16 minute read

Gokken met vanggewas en gewasbescherming

Tekst: Toon van der Stok Foto’s: Cumela

AANPAK VAN ONKRUIDBESTRIJDING IN MAÏS

Advertisement

Na een jaar maïs met de verplichte teelt van een vanggewas is nog steeds veel onduidelijk. Wat is de beste methode en hoe combineer je onderzaaien met een goede onkruidbestrijding? Eén ding staat wel vast: wie een perceel met veel onkruiddruk heeft, kan beter kiezen voor een vroeg ras en tijdig oogsten.

In de onkruidbestrijding in de snijmaïs is er weinig meer te kiezen. De afgelopen jaren is het middelenpakket zodanig uitgedund dat er nog weinig combinaties overblijven. De grootste keuzestress lijkt nu te ontstaan door de verplichte teelt van een vanggewas na de maïs op zand- en lössgrond.

Het eerste keuzemoment bij de onkruidbestrijding ligt al voor het zaaien. Het advies is daarover zeer eensluidend. Is er op het perceel een hoge onkruiddruk met daarbij probleemonkruiden als ooievaarsbek en gladvingergras, kies dan op dat perceel voor een vroeg ras en hoop dat je dat voor 30 september voldoende rijp kunt oogsten. Dat geeft de mogelijkheid om in het voorjaar een goede onkruidbestrijding te doen.

GEEN ONDERZAAI

Nazaai geeft de mogelijkheid om op deze percelen te kiezen voor een optimale combinatie van middelen. Wel past hier de waarschuwing dat zeker bij het voorkomen van probleemonkruiden als ooievaarsbek en gladvingergras tijdig moet worden gespoten.

Een belangrijk probleemonkruid, de ooievaarsbek, leunt voor de bestrijding op de mogelijkheid om door middel van Calaris terbutylazine in te zetten. Dat moet dan wel op tijd gebeuren, zo bewees een proef van Syngenta in Tilburg afgelopen jaar. Op een perceel met een zware besmetting (30 tot 80 kiemplanten per vierkante meter) bleek dat een bespuiting op 3 juni te laat was. Geen van de geteste combinaties gaf dan nog resultaat.

Resultaat werd wel gehaald bij de bespuiting op 22 mei. De maïs was hier op 2 mei gezaaid, dus er werd relatief kort na opkomst gespoten. In deze proef werd het beste resultaat gehaald met de combinatie van 1,0 liter Laudis met 1,0 liter Calaris als er geen andere toevoegmiddelen waren. Een combinatie van 1,5 liter Laudis met 0,5 liter Calaris scoorde duidelijk minder. Dat veranderde wanneer aan deze combinatie 1,0 liter Frontier werd toegevoegd. Dan gaf dit namelijk het beste resultaat van alle geteste combinaties (zie grafiek 1). percelen is het daarbij belangrijk om voldoende triketones toe te voegen (Calaris of Laudis). Daarbij hoort dan een grassenmiddel als Milagro 40 of Samson en Frontier als bodemherbicide. Eventueel kan daar nog een toevoegmiddel als Kart, Peak, Casper of Banvel bij. “Maar”, zo waarschuwt André ten Heggeler van Syngenta, “om gladvingergras goed te bestrijden, heb je een voldoende grote hoeveelheid Frontier nodig. Dat gaat niet samen met onderzaai, want dan kiemt er niets meer.”

GELIJKZAAI

Wanneer het vanggewas gelijk met de maïs wordt gezaaid, zijn de mogelijkheden voor de onkruidbestrijding beperkt. Op het moment van spuiten kun je dan niet meer met een grassenmiddel aan de slag, al is dit wel afhankelijk van de ontwikkeling van de rietzwenk die dan als meest gekozen optie geldt. Met name als deze erg hard is gegroeid, kun je deze met een beetje Samson/Milagro 40 wel wat afremmen. Fabrikanten zijn huiverig om hiervoor een advies te geven, vooral omdat het balanceren is, waarbij iets te veel betekent dat het hele vanggewas is verdwenen.

TABEL BASISADVIEZEN

FIRMA TYPE TEELT VANGGEWAS NA OOGST Basf Voor opkomst 1,2 l Frontier Optima

GELIJKZAAI

ONDERZAAI 1,5 l Stomp

1,5 l Stomp

De basiscombinatie zou in dit geval kunnen zijn 1,5 tot 2,25 liter Laudis met 0,5 tot 0,75 liter Calaris met een toevoegmiddel als Kart. Met die combinatie pak je de meeste onkruiden aan, maar zal de werking op ooievaarsbek en gladvingergras niet voldoende zijn. Bij ooievaarsbek kun je opschalen naar 1,0 liter Calaris in de combinatie.

Ten Heggeler suggereert ook te overwegen om in geval van gelijkzaai en een relatief schoon perceel te kiezen voor een eenvoudige combinatie. “In Nederland zijn we gewoon een brede mix te gebruiken, maar in het buitenland vertrouwen ze heel gemakkelijk op enkelvoudige middelen. Bij onderzaai zou dat heel goed kunnen, met bijvoorbeeld 1,5 liter Calaris en een toevoegmiddel als Kart of Peak”, aldus Ten Heggeler. Een alternatief daarvoor zou kunnen zijn om alleen Laudis te spuiten, ook hier in een voldoende hoge dosering van 2,25 liter met een toevoegmiddel. Dan mis je echter wel de terbutylazine die algemeen de werking verbetert en versnelt en nodig is tegen ooievaarsbek.

Wie risico’s wil verminderen, zou ook kunnen kiezen voor een voor-opkomstbespuiting met Stomp, suggereert Guus Bergmans van Basf. “Stomp heeft een toelating in maïs en kan een heel goede basis zijn. Je kunt daarna in het twee- tot driebladstadium van de maïs een nabespuiting doen met een combinatie van Calaris of Laudis met 0,75 liter Frontier Optima, eventueel aangevuld met een product als Kart. Dan pak je zelfs gladvingergras nog goed aan. Het nadeel is dat je twee keer moet spuiten en die extra kosten zijn voor veel telers helaas een probleem.”

ONDERZAAI

Op een belangrijk deel van het areaal zal ook dit jaar worden gekozen voor onderzaai. De vraag daar spitst zich vooral toe op de vraag in hoeverre het nog mogelijk is om een bodemherbicide te gebruiken. De ervaringen hiermee zijn wisselend. Basf heeft goede ervaringen met de toevoeging van een kleine hoeveelheid Frontier aan de mix. Guus Bergmans van Basf heeft afgelopen jaar op een aantal percelen proeven gedaan en daaruit blijkt volgens hem dat juist een hoeveelheid van 0,75 liter Frontier Optima helpt om de ontwikkeling van de onderzaai precies voldoende te remmen. “In de proeven die we hebben gedaan, zien we dat het de opkomst van het vanggewas wel remt, maar dat er voldoende overblijft om in het najaar een mooi gewas te krijgen. Je moet dan wel spuiten in het twee- tot driebladstadium van de maïs.”

Het is een advies waarvoor Ten Heggeler van Syngenta wat huiverig is. “Wij zagen in de proeven die we hebben gedaan een te groot effect van de bodemherbicide. In veel gevallen was de werking zodanig dat er in onze proeven met maar 0,5 liter veel te weinig van het vanggewas overbleef”, vertelt hij. Hij adviseert bij nazaai een combinatie van 1,5 liter Calaris en 0,75 liter Milagro 40 met een toevoegmiddel. Een alternatief is 1,5 tot 2,25 liter Laudis met 0,5 tot 1,0 liter Calaris en 0,75 liter Milagro 40 met een toevoegmiddel.

Ook Sander Uwland van Bayer durft een kleine dosering Frontier bij het onderzaaien wel aan. “In onze proeven zien we tot een hoeveelheid van 0,4 liter Frontier Optima geen problemen. Dat gaat heel goed in een combinatie met 1,5 liter Laudis, 0,5 liter Calaris en nog 0,5 liter Kart. Staat er gladvingergras, dan zou ik wel zo vroeg mogelijk spuiten en de dosering Laudis verhogen naar 2,25 liter.”

Uwland maakt zich wel zorgen of iedereen voldoende het probleem van de gladvingergrassen in beeld heeft. “We zien dat dit gras vorig jaar op veel percelen tussen het vanggewas stond. Veel bedrijven zagen dat alleen niet toen de maïs werd geoogst. Dan is het gladvingergras namelijk al afgestorven. Dat zullen ze dit jaar echter wel zien, want dan komt het in volle hevigheid terug. Daar zullen we dit jaar zeker rekening mee moeten houden, anders blijft dit probleem groeien.”

Na opkomst Triketone + 1,0 l Frontier Optima + nicosufuron + toevoegmiddel

Triketone + 0,75 l Frontier Optima + toevoegmiddel Triketone + 0,75 l Frontier Optima + toevoegmiddel Bayer Na opkomst 1,5-2,25 l* Laudis OD + 0,5 l Calaris + 0,75 l Frontier Optima + 0,5 l Kart + 0,5 l Milagro 40 (idem voor klei) 1,5-2,25 l* Laudis OD + 0,5 l Calaris + 0,5 l Kart + bodemherbicide 1,5-2,25 l* Laudis OD + 0,5 l Calaris + 0,5 l Kart + 0,5 l Milagro 40 + bodemherbicide Syngenta 1

Calaris (1,0-1,5 l) + Frontier (1,0 l) + Milagro 40 (0,6 l) + toevoegmiddel

Laudis (1,5-2,25 l) + Calaris (0,5-0,75 l) + toevoegmiddel Calaris (1,5 l) + Milagro 40 (0,75 l) + toevoegmiddel Syngenta 2

Op kleigrond Calaris (1,0 l) + Frontier (1,0 l) + Milagro 40 (0,6 l) + toevoegmiddel

Calaris (1,5 l) + toevoegmiddel

Laudis (1,5-2,25 l) + Calaris (0,5-0,75 l) + Milagro 40 (0,75 l) + toevoegmiddel

ALLE REGELS OP EEN RIJ

Teelt- en Tekst: Maurice Steinbusch, beleidsmedewerker gewasbescherming Illustratie: Cumela spuitvrije zones

In het Activiteitenbesluit zijn afspraken opgenomen over het werken met gewasbeschermingsmiddelen op percelen met en zonder watergangen. Inzet is om de emissie richting watergangen en objecten buiten het perceel terug te dringen. Emissie vindt plaats via drift, af- en uitspoeling en tijdens activiteiten op het erf, zoals vullen, wassen en spoelen. Overheid en bedrijfsleven hebben afgesproken dat het aantal normoverschrijvingen in het oppervlaktewater in het jaar 2023 negentig procent lager moet zijn. Bovendien willen we richting nul emissie in het jaar 2030.

Om deze percentages te halen, zijn begin deze eeuw onder andere teeltvrije zones ingesteld en zijn er regels voor het zorgvuldig spuiten langs oppervlaktewater.

Pleeg als loonspuiter overleg met de teler over het uit te voeren spuitwerk. Ook al heb je de teeltvrije zones niet zelf aangelegd, tijdens bespuitingen moet je opletten dat je de teeltvrije zones niet bemest of meespuit.

ALGEMENE REGELS BIJ HET SPUITEN

VULLEN EN REINIGEN VAN DE SPUIT

Het rechtstreeks vullen van de veldspuit vanuit het oppervlaktewater is toegestaan als er een voorziening is die het terugstromen van het mengsel van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen en water voorkomt. De spuit staat daarbij ten minste twee meter vanaf de insteek met het oppervlaktewater opgesteld. Uitwendige reiniging van de spuit op het perceel is toegestaan mits het water niet de watergang inloopt en op minimaal vijf meter afstand van de slootkant.

Schematische weergave van teeltvrije zone,

insteek en talud (bron: www.toolboxwater.nl). • Gebruik volvelds minimaal spuitdoppen of een techniek van klasse 75 procent driftreducerend.

Ook als er geen sloten rondom een perceel liggen, moet minimaal techniek uit de 75 procent driftreducerende klasse worden toegepast.

Bovendien moeten naast oppervlaktewater kantdoppen worden gebruikt. Vanaf 2021 geldt de eis van 75 procent driftreducerende doppen en/of techniek ook voor opwaarts en zijwaarts bespoten boomkwekerijgewassen;

• Spuiten is verboden als de windsnelheid meer bedraagt dan vijf meter per seconde (gemeten op twee meter hoogte of één meter boven gemiddelde spuitboomhoogte bij op- of neerwaartse bespuiting). Dit komt ongeveer overeen met een windkracht van 5 Beaufort (gemeten op tien meter hoogte). Dit verbod geldt niet bij een teeltbedreigende situatie (dit moet wel door de teler worden bewezen).

• Het gebruik van een spuitgeweer dat is voorzien van een werveldop of dat gebruik maakt van een werkdruk van vijf bar of meer is verboden.

• De hoogte van de spuitboom boven een gewas of onbeteelde grond bedraagt maximaal 50 centimeter.

BREEDTES VAN TEELTVRIJE ZONES

De breedte van de teeltvrije zone is afhankelijk van het te telen gewas en daarmee dus indirect van de intensiteit waarmee bespuitingen plaatsvinden. De precieze omschrijving van teeltvrije zone is de strook tussen de insteek van het talud en het hart van de buitenste plantenrij van het gewas (zie illustratie). Teeltvrije zones moeten worden aangehouden langs sloten en greppels die tussen 1 april en 1 oktober (spuitseizoen) water bevatten.

Teeltvrije zones zijn niet nodig als er sprake is van gegraven droge sloten en greppels én watergangen met stuwtjes die zonder stuwtjes niet watervoerend zijn tussen 1 april en 1 oktober.

GEWAS

GEWAS

AKKERBOUW: alle aardappelgewassen, (plant)uien

VOLLEGRONDGROENTE: aardbeien, asperges, prei, schorseneren, sla, wortelen

BOLLENTEELT: bloembollen en -knollen

SIERTEELT: vaste planten en in neerwaartse richting bespoten boomkwekerijgewassen

AKKERBOUW- EN RUWVOERGEWASSEN: winter/zomertarwe, winter/zomergerst rogge, haver, triticale, graszaad, blijvend en tijdelijk grasland, maïs, suikerbieten, cichorei, braakland en overige hierboven niet genoemde gewassen. (voor de fruitteelt (steenvruchten) is afwijkend beleid geformuleerd)

boomkwekerijgewassen (in op- of zijwaartse richting bespoten) Voor al deze gewassen ten minste 150 centimeter (bij in neerwaartse richting spuiten)

Bij gebruik van techniek van ten minste driftreductieklasse 90 procent is de teeltvrije zone 100 centimeter

Bij gebruik van een handmatig aangedreven handgedragen spuit is de teeltvrije zone 50 centimeter

Bij toepassing van een emissiescherm op insteek of biologische teelt is de teeltvrije zone nul centimeter

Langs een aantal watergangen in Nederland geldt een teeltvrije zone van vijf meter (kwetsbare watergangen)

Voor alle gewassen 50 centimeter

Voor tijdelijk en blijvend grasland is dit een spuit- en mestvrije zone

De teeltvrije zone bedraagt ten minste 500 centimeter

Let op: het wettelijk gebruiksvoorschrift van een toe te passen middel kan een grotere teeltvrije zone voorschrijven dan die volgt uit het Activiteitenbesluit. De strengste eis geldt dan. Ook kan er een bepaalde driftreductieklasse worden voorgeschreven.

BREEDTE TEELTVRIJE ZONE

MEER INFORMATIE UITGEBREIDE INFORMATIE OVER TEELTVRIJE ZONES, SPUITTECHNIEK EN INRICHTING VAN AKKERRANDEN IS TE VINDEN OP DE WEBSITE WWW.TOOLBOXWATER.NL. Wanneer is een drukregistratievoorziening verplicht?

Per 2019 is voor een aantal driftarme doppen een drukregistratievoorziening (‘druklogger’) verplicht: • Bij spuitdoppen die op de op de lijst met driftreducerende doppen (DRD-lijst) driftarm zijn bij een spuitdruk tussen de twee en drie bar. • Bij luchtvloeistofmengdoppen.

Wanneer is deze drukregistratievoorziening niet verplicht?

• Bij spuitdoppen die op de DRD-lijst driftarm zijn bij een spuitdruk vanaf drie bar. • Bij luchtvloeistofmengdoppen met verlaagde spuitboom • Bij een verlaagde spuitboom (30 centimeter boven het gewas) en doppen met een tophoek van 90 graden en een dopafstand van 25 centimeter • Bij MagGrow • Bij luchtondersteuning • Bij sleepdoektechniek • Bij een overkapte beddenspuit • Bij een rijenspuit • Bij een standaardveldspuit in combinatie van een verdubbeling van de teeltvrije zone en het hanteren van een teeltvrije zone langs droge sloten.

WERKZAAMHEDEN IN TEELTVRIJE ZONE

Spuiten (en bemesten) is verboden in de teeltvrije zone, met uitzondering van het pleksgewijs bemesten van vanggewas vanaf een afstand van ten minste 50 centimeter vanaf de insteek.

In de teeltvrije zone mag een ander gewas staan (vanggewas), dat niet mag worden bespoten.

Onkruidbestrijding in de teeltvrije zone mag pleksgewijs plaatsvinden met een afgeschermde spuitdop of onkruidstrijker.

Overhangend loof met een maximale omvang van een halve gewasrij mag worden bespoten als er geen gebruik wordt gemaakt van apparatuur die naar het oppervlaktewater is gericht.

Ervaringen grasonderzaai in maïs 2019

Wat kunnen we leren voor komend seizoen?

Afgelopen seizoen was het eerste jaar van een verplicht vanggewas na de maïsteelt op zand- en lössgronden. Wat is er dit jaar allemaal gebeurd in de praktijk? En hoe hebben de onderzaai en de onkruidbestrijding elkaar beïnvloed. Op basis van onderzoek en praktijkproeven geven we u hierover in dit artikel een beeld.

Vanggewas

Afgelopen jaar is op ruim eenderde van het areaal geen vanggewas gezaaid. Dit betreft dan veelal veen, zavel en kleipercelen. Op het overige deel van het areaal is – omgerekend naar 100% - in zo’n 14% het vanggewas gras tegelijk met de maïs gezaaid. Meestal is hierbij gekozen voor rietzwenk, want dit ontwikkelt zich relatief traag. Het overgrote deel van de vanggewassen is gezaaid rondom kniehoogte van de maïs: 48% van het areaal. Hier is vooral gekozen voor raaigrassen. Loonwerkers hebben goed ingespeeld op het doorzaaien op kniehoogte met de aanschaf van apparatuur. Op de overige 38% van het areaal is gekozen voor het zaaien van een vanggewas na de oogst. Hierbij is door de telers veelal gekozen voor iets vroegere rassen. Landelijk zien we wel dat er onder de rivieren een tendens is naar iets meer zaai direct na het hakselen van de maïs, omdat hier gemiddeld gezien vroeger geoogst wordt.

bij zaai

op kniehoogte

na oogst

Methode vanggewas in % maïsareaal.

Wisselende ervaringen

De ervaringen rondom het slagen van de onderzaai zijn wisselend. Voor gras dat tegelijk met de maïs gezaaid is, kunnen we wel stellen dat dit meestal goed is gelukt. Zeker als er rekening mee gehouden is in de keuze van de herbicidenmix. Anders ligt dit voor de zaai op kniehoogte. In praktijk blijkt deze lang niet overal gelukt te zijn en moest er in diverse gevallen na de oogst opnieuw worden gezaaid. Enerzijds heeft het seizoen niet meegewerkt door droogte na zaai. Anderzijds is in een aantal gevallen toch gebruik gemaakt van een bodemherbicide, waarna slechts enkele weken later het gras is doorgezaaid. Dit terwijl onderzoek van o.a. Syngenta afgelopen twee seizoenen duidelijk aangetoond heeft dat bodemherbiciden zeer riskant zijn.

Proefveld waarin mixen met en zonder bodemherbicide zijn getoetst.

Tot slot het zaaien van het vanggewas na de oogst: net als vorig jaar geeft dit een mooie opkomst van het gras. En door het droge en warme seizoen konden deze percelen vaak relatief vroeg worden geoogst, wat weer bijdroeg aan een makkelijker tijdige zaai.

Onkruidbestrijding in de praktijk

Voor loonwerkers is de onkruidbestrijding er niet gemakkelijker op geworden. In het verleden werd vaak één mix voor alle percelen gekozen. Afgelopen seizoen hebben loonwerkers meer overleg gehad met telers rondom hun wensen voor onderzaai en moest hiermee rekening worden gehouden voor de keuze van de middelenmix. Ook het wegvallen van bodemherbiciden op basis van terbutylazine heeft zijn invloed gehad. Onderzoek rondom het middelgebruik in 2019 laat de volgende trends zien.

Terbutylazine belangrijk

Sinds Gardo Gold niet meer op zandgronden mag worden ingezet, is Calaris nog het enige breed inzetbare middel met terbutylazine. Dit is o.a. noodzakelijk tegen ooievaarsbek en voor een algemeen betere en bredere onkruidbestrijding. Bovendien is Calaris in alle gevallen veilig voor rietzwenk of raaigrassen als vanggewas. We zien dan ook dat er meer gebruik is gemaakt van Calaris als basismiddel. Loonwerkers die voor een ander basismiddel in de mix kozen, hebben toch op ruim 30% van hun percelen Calaris aan de mix toegevoegd in een dosering 0,5 – 0,75 l/ha. De verwachting is dat dit percentage komend jaar verder zal toenemen om gebruik te maken van de voordelen van terbutylazine.

Indien vroeg gespoten, geeft Calaris (terbutylazine) een zeer belangrijke bijdrage aan de bestrijding van ooievaarsbek. Links: tembotrione 1,5 l/ha. Rechts: tembotrione 1 l/ha + Calaris 1 l/ha.

Bodemherbiciden kritisch

Op de percelen zonder onderzaai, of met onderzaai na de oogst is de inzet van het bodemherbicide Frontier Optima gangbaar. De dosering is 1 l/ha. Onderzoek van Syngenta – zowel in 2018 als ook afgelopen seizoen - heeft laten zien dat bodemherbiciden door hun effectiviteit op grassen en hun goede duurwerking slecht tot niet te combineren zijn met onderzaai. Het betreft dan zowel zaai tegelijk met de maïs als op kniehoogte. In de praktijk zien we dan ook dat bij onderzaai veelal geen bodemherbicide wordt ingezet (vaak wordt dan de dosering van Calaris iets verhoogd). Indien men toch het risico van een bodemherbicide neemt, zal gekozen moeten worden voor een zeer lage dosering. Dit ziet u geïllustreerd in de foto’s hiernaast. Raaigras - doorgezaaid op kniehoogte – bij de oogst van de maïs. Links Calaris 1,5 l/ha is veilig. Rechts: Calaris 1,5 l/ha + 0,5 l/ha bodemherbicide is zeer kritisch.

Minder grassenmiddel

Middelen op basis van nicosulfuron (o.a. Milagro 40) werken via contactwerking. Bij onderzaai op kniehoogte, waar de bespuiting plaatsvindt voor de onderzaai, kunt u deze gewoon inzetten. Ditzelfde geldt uiteraard ook in situaties zonder onderzaai of bij zaai na de oogst. Anders ligt dit voor onderzaai tegelijk met de maïs, waar de bespuiting plaatsvindt na het kiemen van het vanggewas. Al twee jaar laat onderzoek zien dat in deze situatie grassenmiddelen forse schade aan het vanggewas geven. In de praktijk is deze boodschap goed opgepakt. Bij vroege onderzaai wordt maar weinig gebruik gemaakt van een specifieke grassenbestrijder. Indien toch gebruikt, dan in een sterk verlaagde dosering.

Tot zover de ervaringen rondom vanggewassen uit proeven en vanuit de praktijk van afgelopen jaar. Op basis van al deze ervaringen komen we in een volgend artikel terug op de adviezen voor het seizoen 2020.

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik het etiket en de productinformatie. ®/™ Registered Trademark of a Syngenta Group Company. Syngenta biedt diverse oplossingen die telers helpen hun bedrijfsvoering verantwoord te optimaliseren: www.syngenta.nl/stewardship. Frowntier Optima is een geregistreerd handelsmerk van BASF Agricultural Solutions.

This article is from: