Een
KIND waarom lukt het niet bij ons?
Antwoorden op al je vragen rond
vruchtbaarheidsproblemen en fertiliteitsbehandelingen
Dr. Guy Verhulst Liesbet De Vuyst
INHOUD
HOOFDSTUK I
Vruchtbaarheidsproblemen Vruchtbaarheidsproblemen bij de vrouw ALS HET MET DE EIERSTOKKEN MISGAAT
Voorwoord Inleiding
9 13
Leeftijd
13
Kinderloos
15
Oorzaken
17
Hoe werken onze voortplantingsorganen?
19
De uitwendige geslachtsorganen van de vrouw
19
De inwendige geslachtsorganen van de vrouw
21
De vorming van de eicellen
23
De uitwendige geslachtsorganen van de man
25
De inwendige geslachtsorganen van de man
27
De vorming van de zaadcellen
27
En dan zijn er nog de hormonen
30
De vrouw hormonaal
32
De man hormonaal
37
Hoe natuurlijk zwanger worden?
41
Tussen de lakens
41
In het lichaam
44
De bevruchting
45
De innesteling
46
De zwangerschap en bevalling
48
53 55
Hypothalamus / hypofyse
56
Polycystische eierstokken
60
Leeftijd
67
ALS DE EILEIDERS DE BOOSDOENERS ZIJN
72
Tubaire infertiliteit
72
Sterilisatie
78
ALS DE BAARMOEDER VOOR PROBLEMEN ZORGT 83
Myomen
83
Poliepen
87
Aangeboren afwijkingen
88
Ashermansyndroom
90
Adenomyose
91
Slijmprop in de baarmoederhals
92
ALS HET ROND DE BAARMOEDER MISGAAT
94
Endometriose
94
ANDERE PROBLEMEN
101
Lichaamsgewicht
101
Seksuele problemen
103
Levensstijl
105
Vruchtbaarheidsproblemen bij de man ALS HET MISGAAT BIJ DE PRODUCTIE
110 111
Hypothalamus / hypofyse
111
De teelballen
113
INHOUD
ALS HET ZAADTRANSPORT NIET VLOT
118
IN-VITROMATURATIE
210
ALS HET MISLOOPT BIJ HET VRIJEN
119
SOCIAL FREEZING
214
DONATIE
218
DRAAGMOEDERSCHAP
226
ADOPTIE
234
PRE-IMPLANTATIE GENETISCHE TEST
236
ONCOFERTILITEIT
239
Erectiestoornissen
119
Ejaculatiestoornissen
120
ANDERE OORZAKEN
123
Leeftijd
123
Levensstijl
124
Milieu
126
HOOFDSTUK II
Vruchtbaarheidsonderzoek Onderzoeken bij de vrouw
HOOFDSTUK IV
Herhaald miskraam 135
BASISONDERZOEKEN
138
HOOFDSTUK V
LAPARO- EN HYSTEROSCOPIE
142
Psychologische omkadering
Onderzoeken bij de man ZAADONDERZOEK
148 149
De psycholoog als poortwachter
266
De psycholoog als mental coach
271
HOOFDSTUK VI
HOOFDSTUK III
Vruchtbaarheidsbehandelingen NATUURLIJKE BEHANDELING
163
OVULATIE-INDUCTIE
166
INTRA-UTERIENE INSEMINATIE
176
IVF EN ICSI
186
Ethiek rond fertiliteit Kinderen krijgen in 2050
287
Bronnen
291
INLEIDING Infertiliteit betekent onvruchtbaarheid. Artsen gebruiken de term pas wanneer een koppel onbeschermd en regelmatig met elkaar vrijt, maar de vrouw na een jaar nog altijd niet zwanger is. Het kan nog iets genuanceerder: met primaire infertiliteit bedoelt de arts dat er nog nooit een zwangerschap is geweest. Met secundaire infertiliteit heeft het koppel ooit al een positieve zwangerschapstest gehad, maar niet noodzakelijk een baby. Misschien was er een miskraam, een buitenbaarmoederlijke zwangerschap of een zwangerschapsafbreking. Strikt gezien is de term infertiliteit voor die laatste voorbeelden niet correct. De term is eigenlijk voorbehouden aan mensen die echt geen zwangerschap kunnen realiseren. Een man zonder zaadcellen bijvoorbeeld, of een vrouw die is gesteriliseerd. Die zijn écht onvruchtbaar. In de andere gevallen is de term subfertiliteit of verminderde vruchtbaarheid correcter. Een koppel dat na een jaar nog niet zwanger is, kan misschien na twee of drie jaar een kind krijgen. Na een jaar heeft het dus niet per definitie een vruchtbaarheidsprobleem. Ongeveer 85 procent van de koppels is zwanger na één jaar. Wacht je nog een jaartje langer, dan is nog eens de helft van de overblijvende 15 procent zwanger. Het is belangrijk om dat aan koppels te laten weten. Geduld loont. LEEFTIJD In ons land ondervindt een op de zeven koppels moeilijkheden om zwanger te worden. Dat cijfer stijgt de laatste decennia duidelijk. De leeftijd van de vrouw is de belangrijkste oorzaak van onvruchtbaarheid. De gemiddelde leeftijd waarop een vrouw haar eerste kind krijgt, blijft stijgen. Op dit moment ligt die rond de 29 jaar, in Nederland zelfs rond 30. Wetenschappers zien trouwens in heel Europa dezelfde trend. Vijftig jaar geleden was een vrouw nog gemiddeld 24 jaar toen
13
INLEIDING
ze voor de eerste keer beviel. Dat jonge koppels later een gezin stichten dan hun ouders of grootouders komt doordat hun levens veel drukker zijn. Studeren, carrière maken, een huis bouwen of renoveren: het staat allemaal op hun to-dolijstje. Daarna pas komen de kinderen. Maar ondertussen tikt de biologische klok van de vrouw verder. Eenmaal de kinderwens er is, moet het snel gaan. Lang wachten is dan geen optie meer. Daardoor kloppen koppels ook sneller dan vroeger bij een fertiliteitscentrum aan.
Mensen zijn van alle zoogdieren niet de meest vruchtbare. De meeste dieren hebben een eisprong als ze paren. De stimulatie van de baarmoederhals lokt de eisprong uit. Dat is bij vrouwen niet zo. Bovendien vertonen ze – zoals dat bij dieren wel vaak het geval is – geen uitgesproken lichamelijke veranderingen als ze vruchtbaar zijn. Al zou de zin in seks voor de ovulatie wel wat toenemen.
KINDERLOOS Wat opvalt, is dat ook steeds meer veertigers fertiliteitsartsen opzoeken. Ze willen opnieuw zwanger worden. Een tweede kinderwens zeg maar, omdat er een nieuwe partner is. Veertigers doen het erg slecht in de statistieken van vruchtbaarheidscentra. Hun slaagkansen na een behandeling zijn teleurstellend. De kans dat een vrouw jonger dan 30 na een of meerdere fertiliteitsprocedures uiteindelijk bevalt, is meer dan 90 procent – vanaf 40 is dat de helft. Het cliché ‘Een verstandige meid krijgt haar kind op tijd’ blijft dus gelden.
Een ander opvallend cijfer is het aantal kinderloze koppels. Van de generatie die in 1935-40 geboren is, was 11 procent al dan niet bewust kinderloos. Na de Tweede Wereldoorlog gold dat voor 15 procent van de koppels. Bij de jongere generaties zou dat al 20 procent zijn. 45 procent hiervan is bewust kinderloos. Wie ervoor kiest om zich niet voort te planten, ziet kroost vaak als een last, een beperking van de vrijheid en een hinderpaal voor de professionele carrière.
De meeste mensen hebben een diepgewortelde drang om zich voort te planten. Ze stellen zich niet de vraag ‘Wil ik een kind?’ Ze vinden het vanzelfsprekend dat dat er komt. Het zit als het ware ingebakken in hun genen. Zoals Richard Dawkins in zijn boek The Selfish Gene schrijft, zijn het de genen die de stuwende kracht zijn om zich te vermenigvuldigen en daarvoor het menselijk lichaam gebruiken. Wanneer je aan koppels vraagt waarom ze kinderen hebben, staat inderdaad instinct op nummer één. Andere redenen zijn: geluk, voor afstammelingen zorgen, een doel in het leven hebben en zichzelf zien verder leven. In andere culturen zien volwassenen kinderen als een soort sociale zekerheid: hun nakomelingen zullen voor hen zorgen als ze oud zijn.
De impact van ongewenste kinderloosheid op een koppel is enorm. Mensen die het zelf niet meegemaakt hebben, onderschatten dat wel eens. Geen kinderen kunnen krijgen geeft aanleiding tot depressies, frustraties, schuldgevoel en schaamte. In de derde wereld is dat probleem nog meer uitgesproken. De mannen van kinderloze koppels geven de vrouw de schuld. Zij wordt verstoten en verbannen en is vaak het slachtoffer van geweld.
14
15
In 2019 kwam 7,7 procent van alle zwangerschappen in België via medisch begeleide voortplanting tot stand. Hieronder verstaan we hormonale behandelingen, inseminaties en IVF- of ICSI-behandelingen. Op tien jaar tijd is dat cijfer met 40 procent gestegen. Op dertig jaar verviervoudigd. Opvallend is dat met de leeftijd ook het aantal
INLEIDING
kinderen dat via vruchtbaarheidsbehandelingen verwekt wordt, toeneemt. Bij veertigers is dat 43 procent. Fertiliteitsbehandelingen gaan veel verder dan enkel een medische behandeling. Fertiliteitsartsen moeten over meer beschikken dan alleen medisch-technische kennis van de voortplantingsprocessen en de afwijkingen die ermee gepaard gaan. Competenties zoals empathie, diplomatie en psychologisch inzicht zijn minstens even belangrijk. Koppels met een probleem van subfertiliteit zijn vaak erg gefocust op een zwangerschap. Te gefocust soms. En vrouwen meestal nog meer dan mannen. Of voedingssupplementen en speciale vitamines gekocht op het internet nuttig zijn, is maar zeer de vraag. Of het obsessioneel bijhouden van de cyclus met allerlei hulpmiddelen als ovulatietesten, apps en hightechthermometers echt zoden aan de dijk brengt ook. Recent publiceerden Amerikaanse artsen een studie waarin ze aantoonden dat van de 33 fertiliteitsapps die op de markt zijn er maar drie correct de vruchtbare periode konden voorspellen. Door enkel nog met zwanger worden bezig te zijn, vrijen koppels op den duur op commando. Dat is niet vruchtbaarheidsbevorderend en al zeker niet optimaal voor de verstandhouding binnen de relatie. Het resultaat is vaak stress. In hun omgeving horen vrouwen dan: ‘Laat het los, denk er even niet aan. Het komt wel goed.’ Dat is een goedbedoelde uitspraak die trouwens ook waar is. Maar vooral voor vrouwen is het een bijna onmogelijke opdracht. Er niet aan denken is geen optie. Ze zouden alles doen om die kinderwens maar te kunnen realiseren. Ook hier zal de arts het koppel begeleiden en eventueel doorverwijzen naar een psycholoog binnen het fertiliteitsteam. De laatste jaren is de psychologische hulp in vruchtbaarheidscentra beter georganiseerd en toegankelijker geworden. Ook patiënten bij wie het
16
misgaat in de vroege zwangerschap, zeker als het om een herhaalde miskraam gaat, kunnen bij de psycholoog terecht.
OORZAKEN Wat zijn de oorzaken van infertiliteit en subfertiliteit? Het is niet altijd eenvoudig om koppels in een hokje onder te verdelen. In een aantal gevallen is er zelfs geen oorzaak, of beter: met de onderzoeksmethoden die nu voorhanden zijn, valt er geen oorzaak te vinden. Vaak is er zelfs meer dan één oorzaak. Zo kan een vrouw een afgesloten eileider hebben en tegelijkertijd een ovulatieprobleem. Of een vrouw is bijna 40 en het sperma van haar partner is niet zo goed van kwaliteit. De impact van de man op de vruchtbaarheid is trouwens ook moeilijk te omschrijven. Uitstekende vruchtbaarheid bij de vrouw kan in grote mate de verminderde vruchtbaarheid bij haar partner compenseren. Ondertussen gaat het wetenschappelijk onderzoek onverminderd voort. Steeds beter ontwikkelde technieken laten ons toe preciezere oorzaken te vinden voor in- of subfertiliteit. Vooral in de genetica gaat het snel. Nog betere manieren om eicellen, zaadcellen en embryo’s te onderzoeken, te bewaren en eventueel te manipuleren zorgen voor steeds meer geslaagde behandelingen. En voor een groter aantal koppels dat kan geholpen worden.
17
HOE WERKEN ONZE VOORTPLANTINGSORGANEN? Je wil meer weten over sub- en infertiliteit? Dan is dit hoofdstuk het ideale en noodzakelijke startpunt. Om vruchtbaarheidsproblemen en behandelingen beter te begrijpen is het goed om een basiskennis te hebben van de anatomie en de werking van onze geslachtsorganen. Het is ook nuttig om precies te weten wat er nodig is om een kind te verwekken en hoe een zwangerschap tot stand komt. Je kunt bij de vrouw twee soorten geslachtsorganen onderscheiden: de uitwendige en de inwendige.
DE UITWENDIGE GESLACHTSORGANEN VAN DE VROUW Om naar de vrouwelijke uitwendige geslachtsorganen te verwijzen wordt in de medische wereld de Latijnse term vulva gebruikt. Daarmee bedoelen we de schaamstreek die zich uitstrekt van de schaamheuvel tot de anus. Ze omvat volgende onderdelen: 1. De grote of buitenste schaamlippen zijn twee huidplooien die zich aan weerszijden van de schaamspleet bevinden en de hele zone tussen vagina en anus (6) bedekken. Vanaf de puberteit zijn ze bedekt met schaamhaar. 2. Ook de kleine of binnenste schaamlippen zijn twee huidplooien, maar onbehaard. Zij bedekken en beschermen de vaginale opening. 3. De clitoris of kittelaar bevindt zich op het punt waar de grote en kleine schaamlippen samenkomen. Het is een klein zwelorgaan
18
19
HOE WERKEN ONZE VOORTPLANTINGSORGANEN?
DE INWENDIGE GESLACHTSORGANEN VAN DE VROUW 3 4 2 5 1 6
dat rijk is aan bloedvaten en zenuwen en bij seksuele opwinding voor genot zorgt.
Met de inwendige geslachtsorganen bedoelen we de geslachtsorganen die zich in de buikholte bevinden. Dat zijn: 1. De vagina of schede is een gespierde en rekbare buis van ongeveer 8 centimeter die de baarmoederhals met de vulva verbindt. Langs die weg vloeit het menstruatiebloed naar buiten. Vanbinnen is de vagina bekleed met een slijmvlies dat glycogeen afscheidt. Bacteriën zetten die stof om in melkzuur. De lage pH- of zuurtegraad die zo in de vagina ontstaat, biedt bescherming tegen allerlei ziekteverwekkers die kunnen binnendringen. 2. De baarmoederhals of cervix vormt de verbinding tussen de vagina en de baarmoeder. De baarmoederhals maakt een slijmprop aan die in het baarmoederhalskanaal zit. Enerzijds vormt die een barrière tegen ongewenste indringers zoals bacteriën, anderzijds zorgt de prop ervoor dat de zaadcellen hun tocht naar de baarmoeder kunnen verderzetten.
5. De vaginaopening kan gedeeltelijk bedekt zijn met een membraan: het maagdenvlies. Dankzij de opening kan het menstruatiebloed wegvloeien.
3. De baarmoeder of uterus is een elastisch, hol orgaan in de vorm van een peer. De wand van de baarmoeder is sterk gespierd waardoor de baarmoeder gemakkelijk kan samentrekken en ontspannen. Dat is nodig om op het einde van de zwangerschap de baby naar buiten te drijven. De binnenkant van de baarmoeder is bekleed met het baarmoederslijmvlies of endometrium. Als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden in de eileiders, worden de eicel en het overtollige slijmvlies afgestoten door de baarmoeder. Dat is de menstruatie.
20
21
4. Het plasgaatje is de opening waar de plasbuis uitmondt en de urine het lichaam verlaat.
HOE WERKEN ONZE VOORTPLANTINGSORGANEN?
5
5
4
3
4
2
1
4. De eierstokken of ovaria zijn amandelvormige orgaantjes iets kleiner dan een okkernoot. Ze bevinden zich in de buikholte, links en rechts van de baarmoeder. Elke maand scheidt een van de eierstokken een rijpe eicel af. In de eierstokken doorlopen eicellen verschillende ontwikkelingsfasen. Om zich goed te kunnen ontwikkelen hebben eicellen voedingscellen nodig die zich rond de eicel bevinden. Het geheel vormt een follikel. De eierstokken zijn ook de producenten van de vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron. 5. De eileiders of tubae zijn twee dunne buisjes van 7 tot 12 centimeter lang die de baarmoeder verbinden met de eierstokken. Naar de eierstokken toe verbreedt de eileider tot de eitrechter. De eitrechter is voorzien van vingervormige uitstulpingen en vangt de eicel op. Aan de binnenzijde van de eileiders bevindt zich een laagje met trilharen. Zij stuwen de eicel voort in de eileiders.
22
DE VORMING VAN DE EICELLEN De eicellen bevinden zich in de eierstokken. Ze zitten er opgeslagen in kleine vochtblaasjes of follikels. Bij de geboorte heeft een meisje enkele honderdduizenden tot een miljoen of meer eicellen. Dat is meteen haar voorraad voor het leven. Na de geboorte maakt een vrouw geen nieuwe eicellen meer aan. Al meteen na de geboorte neemt het aantal eicellen af. Tegen de puberteit blijven er nog zo’n 200.000 à 400.000 eicellen over. Van die voorraad worden maandelijks zo’n vijfhonderd eicellen gerekruteerd die zich ongeveer drie maanden voorbereiden op een verdere ontwikkeling. Daarvan gaan per menstruatiecyclus een tiental eicellen rijpen, waarvan meestal slechts één tot volledige rijping komt. De overige eicellen sterven af. Met andere woorden: tijdens je vruchtbare jaren ‘verbruik’ je door ovulatie zo’n vijfhonderd eicellen per menstruatiecyclus. Normaal gezien is rond de leeftijd van 50 jaar de totale eicelreserve uitgeput en treedt de menopauze in. De eicellen zijn vanaf de geboorte aanwezig in het lichaam van een meisje. Tot de puberteit gebeurt er niets met de eicellen en spreken we over primordiale follikels. Om zwanger te kunnen worden heb je rijpe eicellen nodig. De rijping van de eicellen gebeurt vanaf de puberteit maandelijks bij een normale cyclus. Dat rijpingsproces gebeurt in drie fasen. Wanneer de follikel met de eicel begint te rijpen, wordt hij groter. Van hooguit enkele tienden van een millimeter in diameter in de eerste fase groeit hij tot ruim twee centimeter aan het einde van de laatste fase. Het rijpingsproces wordt afgesloten met de eisprong. Meestal beginnen meerdere follikels te rijpen per cyclus, maar slechts één bereikt de fase van de eisprong. Die ene follikel die volledig rijpt, noemen we de dominante follikel.
23
HOE WERKEN ONZE VOORTPLANTINGSORGANEN?
De eisprong of ovulatie is het moment waarop de rijpe follikel barst en de eicel vrijkomt. De vrijgekomen eicel wordt opgevangen door de eileidertrechter die de eicel in de eileider brengt. De trilharen aan de binnenzijde van de eileiders zorgen ervoor dat de eicel richting baarmoeder beweegt. De eicel heeft zo’n vijf tot zes dagen nodig om de volledige afstand af te leggen. Na de eisprong leeft de eicel maar een goede 24 uur, tenzij er een bevruchting optreedt. 5 4
6
Net als bij de vrouw kun je bij de man uitwendige en inwendige geslachtsorganen onderscheiden.
3 1
DE UIT WENDIGE GESLACHTSORGANEN VAN DE MAN
2
De uitwendige geslachtsorganen van de man omvatten twee delen:
Groei en regressie van de follikels bij de mens: 1. Onrijpe eicel 2. Rijpende follikel 3. Rijpe follikel 4. Ovulatie of eisprong 5. Gele lichaam of corpus luteum
1. De penis (5) bestaat uit drie cilindervormige zwellichamen die opgebouwd zijn uit sponsachtig weefsel waardoor de penis in erectie kan komen. In het midden ligt de plasbuis. De plasbuis is enerzijds de verbinding tussen de blaas en de buitenwereld, anderzijds vormt ze het laatste stukje van het traject dat het sperma aflegt. Op het einde van de penis bevindt zich de eikel (8). De eikel is rijk aan zenuwuitlopers en is hierdoor gevoelig voor aanraking. De eikel wordt bedekt door een losse huidplooi, de voorhuid (7). Die voorhuid hangt enkel vast op de overgang van eikel naar schacht; hierdoor kan hij over de eikel heen getrokken worden.
6. Afstervend geel lichaam
24
25
HOE WERKEN ONZE VOORTPLANTINGSORGANEN?
DE INWENDIGE GESLACHTSORGANEN VAN DE MAN 1 4 2 3
5
De plasbuis (6) voert de urine vanuit de blaas (1) naar de buitenwereld. De buis mondt uit aan de top van de penis. Bij de doortocht van de zaadleider doorheen de prostaat monden de zaadleiders in de urineleider uit, zodat die laatste naast urine ook sperma afvoert.
6 7 8
9
In de balzak bevinden zich twee teelballen, zaadballen, testikels of testis (9) – keuze te over als het op naamgeving aankomt. Een teelbal is een eivormig orgaan dat 4 tot 5 centimeter lang is en een duizendtal zaadbuisjes bevat voor de zaadproductie. Aan iedere bal zit een bijbal (11). Dat is een sterk kronkelende en opgerolde buis waarin rijpe zaadcellen opgeslagen worden. De buis gaat uiteindelijk over in de zaadleider (4). Die verbindt de bijbal met de prostaat (3) en de zaadblaasjes (2).
11 10
DE VORMING VAN DE ZAADCELLEN 2. De balzak of scrotum (10) is een huidplooi waarin zich de teelballen bevinden. De balzak is inwendig in twee ruimtes verdeeld, elk met één teelbal. De belangrijkste functie van de balzak is de teelballen op een iets lagere temperatuur dan de gemiddelde lichaamstemperatuur houden. Dat is nodig omdat zaadcellen zich vormen bij een lagere temperatuur. In het scrotum komen verschillende spieren voor die de teelballen dichter (bij koude) of verder (bij warmte) van het lichaam brengen.
26
De zaadbuisjes in de teelbal zorgen voor de productie van zaadcellen of spermatozoïden. Om dat mogelijk te maken zijn twee hormonen nodig: testosteron en het follikelstimulerend hormoon (FSH). Dat laatste wordt door de hersenen geproduceerd. De testosteronproductie gebeurt door de cellen van Leydig. Die bevinden zich tussen de zaadbuisjes. Maar ook de testosteronproductie door de Leydigcellen wordt op haar beurt gestimuleerd door nog een ander hormoon dat in de hersenen wordt aangemaakt: het luteïniserend hormoon (LH). Wanneer er te weinig testosteron in het bloed aanwezig is, zal het LH stijgen. Is er te veel testosteron in het bloed, dan wordt het LH onderdrukt. De zaadbuisjes zijn opgebouwd uit stamcellen en sertolicellen. Die laatste zorgen onder andere voor de voeding van de zich ontwikkelende zaadcellen. 27
HOE WERKEN ONZE VOORTPLANTINGSORGANEN?
Het productieproces van de zaadcellen start in de puberteit en blijft het hele leven doorgaan. De zaadcellen ontstaan uit de stamcellen die in de zaadbuisjes aanwezig zijn en ondergaan een ontwikkelingsproces middenstuk
staart
kop
zaadblaasjes bijbal
prostaat
teelbal
dat in totaal zestig tot tachtig dagen duurt. Dat proces voltrekt zich in zijn verschillende fasen in duizenden buisjes tegelijkertijd, zodat er na een zaadlozing geen drie maanden gewacht moet worden op nieuwe zaadcellen. Een volwassen man kan per dag tot meer dan 30 miljoen nieuwe zaadcellen aanmaken. Een mannelijke zaadcel lijkt op een kikkervisje en bestaat uit een kop, een tussenstuk en een staart. De kop bevat al het erfelijke materiaal, het DNA dus. Daar hoort ook het X- of Y-chromosoom bij dat het geslacht bepaalt. Het middenstuk bestaat vooral uit mitochondriĂŤn, een soort energiecentrales van de cel, die energie leveren om te kunnen bewegen. De staart is vooral van belang voor de beweeglijkheid. Als de zaadcellen af zijn, verhuizen ze naar de bijballen. De bijbal is een sterk gekronkelde en opgerolde buis die overgaat in de zaadleider. Zaadcellen hebben ongeveer twee weken nodig om doorheen de bijbal te komen. Tijdens die periode ondergaan ze een rijpingsproces. In de
28
bijballen zijn de zaadcellen nog niet beweeglijk, ze worden voortgestuwd door een laagje van trilharen. De zaadleider verbindt de bijbal met de prostaat. De prostaat en de zaadblaasjes maken het zaadvocht aan. Dat bevat energetische suikers en eiwitten om de zaadcellen bij hun reis naar de eicel van energie te voorzien. Het geheel van zaadcellen en zaadvocht wordt sperma of semen genoemd. Tijdens de zaadlozing trekken de zaadblaasjes en de prostaat ritmisch samen en stoten het sperma naar buiten. Het volume van een zaadlozing of ejaculaat is niet altijd even groot en ligt normaal tussen de 2 en 6 milliliter. Een zaadlozing bestaat bijna volledig uit vocht van de prostaat en de zaadblaasjes. De eigenlijke zaadcellen vormen er nauwelijks 1 procent van. Toch bevat die ene procent normaal meer dan 20 miljoen zaadcellen per milliliter.
29