TECHNISCHE TIPS & WETENSWAARDIGHEDEN
Eerste druk
Opmerkingen: De auteur aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid, voor enig gevolg dat voortvloeit uit de in dit boekwerk vermelde gegevens. Auteursrecht: (Auteurswet 1912 Hoofdstuk 1 par. 3 ). Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit boekwerk mag worden verveelvoudigd of opgeslagen in een gegevensbestand of enigerlei wijze openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de auteur en uitgever: J.C.v.Wijngaarden Ontwerp omslag : Auteur Ridderkerk, Holland, 2005 e-mail: j.wijngaarden75@chello.nl 1
Ontwerp voorblad Bij het ontwerp van het voorblad is uitgegaan van de volgende gegevens; rood wit blauw voor het feit dat onze Valk een Nationale Klasse is. Het lettertype zoals in het verleden door mij gebruikt op mijn Algemeen Plantekeningen, de zogenaamde scheepsontwerptekeningen. De gestileerde Valk, afgeleid en speciaal ontworpen voor het grootzeil, door de heer Henk Meijn destijds tekenaar bij Bruynzeel te Zaandam. Op 12 december 1939 is door de heren Mr. F. J. M . Bartels en Ir.W. P. M .M.van Gennip, beiden wonende te ´s-Gravenhage hiervoor een verzoek tot inschrijving in het octrooiregister gedaan. Het gewijzigde spantenraam met de enigszins gebogen bodemspanten, omdat we te maken hebben met een ontwikkelbare vorm, ook wel afwikkelbare vorm genoemd, in 1979 door mij in de Valkenklasse tekeningen verwerkt, uiteraard met goedkeuring van het Watersportverbond. Dit boekwerk is samengesteld voor de Valkenzeilers, alhoewel de ontwikkelingen van het beslag steeds verder gaan, zijn van het meest gebruikte beslag informatie verstrekt en schetsjes gemaakt. Het is ook bedoeld voor de nieuwkomers, om ze wat technische informatie te verstrekken om de Valk uit te kunnen rusten. Bijna alle onderdelen van onze Valk zijn inmiddels in het verleden wel eens in het Valkennieuws gepubliceerd geweest. Dit boekwerk is min of meer een samenvatting, genomen over een periode van ruim 20 jaar! echter zijn alleen de technische tips vermeld, door mij getekend en in de meeste gevallen voorzien van een tekst. Het zelfde geldt ook voor de zogenaamde “ Wetenswaardigheden .“ Het is merkwaardig dat, indrukken opgedaan op jeugdige leeftijd, van invloed kunnen zijn voor de latere levensloop, ik kan mij herinneren dat ik op bezoek was bij de heer G..S.. Kroes, hij woonde toen op een woonark in het Ganzediep, net voor de sluis naar de IJssel in Kampen. Een bijna voltooid lijnenplan van een kajuitjacht stond op de tekenplank, het lijnenspel van de waterlijnen, de verticalen, de spantvormen en de sentlijnen, waarvan ik toen de benamingen nog niet wist, maakten een enorme indruk op mij. Ik begreep wel, dat dit een van de basisontwerpen moest zijn voor een toekomstig kajuitjacht. Het zou de “Boemerang” geweest kunnen zijn, waar de jachtbouwer in 1952 een éérste prijs bij het K.N.V.W mee won. Later ben ik scheepstekenaar geworden en werd vertrouwd met deze interessante materie. Hetzelfde geldt min of meer voor onze Valk. Op 15 jarige leeftijd mocht ik meevaren in de Valk nr. 57, toen eigendom van de heer J.v.d . Zee, eigenaar van een schortenfabriek in IJsselmuiden bij Kampen. Ik kan mij herinneren dat we op het Ganzendiep voeren de Valk erg snel was en bij de geringste golfslag omhoog getild werd. Ook kon ik toen niet vermoeden dat ik later zelf ook in een door mij gebouwde Valk zou varen. De Valk 57 met de naam”Favorita” is in 1946 verkocht aan K. M. Lukkien uit Zwolle en werd de naam “Favorita” gewijzigd in “Tammo”. In 1948 werd de Valk 57 verkocht aan de Heer J. van Slooten die de naam wijzigde in “Fiametta” wonende in Leeuwarden, daarna raakt het spoor bijster. Verklaring van de scheepsterm “sentlijnen “ Waterlijnen zijn horizontale doorsneden op de scheepsvorm, verticalen, verticale langsscheepse doorsneden en centlijnen langsscheepse schuine doorsneden b.v. onder een hoek van 45 graden.Een extra controle voor het goed stroken van de scheepshuidvorm. Noot: Sentlijn is een schuine doorsnede over de romp.
3
3
2
4
2 1
5
Prototype Valk ( met zeilnummer 1 ) Op onderstaande foto gemaakt in 1939 staat het prototype van de Valk nr.1 afgebeeld, het onderste gedeelte van de voorsteven is gedeeltelijk onder het steiger verdwenen en geeft dus even een verkeerd beeld. De vrij hoge zwaardkast, waarmede de Valk met nr. 1 was uitgevoerd is nog gedeeltelijk zichtbaar. Het roer is waarschijnlijk het roer zoals afgebeeld op bladzijde 11. ( met de schuine stand ) Het werd echter snel vervangen door het roer met de z,g wiervanger, zoals deze toen genoemd werd, zoals afgebeeld op pagina 102, de meest linkse uitvoering. De spiegel stond verticaal. De huidvorm was afgeleid van de Sharpie deze stond min of meer verticaal en werd de huid ook verticaal uitgevoerd, echter moest de Valk een familieschip worden, waar eventueel ook in kon worden geslapen en werd het ontwerp dus ruimer van opzet. Het dek is toen verbreed van 1900 naar 2000 mm. Op dit prototype werd later ook een kajuit gebouwd. Door de hoge zwaardkast, bleek later de toegang naar het vooronder te krap. De Valk met midzwaard bleek door onvoldoende stabiliteit niet te voldoen. De zwaardkast met zwaard bij de Valk nr.1 is vervangen door de kiel, zoals die tot op heden bij ons in gebruik is, de Valk nr. 1 is van de nog bruikbare onderdelen ontdaan en is waarschijnlijk wegens gebrek aan ruimte gesloopt. Aan boord staat de toen nog dertien jarige Woutje, zoon van de heer Cees Bruijnzeel.Wout werd op 10 mei 1940 op 14 jarige leeftijd de trotse eigenaar van dit prototype waarmee met zeilnummer 1 gevaren werd. Later kreeg Wout de Valk Nr. 4 en voer daar niet onverdienstelijk mee op o.a. het Alkmaardermeer getuige de wedstrijduitslagen van die tijd.
6
6
Volgens Mevr. S. van Bussbach-Bruynzeel wilde de Heer C. Bruynzeel de meetbrief graag op naam van zijn toen 14 jarige zoon Woutje geschreven zien. De bepalingen van het toenmalige K.V.N.W.V. lieten dit echter niet toe. Om die reden staat de eerste geregistreerde Valk op naam van C. Bruynzeel.
7
Ontwerp Valkenkiel en doorgestoken roer Ir. W.H.C.E.Rosingh s.i. Omdat de correspondentie tussen de heer C.Bruynzeel en de heer Ir.W.H.C.E.Rösingh s.i. betreffende een geheel afwijkend ontwerp kiel voor de Valk en doorgestoken roer “VERTROUWELIJK” was, is dit slechts bij weinigen bekend.Tijdens het doornemen van het archief van Mevrouw S.van Busschbach – Bruynzeel wonend in Laren, betreffende de Valk trof ik de briefwisselingen, detailfoto’s van een torpedojager, uitgerust met de kimkiel volgens het ontwerp van de heer Rösingh, berekeningen en ontwerptekeningen aan. Een zeer deskundig ingenieur grote scheepsbouw, die destijds het ontwerp had gemaakt voor een geheel nieuw type slingerkiel ( kimkiel ) en die ook toegepast werden bij de gebouwde twee Nederlandse torpedojagers. Een kimkiel bestond in die tijd uit een stuk bulbprofiel ook wel kraalplat genaamd, dat langsscheeps onder een hoek van 45 graden tegen de kimbeplating, aan de uiteinden afgeschuind aan de huid gelast werd. De heer Rösingh baarde in die tijd veel opzien door met een geheel nieuw revolutionair ontwerp kimkiel op de proppen te komen. De bijgevoegde foto’s geven hiervan een beeld. De bijgevoegde kleine schets “VALK” JACHT op bladzijde 11 geeft een indruk van het nieuwe ontwerp voor de kiel van onze Valk dat de heer Rösingh voor ogen had, hetgeen min of meer afgeleid was van zijn eigen ontwerp slingerkiel. Op de verkleining van de tekening: ”Voorstel vinkiel en stroomlijn roer” tekening nr. F.3669 Teek: 11 – 320197 op bladzijde 12 geeft U een inzicht van hetgeen de Hr. Rösingh met de Valk, overigens in opdracht van de heer C Bruynzeel, ontworpen had. Op deze tekening staat een roerblad afgebeeld dat ongeveer 200 mm korter is dan ons huidige roerblad. Bij het overhellen zal het roeroppervlak mijns inziens verkleinen waardoor de Valk sterk zal oploeven. Bij grote stalen schepen verdient het voorkeur het roer zover mogelijk naar richting achterschip te plaatsen, om betere stuureigenschappen te verkrijgen. Een aangehangen roer verdient in ons geval de voorkeur, het is goedkoper en eenvoudiger. De voorzijde van de kiel bestaat uit een schuin opgesteld symmetrisch vleugelprofiel. Aan de achterzijde een verticaal opgesteld gedeelte. Deze twee onderdelen worden, zoals U zelf ook op de tekening kunt zien, aan de onderzijde met elkaar verbonden met een halve sigaarvormige stalen gedeelte met het de platte gedeelte aan de bovenzijde. De kiel is met 13 mm boutjes, alleen met de kielbalk verbonden. Bij onze Valken t . p .v . twee spanten, t.w. spant 6 & 7, met M 20 bouten aan 48 mm dikke vrangen, aan het achtereinde alleen aan de kielbalk . Verder was, zoals op de berekeningen te zien was, rekening gehouden met een windsnelheid van slechts 3 á 4 Beaufort, dus 5 m per sec. Door de grote openingen in de kiel zullen wervelingen ontstaan en vertragend zullen werken, hetgeen bij de slingerkiel juist de bedoeling was. Ik heb een flauw vermoeden dat het ontwerp van de heer Rösingh met alle respect voor zijn kennis op scheepsbouwkundig gebied, door C.Bruynzeel en van de Stadt gekozen is voor het type kiel waar wij heden ten dage nog mee varen. Een uitspraak die de heer C.Bruynzeel vaak bezigde was: ” de Valk moet voor ons eenvoudig en goedkoop te bouwen zijn .” Wat ik met dit artikel heb willen aantonen, is dat men met het ontwerp van onze Valk niet over een nacht ijs is gegaan. Het betreft ook de vorm van de voorsteven, bij enkele Valken nog zichtbaar afwijkend, ( rondere vorm boven de waterlijn, zie blz 229 tm 232 ) de stand van de spiegel, de breedte van de Valk ( van 1,90 naar 2 m) en de tuigage, om maar enkele voorbeelden te noemen
9
11
13
14
Korte historie Valk Nr. 1 Bovenstaande foto van de Valk 1 van meetbriefhouder C. Bruynzeel met zeilnummer 1 is de Valk met de naam “VALK” of “ NIMROD“, in 1952 door Wout Bruynzeel verkocht aan de heer Jan Braat, op dat moment wonende in New York, de man die op de foto aan het roer zit. De Valk is door Jan meegenomen naar Long Island in de buurt van Larchmond in de U.S.A. Na 2 jaar is de Valk verkocht aan een Amerikaan. Verder raakt het spoor bijster. De zeilmaker Molenaar heeft volgens Mevr. S. van Bussbach – Bruynzeel in het beginstadium de tuigage vaak volgens de wensen van C. Bruynzeel aan moeten passen. Op bovenstaande foto een vrij laag gepiekt grootzeil en een bijna horizontaal lopende giek. De genua werd als zoals vele voorzeilen in die tijd met een recht onderlijk uitgevoerd. De Valk Nr. 1 is ook te zien op blz. 148 van het boek 50 jaar Valk.
15
De Ed Hoppe Beker Toen Ed Hoppe in 1971 aftrad als voorzitter van de Valkenklasse Organisatie, nam Jan de Wilde ( dezelfde man die mij onlangs de autenthieke tekeningen aan mij overhandigde als omschreven op bladzijde 168 van dit boekwerk) de voorzittershamer tijdens een ledenvergadering van Ed over. Ed gaf de nieuwe voorzitter als afscheidscadeau, een zware verzilverde beker, voorstellende een Valk op een vierkant voetstuk. Deze beker moest dienen als wisselprijs en mocht uitsluitend, voor de periode van een jaar, uitgereikt worden aan personen die zich het afgelopen jaar verdienstelijk hadden gemaakt voor de Klasse of de Valk. Rob van Loon schrijft in het boekwerk “50 jaar Valk” het volgende: Een complete opsomming van namen en bijbehorende prestaties zou een grote hoeveelheid pagina´s in beslag nemen, om volledig te zijn. Zonder iemand te kort te willen doen toch een willekeurige greep: Max Breuning - De grote animator voor het noordelijk Valkzeilen. Jan van Wijngaarden - Het grote wonder op gebied van technisch tekenen. Arie Steenhoek - Drijvende kracht achter het Valkennieuws gedurende jaren. Peter Albers - Klassecontroleur. Onuitwisbaar staan hun namen gegraveerd op de beker die als monument dient voor alles wat er tot stand is gebracht en voor wat er nog tot stand gaat komen.
16
Opstelling Valken in expeditiehal Bovenstaande foto toont opgestelde Valken in de expeditiehal waar de Valken werden geschilderd, afgewerkt en uitgerust. Heel bijzonder is de inventieve wijze waarop een oplossing is gevonden, om zonder al te veel moeite de romp geheel te kunnen draaien en rondom te kunnen schilderen, zonder gebruik te maken van schragen, door beugels met een platte zijde toe te passen. Er werden 6 Valken per week afgeleverd. Totaal zijn er bij Bruynzeel 250 Valken gebouwd.
Hierboven een foto van het bronzen plaatje met het bouwnummer van de Valk nr. 203, dit is niet het zeilnummer. Het werd gewoonlijk op de binnenzijde van de kuiprand voor t.p.v.hart schip aangebracht. Het doet bij mij dienst als sleutelhanger.
17
Op de achtergrond het huis van “de Stormhoek�van de heer C. Bruynzeel
Valken worden aan de nieuwe eigenaren afgeleverd. Zomer 1941
18
17
17
19
Gedurende de jaren 1943 - 1944 In de laatste jaren van de tweede wereldoorlog, 1943 - 1944 vorderden de Duitsers veelal nieuwe jachten, om deze vervolgens naar Duitsland te transporteren. De heer Jo van de Zee, wonende in Kampen, die bij ons in de Noordoostpolder tijdelijk ondergedoken zat en dit ter ore kwam, demonteerde vervolgens de losse onderdelen van de Valk 57 en verstopte de Valk bij een boerenbedrijf op het Kampereiland onder een rechthoekig opgestapeld blok van stroopakken bij zijn zomerhuisje. De Duitse Ortscommandant van Kampen liet schriftelijk weten dat de Valk binnenkort gevorderd zou worden. De heer van de Zee liet via zijn broer weten dat de Valk inmiddels verkocht was en zich niet de naam van de nieuwe eigenaar kon herinneren maar alleen dat de vrachtwagen het kenteken Z.H. (Zuid Holland) had. Iedere provincie had toen zijn eigen kentekenletter, b .v . G van Groningen en de U van Utrecht. Het liep gelukkig met een sisser af. De Valk 12 van de huidige eigenaar Jan Willem van de Hondel, een van de eerste Valken van de firma Bruijnzeel is in 1940 tentoongesteld geweest op de Roei en Zeilvereniging aan de Notaris d´Aumerielaan in Reeuwijk. De heer Van Tuil, vertegenwoordigde op dat moment de Firma Bruijnzeel. De eerste eigenaar van de Valk nr. 12 was de heer Bob Sixma, zoon van de directeur van de Kaarsenfabriek in Gouda, zo vertelde mij de heer Henny Verdonk de tweede eigenaar van de Valk nr. 12. De Duitsers zouden ook deze Valk komen halen. Deze lag op dat moment bij de scheepswerf van Piet Mc Daniël, gelegen aan de ‘s-Gravenbroekse Plas ook in Reeuwijk, de eigenaar die dit te ore kwam, zei: dat gebeurt niet, tot verbazing van Piet Mc Daniël sloeg de eigenaar van de Valk met een bijl twee gaten in het voorschip en ging op het voordek staan, tot dat de Valk gezonken was, daar heeft de Valk een week lang onder water gelegen en is later gedurende de nacht naar een boerderij gebracht en verstopt in een hooiberg . Volgens Piet Mc Daniël die lange tijd later een reparatie uit moest voeren, was nog de plaats te zien van de aangebrachte schade. De Valk 12 heeft er blijkbaar niet onder geleden, het is nog steeds een snel schip en behoort nu toe aan Jan Willem van den Hondel, een van onze beste zeilers van Nederland . Jan Willem van den Hondel, zo las ik in het clubgebouw van de R.Z.V in Rotterdam , ontving in 1980 samen met Henk van Gent een Olympisch diploma voor de 470 klasse. In 1980 en in 1981 werden zij in de 470 klasse Nederlands kampioen. Zijn zoon Bart die nu al veel wedstrijden in de Optimistenklasse wint, trof ik vorig seizoen in een niet al te beste stemming op de trappen van ons clubhuis aan. Toen ik hem vroeg wat er aan de hand was zei hij: “Ik zeil later beter dan mijn vader”. Moet U zich voorstellen een jongen van 14 jaar die een dergelijke uitspraak doet. Onthoudt U deze naam maar, dit belooft iets voor de toekomst . Jan Willem traint nu de jeugd in de Optimistenklasse bij ons op Elfhoeven in Reeuwijk .
20
21
22
23
24
Wetenswaardigheden 1 Misschien is het U wel eens opgevallen, of misschien ook niet, dat alle Valkentekens in de grootzeilen van niet alleen onze Valken maar ook de polyvalken identiek aan elkaar zijn . Het is misschien ook wel interessant om te weten wat in het verre verleden de aanleiding hiertoe was. Indertijd verscheen een door mij geschreven artikel in het Valkennieuws onder de titel “ Wouw of Valkenklasse “ Tijdens de kampioenschappen in 1980 op het Braassemermeer maakte een voormalig bestuurslid de heer Wim Meihuizen mij attent op het grote verschil in de gestyleerde Valken in de diverse grootzeilen. Het lichtblauwe moderne beslist mooi uitgevoerde Valkteken van toen nog North Sails van Wouter Hagoort, zeilmaker Bakker uit Leiderdorp met de groene slanker uitgevoerde Valk, het Valkteken van de Vries met de diepe inkeping in de staart, om maar enkele voorbeelden te noemen. Kortom, de situatie was eigenlijk zo, dat aan de Valk in het grootzeil de zeilmaker te herkennen was. Tijdens een T.A.C. vergadering is deze situatie besproken, met als doel te trachten wat meer uniformiteit in deze situatie aan te brengen. Men was unaniem van mening dat voor de Valk gekozen moest worden van de zeilmaker die als eerste de grootzeilen had gemaakt. Er bestond nog enig meningsverschil over de vraag of de diepe inkeping in de staart aangebracht diende te worden of niet. Deze was op de voorsteltekening inmiddels weggelaten, omdat geen enkele soort Valk deze in de staart heeft. De ontwerper van het eerste model van de gestyleerde Valk moest volgens mij, zo schreef ik in mijn artikel, geïnspireerd zijn geweest door de wouw, die de meeste gelijkenis vertoont met ons Valkteken. De wouw is zelfs niet eens een van de grootste vrienden van de valk. De heer W.A.van Dobben schrijft in zijn boekje “Wat vliegt daar“ over de vogel als op nr. 1 op bijgevoegd blad o.a., heeft vroeger in ons land gebroed. Schijnt veel op dode dieren af te komen en andere vogels de prooi af te nemen. Het plan was de zeilmakers een vergroting te sturen, met als voorbeeld de Valk op het koperen plaatje, zoals aangebracht op de voorste kuiprand t.p.v spant.8 van de oude Bruynzeel Valken. Als reactie op dit artikel in het Valkennieuws ontving onze redactie de volgende brief: “DE VALK” In uw maandblad Valkennieuws las ik bij mijn zoon Erik een verhandeling over welke vorm van de “De Valk“ in het zeil zou moeten zijn. Indertijd was ik tekenaar bij de firma Bruynzeel en heb onder leiding van de ontwerper de heer E.G.van der Stadt, de tekeningen gemaakt van “De Valk“ zo ook een matenschets van het Valkenteken. Zoals U ziet is het gedateerd 24–7–1940. De zelfde vorm was reeds een jaar eerder getekend, echter zonder de detailmaten. Voorzover ik mij kan herinneren ging het bij de vormgeving niet om een juiste weergave van de Valk, maar veeleer om een vorm welke passend was bij het mooie tuigplan. Na zoveel jaren vind ik het nog steeds een geslaagde vormgeving, doch vanzelfsprekend kan men daar verschillend over denken. Vertrouwend U hiermede van dienst te zijn. M.Meijn. Laan van Blois 120 1943 MN Beverwijk
25
Wetenswaardigheden 1
( Vervolg )
Met deze informatie konden wij toen verder. Toen ik eenmaal in het bezit was van de maatschets op A 4 formaat was het voor mij vrij eenvoudig een tekening op ware grootte van het Valkenteken te maken. Ina, de echtgenote van onze toenmalige secretaris Wim Schoorel stond er op dat deze tekening aan alle zeilmakers van Nederland verzonden moest worden. Dit hield in dat er ongeveer 40 afdrukken gemaakt dienden te worden. Ik had er zo mijn bedenkingen over, omdat Ina in die periode zeer veel werk voor de klasse verrichtte en erg actief was, is aan dit verzoek voldaan. Nu alle zeilers in de Valkenklasse met hetzelfde teken varen is dus ook voor een groot deel aan haar te danken. Dit is maar een detail. In die tijd streefden wij er echt naar de eenheid in de klasse zoveel mogelijk te handhaven.
Het originele Valkenteken zoals het nog steeds het grootzeil siert van onze Valken
26
27
26
28
Valk story In begin 80 er jaren stalden veel Valkenzeilers hun Valk gedurende de wintermaanden in kassen van tuinders aan de Wilderse kade in Berkel en Rodenrijs, die in de wintermaanden vaak leeg staan. Ik kan mij herinneren dat het altijd een gezellige drukte was, vooral in het voorjaar, wanneer de zeilers de kriebels kregen en het tijd werd om de boot weer eens een grondige opknapbeurt te geven. De Valk 76 van de toenmalige eigenaar John van Elk stond er en ook de Valk van Kees Dubbeld, een verwoed Rotterdams Valkenzeiler, waar op dat moment niets aan gedaan werd. Enige tijd later hoorde ik dat Kees in het ziekenhuis lag, van het zeilplan van de Valk heb ik een afdruk met zijn zeilnummer in het grootzeil gemaakt, met de bedoeling, het in het ziekenhuis aan hem te overhandigen.Toen ik mij aan de balie van het Dr. DaniÍl den Hoed kliniek in Rotterdam meldde, om te informeren naar zijn kamernummer, werd bedankt voor mijn komst [‌.] Kees liet verrast en trots de tekening aan zijn vrouw zien die op dat moment ook aanwezig was. Op mijn vraag of ik hem kon helpen door zijn Valk van een nieuwe laag verf te voorzien, zei hij resoluut, nee, dat doe ik zelf. Kees heeft na mijn bezoek nog enkele dagen geleefd. In de rouwkamer bleek de tekening van het zeilplan in de tekeningenkoker naast Kees in de kist te liggen. Een moment kreeg ik even een onbehaaglijk gevoel. Voor Kees bepaalde de Valk en het zeilen ermee, een belangrijk deel van zijn leven. John van Elk overleed enige tijd later ook aan dezelfde ongeneselijke ziekte. Zo verloren we twee verwoede Valkenzeilers in betrekkelijk korte tijd. SPINNAKERBOOMOOG OP VOORZIJDE MAST 1700mm boven dek
29
32
34
Het Roer
36
Kastplankjes Volgens de klassevoorschriften van het Verbond onder 1.2. Bestek blz. 3 derde regel, “legplankjes mogen tussen de spanten worden aangebracht“. Een betere omschrijving zou zijn “kastplankjes mogen tussen de spanten worden weggelaten“, omdat ze al meer dan 60 jaar op de tekeningen vermeldt staan! Volgens de klassevoorschriften hebben “de kastplankjes“ nog al eens de onhebbelijke gewoonte tijdens het trailertransport met de Valk van hun plaats te vallen. Ook na het omslaan van de Valk blijken sommige kastplankjes te zijn verdwenen. De bijbehorende schets, zie blz. 38, toont aan hoe op een eenvoudige wijze het van zijn plaats raken van de kastplankjes kan worden voorkomen. Deze worden in de zij met een enkel schroefje 6 x 18 mm in het midden op de huidlat vastgeschroefd. We hebben diverse mogelijkheden t.w. A. Alle kastplankjes weg te laten, dit levert een gewichtsbesparing op van exact 5 kg, indien deze vervaardigd zijn van 7 mm. occume hechthout. B. Alle kastplankjes te handhaven, toch wel nuttig voor het opbergen van allerlei voorwerpen en inventaris. De gewoonte aannemen de s.b kastjes te gebruiken voor onderdelen schip, b.b. voor de bemanning, U bespaart tijd om iets terug te vinden. C. Door b.v. 3 kastplankjes aan s.b. en 3 aan b.b. om het andere spantvak aan te brengen, dit wordt ook wel toegepast en levert een gewichtsbesparing op van 2,5 kg mits gemaakt van occume hechthout. Misschien is de gehele kwestie van gewichtsbesparing als hierboven omschreven wat overdreven, onze Valk trekt zich immers weinig of niets aan van enkele kilogrammen meer of minder. Deze sticker treft U gewoonlijk op de supra hechthout platen aan, wanneer het thuisbezorgd wordt
37
38
De mastkoker Hierbij zijn 2 tekeningen van mastkokers van de Valk afgebeeld, een voor half november en na half november 1978, zie bladzijde 40 & 41. In de tekening van de mastkoker na half november zijn door mij enkele wijzigingen aangebracht. a. De vulklos t.p.v. het dek is nu 130 mm hoog, deze was 62 mm. De vulklos was aan beide zijden met 3 houtschroeven vastgezet, hetgeen nog al eens aanleiding gaf tot scheuren, omdat de schroeven vrij dicht bij elkaar geplaatst waren. b. De gleuf voor het mastspoor is nu 30 mm, deze was 25 mm . c. De maat 573 mm is ook afwijkend, omdat het mastspoor nu 130 x 30 mm in doorsnede meet. Aan de bovenzijde zit het mastspoor 5 mm boven vrang spant 8 en als we bovenrand van het mastspoor in een lijn doortrekken naar vrang spant 9, zitten we met bovenkant mastspoor 36 mm boven vrang spant 9.Voor de schets van het mastspoor zie blz .93. Het oude mastspoor had een geprofileerde vorm en was veel lichter van constructie, hetgeen nog als eens aanleiding gaf tot schade. Om diezelfde reden is toen vrang spant 8 verzwaard. In deze vrang was een rechthoekig gat aangebracht waar het mastspoor in viel, door de hoge eisen die de wedstrijdzeilers aan de mastspoorconstructie stelden, gaf dit ook aanleiding tot schade aan de vrang en traden er vaak scheuren op t.p.v. het rechthoekige gat waar het mastspoor instak. Dit was ook een reden om de vrang te verzwaren. Deze is toen gewijzigd naar een dikte van 30 mm, deze was 25 mm. d. De mastkoker wangen zijn verbreed van 72 mm, naar 75 mm. e. De schijf voor de maststrijkinrichting is in de nieuwe tekening weggelaten omdat deze vrijwel niet meer werden toegepast.
Noot ! Vergeet vooral niet de borgbout in de mastvoet aan te brengen. Indien een nieuw bemanningslid niet vertrouwd is met de procedure van het strijken van de mast, kan deze plotseling naar beneden klappen en zeer ernstig hoofdletsel tot gevolg hebben.
Vallen grootzeil en genua De vallen voor het grootzeil, t.w. de klauwval en de piekeval en bij de genua, bestaat bij onze wedstrijdvalken gewoonlijk uit twee delen, voor een gedeelte uit staaldraad en een gedeelte uit polyester koord. Het polyester koord dient om de zeilen te hijsen en wordt zodra het staaldraadgedeelte gefixeerd is, losgekoppeld van het staaldraadgedeelte en opgeborgen. Voor de koordgedeeltes met een diameter van 8 mm kan 5,5 meter lengte worden aangehouden. Omdat het grootzeil tijdens de wedstrijden gewoonlijk in hoogterichting niet versteld wordt, kan het ondereinde van de klauwval, waaraan een lus of een musketon is bevestigd, ingehaakt worden aan een z.g. hanekam, een strip met 5 haken. Deze is op halve hoogte aan de achterzijde van de mastkoker, aan s.b. vastgeschroefd, zover mogelijk naar de rand. De schroeven hebben dan meer houtmateriaal.Voor de gaten in het dek bij de mastkoker voor doorvoer van de genuaval, halstalie, pieke en spinnakerval zie schets bladzijde 59 Het voorlijk van de genua wordt flink strakgetrokken en gewoonlijk gefixeerd d.m.v. een bierstrekker. De piekeval is vaak op afstand te bedienen door de stuurman en / of bemanning, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van een bierstrekker, omdat hier nog al veel kracht op komt te staan.. Hiervoor zijn veel constructies mogelijk.
39
39
40
41
42
Wetenswaardigheden 2 Toen mijn eerste, zelfgebouwde, Vrijheid met zeilnummer 461 gereed was, stond deze op enkele schragen op de Kralingse zeilclub opgesteld om gemeten te worden. De heer van Vollenhoven van het K.N.V.W.V. zoals het toen heette, verrichtte de metingen. De gaffel en de giek werden als laatste te meten onderdelen op de juiste lengte half doorgezaagd. Het rondhout was bij van der Neut in Alphen a/d Rijn vervaardigd en gemaakt van Silver Spruce, het hout had een zilverachtige roze kleur. U kunt zich voorstellen toen daar opeens een zaag ruwweg ingezet werd, om deze volgens de voorschriften op de juiste lengte te maken, dit mij een sterk onbehaaglijk gevoel bezorgde. Het rondhout was toen ook al vrij kostbaar maar dit was niet de enige reden, het zeil kon niet meer in de zeilgroef strak getrokken worden en worden bevestigd. Nadat de heer Van Vollenhoven gereed was met meten, heb ik hem gevraagd of de Vrijheid goedgekeurd was. Het enige wat de heer Van Vollenhoven los liet, was dat het resultaat van de metingen die ter beoordeling voorgelegd zou worden bij de Technische Commissie van het Verbond en ik na enkele weken bericht zou ontvangen. Het meetrapport was in die tijd een vertrouwelijk document en zeker niet voor de amateurbouwer beschikbaar en dit was volgens mij ook terecht. Als het plan opgevat wordt om als amateur zelf een open zeilboot te bouwen, mist men nu ten enenmale de vakbekwaamheid van de jachtbouwer. Om hieraan tegemoet te komen is een meetformulier in het leven geroepen en zijn er toleranties op metingen ingevoerd. De situatie is nu zo, dat wanneer een tekenpakket voor een Valk wordt aangevraagd, ook de Klassevoorschriften met de daarbij geïntegreerde niet ingevulde meetrapport toegestuurd wordt. Verder bestaan er twee uitgaven voor de Valkenklasse, t.w. één voor de Valkenklasse Organisatie en één van het Verbond. Dit, om het nog duidelijker te maken? Zie Artikel 4.1 bladzijde 212. Verschillen kunnen hierbij snel optreden. Nog afgezien van de consequenties die kunnen voortvloeien uit het feit, dat de klassevoorschriften preveleren boven de standaardtekeningen, zie hiervoor punt 5.4 bladzijde 220. Van het meetformulier wordt nu ge (mis) bruik gemaakt om het schip z.g. nog sneller te maken. Er zijn jachtbouwers die beweren, de boot sneller te maken door gebruik te maken van de tolerantiematen, hetgeen natuurlijk niet de bedoeling geweest kan zijn. We kunnen ons afvragen of het Verbond juist heeft gehandeld om het meetrapport vrij te geven. Op de omslag van een van de eerste uitgaven van het boek “ De Zeilsport” van H.C.A. van Kampen was een luchtfoto te zien van mijn Vrijheid 461 boven de Kagerplassen. Enkele jaren later, hebben we, een clubgenoot en ondergetekende de Vrijheidjes met zeilnummer 768 & 769 gebouwd, door ervaring wijzer geworden zijn toen de giek en gaffel vooraf op lengte gezaagd. Om niet in juridische procedures verzeild te raken, wordt nu door de scheepsmeter de bouwer verzocht, zelf de zaag ter hand te nemen.
43
Kielboutmal Reeds lange tijd geleden werd mij verzocht te assisteren bij het monteren van een kiel. De kiel stond op dat moment ondersteboven opgesteld op blokken waar in gaten geboord waren. Dit was gedaan om rondom te kunnen schilderen, zodat het niet nodig was deze te draaien. De kiel stond echter vrij schuin opgesteld. De mogelijkheid zou dus kunnen bestaan, dat de kielbouten door het grote gewicht van de bulb ( Is het sigaarvormige gedeelte van de kiel, is een scheepsbouwterm ) schuin op de kiel waren komen te staan. Allereerst werden twee mallen van perspex gemaakt ( kan natuurlijk ook triplex zijn, maar perspex was op dat moment voorhanden ) zoals de schetsen aangeven. De een om te controleren of de kielbouten in een lijn stonden met de kiel in dwarsdoorsnede en de andere mal werd gemaakt om te zien of het vlak van de kiel hetwelk tegen de onderzijde van het schip drukt, haaks op de zijkant van de kiel stond. Het bleek geen overbodige luxe. De kielbouten stonden allen circa 5 mm schuin en het bovenvlak gedeelte van de kiel moest aan een zijde ongeveer 4 mm opgevuld worden met polyester plamuur.
44
Controlematen kiel Een eerder opgedane ervaring heeft mij geleerd voorzichtig te zijn met het toepassen van een gebruikte kiel. Allereerst werd daarom de kiellijn van de Valk op ware grootte op krimpvrij polyester ( tekenpapier ) gezet, echter alleen t.p.v. de kiel, daaronder werd de kiel getekend. De hoogte van de kiel aan de voorzijde is volgens de tekening Nr. 2 E van het Watersportverbond 630 mm. Aan het achtereinde blijkt dit 635 mm te zijn. Verder bleek de bovenrand van de kiel op de uitzetschets in de lengterichting een holle lijn te vertonen, met in het midden een boogholte van 5 mm. Daarom werd een schetsje van de kiel gemaakt, met daarop aangegeven twee diagonalen en de boutafstanden, zoals hieronder staat aangegeven. De gebruikte kiel bleek exact aan de maten te voldoen. Ook kan het nuttig zijn de technische tip ”Kielboutmallen” op bladzijde 44 te raadplegen. Om de kiel rondom goed te kunnen behandelen werd een houten constructie op zwenkwieltjes bedacht, waarop de kiel ondersteboven gemonteerd werd. De foto op bladzijde 164 geeft een dergelijke situatie te zien. Het verdient aanbeveling éérst het gedeelte van de kiel te behandelen dat tegen de huid aan komt. De holle goten tussen de bouten kunnen opgevuld worden met plamuur om rotten te voorkomen. Tijdens het aanbrengen van de kiel als afdichting, verdient het aanbeveling alleen buitenplamuur toe te passen. Dit blijkt in de praktijk voldoende. Bij het aanschaffen van een nieuwe kiel kan controle ook nuttig zijn. De maat 502 mm is belangrijk omdat de vrangen t.p.v. spant 6 & 7 bij een nieuwe Valk al zijn aangebracht en de 22 mm gaten voor de kielbouten dus al geboord zijn.
46
47
41
49
50
51
Helmstok en Joystick Geruime tijd hadden wij het idee dat de helmstok wel wat langer zou kunnen. Deze eindigde aan het voorzijde als ik mij niet vergis ongeveer 27 cm voor spant 2, dus waar het schot spant 2 zit. Ik heb toen de helmstok met 7,5 cm verlengd. Bij het aan de wind varen, zit de stuurman vaak vóór de overloopbalk, beide bemanningsleden zitten nu halverwege het schip, voor een goede balans lijkt mij dit ook beter. De totale lengte van de helmstok is nu 1,72 meter. Het bevestigingspunt van de joystick is ook iets naar voren geschoven en zit nu ongeveer 14 cm uit het einde van de helmstok.Voor mij een reden om hiervan een schetsje ter maken en het aan de reeks technische tips toe te voegen. Ofschoon de vorige helmstok van massief essen gemaakt was en dus ook veel zwaarder, is de nieuwe helmstok uitgevoerd als doorsnede “A”te zien geeft, dus in het midden vuren en de beide zijden mahonie. Doorsnede “B “ geeft ook een mooi resultaat en is er minder afval. Om een nòg mooier resultaat te verkrijgen, dienen de vooreinden van elk latje enigszins verjongd te worden. Voor schets zie volgende bladzijde.
Systeem neerhouder
52
53
Dit beslag hoort bij tekening op blz. 173 54
Genua 1 Tijdens wedstrijden in Reeuwijk maakte Rob van der Laan van onze technische advies commissie mij opmerkzaam op het feit, dat de genua bij mij t.p.v. de halshoek te ver boven het dek stond, dit is korte tijd later gecorrigeerd, de vorige genua had een ronder onderlijk, er waren daarom langere verbindingsstripjes t.p.v. de halshoek aangebracht, deze moesten dus korter worden. Het viel mij echter op dat de genua in het midden eigenlijk nog maar voor een klein gedeelte op het dek lag bij het aan de wind varen, terwijl ik mij kon herinneren dat de booghoogte van de genua midden onder 255 mm moet bedragen. Naar aanleiding van deze constatering heb ik op een brede strook dik papier het ondergedeelte van de genua uitgezet, rekening houdende met de lengte van de zwaartelijn die 4890 mm moet bedragen, dus de lijn die loopt van de top van de genua tot het midden van de onderrand van de genua. Voor de goede orde: Lengte voorlijk en achterlijk is 4850 mm, Lengte halshoek tot schoothoek recht gemeten 2850 mm. Bij het opmeten van mijn Hagoort genua bleken toch nog aanzienlijke verschillen op te treden. Hugo Maarleveld die in het bezit was van een nieuwe genua en enkele pas een seizoen gebruikte, stelde voor zijn genua´s ook eens op te meten. Ook daar dus het gehele meubilair opzij, ook bij deze genua´ s van Molenaar en de Vries traden verschillen op, waarbij ik de opmerking zou willen maken dat de De Vries genua het dichtst de juiste maten benaderde. Het voorlijk van deze genua gaf zelfs een booghoogte te zien van 11 á 12 cm. Ook op het onderlijk traden veel verschillen op, deze zijn niet in dit meetrapport opgenomen. ( zie volgende bladzijde ) De brede strook papier en de meetgegevens zijn verzonden naar onze technische advies commissie met het verzoek hieraan de nodige aandacht te willen besteden. Opmerking: Volgens het meetrapport van het Watersportverbond voor de maatvoering van de zeilen mag : De lengte van het voorlijk van de genua max. 4850 mm en min. 4753 mm bedragen. De lengte van het achterlijk van de genua max. 4850 mm en min. 4705 mm. De lengte van halshoek tot schoothoek recht gemeten max. 2850 mm en min. 2765 mm. Bij de lengtemaat van de diagonaalmaat max. 4890 mm staan geen tolerantiematen aangegeven.. In het Reglement voor het meten van zeilen van jachten der nationale eenheidsklassen. Algemeen punt 14 bladzijde 205, staat geschreven: Alle overige zeilmaten zijn niet aan een minimum afmeting gebonden. Hetgeen inhoudt dat de diagonaalmaat 4890 mm van de genua wel aan de maximale maat gebonden is en dus niet aan een minimale maat. De totaalmaat van 4890 mm wijkt vaak sterk af omdat later na veel gebruik de genua omkrult en dit volgens de zeilmaker een slordig gezicht is, de genua wordt dus aan de onderrand in principe door de sommige zeilmakers met een te klein oppervlak afgeleverd, de genua mag echter best wel wat op het dek liggen bij het aan de wind varen, maar de wind mag mijns inziens niet de mogelijkheid hebben onder de genua door te ontsnappen, zoals te zien op onderste de foto bladzijde 57 en bladzijde 187, of de diagonaal zou moeten worden gewijzigd en ingekort dienen te worden. Een lid van de Technische Commissie van de Watersportverbond de heer Michiel Woort heeft mij beloofd dat aan dit punt de nodige aandacht zal worden besteed, zodat dit eventueel voor maart 2006 aangepast kan worden. Ten overvloede zou ik U er attent willen maken dat U zelf verantwoordelijk bent voor de afmetingen van Uw tuigage, zoals trouwens duidelijk staat omschreven op bladzijde 209 Verantwoordelijkheden 8.3
55
56
57
Afstand onderkant spiegel – achterkant kiel.
September 1980
In Reeuwijk hebben enkele wedstrijdzeilers bij wijze van proef de maat achterkant kiel tot achterkant spiegel gemeten en enkele verschillen geconstateerd. Om achter de juiste maat hiervan te komen is het noodzakelijk het lijnenplan blad 1 en 2 waar de kiel van de Valkenklasse op getekend staat, te raadplegen. Omdat dit voor andere zeilers ook nuttig kan zijn, is hiervan een schetsje gemaakt. Maten langs de kiel t.p.v. hart schip gemeten. Onderkant spiegel tot spant 1 Spant 1 tot spant 2 Spant 2 tot spant 3 Spant 3 tot spant 4 Spant 4 tot spant 5 Spant 5 tot spant 6
berekend ,, ,, ,, ,, ,,
Spant 6 tot achterkant kiel Totaal
522 mm 551,9 mm 551,3 mm 550,8 mm 550,4 mm 550,1 mm ----------------------3276,5 mm 350 mm -----------------------2926,5 mm
Op de gehele scheepslengte van 6500 mm wordt op het meetformulier Romp punt 6 van het meetformulier van het Verbond een tolerantie toegestaan van min 13 en plus 17 mm. Op bovengenoemde totaalafstand van 2926,5 mm hetgeen ongeveer de halve scheepslengte is, is een tolerantie van + of -20 mm. Waarschijnlijk is dit gedaan omdat er vrij veel verschillen optraden Een andere reden kan zijn dat de door mij berekende maat afwijkt van de maat opgegeven door het Verbond. Het meetformulier onder punt 22. 2.4.1.vermeldt 2970 mm + of min 20 mm. Punt 21 2.4.1 de afstand middelste kielbout uit achterkant spiegel volgens mij een belangrijke afstand wordt op het meetformulier weggelaten, dit zou moeten zijn 3300, +5 of – 10 mm.
58
59
Beslag Valkenklasse 1958 Tussen wat oude tijdschriften vond ik een catalogus van jachtbeslag uit 1958, waarin op een bladzijde beslag voor een Valk te zien was. Van de 24 soorten beslag op de volgende bladzijde afgebeeld, worden er op dit moment op een wedstrijdschip met modern beslag nog maar enkele stuks van deze catalogus toegepast. Een bewijs dat er in de loop van de tijd het een en ander is veranderd en ook het beslag daar niet aan ontkomt en zich aan moet passen aan de eisen van deze tijd. Oktober 1979.
Bovenstaande sticker van de Valkenklasse Organisatie is het winnende ontwerp van een prijsvraag, uitgeschreven door de VAKO en gewonnen door Ferdo van Sloten, toenmalige eigenaar van de Valk nr 3. Dit moet omstreeks 1978 zijn geweest. De sticker werd gewoonlijk op de bakboord zijde van de spiegel geplakt, om aan te geven dat men lid was van de Klasse Organisatie. Aan de stuurboordzijde werd de K.N.W.V. sticker geplakt als te zien op bladzijde 131 Het vliegbeeld is herleid van het bronzen plaatje zoals afgebeeld op bladzijde 17. Het Valkenteken in ons grootzeil is enigszins anders. Hiervan treft U een voor beeld aan op bladzijde 26 & 28.
60
60
61
Het hijsen en strijken van de mast oude versie We staan er eigenlijk niet bij stil maar de ontwerper van onze Valk heeft eigenlijk zeer ingenieuze ideeën toegepast, denk alleen maar eens aan de spanten die vrij van de huid staan, dus geen mogelijkheid tot rotten tot gevolg hebben, waardoor de Valk langer dan een mensenleeftijd meegaat. De gebogen gaffel, ( moest het vleugelprofiel van een vogel voorstellen, komen we later op terug. ) Het hollijk in gaffel en giek voor die tijd toch iets heel bijzonders, de O – jol had indertijd ook al een hollijk in de giek, zelfs in de mast, dus waarschijnlijk hiervan overgenomen. De slimme constructie van de kastplankjes, de verticale deurtjes, zonder gebruik te maken van scharnieren, de af rondingstraal aan de voorzijde van de mastkokerwangen, voor het gemakkelijker passeren van de genuaschoot, de maststrijkinrichting. Bij veel Valken is deze echter verwijderd omdat dit systeem schade veroorzaakte aan genuaschoot en schoothoek. De ( constructie) waterlijn, aangebracht onder de kimlat zodat de huid nooit vuil kan worden.De verstelbare wantspanners gemonteerd onder het dek Een schets hiervan is te zien op bladzijde 63. De meeste wanten werden in die tijd, met puttingen in het dek t.p.v. de huid gemonteerd zoals b.v. bij de 16 m 2 klasse, d e Regenboog, de Randmeer en de Sharpie om maar een paar voorbeelden te noemen. Om nog even terug te komen op de gebogen gaffel met de vorm van een vleugel van een vogel. Dit was een idee van Mevr. T. Bruynzeel –Verkade zij leefde mee met de ontwikkeling van de Valk en heeft haar invloed uit kunnen oefenen getuige het feit dat het bronzen plaatje met met het bouwnr. van Bruynzeel als te zien op bladzijde 17 ook een vogelprofiel toont, zij was verzot op vogels, ook het Valkenteken in ons grootzeil is afgeleid van een vogelteken, zij was het ook die de naam hechthout bedacht, om het een duurder imago te geven , omdat triplex in die tijd een minderwaardige klank had en alleen als verpakkingsmateriaal toegepast werd.
62
Het hijsen van de mast nieuwe versie “ Ieder foordeel hep so se nadeel”, om met de woorden van Johan Cruyff te spreken. Het ingenieuze systeem om de mast te hijsen en te strijken volgens het concept zoals door Van de Stadt voor onze Valk ontworpen, had als nadeel, dat er een staaldraad liep vanaf de mast ( scharnierbout ) naar een gat in het dek ongeveer 35 cm voor de mastvoet. Bij het overstag gaan, moest de genuaschoot en de schoothoek van de genua dit staaldraad passeren, met als gevolg veel slijtage aan schoot en schoothoek. Dus toch wel een obstakel bij de overstag manoeuvre en daarom weinig of niet meer in gebruik. ( zie bladzijde 62 ) Indien de mast massief is uitgevoerd, kost het voor sommigen van ons toch welde nodige krachtsinspanning om de mast met één hand omhoog te krijgen. Wim Boon van de Valk 460, onlangs lid geworden van onze zeilvereniging Elfhoeven in Reeuwijk, had een eenvoudige oplossing gevonden om de mast moeiteloos omhoog te krijgen. Hij had een plankje zoals op bijgevoegde schetsen op bladzijde 64 en 65 staan aangegeven, rechtop de gestreken mastvoet geplaatst, het boveneinde van het plank je was met een stukje koord verbonden met de harpsluiting net boven het dek van de voorstag. Het ondereinde van het plankje was ook met een stukje koord verbonden met het spinnakeroog aan de mast. Onder het dek was een twee en drieschijf systeem aangebracht, zoals velen van ons reeds hebben geïnstalleerd. Moeiteloos werd de mast omhoog gehesen, zonder het dek te beschadigen, bengelde het plankje even later horizontaal in de lucht. Eén voorwaarde, om dit systeem toe te passen is, dat de dekdoorvoer van de voorstag zo ver mogelijk, richting voorschip is aangebracht, liefst door het voorstevenbeslag en het achterste blokje van het drieschijf systeem zo dicht mogelijk bij de voorzijde mastkoker op het mastspoor. Als bij U ook de behoefte bestaat dit systeem ook eens uit te proberen, zal deze niet eenvoudige klus ruimschoots worden beloond. Iets voor de wintermaanden ? Wantspanners
63
64
65
Ons Grootzeil Als we de schets van het grootzeil op blz. 68 van onze Valk wat nader bezien, komen we tot de ontdekking dat er een vrij ruime tolerantie mogelijkheid in de oppervlakte van het grootzeil is waar te nemen, indien we de maximum en de minimum tolerantiematen op papier zetten. In theorie betekent dit zelfs een oppervlakte verschil van 0,78 m2. Dit is echter alleen in theorie. Het gearceerde gedeelte heeft een zodanige ronding in het achterlijk, dat wanneer zeillatten op deze wijze zouden zijn aangebracht, dit gedeelte van het grootzeil gewoon zou wegklappen. Dus in de praktijk zal de mastmaat 6400 mm niet gerealiseerd kunnen worden en dus het oppervlakte verschil dus kleiner blijken te zijn, dan de tekening aangeeft. Eigenlijk roept bovenstaande situatie enkele vragen op. a. Waarom is de maximale maat 6400 mm gekozen als deze maat niet toegepast kan worden? b. Heeft de zeilmaker deze tolerantiemogelijkheid nodig? c. Heeft het oppervlakteverschil hetwelk wel gerealiseerd kan worden consequenties voor de snelheid van onze Valk? d. Moet de maatvoering t.z.t. aangepast worden in het licht van het streven naar eenheid in de klasse? Wat is het ideale model grootzeil en wat zijn de consequenties van een hoog en laag gepiekt grootzeil en welk is sneller? We hadden een zeilmaker / Valkenzeiler binnen de Klasseorganisatie op niet al te grote afstand bij mij vandaan, dus lag het meest voor de hand om Wouter Hagoort van toen North Sails ( ja, zo’n lange tijd is het reeds geleden) een deskundiger oordeel of uitspraak over bovenstaande situatie bij hem thuis te ontlokken. Diegenen die Wouter kenden, wisten dat het moeilijk was om even snel te kunnen schrijven als hij sprak, zelfs als je cum laude geslaagd was voor het steno diploma. Zijn antwoord op bovenstaande vragen luidde als volgt: Een gaffelgrootzeil is en blijft een moeilijke materie, waarop men nog steeds niet op uitgestudeerd is, maar in principe wordt van de onderdiagonaal van het grootzeil de maximale maat toegepast welke 4100 mm bedraagt. In beide diagonalen, zowel de boven als de onderdiagonaal is een tolerantie toegestaan van – 3%. De minimale maat van de onderdiagonaal is dus 97 % van 4100 mm = 3977 mm. Een zeilmaker, volgens Wouter zou voor een zeil kiezen met een zo groot mogelijke oppervlakte. Dus wordt van de bovenste diagonaal de kortste lengte gekozen is 97 % van 6400 = 6208 mm Door te kiezen voor de kortste bovendiagonaal is het mogelijk een zo breed mogelijk grootzeil te realiseren. De kortste diagonaal moet ook gekozen worden, omdat ongeveer 60 % van de zeillatlengte steun moet vinden in het gedeelte grootzeil buiten de ronding. Door de kortste bovendiagonaal te kiezen zijn er ook minder problemen met het wegvallen van de zeillatten. Het is echter moeilijker een goede aërodynamische coupe aan te brengen in een breed en laag grootzeil. Hoewel Wouter de voorkeur gaf aan het laatste, omdat volgens het idee van Wouter dit het snelste is. Dat Wouter de voorkeur had voor wat vlakkere zeilen voor onze Valk was genoegzaam bekend. Het was zuiver toeval dat Wouter mij vertelde dat hij bij de 16 m2.
66
Ons grootzeil 2 klasse de maat 6400 mm welke gelijk is aan die van de Valkenklasse teruggebracht is naar 6300 mm om meer eenheid in de klasse te brengen. Hij achtte het echter niet noodzakelijk dit ook bij de Valkenklasse voor te stellen. De tolerantiemaat van 3% kon dan worden gehandhaafd. Op de vraag hoe de zaken gingen, alleen maar positieve reacties, bijzonder goed zelfs. Nu vijf man personeel, vaak s´avonds ook hard werken. Als je het mij vraagt is uitbreiding de enige oplossing i.v.m. te weinig ruimte. Vier grootzeilen voor Valkenklasse zeilers met voor mij bekende zeilnummers lagen uitgespreid op de vloer. In een tijd van economische recessie toch voldoende werk in een tak van industrie die toch bijzonder conjunctuurgevoelig is, is het blijkbaar toch mogelijk zelfs nu nog een bedrijf de op te bouwen. Ik wenste Wouter succes en bedankte hem voor de leerzame avond. Waarom niet eerder gepubliceerd? Vond dit epistel tijdens opruimen tussen wat oude tijdschriften en vond het toch de moeite waard op het in het boek op te nemen met de technische tips en wetenswaardigheden.
Foto. Jan de Kreek
67
68
Betreft: Gaffel Valkenklasse Omdat de maatvoering van de ronding van de gaffel ( Pijlhoogte ) bij enkele zeilers een punt van discussie is geweest, was dit voor de VAKO aanleiding dit eens op papier te zetten. Men was n.l. niet eens of de ronding nu 120, 105, of zelfs 80 mm was. De schets op de volgende bladzijde van de gaffel geeft de juiste maten en is met enkele maten uitgebreid, de straal en ook de ronding staat op 6 gelijke afstanden staat vermeldt. Verder de doorsnede in het midden en aan de uiteinden van de gaffel. Dit is ook gedaan om aan diegene tegemoet te komen, die zelf ook eens willen proberen een gaffel te maken. In de komende wintermaanden is dit misschien een leuke bezigheid. Met de spleetvullende lijmsoorten in de handel moet dit lukken. Indien echter een nieuwe gaffel voor een Valk bij de mastenmaker besteld wordt, is het raadzaam, te informeren of deze in het bezit is van recente tekeningen, dit om teleurstellingen te voorkomen. Zoals uit nevenstaande schets blijkt, wijken de maten van de doorsneden van de gaffel af van de bestaande tekening. Een van de redenen is, dat van de bestaande tekening van de gaffel, geen behoorlijke gaffel gemaakt kan worden. De doorsnede aan het ondereinde is namelijk zo klein, dat het beslag niet of nauwelijks gemonteerd kan worden. De gaffel wordt dus al zwaarder uitgevoerd als op de bestaande tekening staat aangegeven en dit is niet een van de redenen. Door de mastenmaker wordt ( dit echter op verzoek van de h.h. wedstrijdzeilers ) de gaffel reeds lange tijd in een iets zwaardere uitvoering afgeleverd. De komst van het zwaardere dacron doek en de hogere eisen welke aan het rondhout worden gesteld, maakten dit noodzakelijk. Het gevolg van deze situatie is, dat er nu een grote verscheidenheid aan rondhout aanwezig is op onze Valken. Dit was van een van onze wedstrijdzeilers aanleiding om een officieel protest tijdens een van de wedstrijden in te dienen. Dit om bij het verbond een officiĂŤle uitspraak te ontlokken. Door de T.A.C. is nu een voorstel bij het Verbond ingediend, wat inhoudt een zo ruim mogelijke tolerantie toe te staan, dat zowel het oude als het nieuwe rondhout toegepast mag worden. Een alternatief zou kunnen zijn bij de doorsnede maten het woordje ( min.) toe te voegen. Binnen niet al te lange tijd zullen we hier ongetwijfeld meer van vernemen. De schets van de gaffel hierbij afgebeeld, is zodanig maatgevoerd, dat zowel de oude als de nieuwe gaffels binnen de tolerantiematen vallen. Sinds november 1978 mag de gaffel en ook het andere rondhout massief worden uitgevoerd. Maart 1980 Noot! Indien men besluit een nieuw grootzeil te laten maken verdient het aanbeveling de gaffel bij de zeilmaker af te geven, dan kan het gaffelgedeelte van het grootzeil identiek gesneden worden met de ronding van de gaffel, de ervaring als klassecontroleur heeft mij geleerd dat geen enkele gaffel dezelfde vorm heeft een enkele uitzondering daargelaten.
69
69
70
Wouter Hagoort en Fred Bulk grote kampioenen ( 1 ) Bij de 16 m2 klasse heeft de bolling in de zeilen zo langzamerhand zodanige vormen aangenomen, dat je bijna de indruk krijgt te maken te hebben met een rond of platbodemjacht, zo schreef ik in mijn artikel in het Valkennieuws van maart 1981. Bij ons in de Valkenklasse was die trend ook aanwezig, maar zette toch niet in die mate door. Was de Valk dan toch niet zo geschikt voor een bol tuig? Het wekte bij menigeen bevreemding dat Wouter Hagoort tijdens de kampioenschappen met een vrij vlak gesneden tuig op de proppen kwam. Met de harde wind op dat moment, leek dit gerechtvaardigd, toen de wind op de laatste dag aanzienlijk minder was, wist Wouter, ondanks deze “ handicap” met zijn Valk voor de zoveelste keer als eerste de finish te passeren. Toen onze voorzitter in onze laatste vergadering op 21 november j.l. de opmerking maakte, dat Wouter en zijn bemanning al zeer vroeg in het voorjaar op de Braassem waargenomen waren en iets in hun schild voerden, wekte dit bij mij dermate intrigerend, dat ik besloot Wouter zodra hij zich in zijn nieuwe zeilmakerij had geïnstalleerd eens te bellen.Een afspraak werd gemaakt en nog dezelfde avond werd een bezoek aan Wouter gebracht. Dit leverde dermate verrassende uitspraken op, dat ik U deze niet graag zou willen onthouden. Wouter had een eigen zeilmakerij van North Sails waarvan er al zo´n 25 over de gehele wereld verspreid lagen. Hij zou zich in het bijzonder bezighouden met het vervaardigen van zeilen van alle eenheidsklassen. Dus in principe dezelfde taak krijgen toebedeeld als te Deurne in België, echter nu onder geheel eigen verantwoordelijkheid. Hier volgt een globale samenvatting van zijn betoog, hetwelk inhield: Voorbereiding voor het Kampioenschap, uiteindelijk resultaat en de toekomstplannen met de Valk. Nadat we, (Fred Bulk en ik) besloten hadden samen de Valk te gaan varen is er eerst een programma opgesteld, welke tot doel had een maximaal resultaat te bereiken. Fred was verantwoordelijk voor een optimale conditie van de Valk en ik zou voor de tuigage zorg dragen. Wij kwamen eensluidend tot een volgende conclusie en met aandacht voor de volgende punten: 1. Goed op elkaar ingespeeld raken en voor een juiste taakverdeling zorgdragen. 2. Optimale bootbeheersing, te weten: manoeuvreren, helling van de boot en wanneer is het juiste moment aangebroken om met een derde bemanningslid te gaan varen. 3. Rondhout en tuigage 4. Gebruik van de overloop . Het goed op elkaar ingespeeld raken vergt veel training en dus ook wedstrijdervaring, hierbij behoort ook de taakverdeling, tactiek en het trimmen, een juiste taakverdeling is zeer belangrijk. De handelingen welk verricht moeten worden verlopen dan soepeler. Bootbeheersing: Manoeuvreren en het verbeteren hiervan vereist veel oefening. Het is een goede zaak steeds zeer kritisch tegenover je zelf en tegenover deze handeling te staan, omdat met b.v. het goed overstag gaan veel ruimte kan worden gewonnen. Helling van de boot: Wat mij opviel, was dat veel Valken met vrij veel helling werden gevaren. Een Valk vaart naar mijn idee het beste zoveel mogelijk rechtop, uitgezonderd met licht weer, dan is het zaak de boot enigszins schuin te houden, het tuig valt dan beter, de loefgierigheid is wat beter merkbaar en het stuurt prettiger.
71
Wouter Hagoort en Fred Bulk grote kampioenen, ( vervolg 2 ) Van groot belang is ook dat de boot een zelfde balans behoudt. Ook wanneer de wind af en toe afneemt. Dit is een taak van de bemanning. De trapezelijnen dienen hierop aangepast te zijn en moeten een verstelmogelijkheid hebben van gehurkt op het gangboord tot een houding horizontaal met de voeten tegen het berghout. Vanzelfsprekend moet vooral worden zorggedragen dat deze handelingen niet schoksgewijs verlopen. Het juiste moment om met z´n drieën te gaan varen, is voor iedereen verschillend en is afhankelijk van het gewicht en bekwaamheid van de bemanning welke aan boord is. Rondhouten: Deze zijn zeer belangrijk, zij kunnen het zeil volledig vervormen, te slap rondhout is uit den boze, dit geldt voor zowel de mast als voor de gaffel. Wanneer het rondhout te veel buigt met middenweer, zou de zeilmaker het tuig hierop aan kunnen passen. Met licht weer zou het tuig weer te bol zijn, omdat de spanning op de schoten dan te gering is en de rondhouten niet doorbuigen. Aan onze giek werd een bierstrekker gemonteerd om tijdens de half - windse rakken het onderlijk in de giek wat speling te kunnen geven. De piekeval werd vanaf de middenbalk bedienbaar gemaakt, zodat de bemanning en de stuurman deze konden bedienen. Een alternatieve mogelijkheid is dit aan de binnenzijde van de kuiprand uit te voeren, het is dan beter bereikbaar voor de bemanning. Een nadeel is dat je moet gaan staan om deze te kunnen bedienen. Het roerblad: Dit mag in geen geval trillen. Wij hebben dit euvel verholpen door het roerblad aan de voorzijde iets ronder te maken. Het is ook zeer wel mogelijk dat het roerblad aan beide zijden niet geheel symmetrisch zijn. Tuigage: Tijdens de training viel het mij op ( wij voeren toen met een vrij bol tuig ) dat het kielzog vaan ons schip naar loef verdween, We verleiërden dus, een bol tuig geeft nu eenmaal meer zijwaartse druk dan een vlak tuig. Toen ik het tuigplan eens goed bekeek, bleek dat het zeiloppervlak ten opzichte van het efficiënte kieloppervlak vrij groot was, wat vrij snel verleiëren teweeg brengt. Een volgende conclusie: de vrij vlakke en enigszins v vormige bodem welke het spantenraam en het lijnenplan te zien geven, leert ons dat we te maken hebben met een snel schip hetgeen de Valk ongetwijfeld is, gezien de eerder genoemde gegevens stond voor mij een ding vast. Ik zou een vlakker tuig snijden dan op dat moment gebruikelijk, met een vrij vlak achterste gedeelte in het grootzeil om de wind beter te kunnen lozen en wat naar mijn idee nog belangrijker is, dat je dan meer spanning op de schoot kan hebben wat de gaffel meer naar het midden van het schip houdt. Een heel week – end werd gespendeerd voor het maken van een nieuw tuig. Het bleek een schot in de roos, de snit werd nadien niet meer veranderd. De resultaten zijn naar ik meen genoegzaam bekend. ( Wouter werd kampioen in 1980, 1981 en 1982 Jan v W. ) De overloop: Deze werd bij ons uitgerust met twee wagens, deze wagens werden beiden met het voorste schootblok verbonden. Dit schept de mogelijkheid de giek meer naar hartschip te krijgen en spaart een handeling uit, de wagen behoeft n.l. niet naar loef gehaald te worden na het overstag gaan. En de ruimte tussen het grootzeil en de genua is groter.
72
Wouter en Fred vervolg 3 Wouter verwachtte toen we het over nieuwe ontwikkelingen hadden v.w.b. de zeilen, dat we binnen niet al te lange tijd het nieuwe Mylar – doek ook hier een feit zal zijn, hetwelk wel weer nieuwe technieken vereist voor het vervaardigen van deze zeilen. De combinatie MYLAR werd o.a. op de“FREEDOM “ het Amerikaanse 12 m jacht ook al toegepast. Tijdens de trainingen hebben wij veel nut ondervonden van de z.g. Tell – tales. In het grootzeil hebben wij ze aangebracht op een vierde uit de bovenkant van het zeil en over de gehele breedte. Bij de genua van onder tot boven even voorbij het voorlijk. De Tell – tales vertellen U wanneer de schootspanning te groot of te klein is. Wanneer de grootzeilschoot te strak staat of het zeil boven te vlak is laten de Tell – tales los. Het is dus zaak dit goed in de gaten te houden. Bij de genua zeggen de Tell – tales U of de plaats van de lei-ogen juist is. Bij oploeven moeten de Tell- tales alle op dezelfde wijze reageren. Door de lei-ogen eventueel te verplaatsen kunt U misschien een beter resultaat bereiken. Wouter heeft verder het plan aan het eind van het seizoen een handleiding met adviezen te verstrekken met betrekking tot rondhout en tuigage om een zo goed mogelijk resultaat met zijn tuigen te bereiken. ( Een verhandeling over trimmen van gaffeltuigage treft U verder in dit boekwerk op: blz. 109 t/m 112 aan.Wouter moet ook van het hart dat de gemiddelde Amerikaanse zeiler eigenlijk meer kennis bezit over hun materialen, vormen van zeilen, trim en techniek dan de gemiddelde Nederlandse zeiler. Hij noemde als voorbeeld een artikel uit een tijdschrift over twist in grootzeilen waaraan een geheel hoofdstuk was gewijd, iets waarover je hier eigenlijk nooit iets leest. Het is jammer dat er weinig kennis van uit de U.S.A. op dit gebied in Nederland terecht komt. Misschien vindt U het interessant te weten dat Wouter een spinnaker heeft gemaakt voor de “FLYER” een schip van Conny van Rietschoten die in een wedstrijd rond de wereld als eerste eindigde. Wouter ziet het zeilen als een hobby en vindt het fijn van zijn hobby zijn werk te hebben kunnen maken. Ik geloof dat wij ons gelukkig mogen prijzen iemand binnen onze klasseorganisatie te hebben die tuigen voor de Valk maakt en zelf ook nog Valk zeilt en zelf kosten noch moeite spaart om U een goed product te leveren. ( zo schreef ik in mijn artikel van Maart 1981) Verder konden wij van Wouter nog het een en ander verwachten. Proeven met lei-ogen meer naar hartschip. De genuastand van grote zeiljachten te opzichte van hartschip is 12 graden. Onze genua staat aan de wind op 16 graden, dit houdt vanzelf in dat de genuaschoot binnen de zijstagen gevoerd zou gevoerd moeten kunnen worden. Wist U overigens dat twee Valkenzeilers Wouter hebben geholpen bij het vinden van zij toenmalige accommodatie? Door de gezondheid Mieke, de vrouw van Wouter dat veel te wensen overliet, stond Wouter niet direct positief tegenover mijn komst naar zijn huis, maar wilde ook weer niet weigeren. Ik heb de grootste doos kersenbonbons die te krijgen was voor Mieke meegenomen en hoop maar dat het ijs hierdoor enigszins gebroken was.
73
73
71
72
71
74
75
Neerhouder Tijdens de kampioenschappen op de Braassem in 2002 was wel een zeer indrukwekkende uit voering te zien van een neerhouder/ophouder aangebracht op de Valk van Roelof Wester, toch ook wel uitgevoerd met blokken. Dat deed mij denken aan een uitvoering zoals op onderstaande schets staat aangegeven. Tijdens de kleine Hiswa in de Leuvehaven te Rotterdam, als ik het zo mag noemen, was een klein open Engels zeilbootje, een soort splash met gennaker hiermede uitgerust, zowel aan b.b. als aan s.b. op de binnenzijde kuiprand bedienbaar. Er was weinig kracht met de Dyneema lijn nodig om de giek aan te trekken. Het bovenste vaste punt op de schets kan natuurlijk ook aangebracht worden op het hondsvot van het onderste grondblok.
76
Verslag van onze klassecontroleur : ( Jan van Wijngaarden ) Nat. Kampioenschappen Valkenklasse te Sneek ( Snits) Vrijdag 28 juli op weg naar Sneek, ruim 200 km, met de tweede Valk van onze voorzitter, de heer F.Sonneveld. die naar Grouw ( Grou ) moest, eindelijk over de 30 km lange afsluitdijk ( om van in slaap te vallen ) en dat in een warme auto! Het eerste verkeersbord gaf Zurich aan, was de koers wel goed uitgezet, of was het kompas onklaar? Even later twee borden boven elkaar met de plaatsnamen Sneek en Snits. Het bord met de naam Sneek kwam mij bekend voor, het werkte in ieder geval enigszins geruststellend. De weg naar het starteiland werd spoedig gevonden, dank zij een geschreven route van een van onze zeilers. Allereerst moet mij het volgende van het hart, het spijt mij zeer dat ik vrijdagavond 28 juli niet aanwezig was bij de jachtwerf van Potma om metingen te verrichten, zoals in het programma vermeld stond. Hiervoor mijn oprecht gemeende excuses. Bij Potma waren enkele westerlingen met de Valken op de trailers gesignaleerd die reeds eerder gemeten waren. Terwijl de meeste Friezen over het water kwamen. Ik hoop het goed te kunnen maken. Indien de zeilers die zich teleurgesteld voelden zich kenbaar willen maken, ben ik bereid te meten tijdens de na Braassem, Kaag of Westeinder. Tijdens de kampioenschappen Valkenklasse op het Braassemermeer een jaar eerder, merkte Suus Fromberg, die de informatiestand bemande heel droogjes op: “ Kijk, daar vaart een Valk met een ander ballonnummer! “ Ik dacht toen, zo Jan, dat kun je in je zak steken, daar moet jij eigenlijk naar kijken, ( ik was in dat jaar ook klassecontroleur ) Naar aanleiding van deze”les” zijn toen door mij formulieren samengesteld die het eenvoudig maakten dit soort zaken snel op te tekenen.In de regels voor wedstrijdzeilen 1997 – 2000 Appendix 1 : 1 bladzijde 79. ( verkort ) staat, elke boot moet cijfers in zijn spinnaker voeren. De eerste dag van de kampioenschappen in Sneek begon al ”goed “, Maar liefst 10 Valken voeren op dat moment zonder nummer in de spinnaker, dat wil zeggen, zonder zichtbaar nummer. Ook niet zichtbaar met een verrekijker op zo´n 20 á 30 meter afstand, van sommige spinnakers waren alleen de omtreklijnen van de cijfers met een dunne viltstift ingetekend dus praktisch niet zichtbaar. Dit is gemeld bij de wedstrijdleiding. Tegelijk met de meldingen van jachten van zeilers waarvan de uitrusting en inventaris bij controle na de wedstrijd niet kompleet bleek. Zonder overleg met de klassecontroleur verscheen er bij de informatiepost op 1 augustus een mededeling dat vanaf die datum alle afwijkingen van de voorschriften uitsluiting tot gevolg zouden hebben. ( alsof wij tot op dat moment niet bezig geweest waren met de Nationale Kampioenschappen van de Valkenklasse ) Dit hield dus in dat alle meldingen van de klassecontroleur tot op die dag niet ontvankelijk werden verklaard. Zelf vernam ik deze mededeling via de Telegraaf. Kort nadat deze mededeling verschenen was, heb ik mij in verbinding gesteld met de voorzitter van de protestcommissie en een verklaring gevraagd voor deze gang van zaken. Deze beslissing, zo zei hij, was niet door hem alleen genomen, maar door de gehele wedstrijdleiding en de P.C. ( protest commissie ) Zie vervolg
77
Verslag van onze klassecontroleur ( 2 ) Nat. Kampioenschappen te Sneek ( Snits ) Ik heb toen de heer Sonneveld ( voorzitter van de Vako ) medegedeeld dat het voor mij geen zin meer had verder te gaan met meten, omdat ik op deze wijze niet kon functioneren. En heb toen gezegd op te zullen stappen. De voorzitter heeft mij toen verzocht mijn vertrek uit te stellen tot na de barbeque . s,Avonds is er een bespreking geweest tussen de drie betrokken partijen , welke tot gevolg had, dat de controleur bleef en volledige medewerking toegezegd werd. Hem zou zelfs assistentie worden verleend.De beslissing van het niet ontvankelijk verklaren van de meldingen, bleef echter onveranderd van kracht.Wat. ( bleek later ) was een van de redenen van het niet ontvankelijk verklaren van de protesten van de controleur ? In de spinakers waren alleen de omtreklijnen van de cijfers met een viltstift door de zeilmaker aangebracht, zodat deze alleen op korte afstand zichtbaar waren. De meter van het Verbond had de zeilen gestempeld.Het P.C. wilde de zeilers niet de dupe laten worden van eventuele nalatigheden van laatst genoemde.In de algemene bepalingen voor wedstrijdklassen 12.2 staat toch duidelijk geschreven dat de zeiler zelf verantwoordelijk is voor eventuele fouten, vergissingen nalatigheden of afwijkingen en het Verbond geen verantwoordelijkheid aanvaard Gezien de omstandigheden was ik het hier mee eens..Op mijn verzoek de cijfers zodra deze verkrijgbaar waren alsnog aan te brengen, zodat de cijfers zichtbaar waren voor andere zeilers, de wedstrijdleiding en ook de klassecontroleur,kon niet worden ingegaan. Volgens de voorzitter van de wedstrijdleiding was de spinaker geen zeil in de zin van het woord en hoefden de cijfers dus ook niet aangebracht te zijn. Van deze uitspraak keek ik vreemd op! Mij is beloofd dat de zeilraad t.z.t. een oordeel zou geven over de juiste handelswijze van de P.C. inzake de besluiten genomen voor 1 A ugustus 1983. Deze zaak is in de doofpot gestopt en heb er later niets meer van vernomen Een protest tegen een Friese zeiler met en wel zeer westerse naam werd niet ontvankelijk verklaard omdat hij in een geleende boot voer en dus de voorschriften niet kende. Verder mankeerde het een en ander aan de inventaris. Een zeiler die n.b. zelf vaak deel uit maakt van een wedstrijdleiding of P.C.Omdat deze zeiler niet uitgesloten werd, kon om diezelfde reden ook een westerse zeiler niet uitgesloten worden., waarvan de inventaris niet in orde was. Om het anker op het juiste gewicht te brengen was het anker verzwaard met een timmermanshamer ! Het is 2 Augustus. De resultaten van de wedstrijden zijn nog steeds niet bekend! Op dinsdag en als ik mij niet vergis ook op woensdag 3 Augustus zijn in opdracht van de Vako video opnamen van de wedstrijden gemaakt door de heer Jeroen Pels, die regelmatig verslagen schreef voor de Waterkampioen. Nu ik deze regels opnieuw zit te typen moet ik terug denken aan Mevr. Pannevis een internationaal bekend official op het gebied van wedstrijd zeilen, die op 11 maart 2005 bij de W.S.V.R. te Rotterdam een bespreking hield over de wijzigingen aangebracht in het internationale wedstrijd reglement. Een anekdote wil ik U niet onthouden, een protest werd in Athene niet ingewilligd, omdat de protestvlag niet aan de afmetingen voldeed. Dit staat toch wel in schril contrast met hetgeen mij in sneek overkwam.
78
79
Vervolg verslag ( 3 ) Gedurende de wintermaanden zullen U deze beelden ongetwijfeld getoond worden.De heer van Gemeren, zelf ook een oud Valkenzeiler, verleende assistentie bij de opnames, door voor dit doel zijn kruiser beschikbaar te stellen. Graag had ik deze beelden eens willen zien. Hier volgt een opsomming van de meldingen van de klassencontroleur aan de wedstrijdleiding, waarbij ik een kanttekening zou willen plaatsen, dat wanneer het kleinigheden betrof, dit niet is doorgegeven aan de wedstrijdleiding en evenals vorige jaren de zeilers in de gelegenheid gesteld werden het voor de volgende wedstrijd in orde te brengen. Er waren twee deelnemers waarvan bij het K.V.N.W.V. ( heette toen zo ) niet bekend was bij welke zeilvereniging zij lid waren, geen sticker op de spiegel 3 x, anker te licht 2 x, geen ankerlijn 2 x, ankerlijn te kort 4 x, te weinig drijfvermogen 4 x, Loodballast : 1 x losse stukken lood op de bodem van de Valk, 2 x,1 stuk loodballast i.p.v. 4 stukken, loodballast ontbreekt 2 x, 1 stuk loodballast i.p.v. 4 stukken, 2 x loodballast verkeerd aangebracht, (Dit zal enige vertraging opleveren voor de meetbrief van 1984, omdat dit eerst volgens de voorschriften aangebracht dient te worden.) Het C.B.stempel met zeilnummer ontbreekt in de kielbalk 3 x, voor dit geldt hetzelfde als bij de loodballast. Geen peddel 1 x, geen hoosvat of pomp 2 x, geen zwemvest 2 x, spinnakerboom te lang, 2 x 5,5,cm, 1 x 9,5 cm, 1 x 4.5 cm, Het houten roer met stalen bout extra geborgd 5 x, ontbreken van zwarte banden om giek en gaffel 14 x, Verboden verstelinrichting mastvoet 2 x, Rondhout ( giek ) meer dan een houtsoort 2 x, geen zichtbare cijfers in de spinaker 10 x, Zonder mastspoorbout 1 x, Een zeiler heeft getracht de controleur te misleiden, het C.B. stempel in zijn Valk was door hem wel op zeer knullige wijze met een schroevendraaier aangebracht en op een ongebruikelijke plaats in zijn Valk. Hij werd door deze vorm van fraude door de P.C. voor verdere deelname uitgesloten. Hoewel in de voorschriften stat dat iedere ingrijpende verandering aan het jacht aangebracht na de meting, de meetbrief ongeldig maakt, mochten de Valken zonder C.B.stempel gewoon meevaren. Naar mijn idee een vreemde beslissing! De heer Max Breuning die op 1 en 2 Augustus de klassencontroleur assisteerde, moest ervaren dat je soms een huid moet hebben als een olifant. Hij was toevallig getuige van de nare ervaring met het ge誰miteerde C.B. stempel en kreeg een niet bepaald vriendelijke opmerking naar zijn hoofd geslingerd. Op vrijdag 5 Augustus verschijnen in het Algemeen Dagblad de uitslagen van de Nationale Kampioenschappen,waarvan, op een enkele uitzondering na alle voornamen onjuist bleken. Zie bladzijde 79.
80
Vervolg verslag ( 4 ) De sportredacteur de heer Ambtsman, vertelde mij dat hij deze informatie van het A.N.P. door had gekregen. We zullen met dit soort slordige informatie moeten leven. Bart Kraan en bemanning Eric Mug ook langs deze weg nog van harte proficiat met jullie behaald succes. De stuurman van Valk 309 sneed met een poging de ballonval door te snijden tot op het bot in zijn voet en moest voor eerste hulp naar een arts in Sneek. De familie Van Schoten bracht de Valk naar de jachtwerf van Potma. Het roerblad van de Valk 158 van Wim Bouman brak af. Het blad bestond uit twee platen van elk 15 mm en was op de lijmnaad losgeraakt, geen watervaste lijm gebruikt Wim? Het viel tijdens de wedstrijden op dat steeds westerlingen de kopposities innamen. Volgens een van onze beste zeilers missen de friezen de ervaring van starts met grote aantallen, zoals tijdens de kampioenschappen. Mij is opgevallen dat de Valken van de zeilers uit het westen wat beter uitgerust zijn en meer voorzien van allerlei technische snufjes. Een belangrijk aspect is naar mijn idee ook dat zeer vroeg in het voorjaar de Valkenzeilers in het westen al in training zijn op de Westeinder Plassen en het Braassemermeer om hun schip in optimale conditie te krijgen. Dus beste friezen nog even oefenen. De friezen die indruk maakten waren i.a.v. Joop Abma, R.Dijkstra en Fokke Fokkema.Tot slot zou ik allereerst de heren en dames wedstrijdzeilers willen bedanken voor hun spontane medewerking, verleend tijdens de controle aan boord van hun jacht. Het was duidelijk dat de noorderburen moesten wennen aan de aanwezigheid van een klassecontroleur tijdens Kampioenschappen, maar dat was enkele jaren geleden in het westen ook zo. Heren wedstrijdleiders, niets dan lof voor de wijze waarop de wedstrijden geleid zijn. Ook de zeilers bleken zeer content met de wel zeer professionele entourage. Een fantastisch start en finishschip met zijn spudpalen ( ankerpalen ) de hoge opbouw, keurige uniforme kleding, die de nodige respect afdwong. Mij is door de wedstrijdleiding kwalijk genomen dat ik op vrijdag 28 juli niet aanwezig wast bij Potma om te meten. Volgens het wedstrijdreglement zou dit zelfs noodzakelijk zijn. Nou heren, bij de Valkenklasse wordt een dag voor de wedstrijden op vrijwillige basis gemeten en wordt dit als service aan de deelnemers beschouwd. Op de bijgevoegde kopie van de meter staat dat hij alleen gerechtigd is tijdens de wedstrijden te meten. Zie volgende bladzijde. Dus was dit verwijt niet geheel terecht ! Wat de meeste zeilers misschien niet wisten, is dat er afhankelijk van de weersomstandigheden 3 รก 4 motorboten ( leden van de K.W.S. ) om toerbeurt rond voeren om in geval van nood bij te springen. Deze jachten waren herkenbaar aan een blauwe vlag met witte boei. Misschien is het U opgevallen. Deze leden hebben allen een E.H.B.O. cursus gevolgd en zijn getraind in het hulp bieden bij jachten in nood. Ook zou ik de Fam.Van Schoten willen bedanken voor het feit dat zij als zovele jaren eerder weer als controleschip hebben willen fungeren. Ook Max Breuning nog bedankt voor je assistentie, de controleur kreeg op een bepaald moment 13 Valken tegelijk ter controle aangeboden. Op dat moment was je aanwezigheid gewoon onmisbaar. Ook de bezitters van de jachten en motorkruisers nog bedankt voor de genoten gastvrijheid en heerlijke koffie die soms de minder prettige ervaringen spoedig deden vergeten Jan van Wijngaarden.
81
81
Toen ik mijn taak als klassencontroleur gewapend met meetlint en duimstok vervulde, bezorgde dit mij als spoedig de bijnaam ‘”Jan millimeter”. Ik heb een flauw idee dat dit bij de in die tijd zo populaire “Amsterdamse ploeg” vandaan kwam.
82
83
84
85
Mastbout Nog steeds blijken er problemen te zijn met het mastkokergat voor de scharnierbout in de mast van onze Valk. Het gat wordt na geruime tijd ovaal, met het gevolg dat de mast enigszins zakt en niet meer aansluit in de mastkoker, dit euvel doet zich alleen voor wanneer het oude type mastbout van 12 mm doorsnede gebruikt wordt. Bij een grotere diameter bout M16 doet dit probleem niet meer voor. Voor diegene die een oplossing zoeken voor het probleem met de 12 mm bout is een schetsje gemaakt. Zoals te zien is, is het mastkokerplaatje aan een zijde aan het pijpje gelast. Het is de bedoeling dat het pijpje door de mast en ook door het plaatje aan de andere zijde van de mast door steekt tot het gelijk valt met buitenzijde plaatje. Het spreekt vanzelf dat het geheel van roestvrijstaal vervaardigd dient te worden, om een blijvend goed resultaat te verkrijgen.
86
87
Heeft U een snelle Valk ? Zoals vele verhalen welke van onze Valk de ronde doen, bestaat ook de mening dat, indien de bodem van een Valk in de lengterichting vlakker is, deze sneller zou zijn dan een Valk met een rondere bodem in de lengterichting. Slechts weinigen zullen deze bewering in twijfel trekken, wanneer het betrekking heeft op grote verschillen. Bij de Valk ligt het wat anders. Als we aannemen dat de spanten op de bouwstelling goed afgesteld staan, kunnen er eigenlijk weinig verschillen optreden. Onderstaande lijst is herleid van het meetformulier dat betrekking heeft op het meten van de ronding van bovenkant kielbalk in het schip. Als we deze lijst wat nader bezien komen we tot de conclusie dat er een tolerantie toegestaan wordt van + of – 13 mm van de gespannen draad ( zie tekening ) Afstand draad t.p.v. spiegel is 150 mm boven dek. ( zonder beslag ) ,, ,, ,, spant 2 is 718 mm min. 744 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, spant 3 is 771 mm min. 797 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, spant 4 is 817 mm min. 843 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, spant 5 is 852 mm min 878 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, spant 6 is 877 mm min. 903 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, spant 7 is 890 mm min. 916 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, spant 8 is 897 mm min. 923 mm max. juiste maat is ,, ,, ,, voorsteven 150 mm boven dek ( zonder beslag )
731 mm 784 mm 830 mm 865 mm 890 mm. 903 mm. 910 mm
Als we er van uit gaan dat we het schip zonder dat er ge ( mis ) bruik gemaakt is van de tolerantie maten, bestaat er de mogelijkheid dat het schip enigszins bol of hol gebouwd wordt. Het is onwaarschijnlijk dat het schip wanneer er een afwijking bestaat van minder dan 13 mm op een lengte van circa 6 meter ( is de lengte van de C.W.L. = Constructie Water Lijn ) dit van invloed kan zou kunnen zijn op de snelheid van ons schip op basis van beweringen. Tevens dient men als amateurbouwer wel de nodige vakbekwaamheid te bezitten, om deze tolerantiematen in de tekeningen.te kunnen verwerken. Alleen sleepproeven zoals worden gehouden voor zeeschepen bij” MARIN” het Scheepvaart –kundig proefstation te Wageningen zouden dit aan kunnen tonen, voor een jachtje als het onze zijnde kosten ten ene male te hoog.
88
88
89
90
91
92
Mastspoor Het kwam in begin tachtiger jaren nog steeds voor, dat de vrij licht geconstrueerde vrang spant 8, ( bodemspantgedeelte ) bezweek onder de grote druk van mast en tuigage en na verloop van lange tijd t.p.v. spant 8 de ingelaten rechthoekige mastspoorpen scheuren vertoonde. De voormalige eigenaar van Valk 452 verzocht mij een tekening te sturen van het nieuwe mastspoor. Misschien ook een idee voor het Valkennieuws en daarom toen ook maar een afdruk naar de redactie gestuurd. In de vrang van spant 8, was voor 1978 een rechthoekig gat aangebracht, waar het achtereinde van het vrij licht geconstrueerde mastspoor inviel. Zoals eerder vermeldt gaf dit vaak aanleiding tot scheuren in de vrang spant 8, een nieuw mastspoor kon later niet meer aangebracht worden, om dit probleem op te lossen, toen is het z.g. roestvrijstalen stoeltje ontstaan, als te zien op bladzijde 90 en 91. Omdat de constructie vrang spant – mastspoor te zwak bleek, is in 1978 op de tekeningen door mij vrang spant 8 van 20 mm verzwaard naar 30 mm dikte, evenals het mastspoor, was 120 x 23 mm en verzwaard.van 120 x 30 mm. Indien het mastspoor is vervaardigd als op tekening staat aangegeven, dus t.p.v.vrang spant 8 & 9 ingelaten, goed verlijmd en vast geschroefd, kan er eigenlijk niets meer gebeuren., omdat het mastspoor geen kant op kan.
93
94
Het spant In onze laatste jaarvergadering van 22 April 1983, dus al heel lang geleden, vroeg Kik van Swol in de rondvraag: “Hoeveel tolerantie is er op het spant ?� Op persoonlijke titel wil ik hier graag op reageren. Allereerst zou ik het volgende graag kwijt willen. Ver voordat door mij het plan opgevat werd zelf een Valk te bouwen, zijn er eerst wat informatieve gesprekken met enkele zelfbouwers geweest om een indruk te krijgen van de problemen die mij eventueel te wachten zouden kunnen staan. Eensluidend waren de klachten over de slechte kwaliteit van de tekeningen: spant 2 zou niet kloppen, het schip zou niet stroken, enz. Het plan kwam toen bij mij op, het gehele pakket tekeningen vanaf het begin opnieuw op te zetten. Omdat mijn beroep scheepstekenaar is, behoefde dit geen probleem te zijn. Uiteindelijk ontstond toen een set van ongeveer 17 bladen, inclusief de uitzetschetsen van het voor en achterschip De spantvormen werden zelfs op ware grootte, op papier gezet. Toen de tekeningen gereed waren, heb ik mij op advies van een Valkenzeiler in verbinding gesteld met een van de bestuursleden van de Valkenklasse organisatie. Deze arrangeerde een gesprek met de heer J.v. Berkel, hoofd van de meetafdeling van het Verbond, het toenmalige K.V.N.W.V. Van de voorzitter van de Technische Commissie van het Verbond ontving ik enige tijd later een telefonische uitnodiging, om op een van de maandelijkse T.C. vergaderingen te verschijnen om het tekeningenpakket wat nader toe te lichten. Met de tekeningenkoker onder mijn arm dus richting Amsterdam. Om U de waarheid te zeggen voelde ik mij niet zo prettig met het idee, alleen te moeten verschijnen tegenover deze zeer deskundige heren op het gebied van Scheeps en Jachtbouw. De vergadering die gehouden werd op 4 Oktober 1978, bestond uit de volgende heren: L.P.Herfst, ( voorzitter ) B.J.Gros, W.van Noordt, C.H.Jeltes, W.de.Vries – Lents. En van de meetafdeling, de heren : J.A.van.Berkel, A Verheus en F.P.Walter. De vergadering, die overigens vlot verliep, bleek erg mee te vallen. De communicatie verliep min of meer op de zelfde golflengte. Toch waren de wijzigingen welke aangebracht dienden te worden ingrijpend te noemen. In een brief aan de Valkenklasse organisatie van 5 Oktober 1978 wordt het volgende over deze vergadering vermeld. De Technische Commissie die zeer ingenomen is met de accurate wijze, waarop de heer Van Wijngaarden deze moeilijke taak aanpakt, ziet zich nu voor het feit gesteld een wijziging te moeten aanbrengen in het lijnenplan. Het betreft hier de vorm van de bodemspanten van de Valk. Zoals U wellicht bekend is, is op de tekening aangegeven rechtlijnige vorm van het bodemvlak, niet conform de werkelijkheid en een reeds lang aanwezige fout. Daar de bodem van de Valkenromp een ontwikkelbaar vlak is en moet zijn, omdat deze gevormd wordt uit een vlakke plaat, ontstaat er een lichte ronding in de bodemspanten. De commissie is van mening dat, nu de tekeningen weer worden vervaardigd, het onvermijdelijk is en noodzakelijk, zeker gezien de toenemende amateurbouw het lijnenplan van de Valk aan de realiteit aan te passen enz. De belangrijkste beweegredenen voor mij om het tekeningenpakket te wijzigen en uit te breiden is echter geweest, de zelfbouwer wat meer informatie te verstrekken, om zodoende het werken aan de Valk aanzienlijk te vergemakkelijken. Een niet minder belangrijk aspect, de klasse een extra stimulans te geven. Echte fouten buiten de wijziging van de bodemvorm en een kleine correctie t.p.v. het dek, heb ik echter niet kunnen ontdekken. Klachten over de slechte kwaliteit bleken dus ongegrond. Dat de spantvormen niet overeenkomen met de bodemplaatvormen, moet de jachtbouwer ook opgevallen zijn. Eigenlijk vreemd, dat daar nooit melding van is gemaakt bij het Verbond, de Spanker en de Schakelklasse hebben toch ook ronde bodemspanten, zeker in het voorschip! Een gelukkige bijkomstigheid is, dat de veranderde bodemvorm, die het een stuk eenvoudiger maakt de bodemplaten aan te brengen, (op voorwaarde dat niet eerst de huidlatten zijn aangebracht ) op de snelheid van onze Valk geen enkele invloed blijkt te hebben. 95
Het spant ( vervolg 1 ) Een van de meters van het Verbond vertelde mij eens, dat een amateurbouwer de afstand tussen de spanten wat al te letterlijk had opgevat, het schip werd daardoor ongeveer 20 cm langer, terwijl hij nog niet gereed was! Slechts een zijde van het spant is ”spantmaat “ dus de zijde van het spant van waar uit maatgevoerd mag worden. Voor de meeste van U zal dit duidelijk zijn. Een zelfbouwer uit Schiedam, in het dagelijkse leven toch wel gewend met een duimstok om te gaan, zette de spantafstanden op de bouwstelling steeds apart uit, met het gevolg dat het voorste spant ongeveer 15 cm te ver naar voren stond opgesteld, terwijl hij nog niet gereed was met het opstellen van de spanten. De juiste werkwijze is, een meetlint van 10 m lengte op de bouwstelling te leggen, de spantafstanden hiermede af te tekenen en de spantafstanden steeds op te tellen. Het is maar goed, dat het Verbond wat inspeelt op mogelijke ondeskundigheid en daarom over het algemeen een vrij ruime tolerantie toe staat. Op een spiegel van een nieuw te bouwen Valk waren alle verstijvingslatten en plankjes aangebracht, zonder rekening te houden met het feit dat het schip naar voren toe breder wordt. Dit zijn maar enkele gevallen waar ik bij betrokken ben geweest. Wat ik met deze voorbeelden aan heb willen tonen is, dat de tekeningen vaak de schuld krijgen fout te zijn. Net alsof iedere amateurbouwer zich na enkele dagen jachtbouwer mag noemen. Door mijn reeds lange taak als klassecontroleur was ik vaak in de gelegenheid in andere Valken wat rond te neuzen. Ik kwam dan toch ook wel ware pronkstukken van amateurbouw tegen. Een duidelijk voorbeeld hiervan was de Valk van Piet Simon uit Sneek, sorry uit Snits, gecontroleerd tijdens de kampioenschappen in Alkmaar ( Akersloot ) Nu dan eindelijk een antwoord op de vraag van Kik van Swol. Nou Kik, ik zal mijn best doen hierop te antwoorden. Je vroeg :” wat is de tolerantie op het spant ? “ je bedoelde natuurlijk wat is de tolerantie op de spantvorm. In het meetformulier, waarop uitsluitend tolerantiematen voorkomen, worden geen tolerantiematen op de spantvorm genoemd. Dit was ook niet nodig, de spantvormen waren, toen de meetformulieren opgesteld werden waren rechte lijnen, uitgezonderd de spiegel, spant 1 en 2. Hiervoor ware aluminium scharnierbare contramallen aanwezig. De volgende vraag, waarvan ik verwacht dat je de eerstvolgende vergadering zult stellen, zal luiden: ( We kennen je al zo´n beetje ) “ En waarom geeft het Verbond dan wel tolerantie maten op voor de spiegel ? Wel dit is volgens mij een verkeerde beslissing geweest . Op het wedstrijdwater water voer een Valk met een vrij vlakke spiegelvorm. Amsterdamse wedstrijdzeilers maakten daar toen terecht opmerkingen over hetgeen resulteerde in een dispensatie van het verbond. De uitscharnierbare controlemallen zijn naar ik mag aannemen na de wijziging van de bodemvorm aangepast. Tolerantie maten behoren niet in de klassevoorschriften thuis, maar op het meetformulier. Zoals het meetformulier een vertrouwelijk document behoort te zijn van maatafwijkingen geconstateerd door de meter, dat alleen thuis hoort in het archief van het Verbond. Wij zijn nu in een zodanig stadium verzeild geraakt, dat het meetformulier een stuk gemeenschapsgoed is geworden in het Valkenklasse gebeuren.
96
Het Spant ( Vervolg 2 ) Ik zie het al voor mij : “ de ene wedstrijdzeiler tegen de andere wedstrijdzeiler met het meetformulier in zijn hand : “ de spantvorm van je boot is buiten de tolerantie “ Het is te hopen , dat het Verbond het vreemde van deze situatie inziet en deze zaak in zijn ware proporties weet terug te brengen, Het is naar mijn mening dus onjuist een opgave te verlangen van de tolerantiematen, omdat dit een interne aangelegenheid van het Verbond zelf moet zijn Beste Kik ik heb getracht de zaken op een rijtje te zetten, alhoewel dit een persoonlijke zienswijze is. Ik heb echter weinig hoop dat er in deze situati, ook door het verschijnen van dit artikel, enige verandering zal plaatsvinden ! Bijna vergeten hieraan toe te voegen dat het bestuur van de VAKO de ontwikkelingen rondom het tekeningenpakket, als stimulans voor de klasse, zo belangrijk vond dat zij mij de massief zilveren Ed. Hoppebeker voor een jaar toevertrouwden. Een beker die gewoonlijk in uitgereikt wordt aan diegene die zich het voorgaande seizoen verdienstelijk heeft gemaakt voor de Valkenklasse.
Foto: Henk de Joode De nieuwe Valken 804 van Timo Weda en de 817 van Jan van den Dungen en Elly de Boer, beiden fantastische schepen . Jammer dat de gefingeerde waterlijn , zoals te zien op blz. 117 niet is aangebracht. Het zou de Valken beslist een mooier en slanker uiterlijk geven. Hier kan men verschillend over denken, dit is een kwestie van smaak. 97
98
De Spiegel. Uitgezonderd de Valkenbezitters die hun Valk zelf gebouwd hebben blijken weinig of geen wedstrijdzeilers in het bezit te zijn van een set tekeningen van onze Valk. Begrijpelijk overigens, een wedstrijdzeiler heeft een jacht om wedstrijd te zeilen en dan zijn tekeningen niet zo belangrijk meer. Uitgezonderd de momenten dat er controle plaats vindt en de wedstrijdzeiler geconfronteerd wordt met bepaalde afwijkingen van de tekeningen. Op blad 1 van de Valkenklasse tekeningen, treffen we de volledig maatgevoerde spiegel aan, waarvan we op bladzijde 100 een kopie aantreffen. Zoals U ziet is de spiegel praktisch om de 70 mm maatgevoerd. Er kan dus weinig of geen misverstand bestaan over de vorm van de spiegel, in het bijzonder ter plaatse van het vlak ( is onderzijde ) Als we de spiegel op ware grootte uitzetten, komen we tot de conclusie dat de ronding halverwege de huid 12mm en halverwege het vlak 11 mm moet bedragen, indien we op de manier meten zoals op de schets bladzijde 98 staat aangegeven. Waarom bovenstaande artikel ? Op onze wedstrijdbaan verscheen ver in het verleden een Valk met een wel zeer afwijkende vorm v.w.b. de spiegel die nog al wat tongen los maakte, het kwam zelfs zo ver dat een meter van het Verbond bij deze zaak betrokken werd en de eigenaar van de Valk dispensatie werd verleend. ( Nee, we noemen in dit geval geen namen )
Foto: Henk de Joode De Valk 76 en de Valk 678 in hevige strijd verwikkeld, als de rode vlag een merkteken is dat aan s.b. gerond moet worden, is de Valk 678 in een betere positie. Het grootzeil van de Valk 678 is i.v.m. de harde wind duidelijk lager gehalsd dan van de andere Valk De ruiten in beide genua,s zijn m.i. te laag aangebracht om een goed overzicht te kunnen hebben.
99
100
Ruim 60 jaar roergeschiedenis, Van een bevriende relatie ontving ik onlangs een kopie van een tekening van het geheel houten roer, ( de meest linkse afbeelding ) zoals te zien op bladzijde 102 waarmede de eerste Valken die de deurenfabriek van Bruynzeel verlieten, werden uitgerust. Het roerblad stak enigszins schuin in het water, het volgde min of meer de lijn van de bulbkiel van de Valk die onder een hoek van ongeveer 45 graden in het water steekt. De kleine scheg werd met de komst van het roer met het stalen roerblad al spoedig verwijderd, het roer was, alhoewel men daar misschien anders over kan denken, m.i. zeker fraai van vorm te noemen. Op de tweede afbeelding, zoals te zien op blz.102, is het roer met het stalen roerblad, een ontwerp van de heer Max Breuning destijds tandarts te Leeuwarden, dat in 1947 verplicht werd gesteld omdat het geheel houten, niet ophaalbare roer bij het aan de grond lopen nog al wat schade aan het schip veroorzaakte, om maar te zwijgen over de verdere eventuele gevolgen. Hiermede werd tot ongeveer begin tachtiger jaren mee gevaren. Op de meest rechtse afbeelding, wederom een geheel houten roer, een gezamenlijk ontwerp van een andere Valkenzeiler en de auteur van dit boekwerk, dat door het K.V.N.W. in ongeveer 1980 goedgekeurd werd en goed bleek te voldoen. Het gewicht was aanzienlijk lichter, op de schets is bij de rechtse afbeelding een stippellijn te zien, hetgeen betekent dat voorzijde roerblad nu ook in een lijn met voorzijde roerhuis gevaren mag worden, het roer stuurt hierdoor wat lichter.
Dochterlief verzocht met beide roeren te willen poseren Links door de auteur vervaardigde roer met stalen roerblad, echter door de komst van het geheel houten roer is dit niet meer in gebruik genomen. Rechts een prototype van het geheel houten roer zonder het beslag.
101
102
Staaldraad blokken toepassen ? Alleen bij harde wind komt het regelmatig voor, dat we tijdens de wedstrijden wel ergens in het veld plotseling een grootzeil of genua, zonder dat dit vooraf gepland was voortijdig naar beneden zien komen. Als excuus voeren we dan later aan, dat de val het heeft begeven en dat het staaldraad wel oud geweest zal zijn. De staaldraadval is dan spoedig vervangen en we kunnen de volgende wedstrijd meestal wel weer meevaren.Typisch, dat we bij de intrede van de staaldraadvallen, toch de touwblokken ( met naar wat later in dit verhaal zal blijken een te kleine schijfdiameter) trouw gebleven zijn ( dit artikel verscheen in het Valkennieuws van Dec, 85) De Valk van ondergetekende maakte daar geen uitzondering op. Het is in de scheepsbouw gebruikelijk dat we voor het bepalen van de schijfdiameter, voor een staaldraadblok, gebruik maken van verschillende tabellen die over het algemeen gelijkluidend zijn. Informatie uit een van die tabellen, treft U hierbij aan: Voor het 3 mm staaldraad, dat we op onze Valk toepassen, dat vaak van roestvrij staal is, wordt U gewoonlijk 6 x 19 + 1 ( = 6 x 19 staaldraadjes + 1x 19 staaldraadjes in de kern geleverd. Volgens de tabel zou de schijfdiameter dus 19 x 3 mm = 57 mm, dus bijna 6 cm moeten zijn, gemeten van hart staaldraad tot hart staaldraad. Dit is de minimale eis!! Enkele van U zullen zeggen, ja maar ik heb een groot blok voor de genuaval met een grote schijf bestemd voor staaldraad, meet het maar na, de inwendige schijfdiameter is maar 50 å 51 mm. Dus kunnen we stellen dat bijna geen enkel blok van onze Valken aan deze eis voldoet! Als we staaldraad om een schijf buigen met een te kleine diameter, moeten de buitenste draadjes van het staaldraad te veel rekken en de binnenste staaldraadjes die op de schijf drukken te veel plooien. Na verloop van tijd zullen er op deze plaatsen haarscheurtjes ontstaan met het bekende noodlottige gevolg. Nu ineens alle blokken vervangen? Nou nee, maar het is toch aan te bevelen in ieder geval een blok voor staaldraad toe te passen op de genuaval omdat daar zeker nogal wat spanning op gezet wordt. De schijven in de handel voor 3 mm staaldraad zijn 2 inch ( 2 duim) = 51 mm en voor 5 mm staaldraad 2 ½ inch = 64 mm diameter. Indien Uw genuablok aan vervanging toe is, of indien U door deze uiteenzetting tot de overtuiging bent gekomen enkele blokken te vervangen, dan is het schrijven van deze technische tip niet voor niets geweest.
103
104
Plaats rail lei – ogen, genua, geleideblok en schootklemmen. Telefonisch bereiken mij wel eens verzoeken van nieuwkomers in de Valkenklasse om informatie te verstrekken over de plaats en gegevens van beslag, zoals dat op onze Valken wordt toegepast. Dergelijke gegevens in boekvorm bestonden nog niet. Om die reden zullen we trachten de plaats aan te geven van de rail voor het genua lei – oog, geleideblok en klemmen zoals die bij de meeste van onze Valkenzeilers wordt toegepast. In de regel wordt een stuk rail van ongeveer 50 cm lengte met een verstelbaar geleideoog op het gangboord gemonteerd. Het begin van de rail houden we op spant 6. Dit is het 2 e spant vanaf de voorzijde van de kuip. Als we de onderlijklengte van de genua = 2850 mm uitzetten vanaf de halshoek van de genua op het voordek, komen we op hetzelfde punt uit, dus ook op spant 6. Het geleideoog in de rail komt nooit voor dit punt. Als we de geleiderail 50 cm lang houden, in de praktijk blijkt dit ruim voldoende, bevindt het achtereinde zich dus op 5 cm afstand van spant 5. Het hart van de rail voor, plaatsen we op 11 á 12 cm uit de buitenkant van de kuiprand en het achtereinde van de rail op 10 á 11 cm. Als we de genua aantrekken blijkt, dat we het onderlijk van de genua ( ook bij andere opstellingen van de rail meer naar buiten ) met een knik naar het leioog toe trekken, omdat de genua om het want gevoerd wordt. Dus niet in een lijn die je ideaal zou kunnen noemen. De schootklemmen: Bij een overstag manoeuvre met harde wind, is het vaak vrij lastig om de genuaschoot uit de klemmen te krijgen, zeker als het schildpadblok, dat op het dek gemonteerd zit, te dichtbij de schootklemmen is aangebracht. Het is dus zaak, dat we het genuablok met een vulstuk van 10 mm multiplex er onder, zo ver mogelijk naar buiten op het gangboord monteren, om de schoot beter in opwaartse richting los te kunnen trekken. Door de tapse opening in de Harken schootklemmen, laat de schoot gemakkelijker los. We hebben 2 stuks op elk gangboord nodig, één in de stand wanneer we in de trapeze staan en één wanneer we op het gangboord zitten. De klemmen kunnen we op een klosje plaatsen dat gelijmd is aan de buitenzijde van de kuiprand en op het gangboord. De kuiprand aan de bovenzijde nemen we iets uit, zoals op onderstaande foto en de schetsen op bladzijden 106 & 107 staan aangegeven. Ook treffen we hierop nog wat nuttige gegevens aan. Op onderstaande foto staat aangegeven hoe het koord tegen het uitglijden van de bemanning aan bakboord het berghout moet worden aangebracht. Aan stuurboord is de situatie natuurlijk spiegelbeeld.
105
106
107
Bescherming van bovenzijde vrang spant 6 en 7 t.p.v. kielbout
108
Trimmen van gaffeltuigage ( 1 ) Ik kan mij heel goed voorstellen dat je als niet gaffelbootbezitter wat vreemd tegen een dergelijke tuigage aankijkt. Ik kan U geruststellen, het valt allemaal erg mee. Ik wil ten eerste de specifieke verstelmogelijkheden eens op een rijtje zetten. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Piekeval - verstelling. Gaffelklauw - verstelling. Gaffellijk – verstelling. Onderlijk – verstelling. Stretch. Neerhouder. Schootspanning. Reguleerlijn.
1
Piekeval verstelling.
Dit is de meest gebruikte verstelling, evenals de grootschoot. Wat is het effect van het hijsen of laten zakken van de gaffel? Bij het hijsen van de gaffel wordt de geknikte mast ( mast en gaffel combinatie ) als volgt : Wanneer je de tekeningen vergelijkt kun je zien dat wanneer je hoog piekt de mast – gaffel combinatie rechter is. Dit houdt in dat het zeil dieper ( boller ) wordt.Zie tekening “ b “. Wanneer je de piek laat zakken, wordt het zeil vlakker Om te bepalen of je te hoog of te laag piekt, kijk je naar het zeil. Wanneer er een plooi ontstaat vanaf de klauwhoek nar de schoothoek, dan piek je te laag. Zie tekening “ C “ Wanneer er een plooi ontstaat van de top naar de halshoek, dan piek je te hoog.
a. b. c.
Normaal gepiekt Hoog gepiekt Laag gepiekt
109
Trimmen van Gaffeltuigage ( 2 ) 2.. Klauwverstelling. Hiermee bepaal je hoe hoog het zeil op de mast staat. Wanneer het zeil hoog gehesen is heeft dit tot effect dat de piekeval lager aangrijpt op de spruit van de gaffel. Dit heeft invloed op het zijwaarts wegdraaien van de gaffel.Wanneer je het zeil hoger hebt staan, moet je harder aan de schoot trekken om de gaffel op dezelfde plaats te houden, ( lagere stand zeil d.w.z. je hoeft minder hard aan je schoot te trekken.) 3 . Gaffellijk verstelling. Hiermee kun je de plaats van de bolling in het bovenste deel van het zeil bepalen. Je gebruikt deze verstelling ook om voldoende doek onder de gaffel te krijgen zodat er geen plooien van gaffel naar schoothoek ontstaan. Door de bolling naar voren te verplaatsen wordt het profiel in het achterste deel van het zeil rechter. Zo volgt de wind makkelijker de bolling van het zeil. Te veel spanning bij erg weinig wind maakt het zeil te bol aan de voorkant, of er ontstaat een plooi van top naar de klauwhoek.
4 Onderlijk verstelling Hiermee kun je de bolling regelen in het onderste gedeelte van het zeil. Door het onderlijk te laten vieren wordt het zeil wat boller, vooral in het achterste gedeelte van het zeil ( achterlijk ). Dit is vooral te zien aan de stand van de onderste zeillat. Als er een Tell – Tale bij de onderste zeillat zit is het van wezenlijk belang dat deze naar achteren waait. Wanneer de onderste zeillat te veel naar binnen staat, heeft dit invloed op de ” hoogte “ en de loefgierigheid, (verleiering en meer druk achter lateraal punt van de boot).
110
Trimmen van gaffeltuigage ( 3 ) 5 . Stretch. Hiermee wordt de giek aan de mast naar beneden gehouden. Het staaldraad in het voorlijk wordt recht getrokken en eventueel wordt het gaffellijk op spanning gebracht. Door de stretch los te gooien kan de plooi die ontstaat vanuit de top naar de halshoek tegen gegaan worden. Alleen de bolling gaat daardoor naar achteren. 6. Klauwhoekplaatjes. De klauwhoekplaatjes maken het verstellen van het klauwoog mogelijk d.m.v. gaatjes in die plaatjes. Daarmee is het klauwoog in het zeil dichter naar de gaffel te brengen of er verder vanaf. Door het oog dichter naar de gaffel te brengen komt er meer doek in het onderste gedeelte van de gaffel. Als het oog verder van de gaffel wordt gebracht wordt het zeil in het onderste gedeelte van het zeil vlakker.
111
Trimmen van Gaffel Tuigage ( 4 ) Plaatjesbegrenzer Wanneer er hard aan de stretch getrokken wordt, kantelen die plaatjes naar beneden en komt het oog weer dichter bij de gaffel, wanneer je hier een begrenzer op zet kan er toch spanning op het voorlijk gehouden worden, zonder dat dit invloed heeft op het klauwhoek oog. 7. Neerhouder In boten met houten rondhouten wordt over het algemeen alleen met ruime wind en voor de wind een neerhouder gebruikt. De spanning van de neerhouder moet zo zijn dat de giek zo veel mogelijk over de gehele lengte reageert. Wanneer je het zeil te veel opviert zal het gehele voorlijk gelijktijdig killen. De neerhouder be誰nvloed ook de stand van het achterlijk. Door te veel spanning op de neerhouder komt het achterlijk meer naar binnen en laat de wind te vroeg los aan de loefzijde. Dit doordat de wind het profiel niet kan volgen. 8
Spanning op de schoot Dit heeft op een gaffeltuigage twee doelen.Ten eerste om de gaffel meer of minder weg te laten waaien en ten tweede de afwijking naar lei van het achterlijk t.o.v. de rechte lijn schoothoek / tophoek zo veel mogelijk op te heffen. Cunningham hole In het voorlijk bepaalt dit ook weer de plaats van de bolling. Een cunningham hole diagonaal in de halshoek heeft effect op het vlakker maken van het zeil. Hierdoor is de onderste zeillat wat meer naar lei te krijgen. Afhankelijk van de snit van het zeil moet een cunningham hole al dan niet aangebracht worden.
9
Reguleerlijn in het voorlijk Hiermee kun je het zeil vlakker maken, door het zeil dichter tegen de mast aan te trekken.Alleen door dat deze lijn door oogjes in het zeil loopt krijg je vaak plooien vanuit die oogjes richting schoothoek Ik hoop hiermede een opsomming te hebben gegeven van de mogelijkheden die je hebt met gaffeltuigen. Wouter Hagoort
112
Air conditioning Vorig seizoen viel het mij op, dat in de kastplankjes van de Valk van R Prins die de Valk pas had laten bouwen, we praten over het seizoen 1983, een kastplankje tussen spant 3 en 4 aan s.b. en b.b . (Het achterschot bevindt zich op spant 2) lange sleufgaten waren aangebracht. Hij vertelde mij desgevraagd dat dit kastje diende om het resterende deel van de genua- en grootzeilschoot in op te bergen, om er zo een betere ventilatiemogelijkheid was. Als de Valk op de trailer staat, de zelflozer openstaat en de boot is afgedekt, blijkt de grootzeilschoot inderdaad na een week geheel droog, nadat deze nat is opgeborgen. In de kastplankjes kunnen ook ronde gaten geboord worden zoals op bijgevoegde schets staat aangegeven. Het is raadzaam de 16 mm gaten eerst aan de ene zijde half in het hechthout te boren en daarna aan de andere zijde om het afsplinteren te voorkomen.Vanzelfsprekend moeten de scherpe randen van de gaten nog even met schuurpapier bewerkt worden en daarna de gaten en het plankje gevernist . Denkt U niet te geringschattend over deze operatie, het kost U een hele avond.
113
Beugeltje Onlangs bereikte mij het verzoek een eenvoudige methode te vinden voor het bevestigen van het grootzeil t.p.v.de gaffelklauw, om het voorlijk van het grootzeil vanaf deze plaats te kunnen halzen, zonder dat ook het gedeelte grootzeil in de gaffel tegelijkertijd gehalsd wordt. Een ook wel toegepaste methode is het stripje zoals op bladzijde 115 getekend staat, wat exact dezelfde functie heeft als op onderstaand schetsje staat aangegeven. Een alternatieve oplossing is het beugeltje waarvan voor U een tekening en uitslag is gemaakt. Zoals U ziet kan de beugel niet verder naar beneden draaien , omdat tussen de twee stripjes een z.g. schotje is aangebracht. De spanning van het gedeelte grootzeil in de gaffel is nu apart regelbaard.m.v. een bierstrekker op de gaffel. Misschien wenst U de afstanden van de gaten iets te wijzigen of aan te passen aan Uw persoonlijke wensen. Het gaat in dit geval om het principe.Wellicht is het voor enkelen van U de moeite waard om het ook eens te proberen.
114
114
115
De gefingeerde waterlijn We schrijven juni 1983, Ik weet niet of het U ook wel eens overkomt, maar mij bezorgde het gewoon een gevoel van opwinding zoveel Valken na een grondige beurt weer bijeen te zien, zoals tijdens het Valken – weekend bij W.S.V. “ Elfhoeven “ in Reeuwijk, zo’n 20 stuks Valken bijeengepakt op het clubterrein , sommige Valken in een nieuw jasje, de “HOT STUFF” van Philip Waalewijn, altijd een opvallende verschijning op het water met de grote witte letters op de huid, nu geheel rood geschilderd. Het mag duidelijk zijn dat wanneer de huid van de Valk wat te enthousiast met de schuurmachine bewerkt wordt, de gefingeerde waterlijn geheel verdwenen blijkt te zijn. Enkele Valkeneigenaren bleken geen raad geweten te hebben met het opzetten met de nieuwe waterlijn. Met nevenstaande gegevens hoop ik , zoveel informatie te verstrekken dat het wat minder moeite kost deze op de huid te zetten. De waterlijn van de Valk, zoals op het schetsje te zien is, is de gefingeerde waterlijn op praktisch alle Valken aangebracht, deze bevindt zich boven de kimlat, dat is de halfronde lat die de begrenzing vormt van de huid en de bodem.We kunnen gevoeglijk aannemen dat deze waterlijn is aangebracht om het schip een wat slanker uiterlijk te geven. Dat deze lijn een functie heeft is in de loop der jaren wel bewezen.
116
117
Spinnakerring om voorstag Bij de meeste wedstrijden in onze Valkenklasse wordt de spinnaker gehesen en gevierd via een ring, die om de voorstag gemonteerd is. Deze methode is al enkele tientallen jaren in gebruik, nadat de spinnaker om de wanten en de voorstag heen gevoerd werd. Om aan het juiste gewicht en afmetingen voor deze ring te komen heb ik zelf eerst wat moeten experimenteren, tot ik naar mijn idee het juiste gewicht gevonden had. Van de ring is voor U zoals gebruikelijk een schetsje gemaakt. Als U de spinnaker nog steeds langs de mast omhoog en omlaag haalt zou ik U willen aanraden bovengenoemde procedure eens te proberen.
118
Het lateraal en zeilpunt De afstand tussen het lateraal punt en het zeilpunt is belangrijk voor de loef of leigierigheid van ons schip. Op diverse “ Clinics “ werd terloops iets over het zeilpunt en het lateraalpunt van onze Valk gezegd, het lateraalpunt zou zich ergens op het op het zwaard moeten bevinden, ( komen we later op terug ) en het zeilpunt ergens in het grootzeil.We gaan eens proberen hier wat meer duidelijkheid in te brengen. Om deze “ les” te kunnen volgen, is het eigenlijk noodzakelijk In het bezit te zijn van de tekening van het zeilplan Tek. Nr. 5 b. U kunt echter ook volstaan met de schets op bladzijde 120. Het zeilpunt Om bij het begin te beginnen, hoe krijgen we een totaal zeilpunt van een grootzeil en een genua ? Wel, we tekenen eerst in de driehoek van de genua van het zeilplan de bissectrice lijnen, dit zijn de lijnen die een hoek middendoor delen. De snijpunten van deze bissectrice lijnen, vormen tezamen het zwaartepunt, wat we zeilpunt “a” zullen noemen. Voor het grootzeil hoewel dit wat rekenwerk kost, geldt in principe hetzelfde, dit punt zullen we ( b ) noemen We verbinden nu met een potloodlijn de punten a en b met elkaar. Op het zeilpunt van het grootzeil zetten we in verticale richting omlaag de oppervlakte in centimeters van de van de genua uit. Op de genua zetten we de oppervlakte van het grootzeil in centimeters in verticale richting omhoog uit. Deze twee gevonden punten verbinden we ook met een potloodlijn.Waar de twee potloodpunten elkaar snijden, vinden we het totale zeilpunt van de beide zeilen. Het lateraal punt. Omdat het om het principe gaat, zullen we het, omdat het nog al wat rekenwerk vereist, eenvoudig houden. We zagen de vorm van het onderwaterschip onder de waterlijn, die we in de scheepsbouw de constructie waterlijn noemen ( C.W.L) uit een stuk dun triplex, of perspex, de oppervlakte van het roerblad dient op een of andere manier hier ook deel van uit te maken We leggen nu een schaalstok ( een meetlat van een tekenaar ) onder een hoek van 45 graden onder het triplex tot het in balans ligt, de balanslijn tekenen we op het triplex af, Nu leggen we de schaalstok haaks op de getekende lijn, tot het triplex weer in balans ligt, het snijpunt vormt het lateraal punt. Nu kunnen we de afstand van het lateraal punt t.p.v. de c.w.l. en het zeilpunt opmeten. Als het goed is ligt dit punt achter het zeilpunt, in ons geval ( bij de Valk) ligt dit op 4,7 % van de c.w.l. lengte is 280 mm. Zo simpel als hierboven omschreven is het niet, er bestaan drie verschillende methoden t.w. Het geometrisch zwaartepunt uit het tuigplan, het geometrisch zwaartepunt van de ware zeilomtrek en het aerodymamisch zwaartepunt. U heeft nu in ieder geval een idee hoe het in elkaar zit. N.B. De Valkenbezitters die in het bezit zijn het zeilplan van de Valk zullen het zeilpunt van het grootzeil en de genua hierop aantreffen, ook de afstand lateraal en zeilpunt treft U hierbij aan. Het zeilpunt van het grootzeil, kan in principe op dezelfde wijze verkregen worden als het lateraal punt.
119
120
Tell Tales of Tell – Truths ? Op 8 october j.l. ( 2002) werd door Herman van Eijk, jachtbouwer uit Reeuwijk en Martin Baas van Hagoort Sails te Benthuizen op onze vereniging ” Elfhoeven” een lezing gehouden over respectievelijk “ boat tuning “ en het effect van de wind op de tuigage. Het is opmerkelijk dat dit soort avonden druk bezocht worden en vaak interessant zijn, hetgeen Martin te vertellen had, was meer van toepassing bij de O – jol, met alle respect, voor mij niet zo van belang. Het mag duidelijk zijn dat een tijdsbestek van ruim een uur onvoldoende is om veel over tuigage te vertellen. Martin heeft ons daarom beloofd in het voorjaar van 2003 nog eens terug te komen.Terloops kwam tijdens de toespraak van Martin de plaats van de Tell – Tales aan de orde, dingen die volgens Martin je de waarheid vertelen. ( Tell – Tales is vrij vertaald toch sprookjes vertellen ? Jan v W ) en de plaats op het dek van de lei - ogen van waar de genua aangetrokken diende te worden. De juiste plaats van de Tell – Tales diende volgens Martin vanuit het voorlijk, van de genua ongeveer 20 á 26 cm te bedragen.. enigszins afhankelijk van het type genua. Verder vertelde Martin waar de juiste plaats van het leioog op het dek moest staan, dus op een denkbeeldig doorgetrokken lijn , gezien vanaf de helft van het voorlijk van de genua door de schoothoek, naar het leioog. Eigenlijk logisch want dan wordt aan zowel aan het onderlijk als aan het achterlijk van de genua met dezelfde kracht getrokken. De tell – tales dienen bij het aan de wind varen, van boven tot onder een zelfde beeld te vertonen. Verder vertelde Martin dat wanneer de tell – tales aan de loefzijde los laten bij het aan de wind varen, wanneer men te hoog stuurt en aan de lei - zijde los laten als men te laag stuurt. Voor de zeilers die minder goed op de hoogte vaan de gang van zaken zoals hierbij omschreven, heb ik ook een schetsje gemaakt hetgeen op de volgende bladzijde is afgebeeld. Een korte potloodstreep of smalle strook tape aangegeven bij de schoothoek op de genua kan als geheugensteun dienen. Valkenklasse sticker : Deze sticker is afgeleid van het oorspronkelijke Valken logo van Bruynzeel te Zaandam en is te zien op de achterzijde van het voorblad.
121
122
Opbergzakken spinnaker. Lange tijd is de spinnaker tijdens de wedstrijd gelijk met de spinnakerboom opgeborgen geweest in het vooronder, wanneer er geen gebruik van werd gemaakt. De zelfde tijd is er ook de nodige aversie geweest tegen het gebruik van de z.g. opbergzakken voor de spinnaker, voor in de kuip. Ik had zo het idee van, het zullen wel obstakels in de boot zijn. Natuurlijk lastig tijdens het tevoorschijn halen van peddel, spinnakerboom, anker e.d. Met een schuin oog af en toe toch maar eens naar dergelijke opbergzakken gekeken en de maten goed in gedachten opgenomen. Gewoontegetrouw werd ook nu door weersomstandigheden de lunchpauze benut voor het maken van enkele schetsjes. Misschien een leuk klusje voor de wintermaanden dacht ik zo. Omdat het een proef betrof heb ik zelf eerst getracht de spinnaker opbergzakken zelf te maken hetgeen later heel erg bleek mee te vallen. Bij een groot warenhuis werd blauw tentdoek gekocht wat gewoonlijk gebruikt wordt voor het maken van het dakgedeelte, dus een wat zwaardere kwaliteit. In een winkel voor jachtartikelen enkele meters 6 mm trapeze elastiek, een pakketje met zeilringen en een stempel om de ringen in het zeildoek te kunnen slaan, vier koperen schroefoogjes 10 mm en 8 nylon voorstag leuvers, voor de bevestiging van de spinnakerzakken aan het trapeze elastiek. De koperen schroefjes werden in de lat geschroefd die het dek met de kuiprand verbindt en zo dicht mogelijk bij de spanten. Om het wegglijden van de spinnakerzak naar hart schip en naar de zij te voorkomen, worden knopen in het elastiek gelegd. Het verdient aanbeveling in de bodem van de zakken zeilringen aan te brengen voor afwatering. Omdat het doek hier ter plaatse vrij dun is, voor het slaan van de ringen, wordt een stukje zacht leder geknipt, dat U uit een handtas van Uw vrouw of verloofde knipt die zij toch al wééééékenlang niet gebruikt. Voor verdere informatie zie bladzijde 124 & 125.
Wel of geen luik in het schot achterschip t.p.v. spt. 2 Bij ons op de vereniging liggen ongeveer 10 O – jollen, grotendeels gebouwd door Herman van Eyk, een bekend jachtbouwer in Reeuwijk, die zelfs kans ziet opdrachten uit Duitsland weg te halen, n.b. de bakermat van de O – jol. Waar volgens de kenners de snelste O – jollen gebouwd worden. Het is oorspronkelijk een Duits ontwerp van de jachtontwerper Heinrich Stauch, die als winnaar uit de bus kwam met een ontwerp voor een O – jol bestemd voor de Olympische Spelen 1936 in Kiel en gewonnen werd door de Hollander D.M.J. Kachelland. Op mijn vraag aan Herman waarom hij het waterdichte dwarsschot aan het achtereinde van de kuip in de O - jollen schuin plaatst, in verticale richting gezien, antwoordde hij dat er dan minder water in de kuip blijft staan. Ik vroeg mij af waarde twee 90 mm afvoerpijpen dan voor dienden. Voor mij was het duidelijk dat dit gedaan was om de wind gemakkelijker uit de kuip te kunnen lozen en het er toe bijdraagt het schip sneller te maken. Bij onze Valken is het dwarsschot aanzienlijk groter en vaak voorzien van een wegneembaar luik van forse afmetingen. Indien we dit luik niet aanbrengen, kan bij grote windkracht de wind de kuip niet snel verlaten en zorgt de grote opening voor grote weerstand. Het is m.i. beter in ieder geval het schot t.p.v. het achterschip gesloten te houden, dus de luiken of deurtjes tijdens de wedstrijden aan te brengen
123
124
125
Drijfvermogen Als we de klassevoorschriften aanhouden, dienen we totaal 200 dm drijfvermogen aan te brengen, waarvan 3/5 deel in het voorschip en 2/5 deel in het achterschip, dus 120 dm in het voorschip en 80 dm in het achterschip . Een eenvoudige en beslist niet dure oplossing is het toepassen van styropor platen (van het z.g. piepschuim) in de afmetingen van 1 m bij een halve meter en met een dikte van 2,5 cm. Op de schets is te zien op welke plaats in het achterschip de 7 platen zijn aangebracht , zo te zien dus onder tegen het dek aan. Tussen de spiegel en spant 1 , drie stuks en tussen spant 1 en 2 , vier stuks , is bij elkaar 87,5 dm , dus 7,5 dm te veel . Hetgeen geen bezwaar hoeft te zijn . De platen worden eerst aan elkaar geplakt d.m.v. breed plastic tape en onder tegen het dek geschroefd d.m.v. een enkele houtschroef van circa 8 cm in de middenlat t .p .v., hart schip. Niet vergeten eerst een grote sluitring op de schroef te schuiven. Omdat de platen tussen de dekbalken in gemonteerd worden , nemen ze weinig of geen ruimte in en blijft bijna alle ruimte in het achterschip beschikbaar. Een voordeel is ook dat het drijfvermogen niet zichtbaar is. Alleen t .p.v. de spiegelknie zal een stukje van de platen weggesneden dienen te worden.Voor de rest kunnen de platen gewoon heel gelaten worden, het gewicht van deze platen is te verwaarlozen en het vraagt verder geen onderhoud meer. In het voorschip passen we platen toe van 5 cm dikte . De platen van 1 meter bij een halve meter snijden we met een voorverwarmd mes ( niet tegen ma vertellen, dat haar broodmes is gebruikt, het is bijna niet meer schoon te krijgen ) middendoor, zodat we stukken krijgen van 50 x 50 x 5 cm. Twee van deze stukken doen we in een plastic vuilniszak en plakken deze met breed plastic tape dicht . Daarna worden de 6 pakken tussen de spanten 8 , 9 , 10 , en 11 gelegd . Drie stuks aan s.b. en drie stuks aan b.b. Ze passen precies tussen de spanten . Halverwege de spanten worden de pakketten op z´n plaats gehouden met trapeze elastiek , dus om het spant heen voor het pakket langs om het pakket heen enz. Daarna vastknopen. Indien U plastic luchtkussens wenst toe te passen , is het noodzakelijk onder het dek te controleren of er punten van spijkers, zichtbaar zijn. Deze kunnen de luchtkussens lekprikken .
Foto. Henk de Joode Rob met dochter Annemieke als bemanning op de Nieuwkoopse plas
126
127
Spinnaker val Overkomt het U ook wel eens, dat U tijdens de wedstrijd een rak voor ligt op de rest van het veld en juist op dat moment de ballonval bij het ronden van de boei naar het voordewindse rak achter het blokje ( aan de mast gemonteerd voor de gaffelklauw ) blijkt te zitten zodat U de spinnaker niet kunt hijsen ? Nou, mij ook niet hoor! D.w.z. dat de ballonlijn bleef haken wel en het was vrij moeilijk deze met peddel of spinnakerboom weer los te krijgen. En het kost je dan nog enkele plaatsen ook. Je hebt van je zelf de indruk dat alleen jou zoiets maar kan overkomen. Een platte strip met een boog rondom het desbetreffende blokje gemonteerd blijkt goed te voldoen. Op de hierbij afgedrukte tekening op bladzijde 129 is te zien hoe het stripje aangebracht is. Indien het blokje van de ballonval aan het topbeslag is bevestigd, is deze informatie voor U natuurlijk overbodig.
Spinnakerring om voorstag
(2)
Bij de procedure om de spinnaker te hijsen via een ring om de voorstag, zoals op blz.118 staat aangegeven, blijkt, wanneer de spinnaker, via het voordek omhoog gehesen moet worden, zeker wanneer de spinnaker nat is, toch wel de nodige weerstand ondervind. Enkele mij bekende zeilers hebben een blokje met touw verbonden aan de ring, zodat de procedure wat makkelijker verloopt. Zelf heb ik het blokje aan de ring te gemonteerd zoals op onderstaande foto te zien is, dus met een pen en borgring.
128
128
129
130
De Giek Bij controle van de inmiddels verschenen technische tips is gebleken, dat de giek van onze Valk nog niet eerder aan de orde is geweest. Hierbij dus een schets van de giek volgens de nieuw voorschriften. De giek mag, maar dat wist U misschien al, ook hol worden uitgevoerd. Het verdient echter aanbeveling de giek niet hol uit te laten voeren t.p.v. de aangrijpingspunten van de grootzeilschoot en de neerhouder. Als ik mij niet vergis is de plaats van de mast in 1979, 3 cm, naar richting voorschip verplaatst. Bij het bestellen van een nieuwe giek is het dus noodzakelijk de giek wat langer te houden, omdat deze anders uit de gieksteun valt, nog beter is een metalen gieksteun aan te brengen die door het dek steekt. De gieksteun van hout is toch wel kwetsbaar gebleken in de loop van de jaren. Onnodig om hieraan toe te voegen dat de giek uit ĂŠĂŠn houtsoort moet zijn vervaardigd, uiteraard mag de giek wel gelamineerd zijn, zie artikel 13.3 van de Klassevoorschriften. De afrondingsstraal in de doorsnede mag verkleind worden van r = 30 naar r = 25 mm. Een schets van de metalen (roestvaststalen) gieksteun treft U aan op blz. 165 & 166.
Deze sticker diende tot 2001 als bewijs dat met in het bezit was van een geldige meetbrief en werd gewoonlijk aan stuurboord op de spiegel aangebracht. Eigenlijk zouden de Klassenorganisaties het Watersportverbond kunnen verzoeken, de tekst dat de sticker jaarlijks uitgereikt wordt, komt te vervallen . Het betreft hier het Reglement voor meetbrieven, certificaten en startlicenties. Definities 1 . f . op bladzijde 216
131
132
Onze gietijzeren kiel In de laatste ledenvergadering van 23 April 1982 ( ja, zo lang is het al weer geleden ) welke nogal roerig ( kielig ) verliep en waarin de inmiddels berucht geworden afstand achterkant spiegel - achter kant kiel t.p.v. hartschip langs de huid gemeten 2926 + of – 20 mm ter sprake kwam, maakte Kik van Swol terecht de opmerking dat deze maat niet alleen maatgevend is. Dat ook de maat 374 + of min 10 mm, welke vermeldt staat in het meetformulier Punt 21. zou ingecalculeerd en vermeldt dienen te worden, dit is de afstand van hart middelste kielbout tot achterkant kiel, ( is 3300 mm -7 +8 mm). Onze toenmalige voorzitter, de heer Sonneveld gaf de Technische Advies Commissie ( T.A.C. ) opdracht dit eens uit te zoeken. In de maand september 1980 is door mij een artikel in het Valkennieuws verschenen als te zien op bladzijde 58. Of hierop actie is ondernomen bij het Verbond is mij niet bekend, de door mij berekende waarden, wijken aanzienlijk af van de gegevens van het meetformulier. Achter onderkant spiegel langs de huid gemeten tot achterkant kiel 2926 mm -7 +8 mm ,, ,, eerste kielbout 3006 mm - 7 + 8 mm ,, ,, middelste kielbout 3300 mm - 7 +8 mm Op de gehele lengte van het schip ( is 6500 mm ) vermeldt het meetformulier, met een tolerantie van - 13 en + 17 mm. Het is volgens mij inconsequent om de afstand achterkant spiegel tot achterkant kiel, het gaat in dit geval om een afstand van de halve scheepslengte een tolerantie toe te staan van + en -20mm Het zou dus m.i. juister zijn een tolerante toe te passen van - 7 of + 8 mm, dus in het meetformulier te wijzigen. Ook deze afstanden vertonen m.i. aanzienlijke verschillen met de gegevens van het Watersportverbond. Verder in dit verhaal zal blijken dat de heer Dijkkamp heeft beweerd dat de bouten geen mm van de juiste maat afwijken. Om op de volgende T.A.C. vergadering goed geinformeerd te zijn, leek het mij nuttig de heer Dijkkamp wonende in Zaandam zelf eens te bellen., die tot op heden, we praten over Juni 1982 alle kielen van de Valk heeft gegoten. Deze telefoongesprekken hebben plaats gevonden op 26 & 27 April. Tijdens deze gesprekken werden mededelingen gedaan welke ik U niet zou willen onthouden. Van de Valkenkiel is een houten mal bij de gieterij gemaakt met daarin bevestigd de drie bouten ook in hout uitgevoerd. Misschien is het nuttig te weten dat alle maten van de kiel 1 % groter gehouden zijn, er treedt n.l. 1 % krimp op na het afkoelen van de kiel nadat deze gegoten is. De duimstok welke de gieter voor dit doel gebruikt noemt men een krimpmaat duimstok, de lengte is dus niet 1 meter maar 1,01 meter (dus 1 cm langer) Om een kiel te kunnen gieten is het gebruikelijk dat er twee contramallen van de kiel gemaakt worden. U moet zich voorstellen twee stalen bakken gevuld met vormzand dat hittevast is gemaakt waarin een halve afdruk van de kiel zichtbaar is. Voor vervolg zie volgende bladzijde. ( Zie bladzijde 58 voor afstand spiegel tot achterkant kiel volgens de berekeningen van de auteur ).
133
Onze gietijzeren kiel ( vervolg ) Dit vormzand is na het hitte bestendig maken zo hard als beton. In deze mallen worden de draadeinden of bouten gelegd waar de houten boutvormen het zand hebben ingedrukt. Volgens de heer Dijkkamp zitten de bouten van alle door hem gegoten kielen exact op dezelfde plaats en kan er zelfs geen millimeter verschil in zitten. De draadeinden of bouten worden voor deze in de gietvorm gestoken worden eerst aan de einden roodgloeiend gemaakt en dan gedeeltelijk plat geslagen om het uitdraaien van de bouten te voorkomen. Indien de bouten uit de kiel gedraaid kunnen worden hebben er andere activiteiten plaats gevonden. Door de gieterij kunnen, op speciaal verzoek, roestvrijstalen bouten in de nieuwe kiel gegoten worden. De Kiel wordt dus niet met r.v.s. bouten standaard geleverd. Volgens de heer Dijkkamp liet een van onze bekendste zeilers de kiel met een hol gedeelte in de bulb gieten en vulde later het holle gedeelte zolang met lood tot dat deze het exacte gewicht had van 150 kg.. Op het terrein van een bevriende zeiler stond een Valk met een kiel gemonteerd waarin een reeks gaten geboord waren van ongeveer 25 mm. Misschien om het gewicht te verminderen ? Wat wij al niet doen om onze Valk harder te laten varen!!
134
Leuvers De meeste wedstrijdzeilers in onze Valkenklasse gebruiken een marlijn tijdens het hijsen van het grootzeil. Tenminste, als we de lijn zo mogen noemen waarmee we het voorlijk van het grootzeil via de leuvers en zeilogen naar de mast toe trekken. In de meeste gevallen lukt het echter niet dit in één keer te doen.Vaak moeten we eerst op het voordek stappen om op een hoger punt de marlijn ook nog eens aan te trekken om het grootzeil naar de mast te krijgen. Het komt er eigenlijk op neer dat deze procedure wat stroef verloopt. Tijdens de kampioenschappen in Sneek in 1984 viel het mij op dat de Valk van de gebr. Trompen, die de kampioenschappen overigens in dat jaar wonnen, andere leuvers aan het grootzeil had. De normale leuvers hebben een ovaal gat dat in lengterichting van de slede van de mast loopt. Bij deze leuvers waren twee kleinere ogen dwars boven elkaar geplaatst, zoals te zien op onderstaande foto. Aan het grootzeil waren t.p.v. de zeilogen aan het voorlijk kleine nylon harpsluitingen aangebracht, die precies tussen de horizontale ogen van de leuver pasten. De marlijn werd door de leuver en het harpje doorgevoerd.. Het voordeel van dit systeem is, dat de marlijn praktisch in één rechte lijn vanaf de klauw van de gaffel naar beneden loopt en deze nu moeiteloos aangetrokken kan worden. Deze rode nylon leuvers waren door Bertus Trompen zelf op school vervaardigd. Heb hier maar een foto met de digitale camera van gemaakt, jammer eigenlijk dat deze vinding geen opgang heeft gemaakt Ik was op dat moment erg onder de indruk van dit systeem. Marlijn. In de tijd dat de bemanning van houten schepen nog van staal waren, was de marlijn een dunne lijn die voor diverse doeleinden aan boord van schepen gebruikt werd. Het was tweedradig, losjes getwist en werd origineel gebruikt voor het samenbinden van lichte zeilen aan de ra´s of touw stagen. Het werd gewoonlijk geteerd geleverd. De marlijn op onze Valk heeft dus inmiddels een belangrijke functie gekregen en heeft een gedaante verwisseling ondergaan omdat op dit moment Kevlar of Dyneema, dus krimpvrije lijn gebruikt wordt van 3 á 4 mm dikte.
135
Kompas steun Een kompas geplaatst in een open zeilboot die in principe alleen op het binnenwater vaart, kwam bij mij altijd over als iets van overbodige luxe. Ervaren wedstrijdzeilers vertelden mij echter dat een kompas op water als de Westeinder – plassen, wel degelijk zin heeft. Iedere verandering van windrichting is onmiddellijk afleesbaar! Op advies van een ervaren bemanningslid is toen een kompas in de Valk geplaatst tegen de voorkuiprand t.p.v. spant 8 op hart schip zoals op onderstaande schets te zien is. De steun is op een zodanige wijze geconstrueerd, dat er een Suunto kompas in geplaatst kan worden. Steeds meer worden electronische door zonne energie geladen kompassen gebruikt van het type Micro Compass fabrikaat, die in diverse uitvoeringen verkrijgbaar zijn. De eenvoudigste wegneembare uitvoering is op de volgende bladzijde afgebeeld.
136
Tacktick compass of Taktiek kompas ? Het gaat te ver om een volledige beschrijving te geven van de werking van het Tacktic Compass, maar zal trachten zo duidelijk mogelijk informatie te verstrekken. Het werkt met een zonnestelsel systeem. Het is portable, d.m.v een kliksysteem wegneembaar. Duidelijke display. De unieke tactische stand maakt het aflezen van windshifts simpel. Timer met tussentijdse synchronisatie mogelijkheid en automatische uitschakeling.We zien dit soort kompassen van vrij eenvoudige tot meer gecompliceerde exemplaren steeds meer op onze wedstrijdvelden verschijnen. 137
Zo maar wat opmerkingen ( 1 ) Toen Ward Walter destijds scheepsmeter van het Verbond, bij ons op bezoek was i.v.m. het bespreken van de wijzigingen in de tekeningen van de Valkenklasse, vertelde hij een anekdote, een typiste had, toen ze de klassevoorschriften moest typen, de scheepsterm, ” halshoek “ vervangen door halsdoek, het woord halsdoek sprak haar blijkbaar meer aan. Daaraan moest ik terugdenken toen ik het boekje van de klassevoorschriften van het Verbond onder ogen kreeg. De redactie van het Valkennieuws heeft zich niet laten misleiden en heeft de tekst Klassevoorschriften (Spatie) Valkenklasse op de voorpagina volgens mij, omdat het één klasse betreft, juist geformuleerd. Het K.V.N.W. heeft het boekje van de Valkenklasse, Klassenvoorschriften Valkenklasse genoemd. ( Of is dit soms nieuwe spelling ? ) Op bladzijde 3 twaalfde regel van onder en op bladzijde 1 de zesde regel gebruikt onze redactie echter het woord Klassenvoorschriften Valkenklasse weer als het Verbond. Op bladzijde 5 van onze klassevoorschriften, regel 23 en 24 lezen we “ het minimum gewicht van het roer inclusief roerkop, roerbeslag en helmstok mag niet meer zijn dan 7 kg. We kunnen ons afvragen of deze tekst juist is en er zou moeten staan, het minimum gewicht mag niet minder zijn dan 7 kg. In begin jaren 80, ik meen dat het was tijdens de kampioenschappen in Alkmaar, verscheen een Valkenzeiler met een mast voorzien van z.g. diamantverstaging. Halverwege de mast waren aan stuurboord en bakboordzijde, 10 cm lange zalingen aangebracht. Op aandringen van een bestuurslid heb ik dit toen als klassecontroleur bij de wedstrijdleiding gemeld, mij was het nog niet opgevallen. Of deze zalingen enig effect sorteren, waag ik te betwijfelen, omdat zoals U zelf bij grotere jachten kunt constateren, zalingen over het algemeen juist lang zijn. Deze verstaging stond niet omschreven in de klassevoorschriften. Deze z.g. diamantverstaging is toen op verzoek van de wedstrijdleiding verwijderd. Nu lezen we in de klassevoorschriften op blz. 8 , 10 e regel: “ Zalingen zijn niet toegestaan” Deze tekst lijkt mij overbodig, omdat diamantverstaging niet omschreven staat bij het staand want, zie blz. 7 Er zijn nog wel enkele voorbeelden te noemen van wat niet is toegestaan, hier is een boekwerk mee te vullen.Vermeldenswaard is het misschien, dat de Klassevoorschriften in 1982 vier bladzijden omvatten, in 2005, inmiddels vijftien bladzijden! Bladvulling Een bevriend Valkenzeiler verzocht mij een logo te maken voor zijn shirt en dat van zijn bemanning, dus maar even een voorstel gemaakt als hierbij afgebeeld
138
Masttopbeslag Het masttopbeslag van de Valk 420 van de eigenaar Rob van der Laan is voor mij een voorbeeld van, zoals een masttopbeslag er uit zou moeten zien. De wijze waarop een oplossing is gevonden voor het bevestigen van de wanten en de trapezedraden. Het beslag grijpt over een grotere hoogte om de mast heen, weinig laswerk en eenvoudig van constructie. Het beslag is wat robuuster uitgevoerd dan het oude, maar volgt de trend van de wat zwaarder uitgevoerde mast van de laatste jaren. Het draaibare gedeelte, wat ook wel eens de slordige gewoonte had tijdens de wedstrijden af te breken, is blijkbaar om die reden weggelaten. De topplaat is in de zijden plaatselijk omgevouwen. Het zou mij niet verwonderen als het ontwerp van Rob zelf is, zolang ik hem ken en dat is al ruim 23 jaar, zit hij al aan zijn boot te sleutelen. Misschien is Rob daarom ook wel in onze Technische Advies Commissie belandt waarvan hij nu reeds jarenlang deel van uit maakt. Hoe hij aan de naam van zijn Valk komt? Door eenvoudig da naam van zijn woonplaats Kamerik van achter vandaan te lezen. Een anekdote wil ik U echter niet onthouden, Rob reed op een dijk bij de Oostvaarder plassen met zijn Valk op de trailer en moest enigszins uitwijken voor een tegenligger en omdat de weg ter plaatse vrij smal is, reed hij met zijn rechterwiel in een flinke oneffenheid in het wegdek, waarna de Valk enigszins vrij van de trailer, eindelijk in zijn element, de dijk af vloog, maar door de grote ballast aan zijn poten, met afgebroken kiel onderaan de dijk belandde. Rob die de verbouwereerde blik van de eend bezitter die achter hem reed wat later zag en die verbouwereerd stond te kijken, merkte hij koeltjes op : “ Zo, is ie er nou al weer afgevlogen?�
Beide zijden: r.v.s. ring.
139
De Spinnakerversneller Op diverse verenigingen worden in de zomermaanden trainingswedstrijden georganiseerd. Omdat de 16 m2, O – jollen en de Valken toch wel min of meer gelijk op varen is er toch wel sprake van enige competitie bij ons in Reeuwijk, waar op de dinsdagavonden gezeild wordt. In Kralingen wordt op de woensdag en op de vrijdagavonden gevaren, er wordt door 5 á 6 Valken in Kralingen erg enthousiast aan de trainingsavonden deelgenomen. De meeste zijn ook lid van onze klasseorganisatie, omdat daar afgesproken is volgend jaar ( we praten over 2002 ) ook met de spinnaker te gaan varen, heb ik aangeboden enkele schetsjes te maken voor het bepalen van de lengte van de schoten, de vallen, de plaats van de blokken klemmen, enz en in dit geval ook de spinnakerversneller, bij de meeste Valkenzeilers bekend. De bijgevoegde schetsen op de volgende bladzijden 141 t/m 144, geven naar ik hoop voldoende informatie. Voor de lengte van de doorlopende spinnakerschoot kan 20 m worden aangehouden. De schoot loopt vanaf de spi richting achterschip door een dekdoorvoering met rollen aangebracht in het potdeksel ongeveer 20 cm uit schot spant 2 b.b. richting voorschip, de schoot loopt naar voren tussen het dek en de dekbalken naar het blok je op het plankje zoals aangegeven op bijgevoegde schets blz. 142, daarna via de kuip naar s.b. er verder de omgekeerde procedure als b.b . Dus, als U het goed begrepen hebt bestaat de schoot uit één stuk! Voor de zeilers onder U die nog niet eerder van dit fenomeen gebruik hebben gemaakt, is deze procedure misschien wel de moeite waard om dit ook eens te proberen. Een voordeel van dit systeem is ook dat het rolmechanisme in het achterschip minder lijn nodig heeft en dus beter functioneert . Twee methodes bevestiging spinnakerval De eerste methode is al volgt: Indien de spinnakerval via de ring om de voorstag na gebruik aan s.b. omlaag gehaald is, wordt de val in een curryklem vastgezet tegen de kuiprand t.p.v. spant 8 ( voorkuiprand ) ongeveer 20 cm uit hart schip s.b. Een zelfde klem wordt aangebracht aan b.b. Bij de tweede methode waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een ring om de voorstag, loopt de val via een haakje gemonteerd op het potdeksel even voor de zijstag ( want ) vervolgens wordt de val vast gezet in een curryklem gemonteerd aan de binnenzijde van de kuiprand aan s.b. en b.b.De val loopt echter buiten de genuaschoot om.
Spinnakerval voering in de vijftiger jaren Toen Sjaak & Bart Kraan Sr in de vijftiger jaren van de F.D (Flying Dutchman) naar de Valkenklasse overstapten, introduceerden zij tegelijkertijd de schootvoering van de spinnaker zoals wij die heden ten dage in onze Valk geïnstalleerd hebben. Wij kunnen ons nu moeilijk voorstellen op welke wijze het anders zou moeten. Beide schoten werden eenvoudig tussen het want en de mast bediend. Tegelijkertijd werd het oprol mechanisme aangebracht. Een foto van de oude schoot voering is te zien op bladzijde 202.
140
141
142
143
144
Opberging spinnaker boom Bij het omhooghalen van de mast kan de spinnakerboom voor de nodige last zorgen. Soms is deze precies tussen de draden van de maststrijkinrichting gestoken en moet de mast weer omlaag, de gieksteun in. Indien U ook dit als lastig ervaart kunnen bijgevoegde gegevens voor U van nut zijn. Het ene schetsje geeft een geprofileerd plaatje weer, gemaakt van een stukje afval ( 7 mm ) hechthout. Het is de bedoeling dat dit aan het voorste spant, dus Schot spant 11 ( met de uitsparing ) geschroefd wordt, zoals op de tekening staat aangegeven. Het ene einde van de spinnakerboom kan hierdoor gestoken worden en het andere einde kan in een beugel worden gehaakt, bij iedere watersport winkel verkrijgbaar. De beugel kan zoals fig. 1 te zien geeft t.p.v het verticale verstijvingslatje en ongeveer 12 รก 15 cm uit onderkant dek aan de voorzijde van spant 8 ( het mastspoor spant ) geschroefd worden. De spinnakerboom is ook tijdens het transport over de weg veilig opgeborgen en kan ook niet beschadigen.
145
146
147
Het geprofileerde roer Afgelopen zomer vertelde een Valkenzeiler mij, dat zijn roer bij een bepaalde snelheid trilde en dat hij zelf, misschien bij toeval, een oplossing had gevonden door het roerblad aan de achterzijde wat af te schaven, zodat er een breder plat vlakje ontstond. Hoewel men geneigd is te veronderstellen, dat de meest ideale doorsnedevorm van het roer aan de achterzijde in ieder geval scherp zou moeten zijn, blijkt dit toch niet in alle gevallen overeen te komen met de praktijk. Ieder voorwerp heeft een eigen frequentiegetal ( trillingsgetal ), De wervelingen die bij een bepaalde snelheid achter het roer met een bepaalde regelmaat ( frequentie in het water die achter het roer ontstaat ) moeten niet samenvallen met de eigen frequentie van het roerblad, indien dit wel het geval is, gaat het roer resoneren en wordt dit voelbaar aan de helmstok. Er is dus hier sprake van een natuurlijk verschijnsel ! Voor de technici onder ons: De heren Strouhal en Reynolds hebben op dit gebied onderzoekingen verricht en formules samengesteld die het mogelijk maken dergelijke zaken te kunnen berekenen. Hier volgt een beperkte samenvatting uit een studieboek betreffende weerstand en voortstuwing Eindvorm roerprofiel: Wervelvorming betekent, dat aan de achterzijde van het voorwerp de druk wegvalt, wat volgens de stromingsleer bij een ideale stroming tot stand komt. Ten gevolge van de constructievorm van het roerprofiel zullen deze afgaande wervels loslaten achter het roer.
Van Karman heeft van deze wervels zoel de verticale als de horizontale afstand berekend.
Het aantal wervels ( N ), dat per seconde in elke rij wordt gevormd, wordt voor niet te kleine Re bij benadering gegeven door N . d : V = 0,21 ( kental van Strouhal ) M.a.w. Ieder voorwerp heeft een aanstroming van V ( m/sec.) met aan de achterzijde wervelvorming. Re is een kengetal dat de relatie weergeeft tussen het drukweerstansdscoëfficient. CD en het stromingsbeeld ( laminaire of turbulente stroming ) De wervelvorming kan bij constante V slechts beïnvloed worden door de breedte “ d “ van het profieleinde. Hierbij opgemerkt, dat scherpe randen de wervelvorming verbetert en zodoende het proces beter in de hand te houden is.
Daar ieder voorwerp een eigen frequentie heeft, is het van belang, dat bij een constante stroomsnelheid V om het roer en dat van het roer niet samenvallen, gevaar voor resonantie. Dit resonantiegevaar is op te lossen door er voor te zorgen dat de eigen frequentie van het roer altijd boven kritisch is t.o.v. de frequentie van de afgaande wervels.
148
De grootschoot overloopbalk Vooral gedurende de wintermaanden ( dit artikel was gedateerd januari 1983 ) bereikten mij via het secretariaat van de Valkenklasse organisatie vaak verzoeken van bouwers van een nieuwe Valk, om schetsen van het huidige beslag te sturen. In de loop van de tijd zijn de meeste onderdelen van onze Valk wel aan de orde geweest. Dus was het niet moeilijk aan dat verzoek te voldoen. Aan het verzoek een schets van de grootschoot – overloopbalk te zenden kon niet direct worden voldaan. Dit was de reden dat deze toen in het Valkennieuws werd afgedrukt, door mij is spant 4 gekozen omdat zich op deze plaats een stevig dwarsverband bevindt. Volgens de voorschriften, mag de balk niet boven dekhoogte worden aangebracht. Zie hiervoor klasse voorschriften 2.10.2 , het is en blijft een waar obstakel vooral wanneer als men zich snel van het achterschip naar het voorschip wil verplaatsen. Wanneer de balk zo hoog mogelijk wordt aangebracht wordt sorteert dit wel het meeste effect. Het is raadzaam de balk niet te laag aan te brengen, dus hoger dan wreefhoogte boven de vloerdelen, om letsel aan de voet te voorkomen. De groot schoot overloopbalk heeft evenals de neerhouder zijn nut reeds lange tijd bewezen en is inmiddels een niet meer weg te denken onderdeel van onze Valk geworden. Bij Wouter Hagoort waren de twee wagens verbonden middels een roestvrij stalen pijpje van 10 mm diameter en met een lengte van ongeveer van 25 cm. Voor schets zie bladzijde 150
Foto: Henk de Joode Bart Kraan hier met bemanningslid Ton van Berkel tijdens de Nationale Kampioenschappen te Heeg in Friesland, September 2004. Inmiddels 4 x Nationaal Kampioen. t.w. 1983, 1991, 1996 en 2001. De naam Kraan, al decennia lang een bekende naam in de zeilerswereld.
149
150
151
152
Zo maar wat opmerkingen 2 Als we de tekening van het zeilplan Nr.5 b van de Valkenklasse openvouwen, zien we in de rechterbovenhoek bij de omschrijving der wijzigingen: “ mast voorlijk – mast vervallen Dec. 81. “ Met wat goede wil is hier uit op te maken dat de maat 60 die op de tekening stond, de afstand was van voorlijk grootzeil tot achterkant mast, kwam te vervallen. De afstand zeilbevestigingspunt bij het ondereinde van de gaffel tot achterkant mast is 60 mm. De afstand meetband op de giek achterkant mast is 3180 mm. De lengte van het onderlijk van het grootzeil was dus eenvoudig te herleiden: 3180 – 60 = 3120 mm. Ook de lengte van het onderlijk wordt niet in de klassevoorschriften vermeldt. Nu kunnen we echter de lengte van het onderlijk van het grootzeil alleen terug vinden op het meetformulier van de zeilmaker. Ondanks het feit dat in 1984 het achtergedeelte van het grootzeil is uitgebreid van 12 m naar 12,56 m staat het oude oppervlak van 12 m nog steeds vermeldt. Hetzelfde geldt voor de genua, er staat vermeldt 6,6 m . Na berekening blijkt dit 6,94 m te zijn. De zeillatlengten daarentegen staan wel juist aangegeven. Op bladzijde 1 van de klassevoorschriften van het Verbond staat met grote letters VALKKLASSE i.p.v. VALKENKLASSE. Op bladzijde 1 bij het zeilplan ontbreekt de spinnaker en eigenlijk ook het fokzeil. Het fokzeil ( de afbeelding ) ontbreekt op het meetformulier van de zeilmaker ( wanneer het gemaakt zou moeten voor b.v. de Polyvalk ) Een voorstel onlangs goedgekeurd door onze vergadering hield in het los te laten van de halshoek van het grootzeil, om de klauwval eerst te kunnen hijsen en daarna te kunnen halzen. Joost van der Vaart van de Valk 734 heeft deze procedure toegepast kort nadat de vergadering akkoord was gegaan met deze wijziging. Bij het hijsen van de gaffel trok hij de helft van het hout van de sponning van de giek gedeeltelijk los en dit kort voor de wedstrijd. Hugo Maarleveld was bij dit voorval aanwezig, beiden werden hier niet vrolijk van. Er is ook geen proefperiode ingelast zoals vroeger gebruikelijk.Verder is het jammer dat een vast lummelbeslag voor de giek indertijd is aangenomen. Het is dan niet meer mogelijk bij harde wind het grootzeil voor een gedeelte te halzen. Plaatsing van beslag is vrij dus had dit geen agenda punt behoeven te worden.en vraag mij af waar het einde is van alle wijzigingen die in de voorschriften worden aangebracht. Om een voorbeeld te noemen: De omschrijving van alleen het roer vraagt een a 4 formaat vol typwerk en nog is het eind niet in zicht, een definitieve tekening aangepast aan de nieuwe voorschriften is er nog steeds niet.
153
154
Trainingsavonden. Bij ons op de vereniging “ Ons Elfhoeven” in Reeuwijk worden gedurende de zomermaanden net als op vele andere verenigingen, ´s-avonds trainingswedstrijden georganiseerd, waaraan veel leden met een open zeilboot deelnemen. Voor de optimisten wordt zelfs een aparte startlijn uitgelegd en de wedstrijden worden professioneel geleid, d.w.z. met wedstrijdleiders erkend door het Watersportverbond. Er wordt een kleine Olympische baan gevaren, dus korte wedstrijden zodat de minder snelle schepen zoals de polyvalken waarin les gegeven wordt niet te ver achter blijven, veel starts, soms drie op een avond en een gezellige drukte s´avonds in het clubhuis, veel dames achter de bar, er worden stukjes kaas en worst gepresenteerd. En aan het einde van het seizoen liggen vijf of zes tafels stampvol met prijzen, dus U begrijpt het al, voor iedereen een prijs en de jeugd een extra prijs in de vorm van een grote zak snoep of iets dergelijks. Deze avonden worden door onze leden wel eens de gezelligste avonden van het zomerseizoen genoemd. Op een bepaald moment dreigden de trainingsavonden wegens een financieringstekort geen doorgang meer zouden vinden, met nog twee andere leden hebben we toen een gedeelte van ons zakgeld in de kas gestopt met als compensatie dat wij geen startgeld behoefden te betalen. Was weer mooi meegenomen! Toen konden de trainingsavonden toch nog doorgang vinden en vinden nog steeds plaats [……..] Echter en nu komt mijn verhaal, bovenstaande was slechts een aanleiding hiertoe, Tijdens de laatste wedstrijd van het seizoen bij de finish werd er vanaf het startschip naar ons geschreeuwd dat wij weg moesten wezen, mijn stuurman reageerde snel en ging pal naast twee optimisten overstag, ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als mijn stuurman niet snel had gereageerd. Na deze opgedane ervaring stond mijn besluit vast een grotere ruit in de genua, bij de Valk hebben wij nu eenmaal weinig uitzicht er vinden toch wel veel aanvaringen plaats. Op mijn genua heb ik de plaats aangegeven waar een groter stuk ruit moest komen en heb Hagoort Sails gevraagd deze er in te zetten, dit uit oogpunt van veiligheid. Ik moet U zeggen, omdat ik meestal als bemanning fungeer het een openbaring was ineens zoveel uitzicht te hebben, echter, alleen bedoeld voor de dinsdagavond wedstrijden. Alhoewel de “ Gouwe Ouwe “ in Kralingen hiermee is gevaren is er blijkbaar niemand geweest die het is opgevallen. Heb tenminste geen enkele reactie gehoord. Verderop in dit boekwerk treft U een foto aan ( Blz. 187 ) met de grotere ruit in de genua, of is het U ook niet opgevallen? Voor mij was dit een aanleiding om een ruit in een genua te tekenen met het doel dit bij wijze van proef toe te passen in de genua van de “Talentenjacht” Valk zoals te zien op de volgende pagina. De zeilnaden zouden gehandhaafd moeten blijven om verzekerd te zijn van voldoende stijfheid in het zeildoek. Deze tekening is opgestuurd naar het bestuur van de Vako.heb echter geen reactie hierop ontvangen. Misschien wel terecht, de oppervlakte van het venster staat n.l. vast en mag niet meer zijn dan 28 dm2, dit zou heel wat voeten in de aarde moeten hebben om dit voorstel er door te krijgen. Het geldt n.l. voor alle Nationale Klassen. Alhoewel, in het noorden varen al veel 16 m2 zeilers met een veel te grote ruit in het fokzeil.
155
156
Om in de genua een grotere ruit toe te staan, om een grotere veiligheid te bewerkstelligen, is zo´n gek idee nog niet, bij ons in de D.N. ijszeilersclub met wereldwijd 2369 geregistreerde leden, wordt, zoals de foto te zien geeft, sinds 2000 een grotere ruit in het grootzeil toegepast, met een minimum van 646 cm2 en een maximum oppervlakte van 6452 cm2. Dit is gedaan omdat er in het verleden wel veel ongelukken plaatsvonden.O.a.ook door de lage giekstand, die een obstakel vormt bij de overstag manoeuvre en dus ook voor het uitzicht een belemmering was. In mijn zelfgebouwde ijszeiler met nr. 544 is nog geen grotere ruit toegepast. De verleiding is groot ook deze ook aan te laten brengen.Volgens de Klassevoorschriften dienen bij de ijszeilers op het voorschip stickers aangebracht te zijn over een afstand van ongeveer 1 meter met de kleur groen aan s.b. en rood aan b.b. Onderstaande foto is gemaakt door Peter van Rooy een van onze leden.
157
158
159
160
161
Zo maar wat opmerkingen 3 Soms vraag ik mij wel eens af of, als er een wijziging voor de Klassevoorschriften ingediend wordt of dit een wijziging is omwille van de wijziging. In de Klassevoorschriften blz. 8, 17 e regel : Reefinrichting is toegestaan. Een reefmogelijkheid in grootzeilen en zelfs in fokzeilen is in zekere zin in ons klimaat normaal gesproken een standaard uitvoering. In onze Nationale Klassen worden voorzover mij bekend geen reefinrichtingen toegepast. Wedstrijdzeilers in de Valkenklasse blijven zeilen tot de wedstrijdleiding besluit de wedstrijden af te gelasten, vanwege te harde wind, dus is deze toevoeging overbodig. Trouwens het woord reven komt in het woordenboek van onze wedstrijdzeilers niet voor. Op bladzijde 4 , 2 e regel lezen we: Latten of een stof om uitglijden tegen te voorkomen mag op de vlonders worden aangebracht. Wanneer de vlonders gevernist zijn, is het bij nat weer moeilijk om je als bemanning staande te houden Dia, de echtgenote van Donald Veldman, van de Valk 576, brak haar been tijdens het van het dek stappen op de vlonders, zij stapten later over naar de 16 m2 klasse waar zij voorzover ik mij kan herinneren slecht een enkel seizoen in hebben gevaren. Wij verloren zo een sympathiek echtpaar in de Valkenklasse. We kunnen zelf constateren dat veel Valkenzeilers anti – slip strippen op de vlonders aangebracht, kaal gelaten, of anderszins een oplossing gevonden en is deze aanvulling m.i. eigenlijk ook overbodig. Er zal echt geen protest volgen indien de vlonders anti – slip zijn gemaakt. Op bladzijde 2 Wrangen: Het is toegestaan om op spant 2 als waterdicht schot uit te voeren enz. Wanneer dit schot waterdicht wordt uitgevoerd en zelfs waanneer een waterdicht inspectieluik wordt aangebracht, is het onmogelijk om het roerbeslag te monteren of te demonteren. Ik vraag mij ook af of aan dit aspect de nodige aandacht is besteed. Begin jaren 80 werden door een ons bekende Jachtbouwer die nu zijn jachtwerf in Leidschendam heeft, drie Valken gebouwd, de 773, 774 en de 775, omdat de kuiprand keurig tegen het dek aansloot, achtte hij het niet noodzakelijk het kwartronde latje 12 x 12 mm aan te brengen. De drie eigenaren van de Valken die al decennia lang geen lid meer zijn van onze Klasseorganisatie, hebben het tijdens een technische vergadering voor elkaar gekregen dat de afdeklat facultatief werd gesteld. Een zo karakteristiek onderdeel van onze Valk was bijna van het toneel verdwenen. Wat ik hiermee zou willen zeggen, is dat wij er voor moeten waken te snel een wijziging door te voeren en op zijn minst een proefperiode in te lassen. Het is bij het Watersporterbond onmogelijk om op een eenmaal genomen beslissing terug te komen.
162
Anti – slip Vooral als de vlonders in het voorjaar pas gevernist zijn, valt het niet mee je staande te houden wanneer het nat weer wordt en ons schip enigszins op zijn zij gaat liggen. Zelf heb ik om die reden potloodlijnen op de vlonders getekend, zoals op de tekening staat aangegeven en alleen binnen de potloodlijnen gevernist en daarna fijn zand op die gedeeltes gestrooid en het overtollige verwijderd. Het systeem werkte prima, maar kostte wel twee spijkerbroeken per seizoen en heb het toen maar weer verwijderd. Het is misschien ook een goed idee binnen de potloodlijnen de voorgelijmde witte anti – slip stroken aan te brengen zoal deze in de handel zijn, het is echter wel een precies karweitje Het resultaat zal echt de moeite waard zijn.
163
Van de schroothoop gered Van een bevriend Valkenzeiler hoorde ik een tijd geleden dat voor het luttele bedrag van 200 gulden, dus voor de euro periode, een Valk te koop lag bij een jachtwerf aan de Kralingse plaslaan in Rotterdam. Later deelde hij mede dat deze Valk aangetast door de tand des tijds, inmiddels in stukken was gezaagd en met de reinigingsdienst was meegegeven. Hoe treurig is het lot van sommige schepen! Als herinnering aan wat ooit eens een trots bezit was van een enthousiaste zeiler, resteerde alleen de kiel nog. Samen togen wij naar de bewuste werf om deze kiel van de schroothoop te redden. De werfeigenaar had ook nog vage plannen om hem onder een Efsix te zetten, die kielloos te koop lag. Ik weet niet wat erger is, een Valkenkiel op de schroothoop of onder een Efsix. Afin, voor een niet al te hoog bedrag verwisselde de kiel van eigenaar. We hadden mallen bij ons om te controleren of hij wel aan de juiste maten voldeed. Dit bleek op de millimeter nauwkeurig. Hij zag er alleen niet uit, roest, bulten, viezigheid van jaren en zelfs nog een aangegroeide en verdroogde zoetwatermossel sierden zijn gewelfd profiel. De kiel werd dan ook voor een complete revisiebeurt meegenomen naar Reeuwijk. In een tijdsbestek van ongeveer 6 uur werd hij compleet geschuurd, een karweitje dat 10 hardpapieren schuurschijven met de grofste korrel kostte, alsmede een boormachine waarvan het kunststof omhulsel door de langdurige hitte zodanig werd aangetast dat deze later onbruikbaar bleek. Na deze behandeling werd de kiel met een roterende borstel onder handen genomen om de laatste verfresten te verwijderen. Daarna werd een laag metaalverf aangebracht, vervolgens werd de kiel vier keer geplamuurd en geverfd. Als kroon op het werk, werden de moeren en de sluitringen vernieuwd. De kiel was daarna zo glad dat je je haar er in kon kammen. De totale kosten overschreden de halve nieuwprijs! Om een lang een verhaal kort te maken, de kiel siert binnen niet al te lange tijd een Valk voor de zoon van een bevriend Valkenzeiler.
164
165
166
Racing Dyneema of Roestvrij staal. Voor onze Valken wordt voor de trapezedraden gewoonlijk 3 mm staaldraad toegepast, constructie 7 x 7 of 7 x 19. Dit staaldraad heeft een breeksterkte van respectievelijk 500 en 520 kg. In een van de catalogussen voor watersportartikelen is te lezen dat het U inmiddels ook wel bekende Dyneema polyester koord met een dikte van 4 mm, een breekkracht heeft van 750 kg, het zou dus ook geschikt kunnen zijn voor de trapeze draden en levert ook al is het niet veel een geringe gewichtsbesparing op. Een breekkracht van 750 kg ? Kan ik mij moeilijk voorstellen, dacht ik bij mijzelf en was vast besloten de proef op de som te nemen . Een officieel tuiger, de heer Henk van de Berg van Mennens & Co te Schiedam was bereid aan de vier trekproeven, waarin ook diverse bevestigingen waren opgenomen, zijn medewerking te willen verlenen. Allereerst heeft de heer v.d.Berg vier proefexemplaren vervaardigd van een meter lengte met aan beide einden een lus van het Dyneema polyester op diverse manieren aan elkaar verbonden. Aan de haak van de kolomkraan van de W.S.V.R Rotterdam werd een digitale klok met enorme sluitingen gehangen die de zuivere trekkracht kon aangeven. Onder belangstelling van enkele Valkenzeilers werden de vier trekproeven uitgevoerd. Proefkabel 1 Aan beide einden een z.g. kruisbindsel, zoals aangebracht bij de 17 e eeuwse replica schepen. Bij 80 kg trekkracht slipte het koord door het bindsel tot de lus dicht was. Het koord was na de test 3,5 mm dik. Proefkabel 2 Aan beide einden een lus met de ons bekende ovaalvormige persklemmen. Welke driemaal naast elkaar werden dichtgeknepen, met de ons bekende tang ( Nicopress ). Bij een trekkracht van 150 kg slipte het koord uit de busjes ( knijploodjes ) het koord was na de proef 3,9 mm dik. Proefkabel 3 Aan beide einden een lus met een paalsteek, de uiteinden met bindsels bezet. Bij een trekkracht van 390 kg brak de lijn doormidden. Na de proef was het koord 3,6 mm dik. Proefkabel 4 Aan beide luseinden een aluminium ovale Talurit geknepen bus met de kleinste inwendige diameter van 4,1 mm, lengte bus 20 mm. Getest op 150 kg. Bij een trekkracht van 150 kg trok de kabel uit een busje. Na de proef was het koord 3,4 mm dik. Na de proefnemingen voelde het koord hard aan. Bij eerdere proefnemingenbleken de nylon kousjes tot 150 kg geen noemenswaardige beschadigingen te hebben opgelopen en kunnen i.p.v. roestvrij stalen kousjes voor dit doel toegepast worden.De Plastimo catalogus geeft als advies het polyester koord met een eenvoudige knoop met de harpsluiting te verbinden zoals hierbij aangegeven
167
Racing Dyneema vervolg Het verlossende woord kwam van de heer Sven Rosenberger van Lankhorst, hoofdleverancier uit Lichtenberg in Duitsland, hij vertelde mij dat een viervoudige veiligheidsnorm in acht genomen diende te worden. Het 4 mm koord had volgens hem, een breeksterkte van 500 kg. Van hem kreeg ik zowel de Engelse als de Duitstalige laatste catalogus overhandigd. Het kan dus maar belast worden met een lineaire kracht van 125 kg. We praten dus nog niet over schokbelasting ! Omdat de trapeze draden van roestvrijstaal, met een doorsnede van 3 mm met een breeksterkte van 500 kg toch wat overdreven sterk is uitgevoerd, heb ik dit toch maar vervangen door 4 mm Dyneema. Mocht dit mij later een nat pak opleveren, laat ik het U misschien weten!
Blauwdrukken tekeningen Valkenklasse Op dinsdag 29 maart 2005 ontving ik de telefonische mededeling van Jan de Wilde dat hij nog een set bouwtekeningen had liggen van de Valk en wanneer ik interesse had maar naar Gouda moest komen. Omdat hij wist dat ik met dit boekwerk bezig was, vroeg hij zich af of het misschien interssant voor mij kon zijn. Tijdens het telefoongesprek deelde hij mede dat hij in het bezit was van autenthieke blauwdrukken. Reeds zeer lange tijd ben ik in het bezit van originele tekeningen van Bruynzeel, dit zijn afdrukken, zoals wij die momenteel kennen, dus wit papier met zwarte lijnen, de tekeningen die Jan in zijn bezit had waren dus blauwe tekeningen met witte lijnen. In het archief van het Scheepvaartmuseum te Rotterdam, waar normaliter gewone bezoekers geen toegang hebben, trof ik dit soort tekeningen nog aan. Jan is een van de éérste zelfbouwers van een Valk en werd in 1960 zelfs kampioen met zijn Valk 271, met zijn vrouw Maaike als bemanning. De Valk vaart nog steeds, is in een prima conditie en is onlangs in het bezit gekomen van Nico Both, wonende in Reeuwijk.Verder vertelde Jan mij dat op zijn tekening van het lijnenplan geen spantenlijst voorkwam. Dat kwam mij vreemd voor. Het “ lijnenplan“ dat Jan in zijn bezit had bleek later een ontwerpstadium tekening te zijn, dus een tekening met daarop aangegeven de ordinaat afstanden, in dit geval afstanden van 600 mm. En dus niet met de spantafstanden. De constructiewaterlijn (diepgangslijn ) was in 10 gelijke afstanden verdeeld. Op deze plaatsen werd, onder de c.w.l. het spantoppervlak berekend. Pas daarna kon men de ” Simpson ” formule toepassen om de waterverplaatsing ( displacement ) te kunnen berekenen. Een unieke tekening dus. Jan had de verkeerde tekening toegeleverd gekregen, maar wist ook niet dat er zoiets als een lijnenplan met de ware spantafstanden daarop aangegeven, bestond! Het getuigt van goed vakmanschap dat hij toch aan de juiste maatvoering voor de spanten wist te komen. Jan bouwt gewoonlijk zeer mooie huizen en had dus wel het voordeel dat hij goed tekening kon lezen.
168
Hierbij een afbeelding van de Valk met spinnaker zoals deze afgebeeld zou moeten zijn in het boekje van de KLASSENVOORSCHRIFTEN NATIONALE VALKEN KLASSE blz. 1 van het Verbond. Bij het boekje van de KLASSE VOORSCHRIFTEN voor de Valkenklasse Ontbreekt de schets van het tuigplan. Eigenlijk jammer.
169
Het zeilplan zoals het te zien is in het boekje met de Klassevoorschriften van de Valkenklasse van het Watersportverbond
Het zeilplan zoals het te zien zou moeten zijn in het boekje van het Watersportverbond. Dus met spinaker. De spinaker hoort er toch bij? En met een ronder achterlijk.
170
Roer 2 Afgelopen zomer in ( 2002 ) tijdens de wedstrijden heb ik enkele keren tijdens de Vrijdag dagavond wedstrijden bij de W.S.V.R. in Kralingen, als bemanning gefungeerd met de Valk 76 van Hugo Maarleveld. Het viel mij echter direct op dat het roer aanzienlijk lichter was dan het roer van mijzelf, dat geheel uit suprahechthout van Bruynzeel vervaardigd is en dus aanzienlijk zwaarder. Eerder waren al enkele pogingen gewaagd om voorzijde roerhuis en voorzijde roerblad volgens de laatste voorschriften, in een lijn te krijgen. Als de bout waar het roerblad om draait gehandhaafd bleef, kreeg ik een resultaat te zien als fig.1 blad 172 aangeeft, het blad kwam dan ongeveer 1 cm voor de bedoelde lijn uit. (alleen op tekening ) Bij fig. 2 is te zien wat er gebeurt als we de bout verwijderen en de reeds eerder genoemde lijn aan willen houden. Boven steekt het roerblad in beide gevallen achter het roerhuis uit en het ondereinde staat achter 30 mm lager dan voor, dus zorgt voor een waterski effect waar we ook niet op zitten te wachten. Bij de Technische Adviescommissie Commissie van onze Valkenklasse Organisatie was geen up to date tekening beschikbaar en heb toen zelf maar een poging gewaagd een geheel nieuwe tekening te vervaardigen, zoals te zien is op de bijgevoegde verkleining van de roertekening als te zien op bladzijde 173. De originele tekening is schaal 1 : 1 getekend en is ongeveer 1,4 m lang. De maten op de verkleining zijn nog zichtbaar. Verder hoop ik een bijdrage te hebben kunnen leveren voor een wat meer charmante oplossing dan als te zien op fig. 1 & 2 blad 172. Als U ook eens een poging wilt wagen, succes ermee, voor een situatie van beide roeren, zie tekening bladzijde 172. Indien we het roerblad in een lijn brengen zoals Fig. 2. Blad 172 aangeeft, dienen we een nieuw gat in het roerblad te boren. De originele tekening als te zien op bladzijde is verzonden naar onze T.A.C. om eventueel als wijziging te gebruiken.
171
172
173
174
Presentatie roer en roerblad volgens de laatste voorschriften bij de W.S.V.R. te Rotterdam ( Kralingen ) gehouden op vrijdag 30 januari 2003 Dus op pad met twee zelf vervaardigde roeren en dito beslag, de bovenfrees, de zelfgemaakte geleideplank, verslag op papier en de foto op folio papier, op weg naar Rotterdam. Mijn presentatie begon als volgt : Goede avond allemaal, Mijnheer de voorzitter, bedankt voor je inleiding en u bedankt voor Uw komst, om naar de presentatie van het Valkenroer te komen luisteren en te kijken. Ja en nu zal ik waar moeten maken wat er op de website van de W.S.V.R. over de avondcursus vermeldt staat. Veel Valkenzeilers zijn in de ban van het minimum gewicht van alle onderdelen en ik besloot daarom een wat lichter roer te maken, maar het zelf maken van een roerblad leek mij een onoverkomelijk karwei, tot ik John Wolters ( Valk 832 ) ontmoette. Hij maakte mij duidelijk, dat het in de vorm maken van het roerblad een fluitje van een cent is. Het bleek later ook een fluitje van een cent. In de vakantie periode mocht ik naar zijn bedrijf komen. Op een plank van ongeveer 1,70 m lengte en 40 cm breedte, waren twee latten in de lengterichting geschroefd met een tussenruimte van 311 mm, zodat het onbewerkte roerblad heen en weer kon schuiven. Halverwege de plank was een houten brug gemonteerd waar het roerblad onderdoor kon, de bovenkant van de brug had een evenwijdige vorm aan het aan te brengen profielvorm. Om de 10 cm bleef een onbewerkte dam staan, omdat het blad later gedraaid moest worden en vlak moest blijven liggen. De bovenfrees inclusief de frees met een diameter van 10 mm werd op dat moment voor de zeer lage prijs van 29 en 35 Euro in een grootwinkelbedrijf aangeboden. Bij mij ontsproot toen de gedachte om daar ook andere Valkenzeilers deelgenoot van te maken en dat is de reden waarom ik U gevraagd heb hierheen te komen en het U te tonen. Allereerst zal ik U graag een stukje voorgeschiedenis van het roer op het projectiescherm laten zien en na afloop van deze presentatie tonen hoe we het roerblad kunnen frezen en welke hulpmiddelen we hierbij nodig hebben. Voor tekeningen en foto´s van het zelfvervaardigde beslag zie blad 180 en 181. Het stukje voorgeschiedenis is om niet in herhaling te hoeven treden te lezen op bladzijde 101 en 102. Op bladzijde 171, Artikel Roer 2, staat geschreven wat de aanleiding is geweest, dus de ervaring opgedaan met een lichter roerblad van een andere Valk. Op bladzijde 178 is te zie hoe op een voordelige wijze een kompleet roerhuis kan worden ingedeeld op een stuk meranti of ocume met de afmetingen van 85 x 57 cm met een dikte van 15 mm. Het roerblad zoals te zien op bladzijde 179 kan het beste samengesteld worden door latten van 35 x 35 mm aan elkaar te lijmen met tweecomponentenlijm ( konstruktielijm) van Bison. De jaarringen dienen tegen elkaar aan te liggen, om het kromtrekken van het roerblad te voorkomen. Zie blz. 179. De lengte van de latten ? 1100 mm. Op bladzijde 182 is een foto van de frees met opstelling te zien.
175
176
177
178
179
180
181
De door de auteur zelf vervaardigde roeren enigszins in de ban van het streven naar het minimum gewicht, met lichter r.v.s. beslag. En volgens de laatste voorschriften , voorzijde roerhuis in ĂŠĂŠn lijn met de voorzijde roerblad.
Offerte Valkenroer. Allereerst eens telefonisch offerte gevraagd voor een kompleet valkenroer exclusief helmstok met beslag bij de volgende gerenommeerde werven: Ad Spek Jachtbouw Leidschendam, Jachtwerf Albert Wester in Grouw en Jachtwerf Hoogenboom.Kaageiland ( voorheen Schuilenburg. ) Een werf bood het roer aan zonder beslag, de ander inclusief helmstok, een derde met beslag, het kwam eigelijk hier op neer, dat de prijs van een kompleet roer met beslag zonder helmstok uit kwam op ongeveer 800 euro. Indien U in de gelegenheid bent, of het aandurft een roer zelf eens te maken, zijn de kosten aanzienlijk lager. Voor het roerhuis benodigd materiaal: ( ocume ) 1 Plaat: afmeting 85 x 57 cm dikte 15 mm Roerblad Bovenfrees Frees voor halfronde groef in vulstukken Lijm Vernis Geleideplank met latten Bout en schroeven Totaal exclusief beslag
15 euro 60 euro 35 euro 8 euro 8 euro 16 euro 25 euro 3 euro ----------------------------------ongeveer 170 euro
De tekening van het roer en verdere gegevens volgens de laatste voorschriften treft u aan op bladzijde 173 en 183.
182
Roerprofiel: NACA 0009 Gecorrigeerd door J.J.Korpershoek Het huidige roerprofiel is een gevolg van het advies van Prof. Gerritsma van de TU Delft om een standaard symmetrisch NACA profiel te gebruiken als profiel voor een Valkenroer. NACA staat voor National Advisory Committee for Aeronautics, een Amerikaans instituut, opgericht in 1915 en in 1958 overgegaan in NASA als gevolg van de “National Aeronautics and Space Act”. De oprichting van dit instituut was een gevolg van de zich ontwikkelende luchtvaart en een poging het onderzoek in de USA te bundelen en de achterstand op Europa in te lopen. De beide Wereldoorlogen hebben het werk van dit instituut sterk gestimuleerd. Een belangrijk deel van het onderzoek richtte zich op vleugelprofielen. De nu in gebruik zijnde vleugelprofielen zijn ofwel NACA profielen dan wel profielen die sterk beïnvloed zijn door het NACA onderzoek. Er zijn diverse soorten NACA profielen, maar voor roeren, kielen en zwaarden worden veelal symmetrische “4-digit” profielen toegepast. Het nummeringssysteem is gebaseerd op de geometrie van het profiel. Het eerste cijfer is een maat voor de maximale diepte van de welving van het profiel als percentage van de profiellengte (de lengte van de koorde). Het tweede cijfer geeft de positie van deze maximale welving vanaf de voorkant van het profiel (de leading edge) als percentage van de koorde. De laatste twee cijfers geven de dikte aan van het profiel als percentage van de koorde. Symmetrische profielen hebben geen welving en dus zijn voor deze profielen de eerste twee getallen nul (bv. NACA 0012, waarbij de dikte van het profiel 12% is van de lengte van het profiel). Om diverse redenen is het verstandig om het uiteinde van het profiel van het roer niet scherp te laten eindigen. Het is erg kwetsbaar en een dergelijk profiel is tevens minder efficiënt. Voor een Valkenroer is daarom gekozen voor een NACA 0009 profiel. De dikte van het profiel is daarbij 9% van de lengte van het profiel. Gaan we uit van de voorgeschreven nominale dikte van 30 mm dan betekent dit een profiellengte van 333 mm. Deze profiellengte is langer dan de voorgeschreven roerbreedte van 310 mm en door dit verschil eindigt het profiel niet scherp maar komt de dikte aan de achterzijde van het roer uit op iets minder dan 5 mm. Een artikel betreffende een geprofileerd roerblad met een afgekapt achtereinde treft U aan op bladzijde 173.
NACA 0009 Koorde
183
De constructiewaterlijn Buiten de gefingeerde waterlijn heb ik ook de gewone waterlijn in het verleden in het Valkennieuws wel gepubliceerd, waarvan weinig of geen gebruik zal zijn gemaakt. Eigenlijk is de echte waterlijn toch wel een belangrijk onderdeel van het ontwerp van het schip, de ontwerper noemt dit de constructie waterlijn, ook wel de c.w.l. genaamd, dit is de diepgangslijn, de lijn waarvan de waterverplaatsing ( deplacement ) berekend wordt, dus zeilklaar behoort het schip tot op deze waterlijn in te zinken. Dat klopt ook wel, want als we de Valk bij windstil weer in het water zien liggen, zien we dat de onderkant van de kimlat midscheeps net boven het water blijft liggen. Zeilklaar weegt de Valk gemiddeld 500 kg. Bij de 16 m2 klasse is de waterlijn bijna altijd aangebracht, zeker bij de wedstrijdschepen, om maar eens een voorbeeld te noemen. Omdat er de laatste tijd geheel witte Valken op het wedstrijdveld verschijnen, is het misschien niet eens een gek idee, de echte waterlijn op de bodem aan te brengen. Vooruitlopend op deze beslissing dus hierbij maar vast een schets met de juiste maten op nevenstaande pagina.
184
185
Onvolkomenheden Bij het bestuderen van de Valkenklasse voorschriften heb ik wat onvolkomenheden ontdekt die t.z.t. aangepast zouden moeten worden. Op blz.1 van de klassevoorschriften van de VAKO Onder inhoud: 2 Klassenvoorschriften Valkenklasse Dit zou m.i. moeten zijn Klasse Voorschriften Valkenklasse, omdat het enkelvoud is. Het betreft slechts één klasse. Een paar regels verder, Oppervlak grootzeil ca. 12.0 m2. dit moet zijn 12.56 m2 ( Sinds 1984.) Volgens de klassevoorschriften van het Verbond ca.12,6 m2 Oppervlak genua ca.6,6 m2, dit moet zijn: 6,94 m2 ( sinds 1984 ) Volgens het Verbond ca. 7 m2 Op blz. 2 Spanten: en Samengesteld het woord (en) ervoor moet weg. Wat betreft kastplankjes Het woord “ aangebracht” dient gewijzigd te worden in,” weggelaten”, om de eenvoudige reden omdat ze al meer dan 63 jaar op de tekeningen staan aangegeven. Op blz. 3 Kuiprand, verlopend tot minimaal 20 mm dek, dit moet zijn 20 mm boven dek. Blz. 3 punt 2 Klassenvoorschriften, dit moet zijn, Klasse Voorschriften, omdat het slechts één klasse betreft. Zie ook blz. 3. 2.4.1. Ballastkiel . blz.4 Allereerst een opmerking: Op de tekening van de ballastkiel staat de hoogte van de kiel alleen aan de voorzijde 630 mm vermeldt. Aan het achtereinde is de kiel 635 mm hoog, gemeten van onderkant kiel tot de bovenrand. De holle lijn van de bovenkant kiel, die gelijk loopt met de ronding van de kiellijn t.p.v. hartschip, heeft een booghoogte, ( boogholte ) van 5 mm. De maat 635 mm en de maat 5 mm staan niet aangegeven, 19 e getypte regel van onder, achterkant spiegel met bovenkant dek in hart schip, dit moet zijn, achterkant spiegel op bovenkant dek t.p.v.hart schip, de direct daaropvolgende onvoltooide zin: en het snijpunt van de achterkant van de ballastkiel met de onderkant van de buitenkielbalk, kan m.i. worden weggelaten. Op de 24 e regel van boven staat geschreven: mag niet meer zijn dan 7 kg dit moet m.i. minder dan 7 kg zijn. Op blz.6, 15 e regel van boven: positie op de gaffel, is 120 mm ( aanhalingsteken moet weg ) na 120 mm staat geschreven in onbelaste enz. Dit moet m.i. zijn 120 mm met een tolerantie van + of – 10 mm. 2.6.4
Spinnaker. 2 onderlijk lengte 1500 mm, dit moet m.i. zijn ( 2 ) weglaten, of beter geformuleerd : halve onderlijklengte 1500 mm. ( omdat bij het grootzeil in een rechte lijn gemeten wordt dus van zeilbevestigingspunt tot zeilbevestigingspunt. Er zullen ongetwijfeld meer onjuistheden te vermelden zijn. Bovengenoemde opmerkingen trokken echter direct mijn aandacht .
P.S. De klassevoorschriften van de VAKO blijken af te wijken van de klassenvoorschriften van het K.N.W.V. In het Reglement voor Klassenorganisaties Artikel 4 .1 staat : omgeschreven: De klassenvoorschriften van KNWV erkende klassen worden door het KNWV uitgegeven. Om te voorkomen dat er verschil in de tekst kan ontstaan, is het misschien zinvoller een kopie van de voorschriften van het Verbond te kopieëren
186
Foto: Bertel Kolthof De “ENDEAVOUR “ het trotse bezit van de auteur, de bemanning zoveel mogelijk midscheeps, een lange helmstok ( 1,72 m ) en het achterschip uit het water, we hebben het idee dat de Valk zo het hardst loopt.
187
Zo maar wat opmerkingen ( 4 ) Soms zijn aan bepaalde aanpassingen aan onze Valk niet te ontkomen, vanwege de intrede van nieuwe materialen. Een duidelijk voorbeeld was de komst van het dacron en nylon in de vijftiger jaren voor de tuigage, wist U overigens dat de Valkenklasse de laatste klasse was, die het zeilen met dacron toestond ? ( dit was in 1957 ) Ook is het roestvrijstaal een niet meer weg te denken materiaal voor beslag, stagen, staand en lopend want, de katoenen schoten zijn reeds lang vervangen door gevlochten polyester. Carbon fiber heeft bij sommige klassen reeds zijn intrede gedaan als vervanger van houten masten. Ook de houten blokken zijn reeds zeer lang vervangen door kunststof. Ook gaan er al stemmen op de romp van onze Valk te vervangen door polyester. Dit is gewoon een kwestie van tijd. Ook zal de zo karakteristieke kimlat verdwijnen, omdat deze een obstakel zal vormen voor de fabricage van de polyester romp. De T.A.C. van onze VAKO komt vooruitlopend op deze beslissing in het novembernummer 2003 al met een van de belangrijkste onderwerpen die ter sprake kwamen. “ Een laten vervallen van de voetlijst en kimlat. “ Om nog even terug te komen op de romp. Niets nieuws dus een polyester romp, als vervanger voor de houten romp, deze gedaantewisseling heeft zoals U bekend reeds eerder plaatsgevonden bij de Flying Junior, de Schakelklasse, de Vrijheidsklasse, de O-Jol, de Starklasse en de Drakenklasse om er maar een paar te noemen. Als reactie op de vele wijzigingen die de laatste tijd hebben plaatsgevonden, zouden we er moeten pleiten, wijzigingen alleen toe te staan, wanneer het aanzien van onze Valk hiermede niet wordt aangetast. Ik vrees echter dat we reeds te laat zijn voor dit soort activiteiten.
188
Vastzetinrichting helmstok Tijdens het optuigen van onze Valk blijft de helmstok, hoewel we het graag zouden willen, gewoonlijk niet in de lengterichting van ons schip wijzen. Een eenvoudige oplossing hiervoor is als volgt: Allereerst wordt een 8 mm gat horizontal in de spiegelknie geboord, ongeveer 10 cm uit onderkant dek en twee gaten in het schot t.p.v. spant 2. Zoals bijgevoegde schets aangeeft. Het 6 mm trapeze elastiek wordt door de gaten heen gevoerd en enigszins strak aan elkaar geknoopt. De lus die ontstaat bij het schot gaat om de helmstok en het probleem is opgelost . Een bijkomend en volgens mij belangrijker voordeel is dat bij een voordewind rak de stuurman de helmstok even vast kan zetten en indien nodig de bemanning ongestraft kan assisteren door de schoten van de spinnaker tijdelijk van de bemanning over te nemen, op het moment dat de bemanning bezig is met het opbergen van de spinnakerboom. In navolging van John Wolters van de Valk 832 heb ik dit elastiek ook aangebracht en het blijkt prima te voldoen.
189
190
Zie ook foto op blz. 195
191
Valk 333 vermist. In mijn archief trof ik een foto aan van een verkleining van het tuigplan van onze Valk, op verzoek van de redactie van het Valkennieuws gemaakt. Deze moest dienen als affiche, bij een verzoek tot opsporing. Wat bleek, de Valk 333 die op een trailer geparkeerd werd op het parkeerterrein van de Watersportvereniging Alkmaardermeer, bleek enkele dagen later ontvreemd. Iedereen werd verzocht naar de Valk uit te kijken, echter zonder resultaat. De eigenaar de heer J Ruigentuin, trof na ruim 3 jaar op zijn eigen vereniging een Valk aan met beslag door hemzelf vervaardigd. Bij nadere studie bleek het zijn eigen Valk te zijn. Na overleg met de verzekeringsmaatschappij en de eigenaar die overigens ter goeder trouw gehandeld had, kon hij zijn eigen Valk 333 weer terug kopen !!
192
Een holle of massieve mast. Maakt niets of weinig uit zult U misschien zeggen en dat weten we al lang. In een uitnodiging voor een najaarsvergadering van het bestuur lezen we: Zoals velen van U bekend zal zijn, is het rondhout van de Valk, over het algemeen genomen, na de intrede van het zwaardere doek te slap gebleken. Ook indien het rondhout ” massief “ wordt uitgevoerd, blijft vermeld euvel. In onderstaand artikel zullen we proberen dit op een eenvoudige rekenkundige wijze te verklaren en ook de consequenties van het varen met een massieve mast zullen we onder de loep nemen. Indien we de weerstand van een mast uit willen rekenen, moeten we gebruik maken een weerstand ( moment ) formule, deze heeft betrekking op de doorsnede van de mast en luidt Als volgt: W = bxh = ……..cm 6 waar in b de breedte en h de hoogte van de mastdoorsnede is in cm. Bij een massieve mast krijgen we het volgende weerstandsmoment: W =8x9 = 108 cm 6 Bij een holle mast moeten we de oppervlakte van het holle gedeelte aftrekken en gaan we er van uit dat de mast 4 mm hoger en de breder is in de doorsnede, dan de massieve mast en een wanddikte heeft van 2 cm, later zal blijken waarom we dit gedaan hebben. We krijgen dan de volgende formule: W = 8,4 x 9,4
- 4,4 x 5,4
= 102 cm
6 Als we de doorsnede van de mast rondom dus 2 mm dikker maken en hol uitvoeren blijkt deze praktisch een zelfde weerstandsmoment te bezitten dan de massieve mast! Interessanter is het volgende gedeelte van dit artikel. We zien op de volgende bladzijde een schetsje van de Valk in doorsnede. Om de gegevens voor dit schetsje te verkrijgen was het noodzakelijk het balanceerpunt ( gewichtszwaartepunt ) van zowel de kiel ( punt c ) als de mast ( punt a ) te bepalen. Dit wordt verkregen door de mast , inclusief het beslag net zolang te balanceren tot deze in evenwicht lag. De zelfde procedure werd toegepast met de kiel. Het cijfer 5 bij punt a = 5 kg, hetwelk verkregen is van het gewicht van de mast wat nodig is om de mast massief te maken. Punt b is het punt waarop het geheel scharniert. Op de schets verhouden zich de afstanden a b en b c zich als 4,5 : 1. Dus a ( 5 kg ) x 4,5 = c x 1. c is dus 22,5 kg ! Een massieve mast houdt dus in, 22,5 kg minder ballastprofijt van de kiel !!
193
194
“over sluikreclame gesproken� Voor situatie voor het aantrekken van cunninghamhole aan s.b. zie schets blz. 191.
195
Bouwtekeningen Valkenklasse op Duitse website Van onze Valkenzeiler Taco Heins van de Valk 43 kreeg ik tijdens een trainingsavond op de W.S.V.R.de mededeling dat hij via de site “Valkenforum “ en vervolgens Bouwtekeningen en Valkenbouwers op de site: http://w.w.w.janbrenker.de/htm/links.html terechtgekomen was en de tekeningen van de Valkenklasse te downloaden waren. Dit was voor mij aanleiding om deze website eens te bezoeken. Met enige moeite en verbazing lukte het mij via de reeds eerder genoemde site van mijn naamgenoot en verschenen met de 13 bouwtekeningen en 64 foto´s van een gereviseerde geheel blanke Valk vervolgens op mijn scherm. Ook de bouwvoorschriften, de klassevoorschriften e.d. waren te downloaden. Jan is in het bezit van de Valk 605, zo bleek uit een van de vele foto`s. Peter Albers voorzitter van onze klasse organisatie vond het enerzijds een vreemde zaak dat in Duitsland een tekeningenpakket van onze Valk zo maar van het internet af te plukken is, terwijl wij er hier een behoorlijk bedrag neer moeten tellen. ( Het kopiëren is krachtens de wet op het auteursrecht verboden zie blz. 219. 5 .1 J.v.W.) Anderzijds is het misschien interessant om te weten of er in groter verband met de Valk wordt gezeild en er misschien een samenwerkingsverband kan ontstaan. Een e-mail bericht aan Jan Brenker waarin Peter Albers om opheldering vroeg, had tot gevolg dat korte tijd later het tekeningenpakket van de Valkenklasse van de website verdween. Op mijn verzoek aan de heer Huibert Brands van het Watersportverbond om nadere inlichtingen betreffende de Valk 605 kon men mij de volgende gegevens verstrekken: De Valk `t Twentse Bos is in 1967 gebouwd door de heer H.G.B.M. Reefman te Hengelo. In 1971 is de Valk verkocht aan de heer G.F.Menting ook wonende te Hengelo, de Valk kreeg toen de naam “Buggy “ Deze was meetbriefhouder tot 1972. Van de periode 1972 – 1973 is bij het Watersportverbond niets bekend. In januari 1974 heeft het Watersportverbond een acceptgirokaart teruggestuurd gekregen en is de heer Mentink geen lid meer, volgens de heer Mentink, die tijdens onze de discussie geheel opleefde, inmiddels 90 jaar, is de Valk toen weer verkocht aan Albert Wester van de Jachtwerf te Grouw. De heer Huibert Brands kon aan bovenstaande het volgende toevoegen: Het CB stempel was door de heer J.J.Boot wonende te Meppel, destijds meter bij het Verbond, aan de achterzijde van de mastkoker aangebracht, Als los onderdeel van de Valk lijkt het mij niet de meest geschikte plaats, in mijn periode als klassecontroleur trof ik het stempel meestal aan in de kielbalk tussen spant 7 & 8 of het staande verbanddeel 65 mm uit hartschip aan s.b. ter plaatse van spant 7. Wanneer we de mastkoker verwijderen is er geen stempel meer te vinden! ( Boten moeten worden voorzien van een in de romp ingeslagen waarmerk etc. zie blz. 219 3.1.3. J.v.W. ) De datum van de meting was 5 Juli 1967. Jan Brenker woont in Hausach ongeveer 45 km ten z.o. van Strassbourg is lid van een watersportvereniging, liggende aan een zijrivier van de Rijn en is de enige Valkbezitter. Hij was mij erg dankbaar voor de informatie die ik hem heb gestuurd betreffende de uitrusting voor zijn Valk. Mijn naamgenoot heb ik uitgenodigd om 31 juli 2004 hier heen te komen om met mijn Valk op de Reeuwijkse Plassen te gaan varen. De 600 km treinreis bracht hem tot Kleef, waar Jan per auto de reis tot mijn woonplaats moest vervolgen. Jan bleek een sympathieke en bescheiden vent van 36 jaar te zijn. Aan het einde van de dag was de memory stick van zijn digitale camera vol, waarmee 190 foto' s gemaakt konden worden. Voor deelname aan de wedstrijden Rotterdam 2000 op 28 Augustus kon hij zich niet vrij maken. Volgend jaar misschien. Verdere gegevens van de zeilvereniging, het zeilwater en zijn Valk treft U aan op de website www.falkenseite.de en www.wassersportclub-goldscheuer.de echt de moeite waard om deze website eens op te zoeken.
196
Geen CE markering voor ons Valkjacht. In het januarinummer 2003 bladzijde 15 staat het standpunt van het bestuur van de Valkenklasse Organisatie t.o.v. deze materie omschreven, waaraan eigenlijk niets is toe te voegen en volkomen duidelijk is. Onze Valk is m.i. ontworpen voor het Nederlandse merengebied en is door zijn vrij vlakke “V” vormige bodem minder geschikt voor ruw water. Een zwemvest voor iedere opvarende dient aanwezig te zijn en dit te dragen zodra vlag “Y “ door het startschip getoond wordt. De voorgeschreven 200 dm3 drijfvermogen op de voorgeschreven plaatsen is aangebracht, voldoende snelle rubberboten, om tijdig te hulp te bieden geven de bemanningen, onder normale omstandigheden een zodanig veilig gevoel dat er eigenlijk weinig kan gebeuren.
2.7.1. Staand want, Lopend want en Schootvoering Het staand want moet bestaan uit een stel wanten en een voorstag van staaldraad, minimum diameter 4 mm. Om de gegevens van het 4 mm staaldraad eens op te zoeken, is hiervoor het Technisch Vademecum van Hoogerwerff staalkabel b.v . te Alblasserdam geraadpleegd. Op bladzijde 78 lezen we: Roestvast stalen kabel constructie 7 x 19. Toepassing: Watersport ( tuien en want ) nominale diameter 4 mm. Minimale breukbelasting 9,3 kN ( is gelijk aan 950 kg ) Indien we gewone verzinkte staaldraad toepassen is de minimale breukbelasting zelfs 9,4 kN ( is gelijk aan 958 kg ) . Dit kan dus zwaarder belast worden. We kunnen hiermee dus bijna twee Valken het water uit hijsen! We kunnen ons ook afvragen of we voor de wanten en de voorstag met dezelfde constructie 3 mm toe zouden kunnen toepassen, deze heeft een minimale breukbelasting van 5,9 kN ( is gelijk aan 600 kg ) Opmerking: De aanduiding kN staat voor kilonewton, newton is een naam aanduiding . Voor de Regenboogklasse wordt 5 mm staaldraad, voor de wanten en de bakstagen toegepast, de Regenboog heeft een totaal zeiloppervlak van 51,82 m2, voor de Randmeerklasse 3 mm, deze heeft een totaal zeiloppervlak 38,5 m2, dus 4,5 m2 meer dan onze Valk. 197
198
Rijp voor het grof vuil Midden juli 2004 stond een Valk in een zichtbaar niet al te beste conditie op het terrein van de W.S.V.R te Kralingen. De nieuwe eigenaar, Chris Visser, had de Valk ergens in Friesland voor de takelkosten, van de vorige eigenaar overgenomen. Het lag in de bedoeling met medewerking van enkele leden van de vereniging de Valk zover op te knappen, dat er les in gegeven zou kunnen worden. Aan mij werd advies gevraagd en werd verzocht, indien het de moeite waard was, eventueel mee te willen helpen. Op dat moment moest ik terugdenken aan het artikel in het Valkennieuws van Wouter Molenaar die zijn minder prettige ervaringen opgedaan met een soortgelijk experiment, op papier had gezet. Bij een eerste inspectie bleken de beide kuipranden dermate beschadigd dat deze kompeet vernieuwd dienden te worden. De mast vertoonde diepe open naden t.p.v. de lijmnaden. De kielbalk bestond uit meer dan vier delen waarvan de lassen los waren en was de balk blauwzwart van kleur, de vrangen, ( bodemspanten ) waarin de kielbouten zaten, waren samengesteld uit twee delen van 25 mm en stonden ongeveer 4 mm uit elkaar, later opgevuld met een soort lijm of iets wat er voor door moest gaan. Diverse vrangen waren aan beide zijden versterkt met hechthout. Evenals de schotten in het voor en achterschip.Vloerdelen en kastplankjes ontbraken. De huidlatten zaten grotendeels gewoon los. De buiten kimlat ontbrak geheel. Aan bakboord achter zat een gat van ongeveer 60 x 20 cm in de bodem. In het achterschip aan b.b waren gedeelten huidplaat vernieuwd zonder een schuine lijmnaad toe te passen. Ook was de spiegel vervangen, echter verre van goed passend en zat scheef gemonteerd.Van de kiel ontbrak een klein gedeelte aan het achter ondereinde, er zou dus een stukje gietijzer met een gietijzer elektrode aan gelast dienen te worden. Een kostbare operatie. Onder het vernis van het dek had zich water opgehoopt en was dermate verkleurd dat dit eigenlijk ook vernieuwd diende te worden. Dit waren de zichtbare gebreken. Wim Bouman, van de Valk 158 die enkele dagen later om advies werd gevraagd had een kortere tijd nodig om een uitspraak te doen. Eensluidend kwamen we echter tot de conclusie dat de Valk rijp was voor het grof vuil. De Valk zou zeilnummer 170 gevoerd hebben en dus een Bruynzeel Valk zijn. De Valk was met r.v.s. nieten in elkaar gezet en die werden toen nog niet toegepast. De bodemspanten waar de kiel aan bevestigd wordt, bestonden uit twee delen en dit was ook geen Bruynzeel methode. Dus geen Bruynzeel Valk. De gebroeders Spiering die ter ore kwamen dat de Valk gesloopt kon worden, hadden minder tijd nodig om de Valk te ontmantelen dan de expertise en het nemen van de foto’s geduurd heeft. Och, het was toch een leuke ervaring en hebben we er in ieder geval wat van geleerd. Bijbehorende foto´s van dit verhaal, treft U aan op de volgende bladzijde.
199
Chris Visser bij zijn “aanwinst”
De Gebr. Spiering in actie
200
Is er voor U een mooier en beter open zeiljacht denkbaar? Foto: Elsje Miedema
201
In het Reglement voor het meten van zeilen enz. lezen we : ( op bladzijde 204 ) 1. ALGEMEEN punt 5 Een zeil moet gemakkelijk kunnen worden opgeborgen en moet zo zijn gemaakt dat het in iedere richting plat gevouwen kan worden zonder dat het zeil, of de daarin aangebrachte versterkingen scheurt of blijvend beschadigd wordt. In het verre verleden, we schrijven over de periode dat het nylon doek, voor het gebruik op wedstrijdschepen zijn intrede deed, de zeilmakers niet de beschikking hadden over synthetische garens en bij een flinke regenbui kromp het katoenen garen en was het tuig niet om aan te zien, de banen van het zeildoek waren toen ook smaller, niet zoals nu 90 cm, maar 22 cm.breed. Zoals op onderstaande foto te zien is. Het nylon doek werd gefabriceerd door Dupont, die later de naam Dacron deponeerde, om de Engelsen voor te zijn. De Engelsen voerden de naam Terylene. Het nylon waar ook de spinnakers van gemaakt werden kwam toen ook al vanuit de Verenigde Staten en werd daar aanvankelijk tot op dat moment, alleen voor oorlogsdoeleinden gebruikt.Wanneer men een tuig voor een wedstrijdschip besteld had, kon men controle thuis verwachten, of ook het nylon doek voor de spinnaker, ook wel parachute fok genoemd, inderdaad voor particuliere doeleinden was gebruikt. De eerste nylon doeksoorten voelden vrij zacht aan en de grootzeilen en genua´s konden vrij eenvoudig zig zag gevouwen en opgerold worden. Jan Leenaars de toenmalige eigenaar van de Valk 612, werkte indertijd voor Bainbridge een Amerikaanse fabrikant die het later toegepaste Dacron vervaardigde. Hij heeft, ik kan mij niet precies meer herinneren wanneer een interessante causerie voor de Valkenzeilers gehouden over de fabricage van het Dacron doek, dat diverse behandelingen ondergaat, alvorens het met een enorme kracht van enkele tientallen tonnen op elkaar gewalst wordt, waardoor het de hardheid verkrijgt zoals wij die gewend zijn van nieuwe tuigage. De ervaring leert dat de meeste zeilers daarom hun grootzeil en genua na de wedstrijd oprollen Het is echter niet zo, dat de tuigage, zoals de voorschriften het voorschrijven gemakkelijk gevouwen moet kunnen worden. Punt 5 zou dus t.z.t. aangepast dienen te worden. De foto is geplaatst met toestemming van Rob van der Haar van VKO.
202
REGLEMENT VOOR HET METEN VAN ZEILEN VAN JACHTEN DER NATIONALE EENHEIDSKLASSEN
Reglementcode Vervangt Versie Ingangsdatum
: 0101/G3E : 9901/G3E :1 : 1 januari 2001
Opgesteld door
: Hoofdsectie Wedstrijdzeilen
Geautoriseerd door Datum Plaats
: Hoofdbestuur KNWV : 13 december 2000 : Bunnik
Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Definities Meetpunten Grootzeilen algemeen Gaffelgrootzeilen Torengrootzeil Driehoekige voorzeilen uitgezonderd spinnakers Spinnakers Verantwoordelijkheden
Wijzigingen Reglement ten opzichte van 1998 Artikel 4: ‘één soort’ vervalt. Artikel 6: ‘een doorzichtig venster ten hoogste 0,28 m2’ is vervangen door ‘één of meerdere doorzichtige vensters aan te brengen waarvan het totale oppervlakte niet meer dan 0,28 m2 mag zijn’.
203
1.
ALGEMEEN
1.
Deze voorschriften moeten worden gelezen in samenhang met de standaardtekeningen van de betrokken nationale eenheidsklassen. Mocht enig verschil tussen beide blijken te bestaan, dan geldt de tekst van dit reglement.
2.
Waar deze meetvoorschriften niet in overeenstemming zijn met de klassenvoorschriften, prevaleren de klassenvoorschriften.
3.
Zeilmakers dienen in gevallen waarin dit reglement niet voorziet of waar omtrent twijfel is of zou kunnen ontstaan, eerst het KNWV te raadplegen alvorens tot het maken van zeilen over te gaan.
4.
Zeilen moeten vervaardigd zijn van soort geweven doek met uitzondering van de onder paragraaf 1.5 en 1.6 genoemde verstijvingen en vensters. Onder geweven doek moet worden verstaan een zodanig materiaal dat indien dit uit elkaar wordt gerafeld het mogelijk moet zijn de geweven vezels van elkaar te scheiden zonder dat er een vlies (film) overblijft. Het gebruik van aromatische polyamides, carbon fibers of andere hoog modulaire vezels (bijvoorbeeld kevlar) in het geweven doek is niet toegestaan.
5.
Een zeil moet gemakkelijk kunnen worden opgeborgen en moet zo zijn gemaakt dat het in iedere richting plat gevouwen kan worden zonder dat het zeil, of de daarin aangebrachte versterkingen scheurt of blijvend beschadigd wordt. Een uitzondering op dit voorschrift wordt gemaakt voor hoekverstijvingen en vensters als hieronder omschreven. Versterkingen welke mede tot resultaat hebben het zeil te verstijven, zijn slechts toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van geweven doeksoorten en/of dicht stiksel en/of lijm en het verstijfde gedeelte zich bevindt binnen een afstand, gemeten vanuit het meetpunt van de te verstijven hoek, van 150 mm + 3% van de lente van het voorlijk. Bij gaffel-, emmer- en loggerzeilen wordt deze begrenzing bepaald door 150 mm + 3% van de lengten van het voor- en bovenlijk tezamen. Noodzakelijke versterkingen en voortzetting van de versterkingen buiten de hoekverstijvingen zijn toegestaan, mits deze bestaan uit niet meer dan twee extra lagen doek van dezelfde soort als waarvan het zeil is gemaakt, gevouwen kunnen worden en niet zijn verstijfd als boven omschreven. De voortzetting van de versterkingen buiten de hoekverstijvingen mag niet groter zijn dan tweemaal de maximaal toegestane maat voor de verstijfde gedeelten, gemeten vanuit het meetpunt van de te versterken hoek. Extra versterkingen ter plaatse van de latzakken zijn toegestaan en mogen uit meerdere lagen doek bestaan. Deze extra versterkingen mogen niet meer dan 100 mm buiten de randen van de latzak uitsteken. Dubbelingen in het zeil anders dan de normale noodzakelijke versterkingen zijn niet toegestaan.
6.
Tenzij de klassenvoorschriften dit verbieden, is het toegestaan in elk zeil ÊÊn of meerdere doorzichtig venster aan te brengen waarvan het totale oppervlakte niet meer dan 0.28 m² mag zijn.
7.
Openingen in het zeil, anders dan de normale kousen, reefogen en cunninghamholes, zijn niet toegestaan. Met uitzondering van cunninghamholes en eventuele reefkousen mag de afstand van het hart van iedere kous tot de buitenkant van het aangrenzende lijk niet groter zijn dan 30 mm.
204
8.
Zeillatten zijn alleen toegestaan in grootzeilen. "Ter plaatse van het achterlijk mogen de latzakken breder zijn ten behoeve van het insteken en uitnemen van de zeillatten".
9.
Aan beide kanten van het zeil mag een zeilmakersmerk zijn aangebracht, overeenkomstig de bepalingen van het Zeilwedstrijdreglement.
10. Reguleerlijnen zijn uitsluitend toegestaan in achterlijken van torengrootzeilen, gaffelgrootzeilen, voorzeilen en voor- en achterlijken van spinnakers. 11. Zeiltekens en -nummers dienen te voldoen aan de klassenvoorschriften en het Zeilwedstrijdreglement. 12. Zeilen moeten gemeten worden terwijl deze droog zijn, op een plat vlak uitgestrekt liggend en onder niet meer spanning dan nodig is om het zeil langs de lijn van meting vlak te trekken, tenzij in dit reglement anders wordt voorgeschreven. Spinnakers moeten worden gemeten in dubbel gevouwen toestand met het voor- en achterlijk op elkaar. 13. Alle zeilmaten worden gemeten met inbegrip van de lijken en lijketouwen. 14. Tenzij de klassenvoorschriften anders bepalen, zijn alle zeilmaten vermeld in tekeningen en klassenvoorschriften maximum maten. De achterlijken van grootzeilen, de diagonalen van gaffel-, emmer- en loggerzeilen, de achteren onderlijken van fokken en de voor-, achter- en onderlijken van spinnakers mogen niet korter zijn dan 97% van de aangegeven maat. De voorlijken van driehoekige voorzeilen, uitgezonderd spinnakers, mogen niet korter zijn dan 98% van de aangegeven maat. De voorlijken van gaffel-, emmer- en loggerzeilen mogen niet korter zijn dan de aangegeven maat - 20 mm. Voor- en onderlijken van torenzeilen, alsmede boven- en onderlijken van gaffel-, emmer- en loggerzeilen, worden niet gemeten, doch zijn gebonden aan de beperkingen zoals die in de klassenvoorschriften zijn vastgelegd met betrekking tot het rondhout en de eventuele meetbanden. Alle overige zeilmaten zijn niet aan een minimum afmeting gebonden.
2.
DEFINITIES MEETPUNTEN
Bij de zeilmetingen wordt gebruik gemaakt van de volgende meetpunten. 1.
Meetpunt schoothoek. Het meetpunt schoothoek is het snijpunt van buitenkant achter- en onderlijk of de verlengden daarvan.
2.
Meetpunt halshoek. Het meetpunt halshoek is het snijpunt van buitenkant voor- en onderlijk of de verlengden daarvan.
3.
Meetpunt tophoek. I Bij torengrootzeilen is het meetpunt tophoek het hoogste punt van het zeil inclusief het topplankje, geprojecteerd loodrecht op de buitenkant van het voorlijk of het verlengde daarvan.
II
Bij gaffel-, emmer- en loggerzeilen is het meetpunt tophoek het snijpunt van buitenkantachter- en bovenlijk of de verlengden daarvan.
205
III
Bij driehoekige voorzeilen, uitgezonderd spinnakers, is het meetpunt tophoek het hoogste punt van het zeil, geprojecteerd loodrecht op de buitenkant van het voorlijk of het verlengde daarvan.
IV
Bij spinnakers is het meetpunt tophoek het snijpunt van de buitenkant van het samengelegde voor- en achterlijk en de middenlijn of de verlengden daarvan.
4.
Meetpunt klauwhoek. Het meetpunt klauwhoek is het snijpunt van de lijn welke vanuit het meetpunt schoothoek loopt over het hart van de kous in de klauwhoek met de buitenkant van het voor- en/of bovenlijk.
5.
Meetpunt halve hoogte achterlijk. Het meetpunt halve hoogte achterlijk wordt bepaald door de vouw op het achterlijk, welke ontstaat door het samenleggen van het meetpunt tophoek met het meetpunt schoothoek.
6.
Meetpunt driekwart hoogte achterlijk. Het meetpunt driekwart hoogte achterlijk wordt bepaald door de vouw op het achterlijk, welke ontstaat door het samenleggen van het meetpunt tophoek met het meetpunt halve hoogte achterlijk.
7.
Meetpunt midden onderlijk. Het meetpunt midden onderlijk wordt bepaald door de vouw op het onderlijk welke ontstaat door het samenleggen van het meetpunt halshoek met het meetpunt schoothoek.
8.
Meetpunt topbreedte Het meetpunt topbreedte is het snijpunt van het achterlijk - of het verlengde daarvan - met de lijn die loodrecht staat op het voorlijk - of het verlengde daarvan - en door het meetpunt tophoek loopt.
3.
GROOTZEILEN ALGEMEEN
1.
Grootzeilen met een losse broek zijn niet toegestaan.
2.
Het is toegestaan in grootzeilen reven aan te brengen, mits deze tot of om de giek in zijn normale stand kunnen worden gelegd.
3.
Een topplankje is alleen toegestaan in torengrootzeilen.
4. Het topplankje mag niet breder zijn dan 120 mm, gemeten tussen twee lijnen, evenwijdig aan het voorlijk, waarvan de een de voorkant en de ander de achterkant van het topplankje raakt. 5.
De breedte van het zeil, inclusief het lijkentouw en het topplankje, gemeten tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt topbreedte mag niet groter zijn dan 150 mm.
6.
Zeillatzakken worden gemeten vanaf de buitenkant van het achterlijk tot de binnenvoorkant van de latzak, geen rekening houdend met elastiek of andere spaninrichtingen.
7.
De zeillatzakken moeten het achterlijk in gelijke stukken verdelen, gemeten in rechte lijnen tussen het meetpunt tophoek, de hartlijnen der zeillatzakken op het achterlijk en het meetpunt schoothoek (het verschil tussen grootste en kleinste afstand mag niet groter dan 50 mm zijn).
8.
Tussen de zeillatzakken mag het achterlijk van een grootzeil hol gesneden zijn.
206
9.
Tussen het meetpunt topbreedte en het snijpunt van het achterlijk met de hartlijn van de bovenste zeillat mag het achterlijk niet convex zijn.
4.
GAFFELGROOTZEILEN
1.
Lengte achterlijk. De lengte achterlijk is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt schoothoek, gemeten in een rechte lijn.
2.
Lengte voorlijk. De lengte voorlijk is de afstand tussen het meetpunt halshoek en het meetpunt klauwhoek, gemeten in een rechte lijn. Tenzij de klassenvoorschriften anders bepalen, moet in het voorlijk een staaldraad met een diameter van tenminste 2 mm zijn opgenomen, waarvan de einden zijn bevestigd aan de kousen van hals- en klauwhoek. Tijdens de meting dient het voorlijk voldoende gespannen te worden om het staaldraad recht te trekken.
3.
Lengte diagonaal. De lengte van de diagonaal is de afstand tussen het meetpunt klauwhoek en het meetpunt schoothoek, gemeten in een rechte lijn.
4.
Breedten op halve- en driekwart hoogte. I De breedte op halve hoogte is de afstand tussen het meetpunt halve hoogte achterlijk en het meetpunt klauwhoek, gemeten in een rechte lijn. II
De breedte op driekwart hoogte is de afstand tussen het meetpunt driekwart hoogte achterlijk en het meetpunt klauwhoek, gemeten in een rechte lijn.
N.B. Indien het meetpunt halve hoogte achterlijk en het meetpunt driekwart hoogte achterlijk zich bevinden op een achterlijk dat volgens artikel 3.6 van dit reglement hol gesneden is tussen de latzakken, dan dienen deze meetpunten in het verlengde van de vouwlijn verplaatst te worden naar een punt gelegen op de rechte lijn welke raakt aan de uiteinden der aangrenzende latzakken.
5.
TORENGROOTZEIL
1.
Lengte achterlijk. De lengte van het achterlijk is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt schoothoek, gemeten in een rechte lijn.
2.
Breedten op halve- en driekwart hoogte. I De breedte op halve hoogte is de afstand tussen het meetpunt halve hoogte achterlijk en het dichtst bij gelegen punt op de buitenkant van het voorlijk, gemeten in een rechte lijn. II
De breedte op driekwart hoogte is de afstand tussen het meetpunt driekwart hoogte achterlijk en het dichtst bij gelegen punt op de buitenkant van het voorlijk, gemeten in een rechte lijn.
N.B. Indien het meetpunt halve hoogte achterlijk en het meetpunt driekwart hoogte achterlijk zich bevinden op een achterlijk dat volgens artikel 3.6 van dit reglement hol gesneden is tussen de latzakken, dan dienen deze meetpunten in het verlengde van de vouwlijn verplaatst te worden naar een punt gelegen op de rechte lijn welke raakt aan de uiteinden der aangrenzende latzakken.
207
6.
DRIEHOEKIGE VOORZEILEN UITGEZONDERD SPINNAKERS
1.
Lengte achterlijk. De lengte van het achterlijk is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt schoothoek gemeten in een rechte lijn. Het achterlijk mag niet convex zijn.
2.
Lengte voorlijk. De lengte van het voorlijk is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt halshoek, gemeten in een rechte lijn. In het voorlijk moet een staaldraad met een diameter van tenminste 2 mm zijn opgenomen, welke belet dan het voorlijk onder spanning de voorgeschreven lengte zou kunnen overschrijden.
3.
Breedte van de top. De breedte van het zeil, gemeten loodrecht op het voorlijk mag ter plaatse van het meetpunt tophoek niet groter zijn dan 35 mm.
4.
Lengte onderlijk. De lengte van het onderlijk is de afstand tussen het meetpunt schoothoek en het meetpunt halshoek, gemeten in een rechte lijn.
5.
Vorm van het onderlijk. De vorm van het onderlijk moet een cirkelboog zijn. Dit betekent dat elk willekeurig deel van het onderlijk, indien gevouwen, het onderliggende deel geheel dekt. Wanneer het meetpunt schoothoek op het meetpunt halshoek wordt gelegd, is een tolerantie van 20 mm toegestaan op het dekkend zijn van beide helften van het onderlijk.
6.
Lengte zwaartelijn. De lengte van de zwaartelijn is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt onderlijk, gemeten in een rechte lijn.
7.
SPINNAKERS
1.
Lengte voor- en achterlijk. De lengten voor- en achterlijk zijn de afstanden tussen het meetpunt tophoek en de tezamen gelegde meetpunten hals- en schoothoek, gemeten langs de lijken.
2.
Lengte van het halve onderlijk. De lengte van het halve onderlijk is de afstand tussen de tezamen gelegde meetpunten halsen schoothoek en het meetpunt midden onderlijk, gemeten langs het lijk.
3.
Halve breedten op halve- en driekwart hoogte. I De halve breedte op halve hoogte is de afstand tussen de tezamen gelegde meetpunten halve hoogte voor- en achterlijk en de middenlijn, gemeten langs de vouw welke ontstaat door het samenleggen van het meetpunt tophoek met de meetpunten hals- en schoothoek. II
4.
De halve breedte op driekwart hoogte is de afstand tussen de tezamen gelegde meetpunten driekwart hoogte voor- en achterlijk en de middenlijn, gemeten langs de vouw welke ontstaat door het samenleggen van het meetpunt tophoek met de meetpunten halve hoogte voor- en achterlijk.
Lengte middenlijn.
208
De lengte van de middenlijn is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt midden onderlijk, gemeten langs het doek. De lengte van de middenlijn van sferische spinnakers moet worden gemeten terwijl het zeil opgehangen is aan de tophoek. Het meetlint moet hierbij over de middenlijn in het zeil worden gelegd. 5.
Lengte diagonaal. Voor spinnakers, waarvan in de betreffende klassenvoorschriften staat vermeld dat zij uit twee gelijke platte oppervlakken met een middennaad moeten bestaan, vervalt de tekst van paragraaf 7.4 en dient hiervoor in de plaats te worden gelezen. De lengte van de diagonaal is de afstand tussen het meetpunt tophoek en het meetpunt midden onderlijk, gemeten in een rechte lijn.
8.
VERANTWOOORDELIJKHEDEN
1.
Voor zeilen van eenheidsklassen geldt de bepaling dat zij geheel moeten zijn vervaardigd overeenkomstig de voorschriften en de standaard tekeningen van de betreffende klassen. Voor het vervaardigen van zeilen mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van tekeningen die door of via het KNWV zijn verstrekt. Het kopiĂŤren van deze tekening of gedeelten daarvan is krachtens de auteurswet verboden. Men wordt sterk aangeraden zich er voortdurend van te overtuigen of men over de laatst geldende voorschriften en/of standaardtekeningen beschikt.
2.
Door het stempelen van een zeil aanvaardt het KNWV generlei verantwoordelijkheid voor de vereisten, waaraan het zeil, krachtens de met de zeilmaker of verkoper van het zeil gesloten overeenkomst moet voldoen.
3. Eigenaren zijn verplicht, wanneer zij een zeil behorende tot een der eenheidsklassen aanschaffen, zich ervan te overtuigen, dat het zeil geheel in overeenstemming gemaakt is met de voor dat zeil geldende voorschriften en tekeningen. De eigenaar van een zeil, wiens naam op de meetbrief van het jacht waartoe dat zeil behoort vermeld staat, is er te allen tijde verantwoordelijk voor, dat het zeil in overeenstemming is en blijft met de voor dat zeil geldende voorschriften en tekeningen, ook nadat veranderingen, aanvullingen of reparaties zijn uitgevoerd. 4.
Het KNWV aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor fouten, vergissingen, nalatigheden of afwijkingen ten aanzien van de tekeningen, klassenvoorschriften, meting, meetvoorschriften en meetinstrumenten, of welke aanspraken dan ook hieruit ontstaan.
209
Reglement voor Klassenorganisaties Zoals bedoeld in artikel 43 van de statuten
Reglementcode Vervangt Versie Ingangsdatum
: 9701/G3A : :1 : 1997
Opgesteld door
:
Goedgekeurd door Datum Plaats
: Hoofdsectie Wedstrijdzeilen : 1997 : Bunnik
Geauthoriseerd door Datum
: Jaarlijkse Algemene Vergadering 1997 : 1997
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Doel van een klassenorganisatie Erkenning van een klassenorganisatie door het KNWV Het inschakelen van de erkende klassenorganisatie bij het werk van het KNWV Klassenvoorschriften van KNWV erkende klasse Vergaderingen Wedstrijden
210
Artikel 1 - Doel van een klassenorganisatie Het doel van een klassenorganisatie is: a.
het bevorderen van een goed contact van eigenaren van jachten in het bezit van een geldige meetbrief of certificaat van registratie met het KNWV en het zeilen in de betreffende klasse; het bevorderen van het zeilen in de betreffende klasse in het bijzonder goed wedstrijdzeilen; het doen of mede doen handhaven van de klassenvoorschriften in de betreffende klasse.
b. c.
Artikel 2 - Erkenning van een klassenorganisatie door het KNWV 1. Voor een erkende klasse kan slechts ĂŠĂŠn klassenorganisatie worden erkend. Deze klassenorganisatie zal wel regionale en plaatselijke afdelingen mogen hebben, doch deze kunnen niet rechtstreeks in contact treden met het KNWV. 2.
Om als klassenorganisatie te kunnen worden erkend, moet deze zich onder overlegging van haar reglementen en een opgave van de namen en adressen van haar bestuursleden en leden, schriftelijk tot het KNWV wenden. De statuten en reglementen van een klassenorganisatie, alsmede latere wijzigingen daarvan, behoeven de goedkeuring van het KNWV. Erkenning geschiedt door het KNWV. Erkenning zal niet geschieden indien de organisatie voor wat betreft de samenstelling en het aantal leden, alsmede hun spreiding over de watersport gebieden, niet representatief geacht wordt voor de betreffende klasse.
3.
De erkenning van een klassenorganisatie kan door het KNWV worden ingetrokken, indien de organisatie handelt in strijd met dit reglement of niet meer voldoet aan de daarvoor gestelde criteria.
Artikel 3 - Het inschakelen van de erkende klassenorganisatie bij het werk van het KNWV 1.
Het inschakelen van een erkende klassenorganisatie bij het werk van het KNWV omvat mede: a.
De zuiver technische aangelegenheden van de klasse betreffende, waaronder het doen van voorstellen over wijziging van de klassenvoorschriften (bij een KNWV erkende klasse) en het geven van adviezen daarover aan het KNWV;
b.
Een vertegenwoordiger van een erkende klassenorganisatie, zal voorafgaande aan de besluitvorming door het KNWV, worden gehoord over technische vraagstukken die klasse betreffende;
c.
Een erkende klassenorganisatie kan een verzoek indienen bij het KNWV om een of meer harer leden te belasten met het, in naam van het KNWV, uitoefenen van controle op de naleving van de klassenvoorschriften tijdens open wedstrijden, uit te voeren op alle jachten van de betreffende klasse. Dan dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan: 1. 2. 3. 4.
2.
de controleur zal uitsluitend handelen volgens de door het KNWV opgegeven richtlijnen; de controleur dient een verklaring over te leggen dat hij geheel onpartijdig zal optreden en dat hij niet aan de wedstrijd waarin hij controleert, zal deelnemen; alvorens door het KNWV te worden benoemd, dient een indruk te zijn verkregen van zijn kennis op het gebied van de te verrichten controle. Desgewenst kan hij zich vooraf doen voorlichten door het KNWV; de benoeming dient voor de aanvang van het seizoen te hebben plaatsgevonden en geldt voor een jaar.
Erkende klassenorganisaties zijn ingedeeld in de Afdeling Wedstrijdzeilen van het KNWV en zijn bevoegd besluiten te nemen omtrent het wedstrijdzeilen zoals geregeld in artikel 24 van de Statuten.
211
Artikel 4 - Klassenvoorschriften van KNWV erkende klassen 1. De klassenvoorschriften van KNWV erkende klassen worden door het KNWV uitgegeven. 2. Het KNWV kan zelf besluiten tot een wijziging van klassenvoorschriften. De desbetreffende klassenorganisatie zal van het voornemen tot een wijziging van de klassenvoorschriften door het KNWV worden ingelicht en een vertegenwoordiger van deze klassenorganisatie zal voorafgaand aan de besluitvorming worden gehoord. 3. Wanneer het initiatief tot wijziging van de klassenvoorschriften uitgaat van de desbetreffende klassenorganisatie, is toestemming van het KNWV nodig en moet de onderstaande procedure worden gevolgd: a. Voorstellen voor het wijzigen van klassenvoorschriften van een klassenorganisatie moeten worden goedgekeurd in een ‘technische vergadering’ als bedoeld in Artikel 5 van dit reglement. b. Het voorstel wordt na goedkeuring als bedoeld in Artikel 4 lid 2 van dit reglement bij het KNWV ingediend. Het KNWV kan bij de besluitvorming over de wijziging een vertegenwoordiger of meerdere vertegenwoordigers van de klasse uitnodigen. De klassenorganisatie moet bereid zijn vragen over de wijziging te beantwoorden en informatie te geven aan het KNWV indien dit door het KNWV wordt gewenst. c.
4.
De klassenvoorschriften en wijzingen van de klassenvoorschriften worden door het KNWV gepubliceerd en zijn tegen een door het KNWV vast te stellen tarief beschikbaar.
Interpretaties van de klassenvoorschriften van KNWV toegelaten klassen mogen alleen worden gegeven door het KNWV en zijn bedoeld om de regels te verduidelijken en niet om de regels te wijzigen. Interpretaties mogen worden aangevraagd door de klassenorganisatie en bouwers van de desbetreffende klasse. Het KNWV kan de betreffende klassenorganisatie om advies vragen bij de formulering van een interpretatie.
Artikel 5 - Vergaderingen 1. De klassenorganisaties zijn vrij bijeenkomsten of vergaderingen voor hun leden te beleggen. 2.
Indien de agenda voor een bijeenkomst of vergadering technische punten, de klassenvoorschriften betreffende, omvat, is sprake van een ‘technische vergadering’. Voor een technische vergadering dienen mede alle eigenaren - ongeacht of deze lid zijn van de betreffende klassenorganisatie - van boten der betreffende klasse, voorzien van een geldige meetbrief, die tevens lid zijn van een bij het KNWV aangesloten vereniging, te worden uitgenodigd. Op een technische vergadering hebben alleen deze eigenaren van boten der betreffende klasse, het recht om aan de stemming deel te nemen. De agenda van technische vergadering wordt door en op kosten van het KNWV aan deze eigenaren van boten van de betreffende klasse, voorzien van een geldige meetbrief, rondgezonden. Desgewenst kan het vervaardigen of doen vervaardigen van het voor rondzending benodigde aantal exemplaren van deze agenda geschieden door en voor rekening van het KNWV.
3.
De klassenorganisaties zijn verplicht de notulen van de door hen gehouden bijeenkomsten en vergaderingen overeenkomstig Artikel 5 lid 1, alsmede een exemplaar van elk door hen aan al hun leden gezonden geschrift of drukwerk toe te zenden aan het KNWV.
Artikel 6 – Wedstrijden 1. Een klassenorganisatie is niet bevoegd zeilwedstrijden uit te schrijven en te organiseren.
212
Deze foto dient tevens als bladvulling op deze geheel ledige bladzijde Alleen de eigenaar van de Valk 158, van bovenstaande foto, was voor mij te achterhalen. Dit is in dit geval Wim Bouman, wonende te Pijnacker, de Valk is van de tweede serie, is hoogstwaarschijnlijk in de zomer van 1941 gebouwd bij Bruynzeel te Zaandam, wordt door hem zelf geheel gereviseerd en zal als nieuw binnenkort ons wedstrijdwater sieren.
213
Reglement voor Meetbrieven, Certificaten en Startlicenties
Reglementcode Vervangt Versie Ingangsdatum
: 0101/G3I : alle voorgaande versies :1 : 1 januari 2001
Opgesteld door Goedgekeurd door Datum goedkeuring
: Hoofdsectie Wedstrijdzeilen en Hoofdsectie Windsurfen : Afdelingsvergadering Wedstrijdzeilen : 21 november 2000
Geautoriseerd door Datum Plaats
: Hoofdbestuur KNWV : 13 december 2000 : Bunnik
Inhoudsopgave Definities Grondregels Metingen, vernieuwingen en veranderingen van resp. aan jachten Het merken van zeilen Voorschriften, tekeningen, verplichtingen Controle Aansprakelijkheid Wijzigingen t.o.v. de vorige versie:
zie pagina 2
214
Wijzigingen Reglement ten opzichte van 1993 (zoals vermeld in Zeilwedstrijdreglement 1993-1996) Algemeen: ‘IYRU’ wordt ‘ISAF’ ‘Zeilwedstrijdreglement’ wordt ‘Regels voor Wedstrijdzeilen’ ‘NKK’ wordt ‘ORC Club’ ‘Jacht’ wordt ‘boot’ Artikel 1 lid d: ‘nationale kampioenswedstrijden’ is verwijderd. Artikel 1 lid f: ‘aan SB-zijde’ is toegevoegd. Artikel 2.4.1: ‘De verlenging is pas definitief als het verschuldigde bedrag door het KNWV is ontvangen.’ is toegevoegd. Artikel 2.4.2 wordt Artikel 2.4.3, nieuw Artikel 2.4.2 is toegevoegd Artikel 3.1.1: ‘Een zeilnummer wordt eerst na betaling van het meetloon uitgegeven.’ is verwijderd. Artikel 3.1.2: ‘KNWV’ vervangen door ‘KNWV-meter’. Artikel 3.1.3: ‘Jachten vóór 1990 goedgekeurd zijn voorzien van een in de romp ingeslagen of gestempeld waarmerk met de letters CB en het zeilnummer; jachten nadien goedgekeurd zijn voorzien van een sticker met daarop vermeld klassen en zeilnummer.’ is verwijderd. ‘Boten werden voorzien klassen en zeilnummer.’ is toegevoegd. Artikel 5.2 eerste zin ‘gerestaureerd’ is toegevoegd.
215
Als wedstrijd zeilende boten worden in dit reglement onderscheiden: - door de ORC erkende voorgiftklassen (IOR, IMS, IOMR e.a.), - door het KNWV erkende voorgiftklassen (Ronde en Platbodemboten, ORC Club), - door de ISAF erkende eenheidsklassen en divisies, - door het KNWV erkende eenheidsklassen en divisies, - door het KNWV toegelaten klassen en divisies, - door de ISAF erkende klassen en divisies van surfplanken, en - door het KNWV erkende klassen en divisies van surfplanken. Op grond van de Internationale Regels voor Wedstrijdzeilen dienen alle wedstrijdzeilende boten en surfplanken te zijn voorzien van enig document inzake bepaalde kenmerken van zo'n boot of plank of van de bemanning, waaromtrent Nationale Autoriteiten, zoals het KNWV, nadere voorschriften dienen vast te stellen. De vereisten inzake deze documenten worden in dit reglement vastgesteld op een zodanige wijze dat daarmede tevens aansluiting wordt verkregen op de door de ISAF voorgeschreven regelingen en nadere voorschriften van andere bij de ISAF aangesloten Nationale Autoriteiten. 1
DEFINITIES
a. Een meetbrief is een internationaal bekend document betreffende de maten, het gewicht, de uitrusting, de wedstrijdmaat en / of correctiefactor of het type klasse, de nationaliteitsletters en het zeilnummer van een boot. Het wordt uitgegeven op grond van een meetrapport of een buitenlandse meetbrief met meetrapport of een certificaat van een bouwer. b. Een internationale meetbrief is een internationale versie van een meetbrief ten behoeve van een boot behorende tot een door de ORC of de ISAF erkende klasse. c. Een registratiebewijs is een door het KNWV uitgebracht bewijs met een geldigheidsduur van één jaar dat een meetbrief geldig verklaart, waardoor de betreffende boot gerechtigd is om aan in Nederland te verzeilen wedstrijden te mogen deelnemen. Het wordt uitgegeven op grond van een meetbrief (inclusief een internationale meetbrief) of certificaat van een fabrikant of een verklaring van een daartoe door de ISAF of het KNWV gemachtigde klassenorganisatie inhoudende dat de boot aan de klassenvoorschriften voldoet. d. Een voorlopig registratiebewijs is een door het KNWV uitgebracht registratiebewijs met een geldigheidsduur korter dan één jaar, waarmede (totdat een registratiebewijs wordt afgegeven) de betreffende boot is gerechtigd om aan in Nederland te verzeilen wedstrijden, uitgezonderd internationale evenementen te mogen deelnemen. Een voorlopig registratiebewijs kan worden afgegeven voor een boot die tijdens de meting wordt goedgekeurd, voor een boot die werd gemeten, maar waaraan nog veranderingen (niet van invloed op de prestaties of het karakter) moeten worden aangebracht, of voor een boot waarvoor een meting werd aangevraagd maar welke meting door of vanwege het KNWV nog niet kon worden verricht, behoudens dat al reeds de zeilen werden gemeten en goedgekeurd. e. Een startlicentie is een door het KNWV uitgebrachte vergunning met een geldigheidsduur van één jaar waarmee een windsurfer gerechtigd is om aan in Nederland verzeilde plankzeilwedstrijden deel te mogen nemen. Deze startlicentie wordt in andere landen, waar een dergelijke licentie eveneens wordt vereist, meestal eveneens als zodanig aanvaard. f. Een jaarsticker is een door het KNWV uitgebracht transfer voorzien van het KNWV logo en een jaartal, bestemd om op de SB-zijde van de spiegel van een boot te worden aangebracht ten bewijze van de geldigheid van de meetbrief en het registratiebewijs.
216
g. Een zeilbutton en zeilstempel zijn van het KNWV afkomstig in een zeil aangebracht waarmerk dat het zeil is gemeten en goedgekeurd. h. Een meetrapport is een, waar van toepassing internationaal, per klasse gestandaardiseerd verslag van een meting waarin alle gegevens van belang voor een meetbrief zijn vermeld, opgesteld door een door de ISAF of het KNWV erkende meter. i. Een certificaat van de bouwer of fabrikant is een door de bouwer of fabrikant afgegeven erkende verklaring dat een boot is gebouwd of gefabriceerd volgens de standaard tekeningen en het bouwbestek en in overeenstemming met de klassenvoorschriften. Internationale meetbrieven worden uitgegeven door een bij de ISAF erkende Nationale Autoriteit, waaronder het KNWV, en in een aantal landen door een door die Autoriteit daartoe gemachtigde meter. Meetbrieven, registratiebewijzen, voorlopige registratiebewijzen en startlicenties worden in Nederland door het KNWV uitgegeven. 2
GRONDREGELS
2.1 Regel 78 van de Internationale Regels voor Wedstrijdzeilen met bijbehorende Bepaling van het KNWV en Regel B6 van de Wedstrijdregels voor Windsurfen met bijbehorende Bepaling van het KNWV bevatten de primaire voorwaarden inzake een meetbrief en / of registratiebewijs of startlicentie benodigd voor deelname van een boot of zeilplank aan wedstrijden en de verantwoordelijkheden van de eigenaar met betrekking tot de geldigheid. 2.2 Het Reglement voor het Erkennen, Toelaten en Afvoeren van Wedstrijdklassen en Divisies van Zeilboten en Surfplanken bevat nadere voorwaarden verband houdende met het erkennen of toelaten van een wedstrijdklasse of divisie door het KNWV, alsmede de vereisten inzake een meetbrief en / of registratiebewijs of startlicentie benodigd voor het deelnemen daarvan aan wedstrijden. 2.3 Op grond van bovenstaande reglementen en de in artikel 1 gegeven omschrijvingen vereist het KNWV: voor elke boot in door de ORC erkende voorgiftklassen: - een meetbrief en een registratiebewijs voor elke boot in door het KNWV erkende voorgiftklassen: - een meetbrief en een registratiebewijs voor elke boot in door de ISAF erkende eenheidsklassen / divisies: - een meetbrief en een registratiebewijs voor elke boot in door het KNWV erkende eenheidsklassen / divisies: - een meetbrief en een registratiebewijs voor door het KNWV toegelaten klassen / divisies: - een registratiebewijs voor elke windsurfer in door de ISAF of het KNWV erkende zeilplank klassen / divisies: - een startlicentie. 2.4.1 Ingevolge de Bepaling van het KNWV onder Regel 78 van de Internationale Regels voor Wedstrijdzeilen respectievelijk de Bepaling van het KNWV onder Regel B6 van de Wedstrijdregels voor Windsurfen dient onder overmaking van het daarvoor verschuldigde door het KNWV bekend gemaakte bedrag respectievelijk een meetbrief van elke boot in een voorgiftklasse, een registratiebewijs van elke
217
boot in een klasse / divisie en een startlicentie van elke windsurfer jaarlijks te worden verlengd teneinde te blijven mogen deelnemen, waarbij respectievelijk een nieuwe meetbrief, een nieuw registratiebewijs of een nieuwe startlicentie wordt verstrekt, de eerste twee met een jaarsticker. De verlenging is pas definitief als het verschuldigde bedrag door het KNWV is ontvangen. 2.4.2 De in artikel 2.4.1 genoemde verlenging is doorlopend en eindigt slechts nadat de eigenaar dit schriftelijk aan het KNWV heeft meegedeeld. Indien deze opzegging na 1 november van het voorgaande jaar plaatsvindt blijft de verplichting om het verschuldigde bedrag voor het komende jaar te betalen bestaan. 2.4.3 Als een meetbrief of registratiebewijs gedurende een of meerdere jaren niet is vernieuwd, dan kan het KNWV een controle van de boot uitvoeren of een hermeting met betaling van het meetloon verlangen alvorens een nieuwe meetbrief of een nieuw registratiebewijs wordt uitgegeven. 2.5 Het meten van zeilen van internationale eenheidsklassen geschiedt volgens de ISAF Sail Measurement Instructions en de klassenvoorschriften. Voor nationale eenheidsklassen treedt het KNWV Reglement voor het Meten van Zeilen der Nationale Eenheidsklassen in de plaats van de ISAF Instructions. Voor voorgiftklassen (IOR, IMS, IOMR en ORC) en toegelaten klassen gelden alleen de betreffende klassenvoorschriften. 3
METINGEN, VERNIEUWINGEN EN VERANDERINGEN VAN RESPECTIEVELIJK AAN BOTEN
3.1 Meting van boten 3.1.1 Voor zover voor het verkrijgen van een meetbrief een boot moet worden gemeten of hermeten, geschiedt dit door een meter van of namens het KNWV na betaling van het daarvoor door het KNWV vastgestelde meetloon en eventuele auteursrechten. De meting vindt plaats op een door de KNWV-erkende meter te bepalen datum en onder door het KNWV te bepalen omstandigheden. 3.1.2 In bijzondere omstandigheden kan een 'spoedmeting' (meting op korte termijn) worden aangevraagd. Wordt daartoe overgegaan, dan kan de KNWV-erkende meter daarvoor extra kosten in rekening brengen. Kan een 'spoedmeting' niet tijdig worden geregeld, dan kan voor een boot van een erkende klasse een voorlopig registratiebewijs worden afgegeven. 3.1.3 Een goedgekeurde boot wordt voorzien van een uniek waarmerk, waardoor de boot herkenbaar is en dat niet mag worden verwijderd. Boten werden voorzien van een in de romp ingeslagen of gestempeld waarmerk met de letters CB en het zeilnummer. Boten worden voorzien van een sticker of een in de romp geslagen stempel met het zeilnummer met daarop vermeld klasse en zeilnummer. 3.1.4 Aan een boot die zal worden goedgekeurd, behoudens binnen een overeengekomen tijdvak aan te brengen veranderingen (niet van invloed op de prestaties of het karakter), kan een voorlopig registratiebewijs worden afgegeven. 3.2 Vernieuwingen en veranderingen aan boten 3.2.1 Bij vernieuwing of verandering van de romp of tuigage, anders dan normaal klein onderhoud zoals schuren, schilderen, lakken of kleine reparaties die niet van invloed zijn op de prestaties of het karakter van de boot, dient de eigenaar - op straffe van het ongeldig verklaren van de meetbrief en / of het registratiebewijs - daarvan onverwijld kennis te geven aan het KNWV. Het KNWV bepaalt of hermeting met betaling van meetloon noodzakelijk is.
218
3.2.2 Wijzigingen aan een boot uit een voorgiftklasse die de wedstrijdmaat beĂŻnvloeden maken de meetbrief ongeldig, hetgeen hermeting met betaling van meetloon noodzakelijk kan maken. 3.3 Naamsverandering van een boot en / of verandering van eigenaar Verandering van de naam van een boot of verandering van eigenaar maakt de meetbrief en / of het registratiebewijs ongeldig. Door het KNWV wordt een gewijzigde meetbrief en / of een gewijzigd registratiebewijs verstrekt na opgave van de verandering, inlevering van de oude meetbrief en / of het oude registratiebewijs en overmaking van het verschuldigde bedrag voor de uitgifte van deze documenten. Bij verandering van eigenaar dient tevens de naam van de bij het KNWV aangesloten vereniging te worden vermeld, waarvan de nieuwe eigenaar lid is. 4 HET MERKEN VAN ZEILEN 4.1 Voor het meten en merken van zeilen door het KNWV is een door het KNWV vast te stellen meetloon verschuldigd, dat niet is inbegrepen bij het meetloon voor het meten van een boot. 4.2 Door het KNWV goedgekeurde zeilen worden van een waarmerk voorzien. Voor erkende eenheidsklassen worden ze tevens voorzien van een zeilbutton. 4.3 Zeilen gemeten door een zeilmaker waarmede het KNWV een desbetreffende overeenkomst heeft gesloten, worden voorzien van een KNWV zeil meetstempel en een KNWV zeilbutton. 5
VOORSCHRIFTEN, TEKENINGEN, VERPLICHTINGEN
5.1 In Nederland gebouwde of gefabriceerde boten of surfplanken van erkende eenheidsklassen mogen uitsluitend worden gebouwd, hetzij volgens de door of via het KNWV verstrekte standaard tekeningen, bouwbestek en klassenvoorschriften, hetzij met speciale toestemming van het KNWV. Het kopiĂŤren van door of via het KNWV verstrekte documenten of gedeelten daarvan is krachtens de wet op het auteursrecht verboden. 5.2 De bouwer of fabrikant dient een certificaat te ondertekenen inhoudende dat de boot of de zeilplank overeenkomstig de voorschriften werd gebouwd respectievelijk gefabriceerd of gerestaureerd. Blijkt een dergelijk certificaat ten onrechte te zijn afgegeven dan kan het KNWV besluiten tot een aanvullende meting en / of inspectie van de boot of de zeilplank, waarvan de kosten ten laste komen van de bouwer of fabrikant, alsmede om tot nader order de certificaten van de betreffende bouwer of fabrikant niet meer te accepteren. 5.3 Een zeilmaker is verplicht zeilen te maken of te repareren overeenkomstig de standaard tekeningen, klassenvoorschriften en de betreffende meetvoorschriften voor zeilen, ongeacht een overeenkomst met het KNWV voor het aanbrengen van een zeilbutton. Wordt een zeil ten onrechte van een zeilbutton voorzien dan kan het KNWV de overeenkomst opzeggen. 5.4 Waar zich een strijdigheid voordoet tussen de standaard tekeningen of het bouwbestek en de klassenvoorschriften of tussen dit reglement en de klassenvoorschriften prevaleren de klassenvoorschriften. 5.5.1 Van klassenvoorschriften is steeds de laatste versie van toepassing, welke hetzij door de ISAF dan wel door het KNWV werd goedgekeurd. 5.5.2 Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, zullen de daarin voorkomende wijzigingen van toepassing zijn op alle boten of surfplanken, ook op die welke voor de datum van wijziging werden gebouwd of gefabriceerd.
219
5.6 In geval van twijfel of aan de vereisten in dit artikel werd voldaan, beslist de daarvoor door het KNWV aangewezen Technische Commissie. 6
CONTROLE
Het KNWV is gerechtigd om te controleren of een boot of zeilplank aan de klassenvoorschriften voldoet. Worden belangrijke afwijkingen geconstateerd dan wordt de meetbrief en / of het registratiebewijs of de startlicentie ongeldig, dit ter beoordeling van het KNWV. Een nieuwe meetbrief en / of een nieuw registratiebewijs of startlicentie zal eerst worden afgegeven na het corrigeren van de afwijkingen en een meting, waarvoor het daarvoor geldende meetloon is verschuldigd. 7
AANSPRAKELIJKHEID
7.1 Door het afgeven of niet afgeven van een meetbrief of registratiebewijs of startlicentie aanvaardt het KNWV geen enkele verantwoordelijkheid voor de vereisten waaraan een boot of zeilplank of zeil krachtens een met de bouwer, fabrikant, zeilmaker of verkoper gesloten overeenkomst moet voldoen. 7.2 Het KNWV is niet aansprakelijk voor enige schade van welke aard dan ook, veroorzaakt door of verband houdende met diensten verricht overeenkomstig de bepalingen van dit reglement. 7.3 De desbetreffende opdrachtgever zal het KNWV vrijwaren van aanspraken van derden, welke verband houden met de diensten verricht overeenkomstig de bepalingen van dit reglement.
220
221
THE EQUIPMENT RULES OF SAILING For 2005 - 2008
Noot. Deze uit 40 bladzijden bestaande uitgebreide reglementen hebben o.a.betrekking op de wijze van maatvoeren van schip, tuigage, beslag, masten, giek en gaffel, zwarte banden om giek en mast, benamingen van zeilhoeken, meetpunten en meetmethoden van tuigage. Deze geheel nieuwe reglementen zijn verkrijgbaar bij het Watersportverbond. Deze waren echter tijdens het samenstellen van dit boekwerk nog niet gereed en moesten eerst in het Nederlands vertaald worden. Informatie kunt U verkrijgen bij het Watersportverbond, Postbus 85393 3508 AJ Utrecht. Telefoon 030 – 6566550. Internet site www.watersportverbond. nl of e – mail adres: info@ watersportverbond.nl
International Sailing Federation
222
De Ed Hoppe Beker Toen Ed Hoppe in 1971 aftrad als voorzitter van de Valkenklasse Organisatie, nam Jan de Wilde ( dezelfde man die mij onlangs de autenthieke tekeningen aan mij overhandigde als omschreven op bladzijde 168 van dit boekwerk) de voorzittershamer tijdens een ledenvergadering van Ed over. Ed gaf de nieuwe voorzitter als afscheidscadeau, een zware verzilverde beker, voorstellende een Valk op een vierkant voetstuk. Deze beker moest dienen als wisselprijs en mocht uitsluitend, voor de periode van een jaar, uitgereikt worden aan personen die zich het afgelopen jaar verdienstelijk hadden gemaakt voor de Klasse of de Valk. Rob van Loon schrijft in het boekwerk “50 jaar Valk”het volgende: Een complete opsomming van namen en bijbehorende prestaties zou een grote hoeveelheid pagina´s in beslag nemen, om volledig te zijn. Zonder iemand te kort te willen doen toch een willekeurige greep: Max Breuning - De grote animator voor het noordelijk Valkzeilen. Jan van Wijngaarden - Het grote wonder op gebied van technisch tekenen. Arie Steenhoek - Drijvende kracht achter het Valkennieuws gedurende jaren. Peter Albers - Klassecontroleur. Onuitwisbaar staan hun namen gegraveerd op de beker die als monument dient voor alles wat er tot stand is gebracht en voor wat er nog tot stand gaat komen.
223
Reglement voor het erkennen en afvoeren van klassen van zeilboten
Reglementcode Vervangt Versie Ingangsdatum
: 9701/G3L : :1 : 1997
Opgesteld door
: Reglementen Commissie
Goedgekeurd door Datum Plaats
: Hoofdsectie Wedstrijdzeilen : 1997 : Bunnik
Inhoudsopgave 1. Het erkennen van klassen van zeilboten 2. Het afvoeren van erkende klassen van zeilboten
224
Het erkennen van klassen van zeilboten Artikel 1 Het erkennen van klassen van zeilboten is voorbehouden aan de Wedstrijdzeil-vergadering van het KNWV, met dien verstande dat door de International Sailing Federation (ISAF) erkende (internationale) klassen zonder meer zullen worden erkend. Artikel 2 Een voorstel voor erkenning moet door de desbetreffende klassenorganisatie vergezeld gaan van de volgende gegevens: a. het aantal gebouwde respectievelijk in opdracht zijnde boten; b. het aantal verschillende boten van deze klasse welke aan onderlinge wedstrijden hebben deelgenomen; c. de verspreiding van deze klasse in Nederland per provincie; d. de concept klassenvoorschriften (waar de KNWV standaard klassenvoorschriften aan ten grondslag dienen te liggen); e. bouwvoorschriften e.d.; f. een lijst van de bouwers. Artikel 3 De vereisten voor het erkennen van een klasse zijn: a. het bestaan van een klassenorganisatie voor de desbetreffende klasse welke voldoet aan de voorwaarden van het 'Reglement voor de Klassenorganisaties'. b. de registratie door de desbetreffende klassenorganisatie of door het KNWV van tenminste tien tot de klasse behorende boten (voor scherpe kajuitboten geldt een aantal van tenminste vijf boten); c. de constatering van en het schriftelijke verklaren door het KNWV dat in voldoende mate sprake is van een eenheid van de tot de klasse behorende boten; d. de schriftelijke toezegging van de klassenorganisatie met betrekking tot het beheer van de klassenvoorschriften door het KNWV. Artikel 4 Ingevolge geldende Regels voor Wedstrijdzeilen en de daarbij behorende Bepalingen van het KNWV dient een boot van een erkende klasse dat aan een wedstrijd deelneemt in het bezit te zijn van een geldige meetbrief of geldig certificaat van registratie uitgegeven door het KNWV, waarvan nadere details zijn geregeld in het 'Reglement voor Meetbrieven, Certificaten en Startlicenties'. Artikel 5 Erkende klassen van zeilboten worden door de Hoofdsectie Wedstrijdzeilen van het KNWV ingedeeld in de volgende groepen: Groep A - Olympische klassen: - Deze klassen zijn door de ISAF vastgesteld. - De klassenorganisatie voldoet aan gestelde eisen (o.a. jaarlijkse rapportage). - Deze klassen hebben recht op: KNWV-begeleiding van de Olympische kernploeg; subsidie volgens KNWV-regeling; opname in KNWV-publikaties (o.a. Wedstrijdkalender, folders e.d.); het organiseren van Nederlandse kampioenschappen; stemrecht in Wedstrijdzeilvergadering. Groep B - KNWV-Voorkeurslijnklassen: - Deze klassen zijn door de Wedstrijdzeilvergadering vastgesteld. - De klassenorganisatie voldoet aan gestelde eisen (o.a. jaarlijkse rapportage). - Deze klassen hebben recht op: begeleiding door KNWV-trainers; subsidie volgens KNWV-regeling; opname in KNWV-publikaties (o.a. wedstrijdkalender, folders e.d.); het organiseren van Nederlandse kampioenschappen; stemrecht in Wedstrijdzeilvergadering.
225
Groep C - KNWV-Erkende klassen: - Deze klassen hebben minimaal 50 meetbrieven. In de categorie scherpe kajuitboten geldt een aantal van minimaal 25 meetbrieven). De peildatum voor het vaststellen van het aantal meetbrieven is 1 oktober. - Deze klassen zijn door de Hoofdsectie Wedstrijdzeilen bekrachtigd. - De klassenorganisatie voldoet aan gestelde eisen (o.a. jaarlijkse rapportage). - Deze klassen hebben recht op: opname in KNWV-publikaties (o.a. Wedstrijdkalender, folders e.d.); het organiseren van Nederlandse kampioenschappen; stemrecht in Wedstrijdzeilvergadering. Groep D - KNWV-Erkende klassen: - De overige erkende klassen met meetbrief. - Deze klassen hebben recht op: opname in de Wedstrijdkalender; het organiseren van Klassenkampioenschappen. Als een 'Groep D - KNWV-Erkende klasse' twee opeenvolgende jaren voldoet aan de eisen voor een 'Groep C - KNWV-Erkende klasse' (minimum aantal meetbrieven e.d.), dan kan deze klasse toetreden tot de 'Groep C - KNWV-Erkende klassen'. Dit besluit moet door de Hoofdsectie Wedstrijdzeilen bekrachtigd worden. Als een 'Groep C - KNWV-Erkende klasse' twee opeenvolgende jaren niet voldoet aan de voor deze groep gestelde eisen (mininum aantal meetbrieven e.d.), dan wordt deze klasse een 'Groep D KNWV-Erkende klasse'. Dit kan administratief worden afgehandeld. Het afvoeren van erkende klassen van zeilboten Artikel 6 Het afvoeren van een erkende klasse van zeilboten is voorbehouden aan de Wedstrijdzeilvergadering van het KNWV. Bij het vervallen van de erkenning als internationale klasse door de ISAF dient de Wedstrijdzeilvergadering een besluit te nemen of de klasse als erkende klasse zal worden gehandhaafd, voorzover deze klasse in Nederland voorkomt. Artikel 7 Alvorens een voorstel tot het afvoeren van een klasse van zeilboten op de agenda van de Wedstrijdzeilvergadering wordt geplaatst, zal het KNWV in overleg treden met de betreffende klassenorganisatie, zo deze met een aanwijsbaar domicilie bestaat. Artikel 8 Het afvoeren van een erkende klasse kan geschieden: a. bij het vervallen van de ISAF (internationaal) erkende status (zie artikel 6); b. indien het aantal meetbrieven of certificaten van registratie tijdens twee achtereenvolgende jaren beneden de tien blijft (voor scherpe kajuitboten geldt een aantal van vijf meetbrieven). De peildatum voor het vaststellen van het aantal meetbrieven is 1 oktober; c. de klasse niet meer voldoet aan de overige in artikel 3 gestelde vereisten.
226
Deze brochure is door C. Bruynzeel – Zaandam uitgegeven in mei 1945
227
228
Foto: R. Mulder (Valk 15), op de achtergrond de Valk 1 van C. Bruynzeel
Ronde en rechte voorsteven In mijn archief zijn twee uitvoeringen van het lijnenplan aanwezig t.w: 1e lijnenplan valkjacht = teekening 1 = bruynzeel fabrieken, zaandam. 2e LIJNENPLAN BLAD 1 Centraal Bureau voor Watersport van het K.N.W.V. van Eeghenstraat 94 Amsterdam. Op het eerste gezicht bestaan er dus twee uitvoeringen van het “ Lijnenplan “ t.w. één van het Verbond en één van de Bruynzeel fabrieken, beiden met de tekst “ lijnenplan “ blad 1 Het lijnenplan van Bruynzeel is echter niet ingedeeld met spantafstanden, maar met ordinaat afstanden. Dus een ontwerp tekening om de waterverplaatsing te kunnen berekenen. De Constructiewaterlijn ( C.W.L ) diepgangslijn of gewoon waterlijn genaamd blijkt op de tekening 6000 mm lang te zijn is op de tekening in 10 gelijke afstanden van 600 mm verdeeld. Ordinaat 0 dit is de plaats waar de waterlijn en de bodemlijn elkaar snijden.We noemen dit de achterloodlijn. In het voorschip is ordinaat 10 de plaats waar de waterlijn en de voorstevenlijn elkaar snijden. Dit noemen we, hoe kan het anders de voorloodlijn. Op de plaats van de ordinaten 1 t /m 10 wordt de spantoppervlakte in dm berekend Daarna werd met behulp van de “SIMPSON “ formule de waterverplaatsing. De amateur-bouwers van de Valk kregen de tekening van Bruynzeel, dus de tekening met de ordinaat afstanden van 600 mm toegestuurd en niet met de spantafstanden.die op het lijnenplan van het Verbond respectievelijk 570, 550, 420 en 560 mm bedragen.Het werd er voor de amateurbouwer van de Valk dus niet eenvoudiger op gemaakt Men moest m.i. toch wel enige theoretische kennis van scheepsbouw bezitten om de Valk te kunnen bouwen.Toen het Verbond de verzending van het tekeningenpakket ter hand nam en het juiste lijnenplan verzond werd dit natuurlijk anders. Geruime tijd valt het mij op dat er Valken rond varen met een wel zeer afwijkende vorm van de voorsteven in het zijaanzicht. Op de bovenste foto de Valk van de auteur, met direct daar achter de Valk nr. 18. met bouwnr. 7. Het verschil was duidelijk te zien en het dus een foto voor dit boekwerk gemaakt. Op het terrein tijdens de “Gouwe Ouwe” gehouden op 7 & 8 mei, 2005 stond ook de Valk 14 op het terrein van de W.S.V.R. ook met een afwijkende vorm van de voorsteven zoals te zien op de onderste foto. Bij mij kwam de gedachte op dat het wel eens mogelijk zou kunnen zijn dat er twee maatvoeringen van de voorsteven bestaan. Op beide tekeningen was de voorsteven op verschillende wijze maatgevoerd, maar bleken tot op de mm met elkaar overeen te stemmen. Beide maatschetsen van de voorstevens zijn hierbij afgedrukt. De heer C.Bruynzeel die bekend stond voor het aanbrengen van wijzigingen zelfs na het ontwerpstadium, heeft klaarblijkelijk gekozen voor een rechtere vorm van de voorsteven en dit zou de reden kunnen zijn dat er Valken onder het bouwnr. 20 met een afwijkende vorm van de voorsteven varen t.o.v. de later gebouwde.
229
230
231
232
233
Historie van de “ Valken “ zeiljachten en wedstrijd klasse ========================================================== Op 4 september 1939 toen Duitsland Polen was binnengevallen en Engeland en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaarden, had C. Bruynzeel het idee dat de bouwactiviteiten wel eens konden verminderen en naar vervangings - artikelen gezocht moest worden. Zeer kort daarop kwam dit probleem aan de orde en kwam C.Bruynzeel op het idee populaire zeilboten te bouwen. De belastingsgrens was 16 m2 en de afmetingen werden daarop afgestemd. 6,50 meter lang, 2 meter breed en 16 m2 zeiloppervlakte, ongeveer gelijk aan de zeer populaire, min of meer volksklasse, de Noord Nederlandse 16 m2 klasse ( vergrote B.M.) Verder gold als voorbeeld de sharpie (12 m2), die toentertijd als de snelste “plassenboot” gold. Het moest dus een snelle boot zijn met ruime kuip, geschikt voor familie doeleinden ( zeilen met gezin ). Een verder revolutionair idee was om het bootje van triplex te maken,dat in die tijd nog nooit voor deze doeleinden was gebruikt. In 1934 had een Finse triplex fabrikant de familie C.Bruynzeel een eenpersoonskano geschonken,die rondspant was en van watervasttriplex was gemaakt. Deze kano heeft zich erg lang goed gehouden,was zeer stabiel, omdat hij 75 cm(normaal 45 cm breed was en 4,50 meter lang.Later zijn er een zeiltje,zijzwaarden en een roertje aangemaakt. Dit was het eerste bootje, waarin C.Bruynzeel Jr. op 11 jarige leeftijd zelfstandig in zeilde,later gevolgd door een 12 voets Jol en een Olympiajol. Triplex, als bouwmateriaal had in die tijd een minderwaardige klank en men zag zeker grote gevaren om daarvan boten te maken De vliegtuigen van het Balbo-eskader waren ook van watervast triplex vervaardigd, maar die waren als veiligheidsmaatregel over de gehele oppervlakte door en door geklonken. De Fineerdeurenfabriek had sinds ca. 1931 /1932 veel ervaring opgedaan met watervast, verlijmd fineer. Eerst met een ´lijmfilm (merknaam “TEGO-lijmfilm”), waarmee bij 130 graden C. en 12 atm. Roosterfineerdeuren gelijmd werden. Daarna is het Kauriet gekomen en richtte C.Bruynzeel een eigen Kaurietfabriekje op. Men zou haast kunnen stellen,dat C.Bruynzeel het watervaste triplex heeft uitgevonden.Zeker is dat watervast hardhout triplex nog niet werd gefabriceerd. Alleen berkentriplex werd voor verpakkingsdoeleinden gebruikt. Omdat een boot van( watervast)triplex niet verkocht zou kunnen worden en ook om het product juist een duurder imago te geven, in tegenstelling tot het goedkope triplex, sprak C.Bruynzeel met zijn echtgenote over het moeten vinden van een andere naam voor triplex.
234
Mevrouw T. Bruynzeel- Verkade heeft toen s´nachts opeens de ingeving gekregen het nieuwe product de naam “hechthout” te geven. Het werd als zodanig bij het publiek geïntroduceerd, niemand heeft ooit geweten dat het triplex was. Het was een plaatmateriaal van meerdere lagen, waarvan de nerf bij iedere laag steeds tegengesteld liep, met een speciale chemische samenstelling zodanig met elkaar verbonden dat er een watervast geheel werd verkregen. Inmiddels was er ook een laboratorium van Bruynzeel Deurenfabriek opgericht, waar reeds ervaringen waren opgedaan met verfproeven voor de Bruynzeel keukens en dit laboratorium werd ook ingeschakeld voor de ontwikkeling van onderwaterverven en lakken voor de latere “Valken”. Als ontwerper werd E.G.van de Stadt aangezocht,die een kleine werf bezat, gespecialiseerd in de bouw van Olympiajollen van zeer hoogwaardige kwaliteit en enkele andere kleine vaartuigen in hetzelfde genre. Ricus van de Stadt was tevens een zeilvriend van C.Bruynzeel en had meerdere tochten met de “Zeearend” meegemaakt. Ook zelf was hij van jongs af aan een goede zeiler, hij was onder andere ook reserve bij de Olympiade in 1936 te Kiel en was Nederlands en Belgisch kampioen 12 voets Jollen klasse. Als ontwerper van zeiljachten had E.G.van de Stadt nog geen ervaring. Voor C.Bruynzeel had E.G.van de Stadt wel eens tekenwerk verricht in de vorm van onder andere het verbouwen en ontwerpen van een zeilplan voor een reddingssloep ten behoeve van de zeeverkenners. Er werd een overeenkomst met Ricus van de Stadt gesloten, waarbij hij het ontwerp voor de Valk zou maken en tevens toezicht zou houden op de ontwikkeling en de bouw van de eerste Valk. In huiselijke kring werd over de naam gediscussieerd en het resultaat daarvan was de naam “VALK”, Later gevolgd door een boot met de naam “HAVIK”, een 1,5 maal vergrote (zowel als in lengte, breedte en diepgang) ”VALK“ met kajuit. Als ontwerp kwam een knikspant boot tevoorschijn, waarvan de “kim“ net boven het water uitkwam, met een gegoten ijzeren bulbkiel, een gaffel vleugel tuig met kromme gaffel en een klapbare mast met een speciale ophaalinrichting (zonder bokkepoot) en met een voorstag door het dek heen gevoerd, evenals de wanten, die onder het dek zonder wantspanners versteld konden worden. Als extra, een Genua en een Spinnaker. Er werden door Bruynzeel Deurenfabriek N.V. Valkmedailles( 1e – 2e en 3e prijs)uitgeloofd,die op de kajuitwanden bevestigd konden worden. Het allereerste ontwerp was 190 cm breed en uitgerust met een middenzwaard (tevens proefmodel).Toen was het nog een “kistmodel” Door het spant meer uitwaaiend te maken, 2 meter breed en uit te rusten met een z.g.”waterlijn” net boven de kim en een doorgetrokken bruine onderwaterkleur, werd het ontwerp meteen veel slanker, waardoor het “kistmodel” verdween. Verder werd het bootje uitgerust met proefzeilen
235
en een bulbkiel. De kielboot was veel stabieler, het lichte gewicht van de romp werd beter gecompenseerd en de boot zeilde en voelde meer aan “als een schip”, gemiddeld was de kielboot daarom sneller en werd besloten dit model voorlopig aan te houden. De proeftochten werden gehouden in de winter, soms moest het ijs voor het woonhuis van Bruynzeel “Stormhoek” eerst weggehakt worden om de Valken uit de haven te krijgen. De familie Bruynzeel zeilde veel in deze boten en er werden onderling wedstrijden gehouden. Later had C.Bruynzeel de Valk nr. 2 en Wout(je) Bruynzeel de Valk Nr.1 Dit zeilnummer is geruild met het nummer van de allereerste Valk, welke 190 cm breed was en inmiddels voorzien van een kajuitje en een kiel. De originele Valk werd in 1942 niet meer geclassificeerd en daarom kreeg Wout Bruynzeel een echte geclassificeerde Valk met nr. 1, welke boot later verkocht is aan Jan Braat in New York. De Nr. 2 werd later verkocht aan iemand uit de Zaanstreek. C.Bruynzeel junior, is in zijn O – jol blijven zeilen, later in de “Havik”en ”Zeevalk” Een echte ocean racer, waarmee vele eerste en tweede prijzen mee werden gewonnen in de Fastnet Race, Spanje races en de Madeira Races. Vanaf ca. februari 1940 werd elke dag een “Valk” afgeleverd ( ca. 5 per week ). In het eerste jaar werden er 100 afgeleverd en in 1941 totaal 150. Toen werd de fabricage door materiaalgebrek stopgezet. Tot op dat moment werden er dus 250 geclassificeerde Valken afgeleverd. Het verkoopsucces was onder andere gebaseerd op het feit, dat door oorlogsomstandigheden geen vakanties in het buitenland konden plaatsvinden. Zeilvrienden van C. Bruynzeel kochten een “Valk”, zoals Dudok van Heel, Albert Goudriaan, Jan Loopuyt, Martin van den Arend, Bob Maas ( Olympiajolzeiler in 12 voets jollen en de Star klasse), Jan Hin ( Gouden medaille Olympiade 1924 ), “Happy” Borgenhoff Mulder, Wim Rittman, Ir. Zuiderbaan( Friesland), Familie van der Vorm, Ricus van de Stadt zelf, Munning Smidt ( Olympiajollen en Starklasse zeiler), Lemstra (bekende Zaanstreek zeiler )en de verhuurinrichting Friesland, die 5 boten in het eerste jaar bestelde. In 1940 ( Het eerste jaar ) werd de Valk voorwaardelijk tot wedstrijdstrijden toegelaten, later definitief. Er kwamen daardoor regelmatig wedstrijdverslagen in de krant, soms anti, vaak positief. Tijdens “De Kaagweek” bleek dat van alle klassen (Olympiajollen, Sharpies, grote B.M., 45 m2 klasse en de Vrijheid-Klasse) de “Valk”onder alle omstandigheden de snelste van alle schepen te zijn. Ook tijdens demonstraties en wedstrijden in Friesland bleek de “Valk”onder alle omstandigheden het snelst.
236
Het zou later blijken dat bij “zwaar” weer de beste omstandigheden waren voor de ”Valken”. De boot ging dan ”planeren”. Met “licht” weer is de “Valk“ ook goed en snel te zeilen, maar de eigenschappen komen dan niet zo naar voren. Na 30 jaar blijken de “Bruynzeel” “Valken” nog steeds van goede kwaliteiten en zeer snel( vaak sneller) dan de na 1950 gebouwde “Valken” te zijn.Door de massafabricage waren de”Valken” volkomen identiek aan elkaar. De vlonders werden b.v. uit het dek gezaagd, waardoor geen materiaal verloren ging.De eerste 10 Valken ( waarvan 5 naar Friesland) werden voor een gereduceerde prijs van f 525,- verkocht. De prijs van de tweede serie ( 150 ) bedroeg f 750,- In 1944/45 werden de “Valken “ “zwart” verkocht voor f 4500,-.”met kajuit“ voor f6000,In In In In In In In In
1940 1941 1944 1944 1960 1970 2000 2004
bedroeg bedroeg bedroeg bedroeg bedroeg bedroeg bedroeg bedroeg
de de de de de de de de
nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs nieuwbouwprijs
Fl. 525,Fl. 575,Fl. 4500,Fl. 6000,fl. 7500,fl. 12000,fl. 30000,fl. 55000,-
( Zie boven ) ( Zie Boven ) (Zwart) ( met kajuit ) ( J v W ) ( 25000 euro)
Het beslag werd speciaal ontworpen en getekend door E.G.van de Stadt, dit in overleg met C.Bruynzeel en had vele nieuwtjes. De kimbalk kon alleen machinaal vervaardigd worden, geen hoeklijn maar ronde stokken in twee helften, die om de beide rompwanden heen geklemd werden, welke van buiten af zichtbaar waren. In een van de deurenmagazijnen was een ruimte vrijgemaakt, waar een “Valk” nieuw model tentoongesteld stond. Ook een nieuwe methode was om het zeil in een gleuf in de gaffel en de giek te schuiven, dus niet bevestigen met een marlijn, zoals het geval was bij de 12 voetsjollen,de 16 m2 klasse en de kleine B M. De O –jollen hadden wel hetzelfde systeem. Wanneer de mast neergelaten is dan is de mastkoker zo hoog en loopt de mastrail zover naar beneden, dat het klauwbeslag van de giek en de gaffel en de sleetjes van het zeil gezamenlijk op de mastkoker geschoven konden worden. Het dekzeil bedekte geheel de neergeklapte mast en was verzwaard met gewichtjes. Er waren kleppen in het dekzeil gemaakt, precies op de plaats waar zich de aluminium kikkers bevonden, waardoor de landvasten voor en achter heen vastgebonden konden worden. Doordat de kimlat zich boven het wateroppervlak bevindt, waren vuil en olie van uit het water nooit zichtbaar op de romp, zoals dit wel het geval is bij vele andere schepen.
237
De kikkers waren speciaal voor het ontwerp van de “Valk” in stroomlijnvorm en van aluminium gegoten. Ondanks het gaffeltuig kon de “Valk“ net zo hoog aan de wind zeilen als de torengetuigde ( O – jollen ), mede door de kromme gaffel,die een speciale bolling in het zeil gaf. De ruimte onder het dek (zijde en achterkuip) werd als bergruimte gebruikt( kastjes met kleppen zonder scharnieren ). Door de speciale constructie waren deze inschuifbaar zodat men nooit last had van het openklappen der deurtjes tijdens het scheef gaan van de boot. Reparatie van de “Valken” bleek in de praktijk zeer eenvoudig, rechthoekig de beschadigde plek eruit zagen en een nieuw stuk er in zetten. Ook bestond de angst, dat bij aanvaringen veel sneller beschadigingen zouden ontstaan dan bij normaal gebouwde boten. Ook dit bleek in de praktijk mee te vallen en zoals reeds vermeld, reparatie was eenvoudig. Het hechthout bleek zeer solide te zijn, de boot ging niet “wringen” mede ook door de speciale kimconstructie, hetgeen bij knikspanten meestal een zwak punt is. Omdat de gehele constructie gebaseerd is op het vervaardigen ervan in een fabriek, ingericht voor houten massaproducten, is het voor vele werven moeilijk om de ”Valk” te bouwen. Er bestaan echter werven, die zich hier op toegelegd hebben. De boot komt dan echter wel in een duurdere prijsklasse en is dan moeilijk te vergelijken met de originele ( Bruynzeel ) “Valk”. De enige vergelijkbare boot zou kunnen zijn de Randmeer klasse, van polyester vervaardigd en 6,50 lang,eveneens ontworpen door E.G.van de Stadt. C.Bruynzeel Jr. Zaandam, oktober 1970. KB/avd
238
239
240
MEETRAPPORT : Als bij de aflevering van een tuigage van de Valk plaatsvindt wordt, kan het nuttig zijn bij de zeilmaker een kopie van het meetrapport van de Valk te vragen. U bent dan tegelijkertijd op de hoogte van informatie die voor U van belang kan zijn, mits het aangepast is aan de laatste wijzigingen van het verbond. Indien U belangstelling heeft, deze reglementen voor het meten van zeilen zijn via het internet te downloaden via de site www.watersportverbond.nl Om een voorbeeld te noemen, wist U dat een venster in het grootzeil of genua een oppervlak mag hebben van ten hoogste 0,28 m 2 en dat het vanaf 1 januari 2001 twee vensters mogen zijn van totaal 0,28 m2 ? Hierbij afgebeeld een kopie van het meetformulier, waarbij ik echter wel enige kanttekeningen zou willen plaatsen. Op bijgevoegd Meetformulier stond het gaffellijk in een rechte lijn getekend, dit is inmiddels door mij alleen op dit formulier gewijzigd. Voor de breedte van de zeillatzakken staat 65 mm aangegeven dit zou 50 mm kunnen zijn omdat houten zeillatten niet meer toegepast worden waarbij deze breedte wel noodzakelijk was SPINNAKER. Onderlijk
1455
1500, dit zou moeten zijn : Halve onderlijk 1455 1500 enz.
GENUA. De zwaartelijn is volgens het meetformulier 4890 mm. Dit is de lijn die loopt van de top van de genua tot het midden van het onderlijk. Die blijkt na berekenen in twee gedeeltes te bestaan. de booghoogte is 255 mm en de rest tot de top 4635 mm. Is totaal 4890 mm Dit is niet in overeenstemming met het meetformulier De zwaartelijn heeft alleen een maximale maat ( 4890 mm ) en geen minimale maat. Het reglement voor het meten van zeilen enz. zegt hierover: ALGEMEEN. 1 punt 14, Alle overige zeilmaten zijn niet aan een minimum afmeting gebonden Hetgeen betekent dat alleen de zwaartelijn van onze genua niet aan een minimum maat gebonden is en alle overige maten van onze van onze zeilen wel tolerantiematen bestaan. Eigenlijk een vreemde zaak. Een tolerantie van 40 mm zou hier beter op zijn plaats zijn, of nog beter: min. 4850 max. 4890 mm
241
242
243
244
245
246
Wijzigingen Tuigage. De zeilmaker Molenaar heeft volgens mevr. Van Busschbach – Bruynzeel in het beginstadium de tuigage vaak volgens de wensen van C. Bruynzeel aan moeten passen. zo straat te lezen op bladzijde 13 van het Valkenboek. Door de maatvoeringen op de volgende tekeningen wordt hetgeen Mevr. Buschbach gezegd heeft bewaarheid. Het betreft hier alleen de wijzigingen aangetekend op tekening: Tuigplan met wijzigingsletter 7 b, 7 c, en de tekening van de Spinnaker 7 c. Kopieën van de voorgaande tekeningen zijn niet in mijn bezit dus hebben er nog al wat wijzigingen plaats gevonden. Zeilmaten voor valkjacht door zeilmaker aan te houden en met andere titel: zeilmaten voor valkjacht in gestrekte toestand. Grootzeil Lengte diagonaal giek gaffel Lengte onderlijk giek
wijz. 7 ( c )
wijz. 7 (b)
Maatvoering nu
407 cm 303 cm
410 cm 310 cm
410 cm 312 cm
477 cm 278 cm
480 cm 280 cm
485 cm 285 cm
405 cm 445 cm 200 cm
410 cm 450 cm 200 cm
415 cm 450 cm 210 cm
hoogte
480 cm hoog
480 cm hoog
hoogte hoogte 2800 cm
340 cm 290 cm 2 x 1500 cm
Genua: Achterlijk Onderlijk Fokzeil: Achterlijk: Voorlijk Onderlijk
Maten voor de parachûte spinnaker: Stuurboord & bakboord lijk op 100 % vanaf de tophoek tot het zeiloog. Breedte op 44 % Breedte op 86 % Onderlijk 2 x 1400 cm
50 % 75 %
350 cm 280 cm 300 cm
Op de tekening van de spinnaker staat niet aangegeven of deze voor de Valk bestemd is. Opmerking: Wijziging ( b ) geeft grotere afmetingen te zien als wijziging ( c ) het wijzigingsletter zou dus verwisseld kunnen zijn. Omdat men geneigd zou kunnen zijn, de afmetingen wel groter te kiezen. Ik vermoed dat de meeste wijzigingen hebben plaats gevonden in de periode 1939 tot 1945.
247
248
249
250
Tuigplan Tek. Nr. 9 Nevenstaande tekeningen met blad nr. 9 met als titel “tuigplan” maakten deel uit van het tekeningenpakket van bruynzeel fabrieken, zaandam. Van de heer C.Bruynzeel was bekend dat hij zeer zuinig was, de reizen naar de zeilmaker Molenaar te Grou, die per trein werden afgelegd, werden benut om de diverse staaldraden voor de stagen, vallen en meerlijnen te splitsen, voor de aflevering van de Valken werden deze per stel bij elkander gebonden en voorzien van kaartjes. Op allerlei gebied moest iedereen op dat moment zuinig zijn, door de dreigende oorlog ontstond er in 1941 steeds meer gebrek aan grondstoffen en konden er geen eindproducten meer geleverd worden. Om een voorbeeld te noemen, het materiaal voor de zeilen werd geleverd door Egypte, waar het z.g. Egyptische katoen vandaan kwam. Ook Bruynzeel moest de fabricage van de Valken op een gegeven moment stopzetten o.a. ook door gebrek aan staaldraad dat geheel opgeëist werd voor de Duitse oorlogsindustrie. Als ik mij goed kan herinneren heb ik deze kopie in ± 1984 van het tuigplan met Tek. Nr. 9 gekregen van de Heer Henk Meijn, de tekenaar van de Valk. Op dit moment komt een dergelijke tekening niet meer voor op de tekeningenlijst van de Valkenklasse van het Watersportverbond. Op een zeer oude uitgave een tekening van de Valkenklasse met als titel BESLAG ~ EN TUIGTEKENING met blad nr. 5 uitgegeven door het CENTRAAL BUREAU VOOR WATERSPORT komt deze lijst op de bovenrand van deze tekening nog voor, echter in een afwijkende uitvoering, als te zien op de bladzijden na teekening 9.
251
252
253
254
255
256
Staand Katrol Op de � beslagteekening no 1�. van bruynzeel fabriek zaandam, de eerste en dus de oudste beslagtekening van Bruynzeel, treffen we een gegalvaniseerd staand katrol aan, zoals op de onderstaande situatieschets en nevenstaande schets, onderste afbeelding ( blz. 258 ) staat aangegeven. De katrol met enkele rol had twee functies: t.w. als geleiding voor de voorstag spanner en als geleiding voor de voorstagleuvers van de genua of fokzeil. De halshoek van de genua of fokzeil werd met een sluiting aan het ondereinde van de voorstag ( met de dichte kous ) bevestigd. Van de fokkestag is hierbij een schets gevoegd. De foto van de katrol met dubbele rollen, lijkt verdacht veel op de katrol als op de tekening van Bruynzeel staat aangegeven. Het is dus best mogelijk dat de handelsonderneming A.J. Nabarro in Amsterdam, waarvan de gegevens op de telefoongids van het internet nog steeds vermeldt staan en waarvan een catalogus in mijn archief aanwezig is, deze katrollen leverde, de enkele katrol werd, in de vijftiger jaren vervangen door de dubbele katrol omdat de behoefte bestond om het voorlijk van de genua te kunnen halzen. De voorstag kreeg een andere als functie, deze ging dienen als borgvoor de mast.
257
258
KARLSTADS SEGELSÄLLSKAPS INTERNATIONELLA R E G A TT A 29 juli – 1 augusti 1954 FRIESE VALKJACHTEN GAAN PER BOOT NAAR ZWEDEN Unieke uitzending om op Vänern te kunnen zeilen ( Van een onzer verslaggevers ) 8 / 7 ' 54 Vier Valkjachten zijn Woensdagmiddag ingescheept op de Zwette, een boot van Stânfries, om van Leeuwarden naar Zweden te worden vervoerd. Vrijdag vertrekken er nog eens vier per Stânfries. Dan zullen in de baai Vänern bij Karlstad leden van de Friese Valkenclub “Jacoba van Beieren”, een onderafdeling van de Koninklijke Zeilvereniging Sneek, de snelle Valken in wedstrijden voor de Zweden demonstreren, waarbij als nieuwigheid voor dit land ook vrouwen actief zullen meezeilen. Als alles goed gaat, want het vervoer van deze scheepjes is een riskante onderneming. Maar men heeft alle mogelijke voorzorgsmaatregelengenomen; de jachten zijn bijna letterlijk in de watten gelegd, in dit geval op zakken vodden en lagen zeildoek. Eerst gaan ze naar Rotterdam, waar de boten tot dinsdag in de Veerhaven bij de Koninklijke roei- en zeilvereniging “De Maas “gastvrijheid zullen genieten. Dan worden ze alle acht verscheept, regelrecht naar Karlstad, waar ze vlak bij de baai worden uitgeladen. Zweden enthousiast Op deze baai Vänern die 5.538 km groot is, vinden dan de internationale wedstrijden plaats. Deze hele uitwisseling is een gevolg van de grote internationale wedstrijden op het Sneeker Meer, die vorig jaar op initiatief van de heer Max Breuning, voorzitter van de Valkenclub, zijn gehouden.Vooral de Scandinaviërs zijn daar zeer enthousiast van teruggekeerd en de Zweden hebben nu de Friese Valkenclub voor een tegenbezoek met eigen boten uitgenodigd. Zij betalen het gehele vervoer van de schepen en het verblijf. Achtentwintig man sterk is het Friese team en zestien hiervan zullen aan de wedstrijden deelnemen. Een dergelijke uitwisseling met acht boten, is nog nooit in de geschiedenis van de zeilsport voorgekomen. “ De Zeilsport is belangrijker dan de bescheiden uitingen in het openbaar wel eens doen denken.” zei de heer Breuning, “ onze bond heeft na de voetbalbond vlak achter de athletiekunie de meeste georganiseerde leden. Dat door de sluis van Terhorne per jaar meer plezierjachten gaan dan boten van beroepsschippers typeert toch ook wel. Het zal aan de leden van de “Jacoba van Beieren”niet liggen, als de Zweden geen prima indruk van ons krijgen. In keurige blauwe uniforme kleding, enigszins gelijkend op de Olympische kledij verschijnen ze aan de start: op 29, 30 en 31 Juli in gemengde Valken- en Drakenwedstrijden en op 1 Augustus in een open wedstrijd en in een kamp tussen drie Noorse, drie Zweedse en drie Nederlandse ploegen. Voor vervolg zie blad 260
259
REGATTA
( Vervolg )
In uitstekende condities De Valken 82 ( Avocette van de heren Bron en Zandstra uit Sneek ) de 250 ( Soelaas van de heer M.C.Breuning uit Leeuwarden ), de 256 ( Vis å Vis van de gebroeders Vis uit Leeuwarden ) , de 262 ( Pax van de gezusters Grondsma uit Bergen, N.H.), die reeds zijn verscheept en de 18 ( Capri Cornus van de heer J.G. Robert uit Leeuwarden), de !76 ( Après nous van mej. A.H.R.de Jong uit Gorredijk ), de 245 ( Amacitia van de heer J.Miedema uit Sneek) en niet te vergeten de Valk 15 van de bekende zeiler Reinard Mulder uit Langweer ( de winnaar van verleden jaar ) , die vrijdag vertrekken, zij zijn in uitstekende wedstrijdconditie. Zij zijn alle uitgerust met het zgn. vliegende trapeze of zweefrek, hetgeen de snelheid verhoogt en de strijd een zeer spectaculair karakter geeft. De afgelopen weken hebben de bemanningen ( op wedstrijdsterkte drie man per boot ) intensief geoefend, zodat wij het beste van deze Zweedse trip mogen verwachten.
De Valken worden ingescheept voor het eerste deel van de reis
260
Het ontwikkelbaar maken van een lijnenplan. Voorschip gedeelte Hieronder volgt een trapsgewijze beschrijving van de wijze waarop men tot een definitief lijnenplan kan komen. 1 ) De definitieve dek, kimlijn- en kiellijn worden opgezet in het lijnenplan. 2 ) Deze lijnen worden overgenomen in een verkorte en verbrede projectie, waarvan een verkleind kopie is opgenomen. Het compacter maken is gedaan om de raaklijnen nauwkeuriger te kunnen bepalen. 3) Constructie zijvlak: a) Kies P op de kimlijn in het zijaanzicht en teken de raaklijn in dit punt aan de kim. b) Op de raaklijn wordt punt A gekozen. c) Op de deklijn wordt punt B gekozen en met A verbonden. ( onder een redelijke hoek met de kim) d) Op de raaklijn worden op redelijke afstanden ook C en E gekozen. Door C en E worden // AB lijnen getrokken. e) De punten A, B, C, E, en P worden geprojecteerd naar het bovenaanzicht., door ook daar P met de raaklijn te tekenen en hierop A, C en E over te zetten. f) Ook hier worden A en B rechtstreeks verbonden. g) // AB worden in het bovenaanzicht de lijnen CD en EF getekend. h) De punten D en F worden geprojecteerd naar het zijaanzicht, daar waar ze de lijnen door C en E ( // AB ) in het zijaanzicht snijden. i) Er moet zo lang gezocht worden naar de juiste lijnen ( uitgaande van A B in het zijaanzicht ) dat F' onder de deklijn uitkomt en D' erboven. j) Door B, D' en F' kan nu een cirkelboog worden getrokken. k) Dit geeft het snijpunt Q met de deklijn. l) Op ½ BQ ligt P'. P P' is de raaklijn van een plat vlak met de huid. Het platte vlak loopt door de punten P, A en B. Zo worden over het gehele zijvlak een redelijk aantal raaklijnen gezocht om, op de juiste wijze de overeenkomstige waterlijnen te vinden. Deze raaklijnen zijn in feite druk of wals lijnen. 4) Constructie vlakbeplating voorschip: Deze constructie is veel eenvoudiger omdat de raaklijn aan de kiel in het hartschip vlak ligt. a) In G wordt in het zij en bovenaanzicht een raaklijn evenwijdig aan de kimlijn getrokken b) In het bovenaanzicht wordt de raaklijn doorgetrokken tot op hartschip resulterende in H. c) H wordt naar het zijaanzicht geprojecteerd wat J geeft, op het snijpunt van de raak lijn met de kimlijn in G. d) Vanuit J wordt nu de raaklijn met de kiel getrokken. Het raakpunt is K.
261
Dit geeft de raaklijn G K. deze constructie kan tot L M toegepast worden. Bij L ligt het snijpunt met hartschip oneindig ver weg. 5 ) Constructielijn L M : a. In het bovenaanzicht wordt raakpunt L gevonden door de raaklijn // aan de hartschip lijn. b. L wordt geprojecteerd naar het zijaanzicht. In L wordt de raaklijn aan de kimlijn getrokken. c. Evenwijdig aan deze raaklijn wordt de raaklijn aan de kiellijn getrokken, wat resulteert in het raakpunt M. Het uiteindelijk resultaat is een gebogen spantvorm, Deze informatie is afkomstig uit de bibliotheek van de ontwerpafdeling van een scheepswerf waar ik op dat moment ingeleend was. Een collega,waarmede ik het probleem met de rechte lijnen van de bodemspanten van de Valk besprak waarvan ik reeds geruime tijd op de hoogte was en mij ook lange tijd bezighield, maakte mij opmerkzaam op het bestaan van bovenstaand rapport. Bovenstaande omschrijving is een korte samenvatting van een boekwerk uit de U.S.A. De nederlandse vertaling omvat maar liefst 16 bladzijden. Toen ik de bij het Verbond bestelde tekeningen had ontvangen, bleek dat de bodemspanten van het spantenraam inderdaad rechte lijnen vertoonden, hetgeen volgens mij niet klopte omdat we te maken hadden met een ontwikkelbare ( afwikkelbare ) vorm. Stelt U zich voor, U neemt een ansichtkaart aan de beide einden tussen Uw duim en vingers geklemd, en twist de kaart enigszins. De kaart zal op elke plaats waar U de kaart denkbeeldig doorknipt in doorsnede een bolle lijn vertonen, dit noemen we “ontwikkelbare vormen.” Het K.N.W.V. schrijft hier over aan het bestuur van de VAKO in een brief gedateerd 5 0ctober 1978: o.a. De technische commissie elke zeer ingenomen is met de accurate wijze waarop de heer Van Wijngaarden deze moeilijke taak aanpakt, ziet zich nu voor het feit gesteld een wijziging aan te moeten brengen in het lijnenplan. Het betreft hier de vorm van de bodemspanten van de Valk. Zoals U wellicht bekend is, is de op de tekening aangegeven rechtlijnige vorm van de doorsneden van het bodemvlak niet conform de werkelijkheid en een reeds lang aanwezige storende fout. Daar de bodem van de Valkenromp een ontwikkelbaar vlak is en moet zijn, omdat deze gevormd wordt uit een vlakke plaat, ontstaat er een zeer lichte ronding in deze bodemspanten. De commissie is van mening dat nu de tekeningen weer worden vervaardigd, het onvermijdelijk is en noodzakelijk zeker gezien de toenemende amateur-bouw, het lijnenplan van de Valk aan de realiteit aan te passen. enz. Bovenstaande methode voor het ontwikkelbaar maken van de bodemspant vormen voor de Valk, bleek na te zijn verwerkt in het spantenraam van onze Valk tè ronde bodemspantvormen op te leveren. Er moest dus een andere oplossing gevonden worden. Een unieke gelegenheid om de bodemvorm op te meten deed zich, alsof het zo had moeten zijn, op een bepaald moment voor. Een bevriende Valkenzeiler had in zijn werkplaats bodemplaten gereed liggen, om deze aan te brengen. Nadat één bodemplaat, op mijn verzoek, provisorisch was aangebracht is de bodemvorm t.p.v. ieder spant opgemeten en in het spantenraam schaal 1 :1 thuis verwerkt. Dit was dè oplossing, een natuurlijke bodemvorm !!
262
263
264
265
Vastzetinrichting en rail met sleden Op de METZ 2002 tentoonstelling in het RAI gebouw te Amsterdam, gehouden van 19 t/m 20 november 2002 waren prachtige vindingrijke uitvoeringen te zien van de Harken rails met slede, die gemonteerd konden worden op de overloop-balk, met een subliem evenredige kwaliteit – prijs verhouding uiteraard, waarbij het niet noodzakelijk is de lijn in de lei – ogen los te maken, alvorens de lijn in de loefklem aan te kunnen halen. Wanneer we de lijn aan loef aanhalen, opent de klem aan de lei -zijde vanzelf, zodat de lijn vrijkomt. Indien Uw Valk uitgerust is met een rail met een of twee sleden, zoals de schets op de volgende bladzijde. staat aangegeven, is op een eenvoudige wijze hetzelfde resultaat te bereiken. De uiteinden van de twee losse lei- of loeflijnen worden eenvoudig met elkaar verbonden. Ook kan een doorlopende lijn toegepast worden zoals de schootlijn van de spinnaker die waarschijnlijk bij U ook al geïnstalleerd is.We gaan er van uit dat er van uit dat er een klem met een beugeltje er over heen gemonteerd en op de binnenzijde van de kuiprand aangebracht is. Zoals op de schets op de volgende badzijde.staat aangegeven, indien we voor een doorlopende lijn kiezen, hebben we ongeveer 2,5 á 3 meter lijn nodig.Wouter Hagoort en Fred Bulk hadden in 1980 t/m 1982 toen zij kampioen werden dit systeem uitgedokterd zoals de schets aangeeft, dus met twee wagens en twee spruitstukken. Zelf heb ik hetzelfde systeem ook toegepast, echter de beide wagens met elkaar verbonden middels een roestvrij stalen pijpje van Ø 10 mm met een lengte van ongeveer 25 cm. Echter zonder de illusie het volgende seizoen ook maar even kampioen te worden. Ik heb een flauw vermoeden dat daar iets meer voor komt kijken.
Wim Meihuizen Valk 395 op zijn geliefkoosde plaats op het achterdek
266
267
Korvijnnagels In het boekje STANDAARDTEKENINGEN van het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond, waarin de EENHEIDSKLASSEN EN BEKROONDE PRIJSVRAAG – ONTWERPEN, gedateerd 1973 vermeldt staan, treffen we op bladzijde 41, een dwarsdoorsnede ter plaatse van de mastkoker aan. Daarop staan duidelijk zichtbaar drie korvijnnagels getekend, dwars door het dek gevoerd, zoals op de volgende bladzijde bovenste afbeelding staat aangegeven. Naar men mag aannemen aan s.b. voor de val van de genua en aan b.b. voor bevestiging van de klauwval en de piekeval. Verder twee kruisbolders met een klein oog aan de bovenzijde voor het bevestigen van de musketon van de spinnakerval.Voor zover mij bekend is de Valk echter weinig op deze wijze uitgevoerd. Echter wel met een gegalvaniseerde stalen korvijnnagel - bank, gemonteerd aan de mastkoker, als te zien op de onderste detailtekening blz. 269. De gegalvaniseerde korvijnnagel- bank is echter snel verwijderd en vervangen door bevestigingen onderdeks. In mijn archief bleek, tot mijn verwondering echter toch nog een gekleurde folder van C.Bruynzeel – Zaandam voor te komen, met daarop duidelijk zichtbaar de doorgestoken korvijnnagels. Om de diverse vallen beter om de korvijnnagels te kunnen beleggen is op de folder duidelijk te zien dat het gedeelte kuiprand t.p.v. de korvijnnagels dat boven het dek uitsteekt, tot aan het dek is verwijderd. Deze folder werd uitgegeven in de eerste helft van 1945. Op de gekleurde folder van de Valk, te zien op blz. 227, is alleen op het voordek t.p.v. hartschip, een smalle strook licht gekleurd hout van ongeveer 2 cm breed alleen tot de voorkant van de kuiprand ingelegd.Verder is het voorsteven - beslag afwijkend van het beslag dat gewoonlijk door Bruynzeel geleverd werd. Ook de voorsteven is duidelijk ronder dan de gangbare voorstevens van onze Valken. Voor het artikel “Ronde en rechte voorsteven “, zie bladzijde: 229 t/m 232. Verder ontbreekt de borgbout onderaan de mast en als ik mij niet vergis, ook de kimlat vanaf de voorsteven gezien gedeeltelijk.
268
269
HISWA 1984 In het januarinummer van het VALKENNIEUWS verscheen een “ ATTENTIE “ van de toenmalige secretaris van de Valkenklasse organisatie de heer ( Wim ) C.W. Schoorel, waarin gevraagd werd of vrijwilligers zich op wilden geven om de stand van de VAKO te bemannen. De HISWA werd toen gehouden van 16 t /m 25 maart. In dat jaar werd de Vako door het toenmalige K.V.N.W.V. in de gelegenheid gesteld een Valk op te stellen, de voorkeur ging uit naar een Valk door een amateur gebouwd, om aan te geven dat een Valk ook geschikt is voor amateur - bouw. Aan de auteur van dit boek werd gevraagd zijn Valk voor die periode af te willen staan. Op het verzoek om de stand enkele dagen te willen bemannen heb ik graag voldaan. Kik van Swol heeft toen één wiel van de trailer tijdelijk verwijderd zodat het nieuwe grootzeil en de genua beter tot z’n recht kwamen en de Valk verder opgetuigd. Dat de Valk van een nieuw tuig van De Vries zou worden voorzien, met een voor mij wel zeer bekend zeilnummer, was een complete verrassing. Kik heeft gezorgd dat het tuig voor een gereduceerde prijs mee naar huis genomen werd. Ik kan mij herinneren dat voor de Valk erg veel belangstelling was, vergeleken bij andere open zeilboten van de Nationale klassen die ten toon gesteld stonden. Ook veel oud Valkenzeilers bleken vaak decennialang in het bezit te zijn geweest van een Valk en daar blijkbaar goede herinneringen aan hadden en raakten vaak niet uitgepraat. Op dat moment werd ook het boek 50 jaar Valk gepresenteerd hetgeen goed verkocht werd. Wim Schoorel had enkele honderden maart edities van het Valkennieuws af laten drukken om deze tijdens de Hiswa aan de belanghebbenden uit te reiken, deze vonden gretig aftrek. Een van de bezoekers vertelde mij in het bezit te zijn van een materiaallijst van de Valk. Om U de waarheid te zeggen kwam dit voor mij vreemd voor, een dergelijke lijst leek mij een document dat alleen gehanteerd werd en in het bezit zou kunnen zijn van de jachtbouwer van Bruynzeel. De lijst die op mijn verzoek werd toegestuurd bleek geen tekening nummer te hebben, dus behoorde het niet tot het tekeningen pakket. Weinigen van U zullen in het bezit zijn van een dergelijke lijst, die op de drie volgende pagina’s staat afgebeeld.
270
271
272
273
274
Loefschootklem Spinnaker De onderstaande foto toont een klem waar tussen de loefschoot van de spinnaker geklemd kan worden. Om te voorkomen dat de genuaschoot bij de overstag manoeuvre achter het horizontale pennetje blijft haken is dit aan de binnenzijde geplaatst. Vlak achter deze schootklem wordt ook wel een scharnierbare klem op een kegvormige ondersteuning gemonteerd. De klemmen dienen om de spinnakerboom vrij te houden van het voorlijk van de genua, omdat deze anders na verloop van tijd doorschuurt.
275
Klem strak trekken voorlijk genua Op de onderstaande foto is een zelfvervaardigde constructie te zien van een klem waarin in staande houding met het Kevlar koord, het voorlijk van de genua aangetrokken kan worden. Deze klemconstructie is op de middenbalk, waar de vloerdelen in schuiven, gemonteerd, met de voorzijde 350 mm uit hart achterste kielbout. Onder tegen de middenbalk aan, v贸贸r deze klem is een lang model bierstrekker gemonteerd. Aan de v贸贸rzijde van de bierstrekker is een staaldraad bevestigd die richting voorschip door een schildpad blok vastgeschroefd aan de zijkant aan het achtereinde van het mastspoor aan b.b. door het dek gevoerd wordt en ongeveer 30 cm boven het dek met een kousje geklemd stopt. De staaldraadval van de genuaval wordt met een harpsluiting met deze draad verbonden. Nadat in de kuip de Kevlar draad is aangetrokken tot het met de viltstift aangeven merkteken, wordt het uiteinde van de lijn, in een 6 mm gat geboord gat in het vlonder, gestopt. Dit is een van de vele mogelijkheden. Bij elke Valk wordt wel een andere methode toegepast.
276
277
278
279
280
281
282
283
284
285
286
287
288
289
Inhoudsopgave Blad 1 Blad Voorblad Technische Tips en Wetenswaardigheden Voorwoord van de auteur Ontwerp voorblad Verklaring betreffende Auteursrechten Verklaring betreffende Auteursrechten tekening Valkjachten Prototype Valkjacht met het zeilnummer 1 Meetbrief Nr.1 C.Bruynzeel Verkoopfolder Valkjacht Bruynzeel P.Ghysenlaan Zaandam Ontwerp Valkenkiel en doorgestoken roer Ir. W.H.C.E. Rösingh s.i. Brief van dhr. W. Rösingh aan dhr. C. Bruynzeel d.d. 8 Febr. 1940 Valkjacht met voorstel kiel van dhr. W. Rösingh Tekening van voorstel Valkkiel van dhr. W. Rösingh Detailtekening van de slingerkiel van dhr W. Rösingh Anti-Rolling experiments with Netherlands Torpedoboats G 15 & g 16 Korte Historie Valk nr. 1 Foto Valk Nr. 14 van Ed hoppe Opstelling Valken in de expeditiehal en foto Bruynzeel bouwnr. plaatje Valken worden aan de nieuwe eigenaren afgeleverd Op 15 maart 1941 werden de eerste11 boten van de 2e serie opgetuigd Gedurende de jaren 1943 – 1944 Valktekeningen door Rob van Loon Valktekeningen door Rob van Loon Valktekeningen door Rob van Loon Foto Valk 780 & 774 op de ´s- Gravenbroekse Plas Wetenswaardigheden 1 Wetenswaardigheden 1 (vervolg ) en afbeelding zeilteken Valk Vliegbeelden van vogels Schets Valkenteken getekend door dhr. H. Meijn Valk story en tekeningen Spinnakerboom oog op voorzijde mast Hijsinrichting Valk Brief van dhr. H. Meijn aan Jan van Wijngaarden d.d. 2 Mei 1983 Mastkokerbeslag Houten roer E. G. van de Stadt en Standaard tekeningen Valkenklasse Schetsen dekrondte constructie Voorstel houten roer dhr. Van de Stadt Voorstel houten roer dhr. Van de Stadt Het roer, roerkop en tekening van het complete roer oct.1979 Kastplankjes en Bruynzeel waarborg sticker op geleverd hechthout Tekening borgschroefjes in kastplankjes De mastkoker & de lengtematen vallen, grootzeil, genua en spinnaker Mastkoker voor half november 1978 Mastkoker na half november 1978 Technische tip van Fokke Jansma Valk 680 vastzetten helmstok Wetenswaardigheden 2 Kielbout controle mallen
290
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
Inhoudsopgave Blad 2 Blad Rolfoksysteem “BARTON “ Systeem 12 m2 zeiloppervlak Controlematen kiel Gezien in een Valk, vloerdelen glijden beter op hun plaats Klemmen trapeze elastiek en sticker 40 jaar Valk Meetrapport Valk Meetrapport Valk Toestemming van het Watersportverbond plaatsen Meetrapport Helmstok en Joystick en systeem neerhouder Maatvoering helmstok Roerkap volgens tekening Jan v Wijngaarden Genua 1 Maten opgemeten van genua´s Valken Foto´s Valken 236, 773 & 168 Afstand onderkant spiegel - achterkant kiel ( 2926 mm ) Plaats dekdoorvoeringen t.p.v. de mast Beslag Valkenklasse 1958 & Sticker Valkenklasse organisatie Beslag Valkenklasse 1958 Het hijsen van de mast oude versie Het hijsen van de mast nieuwe versie Wantspanners Het hijsen van de mast nieuwe versie Het hijsen van de mast nieuwe versie Ons grootzeil Ons grootzeil 2 en foto J de Kreek Schets grootzeil met tolerantiematen Betreft: Gaffel Valkenklasse Maatschets Gaffel Wouter Hagoort en Fred Bulk de grote kampioenen 1 Wouter Hagoort en Fred Bulk de grote kampioenen 2 Wouter Hagoort en Fred Bulk de grote kampioenen 3 Rondhout ( getekend door Henk Top) Maatschets giek en gaffelbeslag ( verstelbaar) Neerhouder Verslag van onze klassecontroleur Jan van Wijngaarden, Sneek Verslag van onze klassecontroleur Jan van Wijngaarden, Sneek In de Telegraaf van 1 augustus 1983 verschijnt onderstaand artikel Vervolg verslag 3 klassecontroleur Vervolg verslag 4 klassecontroleur Verklaring van het verbond goedkeuring klassecontroleur Jan van Wijngaarden Foto 7 Valken waaronder Valk 12 & 690
291
45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83
Inhoudsopgave Blad 3 Blad Brief van dhr. H. Meijn aan Jan van Wijngaarden Brief van dhr. H. Meijn aan Jan van Wijngaarden - vervolg Mastbout en Leuverstop Beslag mastbout voor 12 mm bout Heeft U een snelle Valk? Uitzetschets, heeft u en snelle Valk? Mastspoorstoel voor vrang 20 mm. t.p.v. spant 8 Mastspoorstoel voor vrang 30 mm. t.p.v. Spant 8 en 9 Voorstevenbeslag Mastspoor voor Valk gebouwd na 1987 Veel zeilplezier in 2003 met wimpel Het spant Het spant vervolg 1 Het spant vervolg 2 en foto valk 804 & 817 Indien u een nieuwe spinnaker bestelt enz. De Spiegel en foto onder, Valk 76 & 678 in hevige strijd verwikkeld Juiste vorm spiegel Ruim 60 jaar roergeschiedenis, met foto jongste dochter auteur Tekening 60 jaar roergeschiedenis ( 3 roeren ) Staaldraad blokken toepassen? Giek & Gaffelbeslag ( Lummelbeslag ) Plaats lei-ogen, genua, geleideblok en schootklemmen plus foto Schets lei-ogen blok en klemmen op het dek Schets leiogen blok en klemmen op het dek Bescherming van bovenzijde vrang spant 6 & 7 t.p.v. kielbouten Trimmen van gaffeltuigage 1 Wouter Hagoort Trimmen van gaffeltuigage 2 Wouter Hagoort Trimmen van gaffeltuigage 3 Wouter Hagoort Trimmen van gaffeltuigage 4 Wouter Hagoort Airconditioning. ( ventilatiegaten in kastplankjes ) Beugeltje voor het op zijn plaats houden van het grootzeil t.p.v. de klauw. Alternatieve methode fixeren zeilbevestigingspunt t.p.v. gaffelklauw De gefingeerde waterlijn De gefingeerde waterlijn schets Spinnakerring om voorstag Het lateraal en zeilpunt Het lateraal en zeilpunt schets Tell-Tales of Tell-Truths, plus sticker VAKO Genua 2 Opbergzakken spinnaker en wel of geen luik in het schot t.p.v. spant 2
292
84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123
Inhoudsopgave Blad 4
blad
Opbergzakken spinnaker schets Opbergzakken spinnaker schets Drijfvermogen en foto Valk 420 R.v.d.Laan met dochter Annemiek Drijfvermogen schets Spinnakerval en foto spinnakerring om voorstag ( 2 ) Beugel om piekevalblok t.p.v. gaffelklauw Voorloper aan beslag gaffelklauw De giek en sticker K.N.W.V. 1999 Maatschets giek Onze gietijzeren kiel ( locatie ) Onze gietijzeren kiel met foto dochter van de auteur Leuver en marlijn Kompassteun met schets Foto kompassteun en foto Micro compass Zo maar wat opmerkingen ( 1 ) en als bladvulling shirtlogo Masttopbeslag en schets De spinnakerversneller en twee methodes bevestiging spinnakerval. Schets vallen en blokken spinnakerversneller Plankjes onder gangboord voor montage spinnakerbeslag Schets voor opstelling oprolmechanisme spinnakerval Schets voor opstelling oprolmechanisme spinnakerval Opberging spinnakerboom Ophanging spinnakerboom ( schets ) Ophanging spinnakerboom ( schets ) Het geprofileerde roer De grootschoot overloopbalk en foto Bart Kraan & Ton van Berkel Overloopbalk t.p.v. spant 4 Schriftelijk verzoek om informatie Henk Top Schriftelijk verzoek om informatie Henk Top Zo maar wat opmerkingen ( 2 ) Roerblad Randmeer klasse Trainingsavonden Voorstel ruit in genua Valk talentenjacht Foto met grote ruit in grootzeil DN ijszeiler Opstelling en maatschets spinnakerboom Beugels aan spinnakerboom Genua afmetingen Mastkokerbout Zo maar wat opmerkingen ( 3 ) Anti – slip op vloerdelen Van de schroothoop gered en foto Valkenkiel Gieksteun
124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 159 160 161 162 163 164 165
293
Inhoudsopgave Blad 5 Blad Gieksteun achteraanzicht Racing dyneema of roestvrij staal voor trapeze draden ? Racing dyneema of roestvrij staal voor trapeze draden vervolg en blauwdrukken Valkenklasse tekeningen Voorstel tuigplan in klassevoorschriften Voorstel tuigplan in klassevoorschriften Roer 2 en schets roerbeslag aan spiegel Voorstel tekening nieuwe stand roer Voorstel constructietekening roer Presentatie voor het zelf vervaardigen houten roerblad bij W.S.V.R. Presentatie voor het zelf vervaardigen houten roerblad bij W.S.V.R Ontvangen informatie stand roerblad van VAKO Stand roerblad volgens de laatste voorschriften Benodigd materiaal voor één roerhuis Samenstelling voor het vervaardigen voor het roerblad Werktekening roerbeslag Foto roeren met roerbeslag Offerte Valkenroer met foto wijze van bewerking met bovenfrees Roerprofiel NACA 0009 De constructiewaterlijn ( c.w.l. ) en lengtematen vallen De èchte waterlijn ( c.w.l. ) schets Onvolkomenheden klassevoorschriften Foto “ ENDEAVOUR “ van de zelfgebouwde Valk van de auteur Zo maar wat opmerkingen ( 4 ) Vastzetinrichting helmstok Bevestigingsplaatjes grootzeil aan uiteinde giek en gaffel Eenvoudige methode gebruik cunningham holes Valk 333 vermist Een holle of massieve mast Schets balanceerpunten mast Reactie Erik Meijn zoon van de tekenaar van de Valk Foto cunningham holes in grootzeil Bouwtekeningen Valkenklasse op Duitse website Geen CE markering voorons Valkjacht, staand, lopend want en schoot – voering Alternatieve constructie voor de Valk J.J. Korpershoek Rijp voor het grof vuil Twee foto´s van het slopen van een Valk gebr. Spiering W.S.V.R Foto van de Valk 99 Van Jacob Jan Korpershoek In het Reglement voor het meten van zeilen lezen we: Reglement voor het meten van zeilen etc. Blad 1 Reglement voor het meten van zeilen etc. Blad 2
294
166 167 168 169 170 171 172 173 174 175 176 177 178 179 180 181 182 183 184 185 186 187 188 189 190 191 192 193 194 195 195 196 197 198 199 200 201 202 203 204
Inhoudsopgave
Blad
6 Blad
Reglement voor het meten van zeilen etc. blad 3 Reglement voor het meten van zeilen etc. blad 4 Reglement voor het meten van zeilen etc. blad 5 Reglement voor het meten van zeilen etc. blad 6 Reglement voor het meten van zeilen etc. blad 7 Reglement voor Klassenorganisaties blad 1 Reglement voor Klassenorganisaties blad 2 Reglement voor Klassenorganisaties blad 3 Reglement voor Klassenorganisaties blad 4 en foto, Valk 200,158,216. Reglement voor Meetbrieven blad 1 Reglement voor Meetbrieven blad 2 Reglement voor Meetbrieven blad 3 Reglement voor Meetbrieven blad 4 Reglement voor Meetbrieven blad 5 Reglement voor Meetbrieven blad 6 Reglement voor Meetbrieven blad 7 Goedkeuring Watersportverbond plaatsen Reglementen Equipment Rules of Sailing De Ed Hoppe beker Reglement voor het erkennen en afvoeren van klassen van zeilboten Reglement voor het erkennen en afvoeren van klassen van zeilboten Reglement voor het erkennen en afvoeren van klassen van zeilboten Reclamefolder Bruynzeel “Het jacht waarop U wacht “ Foto van de heer R.Mulder ( Valk 15 ) met Valk 1 van C.Bruynzeel Ronde en rechte voorsteven Schets voorsteven Bruynzeel fabrieken Zaandam Schets voorsteven K.N.W.V. Foto’s rechte en ronde voorstevens Reclamefolder Bruynzeel 50 jaar Valk Historie Valken door C.Bruynzeel jr. blad.1 Historie Valken door C.Bruynzeel jr blad.2. Historie Valken door C.Bruynzeel jr. blad.3. Historie Valken door C.Bruynzeel jr. blad 4 Historie Valken door C.Bruynzeel jr. blad.5 Maatschets Valkenteken getekend door de heer H.Meijn ( Bruynzeel ) Valkenteken en zeilnummer in luik t.p.v. spant 2 Meetrapport tuigage Meetformulier tuigage Valken met en zonder kajuit worden aan de nieuwe eigenaren afgeleverd Roer met ophaalbaar stalen roerblad Ontwerp Max Breuning Roerbeslag oud type
295
205 206 207 208 209 210 211 212 213 214 215 216 217 218 219 220 221 222 223 224 225 226 227 228 229 230 231 232 233 234 235 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245
Inhoudsopgave
Blad
7
Roerkap oud type roer met stalen roerblad Wijzigingen tuigage Zeilmaten voor valkjacht in gestrekte toestand Zeilmaten voor valkjacht door zeilmaker aan te houden Maten van de parach没te spinnaker Tuigplan Tek. Nr. 9 Tuigplan teekening 9 Tuigplan teekening 9 Lengtematen voor stagen wanten en vallen Lengtematen voor stagen wanten en vallen Historisch reclamemateriaal BRUYNZEEL HECHTHOUT Staand katrol aan voorsteven Staand katrol aan voorsteven foto, details en maatvoering Friese Valkjachten gaan per boot naar Zweden Friese Valkjachten gaan per boot naar zweden ( vervolg ) Het ontwikkelbaar maken van een lijnenplan Het ontwikkelbaar maken van een lijnenplan ( vervolg ) Het ontwikkelbaar maken van een lijnenplan ( schets ) Het ontwikkelbaar maken van een lijnenplan ( schets ) Het ontwikkelbaar maken van een lijnenplan ( schets ) Vastzetinrichting rail met sleden en foto Valk 379, 241 & 395 Vastzetinrichting rail met sleden ( schets ) Korvijnnagels Doorsnede t.p.v. spant 8 en detailtekening korvijnnagelbank HISWA 1984 Materiaallijst Valk Materiaallijst Valk Materieellijst Valk Historisch reclamemateriaal Bruynzxeel Deurenfabriek ( prijzen 1939 ) Loefschootklem spinnaker met foto Klem voor het straktrekken van genua- val Groepsfoto deelnemers aan wedstrijden Kralingse zeilweek 1981 Historisch reclamemateriaal Bruynzeel fabrieken Zaandam
296
246 247 248 249 250 251 252 253 254 255 256 257 258 259 260 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 271 272 273 274 275 276 277 278
Inhoudsopgave
Blad
8 Blad
Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Meetbriefhouders Valk Inhoudsopgave blad 1 Inhoudsopgave blad 2 Inhoudsopgave blad 3 Inhoudsopgave blad 4 Inhoudsopgave blad 5 Inhoudsopgave blad 6 Inhoudsopgave blad 7 Inhoudsopgave blad 8 ENKELE NOTITIES
46 t / m 168 170 t / m 309 311 t / m 400 405 t / m 498 501 t / m 612 614 t / m 614 678 t / m 739 740 t / m 792 794 t / m 831 832 t / m 839
280 281 282 283 284 285 286 287 288 289 290 291 292 293 294 295 296 297 298
297
INDEX TECHNISCHE TIPS & WETENSWAARDIGHEDEN Achterschip Achterschip Advertentie Valk Anti-slip Auteursrechten Beslag Beslag Beslag Beslag Beslag Beslag Beslag Beslag Beslag Blokken Bulk, Fred Constructie Constructie waterlijn Constructie waterlijn Cunningham hole Dekdoorvoer Drijfvermogen Drijfvermogen Dyneema Foto Valk Foto Valk Gaffel Gaffel Gaffel Gaffel Gaffel Gaffel Gaffelrail Gaffeltuig Genua Genua Genua Genua Genua Genua Genua Genua Genua Geschiedenis Giek Giek Giek Giek Giek Giek Gieksteun Grootschoot
maten luik in spant 2? eerste 250 Valken tekening antislip kuip verklaring auteursrechten Valkjachten tekening van diverse Valken beslag voorstevenbeslag giek gaffel masttopbeslag spinnaker beslag onder gangboord op giek en gaffel roerbeslag spiegel roerkop beslag straaldraad blokken toepassen? informatie alternatieven informatie tekening schets systeem plaats op dek informatie schets informatie en toepassing prototype Valk zeilnummer 1 historie Valk 1 tekening met maten informatie tekening met maten tekening verstelbaar beslag beslag beslag uiteinde gaffel borgpen trimmen informatie maten diverse zeilmakers foto's verschillen plaats lei-ogen schootklem maten op dek voor schootklem tekening genua tekening genua schets genuaval 1943-1944 tekening met maten tekening verstelbaar beslag beslag informatie beslag uiteinde giek tekening met maten tekening gieksteun overloop
1
58 123 8 163 4 61 92 104 104 139 142 190 245 246 103 71 198 184 185 191 59 126 127 167 6 15 70 69 74 75 104 190 86 109 55 56 57 105 105 107 156 160 184 20 74 75 104 131 190 132 165 149
INDEX TECHNISCHE TIPS & WETENSWAARDIGHEDEN Grootzeil Grootzeil Hagoort, Wouter Helmstok Helmstok Helmstok Hijsoog Hoppe, Ed Hoppe, Ed Inleiding Joystick Kastplankjes Katrol Kiel Kiel Kiel Kiel Kielbout Kielbout Klasseorganisatie Klauw Klauwhoek Klauwhoek Klauwhoek KNWV KNWV KNWV KNWV Kompas Kompas Korvijnnagels Lateraalpunt Lateraalpunt Lei-ogen Leuver Lijnenplan Loefhaakje Marlijn Mast Mast Mast Mast Mast Mastbout Mastbout Mastkoker Mastkoker Mastkoker Mastkokerbeslag Mastkokerbout Mastspoor Mastspoor
informatie tekening met maten informatie informatie maatvoering voorstel vastzetten helmstok tekening de Ed Hoppe Beker De Ed Hoppe Beker inleiding en informatie informatie uitleg staand katrol fokkestag ontwerp Ir. W.H.C.E. Rosingh s.i. controlematen kiel informatie informatie kielboutmal bescherming kielbalk reglement voor klasseorganisatie schets klauwval klauwhoekplaatsjes klauwhoekbeugeltje Klauwhoekstrip meetrapport reglement voor meten zeilen reglement voor klasseorganisatie reglement voor meetbrief steun Tactic kompas informatie informatie schets rail plus lei-ogen genua informatie informatie en ontwikkeling loefschootklem informatie hijsen en strijken tekening hijs/strijkinrichting tekening met maten topbeslag hol of massief? informatie tekening beslag uitleg tekening voor half november tekening na half november tekening RVS tekening bout tekening mastspoorsteun met maten info en tekening
2
66 68 71 53 53 189 30 16 223 1 53 37 257 9 46 133 164 44 108 210 184 111 114 115 49 203 210 214 136 137 268 119 120 105 135 261 275 135 62 64 74 139 193 86 87 39 40 41 32 161 91 93
INDEX TECHNISCHE TIPS & WETENSWAARDIGHEDEN Meetbrief Meetbrief Meetbrief Meten Mik Naca Nagelbank Neerhouder Neerhouder Overloop Overloop Overloop Piekeval Piekeval Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roer Roerbeslag Roerblad Roerblad Roerblad Roerblad Roerblad Roerblad Roerblad Roerkop Roesvrij staaldraad Rolfoksysteem Schets Schets Schets Schootklem Schootklem Spant Spiegel Spiegel Spinaker Spinnaker Spinnaker
eerste inschrijving Bruynzeel reglement voor meetbrief overzicht geregistreerde Valken meetrapport tekening gieksteun profiel roerblad met tekening informatie schets schets grootschoot schets overloop informatie Harkenbeslag beugel voor blok piekeval voorloper ontwerp doorgestoken roer Rosingh s.i. houten roer vd Stadt tekening vd Stadt schets met constructiewaterlijn elastiek om vast te zetten roerkap tekening beslag 60 jaar geschiedenis tekeningen profiel roeblad Randmeer informatie tekening stand roerblad/huis beslag foto's schets ophaalbaar roer OUD beslag spiegel tekening roerbeslag spiegel tekening roerblad tekening roerblad informatie over zelf maken roerblad tekening laatste informatie roerblad schets houten roerblad offerte, mal en uitleg zelf maken roerblad NACA profiel met tekening tekening roerkop informatie en toepassing tekening voor spant 11 onderdeks schetsen boot 1939 Valk jacht schets romp genua maten op dek voor genua informatie juiste maten informatie schets spinakerboom oog op voorzijde mast spinnakerring om voorstag
3
7 214 279 241 165 183 268 52 76 149 150 266 129 130 9 33 34 36 42 54 101 102 148 154 171 177 180 181 244 245 171 172 173 175 176 179 182 183 178 167 45 5 11 106 105 107 95 100 99 98 29 118
INDEX TECHNISCHE TIPS & WETENSWAARDIGHEDEN Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnaker Spinnakerboom Spinnakerboom Sprenkel Staand want Steven Steven Streamline Streamline Tekening Tekening Tekening Tekening Tekening Tell tales Tell tales Tuigage Tuigage Valk Valk Valk Valkenklasse Valkteken Valkteken Valktekening Vallen Vallen Verstaging Voorblad Voorwoord Waterlijn Waterlijn Wijngaarden, J. v. Zeilen Zeilnummer Zeilpunt Zeilpunt Zeilring
opbergzakken schets opbergzakken val spinnakerring spinnakerversneller schets spinnakerversneller schets blokjes en klemmen draadrol onder achterdek opbergen boom tekening rol spannakerval schets opstelling boom loefhaakje schets opstelling boom beslag boom hulp bij hijsen/strijken mast informatie rond en recht schetsen met maten tekening anti rolling foto's antirolling algemeen plan Valk Valktekeningen Rob van Loon schets doorsnede spant zijkant romp, maten doorsnede hart van schip informatie schets genua wijzigingen tuigplan plus historie snelle Valk? schets met spinnaker historie ontwerp origineel logo origineel Valkteken schets met maten detailtekening vallen grootzeil vallen genua informatie ontwerp voorwoord Jan van Wijngaarden foto gefingeerde waterlijn schets met maten gefingeerde waterlijn verslag klassecontroleur reglement voor meten van zeilen KNWV overzicht geregistreerde Valken schets informatie schets zeilring voor afwatering
4
123 124 128 128 140 141 142 143 145 144 158 275 158 159 65 197 229 230 13 14 12 21 38 89 143 121 122 247 251 88 169 234 60 26 239 28 39 39 197 3 2 116 117 77 203 279 120 119 125