11 minute read
serieus meedoen Semi-autonome Cat
from Grondig 1 - 2021
Efficiënter Tekst: Gert Vreemann Foto’s: Caterpillar SEMI-AUTONOME CAT COMMAND-BEDIENING op afstand
Caterpillar zet met Cat Command een besturingssysteem op de markt waarmee machines semi-autonoom kunnen draaien en op afstand worden bediend. Met de semi-automatische console-variant zijn vanaf ‘kantoor’ machines op afstand te bedienen. De fabrikant ziet het als een belangrijke tussenstap in een route naar volledige autonome graafmachines.
Advertisement
Het is wel een grappig gezicht als je tijdens de presentatie in een kantoor drie machinisten in drie Cat Command-console-units op een rij machines ziet bedienen. Dat zijn ook nog eens machines die op grote afstand aan het werk zijn. Het lijkt een beetje sciencefiction, maar tegelijk zul je, bekend als we zijn met de huidige 3D-GPS-technieken, begrijpen dat dit op zich goed te realiseren is. Uiteraard zijn de machines uitgerust met 360-gradencamera’s. De machinist in de ‘control room’ ziet op drie schermen precies wat hij doet. Omdat hij letterlijk ‘in de schermen’ zit, blijkt het bedienen natuurlijker te zijn dan je vooraf verwacht. Je ziet de machinist in zo’n unit meebewegen op machinebewegingen alsof hij er zelf in zit, terwijl de stoel niet meebeweegt met machinebewegingen. Dat zegt iets over de beleving en het gevoel van de machinist. Dit bedienen gaat verder dan zicht op het werk. De machinist ziet ook het interieur van de cabine met het bekende bedieningsscherm en de monitoren. Volgens Caterpillar is het commandocentrum zo natuurgetrouw dat met dit afstandssysteem goed en veilig te werken is, vergelijkbaar met het werken in de machine zelf.
VEILIGHEIDSFACTOR
Het introductiefilmpje toont twee treffende voorbeelden. Het eerste betreft het lossen van grote zeeschepen. In dit geval gaat het om een zeventientons 938M-wiellader die in het ruim wordt neergelaten om te assisteren bij het lossen. Als ar-
gument wordt hier aangevoerd dat het afwisselen van de machinist in ruwe (zee)omstandigheden tijdrovend is en gevaarlijk kan zijn. Door de wiellader te robotiseren, kan het losbedrijf de werkzaamheden vanaf kantoor verrichten. De medewerkers lopen geen gevaar, de aflossing duurt slechts enkele seconden en de machinisten hoeven niet te worden vervoerd. Daarnaast heeft de machinist niet te maken met mogelijke schadelijke dampen of stoffen in het ruim. Dezelfde argumenten spelen bij het tweede voorbeeld, waarin een groot grondverzetbedrijf afval naar een grote stortplaats rijdt. In dit geval is het terrein door hevige regenval glibberig en zijn de omstandigheden op de stort daardoor niet zonder risico. Dankzij de afstandsbediening lopen de machinisten hier echter geen gevaar. Ook is het wisselen van de bemanning onder dergelijke omstandigheden niet altijd even gemakkelijk, zeker niet als zo’n stortplaats, zoals in dit geval, op grote afstand van de bewoonde wereld ligt, met mogelijk barre natuuromstandigheden. Daarbij kunnen de machinisten op de ‘thuishaven’ direct onderling communiceren. Ze zitten immers naast elkaar in een kantoorruimte.
EFFICIËNTIEVOORDELEN
Caterpillar wijst met nadruk op de efficiëntievoordelen van dit Cat Command-bedieningssysteem. Het wisselen van de machinisten op locatie is al genoemd als belangrijke factor. In plaats van naar het werk te rijden, zit je ’s morgens binnen een minuut in een comfortabele ruimte ‘in de machine’. Als het gaat om teamwerk met meerdere machines bij elkaar kun je als machinisten direct met elkaar praten en overleggen. Dat vergemakkelijkt de onderlinge communicatie en geeft een hogere efficiëntie in het werk. Je ziet en hoort beter waar een ieder mee bezig is en kunt je werk daar meteen op afstemmen. Als je met een wiellader bijvoorbeeld vrachten moet laden en je hoort van je collega op de dumper dat er enige vertraging is, kun je intussen even wat ander werk doen. In het verlengde hiervan kun je de bemensing van de machines ook beter rondzetten. Als er meerdere machines zijn die niet tegelijk worden bediend, kun je een machinist met alle drie machines belasten. Hij kan razendsnel switchen van machine. Als bijvoorbeeld een wielladermachinist even moet wachten, zal hij niet met ronkende motor (vanwege de airco) staan wachten, maar even met een andere machine gaan werken. Dat is iets wat je normaal niet zult doen. Caterpillar geeft aan dat het zeker veel stationair draaiende uren scheelt.
Ten slotte kun je machinisten onderling gemakkelijker en sneller later switchen van machine. Zeker bij eentonig werk kun je zo de uitdagende en minder uitdagende werkzaamheden afwisselen, om zo de machinisten meer te motiveren en uit te dagen. Last but not least maakt het systeem het werken met machines door machinisten met een handicap beter mogelijk. Denk aan medewerkers die slecht ter been zijn of een slechte rug hebben, waardoor het in- en uitstappen wordt bemoeilijkt. Een dergelijke machinist kan met zo’n systeem volledig productief blijven werken.
Hier een voorbeeld van een zware wiellader aan het werk. De kit werk ook op lichtere shovels, graafmachines en bulldozers en is achteraf in te bouwen in bestaande moderne Cat-machines.
ACHTERAF IN TE BOUWEN
Caterpillar zet het Command-systeem als pure inbouwkit in de markt. Het is nu geschikt voor de graafmachines van twintig ton en meer, wielladers en de D5- en D6-bulldozers. Ook is er al een programma uitgerold voor het asfaltwerk, met name voor het verdichten met walsen. Cat heeft de inbouwkit zo gemaakt dat het systeem achteraf uit te bouwen is als je een machine wilt inruilen. Ook is het afhankelijk van het type en bouwjaar van de machines in te bouwen in bestaande Caterpillars. Voorwaarde is wel dat deze zo modern zijn dat ze met de elektronica kunnen communiceren. Het systeem werkt met het Cat-communicatiesysteem in combinatie met een total station. Je bent dus niet afhankelijk van 5G, GSM of andere communicatiesystemen. Cat geeft een responstijd tussen normale en afstandsbediening aan die te verwaarlozen is: circa 0,15 seconde. Mocht er een storing zijn, dan stopt de machine abrupt. Caterpillar ziet het als een belangrijke tussenstap naar in de toekomst het volledig autonoom werken van machines in de praktijk. Het systeem komt in het eerste kwartaal van dit jaar al beschikbaar.
Tips voor een geslaagde maïsteelt in 2021: rassen, ritnaalden en aanpak onkruiden
Voorafgaand aan het seizoen 2021, kunnen we terugkijken op 2020 en wat ons dat jaar heeft geleerd. Zoals elk jaar, was ook 2020 geen doorsnee jaar. Hoewel er in het voorjaar na het zaaien van de maïs af en toe een regenbuitje viel, was het toch warm en droog. Het was het derde jaar van een verplicht vanggewas op zand- en lössgronden. Wat hebben we geleerd, wat is er in de praktijk gebeurd en wat zijn de aandachtspunten om in 2021 aan te pakken?
Rassenkeuze en onderzaai
Het verplichte vanggewas zaaien verschuift steeds meer naar zaaien na de oogst van de maïs. Landelijk gezien wordt nu bijna 55% van de onderzaai na de oogst gedaan. Uiteraard zijn hierbij grote regionale verschillen. In het zuiden wordt ruim 75% van het vanggewas na de oogst gezaaid. In het noorden blijft dit beperkt tot ruim 40%. Waar niet gekozen wordt voor het zaaien van het vanggewas na de oogst, is doorzaaien op kniehoogte het meest populair. Een vanggewas tegelijk met de maïs zaaien is op z’n retour. In lijn met het steeds meer na de oogst zaaien van het vanggewas, stijgt ook de vraag naar goede, vroegrijpe maïsrassen. Want de keuze van een vroeg ras geeft de grootste zekerheid dat er voor 1 oktober kan worden geoogst om tijdig het vanggewas in te zaaien. Voor 2021 is de verwachting dat deze trend zich verder voortzet, want het zaaien na de oogst is ook verreweg het makkelijkste als het om aanpak van onkruiden gaat. Er kan dan gekozen worden voor een brede en degelijke onkruidbestrijding, omdat er geen rekening gehouden moet worden met het vanggewas. Wel vergt de toename van vroege rassen, dus oogsten voor 1 oktober, een strakke oogstplanning. In het warme jaar 2020 is dit alles redelijk gelukt, voor 2021 moeten we afwachten hoe dit zal gaan.
Lastige percelen zijn percelen met een hoge onkruiddruk van bijvoorbeeld gladvingergras en/of ooievaarsbek. Op deze percelen is een brede en sterke onkruidbestrijding nodig, inclusief een bodemherbicide zoals Frontier Optima of Gardo Gold en een basismiddel zoals Calaris of Callisto. Dit om de onkruidsituatie de baas te worden. Ook in 2020 gaven bodemherbiciden weer een negatief effect op het vanggewas als dit gelijk met de maïs of bij doorzaai op kniehoogte werd gezaaid. Hetzelfde geldt voor speci eke grassenmiddelen als het vanggewas tegelijk met de maïs is gezaaid. Kies daarom op probleempercelen zoveel mogelijk voor het zaaien van het vanggewas na de oogst. Zo kunt u makkelijk een goede onkruidbestrijding op deze percelen uitvoeren.
Terbuthylazine is een belangrijke werkzame stof om de onkruid- bestrijding optimaal te laten verlopen. Deze stof geeft geen problemen met grasonderzaai, bevordert de werking van middelen (o.a. een betere werking tegen gladvingergras) en is zelfs essentieel voor een goede aanpak van ooievaarsbek. Terbuthylazine zit in de middelen Calaris®, Callistar® en Gardo® Gold. Calaris en Callistar zijn veilig te combineren met onderzaai, voor Gardo Gold is dit kritisch. Let er op dat Gardo Gold niet meer mag worden ingezet op zandgronden en in grondwaterbeschermingsgebieden. Daar waar gebruik is gemaakt van bodemherbiciden is het gras niet gekiemd. Links in beeld ziet u een mooi egaal gekiemd fris groen vanggewas, gezaaid na de oogst van maïs. Bij zaai na de maïs is er geen invloed meer merkbaar van de gebruikte bodemherbiciden.
Gebaseerd op de ervaringen uit de praktijk en vanuit proefvelden geven we u puntsgewijs adviezen rondom onderzaai, situaties en middelen voor 2021. Wilt u voor uzelf en uw telers tot de beste resultaten komen, dan zal meer dan in het verleden per situatie gehandeld moeten worden.
Overleg met uw telers wat zij willen (type onderzaai), wat past bij hun percelen (onkruiddruk) en hou daarbij ook uw eigen werkplanning en -spreiding in het oog. Alle onderzaai op hetzelfde moment uitvoeren of alle maïs kort voor 1 oktober oogsten is meestal niet mogelijk. Goed overleg voorkomt problemen en is de beste vorm van klantenbinding.
Altijd veilig voor gras als vanggewas zijn middelen uit de groep van de triketones (bijvoorbeeld Calaris, Callistar en Callisto). Speci eke producten tegen lastige breedbladigen zoals haagwinde (denk aan Banvel®, Casper® of Peak®) zijn uiteraard ook veilig inzetbaar, want deze werken niet tegen grassen. Anders ligt dit voor speci eke grassenbestrijders en voor bodemherbiciden als deze worden ingezet op een vroeg gezaaid vanggewas.
Gladvingergras en ooievaarsbek blijven lastig en zijn alleen afdoende te bestrijden door vroeg te spuiten en daarbij gebruik te maken van een brede mix in combinatie met een robuuste dosering bodemherbicide. In de praktijk zal dit veelal 1 l/ha Frontier® Optima zijn (Dual Gold en Gardo Gold mogen niet meer op zandgronden) in combinatie met Calaris of Callistar 1-1,5 l/ha om maximaal gebruik te maken van terbuthylazine. Zoals eerder gezegd gaat de duurwerking van een bodemherbicide niet goed samen met een in het voorjaar gezaaid vanggewas. Het beste advies is daarom bij percelen met gladvingergras en ooievaarsbek voor een vroeg maïsras te kiezen en voor 1 oktober te oogsten. Zo kunt u in het 2-4 bladstadium van de maïs voor een sterke en brede middelenmix kiezen.
Vruchtopvolging van bieten of groenten na de maïs speelt in bepaalde regio’s. Hier kunt u er voor kiezen Callisto, Calaris of Callistar in te zetten in een lagere dosering (0,5-0,75 l/ha) en te combineren met een lage dosering Laudis®. Zo maakt u dan toch optimaal gebruik van diverse werkzame stoffen die elkaar aanvullen.
Tip: ga naar www.syngenta.nl/beslisboom. Hier staat een actueel schematisch advies voor alle situaties, dus rekening houdend met vanggewassen, grondsoorten en vruchtopvolging. Ritnaalden vormen de laatste jaren steeds vaker een probleem. Dit heeft dit te maken met het wegvallen van middelen, maar ook klimaatveranderingen (warmere zomers) en grasonderzaai spelen een rol. Standaard wordt veelal gebruik gemaakt van met Force 20CS behandeld zaaizaad. Dit is voldoende voor normale situaties, maar als diep wordt gezaaid of op percelen waar een zware aantasting voorkomt, kan behandeld zaaizaad onvoldoende bescherming geven. Dit jaar is Force Evo beschikbaar, een granulaat wat tijdens het zaaien wordt toegepast.
Force Evo is een nieuw granulaat op basis van te uthrin. Het wordt bij het zaaien toegepast in een dosering van 16 kg/ha. Ook een lagere dosering gebruiken (8 tot maximaal 12 kg/ha) in combinatie met zaaizaad wat is behandeld met Force 20CS is mogelijk. Heeft u een granulaatstrooier op uw zaaimachine, overleg dan met uw telers over de mogelijkheden en overweeg of aanschaf van een granulaatstrooier zinvol is.
Adviezen Force Evo
Bij het gebruik van Force Evo moet u rekening houden met een aantal zaken.
• Zorg dat niet alle granulaat diep onderin de zaaivoor komt te liggen, maar egaal is verdeeld. Hiervoor zijn verdelers beschikbaar. Vraag ernaar bij uw handelaar of bij Syngenta. • Force Evo bevat fosfaat, wat als voordeel een extra goede weggroei van de maïs geeft, maar daardoor mag het niet overal worden ingezet. Hou hier rekening mee (derogatie). • Ga veilig om met behandelde zaaizaden en Force Evo. Voorkom contact en draag beschermingsmiddelen (lange mouwen, handschoenen, stofbril, mondmasker).
Ritnaaldenschade. Links onbehandeld, rechts Force Evo.
Ga naar www.syngenta.nl/force-evo-maïs voor meer informatie, adviezen en proefresultaten over de aanpak van ritnaalden in maïs.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik het etiket en de productinformatie. ®/™ Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Syngenta biedt oplossingen die helpen de bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren: www.syngenta.nl/stewardship. Laudis is een geregistreerd handelsmerk van Bayer Crop Science. Frontier Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF Agricultural Solutions.