11 minute read

STERK WERK: Demijba, Strijensas

‘IN DE LOONWERK SECTOR HOOR JE WEINIG OVER GEESTELIJKE GEZONDHEID’

der tijd ook de communicatie opgepakt en dat heeft hij heel professioneel gedaan. Onze website moet actueel zijn. Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt tijdens een Cumela-workshop over dit onderwerp: zorg dat je laatste nieuwsberichten niet van een jaar geleden zijn. Zelfs een oude foto plaatsen is uit den boze. Verder zijn we heel actief op social media en geven we vier keer per jaar een nieuwsbrief uit. Die is altijd nog heel belangrijk, merken wij. We versturen hem op vrijdag, zodat hij op zaterdag bij de klanten in de bus valt. Dan wordt hij goed gelezen, is onze ervaring, zeker door de generaties die wat minder actief zijn op social media. Uiteraard hebben we onze klanten ook langs die weg proberen mee te nemen in de nieuwe opzet van De Samenwerking. Ons honderdjarig jubileum heeft daar ook bij geholpen, met alle klanten en ook de mensen van Vink onder één dak.”

Advertisement

Klanten reageerden volgens Betten vrijwel allemaal positief op het overnamenieuws. Ze waren blij dat het loonbedrijf niet stopte. Om duidelijkheid te scheppen, hebben Vink en De Samenwerking de tarieven gelijkgetrokken. “Dat moet voor alle partijen duidelijk zijn. Bovendien lagen ze niet ver uit elkaar. We waren en zijn niet altijd de goedkoopste. Dat hoeft ook niet, zolang je maar een goede argumentatie hebt: waarom bouw je die staffel in? Met welke uitrusting en technieken kom je en waarom? Daar willen we graag met klanten over praten. Dat is de basis voor vertrouwen. Dat werkt ook andersom: als klanten een nieuwe schudder kopen, bellen ze ons op om te vragen of die wel goed bij onze werkwijze past.”

De advisering richting klanten wordt steeds belangrijker. Neef Marcel gaat daar nog meer tijd in steken dan hij al deed. “De rol van loonbedrijven verandert. Die worden ook meer en meer een kennispartner. Ook daarin zijn vertrouwen en transparantie heel belangrijk.”

LES 5

“ZOEK ELKAAR OP”

Wat bij Betten sinds het overnameproces is blijven hangen, is dat er meer aandacht moet komen van en voor elkaar. Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor collega’s die in dezelfde situatie verkeren als hij enkele jaren geleden. “Je leest de laatste tijd best vaak over agrariërs die in geestelijke nood verkeren, maar in de loonwerksector hoor je weinig over geestelijke gezondheid. Terwijl ik heb gemerkt dat er meer collega’s worstelen met vragen. Ik kreeg veel reacties in de trant van ‘Dapper dat je dit hebt gedaan’. Met soms een duidelijke ondertoon van ‘Ik zou dat eigenlijk ook wel willen, maar hoe?’ Misschien is het iets voor Cumela om op te pakken. Een vertrouwenspersoon aanstellen die praat over dit soort zaken en ook partijen met elkaar in contact kan brengen. Je gaat namelijk geen bord ‘Te koop’ in de tuin zetten. Dat komt de verkoop niet ten goede.”

“Het is belangrijk om te blijven praten en elkaar op te zoeken. Je kunt elkaar wel proberen van de weg te rijden, maar uiteindelijk heb je elkaar nodig. Zo zijn we hier begonnen met een mooi project, waarbij we met acht loonwerkers beurtelings leerlingen van het mbo ontvangen. Ze kwamen bij ons een dag hakselen en kuil aanrijden, met onze jongens ernaast. Hartstikke leerzaam en leuk. Bij een ander stappen ze op de kraan en zo doet iedereen wat. Het is belangrijk om de jongelui erbij te betrekken. Mijn vader zei het al: de naam De Samenwerking moet je nooit willen veranderen.”

‘DAPPER DAT JE DIT HEBT GEDAAN. EIGENLIJK ZOU IK DAT OOK WEL WILLEN’

In het veld is De Samenwerking al goed zichtbaar.

LOONBEDRIJF DEMIJBA BV

In 1976 begon Koos Dekker met het loonbedrijf. Later stapte zijn broer ook in het bedrijf, maar die samenwerking duurde niet heel lang. De naam stamt nog wel uit die tijd: Dekker, Mijnsheerenland, Barendrecht, afgekort Demijba. Toen het bedrijf naar Strijensas verhuisde, wilde Dekker de naam niet meer veranderen. Het loonbedrijf kent ook een akkerbouwtak met een bouwplan van 600 hectare. Daarnaast runt zoon Jan Dekker voor Koos een loon- en akkerbouwbedrijf in Polen. Het bedrijf in Roemenië is het eigen bedrijf van zoon Jan en omvat 2000 hectare. Op termijn neemt hij ook Nederland over. In Polen houdt het bedrijf zich bezig met onder andere bietenrooien en stropersen, vooral grote balen voor de Duitse en Poolse markt. In Roemenië perst het in loonwerk 9000 hectare stro voor de productie van ethanol. Dat areaal hoopt zoon Jan nog verder uit te breiden. Wanneer het werk in Roemenië klaar is, worden de stropersen opgeladen en over de weg naar Polen verplaatst om daar aan het werk te gaan.

In Nederland streeft Dekker ernaar het bedrijf qua omvang stabiel te houden. Naast twee loodsen bevindt zich op het terrein in Nederland ook nog een werkplaats. Hoewel het sleutelen steeds minder wordt, gebeurt het nog wel. Onder meer aan de Ploegeraardappelrooier werden door de jaren heen verbeteringen aangebracht, die de fabriek heeft overgenomen. “Het huidige model is daar het resultaat van en daar zijn we zelf wel een beetje trots op.”

‘TOEN STOND WINDENERGIE IN DE KINDERSCHOENEN EN ZAG DE WERELD ER HEEL ANDERS UIT’

LOONBEDRIJF DEMIJBA BV

Leren Tekst: Herma van den Pol. Foto’s: Demijba en Toon van der Stok

van windmolens

Windmolens moeten in de Mariapolder meer energie gaan opwekken. ‘Prima”, vond Koos Dekker (67) van loonbedrijf Demijba BV uit Strijensas, ”maar dat gaan we dan wel zelf doen.” Na vier jaar werk heeft Dekker nu een vergunning op zak. “Je leert er veel van.”

OOK IN DE PERIODE DAARNA BLEEF EEN FLEXIBELE OPSTELLING NOODZAKELIJK

Vrij recent werd er in het kader van het opwekken van duurzame energie besloten dat de Mariapolder zou worden gebruikt voor het opwekken van meer windenergie. “Er werd bepaald dat er een opschaling van vijftien megawatt zou moeten plaatsvinden. Dit gebied werd gekozen omdat er al windmolens staan”, legt Koos Dekker uit. “Die windmolens staan op mijn grond, waardoor ik hiermee al ervaring heb kunnen opdoen. Het was voor mij de reden om te besluiten zelf de windmolens te gaan realiseren.”

De zes grote windmolens staan er sinds 2001 en springen meteen in het oog zodra je de Mariapolder nadert. Dekker zegt dat de wereld er toen heel anders uitzag. “Toen stond windenergie nog in de kinderschoenen. Dat was voor ons destijds ook de reden om in één keer af te rekenen, iets wat we nu bijvoorbeeld niet meer zouden doen.”

DOORZETTINGSVERMOGEN

In eigen beheer windmolens neerzetten, is allesbehalve gemakkelijk. Toch waren de ervaringen van Dekker uit het verleden dusdanig slecht dat hij er niet aan twijfelde dat zelf doen de juiste keus was. “Destijds zijn er heel veel afspraken niet nagekomen. Zo was het bijvoorbeeld voor ons een complete verrassing dat de windmolens niet aan de rand van het land kwamen te staan, maar op een andere plek in het land en de schade niet werd vergoed”, aldus ondernemer. De molens wisselden ook nog eens diverse keren van eigenaar, een ontwikkeling die Dekker niet beviel. De huidige eigenaar is Vattenfall. “Gelukkig is dat wel een goede gesprekspartner.”

Het besluit om het zelf te gaan doen, was snel genomen, maar daarna moest de gemeente Strijen nog worden overtuigd. “Die was vrij sceptisch en twijfelde eraan of wij in staat waren om dit te gaan doen. Liever wilde de gemeente met een grote energiemaatschappij in zee gaan. Dat is nog wel even een discussie geweest, maar hier hadden wij het geluk dat we een goede windenergie-expert konden inhuren”, aldus Dekker. Dat proces nam ongeveer drie jaar in beslag. Op zo’n moment moet je volgens Dekker vooral flexibel zijn en het geduld kunnen opbrengen. Dekker is daarna met experts, zijn drie dochters en Marcel Rehaen, boekhouder van de onderneming, het windmolenproject verder gaan opstarten.

FLEXIBEL OPSTELLEN

Ook in de periode daarna bleef een flexibele opstelling noodzakelijk. “Landbouwtechnisch zie je liever dat de molens in lijnopstelling langs de dijk komen te staan”, zegt Dekker, die naast een loonbedrijf ook een akkerbouwtak van 600 hectare runt. “Je hebt hier echter niet alleen te maken met de belangen van het akkerbouw- en loonbedrijf, want wij willen ook zo goed mogelijk met de gemeenschap kunnen samenwerken”, zegt Rehaen. Waarop Dekker aanvult: “Als je dan toch moet meebewegen, dan zorg ik er liever voor dat het zo gunstig mogelijk uitpakt.”

Om zo goed mogelijk rekening te kunnen houden met alle belangen kwam er een klankbordgroep met daarin bewoners uit het gebied en de gemeente Hoekse Waard. Het streven van de klankbordgroep was om de overlast evenredig te verdelen. “Daardoor kwam al snel naar voren dat de molens in één lijn plaatsen geen goed idee was. Een cluster, vierkant, paste beter bij het gebied”, zegt Rehaen.

Toen dat eenmaal duidelijk was, dook een volgend probleem op. Zo was bij Provinciale Staten vastgelegd dat windmolens alleen in een lijnopstelling mogen worden geplaatst. Dat betekende voor Dekker dat hij met Provinciale Staten het gesprek zou moeten aangaan om toestemming te krijgen voor het plaatsen in een cluster.

UNANIEM VOORGESTEMD

Daarop gebeurde er iets unieks. “De buurtbewoners zijn met ons meegegaan naar Provinciale Staten om hiervoor te pleiten”, zegt Rehaen. Het had effect, want voor windpark Oude Mol kregen ze toestemming om de windmolens in een cluster te plaatsen. Daarmee was weer een hindernis genomen en kon-

den de vervolgstappen worden genomen om een vergunning te krijgen.

“Dinsdag 3 maart werd bij de gemeente Hoekse Waard unaniem ingestemd met het plaatsen van de windmolens”, vertelt Rehaen. Hij laat trots de ingelijste vergunning zien. In totaal kostte het hele traject tot aan het verkrijgen van de vergunning vier jaar. ‘Neem je tijd’ is dan ook iets wat heel erg van toepassing is op het project. Gezien de afdracht van fondsen en de verbinding met de omgeving is dit duidelijk een voorbeeld van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De afgifte van de vergunning markeerde ook het einde van de fase van overleggen en binnen zitten. “Nu begint het bouwen en ontwikkelen. Het grondwerk en dergelijke gaan we zelf doen. Daarna gaan we de andere zaken verder aanbesteden. Als alles vlot verloopt, zouden de nieuwe molens eind 2022 operationeel moeten zijn”, legt Rehaen uit.

De nieuwe molens gaan wel substantieel meer energie leveren dan de zes die er nu nog staan. “De opbrengst van één van de nieuwe molens wordt net zo groot als die van de zes oude samen”, zo schetst Dekker. De eigenaar van het loon- en akkerbouwbedrijf kon niet om de windmolens heen en stelt zelf geen liefhebber te zijn van het papierwerk dat erbij komt kijken, maar blijkt op meer fronten wel degelijk een voorloper te zijn als het gaat om duurzaamheid.

‘WE LATEN ZIEN WAAR WE TROTS OP ZIJN EN DAT IS ELK JAAR WEER EEN VERRASSING’

ZONNEPANELEN

“Onze zonnepanelen hebben we twaalf jaar geleden al geplaatst. Dat gebeurde gewoon op een nieuwe schuur, zonder subsidie. Er was destijds alleen nog een fiscale regeling”, vertelt hij. Daarmee was het bedrijf er behoorlijk vroeg bij. “Daarna hebben we ook nog eens alle lampen vervangen voor ledlampen.” “Wij werken volgens de regels van Global Gap, On the way to PlanetProof en aan de hand van het Albert Heijn-protocol”, gaat Rehaen verder. Toch zit Dekker veel liever op de trekker of in de werkplaats dan dat hij zich hiermee bezighoudt. Daaruit blijkt wel hoe belangrijk de samenwerking tussen de mannen is.

De ondernemer gaat niet alleen mee in de ontwikkelingen van buiten, maar blijft ook kritisch naar het eigen bedrijf kijken. Dat resulteerde er begin 2019 in dat er afscheid werd genomen van het grondwerk. “Mijn zoon heeft er niets mee. Ik deed dat voornamelijk en wilde het iets rustiger aan gaan doen”, zegt Dekker. “Wij deden veel met Kuipers Infra samen. Na afronding van ons laatste gezamenlijke project, waarin we samenwerkten aan een dijkverzwaring, besloot ik dat dit een mooi moment was om te stoppen. De jongens en de grondkarren werden door Kuipers Infra overgenomen. De beste oplossing voor mijn medewerkers, die daar toch al veel te vinden waren.”

Dekker is begaan met zijn personeel, maar neemt ook graag de omgeving mee in het dagelijks reilen en zeilen. Dat gebeurt onder meer via de kerstkaart, die elk jaar weer een verrassing is. “Koos kiest daarvoor een beeld uit dat hij typerend vindt voor het jaar en verzint er een spreuk bij”, vertelt Rehaen. In 2019 was dat ‘Deze staan gelukkig op de grond in plaats van in de grond zoals bijvoorbeeld aardappelen’. Daar hoorde een beeld bij van het oogsten van de spruiten. Een andere keer was de spreuk ‘Het is een wonder, deze herfst is heel bijzonder’. “We laten zien waar we trots op zijn en dat is elk jaar weer een verrassing”, zegt Dekker. Sieren in 2020 windmolens de kaart? Dat is nog maar de vraag, maar dat de ondernemer en zijn team trots zijn op wat ze hebben bereikt, staat buiten kijf. “Je leert heel veel tijdens een dergelijk project, waarbij het ook belangrijk is de juiste mensen naast je te hebben staan.”

Het bietenzaad staat al klaar, in afwachting van het nieuwe seizoen. Ook dit seizoen wijkt weer op allerlei manieren af van dat van het voorgaande jaar. Dat seizoen duurde bijvoorbeeld extra lang, doordat het lastig was om de aardappelen te rooien. “Wij kregen er klanten bij doordat die er zelf niet in slaagden om de aardappelen te rooien”, vertelt Dekker. Met dag en nacht doorrijden en de inzet van een Ploeger op rupsen slaagde Dekker daar wel in. “Uiteindelijk zijn we twee weken langer doorgegaan”, vertelt hij. Daar waar klanten dag en nacht rijden niet zagen zitten, gaf Dekker aan zijn personeel op hun kippers te laten rijden. “Er is geen aardappel blijven zitten en ze waren ook nog sneller klaar. In Polen doen we dit ook en ik zou dit graag in Nederland meer gaan doen. Rijden als het goed is en niet wachten”, aldus Dekker. Zijn ervaring is ook dat zijn werknemers er minder moe van worden dan wanneer ze voor een langere tijd lange dagen maken.

This article is from: