8 minute read

ONDERNEMERSLESSEN Jan Roelof Betten

Gras-onderzaai en Frontier Optima gaan prima samen!

Agrarisch dienstverlener Jan de Hoop, Drogeham

Advertisement

Tegen de heersende opvatting in combineert Jan de Hoop uit Drogeham grasonderzaai in mais met de toepassing van een bodemherbicide. Daarbij is een hoofdrol weggelegd voor Frontier Optima en een schoffelzaaimachine. “Als je het op de goede manier toepast, werkt het prima. Je hebt schone mais en geslaagde onderzaai.”

De meeste klanten noemen hem loonwerker maar Jan de Hoop van De Hoop Agriculture uit Drogeham (Frl.) ziet zichzelf vooral als gewasverzorger; zijn belangrijkste product is ‘de optimale teelt van mais’. Jaarlijks verzorgt hij voor klanten de volledige maisteelt op zo’n 280 hectare. Vroeg oogsten is in zijn gebied niet haalbaar. “De meeste zetmeel groeit er hier bij in de tweede helft van september en begin oktober. Die moet je meepakken voor een fatsoenlijke opbrengst.” De Hoop krijgt op zijn areaal dus ook te maken met de regelgeving voor vanggewassen die verplicht zijn bij oogst na 1 oktober. Hij kiest bewust voor onderzaai van Italiaans raaigras in plaats van meezaai van rietzwenk. “Mais is erg gevoelig voor ondergrondse concurrentie en de kans daarop is het grootst bij vroeg gezaaide rietzwenk”, redeneert hij.

Zaaitechniek belangrijk

Voor de aanpak van de onkruidbestrijding zocht De Hoop contact met zijn gewasbeschermingsadviseur Berend Terluin van Pars Graanhandel. Die kwam met een heldere opvatting. “Ik heb nooit willen geloven dat onderzaai van gras niet kan samengaan met het gebruik van bodemherbiciden. Je ziet in suikerbieten na inzet van Frontier Optima toch ook nog nakiemers van grassen? En onkruidbestrijding in mais zonder bodemherbicide gaat niet lukken.” Samen bedachten ze een systeem voor onderzaai. Uitgangspunt is dat het onderzaaien ongeveer drie weken na de onkruidbespuiting plaats vindt. De middelenmix bepalen De Hoop en Terluin vlak van tevoren maar er gaat altijd Frontier Optima bij voor de bodemwerking. Al naar gelang de onkruidsituatie is de dosering 0,5 tot 1 liter per hectare. “Bij onderzaai is het weer de belangrijkste factor voor de slagingskans”, vervolgt Terluin. “Direct daarna komt de zaaitechniek.” De Hoop koos daarom voor schoffelzaai: “Er wordt ook wel gewerkt met wiedegjes maar bij dat systeem maak je geen goed zaaibed en komt het zaad erg ondiep en midden in de Frontier te liggen”, verklaart de Hoop. Zijn onderzaai-combinatie bestaat uit een 8-rijige schoffelmachine met drie verende schoffeltanden per rij met een opgebouwde zaaibak. De schoffels staan in driehoek verband. “De voorste twee schoffels maken het zaaibed voor het graszaad en pakken eventuele nakiemers”, licht de Hoop toe. “De zaaipijp zit voor de derde (achterste) schoffel. Die zorgt ervoor dat het zaad goed wordt ingewerkt”. De bladbeschermers zitten ter hoogte van de derde schoffel; ze voorkomen dat graszaad in de maisrij komt. “Je wilt daar geen gras hebben vanwege concurrentie”, zegt de Hoop. Terluin vult aan: “De voorste twee schoffels werken als aanaarders; de grond met Frontier Optima komt daardoor in de rij. Op de plek waar het graszaad komt, ligt niet meer de volle mep Frontier.”

Berend Terluin en Jan de Hoop (rechts)

Extra hectares

De Hoop paste zijn systeem van schoffelzaai toe op 80% van ‘zijn’ areaal. Daarnaast kwam er nog zo’n 150 hectare bij van collega-loonwerkers. Over het resultaat zijn De Hoop en Terluin goed te spreken. “Bij de oogst zag je amper na-gekiemde onkruiden. En het duurt wel even voordat er gewas staat maar als je nu kijkt, staat er op de meeste percelen een mooi pak gras. Het gebruik van de Frontier Optima is gewoon 100% veilig geweest. Zelfs op plekken waar spuitbanen overlapten, en dus een dubbele dosering was gekomen, stond genoeg gras. En op percelen die ik voor collega’s heb ingezaaid was vaak al met een volle dosering Frontier Optima gespoten. Ook daar is de onderzaai gelukt.” Bijkomend voordeel van de schoffelzaai methode is dat de kopakkers een keer extra worden losgemaakt waardoor de mais het hier ook beter doet. De Hoop’s aanpak is niet onopgemerkt gebleven in de omgeving. “Ik verwacht een uitbreiding naar 500 hectare voor de schoffelzaai”, besluit hij.

BASF Nederland B.V. | Agricultural Solutions | Postbus 1019 | 6801 MC Arnhem | T (026) 371 72 71 | www.agro.basf.nl | Facebook: @BASF.Agro.nl Twitter: @BASFagronl | Frontier® Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

JAN ROELOF BETTEN, DE SAMENWERKING BV ‘Zoek elkaar op’

Van de ruim honderd jaar dat De Samenwerking in Elsloo bestaat, stond de familie Betten de afgelopen 26 jaar aan het roer. Met succes. Dat succes had voor Jan Roelof Betten persoonlijk echter een keerzijde. Nu de verkoop van het meerderheidsaandeel aan Vink BV rond is, blikt hij terug. Samenwerking vindt hij van groot belang. “Het is belangrijk om te blijven praten en elkaar op te zoeken.

Tekst: Egbert Jonkheer Foto’s: Egbert Jonkheer, De Samenwerking

Het is rustig bij loon- en aannemersbedrijf De Samenwerking in Elsloo, op de grens van Friesland en Drenthe. De kapschuur staat vol. Slechts één zelfrijdende maaier en een sleepslangcombinatie zijn vandaag op pad en zelfs die zou Jan Roelof Betten vandaag liever thuis houden. “Het is gewoon te nat, maar soms moet je wat”, zegt hij.

Natte voorjaren heeft hij wel vaker meegemaakt. Toch is het een bijzonder jaar voor Betten, en voor De Samenwerking BV, want sinds 1 januari is het meerderheidsaandeel overgegaan naar Aannemers- en Loonbedrijf Vink BV in het nabijgelegen Dwingeloo. Daarmee is de in 1920 als coöperatie opgerichte onderneming opnieuw in andere handen gekomen.

‘MEDEWERKERS MOESTEN DE STAP NOG VERWERKEN’ LES 1

“LUISTER NAAR JE LICHAAM”

In 1993 wist Jan Roelofs vader Harm een reddingsplan op te zetten voor De Samenwerking, dat in een bestuurscrisis verkeerde. Hij werkte er als bedrijfsleider, Jan Roelof als chauffeur. Het lukte de familie om het bedrijf over te nemen en weer toekomstgericht te maken. In 2003 nam Jan Roelof het stokje over van zijn vader. Het eerste wat hij deed, was afscheid nemen van de mechanisatiepoot die bij het bedrijf hoorde en die het vertrekpunt werd voor de vestiging van Case IH-dealer Demmink, nu honderd meter verderop. “Ik had niet zoveel met de mechanisatiepoot”, zegt Betten daarover.

Van een bijna volledig agrarisch loonbedrijf wist hij de basis te verbreden naar het grondverzet, dat inclusief sloot- en bermonderhoud inmiddels goed is voor de helft van de omzet. Het bedrijf groeide, investeerde en presteerde goed. Toch vrat de verantwoordelijkheid aan zijn eigen gezondheid, vooral ten tijde van de economische crisis. Hij maakte soms honderdurige werkweken en bij een routinematige medische controle bleek dat ook zijn lichaam protesteerde. “Ik had het zelf niet zo in de gaten, maar blijkbaar was de stress groot. Op zo’n moment ga je wel nadenken: mijn vader is helaas maar 63 geworden. Wat is er ook alweer belangrijk? Het laatste zetje om actie te ondernemen, kwam van een auditor voor de VCA. Die noemde uitgebreid alle risico’s op van wat er allemaal mis kon gaan en wie er dan verantwoordelijk is. Het kwam allemaal keihard binnen.”

LES 2

“PRAAT MET COLLEGA’S”

“Het werd voor mij steeds duidelijker dat ik niet langer zoveel verantwoordelijkheid wilde dragen. Bovendien heb ik geen opvolger en was het sowieso tijd om na te denken over de toekomst van het bedrijf. Maar ja, hoe vind je een goede partij om mee samen te werken? En hoe zet je je over je trots heen? Ik ben trots dat ik met het werk van mijn vader verder ben gegaan. We hebben een goede naam en gemotiveerde medewerkers, met hart voor de zaak. Gevoelsmatig is de druk dan groot om niet ‘op te geven’, want zo voelde dat eerst. Het heeft een paar jaar geduurd voordat ik me daar overheen kon zetten.”

Bij toeval kwam hij aan de praat met de broers Wijntjes, van Aannemers- en Loonbedrijf Vink in Dwingeloo. “Het was tijdens een open dag hier in de buurt, aan een pot bier. In vertrouwen wierp ik een balletje op en dat landde. Zij wilden wel uitbreiden. Onze werkgebieden grensden al aan elkaar, enkel gescheiden door een stuk bos, en de werkzaamheden liggen aardig in elkaars verlengde. We waren het vrij snel eens.” Nu al merken ze de voordelen van de samenwerking. Er gaan gemakkelijk mensen en machines heen en weer en onlangs haalden ze gezamenlijk een grote opdracht binnen van 3,2 miljoen euro. “Voor elk van ons was zo’n project een maatje te groot geweest, maar nu zagen we dat zitten.”

LES 3

“NEEM ANDEREN MEE IN JE PROCES”

Persoonlijk was de verkoop van 51 procent van de aandelen een grote opluchting voor Betten. “Ik heb bewust voor de verdeling 51/49 gekozen om minder druk te voelen. Toen de koop rond was, ben ik ook di-

WIE IS JAN ROELOF BETTEN?

Jan Roelof Betten (50) is bedrijfsleider van loon- en aannemersbedrijf De Samenwerking in Elsoo. Per 1 januari verkocht hij zijn meerderheidsbelang in het bedrijf aan Aannemers- en Loonbedrijf Vink BV in Dwingeloo. De Samenwerking heeft veertig mensen in dienst en richt zich op agrarisch werk, cultuurtechniek en grondverzet. Vink is een iets groter bedrijf, met hetzelfde type dienstverlening en een vrij grote verhuurtak voor minikranen. Vooral in de aannemerij zullen de bedrijven de komende tijd hun activiteiten met elkaar gaan vervlechten. In het agrarische werk richten de bedrijven zich primair op hun eigen klanten en zullen ze elkaar waar nodig ondersteunen.

rect bepaalde verantwoordelijkheden gaan afstoten. Achteraf gezien heb ik dat veel te snel gedaan. Medewerkers hadden daar last van. Ze zeiden: ‘Je trekt je handen ervan af.’ Mijn vrouw zei het ook. Ik had zelf al een stukje afscheid genomen en dat was niet goed. Medewerkers moesten de stap nog verwerken; die hadden nog niet aan het idee kunnen wennen. Mensen waren boos, emotioneel, dat deed me veel. Het geeft ook aan hoe betrokken mensen zijn bij het bedrijf. Ik hoop dat ik daar goed op terug ben gekomen. Daar heb ik in elk geval mijn best voor gedaan, door veel gesprekken te voeren en de zorgen serieus te nemen. Achteraf had het echter veel geleidelijker gemoeten.”

Gelukkig is het stof inmiddels neergedaald en draait het bedrijf in grote lijnen door zoals het eerder draaide. “In de aanloop naar ons jubileum in februari, toen het honderd jaar geleden was dat coöperatie De Samenwerking werd opgericht, zijn de collega’s van beide bedrijven bij elkaar op bezoek geweest om kennis te maken. Intussen wordt er vooral in het grondverzet al samengewerkt. In het agrarische werk draait het meer om de relaties en zal het langer duren om naar elkaar toe te groeien”, verwacht Betten.

LES 4

“WEES TRANSPARANT”

Klantrelaties zijn iets om zuinig op te zijn. Dat vinden beide bedrijven. De Samenwerking heeft altijd veel aandacht besteed aan communicatie en blijft dat gewoon doen. “Mijn neef Marcel is het vaste gezicht richting de agrarische klanten. Hij heeft in de loop

This article is from: