VAKCENTRUM Voor zelfstandig retailondernemers
Hout-doe gaat voor …
People, planet, profit! Lokaal actief, dat moet elke mkb-winkelier zijn. Winkels, horeca, evenementen vallen weg, als gevolg van de coronacrisis. Dat heeft grote gevolgen. Veel kernen en winkelgebieden zullen hun betekenis verliezen doordat ze onder een minimum aanbodniveau zakken. Daardoor zal de aantrekkingskracht verder afnemen. Een ontwikkeling die de leefbaarheid en vitaliteit op de korte termijn verder onder druk zet en ook versterkt wordt door e-commerce. Accijnsverhogingen maken dat tanken en tabak en alcohol kopen beter over de grenzen kan gebeuren. De consument doet daar dan gelijk de andere inkopen. Daarnaast wil de overheid tabaksverkoop in supermarkten, waaronder de laatste winkel in een kleine kern, sowieso verbieden. De effecten hiervan op de vitaliteit van de kernen zijn groot. Als absolute niet-roker pleit ik ervoor daar ook goed naar te kijken. Roken is een verslaving en zonder goede alternatieven, zal de rokende consument op zoek gaan naar tabak. Ook al moet men daarvoor naar een stad rijden of over de grens trekken. Met als gevolg het verdwijnen van de laatste winkel, en daarmee de MEERwaarde van die winkelier: geen sponsoring van de drumband, geen kerstverlichting, geen buurtfeest, geen centraal praatpunt voor de ouderen etc. Consumenten geven aan meer lokaal te willen blijven winkelen in de toekomst, maar dan moet dat wel mogelijk zijn. Overtuig de lokale overheid en wees zelf ook lokaal actief.
mr. Patricia E.H. Hoogstraaten RAE directeur
2 VAKCENTRUM | NIEUWS
“Ik ben een voorstander van het ‘people, planet, profit’-principe. Pas als deze elementen evenwichtig met elkaar in balans zijn, kun je maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Dat principe probeer ik in mijn dagelijks leven én in mijn zaken na te streven. Het een kan echt niet zonder het ander.” Aan het woord is Koen van Dijk, die drie winkels voor duurzaam (gecertificeerd) houten speelgoed exploiteert in Schijndel, Den Bosch en Utrecht Leidsche Rijn-centrum. Drie jaar geleden waagde Koen van Dijk (54) de sprong naar de Parijsboulevard 180, in het winkelhart van Leidsche Rijn-centrum, de eerste locatie van Hout-doe boven de grote rivieren. “Je hoort altijd dat er een mentaliteitsverschil is tussen ‘het zuiden’ en ‘het westen’ en dat is echt zo. In Leidsche Rijn zijn klanten veel directer dan in het zuiden en zij staan ook meer open voor een goed advies”, vertelt Van Dijk. “Ik adviseer de klant bijvoorbeeld om niet te veel in één keer voor één kind te kopen. Niet nodig en niet duurzaam. Speelgoed is er om mee te spelen, om te leren en te ontdekken, niet om ongebruikt ergens in een kast te laten liggen omdat het kind al zoveel heeft. Boven de grote rivieren wordt zo’n advies gewaardeerd, daaronder ben je al snel een bemoeial. Beide groepen zijn mij uiteraard even lief, maar de verschillen vallen op.”
Van Dijk wil dus niet verkopen om het verkopen. Het is zijn missie om het juiste kwaliteits product bij een bepaalde ontwikkelingsfase van een kind te vinden. En anders dan bij de speelgoedketens, bepalen bij Hout-doe rages of trends het winkelbeeld niet. KLAAR MET WINKELTJE SPELEN Van Dijk koos tien jaar geleden voor het zelfstandig ondernemerschap. Hij maakte zelf houten speelgoed dat hij in een winkeltje aan huis in Schijndel verkocht. De kosten waren beperkt, maar dat waren de inkomsten ook. Het werk was bovendien veel te arbeidsintensief om er een redelijk inkomen uit te halen. Daarom veranderde hij van strategie en ging speelgoed van een aantal kwaliteitsmerken verkopen.
Wel repareert hij nog altijd het houten speelgoed dat retour komt. Het hoort volgens Van Dijk bij duurzaam ondernemen. In 2015 vestigde hij zich ook in Den Bosch. Met medewerking van de verhuurder kon hij het contract overnemen van een andere houten speelgoedwinkel die daar stopte. “Toen was het ook meteen klaar met ‘winkeltje spelen’ en moest ik als ondernemer professionaliseren”, aldus Van Dijk. “Allereerst maakte ik een afspraak met de verhuurder voor het betalen van huur naar rato van de omzet. Ten tweede moest ik personeel aannemen. In Schijndel deed ik alles alleen, dus dat was echt wennen. Vooral de enorme administratieve rompslomp en de financiële lasten die daarbij komen kijken, zorgden - en zorgen nog steeds - voor veel ‘gedoe’.” Omdat hij in Den Bosch relatief gemakkelijk kon instappen, deed Hout-doe daar goede zaken. Toch merkte Van Dijk dat hij sneller zijn omzet moest vergroten om een tevredenstellend ondernemersinkomen te vergaren. Dat is niet eenvoudig als je kwaliteitsproducten verkoopt met een relatief lage omzetsnelheid. Met meerdere winkels zou hij bovendien hogere kortingen bij leveranciers kunnen bedingen. Het werd hem al snel duidelijk dat er beslist een nieuw filiaal bij moest komen om dat plan te realiseren. “Ik geloof heilig in de toekomst van dit type speelgoedspeciaalzaken, in combinatie
“Ik ben een voorstander van het ‘people, planet, profit’-principe. Pas als deze elementen evenwichtig met elkaar in balans zijn, kun je maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Dat principe probeer ik in mijn dagelijks leven én in mijn zaken na te streven. Het een kan echt niet zonder het ander.”
met een goede website/webshop, maar alleen op locaties die toekomst hebben. Winkels waar geen dozen over de toonbank worden geschoven, maar waar we met kennis van zaken en een eerlijk advies producten verkopen. Qua locatie denk ik met name aan grote stadscentra en zo kwam ik drie jaar geleden bij toeval uit bij de Parijsboulevard in het winkelhart van Leidsche Rijn-centrum. Het is een nieuwe stad, met veel kleine kinderen en bovengemiddelde inkomens. Dus ik heb de sprong naar boven de grote rivieren gewaagd!” EEN VALSE START Maar niet alles verliep even soepel: de oplevering van het 120 m2 grote pand liep een half jaar vertraging op en rond de tijd dat het casco werd opgeleverd, kreeg Van Dijk zelf te kampen met fysieke malheur die hem drie jaar aan bed en aan een rolstoel kluisterde. Mede dankzij de hulp van de verhuurder, die in Hout-doe een welkome uitbreiding zag die voor meer diversiteit van het winkelaanbod zorgde, en de steun van familie en medewerkers bleven de winkels overeind. Pas sinds vorige zomer kan Van Dijk weer zelf in de winkel staan en dat was natuurlijk een hele opluchting. De valse start leek eindelijk achter de rug, maar ondertussen was er een nieuwe crisis uitgebroken. “Al voordat de ‘intelligente lockdown’ vorig voorjaar van kracht werd, waren we al gesloten omdat zowel in Den Bosch als in Leidsche Rijn de verkoop compleet stil viel. Al met al zijn we toen zes weken gesloten geweest, maar hebben die periode
goed kunnen doorstaan”, aldus Van Dijk. “Ik heb alleen een beroep gedaan op de TVL. Gedurende de zomer hebben we prima verkocht. Toen kwam de lockdown van 15 december. Die kwam veel harder aan omdat dit besluit pas op het allerlaatste moment viel en we net in nieuwe voorraden hadden geïnvesteerd. De webshop, ‘click & collect’ en ‘winkelen op afspraak’ konden dat omzetverlies niet compenseren. Van loonsteun heb ik afgezien, omdat duidelijk was dat je een belangrijk deel toch zelf moest financieren en de kans groot was dat je alles zou moeten terugbetalen.” “Daarnaast konden we gelukkig met medewerkers, verhuurders en leveranciers goede afspraken maken. Daarom ben ik zo blij dat we op 28 april weer ‘normaal’ open konden en je zag dat de omzet ineens een flinke stimulans kreeg. We hebben veel ellende voor de kiezen gekregen de afgelopen jaren, maar we zijn er nog! Ik heb ook veel vertrouwen dat de winkels in Leidsche Rijn en Den Bosch zich qua omzet positief blijven ontwikkelen. De winkel in Schijndel zit in mijn huis, is heel kleinschalig, kost nauwelijks iets en laat ik hier dus even buiten beschouwing.” “Ik maak me in elk geval over de winkels geen al te grote zorgen. We zijn financieel redelijk gezond maar er zit door alle omstandigheden ook weinig vet op de botten. Daar moeten we nu hard aan gaan werken, zodat we weer verder kunnen investeren.” VAKCENTRUM | NIEUWS 3
Vakcentrum tweede halfjaar 2021
Niet terug naar ‘normaal’ maar opschakelen De laatste anderhalf jaar was corona ook het centrale thema op het bureau van het Vakcentrum. Doorlopend werd ingezet op de belangenbehartiging voor de leden. Dat leidde ook tot een continue informatiestroom naar de leden. Corona was echter niet het enige onderwerp dat speelde. En zeker nu er voorzichtig tekenen zijn van het einde van de crisis, gaan andere onderwerpen weer een belangrijker rol spelen. We spraken daarover met Patricia Hoogstraaten, directeur van het Vakcentrum. Wat staat er op de agenda voor de tweede helft van dit jaar? “Corona heeft grote impact gehad op onze leden. Zowel in positieve als negatieve zin. Dat verschilde ook per lid. Zo hebben we hard moeten werken om duidelijk te maken dat niet iedere supermarkt megawinsten heeft gemaakt. En dankzij het initiatief om al heel vroeg te gaan werken aan protocollen, werd geen tijd verloren toen ook de niet-essentiële winkels weer open mochten. We hebben voor dit soort zaken voortdurend overleg gehad met het kabinet. Het scheelt dan dat we, ook door het franchisedossier, goede contacten hebben met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.” “We richten ons nu op het herstel na corona. Dat vraagt om adequate steun van de overheid, maar dat vraagt ook om een herstructurering van winkelgebieden en van de ondernemers zelf een kritische blik op de bedrijfsvoering. We keren dus zeker niet terug naar een nieuw normaal. We moeten met elkaar opschakelen. Corona heeft wel zaken extra aan het licht gebracht en bewegingen versneld. De consument is de boodschappen anders gaan doen en winkelt anders (als dat al kon). Die veranderingen worden wel iets teruggedraaid maar zeker niet volledig. Duidelijk is dat men minder gaat winkelen. En dat de fysieke winkel belangrijk blijft.”
6 VAKCENTRUM | NIEUWS
Je noemde twee functies van een winkelgebied: Fun en fun “Voor de consument is fun altijd belangrijk. Het gaat om functioneel winkelen of om funshoppen. Dat vraagt dus dat winkels en winkelgebieden daarop inspelen. Ondernemers, vastgoedeigenaren en gemeenten moeten per winkelgebied duidelijke keuzes maken en daar vervolgens gezamenlijk vol op inzetten. Het herstel moet ook snel. We hebben geen tien jaar, het moet in twee. Vakcentrumleden kunnen een beroep doen op de deskundigheid van platform De Nieuwe Winkelstraat (DNWS) of Lokaal Retailbelang. Daarnaast is bij Vakcentrum Bedrijfsadvies veel expertise beschikbaar op gebied van huur, nadeelcompensatie en vastgoedbeheer. De winkelstraat moet veranderen, mede door de groei van e-commerce, van place to buy naar place to be. De ondernemer moet toegevoegde waarde leveren.” Online zichtbaarheid is een belangrijk item geworden “Ja, inderdaad het grote belang van een goede online zichtbaarheid is duidelijk geworden. En dat hoeft nog niet eens altijd in de vorm van een volledige webshop. Als de consument je maar vindt. We hebben een gratis pakket aan trainingen en advies beschikbaar (www.vakcentrum.nl/onlinemeerverkopen). Juist om door te schakelen na corona.” “Ik heb daarbij nog een primeur: Binnenkort komen we met een compleet pakket met e-learnings onder de noemer ‘E-entrepreneur’. De 14 e-learnings helpen bij het maken van strategische keuzes, maar zijn ook heel praktisch gericht op verkoop en verzending. Vanaf 7 juni zijn de eerste trainingen beschikbaar, in augustus volgen de overige.” Zit er schot in de cao? “De cao blijft een belangrijk onderwerp. De werkgevers zijn nog steeds van mening dat er alle reden is voor een gesprek. Er ligt een goed voorstel. Maar ik heb nog geen nieuws. Jammer, want we zouden ook graag, in het
vervolg op een levensmiddelen-cao, ook een regeling treffen voor onze non-foodleden en de e-commerce goed regelen.” “Goed werkgeverschap hangt overigens niet alleen van een cao af. Het wordt steeds belangrijker te werken aan personeelsbeleid dat is gericht op de duurzame inzetbaarheid van de medewerkers. Een goede begeleiding van medewerkers maakt dat ze beter presteren en dus komen tot een hogere arbeidsproductiviteit en een hogere medewerkerstevredenheid. En dat merken de klanten ook.” “Met mmm lekker werken hebben we daarvoor een scala aan instrumenten. Die zowel voor onze non-foodleden als onze food-leden toegankelijk zijn, dat wil ik nog wel een keer benadrukken. En ze zijn heel succesvol. Onlangs waren onze trainingen voor een vertrouwenspersoon zelfs overtekend. Binnenkort zullen we alle leden opnieuw met het totale programma laten kennismaken.”
Europees commissaris Maroš Šefčovič:
We moeten scherper optreden tegen oneerlijke concurrentie “We moeten onze instrumenten om op te treden tegen oneerlijke concurrentie aanscherpen.” Dat stelde Maroš Šefčovič, vorige week tijdens een bijeenkomst in het Europese parlement met afgevaardigden van het Europese midden- en kleinbedrijf. Šefčovič is vice-president van de EU. Hij is verantwoordelijk voor betere regelgeving. In dat kader sprak hij met de vertegenwoordigers van het Europese mkb, waaronder Vakcentrum- directeur Patricia Hoogstraaten. Doel van de bijeenkomst was om met Šefčovič van gedachten te wisselen over regelgeving waar het mkb last van heeft. Hoogstraaten bracht twee concrete voorbeelden in. Zo moeten verkopers van onverpakte biologische levensmiddelen zich laten certificeren door de SKAL. Als ondernemers gebruik willen maken van een vrijstelling van deze certificering moeten zij een accountantsverklaring overleggen. Een dure verplichting zeker voor kleinere verkoper. Een verplichting die ook de betere verkrijgbaarheid van biologische producten in de weg staat en het gebruik van verpakkingsmateriaal bevordert. SCHEVE VERHOUDING MET CHINA De EU-commissaris ging uitvoerig in op het tweede voorbeeld van de Vakcentrum-directeur, de oneerlijke concurrentie met China zeker wat betreft de productveiligheid van speelgoed en het gebrek aan controle aan de grens.
Hij benoemde de scheve verhouding tussen China en Europa. “Het is moeizaam onderhandelen met China, mede omdat we dan ook mensenrechten aan de orde stellen. We spreken hier over giganten die aan banden gelegd moeten worden. We moeten bijvoorbeeld hun investeringen goed screenen.” Daarbij wees hij er wel op dat er inmiddels regels gesteld zijn met betrekking tot de betere behandeling van klachten (iedere verkoper moet in Europa aanspreekbaar zijn). “Het is belangrijk om te blijven komen met concrete voorbeelden. We zullen echt onze instrumenten om de oneerlijke concurrentie aan te pakken, moeten aanscherpen. Concrete bewijzen maken de noodzaak om dergelijke zaken aan te pakken, heel duidelijk.”
OOK ECONOMISCH HERSTEL BESPROKEN Vorige week was Patricia Hoogstraaten ook digitaal aanwezig bij een sessie over economisch herstel. In een gedachtewisseling met Céline Gauer, als directeur-generaal hoofd van de herstel task force (RECOVER) van de Europese commissie, werd gesproken over het herstel na corona. Daarbij ging het met name over de noodzaak retailers te ondersteunen in hun digitale en duurzame transitie. Nederland is het enige land dat nog geen gebruik heeft gemaakt van Europese gelden ter ondersteuning van de retail. De bijdrage van Hoogstraaten leidde tot uitnodigingen van Eurocities (de organisatie van 190- Europese steden in 38 landen) en Eurochambers (de organisatie van Kamers van Koophandel). Doel is, en blijft, om mkb-ondernemers maximaal te ondersteunen bij het herstel na Covid-19.
VAKCENTRUM | NIEUWS 9