10 minute read
Claas Cemos-trekkers-werktuigenoptimalisatie
from Grondig 10 - 2019
Even de tijd ervoor nemen
Advertisement
Met het nieuwe Cemos-hulpprogramma kunt je de trekker-werktuigcombinatie optimaliseren. Claas biedt deze optie vanaf nu aan op alle Claas-trekkers met Cebis Touch. De fabrikant claimt een brandstofbesparing of capaciteitsverhoging van gemiddeld rond de tien procent. We probeerden het in de praktijk. Je moet er even de tijd voor nemen, maar dan heb je ook wat.
Begin september, voor de periode met natter weer, staat de nieuw Axion 870 Stage V met daarachter een dikke zesscharige Lemken Juwel 8-ploeg voor ons klaar. Plaats van handeling is een agrarisch bedrijf van de familie Claas, een eindje boven Osnabrück, met vrij lichte en vanwege de zomer (te) droge grond. Echt druk maken we ons even niet om die ploeg, ervan uitgaande dat een beetje cumelabedrijf de ploeg echt wel goed afstelt en deze hier ook wel goed staat: de diepte instellen en gaan. Zo werkt het echter niet bij Claas Cemos. Het is zaak vooraf de juiste gegevens in te voeren.
Systematische aanpak
Het Cemos-programma dwingt je de stappen systematisch te doorlopen. Allereerst de basisinstellingen: de gegevens van het werktuig, in dit geval de ploeg. Ten tweede de werkomstandigheden, in dit geval droge, vrij lichte grond. Als derde de instelling van bandenmerk en -maat. Deze zijn vooraf al ingegeven, zodat het systeem de spanningstabellen van de banden kent en dus de juiste spanningen aanbeveelt. Stap vier betreft het hangen van gewichten (front, achter, wiel). Het systeem beveelt voor deze combinatie vooraf op basis van de ingevoerde parameters 1200 kilo frontgewicht en een bandenspanning van 0,8 bar voor en 1,1 bar achter aan. Het programma kent de gebruikershandleiding van in dit geval de Lemken Juwel, die door Claas vooraf voor veel merken is ingevoerd. In ons geval is er een frontgewicht van 600 kilo aan gehangen. Dit mede op het oog van de bovengemiddeld droge omstandigheden van het perceel. En - u kent dat vast - dan pak je het gewicht dat voorhanden is en je meestal voor dit werk pakt. Dat gewicht voer je dan in en je negeert de aanbeveling van 1200 kilo. Het programma biedt deze ruimte. Dat kan ook voor de bandenspanning, maar hier houden we ons aan de aanbevelingen.
Ploeg controleren
Daarna beginnen we te ploegen zoals je dat altijd doet. Na een stukje moet je dan via het programma (gedwongen) systematisch de ploeginstellingen nalopen, invoeren en bijstellen. Je moet de ploegdiepte en werkbreedte per element controleren en opmeten of de ploeg niet overrug of overbuik ploegt, kijken of de voorscharen op de juiste diepte staan afgesteld, het schijfkouter goed is afgesteld en natuurlijk
opmeten of de werkbreedte van de voorste schaar klopt. Het systeem geeft zelfs aan welke spindel en hoeveel slagen je die moet verdraaien voor het verkrijgen van de juiste instellingen. We hebben de ploeg nog een keer vooraf even wat extra ontregeld om hiermee te oefenen. Het instellen blijft allemaal zo gedaan. Daarna daadwerkelijk aan het ploegen. Dan krijg je eerste het commando om de handen van het stuur te halen om te kijken of de treklijn goed is. Zo niet, dan geeft het systeem aan hoe en hoeveel je moet bijstellen. Best gemakkelijk zo en hier zal in de praktijk wel eens iets te halen zijn.
Trekker optimaliseren
Daarna moet je het Cemos-hulpprogramma in de gaten houden. We hebben gekozen voor efficiëntieoptimalisatie. Je kunt ook voor capaciteitsoptimalisatie kiezen. Het systeem meet continu de prestaties en het brandstofverbruik en geeft op basis daarvan adviezen. In ons geval kan de motoronderdrukking nog een paar procent hoger en adviseert het systeem een lagere bandenspanning. Na deze veranderingen en een korte meettijd van minimaal een minuutje geeft Cemos de hoeveelheid winst of verlies aan en beveelt het nieuwe instellingen aan. Het systeem blijft zo continu controleren. Om een lang verhaal kort te maken: na enkele omgangen en een paar keer instellingen finetunen komt eruit dat in deze lichte omstandigheden de bandenspanning nog wat lager kan, het frontgewicht kan worden afgelegd en zelfs het differentieelslot kan worden uitgeschakeld. Je bent vrij om dat te doen. Op een gegeven moment is het oké, want als je even in een nattere plek zit of net een spuitspoor ploegt, veranderen de waarden weer. Je moet zelf inschatten wanneer je op het optimale ‘gemiddelde’ zit. Wij wisten zo met een vooraf redelijk goed afgestelde ploeg zonder afleggen van het frontgewicht zo al vijf procent efficiëntiewinst te pakken. Voor een check hebben we daarna hetzelfde gedaan met een andere trekker met cultivator, met dezelfde procedures. Uiteindelijk wisten we hier door alleen met de gewichtsoverdracht via de drukinstellingen van de loopwielen van de cultivator in combinatie met een aanpassing van de motordrukregeling alleen al een paar procent efficiëntiewinst te halen, terwijl we het gevoel hadden dat trekker en cultivator prima waren afgesteld. Dat zijn procenten die je normaal niet snel pakt.
Op basis van ervaringen
U zult zich herkennen in de gedachte dat onze medewerkers echt wel weten waar ze mee bezig zijn. Dat beseft Claas ook, maar de fabrikant heeft tegelijk in onderzoeken vastgesteld dat de praktijk toch wel eens weerbarstiger is dan we met elkaar denken. Zo kwam uit ondervragingen onder 500 gebruikers dat 28 procent bij vergelijkbare ploegomstandigheden de aanbevolen 1200 kilo zou monteren. De grootste groep (34 procent) koos ook voor het standaardgewicht van 900 kilo en slechts acht procent kwam uit op het uiteindelijke optimum van geen frontgewicht. Claas heeft proefondervindelijk vastgesteld dat de mix van klanten via Claas Cemos circa tien procent brandstofbesparing of capaciteitsverhoging behaalt. Daarnaast leert het systeem de medewerkers ook hoe ze een combinatie het best kunnen afstellen en uitrusten en hoe ze de trekker optimaal laten presteren. Iedereen weet dat medewerkers er echt geen afstelboekje van de ploeg bij pakken. In ons ploegvoorbeeld is het zelfs denkbaar dat diezelfde medewerker de volgende keer op basis van de ervaringen zelfs om een lichtere trekker zou vragen. Of dat u dat via uw data-analyse al hebt aangegeven. Die 870 was in deze omstandigheden een maatje te groot. Je moet er even de tijd voor nemen, maar dan brengt het meer dan je vooraf inschat.
TEKST & FOTO’S: Gert Vreemann
Via een logische opbouw voer je de trekker- en werktuiggegevens in en pas je de instellingen daarna on the go stapsgewijs aan. Dit werkt via een logische, goed te begrijpen opbouw. Voor de ploegoptimalisatie geeft het programma niet alleen aan wat er moet worden versteld, maar ook hoeveel slagen of centimeters. Na verstelling meet het programma het effect en volgt er een nieuw advies. In dit geval was de 870 een slag te zwaar voor de zesschaar. Daardoor kon het frontgewicht eraf en de voorwielaandrijving worden uitgeschakeld. Die kennis kunt u voor een volgende keer weer benutten. Claas heeft van veel fabrikanten de handleidingen van de machines ingevoerd. Zo ook voor deze Lemken Juwel 8-ploeg. Uw medewerkers hebben de instructieboekjes zo niet meer nodig.
Ervaringen grasonderzaai in maïs 2019 Wat kunnen we leren voor komend seizoen?
Afgelopen seizoen was het eerste jaar van een verplicht vanggewas na de maïsteelt op zand- en lössgronden. Wat is er dit jaar allemaal gebeurd in de praktijk? En hoe hebben de onderzaai en de onkruidbestrijding elkaar beïnvloed. Op basis van onderzoek en praktijkproeven geven we u hierover in dit artikel een beeld.
Vanggewas
Afgelopen jaar is op ruim eenderde van het areaal geen vanggewas gezaaid. Dit betreft dan veelal veen, zavel en kleipercelen. Op het overige deel van het areaal is – omgerekend naar 100% - in zo’n 14% het vanggewas gras tegelijk met de maïs gezaaid. Meestal is hierbij gekozen voor rietzwenk, want dit ontwikkelt zich relatief traag. Het overgrote deel van de vanggewassen is gezaaid rondom kniehoogte van de maïs: 48% van het areaal. Hier is vooral gekozen voor raaigrassen. Loonwerkers hebben goed ingespeeld op het doorzaaien op kniehoogte met de aanschaf van apparatuur. Op de overige 38% van het areaal is gekozen voor het zaaien van een vanggewas na de oogst. Hierbij is door de telers veelal gekozen voor iets vroegere rassen. Landelijk zien we wel dat er onder de rivieren een tendens is naar iets meer zaai direct na het hakselen van de maïs, omdat hier gemiddeld gezien vroeger geoogst wordt.
bij zaai
op kniehoogte
na oogst
Methode vanggewas in % maïsareaal.
Wisselende ervaringen
De ervaringen rondom het slagen van de onderzaai zijn wisselend. Voor gras dat tegelijk met de maïs gezaaid is, kunnen we wel stellen dat dit meestal goed is gelukt. Zeker als er rekening mee gehouden is in de keuze van de herbicidenmix. Anders ligt dit voor de zaai op kniehoogte. In praktijk blijkt deze lang niet overal gelukt te zijn en moest er in diverse gevallen na de oogst opnieuw worden gezaaid. Enerzijds heeft het seizoen niet meegewerkt door droogte na zaai. Anderzijds is in een aantal gevallen toch gebruik gemaakt van een bodemherbicide, waarna slechts enkele weken later het gras is doorgezaaid. Dit terwijl onderzoek van o.a. Syngenta afgelopen twee seizoenen duidelijk aangetoond heeft dat bodemherbiciden zeer riskant zijn. Proefveld waarin mixen met en zonder bodemherbicide zijn getoetst.
Tot slot het zaaien van het vanggewas na de oogst: net als vorig jaar geeft dit een mooie opkomst van het gras. En door het droge en warme seizoen konden deze percelen vaak relatief vroeg worden geoogst, wat weer bijdroeg aan een makkelijker tijdige zaai.
Onkruidbestrijding in de praktijk
Voor loonwerkers is de onkruidbestrijding er niet gemakkelijker op geworden. In het verleden werd vaak één mix voor alle percelen gekozen. Afgelopen seizoen hebben loonwerkers meer overleg gehad met telers rondom hun wensen voor onderzaai en moest hiermee rekening worden gehouden voor de keuze van de middelenmix. Ook het wegvallen van bodemherbiciden op basis van terbutylazine heeft zijn invloed gehad. Onderzoek rondom het middelgebruik in 2019 laat de volgende trends zien.
Terbutylazine belangrijk
Sinds Gardo Gold niet meer op zandgronden mag worden ingezet, is Calaris nog het enige breed inzetbare middel met terbutylazine. Dit is o.a. noodzakelijk tegen ooievaarsbek en voor een algemeen betere en bredere onkruidbestrijding. Bovendien is Calaris in alle gevallen veilig voor rietzwenk of raaigrassen als vanggewas. We zien dan ook dat er meer gebruik is gemaakt van Calaris als basismiddel. Loonwerkers die voor een ander basismiddel in de mix kozen, hebben toch op ruim 30% van hun percelen Calaris aan de mix toegevoegd in een dosering 0,5 – 0,75 l/ha. De verwachting is dat dit percentage komend jaar verder zal toenemen om gebruik te maken van de voordelen van terbutylazine.
Indien vroeg gespoten, geeft Calaris (terbutylazine) een zeer belangrijke bijdrage aan de bestrijding van ooievaarsbek. Links: tembotrione 1,5 l/ha. Rechts: tembotrione 1 l/ha + Calaris 1 l/ha.
Bodemherbiciden kritisch
Op de percelen zonder onderzaai, of met onderzaai na de oogst is de inzet van het bodemherbicide Frontier Optima gangbaar. De dosering is 1 l/ha. Onderzoek van Syngenta – zowel in 2018 als ook afgelopen seizoen - heeft laten zien dat bodemherbiciden door hun effectiviteit op grassen en hun goede duurwerking slecht tot niet te combineren zijn met onderzaai. Het betreft dan zowel zaai tegelijk met de maïs als op kniehoogte. In de praktijk zien we dan ook dat bij onderzaai veelal geen bodemherbicide wordt ingezet (vaak wordt dan de dosering van Calaris iets verhoogd). Indien men toch het risico van een bodemherbicide neemt, zal gekozen moeten worden voor een zeer lage dosering. Dit ziet u geïllustreerd in de foto’s hiernaast. Raaigras - doorgezaaid op kniehoogte – bij de oogst van de maïs. Links Calaris 1,5 l/ha is veilig. Rechts: Calaris 1,5 l/ha + 0,5 l/ha bodemherbicide is zeer kritisch.
Minder grassenmiddel
Middelen op basis van nicosulfuron (o.a. Milagro 40) werken via contactwerking. Bij onderzaai op kniehoogte, waar de bespuiting plaatsvindt voor de onderzaai, kunt u deze gewoon inzetten. Ditzelfde geldt uiteraard ook in situaties zonder onderzaai of bij zaai na de oogst. Anders ligt dit voor onderzaai tegelijk met de maïs, waar de bespuiting plaatsvindt na het kiemen van het vanggewas. Al twee jaar laat onderzoek zien dat in deze situatie grassenmiddelen forse schade aan het vanggewas geven. In de praktijk is deze boodschap goed opgepakt. Bij vroege onderzaai wordt maar weinig gebruik gemaakt van een specifieke grassenbestrijder. Indien toch gebruikt, dan in een sterk verlaagde dosering.
Tot zover de ervaringen rondom vanggewassen uit proeven en vanuit de praktijk van afgelopen jaar. Op basis van al deze ervaringen komen we in een volgend artikel terug op de adviezen voor het seizoen 2020.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik het etiket en de productinformatie. ®/™ Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren: www.syngenta.nl/stewardship. Frowntier Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF Agricultural Solutions.