). Mathieu Gerits zegt dat het aantal beschikbare medisch laboratorium technologen op de arbeidsmarkt eerder klein is. We zijn altijd op zoek naar nieuwe collega’s. Verder telt de dienst elf supportmedewerkers en een 30-tal logistieke medewerkers. Elk jaar zijn er een een tiental arts- of apothekersassistenten in opleiding. De dienst wordt geleid door 19 stafleden.

Meerdere stalen per afname Bij een bloedafname blijft het niet bij één buisje dat gevuld wordt. Soms zijn dat er vijf of zelfs zes. Marita Vandersmissen: “Het bloed wordt opgevangen in verschillende recipiënten waar additieven aan toegevoegd zijn om een specifieke test te kunnen doen. De mensen verwonderen zich daar soms over. Maar het is niet om veel te hebben, maar om de juiste testen te kunnen doen.” De afnamebuisjes hebben gekleurde afsluitdoppen. Die kleuren duiden op de soort analyse die gedaan moet worden en zijn internationaal afgesproken. “De kleur bepaalt welke additieven er in de recipiënt zitten”, zegt Marita Vandersmissen.

UZ-magazine - december 2009 13


Onlangs werd in UZ Leuven de 500e longtransplantatie uitgevoerd. UZ Leuven behoort tot de Europese top als het om longtransplantaties gaat. Wat heeft de ontwikkeling van orgaantransplantaties versneld?

Transplantatie

Ad van Poppel

Immuunsuppressie lei doorbraak ruilorganen Tegenwoordig lijken transplantaties van nieren, hart, lever en longen bijna de gewoonste zaak van de wereld. Artsen en verpleegkundigen hebben de technieken ervan en de opvolging van de patiënten goed onder de knie. Dat is ooit anders geweest. We schrijven december 1967. De Zuid-Afrikaanse hartchirurg Christian Barnard haalt het wereldnieuws met de eerste harttransplantatie. De patiënt overleefde achttien dagen en bezweek toen aan de gevolgen van een longontsteking. Begin 1968 voerden Barnard en zijn team een tweede harttransplantatie uit. De ontvanger van het donorhart leefde er nog 19 maanden mee. Deze gebeurtenissen worden vaak aangehaald als de start van orgaantransplantaties. Wereldwijd deden artsen in 1968 meer dan honderd harttransplantaties. Maar daarna nam het aan14 UZ-magazine - december 2009

tal sterk af omdat er zware afstotingsproblemen waren. “De transplantatie die Barnard uitvoerde, wordt inderdaad gezien als de doorbraak van thoracale transplantaties (transplantaties van organen in de borstkas)“, zegt prof. dr. Geert Verleden van het longtransplantatieprogramma van UZ Leuven. “Er is in die periode een rush geweest tussen het Groote Schuurziekenhuis in Kaapstad en het universitair ziekenhuis van Stanford in de VS om de eerste harttransplantatie uit te voeren. Uiteindelijk is Barnard één dag eerder geweest – hij wilde absoluut de eerste zijn. Hij had de techniek geleerd in Stanford en heeft zijn leermeester de loef afgestoken.” Artsen waren al veel langer bezig met transplantaties. De Rus Vladimir Demikhov experimenteerde in de jaren vijftig van de vorige eeuw met longtransplantaties op honden en

werkte de technieken ervoor uit. Maar het grote probleem was het afstoten van het donororgaan door het ontvangende lichaam. Een lichaam reageert immers op elke ‘indringer’. Sla een spijker in je vinger en het lichaam reageert direct op dat lichaamsvreemd element (rood worden, ontsteken). Hoewel er bij transplantaties gekeken wordt naar overeenstemmende bloedgroepen tussen donor en ontvanger, is het donororgaan op zich een vreemd element voor het lichaam. Prof. dr. Verleden: “Men wist toen al dat dat probleem er zou zijn, maar men dacht dat men het met de toenmalige cortisonenbehandeling (het enige dat men toen had) onder controle kon krijgen. Dat bleek helemaal niet zo te zijn. Veel patiënten zijn bij die eerste pogingen overleden als gevolg van technische problemen (bloedingen) of door acute afstoting.”


Prof. dr. Dirk Van Raemdonck en prof. dr. Geert Verleden: ‘We gaan bij een donor in Vlaanderen kijken hoe de longen eruitzien’

dt naar

Halfweg de jaren tachtig kende men al veel minder problemen met afstoting en overleefden de patiënten langer. Momenteel spreekt men voor harttransplantaties van een overleving na vijf jaar van gemiddeld 80 procent. Voor nier- en levertransplantaties ligt de overleving op vijf jaar tussen 85 en 90 procent. Voor longtransplantaties ligt dat percentage echter lager: internationaal is het gemiddelde op vijf jaar 50 procent. In UZ Leuven komt men evenwel al boven 70 procent op vijf jaar. Waarom ligt het percentage voor longtransplantaties zoveel lager dan bij de transplantatie van andere ‘vaste organen’? Prof. dr. Geert Verleden: “De long is niet het enige transplantatieorgaan dat in een open verbinding met de buitenwereld staat.” Immers, door in te ademen haalt het lichaam zuurstof uit de lucht die dan via de bloedbaan naar andere organen gaat. Maar je ademt niet alleen zuurstof in, maar alles wat er in de lucht zit, zowel ‘goede’ als ‘slechte’ stoffen.

Ervaring Oplossing De oplossing kwam uit het domein van de immunologie. Prof. dr. Verleden zegt dat men in het begin van de jaren tachtig met het middel Cyclosporine een klinisch bruikbaar immuunonderdrukkend middel in handen kreeg. “Dat had fantastische resultaten op het immunologisch systeem. Het middel leidde tot langdurig overleven van patiënten met getransplanteerde organen”, zegt hij. Alles welbeschouwd komt het erop neer dat het lichaam gevraagd wordt niet te doen wat het eigenlijk zou moeten doen. Prof. dr. Verleden beaamt dat. “We moeten daarom altijd een balans zoeken. Als we te veel immuunsuppressie geven, wordt de patiënt gevoelig en krijgt hij de ene infectie na de andere. Maar langs de andere kant moeten we genoeg geven om geen afstoting van het nieuwe orgaan te hebben.”

UZ Leuven is erin geslaagd het overlevingspercentage voor longgetrans-

planteerden boven het internationale gemiddelde te krijgen. Het transplantatieprogramma ging pas in 1991 van start. Prof. dr. Verleden ging daarvoor kennis en ervaring opdoen in ziekenhuizen in Canada (Toronto) en Groot-Brittannië (onder andere Harefield en Cambridge). Ook zijn collega, prof. dr. Dirk Van Raemdonck, een van de longtransplantchirurgen, trok naar het buitenland (het Engelse Newcastle). Ze zagen in het buitenland dat er problemen ontstonden door minder goede opvolging van de patiënten na de ingreep. “Het was duidelijk dat we in UZ Leuven een goed team moesten vormen met aan de basis een pneumoloog, een longchirurg, een cardioloog (met het oog op hartlongtransplantaties), een hartchirurg, een intensivist en een anatoompatholoog, naast vele andere medewerkers. Een anatoom-patholoog moest bijvoorbeeld weten hoe een chronische en een acute afstoting onder een microscoop eruitziet. Iedereen heeft zijn deel van de klinische zaken geleerd. We hebben protocollen opgesteld en er is duidelijk afgesproken welke verantwoordelijkheden iedereen heeft.” Aanvankelijk deed men enkele longtransplantaties per jaar en in 2000 ging men over de kaap van 20 per jaar. Sinds drie jaar voert men er 50 per jaar uit, waarmee UZ Leuven wereldwijd in de top tien zit. Het feit dat men een hoger overlevingspercentage haalt, heeft onder andere

Afstoting gedaald Het grootste probleem bij longtransplantaties is chronische afstoting. Daar is echter een kentering in teweeggebracht. Prof. dr. Geert Verleden: “We dachten aanvankelijk dat chronische afstoting zich altijd op dezelfde manier presenteerde en dat die moeilijk behandelbaar was. Maar we zijn bij toeval op enkele zaken gebotst en hebben die verder geëxploreerd. We hebben kunnen aantonen dat er twee vormen waren: een ontstekingsvorm en een niet-ontstekingsvorm. Via een eenvoudig onderzoek kunnen we het onderscheid maken en de ontstekingsvorm reageert perfect op een oud antibioticum dat we als ontstekingswerend middel toedienen. Die mensen genezen, komen er volledig uit en de longfunctie normaliseert.” Uiteindelijk heeft men een afname van 40 procent van het aantal patiënten met chronische afstoting kunnen bewerkstelligen. Patiënten die een transplantatie ondergaan, moeten overigens immuunsuppressiemiddelen blijven nemen om afstoting van het ruilorgaan te voorkomen. Maar er zijn wel nevenwerkingen. Het cholesterolgehalte kan stijgen, de bloeddruk kan toenemen, diabetes kan de kop opsteken, de nieren kunnen problemen geven, ... Prof. dr. Geert Verleden: “ De meeste zaken zijn perfect behandelbaar en onze patiënten nemen die bijwerkingen er graag bij.”

UZ-magazine - december 2009 15


Verwijzen

Prof. dr. Geert Verleden: ’Een transplantatiepatiënt blijft onze patiënt’

met die aantallen te maken. Ervaring telt. “Tot 1999 deden we twaalf tot dertien longtransplantaties per jaar, dat is één per maand. Die aantallen waren goed om ‘erin te komen’, maar niet voldoende om routine te kweken”, zegt prof. dr. Verleden. Wat ook een belangrijke factor is in de aanpak van UZ Leuven is de eerder aangehaalde opvolging van de patiënten. “Blijf je zelf de opvolging doen of stuur je de patiënt terug naar de verwijzende arts? Wij hebben besloten dat een transplantatiepatiënt onze patiënt blijft. Dat is, denken we, extreem belangrijk, want anders heeft elke pneumoloog maar een tot twee dergelijke patiënten in zijn bestand. Die kan hij wel volgen zolang het goed met hen gaat, maar zodra de longfunctie zakt, moet hij kunnen uitmaken of het een infectie is of een chronische afstoting. Daar is juist die ervaring in de problematiek zo belangrijk. Met ervaring los je veel op. Je hebt het al eens gezien.” Zelfs als de patiënt met de nieuwe long voor een ander probleem naar het ziekenhuis moet, gebeurt dat via het team van het longtransplantatiecentrum. “Stel dat een patiënt voor een heupoperatie wordt opgenomen, of voor een gynaecologische ingreep, dan komt die bij ons en wij volgen de medicatie op”, aldus prof. dr. Geert Verleden.

16 UZ-magazine - december 2009

Prof. dr. Verleden zegt dat de verwijzende artsen hun vertrouwen aan het team hebben gegeven. Maar dat leidde naar een ander probleem: de verwijzingen kwamen wel, maar er waren niet genoeg donororganen. De kwaliteit van het ruilorgaan is bij longen nog kritischer dan bij andere organen. Op zich heeft België een donorvriendelijke wetgeving: iedereen is donor, tenzij die bij leven en welzijn in het gemeentehuis een verklaring van weigering ondertekent. In principe is er dus meer kans op een donororgaan dan in andere landen, maar niet ieder orgaan en zeker niet iedere long kwam in aanmerking voor een donatie. UZ Leuven heeft de afgelopen jaren de beoordeling van een donorlong gewijzigd en daardoor het aantal weten op te krikken. Prof. dr. Verleden: “Dat is de verdienste van onze ploeg thoraxchirurgen onder leiding van prof. dr. Toni Lerut (diensthoofd). Voor 1999 namen we

tien multi-orgaandonoren maar een of twee longen gebruikt werden. Onze chirurgen zeiden toen: ‘We denken dat we op die manier veel donoren missen.’ We stelden: België is klein, Vlaanderen is nog kleiner. Zouden we niet overeen kunnen komen dat, als er een goede donor lijkt te zijn, we gewoon gaan kijken hoe de longen eruitzien? Met het risico dat we iemand opbellen, voorbereiden en dan moeten zeggen dat de beschikbare longen toch niet goed zijn.” Op die manier heeft men donorlongen kunnen gebruiken die men op basis van de voorgaande telefonische informatie afgekeurd zou hebben. Van een of twee op de tien, steeg het aantal bruikbare ruillongen naar drie tot vier op de tien. Dan nog is er een gebrek aan donorlongen en moet het team moeilijke beslissingen nemen. Prof. dr. Verleden: “We zien 100 tot 125 pretransplantatiepatiënten per jaar, maar we kunnen maar 50 transplantaties uitvoeren. Daarom kiezen

‘We hebben protocollen opgesteld en er is duidelijk afgesproken welke verantwoordelijkheden iedereen heeft’ een donororgaan aan of keurden die af op basis van telefonische gegevens die het ziekenhuis waar de donor was aan onze transplantatiecoördinator doorgaf. Men had parameters: hoe is de longfoto, hoelang is die donor nog beademd, hoe zien de bloedgassen eruit? En als het orgaan niet aan de criteria voldeed, was het een ‘slechte’ donor. Zo werkte ieder centrum op dat moment. Dat maakte dat op de

we patiënten van wie we denken dat ze het meeste kans maken. We schatten de risico’s in en kijken ook naar de levenskwaliteit na de transplantatie.” Er zit ook een ethische kant aan. “We zijn het aan de donor en aan zijn of haar familie verschuldigd de organen te transplanteren naar mensen die er zo lang mogelijk van zullen kunnen genieten. Daarom is de selectieprocedure ook zo streng.” ◗

Transplantatie banaal? Het lijkt er bijna op dat een transplantatie een ‘banale’ behandeling wordt. Er wordt in ieder geval gemakkelijk over gesproken in de media. Een ruilhart was zeker in de beginfase spectaculair, het is immers een vitaal orgaan. Prof. dr. Geert Verleden zegt dat in bepaalde godsdiensten een harttransplantatie niet uitgevoerd kan worden omdat men gelooft dat de spirit van de mens in het hart zit. Tegenwoordig gebruikt men veel organen en weefsel van donoren. Prof. dr. Verleden: “Hart, lever en nieren kent ‘iedereen’ wel. Veel mensen kennen wel iemand die aan de dialyse zit en wacht op een niertransplantatie.” Maar dat is lang niet het geval voor longtransplantaties. “Als er in heel België per jaar 85 tot 90 longtransplantaties zijn, dan moet het lukken dat je iemand kent. Een longtransplantatie komt minder vaak in de media en is minder spectaculair dan een harttransplantatie.”


.ȳȫS ͗Ȫӝ[Ⱥ ͩJʚ ӦȪS Ȫ͸ ǑOEȪST

i&SHPOPNJTDIFw NBUSBTTFO o MBUUFOCPEFNT o IPPGELVTTFOT o CVSFBVTUPFMFO o SFMBY[FUFMT NBTTBHF[FUFMT o TBMPOT o LOJFTUPFMFO [JU FO TUBUBGFMT o [JUCBMMFO &SHPQPMJT #SBTTDIBBU .BSJB UFS )FJEF

#SFEBCBBO # #SBTTDIBBU

#FELJOH &SHPQPMJT -FVWFOTFTUFFOXFH # #PPSUNFFSCFFL 5FM 'BY F NBJM JOGP!CFELJOH CF

5FM 'BY F NBJM JOGP!CFELJOH CF

0QFO V o V ;BUFSEBH V o V ;POEBH NBBOEBH FO GFFTUEBHFO HFTMPUFO

XXX CFELJOH CF

0QFO V o V ;BUFSEBH V o V ;POEBH V o V %JOTEBH FO GFFTUEBHFO HFTMPUFO

(FTQFDJBMJTFFSEF LJOFTJUIFSBQFVUFO IFMQFO KF HSBBH UFS QMBBUTF IFU CFTUF UF LJF[FO WPPS KF SVH

4MBǑҀ ӬȢ͡ [̢ӂ ӬȢ͡


Prof. dr. Wim Van de Voorde is diensthoofd forensische geneeskunde in UZ Leuven (campus Sint-Rafaël). Forensische geneeskunde zoekt onder meer naar de oorzaken bij een ‘ongewoon’ sterfgeval in samenwerking met de politie.

Forensische geneeskunde

Ad van Poppel Prof. dr. Wim Van de Voorde (forensische geneeskunde): ‘Je hebt een gezonde dosis achterdocht nodig. Je moet uitgaan van het slechtste’

De spoorzoekers van het ziekenhuis In menig tv-serie komen ze voor: de wetsdokters. Neem Midsomer Murders, Silent Witness, Morse, of – uit eigen taalgebied – Baantjer en Aspe. De speurders in een moordzaak doen altijd een beroep op ‘forensics’, de mannen en vrouwen die, gehuld in een kunststof overall, de plaats des onheils aandoen om er de eerste vaststellingen te doen. En later komen ze met een al dan niet onthullend rapport voor de rechercheurs op de proppen. Hoe ver of hoe dicht bij de werkelijkheid zitten die series? Prof. dr. Wim Van de Voorde, diensthoofd forensische geneeskunde UZ Leuven, is genuanceerd in zijn antwoord. “Je merkt dat degenen die de series schrijven geadviseerd zijn. Een serie als Silent Witness zit goed 18 UZ-magazine - december 2009

in elkaar. Ze doen de juiste vaststellingen en komen tot de juiste besluiten. Maar soms verkopen de makers van programma’s ook banaliteiten en ga je tegen het plafond! Een leek ziet dat niet. Die series hebben voor- en nadelen. Een voordeel is dat er aandacht is voor het forensische onderzoek. Een nadeel is dat er soms verwachtingen qua snelheid en mogelijkheden gecreëerd worden.“ Op het moment van het interview heeft prof. dr. Van de Voorde net een week wachtdienst achter de rug. Dat betekent een week lang, 24 uur per dag, opgeroepen kunnen worden bij wat hij noemt ‘ongewone’ sterfgevallen. Het is zwaar werk: een forensisch arts moet de vaststellingen ter plaatse doen, de zaak opvolgen en ook aan-

wezig zijn bij wedersamenstellingen. De dienst is klein: naast prof. dr. Van de Voorde staan staflid dr. Wim Develter en assistent in opleiding dr. Wouter Van Den Bogaert in voor de werkzaamheden in de arrondissementen Leuven, Tongeren en Mechelen.

Puzzel Prof. dr. Van de Voorde noemt zijn vakgebied heel boeiend. “Geen twee zaken zijn dezelfde. We moeten op basis van wat is achtergebleven, zien te achterhalen wat zich heeft voorgedaan. De objectieve getuigen zijn de sporen. Is er sprake van steekwonden? Hoeveel? Met welk wapen is dat gebeurd? Hoe lang heeft het slachtoffer nog geleefd? Kon die persoon


intussen nog handelingen verrichten? Dat moet je zien te ontrafelen. Je moet op basis van observaties vaststellingen doen, onderzoeken en samen met de kennis die je hebt opgedaan en de wetmatigheden – die bestaan ook hier – tot een reconstructie komen. Onze hoofdtaak is een bijdrage leveren aan de oplossing van de puzzel. Het hoofddoel is de waarheid. Dat is niet alleen belangrijk voor de juristen, maar ook voor de nabestaanden van het slachtoffer.” Tijdens zijn wacht heeft hij bijvoorbeeld een zaak gehad die eenvoudig leek. Iemand was overleden na een val van een trap. “Je ziet blauwe plekken, maar weet nog niet hoe het inwendig is. Ik begon aan de autopsie en merkte dat het borstbeen gebroken was, dat het keelskelet beschadigd was (wat wijst op wurging). De ene verwonding na de andere. Dat kon niet door zomaar een val van de trap komen.” Maar het is geen regel dat elk overlijden een zaak van forensisch onderzoek wordt. “Het hangt ervan af wie als eerste bij een slachtoffer komt. Wij worden ingeschakeld als de politie gealarmeerd is. Dat is niet altijd het geval. Een urgentiearts of de huisarts kan opgeroepen zijn bij iemand die van de trap gevallen is, of de huisarts. Die dokter zegt dat het een ongeval is en tekent een formulier dat er geen gerechtelijk geneeskundig bezwaar is.“

Service-appartementencomplex Vivisenior Residentie ParkHof

Sporen Dat betekent dat een ongewoon overlijden niet altijd ontdekt wordt. Prof. dr. Van de Voorde haalt Duits onderzoek aan waarin geargumenteerd wordt dat er dubbel zoveel autopsies zouden moeten zijn. “Voor elke doding die ontdekt is, is er één die niet ontdekt wordt.” Hij wijst er ook op dat niet elke wetsdokter de nodige ervaring heeft in forensische geneeskunde. “Elke arts kan door de onderzoeksrechter of procureur des Konings aangesteld worden als wetsdokter. In het Leuvense worden wij echter in veel gevallen direct ingeschakeld”, aldus prof. dr. Van de Voorde. En dan komen de plastic pakken boven, zowel voor de wetsdokter als voor de speurders van het gerechtelijk lab.

‘We moeten achterdochtig zijn zonder iemand te beschuldigen’ Het komt erop aan de plaats van het delict te beschrijven zonder iets aan te raken. “Mijn taak is dan meekijken: zijn er bloedsporen? Zijn die van een kogel of van een steek- of slagwapen? Is er bloed op een andere plaats dan waar het lichaam gevonden is? Daar valt al een deel van de feiten uit af te lezen. Het onderzoeken van het lichaam gebeurt als laatste. Dat is onze exclusieve taak. De speurders mogen enkel met tape sporen van het lichaam verzamelen voor het lab. Het gaat dan om vezels van de mogelijke dader die nog aanwezig zijn.” De taak van een forensisch arts is vervolgens het tijdstip van overlijden bepalen, het slachtoffer identificeren en de doodsoorzaak vaststellen.

Genieten van een zorgeloos en comfortabel leven Behoort u tot de nieuwe generatie van zelfstandige en dynamische senioren die onbezorgd en op een actieve manier van het leven wil genieten? De service-appartementen in Residentie ParkHof voldoen dan volledig aan uw wens! U kan genieten van een uitgebreide waaier aan diensten volgens uw eigen wensen zoals de wellnessruimte, fitnesszaal, zwembad, schoonheidssalon en kapper, medische kabinetten, brasserie, parktuin, …. Tegelijkertijd heeft u ook alle privacy in uw eigen serviceappartement die volledig is aangepast aan rolstoelgebruikers en beschikt over een modern noodoproepsysteem. De ideale combinatie voor een zorgeloos en comfortabel leven.

Achterdocht Hoe achterdochtig word je als forensisch arts? Prof. dr. Van de Voorde: “Je hebt een gezonde dosis achterdocht nodig. Je moet uitgaan van het slechtste. Je kunt beter starten met een grondig onderzoek en concluderen dat er niets aan de hand is, dan eervan uitgaan dat er niets is en vervolgens je mening moeten

Voor meer informatie over dit project: Mechelsesteenweg 382 – 3020 Herent tel. 016 581 581 – fax: 016 581 590 info@vivisenior.be – www.vivisenior.be


Prof. dr Wim Van de Voorde (forensische geneeskunde): ‘Je lost zaken op waar je de nabestaanden mee tevreden kunt stellen’

herzien. In dat laatste geval zijn immers alle sporen gewist. We moeten achterdochtig zijn zonder iemand te beschuldigen. Het is de taak van de politie om de eventuele schuldigen te zoeken.” De forensische artsen brengen wel bewijzen aan voor een eventuele beschuldiging. Bijvoorbeeld, kloppen de verklaringen van een verdachte met de vaststellingen in de autopsie?

Drie gebieden Prof. dr. Wim Van de Voorde deelt het werk van een forensische arts op in drie grote gebieden: het post mortem-onderzoek, de forensische kliniek en onderzoek van de biologische sporen. Bij het post mortem-onderzoek gaat het om onderzoek op het lichaam van iemand die op een ‘ongewone’ manier gestorven is. Dat kan gaan om een zelfdoding, een misdaad, een ongeval of zelfs een onverwacht of plots overlijden. Het klinisch forensisch onderzoek is onderzoek van levende slachtoffers van geweldpleging en eventuele daders. En bij het biologisch sporenonderzoek buigt men zich over de daadwapens, de bloedsporen op de plaats van het delict of ook andere sporen (speeksel, haren, ...) op de kleren van slachtoffers en daders.

Samenwerking met de spoedgevallendienst Het klinkt voor een buitenstaander vreemd in de oren, maar soms maken de collega’s van de urgentiediensten het werk van de forensische arts ingewikkelder. Zij stellen immers alles in het werk om een patiënt (bijvoorbeeld een slachtoffer van geweldpleging) te redden en kunnen daarbij belangrijke sporen van de misdaad teniet doen. Prof. dr. Wim Van de Voorde: “De samenwerking met de spoedgevallendienst in UZ Leuven is voortreffelijk. De informatie die we van de dienst krijgen, is van groot belang. De urgentieartsen zijn vaak onze voorpost en zij zijn ook onze ‘bevoorrechte ogen’ op de plaats van de feiten. Daarnaast moeten we dikwijls vragen aan de chirurg wat hij gevonden heeft. Het is ons een keer gelukt om nog voor de chirurg aan de operatietafel te staan. We konden een steekwonde nog zien en fotograferen, zodat we ongeschonden informatie hadden om achteraf te vergelijken met mogelijke steekwapens.” Het medische dossier moet duidelijk zijn, zodat er achteraf op teruggevallen kan worden. Als een wonde gehecht is, zou er moeten staan wat voor een wonde het was: bijvoorbeeld een snijwond (van een mes) of een scheurwond (door een slag of een val). Dat maakt veel uit, omdat de speurders dan weten of er gezocht moet worden naar een mes dan wel naar een stomp voorwerp als ‘daadwapen’. De aandacht van de artsen kan verschillen. Een slag op het hoofd kan leiden tot een bloeding in de schedel of de hersenen en overdruk in de hersenpan. Prof. dr. Van de Voorde: “Een neurochirurg zal al zijn aandacht richten op die inwendige en levensbedreigende letsels, ik evenwel ook op de kneuzing op de scalp die een aanwijzing is voor de plaats van de impact. Ik kan dat de andere arts niet kwalijk nemen. Het is immers zijn taak de patiënt te verzorgen, maar het kan geen kwaad als hij wat met ons meedenkt.”

20 UZ-magazine - december 2009

Bij de grote meerderheid van de gevallen is het werk van een forensische arts ‘makkelijk’. Prof. dr. Van de Voorde: “In negentig procent van de gevallen weten we als we ter plaatse komen waar het om gaat. De vermoedelijke doodsoorzaak wordt dan door de autopsie bevestigd. Bij tien procent weten we niet wat ons te wachten staat. En bij circa vijf procent van de onderzochte overlijdens hebben we geen aantoonbare verklaring.” Het is ook zaak om alles wat men doet vast te leggen in documenten en op foto’s.”

Toeval Van waar de keuze van prof. dr. Van de Voorde voor deze stiel? Toen hij met zijn studie geneeskunde begon, was zijn grote droom chirurg worden. “Het is een andere kant uitgegaan”, zegt hij. “Het toeval speelt daar ook in mee.” Prof. dr. Van de Voorde kon in zijn startjaren als student in Kortrijk (K.U.Leuven campus Kortrijk) gerechtelijke autopsies bijwonen. Dat wekte zijn interesse, maar hij kreeg ook te horen dat er eigenlijk geen toekomst in die job zat. Eenmaal in Leuven ging hij verder in morfologie (vormafwijkingen) en anatomopathologie. “Anatomopathologie is grotendeels microscopisch onderzoek van orgaan- of weefselstukjes. Maar op een gegeven moment was er een probleem van opvolging bij forensische geneeskunde. Via de professor in Kortrijk is men bij mij terechtgekomen.” Van de Voorde was toen nog bezig aan zijn doctoraatsthesis. Die heeft hij in een sneller tempo moeten afwerken en hij is toen een jaar naar Zürich gegaan voor een specialistische opleiding forensische geneeskunde. In februari 1997 ging hij met een afdeling forensische geneeskunde van start. Overigens is het woord ‘geneeskunde’ in forensische geneeskunde vreemd. Genezen doet een beoefenaar ervan niet meer. Prof. dr. Van de Voorde: “Er blijft toch iets hangen van het oorspronkelijk motief om geneeskunde te doen. Je lost zaken op waar je de nabestaanden mee tevreden kunt stellen. Bij hen is er vaak een grote opluchting om te weten waaraan iemand is overleden. Dat helpt hen de zaak te verwerken. Ik blijf een arts, maar het curatieve is er niet meer zo bij.” w


Rugpijn? Zit of slaapproblemen? Met ons advies zit, slaapt en werkt u beter!

Verhoog uw comfort met onze: aÊ lattenbodems, matrassen, hoofdkussens, comfortbedden,... aÊ zitkussens, relaxzetels, salons, zitbanken, stoelen,... aÊ bureaustoelen, zit- en stabureau‘s, zitkrukjes,...

Rug- en nekklachten? Zit- en slaapproblemen? R.S.I.?

De ergonomische lattenbodem in combinatie met de latex matras bezorgt u een gezonde nachtrust. Relaxzetels op maat

Relaxkussen vanaf 69 Euro Dit salon is uitgerust met een rugvriendelijk comfortmechanisme. Het biedt een correcte steun voor uw nek en rug in alle zitposities.

Een perfecte werkplekinrichting voor je rug! Deze bureaustoel en in de hoogte regelbaar bureau zorgen voor een actief en gezond zitpatroon Relaxzetel met comfortfunctie HANDVERSTELBAAR: vanaf 544 Euro MET MOTOR: vanaf 856 Euro

Onze licentiaten lichamelijke opvoeding of kinesitherapie beantwoorden graag al uw vragen rond gezond zitten, slapen en werken in onze showroom. Kom gerust eens proefliggen of -zitten! GRATIS INFORMATIEBOEKJE VERKRIJGBAAR IN DE ZAAK.

Tervuursevest 30 • 3000 Leuven (a/d Naamsepoort, tegenover Delhaize, slechts 1 km van het ziekenhuis)

Tel. 016 29 45 63 • Fax 016 29 45 65 • E-mail: leuven@sit-and-sleep.be • www.sit-and-sleep.be Open: 10.00 u - 18.30 u. • za 10.00 - 18.30 u. • zo. 14.00 18.00 u. • Maandag gesloten • Zondagnamiddag open De advieszaak voor gezond zitten,

DE ADVIESZAAK VOOR GEZOND ZITTEN, SLAPEN EN WERKEN

Sit & Sleep Antwerpen Ernest Van Dijckkaai 1 2000 Antwerpen Sit & Sleep Leuven Tervuursevest 30 3000 Leuven Sit & Sleep Hasselt NIEUW! Genkersteenweg 299 3500 Hasselt

WEGENS VERBOUWINGEN GROTE KORTINGEN OP TOONZAALMODELLEN


Een baby geboren? Dan denk je toch aan een wolk van geluk, een vertederd ouderpaar en feestelijke toestanden? Maar een vroeggeboorte zorgt soms voor een moeilijke start. Hoe trekken die prematuren zich in hun verdere leven uit de slag?

Neonatologie

Clara Vanuytven

Prematuriteit stopt niet bij het ontslag in het zie Een normale zwangerschap duurt 40 weken. Maar in een aantal gevallen komt een kind eerder ter wereld. Prof. dr. Gunnar Naulaers, kinderarts-neonatoloog in UZ Leuven campus Gasthuisberg, zegt dat het bij één procent van alle geboorten gaat om een zwangerschap van 32 weken, waarbij het te vroeg geboren kind een gewicht van minder dan 1 500 gram heeft. “Een grotere groep, ongeveer vijf tot zes procent, wordt geboren na een zwangerschap van 32 tot 36 weken. Extreme prematuren hebben beademingstechnieken nodig en worden op de dienst intensieve neonatologie verzorgd.” Hoogtechnologische middelen en het gebruik van medicatie hebben de overlevingskansen van prematuren de afgelopen twintig jaar sterk doen stijgen. “We kunnen stellen dat voor de overleving geen spectaculaire veranderingen meer worden verwacht, op 22 UZ-magazine - december 2009

voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de grens van ingrijpen. In UZ Leuven ligt die grens op ongeveer 25 weken”, aldus prof. dr. Gunnar Naulaers. “We streven nu naar een betere kwaliteit van leven voor deze kinderen. Via echografie, scans van de hersenen en andere onderzoeken proberen we de ‘outcome’ te voorspellen: hoe doorstaan deze kinderen hun couveusetijd? We zijn met het psychologische aspect bezig. Meer en meer besteden we aandacht aan de omgeving van het kind, aan comfortzorg en ouderparticipatie. In de couveuse proberen we de baarmoeder na te bootsen. Een baby die te veel prikkels krijgt, ontwikkelt zich anders dan een baby die op een rustige manier heeft kunnen groeien. Daarom proberen we harde geluiden te vermijden, het licht af te schermen en te zorgen voor een zachte omgeving.” - Ouders zijn vaak overrompeld, zitten

met angst- en schuldgevoelens, met vragen over de toekomst van hun kind. Wat kunnen zij voor hun kind doen? Prof. dr. Gunnar Naulaers: “Ouders worden zo snel mogelijk betrokken bij de zorg voor hun premature baby, wat de hechting bevordert. Ook passen we de kangoeroemethode toe: de baby ligt op de blote huid van vader of moeder, gedurende een of twee uur. Zo hopen we de gevolgen van het te vroeg ter wereld komen op het latere leven van het kind en het gezin zo veel mogelijk te beperken.”

Observatie - Observeren jullie de ontwikkeling van die kinderen als ze uit het ziekenhuis ontslagen worden? Prof. dr. Gunnar Naulaers: “Baby’s met een gewicht lager dan 1 500 gram krijgen een systematische opvolging op de gecorrigeerde leeftijden – gerekend


Prof. dr. Gunnar Naulaers (kinderarts-neonatoloog UZ Leuven): ‘Prematuriteit is vaak een probleem bij de verdere ontwikkeling van het kind’

kenhuis vanaf het moment dat het kind moest geboren worden – van 4, 9, en 18 maanden. Ook het centrum voor ontwikkelingsstoornissen (COS) volgt de kinderen met belangrijke ontwikkelingsproblemen op. Maar voor andere en grotere kinderen is geen verdere opvolging na het eerste levensjaar voorzien. Na jarenlange inzet en samenwerking met VVOC (Vlaamse Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen) is er nu een Koninklijk Besluit gekomen dat stelt dat een dienst neonatologie alle kinderen met een gewicht onder 1 500 gram moet opvolgen. Neurologen en neonatologen bereikten een consensus in een voorstel voor het Riziv, om kinderen tot hun achtste jaar op te volgen. Het is nu wachten op de uitvoeringsbesluiten.” - De meeste baby’s worden gezond ontslagen uit het ziekenhuis. Meestal valt dat tijdstip ongeveer samen met de ver

wachte geboortedatum. Hebben die kinderen de achterstand na enkele jaren ingehaald? Prof. dr. Gunnar Naulaers: “Preterme kinderen hebben een verhoogde gevoeligheid voor infecties. Ook voor motorische ademhalingsproblemen, maar daar groeien ze uit. We detecteren eerder weinig gehoorproblemen. De motorische, mentale of gezichtsproblemen worden voor hun zesde jaar opgemerkt. Maar leer- en gedragsproblemen komen vaak pas rond de leeftijd van zes jaar tot uiting. Prematuriteit is vaak een probleem bij de verdere ontwikkeling van het kind.” - Daarom is het opvolgen van premature kindjes zo belangrijk? Prof. dr. Gunnar Naulaers: “Wij streven naar een goede kwaliteit van leven voor die kinderen. Zo’n opvolging is een meting van de levenskwaliteit en levert ons belangrijke feedback. We weten dat prematuren een hoger risico hebben op handicaps en op leer- en gedragsproblemen. De meeste studies gaan over extreme prematuren, die nauwkeuriger en langduriger opgevolgd worden. De outcome van de groep prematuren van 32 tot 36 weken is minder bekend, maar ook daar is er een leer- en gedragsproblematiek mogelijk. Als de risico’s beter bekend zijn, kunnen we met ouders van een vroeggeboren kind tot een open gesprek komen over de mogelijke outcome.”

Revolutie Anita Verhille is al 28 jaar pediatrisch verpleegkundige op de dienst neonatologie van UZ Leuven. Zelf is ze vier keer te vroeg bevallen, maar haar eigen ervaringen staan in schril contrast met de comfortzorg waarmee de vroeggeborenen nu worden omringd. Anita Verhille: “Twintig jaar geleden was het niet mogelijk dat ouders deels de zorg zouden overnemen. Borstvoeding kon toen niet. Nu doen we aan wat we KOOZ noemen: koesterende ontwikkelingsondersteunende zorg. Baby’s worden ingekapseld, alsof ze in een nestje liggen. We moedigen de kangoeroemethode aan: er is

aandacht voor de band tussen ouders en kind.” - Waarom zijn die baby’s die ogenschijnlijk gezond de afdeling verlaten toch zorgenkindjes? Anita Verhille: “Een couveuse kan de situatie in een baarmoeder wel nabootsen, maar voor extreme prematuren, die een trimester in de baarmoeder gemist hebben, maakt het toch een groot verschil. Want net in dat laatste trimester wordt er neurologisch de basis gelegd voor het verdere leven. Vergelijk het met de groei van een boom: in het eerste trimester ontwikkelt zich de stam, in het tweede de takken, in het laatste de twijgjes. Prematuren hebben wel ‘ twijgjes’ maar minder of andere. En juist die laatste ontwikkeling kan in hun latere leven een verschil maken.”

Marnix Frank en Véronique DemesmaekerVan Hecke pleiten voor systematische opvolging van preterme kinderen. Al vaker getuigden ze over de zorg die Marnix, hun zorgenkind, nodig heeft. Frank: “Marnix was ons eerste kind. Hij werd na 26 weken zwangerschap geboren. De periode op neonatologie heeft hij goed doorworsteld. Van erge dingen bleven we bespaard. Dus toen hij, na 88 dagen, naar huis mocht dachten we: ‘Nu kunnen we aan ons ouderschap beginnen, nu is hij een gewoon, normaal kind.’ Ondertussen is Marnix acht jaar geworden en wij leerden dat prematuriteit niet stopt bij het ontslag in het ziekenhuis.” Véronique: “In dat eerste levensjaar biedt de neonatale afdeling een controle aan voor vroegprematuren. Eerst maandelijks, daarna driemaandelijks. Op de leeftijd van 18 maanden wordt die controle overgedragen aan het centrum voor ontwikkelingsstoornissen (COS), waar een gespecialiseerd team het kind zal testen. Daarna kun je, als er problemen zijn, een beroep op het centrum doen. Maar bij een eerste kind heb je geen referentie, bij een premature baby weet je niet wat ‘normaal’ is. Vandaar de twijfel, de behoefte aan begeleiding. Soms zijn het kleine bezorgdheden, maar ook die kunnen signalen zijn van een groter probleem. Marnix had ook geen zichtbare handicap overgehouden aan zijn vroeggeboorte. Maar toch moesten we op regelmatige tijdsstippen ingrijpen om grotere problemen te vermijden.” UZ-magazine - december 2009 23


Anita Verhille (pediatrisch verpleegkundige op de dienst neonatologie van UZ Leuven en zelf moeder van premature kinderen, rechts op de foto): ‘Het is niet omdat het kind ontslagen wordt dat opgroeien evident is’ - Voor welke problemen moest u een oplossing zoeken? Véronique: “Toen Marnix ontslagen werd, volgde hij tot zijn anderhalf jaar drie keer per week kinesitherapie om zijn grijpreflex en onderontwikkelde buikspieren te oefenen. Op crècheleeftijd ontdekten we dat hij geen korrelig voedsel kon eten. Via het COS kwamen we bij een logopediste terecht die vaststelde dat Marnix geen kauwreflex had. Hij leerde via tips en huiswerk gedurende zes maanden vast voedsel te kauwen en door te slikken. Later vroegen we hulp omwille van zijn aanstellerig gedrag als er mensen op bezoek kwamen. Testen wezen uit dat hij kenmerken van autisme heeft. Een lichte vorm die wij niet herkenden. Pas nu we erop gewezen worden, begrijpen we zijn gedrag en leren we ermee omgaan. En omdat zijn spelinteresse echt te eng was, volgde hij een jaar speltherapie. Net op tijd werd het probleem opgelost, want op school kan hij nu functioneren in de groep.” Marnix is nu acht jaar. Zijn ouders hielden zijn ontwikkeling altijd nauwkeurig in de gaten. Ze volgden met Marnix steeds hetzelfde parcours. Het gebeurde altijd in drie stappen: een probleem vaststellen, hulp inroepen en hulp krijgen. - Hoe vroeger de behandeling, hoe groter de kans om het probleem te verhelpen? Véronique: “Inderdaad. Dat is niet alleen in het belang van het kind, ook van de ouders en van de maatschappij. Wij kunnen soms andere ouders

24 UZ-magazine - december 2009

helpen omdat wij dingen herkennen die we uit de ervaringen met Marnix leerden. Maar sommige ouders kunnen of willen de problemen niet zien. Ze weten zich geen raad. Een systematische opvolging kan problemen detecteren, verhelpen of de gevolgen ervan beperken.”

Laura en Nona Laura’s moeder wil wel iets over haar dochter vertellen, maar liefst anoniem. Eenentwintig jaar geleden kreeg ze na 31 weken zwangerschap een dochter, Laura. “Ze was een dysmature baby, weinig rijp voor haar leeftijd. Ze kreeg een klaplong, twee hersenbloedingen en allerlei infecties. Maar ze haalde het. De zware beademing zorgde wel voor een blijvend letsel aan de luchtwegen. Ook haar motorische ontwikkeling is vertraagd. Laura werd na de lagere school, zoals alle kinderen van haar leeftijd, getest bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, die haar naar het beroepsonderwijs verwees. Ook daar had ze problemen, een leerachterstand vooral omwille van concentratieproblemen. Laura groeide op tot een mooie meid. Maar ook tot een rebelse puber. Haar problemen situeren zich vooral op het vlak van ‘hechting’. Nog steeds. Ook daar heeft ze tijd nodig om te groeien. Ze blijft kwetsbaar.” Pascale Goossens beviel na zesentwintig weken zwangerschap van een dochter Nona. Ook bij Nona ging het

niet altijd gemakkelijk. Na haar geboorte verbleef Nona zes maanden in het ziekenhuis. Ze overleefde twee liesbreuken, een klaplong, de gevreesde ziekenhuisbacterie en nog veel meer. Nona is nu veertien jaar oud. Pascale Goossens: “De ondersteuning van de dienst neonatologie was van onschatbaar belang. Ze gaven objectieve medische informatie, ze gaven nooit valse hoop, maar toch een grote psychische ondersteuning.” Hoewel de brochure die Pascale toen mee naar huis kreeg doemscenario’s voorspelde, is Nona zonder enig letsel uitgegroeid tot een knappe, verstandige tiener. Pascale: “Lopen kon ze pas toen ze twee jaar was. Maar alles in haar leven werd een mijlpaal. Kunnen zitten, kunnen lopen, kunnen spelen. Ze groeide traag, maar toen ze op de gewone groeicurve terechtkwam, was dat een echt gloriemoment. Nona heeft geen ontwikkelingsproblemen. Haar grove motoriek is misschien wat trager, maar haar fijne motoriek is zeer goed ontwikkeld. - Een normaal kind, dus. En een lastige puber? Pascale: “Er is een studie in de maak die zegt dat premature kinderen in hun puberteit minder risicogedrag zouden vertonen. Ze hebben een grotere maturiteit.” - Ze puberen niet zoals andere pubers? Pascale: “Bij Nona is dat inderdaad zo.” - Had Nona opvolging nodig? Pascale: “Wijzelf hadden geen behoefte aan een zelfhulpgroep, maar zochten professionele ondersteuning op de dienst neonatologie waar we met al onze vragen terecht konden. Wel deden we een beroep op GON-begeleiding (Geïntegreerd Onderwijs) toen Nona op de lagere school oogproblemen kreeg die verband hielden met de zware beademing tijdens de neonatale periode. Bij premature kinderen kunnen veel problemen optreden die je als ouder niet kunt herkennen. Daarom is het nuttig en nodig om opvolging te hebben. Een probleem moet op tijd ontdekt worden, anders wordt het mogelijk onomkeerbaar.” w Meer info: Vlaamse Vereniging Voor Ouders van Couveuse kinderen, VZW, www.VVOC.be


“Oud worden betekent niet iets negatief” met het denkproces) hebben. Alles genezen, kunnen wij dan niet. Maar we doen er alles aan om mensen terug zo goed mogelijk in de situatie als voorheen te krijgen. Daar komt soms heel wat bij kijken. Toen ik nog studeerde, dacht ik dat geriatrie enkel neerkwam op de was en de plas van oudere mensen. Niet dus.

Aurélie Van Lancker, verpleegkundige geriatrie UZ Leuven In onze vergrijzende samenleving is er steeds meer werk in de zorgsector. Ook UZ Leuven, met 8.500 werknemers de grootste werkgever in de sector, is steeds op zoek naar nieuwe en gedreven werkkrachten. Verpleegkundige Aurélie Van Lancker vertelt waarom ze geen andere job zou willen dan werken met haar patiënten van gevorderde leeftijd. “Wie bij ons op de afdeling van geriatrie wil komen werken, is best iemand die graag de handen uit de mouwen steekt en zin heeft voor organisatie. De job vergt heel veel energie, maar dat krijg je terug in voldoening”, vertelt Aurélie Van Lancker.

Waarom heb je voor UZ Leuven gekozen ? Aurélie Van Lancker : “Eerlijk, toen ik op zoek ging naar werk was het voor mij om het even op welke afdeling ik terecht kwam. Maar nu ik sinds drie jaar voor UZ Leuven werk, wil ik

hier niet meer weg. Ik heb hier heel toffe collega’s. We vormen een goed team. Er kan gelachen worden op onze afdeling, we kunnen altijd bij elkaar terecht als we met een vraag zitten en als de werkdruk wat hoog wordt – wat wel af en toe gebeurt – dan vinden we altijd steun bij elkaar.”

Wat spreekt je aan in werken op de geriatrie-afdeling ? Aurélie Van Lancker : “Oudere mensen staan altijd voor je open, ik vind het aangenaam om met deze populatie te werken. Ze hebben zoveel levenservaring en vertellen graag. Ik was vroeger nogal verlegen maar met deze job heb ik geleerd om een “babbelke” te doen. De zorg voor ouderen is heel afwisselend, je krijgt een hele waaier met de meest uiteenlopende patiënten. Het verzorgen van oudere patiënten is telkens weer een uitdaging vermits hun problemen heel erg uiteenlopen : medisch, maar ook sociaal of psychologisch. Patiënten komen ook toe met meerdere problemen. Zo kan bijvoorbeeld iemand die thuis gevallen is ook functionele, cardiale en cognitieve problemen (in verband

Hoe vind je de werkvoorzieningen bij UZ Leuven ? Aurélie Van Lancker : “Daarover hebben we absoluut geen klagen, zowel tijdens als na het werken. In de maand september werden er 4-UZ-11-activiteiten georganiseerd : Vier Uzelf. Dan werd er vanalles georganiseerd waar ook familie van het personeel aan mocht deelnemen : filmvertoningen ’s avonds, ontbijt voor het werk, workshops make-up, wijnproeven, zumba, … Persoonlijk vind ik dat UZ Leuven kans biedt op zelfontplooiing. Zo heb ik tijdens mijn eerste jaar werken mijn master verpleegkunde kunnen halen en daarna een masterproef over een instrument. UZ Leuven hecht veel belang aan innovatie, en ik heb een goede hoofdverpleegkundige die ons stimuleert om te werken aan de “kwaliteit van zorg”. Zoals ik al eerder zei, zie ik mezelf hier niet meteen weggaan. Wat ik belangrijk vind in mijn job is duidelijk maken dat oud worden geen ziekte is. Onze samenleving beschouwt ouder worden vaak als iets negatief maar dat is het niet. Bijdragen aan een ander inzicht hiervan, bijvoorbeeld bij de familie van onze patiënten en studenten die bij ons stage lopen, dat vind ik een belangrijk onderdeel van mijn job.”

SAMEN WERKEN AAN KWALITEITSVOLLE TOTAALZORG. Ben je student, starter of professional met ervaring? Misschien ben je actief op zoek naar een baan of denk je eraan om je horizon te verruimen? Wij kijken alvast uit naar gemotiveerde (m/v)

VERPLEEGKUNDIGEN JE KWALITEITEN: Je bent een gediplomeerde verpleegkundige, een bachelor of master in de verpleegkunde of vroedkunde. We zien je als een leergierige, stressbestendige en integere persoonlijkheid met een hart voor patiënten en collega’s. ONZE TROEVEN: Een professionele, multidisciplinaire werkomgeving die de evoluties op de voet volgt en waar volop ruimte is voor opleiding, begeleiding en persoonlijke groei. Je kan levenslang bijleren, je loopbaan zelf mee uitbouwen en ervaring opdoen binnen verschillende zorgdomeinen, gezien de grootte van het ziekenhuis. JE UITDAGING: Vandaag kan je terecht in het operatiekwartier, diverse gespecialiseerde hospitalisatieafdelingen, de ouderenzorg en medisch-technische afdelingen (radiologie, radiotherapie, nucleaire geneeskunde). Interesse? Surf naar www.uzleuven.be/jobs en solliciteer online of stuur je sollicitatiebrief met cv en vermelding van het vacaturenummer 201696 naar UZ Leuven, t.a.v. personeelsdienst, rekrutering en selectie, Herestraat 49, 3000 Leuven.Tel.: 016 34 49 78. Zin om kennis te maken met een bepaalde afdeling? Maak gerust een afspraak voor een informatief gesprek of kijkstage.

I n p ro fe s s i o n e l e h a n d e n


Nierpatiënten moeten geregeld naar het ziekenhuis voor een dialyse. Tot drie keer per week. Voor hen is het bijna een tweede thuis. Jan van Rompaey praatte met hen.

Dorp in de stad

Jan van Rompaey

Verhalen uit de dialyseafdeling 2007. Ze heette Rita en ze stapte uit een taxi om dan met een looprek verder te schuiven. Even later zat ze naast mij op de bank aan de winkel. Zestig was ze, maar ze zag er wel tachtig uit. Ze had een vaalgele kleur en haar huid was gerimpeld door de medicatie. Ze had geen nieren meer en haar lever was aangetast, waardoor ze niet meer in aanmerking kwam voor een niertransplantatie. Ze was dus veroordeeld om tot het eind van haar dagen drie keer per week naar de nierdialyse te komen, telkens vier uur, gekoppeld aan een toestel dat de taak van haar nieren overnam. Ze kon nog lachen, vertelde ze, genieten van kleine dingen, al woonde ze noodgedwongen in een home waar veel medebewoners dementeerden. Ze had alleen nog een zus van wie ze veel hield en die haar vaak kwam bezoeken. Het leven was toch nog de moeite waard. Er is altijd erger, zei ze. Mensen die niet meer kunnen lachen. “Maar als ik in een toestand kom van onmenselijk lijden en ik zie het niet meer zitten, dan zou ik vragen er een eind aan te maken.” 26 UZ-magazine - december 2009

November 2009. Twee jaar later. Ik kom voor dit blad praten met mensen op de afdeling hemodialyse, mensen die aan levensreddende machines komen liggen, net als Rita indertijd. Maar Rita is er niet meer. Haar zus is overleden en op een dag heeft ze beslist om niet meer naar de dialyse te komen. Niemand die haar op andere gedachten kon brengen. Korte tijd daarna is ze gestorven. Bijna iedereen hier kent haar nog. Ze is hier zeventien jaar behandeld. Dat heeft haar leven met even zoveel jaren verlengd, maar het moet toch een lijdensweg geweest zijn.

An: mirakelkinderen Ze leest een boek, ‘Het Oog van de Storm’. Naast haar knipperen de lichtjes van de zoemende dialysemachine. Ze probeert haar broekspijp ongemerkt naar beneden te schuiven, op haar enkel is de aanzet van een tatoeage te zien. An Buntinx (33): “Ik was 20 toen ik mijn beide nieren ben kwijtgeraakt. Ik had een zeldzaam syndroom

waarbij het lichaam nieren en longen afstootte en ik mij doodziek voelde. Ik studeerde nog in de sociale sector – tot mijn nieren het in een maand tijd opgaven. Ze hebben ze weggenomen. Vreemd genoeg functioneerden mijn longen vanaf dat moment normaal en voelde ik me ook een stuk beter. Maar ik moest wel aan de nierdialyse. Ik heb een nier gekregen van mijn vader en die nier heeft het tien jaar uitgehouden. Ik kon weer plassen, eten en drinken – zalig. Ik maakte mijn studies af, werd zwanger en kreeg een zoon, Wolf. Dat was een mirakel, want ze hadden me altijd gezegd dat ik in die omstandigheden geen kinderen zou kunnen krijgen. We waren dolgelukkig. Maar vorig jaar gaf mijn donornier het op en belandde ik weer aan de dialyse. Eerst gaven ze me buikvliesspoelingen (een andere soort dialyse). Toen mijn buik na enkele maanden dikker werd, dachten ze eerst dat het een gevolg was van de behandeling, maar toen bleek dat ik al enkele maanden zwanger was!”


An

- Was dat een risico? An: “Toch wel. Een zwangerschap met dialyse is niet vanzelfsprekend. Ik ben daarom overgestapt naar dagelijks twee uur dialyse, een zware belasting voor het hele team hier, want ze moesten mij nauwgezet volgen. Vanaf week 29 ben ik opgenomen. Dat was vechten, ook voor mijn man. Voor mij was het iets waar ik elke dag mee bezig was, maar mijn man had nog zijn eigen beroep en zijn eigen leven, voor hem was het moeilijk om te vatten wat hier allemaal gebeurde. Tijdens die uitzonderlijke zwangerschap hebben we bij momenten getwijfeld of we het kind zouden houden. Er was de dialyse, er was de medicatie, ze opereerden me, allemaal niet bevorderlijk voor een gezonde zwangerschap. Maar na elk stapje verder kregen we meer hoop. Na zeven maanden hebben ze beslist om de bevalling in te leiden en zo is onze tweede zoon Storm – hij heeft zijn naam niet gestolen – geboren. Het gebeurde met een keizersnede. We hielden onze adem in: zou het kindje iets overhouden aan die uitzonderlijke zwangerschap? Toen ze me kwamen zeggen dat het een gezonde jongen was, heb ik een half uur onbedaarlijk gehuild. We waren zo gelukkig, iedereen, wijzelf, de verpleegkundigen, de artsen.” - Een gezin met twee kinderen, en nu drie keer per week nierdialyse, lukt dat? An: “En ik werk ook nog! Ik doe deel

tijds de begeleiding van werklozen bij een interimbureau. Gelukkig vangen mijn moeder en mijn man, die kok is, de jongens op, anders zou het niet lukken. Natuurlijk zijn er dagen waarop ik het moeilijk heb, soms ben ik gewoon doodop.” - En je wacht op een transplantatie? An: “Ik sta op de wachtlijst. Ik weet dat het nog enkele jaren kan duren, maar de hoop houdt me recht. En ik ben blij dat ik nog zo jong ben, dat mijn kinderen nog zo klein zijn. Als het niet te lang meer duurt voor ik een nieuwe nier krijg, hebben we toch nog een leven voor ons en misschien beseffen de jongens dan nauwelijks dat hun moeder zo veel heeft moeten doormaken. Als dit iemand overkomt van zestig, is dat veel erger. Ik heb nog een heel leven te gaan.” - En, euh…die tatoeage? An : “Ik had mezelf een tatoeage beloofd na mijn transplantatie. En zie. Nu nog mijn ander been …”

Etienne: schorseneren Hij vult een kruiswoordraadsel in. De nabijheid van andere patiënten in de box doet hem zacht praten. Etienne was jarenlang diabetespatiënt en in die tijd kregen een op de twee suikerpatiënten een nierprobleem. Twintig jaar heeft hij dat kunnen oplossen met een uiterst streng dieet, maar toen begonnen zijn nieren uit te drogen. Hij heeft drie jaar thuisdialyse gedaan: voor mensen die nog werken is dat een oplossing. Dat kan ’s nachts gebeuren, tijdens de slaap, elke nacht. Nu komt hij al

In die tijd vertelden ze diabeten dat ze beter geen kinderen kregen, omdat suikerziekte erfelijk was. We waren al blij dat onze zoon geen diabetes had en de professor zei toen: ‘Houd u maar in, een volgend kind heeft veel kans om wél suikerziek te zijn’.” - Dat was allicht een moeilijke beslissing? Etienne: “Je denkt: dit kind is gezond. Als het tweede niet gezond is, zal ik het mijn hele leven beklagen. En dan gebeurt zoiets. Het verkort een mensenleven met tien jaar, denk ik. Misschien slijt het wel, zoals ze zeggen, maar het hele jaar door zijn er kleine dingen die me weer aan hem doen denken. Het gaat nooit weg.” - Drie keer per week naar de dialyse, is dat zwaar? Etienne: “Je zou denken dat het meteen na de dialyse beter gaat, maar dat is niet waar. De balans in je lichaam moet zich herstellen. Je voelt je dus het best net voor je weer naar hier moet komen. Ik kan nog een beetje plassen, het merendeel hier kan dat niet meer en al het water moeten ze hier evacueren. Vandaar dat je maar een halve liter per dag mag drinken als je niet meer plast. Ik plas nog een klein beetje, dus mag ik evenveel meer drinken.” - Wat doe je hier die uren? Etienne: “Ik los graag kruiswoordraadsels op. Mensen die nog een beroep hebben, werken hier vaak verder (wijst naar een lotgenoot). Kijk, Patrick, die werkt op zijn laptop en staat in verbinding met het internet. Vaak is het ook pure verveling. Slapen kan ik niet, al doet het merendeel het hier wel. Eigenlijk is het verloren tijd.

‘Natuurlijk zijn er dagen waarop ik het moeilijk heb, soms ben ik gewoon doodop’ drie jaar naar hier voor een hemodialyse, drie keer per week. Etienne Maes (62): “Er was één probleem: bij mij duurde zo’n thuisdyalise negen uur en je moet in bed liggen. Ik ben geen langslaper, voor mij was dat een probleem. Dat mijn nieren het begaven, was mede het gevolg van iets dat mij emotioneel zwaar heeft getroffen: de dood van mijn enige zoon. Dat heeft ongetwijfeld de aftakeling versneld. Mijn zoon was 25 en hij is omgekomen bij een verkeersongeval. Hij was pas twee maanden getrouwd.

Ik ben niet graag afhankelijk van anderen en dat is hier wel het geval. Nu in je bed, zeggen ze. Ik begrijp het wel, maar ik was dat niet gewend. Je hebt geen beslissingsrecht, je kan niet zomaar zeggen: ik ben hier weg.” - Wat was je beroep? Etienne: “Ik was bankdirecteur en mijn kantoor lag in een industrieterrein. Ik moest vaak uit eten met mijn klanten. Dat was als suikerzieke niet vol te houden en ik heb dan mijn overplaatsing gevraagd naar de hoofdzetel. Nu ben ik met pensioen, ik durf er niet aan denken dat ik nog zou moeUZ-magazine - december 2009 27


Etienne

‘Je leeft in de hoop dat er een nier voor transplantatie beschikbaar komt’ ten werken. Als ik thuiskom is het vaak al 19 uur. Dan kan ik nog een paar uur wakker blijven, maar dan is het op en moet ik naar bed: moe, doodmoe.” - Is het leven dan nog het leven waard? Etienne: “Je leeft natuurlijk in de hoop dat er een nier voor transplantatie beschikbaar komt en dat het dan beter wordt. Dat is natuurlijk niet zeker, maar de kans is toch groot dat ik dan weer een redelijk normaal leven kan leiden. Alleen, voor mij is het dubbel moeilijk omdat ik ook op een pancreas wacht, een dubbele transplantatie. Het duurt lang en je moet de hele tijd in een goede conditie blijven, anders kan het hart de operatie niet aan. Met die transplantatie ben ik de hele tijd bezig. In het begin spring je op bij elk telefoontje. Dat is al wat verbeterd. Maar toch, als er een telefoon komt op een ongewoon uur denk ik nog altijd dat het zover is. Veel blijft er niet over. Thuis in harmonie leven, daar voel ik me goed bij. Meer moet dat niet zijn. Af en toe gaan we naar een restaurant en dan kom ik uitgeput thuis. Op reis gaan is er niet meer bij. Ik denk: laat ik maar wachten tot ik getransplanteerd ben, dan halen we alles in.” - Wat zou je graag nog eens eten, iets wat nu niet mag? Etienne: “Het klinkt belachelijk, maar ik heb het al jaren niet meer op tafel zien komen. Gebakken spek! Bruine boterham! Soppen! Bruine suiker! Manlief. Het kan natuurlijk tegenvallen. Ik had vanaf het begin van mijn 28 UZ-magazine - december 2009

diabetes absoluut verbod gekregen om schorseneren te eten. Dat is natuurlijk geen groente om wakker van te liggen, maar toch ... De geur alleen al ... Soms droomde ik ervan. Tot een diëtiste hier vorig jaar zei: ‘Schorseneren? Maar natuurlijk mag je dat eten.’ Ik heb meteen naar mijn vrouw gebeld: als ik straks thuis kom, wil ik schorseneren! Ik kreeg ze dus. Viel dat tegen! Het smaakte me helemaal niet en ik heb de helft laten staan …”

Louis: piekeren Hij ligt in een isolatiekamer, we moeten een mondmasker opzetten. Ze hebben hem pas vanuit een andere afdeling binnengereden voor een dialyse. Hij woont in Hasselt. Louis Wouters (56): “Zes jaar geleden gestopt met roken en drinken. Anderhalf pakje per dag en regelmatig een borrel. Ik vond dat ik iets moest doen en ik ben gestart met lopen. Na anderhalf jaar liep ik twintig kilometer alsof het niks was. Toen het niet meer zo goed ging, zei de dokter: ‘Dat moet astma zijn.’ Ik ging op vakantie in Turkije en daar ging het lopen ook niet goed. De dokter vond niets, maar even later kreeg ik ’s nachts een hartinfarct, gevolgd door nog twee. Spoedafdeling, hartoperatie en een stent. Ik revalideerde, maar het ging niet goed. Drie kilometer lopen en de kaars was uit. Volgde een operatie aan een hartklep: zeven dagen in een coma en zeven weken op hartbewaking.

Revalideren haalde niet veel uit. Moe, pijn. Ik kreeg een defibrillator. Weinig resultaat. Naar Leuven voor een eventuele harttransplantatie. En daar zeiden ze dat ik daar niet voor in aanmerking kwam. Maar zo kon ik toch niet verder leven? Ik kon thuis niet eens meer de trap op. Ik kon niet meer naar de winkel gaan, met een kilogram fruit geraakte ik niet thuis. Ten slotte belandde ik toch op de transplantatielijst. Toen het eigenlijk zover was, moet er iets misgegaan zijn: veertien dagen coma en vijf weken intensieve. Ik zakte door mijn benen, kon niks meer. En nu blijkt dus ook dat mijn nieren uitvallen. Ik heb nierdialyse nodig.” - Het zit je niet mee … Louis: “Ja, dat maakt me doodongelukkig. Ik pieker de hele dag, mijn hoofd slaat op hol. Ik wil weer gewoon kunnen leven. Ik ben autoverkoper geweest, dat zie ik nu aan mij voorbij gaan. De revalidatie is zwaar, de beperkingen levensgroot. Twee jaar geleden floot ik naar de meisjes van achttien, bij wijze van spreken, en nu ben ik een oude man. Ik kan me slecht concentreren, waarschijnlijk een gevolg van de coma. Het lijkt wel alsof ik tijdens die coma door de kosmos ben gevlogen en allerlei nare dingen heb meegemaakt.” - Zie je het nog zitten? Louis: “Eigenlijk niet. Bij de eerste revalidatie was het al moeilijk om er weer bovenop te komen en nu sta ik er nog slechter voor. De nierdialyse doorkruist de revalidatie, ik kan er dus niet voor gaan. Maandag mag ik naar huis, en dan? Ik ben nauwelijks 56. Ik had een leuk leven, en dat is voorbij. Dat doet pijn.” - Wat moet ik je wensen? Louis: “Dat ik u nooit meer tegenkom, tenzij in een café in Hasselt.”

Julien: Klara Hij ligt in een hoekje, pet aan de kapstok, het mij goed bekende ziekenhuisradiootje op de borst. Hij luistert naar muziek, zoals altijd. Hij draagt een ouderwetse bril, mist wat tanden en noemt mij ‘meneer Van Rompuy’. Julien Rogister (84): “Ik kom hier nu anderhalf jaar. Ik mag niet klagen, hier liggen veel jongere mensen. Ik ben sinds 1990 met pensioen. Ik heb dus geluk gehad. Ik heb een goed leven gehad en heb nooit stress gekend. Mijn beroep was ‘wandelen in de bossen’.”


- Verveel jij je hier niet? Julien (toont het radiotoestel): “Bijlange niet! Klara! Ik kan er vier uur naar luisteren zonder ook maar één moment van verveling – dat is wel twaalf uur per week. Ik zal wel de enige zijn in deze zaal. Ik probeer de klassieke componisten te memoriseren, daardoor blijft mijn geheugen actief. Ik ben ook een postzegelverzamelaar, al vanaf mijn vijfde jaar. Na de dialyse probeer ik de componisten van die dag terug te vinden in mijn verzameling. Maar ach, de postzegelverzamelaars sterven uit, net als de duivenliefhebbers. De postzegels ben ik aan het verdelen onder mijn drie kinderen. De duiven zijn weg.” - Is dit leven toch nog de moeite waard? Julien: “Ik leef. Ik heb hier een dame gekend en we gingen haar telkens met de gemeenschappelijke taxi ophalen in het home waar ze verbleef, op weg naar de dialyse. Ze heette Rita. En op een dinsdag zei men: ‘Ze wil niet meer mee, haar zus is gestorven.’ De volgende keer stopten we opnieuw aan het home en toen bleek dat ze overleden was. Ik vond dat erg. Ze was erg dapper, ze gaf iedereen moed. En nu hoeft ze niet meer naar de dialyse.” w

Louis - Hoe bedoel je? Julien: “Ik was bosbouwingenieur. Op het eind was ik wel bang: in een gigantisch woud in Wallonië, zesduizend hectaren, en niemand wist waar ik was. De gsm bestond niet – ik had kunnen vallen en voorgoed verdwijnen. Na 35 jaar kreeg ik een boswachter mee. Tussen half april en eind september was ik op weg, in de winter bracht ik het woud in kaart. Dat ging zo tot aan mijn pensioen.

Enkele jaren na mijn pensioen bleken mijn nieren niet meer behoorlijk te functioneren. Ik moest aan de dialyse. Dat vond ik niet erg, ik had veertien jaar van mijn pensioen mogen genieten. De levenskwaliteit is er wel aardig door verminderd. Ik klaag niet, ze houden me hier in leven. En ik heb nog een helder hoofd, ik lees de hele dag. Dat is niet vanzelfsprekend, hier zijn mensen met wie je niet meer kunt praten.”

Populierenhof

KZg]j^oZc½ YVi cdd^i 6aaZ kZgY^Ze^c\Zc lZZg WZgZ^`WVVg

POPULIERENLAAN 10 3001 HEVERLEE-LEUVEN 016/20 14 64

24u op 24u verpleegkundige zorgen, in een groene, rustige en veilige omgeving met uitgebreid dienstenaanbod

KgVV\ kg^_Wa^_kZcY ^c[dgbVi^Z

%-%% .) (+* " <G6I>H

De zekerheid dat u op ieder moment van de dag of nacht beroep kunt doen op eigen vakkundig personeel. Genieten van de privacy van uw zelfingerichte flat

I]nhhZc@gjee

Service Residentie

DkZgVa ^c 7Za\^ " ')j$')j :hi]Zi^hX] Zc Y^hXgZZi :^\Zc [VWg^XVVi

B

KI

e c d

o^Z

<Z

C>:JL dd` kddg hbVaaZ igVeeZc

lll#bdcda^[i#WZ

IgVea^[iZc ?V! hijjg b^_ jl <G6I>H YdXjbZciVi^Z

JOB

C66B 69G:H I:A# Directeur: Dhr. Günther Geeraerts e-mail: gunther.geeraerts@armonea.be website: www.armonea.be

I]nhhZc@gjee Bdcda^[i ck " @VaZlZ\ '% " .%(% <Zci " ;Vm %. '&+ +* ,* " ^c[d5bdcda^[i#WZ GZ\^dcVaZ XZcigV/ %' '&, (, -) " %( '(. '& )( " %&& '* '* )( " %. '&+ +* +* " %*% () *) *%


FUN PAGE (i.s.m. Het Bergklokje)

Grappen en grollen Rik komt van school met een laag cijfer op zijn rapport. “Hoe komt dat?”, vraagt zijn vader. “Ik kan er niet aan doen, pa. Het is crisis. We moeten het allemaal met wat minder doen.” Verpleegster tegen de patiënt: “Wat doe je nu? Je staat daar alleen en zonder muziek disco te dansen.” De patiënt: “Sorry. Ik heb van mijn fles medicijn genomen, maar ben vergeten die vooraf te schudden.” Raoul: “Mag ik vanavond naar de wedstrijd België - Nederland kijken op de tv, pa?” Vader: “Ja, maar alleen maar een helft.” Raoul: “OK, pa. De tweede helft dan ...”

Spelen met letters In de lege vakjes komt steeds hetzelfde woord van drie letters. Welk?

R

A

A

D D

V

O

E

M

I

S

D

E

K

P

E

T

V

R

E

E

R

I

J

I

J

D

E

R

K I

I

J

E

K

Kruiswoordraadsel Horizontaal 1 keukengerei - wat - voorkeur 2 roofvogel - ouderloos kind 3 vogel - getal 4 een zekere - doopgetuige 5 kant 6 Europeaan - bevel 7 erf - vogel 8 hemelbewoner - tandeloos dier - vogel 9 tijdperk 10 edel - stengel 11 luitenant - paar - ieder

2

3

4

5

6

7

8

1

9 10 11

Sportquiz 1 De volgende wereldkampioenschappen voetbal worden gehouden in a) Argentinië b) Zuid-Afrika c) Zuid-Korea d) België en Nederland 2 Naar welke historische figuur is het stadion van Club Brugge genoemd? a) Ambiorix b) Jan Breydel c) Karel de Grote d) Keizer Karel 3 Van welke internationale sportorganisatie is Jacques Rogge voorzitter? a) het Internationaal Olympisch Comité b) de wereldvoetbalbond FIFA c) UCI - de internationale vereniging van de wielersport d) de Europese voetbalbond UEFA 4 Wat is de Italiaanse naam voor de Ronde van Italië a) Vuelta d’Italia b) Tour d’Italia c) Giro d’Italia d) Testa della corsa 5 Wie was de laatste Belg die een Formule 1-race heeft gewonnen? a) Jacky Ickx b) Freddy Loix c) Bert Longin d) Thierry Boutsen

4 5 6 7 8 9 10 11

Kruiswoordraadsel

3

verticaal: 1) kater - hemel; 2) ar - namen - et; 3) negen - egel; 4) ni - demer; 5) idem - last; 6) rente - te; 7) kapel; 8) week - si; 9) peer - st - ale; 10) ren - stek; 11) es - ara - ik

2

horizontaal: horizontaal: 1) kan - iet - pre; 2) arend - wees; 3) gier - een; 4) ene - meter; 5) rand; 6) est - sta; 7) heem - ekster; 8) engel - ai - ka; 9) era; 10) eel - steel; 11) lt - stel - elk

1

Verticaal 1 mannelijk dier - firmament 2 slee - stad in België - filmfiguur 3 getal - insecteneter 4 nikkel - rivier 5 hetzelfde - kracht 6 interest - voorzetsel 7 bedehuis 8 deel van het jaar - muzieknoot 9 vrucht - sint - Engels bier 10 kippenloop - ent 11 boom - papegaai - persoonlijk voornaamwoord

Het drieletterwoord is SEL

Spelen met letters Sportquiz

1c; 2b; 3a; 4c, 5d

Oplossingen funpagina 30 UZ-magazine - december 2009


7ZiZg kZghiVVc YVc`o^_ 7ajZiddi] iZX]cdad\^Z IB

^E86! ]Zi kZZao^_Y^\Z ]ddg"ldcYZg KZgg^_` jl aZkZc bZi ZZc \gdiZg aj^hiZgXdb[dgi# =ddg kVcV[ cj dd` jl <HB! aVeide! BE(! gVY^d Zc IK YgVVYaddh ^c hiZgZd k^V YZ c^ZjlhiZ ^E86 kVc AVeeZggZ# >cYZgYVVY! VaaZ bjai^bZY^VidZhiZaaZc! j^i\Zgjhi bZi 7ajZiddi] iZX]cdad\^Z `g^_\Zc YgVVYaddh Zc gZX]ihigZZ`h XdciVXi bZi jl WZ^YZ dgZc# =^\]iZX] Zc WdkZcY^Zc j^iZghi igZcYn

by

®

7ZiZg kZghiVVc dcYZg VaaZ dbhiVcY^\]ZYZc! YVi ^h eVh ZZc \gdiZ hiVe cVVg bZZg ]ddgXdb[dgi#

lll#aVeeZggZ#WZ

^c[d5aVeeZggZ#WZ

%-%%"&% ---

Je ziet niet meer hoe goed je hoort


ZERO-GRAVITY SFMBY[FUFMT Hoe erger de rugpijn, hoe groter het voordeel Perfect Chair

Sonsie

Gravity

Perfect Chair Club

PRIJSDALINGEN !

Massagezetels:

Geniet dagelijks van een deugddoende massage

PRIJSDALINGEN ! Relaxzetels op maat voor mensen van 1,50 tot 2,10m b Zeer geschikt bij rugpijn, spataders en oedeem omwille van de kantelpositie en knieknik b In hoogte en dikte regelbare rugsteun b Kantelbare neksteun b Verkrijgbaar in 12 modellen en alle kleuren en bekledingen. b

STUNTPRIJS: â‚Ź 950 (21% btw in.) Relaxzetel met b verstelbare beensteun en rugleuning b comfortabele armleuningen b extra rug- en hoofdsteun b opstalift om gemakkelijk in- en uit te stappen

Verschillende modellen en mechanieken aan vergelijkbare prijzen!

exclusief verdeler van

en

Aangeraden door artsen, kinesisten en binnenhuisarchitecten

HERSELT DORP 78 - Tel.: 014/54 55 11 F NBJM JOGP!EFCFETUFF CF t JOGP!FSHPSFMBY FV XXX EFCFETUFF CF t XXX FSHPSFMBY FV

Open: ma-di-do-vr: 10 - 12.30 en 13.30 - 18.30u. Zaterdag: 10 - 12.30 en 13.30 - 17u Gesloten op woensdag, zon- en feestdagen!


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.