LEVEN MET DIABETES TYPE 2 Alles over voeding, bewegen, medicatie, controle …
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
2.5 ROOKS TOP
9
91
2.5.1 De e-sigaret 93
HOOFDSTUK 1: WAT IS DIABE TES?
11
2.6 MEDIC ATIE
95
1.1 HOE VA A K KOMT DI A BE TE S VOOR?
12
2.6.1 Een suikerverlagend pilletje of twee 95
1. 2 WAT IS DI A BE TE S ?
14
2.6.2 En nog andere medicijnen … 98
1.2.1 Types diabetes en symptomen 15
2.7 SPUITJE S
1.2.2 Risicofactoren en oorzaken 17
1.3 ‘IK HEB DI A BE TE S: WAT NU? ’
100
2.7.1 Als pillen niet meer volstaan 100
19
2.8 M A RC GE T UIGT
106
1.3.1 De diagnose 19 1.3.2 Waarom is een behandeling zo belangrijk? 20
HOOFDSTUK 2: DE BEHANDELING 2.1 VOEDING
25
3.1.2 De diabetesspecialist (endocrinoloog – diabetoloog) 112 3.1.3 De diabeteseducator 112
27
3.1.4 De diëtist 112 3.1.5 De podoloog of voetspecialist 113 3.1.6 De oogarts 113
2.1.3. Gezonde voedingskeuzes 33
135
4 . 2 L A AT DI A BE TE S NIE T A A N JE H A RT KOMEN
136
4 .3 EEN HOGE BLOEDDRUK ZE T JE GE ZONDHEID ONDER DRUK
138
2.3.1 Algemeen 7 3
4.4.1 Urineonderzoek 14 0 4.4.2 beperk zoutgebruik 14 0
170
5.6.1 Maak je kenbaar! 170 5.6.2 Wat met alcohol? 170
4.5.1 Diabetische retinopathie 14 2
5.6.3 Een zomers ritme … 171
4.5.2 Wat gebeurt er op de controle? 14 3
5.6.4 Wat als er een hittegolf wordt voorspeld? 171
4.5.3 handeling 14 3
4 .6 HOU JE ZENU W EN ONDER CON TROLE
5.7 C A RIN A GE T UIGT
14 4
17 2
HOOFDSTUK 6: JE WEG VINDEN IN DE DIABE TESZORG
4.6.1 Wat zijn de risicofactoren voor diabetische polyneuropathie? 14 4
175
6.1. ZORGMODEL ‘OP VOLGING VA N EEN PATIËN T ME T DI A BE TE S T Y PE 2 ’ 181
4.6.2 Kan ik dit probleem zelf herkennen? 14 5
6.5 ZIEK ENFONDSEN
187
3.3.1 Aan de slag met je waarden… 119
4.7.4 Bij wie kan je terecht voor een goede voetzorg? 150
12 3
4 .7 VOE TPROBLEMEN
147
4.7.1 Een wonde op de voet? Laat ernaar kijken! 147
4 .8 EDDY GE T UIGT
HOOFDSTUK 5: LE VEN ME T DIABE TES 5.1 IN DE K NOOP ME T JE DI A BE TE S
155 15 7
189
7.1 OP ZOEK N A A R INFORM ATIE ?
190
7. 2 MENSEN ON TMOE TEN EN ERVA RINGEN UIT W IS SELEN
191
5.1.1 Aanpassingsproblemen 15 7
129
5.1.2 Aanvaarding 15 7 5.1.3 Mindfulness 158
2.4.3 Vermageren? 86
3.5.2 Belang van griepvaccin 129
5.1.4 Prik- en spuitangst 159
3.6 FR A NCINE GE T UIGT
HOOFDSTUK 7: WA AR K AN JE TERECHT ME T VR AGEN OVER DIABE TES?
15 2
3.5.1 Mondzorg en diabetes 129
3.5 A NDERE A A NDACHT SPUN TEN
6
5.6 ZORGELOOS OP UIT S TA P
14 2
2.4.2 Wat is een gezond gewicht? 85
INHOUDSOPGAVE
168
4.7.3 Enkele vuistregels om voetproblemen te voorkomen 14 9
3.4.2 Hyper: wat is het en wat moet je doen? 126
2.4.1 Algemeen 85
5.5 EEN ZORGELOZE VA K A N TIE ME T DI A BE TE S
119
3.4.1 Hypo: wat is het en wat moet je doen? 12 3
85
166
185
3. 4 H Y PO EN H Y PER
2.3.4 Tips om langdurig zitten te onderbreken en beperken 82
5. 4 RIJBE W IJS
6. 4 HOSPITA LIS ATIE V ER ZEK ERING
3.3.3 Scannen ipv prikken? 121
2.3.3 Enkele bewegingsvormen 7 7
165
4.7.2 Aangepast schoeisel 14 8
3.3.2 Bloedglucosemeters 120
2.3.2 Praktische tips ter voorbereiding 75
14 0
5.3 ZIEK ZIJN
18 4
3.3 ME TEN IS W E TEN
73
5.2.3 Alleenstaand: veiligheid voorop 16 2
6.3 DI A BE TE SCON V EN TIE
115
3.2.2 Ken je HbA1c! 116
70
5.2.2 Met diabetes in bed 161
4.3.1 Hoe kan je zelf een hoge bloeddruk voorkomen of behandelen? 139
4 . 4 HOU JE NIEREN IN GOEDE S TA AT
160
5.2.1 Hoe ga je er als partner mee om? 160
182
3.2.1 Checklist 115
2.1.5 In de praktijk 65
5. 2 DI A BE TE S EN REL ATIE S
6. 2 ZORGTR A JEC T DI A BE TE S T Y PE 2
3. 2 JA A RLIJKSE CON TROLE S
2.1.4 Maak kennis met de diëtist 6 2
2. 4 GE ZOND GE W ICHT
111
3.1.1 De huisarts 111
2.1.2. Gezond eten, niet diëten 30
2.3 BE W EGING ÉN MINDER L A NG S TIL ZIT TEN
3.1 JE S TA AT ER NIE T A LLEEN VOOR!
22
2.1.1 Basisprincipes gezonde voeding 2 7
2. 2 BA RT GE T UIGT
109
133
4 .1. A LGEMEEN
4 .5 K IJK EENS DIEP IN MIJN OGEN
1.3.3 Hoe vertel je je omgeving dat je diabetes hebt? 20
1. 4 M A RC GE T UIGT
HOOFDSTUK 3: CONTROLE & OPVOLGING
HOOFDSTUK 4: COMPLICATIES
130
7
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
INLEIDING
Diabetes is een chronische, niet-geneesbare aandoening die steeds prominenter aanwezig is in onze maatschappij. Momenteel zou ongeveer 8 procent van de volwassen Belgen diabetes hebben, tegen 2030 zou dat 10 procent zijn, of één op de tien. Naar schatting hebben ongeveer 400.000 Vlamingen diabetes. En de klokt tikt verder: jaarlijks komen daar 20.000 mensen bij. Dat is de grootte van een doorsnee Vlaamse gemeente. Wanneer we het over de ‘diabetesepidemie’ hebben, dan gaat het vooral om diabetes type 2 die steeds meer om zich heen grijpt. De vergrijzing is één aanwijsbare reden, maar tegenwoordig wordt de aandoening op steeds jongere leeftijd vastgesteld: veertigers, dertigers en zelfs twintigers. In dat verhaal zijn onze inactieve levensstijl en de obesitasepidemie de grote boosdoeners. Dit probleem met de wortels uitroeien is een heuse maatschappelijke uitdaging. De Diabetes Liga blijft hier niet aan de kant staan: al jaren zetten we mee onze schouders onder de preventie van diabetes type 2. We grijpen ook elke gelegenheid aan om het brede publiek beter bewust te maken over de oorzaken en gevolgen van diabetes. Mythes en onjuistheden over diabetes doen jammer genoeg nog steeds de ronde.
Ondanks de overvloed aan informatie lopen nog te veel mensen na de diagnose van diabetes type 2 verdwaald in de nieuwe, onbekende wereld. Met dit boek, boordevol tips en adviezen, willen we hen enkele concrete handvatten aanreiken om hun diabetes zo snel mogelijk in handen te nemen. Dat is de beste garantie om een aangenaam en kwaliteitsvol leven te leiden, ook met diabetes. Ik wens je veel leesplezier! Frederik Muylle, Manager Informatie Diabetes Liga vzw
Maar in de eerste plaats gaat ons hart en onze aandacht uit naar iedereen die persoonlijk met diabetes wordt geconfronteerd, elke dag opnieuw. Als Diabetes Liga geloven we dat wij voor hen het verschil kunnen maken, en het gepaste antwoord kunnen bieden op de zorgen en vragen waar ze mee worden geconfronteerd. Leven met diabetes is niet altijd eenvoudig maar met de juiste informatie, de juiste begeleiding, en een duwtje in de rug kom je al een heel eind verder.
9
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
HOOFDSTUK 1
WAT IS DIABETES?
1.1 HOE VAAK KOMT DIABETES VOOR? In België hebben we geen exacte cijfers over het totaal aantal mensen met diabetes en de jaarlijkse nieuwe diagnoses. Er is immers geen systematische registratie van mensen bij wie diabetes wordt vastgesteld. De Internationale Diabetes Federatie (IDF) brengt wel diabetesstatistieken over de hele wereld in kaart en verzamelt ze telkens in de Diabetes Atlas. De prevalentie (voorkomen) van diabetes voor België wordt door het IDF geschat op 8 procent van de volwassen Belgische bevolking, of 1 op de 12 volwassenen. Volgens voorspellingen zal dit minstens oplopen tot 9,6 procent of 1 op de 10 volwassen Belgen in 2030. In minder dan 10 procent van de gevallen gaat het om diabetes type 1 (vooral mensen jonger dan 40 jaar), meer dan 90 procent heeft diabetes type 2 (vooral mensen ouder dan 40 jaar).
Deze cijfers omvatten zowel gekende als ongekende diabetes. Naar schatting weet 1 op de 3 mensen met diabetes niet dat hij of zij de aandoening heeft en wordt er dus ook niet voor behandeld, wat alarmerend is. Er is ook een grote groep mensen met een sterk verhoogd risico om op termijn diabetes te ontwikkelen. Ongeveer 6,5 procent van de volwassen bevolking bevindt zich in deze ‘grijze zone’: zij hebben een duidelijk gestoorde glucoseverwerking, maar nog geen diabetes. Op dat moment spreken we ook van een gestoorde glucosetolerantie of predia betes. Die groep mensen loopt een aanzienlijk risico om op relatief korte termijn diabetes type 2 te ontwikkelen.
FABEL OF FEIT
‘DIABETES IS EEN ZELDZAME AANDOENING.’ Het voorkomen van diabetes wordt sterk onderschat. Uit een enquête die de Diabetes Liga afnam in 2013 bij 1.000 Vlamingen, blijkt dat slechts 42 procent weet dat 1 op de 12 volwassenen diabetes hebben. Nochtans is diabetes overal: zes op de tien van de respondenten gaf aan persoonlijk iemand te kennen met diabetes. Diabetes is dus helemaal niet zo zeldzaam als mensen soms denken.
Alles samengenomen, zijn er dus ruim 1 miljoen Belgen met hoge bloedsuikerwaarden die in aanmerking komen voor de preventie en behandeling van diabetes of verwikkelingen.
1.1 Hoe vaak komt diabetes voor?
12
13
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
1.2 WAT IS DIABETES? Hoewel een groot deel van de wereldbevolking door deze aandoening getroffen is, weten de meeste mensen weinig over diabetes. Je kan een boek over diabetes dan ook niet beginnen zonder kort uit te leggen wat het is. Diabetes is een chronische aandoening waarbij het bloed suikergehalte verhoogd is. Dit kan twee oorzaken hebben: ofwel maakt het lichaam onvoldoende insuline aan, ofwel is de geproduceerde insuline onvoldoende werkzaam. In beide gevallen kunnen de cellen onvoldoende suiker (glucose) opnemen, waardoor het zich ophoopt in het bloed. Deze situatie noemen we diabetes mellitus of ook wel suikerziekte, een naam die misschien eerder bekend is. In de volksmond wordt het zelfs gewoon suiker genoemd.
Insuline is een hormoon dat gevormd wordt door de bètacellen van de alvleesklier of pancreas. Via het bloed bereikt insuline de lichaamscellen waar het zich zal vastbinden op de cellen om de glucose of bloedsuiker naar binnen te laten, volgens een soort sleutel-in-slot principe. Insuline is dus de sleutel die als het ware de deur van de cel openmaakt waardoor de glucose de cel in kan. Eens in de cel kan glucose verbruikt worden als energiebron.
1.2.1 TYPES DIABETES EN SYMPTOMEN Er zijn verschillende soorten diabetes, met verschillende oorzaken en vaak ook een eigen behandeling. De twee meest voorkomende soorten diabetes zijn diabetes type 1 en type 2. Daarnaast kan tijdens de zwangerschap een tijdelijke vorm van diabetes optreden, zijnde zwangerschapsdiabetes. Ten slotte zijn er nog enkele zeldzame vormen van diabetes.
Bij diabetes type 1 valt het eigen afweersysteem de bètacellen van de alvleesklier aan en vernietigt ze. Het lichaam maakt daardoor geen of onvoldoende insuline aan. Vandaar dat het vanaf de diagnose noodzakelijk is om levenslang insuline in te spuiten. Waarom het afweersysteem het plotseling laat afweten, is nog niet helemaal duidelijk. Meestal hebben mensen met diabetes type 1 antistoffen in het bloed, die gericht zijn tegen onderdelen van de bètacellen van de alvleesklier. De aanmaak van die antistoffen houdt verband met erfelijke factoren. Anderzijds zijn er verschillende hypotheses rond de omgevingsfactoren die de aanmaak van antistoffen uitlokken: virusinfecties, bepaalde types voeding in het vroege leven, te weinig blootstelling aan zonlicht …
Diabetes type 1 ontstaat meestal bij kinderen of jonge volwassenen (jonger dan 40 jaar), hoewel ook op oudere leeftijd nog diabetes type 1 kan ontstaan. Van alle mensen met diabetes wordt minder dan 10 procent getroffen door type 1. Opmerkelijk is dat bij diagnose de symptomen meestal op korte tijd optreden en doorgaans zeer uitgesproken zijn. Het gaat vooral om veel plassen, dorst, vermageren en vermoeidheid.
Maar wat is dat nu, insuline? Koolhydraten, of suikers, zijn stoffen in ons voedsel die ons lichaam als energieleveranciers kan gebruiken. Om de energie uit de suikers vrij te maken, moeten de lichaamscellen de suikers verbranden. Insuline zorgt ervoor dat de suikers in de cellen binnenraken.
1.2 Wat is diabetes?
14
15
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
Meer dan 90 procent van de mensen die aan diabetes lijden, hebben diabetes type 2. De aandoening treedt vooral op vanaf de leeftijd van 40 jaar. Bij diabetes type 2 liggen twee problemen aan de basis: er wordt nog wel insuline aangemaakt maar in onvoldoende hoeveelheden, en daarnaast is de werking van de aanwezige insuline verminderd.
Hoewel de volgende symptomen ook in andere omstandigheden kunnen voorkomen, moeten ze toch een ‘alarmbelletje’ doen rinkelen: • veel dorst en droge mond • dikwijls plassen • onverklaarbare vermoeidheid • sterk vermageren ondanks normale eetlust • moeilijk genezende wonden • verminderd gezichtsvermogen • krampen, tintelingen of pijnen in voeten of benen • herhaalde schimmelinfecties van vagina of penis • herhaalde blaasontstekingen
In tegenstelling tot diabetes type 1 hebben veel mensen weinig of geen klachten bij de diagnose van diabetes type 2. Door het sluimerende verloop wordt diabetes type 2 vaak pas na lange tijd ontdekt. Op het moment van de diagnose kan er al heel wat schade aangericht zijn ter hoogte van weefsels en organen. Vaak komt de diagnose er eerder toevallig, bijvoorbeeld bij een arbeidsgeneeskundig onderzoek of naar aanleiding van een verwikkeling zoals een slecht genezende voetwonde of kramp in voeten of tenen.
1.2.2 RISICOFACTOREN EN OORZAKEN
Bij diabetes type 2, de meest voorkomende vorm, zijn er wel een aantal heel duidelijke risicofactoren aan te wijzen: • Overgewicht (zeker wanneer je een dikke buik hebt) verhoogt je risico op diabetes type 2. • Te weinig bewegen en ongezond eten verhoogt het diabetesrisico. • Diabetes in de familie (erfelijkheid): als er al diabetes type 2 vastgesteld is bij één van je ouders, broers of zussen, dan wordt de kans groter dat jij ook diabetes krijgt. • Oudere leeftijd: 65-plussers hebben meer dan 1 kans op 8 om diabetes type 2 te krijgen. Tegenwoordig stijgt het diabetesrisico al vanaf 40 jaar. • Een voorgeschiedenis van verhoogde bloedsuiker: bijvoorbeeld als al prediabetes werd vastgesteld, of als je bloedsuikerwaarden tijdelijk verhoogd waren zoals bij zwangerschapsdiabetes. • Ook door te roken heb je meer kans op diabetes type 2. Aan sommige kan je niets veranderen (leeftijd, erfelijke aanleg ...), andere heb je wel in de hand!
De exacte oorzaak van diabetes is nog niet bekend. Wel zijn er verschillende factoren die meespelen. Maar om echt iets zinvols te zeggen over de oorzaken, moeten we het onderscheid maken tussen diabetes type 1 en type 2. Bij diabetes type 1 speelt erfelijke aanleg een zekere rol, maar de precieze uitlokkende omgevingsfactoren zijn niet goed begrepen. We weten wel dat er absoluut geen verband is tussen snoepen of ongezond eten als kind en het optreden van diabetes type 1. Nochtans is het een misverstand waar kinderen met diabetes type 1 en hun ouders wel meer mee geconfronteerd worden.
FABEL OF FEIT
‘J E KRIJGT DIABETES TYPE 2 DOOR VEEL TE VEEL SUIKER TE ETEN.’ Diabetes type 2 gelijk stellen aan te veel snoepen of te veel suiker eten, is klinkklare onzin! Vaak wordt verondersteld dat suiker op zich diabetes veroorzaakt. Dat is begrijpelijk – denk aan de naam ‘suikerziekte’ – maar onjuist. Het overmatig gebruik van suiker (frisdrank, snoep, desserts ...) kan wel het ontstaan van overgewicht in de
1.2 Wat is diabetes?
16
hand werken en zo bijdragen tot de ontwikkeling van diabetes type 2. Er wordt tegenwoordig veel aandacht besteed aan suiker omdat we met zijn allen te veel toegevoegde suikers consumeren. Maar niet alleen suiker treft schuld: we eten vaak te veel vet, nemen te grote porties, en drinken te veel alcohol.
17
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
1.3 ‘IK HEB DIABETES: WAT NU?’
TIP
ZO KAN JE ZELF JE DIABETESRISICO MET DE HELFT DOEN DALEN Misschien heeft je huisarts je wel gewaarschuwd dat je een verhoogde kans hebt om diabetes type 2 te ontwikkelen. Dat betekent niet dat je lijdzaam moet zitten afwachten! Het is voldoende bewezen dat je je diabetesrisico met meer dan de helft kan doen dalen door een gezonde leefstijl. Enkele tips. • Begin alvast met de algemene principes van een gezonde voeding te volgen. • Heb je overgewicht, probeer dan 5 tot 10 procent van je lichaamsgewicht te verliezen. Houd hierbij een realistisch streefdoel voor ogen en werk in kleine stapjes. Aarzel niet indien nodig je te laten begeleiden door een diëtist. • Beweeg, liefst dagelijks, minimaal 30 minuten aan een matige intensiteit. Dit mag worden verdeeld in blokken van 10 minuten. Je hoeft niet noodzakelijk elke week een intensief fitnessprogramma af te werken!
•
•
•
Eenvoudige stappen zijn voldoende om geleidelijk meer beweging in je leven te brengen. Doe bepaalde boodschappen met de fiets of te voet, parkeer je wagen iets verder, stap een halte vroeger af van de bus, speel buiten met je kinderen … Probeer ook je ‘zittende’ momenten te verminderen. Dit betekent een extra daling van je diabetesrisico. Kijk bijvoorbeeld minder tv, wandel rond tijdens het telefoneren, ga op een andere verdieping naar het toilet … Besef wel dat een gezonde leefstijl meer betekent dan alleen gezond en gevarieerd eten en voldoende bewegen. Stoppen met roken, voldoende slaap, en onnodige stress vermijden, spelen ook een rol.
Vernemen dat je voortaan met diabetes door het leven moet is een harde dobber. maar beetje bij beetje zal je je diabetes beter leren kennen en inpassen in je leven. 1.3.1 DE DIAGNOSE
FABEL OF FEIT
En dan valt het woord: diabetes … De diagnose wordt in principe gesteld na een labo-onderzoek van twee bloedafnames. Er zijn verschillende manieren om een diagnose te stellen: •
•
•
‘J E HEBT EEN MINDER ZWARE EN EEN ZWAARDERE VORM VAN DIABETES.’
Een nuchtere bloedafname: een nuchtere bloedsuikerwaarde (glycemie) hoger of gelijk aan 126 mg/dl wijst op diabetes. Een waarde tussen 100 en 125 mg/ dl is twijfelachtig. Men spreekt dan van prediabetes of gestoorde nuchtere glycemie. Wanneer de bloedafname op een willekeurig moment van de dag (niet nuchter dus) gebeurt, kan men pas met zekerheid van diabetes spreken als de bloedsuiker meer dan 200 mg/dl bedraagt. Sinds enige tijd wordt de diagnose soms ook gesteld via de bepaling van het HbA1c (= ‘versuikerde’ hemo globine) in het bloed. Meer dan 6,5 procent of 48 mmol/mol wijst op diabetes. Ook in dit geval zijn twee metingen nodig om een goede diagnose te stellen. Deze methode wordt momenteel niet terugbetaald in ons land voor wie nog geen diabetes heeft
Vaak wordt er gesproken over ‘zware’ en ‘minder zware’ diabetes, waarbij men denkt aan het verschil in behandeling met insuline of tabletten. Dat onderscheid is nonsens: een ‘beetje suiker’ bestaat immers niet! Weliswaar is er een verschil in verloop tussen diabetes type 1 en type 2, de twee meest voorkomende vormen van diabetes. Bij diabetes type 1 maakt de pancreas zelf geen insuline meer aan, en is een onmiddellijke behandeling met insuline-injecties noodzakelijk. Diabetes type 2 verloopt meer geleidelijk. In het begin kunnen een aangepaste leefstijl en diabetestabletten volstaan om de aandoening onder controle te houden. Op termijn zal toch insuline nodig zijn door de verdere achteruitgang van de pancreasfunctie. De mogelijke gevolgen zijn voor iedereen met diabetes echter dezelfde. Zelfs bij licht verhoogde bloedsuikerwaarden is er al meer kans op chronische verwikkelingen. Je voelt dit niet zomaar. Het komt er dus steeds op aan diabetes in een vroeg stadium te behandelen en goed te blijven opvolgen.
Bloedsuikerwaarden die verkregen zijn met een vingerprik zijn in elk geval niet geschikt om een diagnose te kunnen stellen.
1.2 Wat is diabetes?
18
19
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
1.3.2 WAAROM IS EEN BEHANDELING ZO BELANGRIJK?
1.3.3 HOE VERTEL JE JE OMGEVING DAT JE DIABETES HEBT?
Vernemen dat je voortaan met diabetes door het leven moet, is een harde dobber. Bij de diagnose komt er heel wat op je af. Het kan dan ook even duren vooraleer je je weg vindt. Maar beetje bij beetje zal je je diabetes beter leren kennen en inpassen in je leven. Een behandeling van diabetes is noodzakelijk omdat te hoge bloedsuikers zowel op korte als op lange termijn tot gezondheidsproblemen kunnen leiden. Op korte termijn kan je door diabetes te maken krijgen met uitdroging of zelfs bewustzijnsverlies, op lange termijn kan diabetes leiden tot hart- en vaatproblemen. Het is niet omdat je geen symptomen hebt, en je je tiptop in orde voelt, dat er geen verwikkelingen kunnen ontstaan. Talrijke studies tonen aan dat een goede behandeling van zowel de bloedsuikers als de andere risicofactoren voor hart- en vaatlijden deze verwikkelingen kunnen voorkomen. Het is belangrijk om te beseffen dat als je voldoende aandacht schenkt aan je behandeling, je voeding en lichaamsbeweging, je een even actief en lang leven kan leiden als mensen zonder diabetes.
Met anderen communiceren over iets dat je persoonlijk aanbelangt of iets dat je moeilijk valt, is vaak niet zo’n makkelijke opgave. Je moet een gedeelte van jezelf openstellen voor de andere, en je hierbij een stuk blootgeven, waardoor je jezelf ook enigszins kwetsbaar opstelt.
De diabetesbehandeling steunt in feite op 3 elementen: • een gezonde levensstijl (gezonde voeding, voldoende lichamelijke activiteit, beperken van sedentair gedrag, gezond gewicht en niet roken); • gebruik van medicatie: medicatie die de bloedsuiker verlaagt en vaak ook medicatie om het hart en de bloedvaten te beschermen; • goede medische opvolging om eventuele verwikkelingen op tijd op te merken en af te remmen.
Steeds meer mensen hebben diabetes, maar toch rust er vaak nog een taboe op de aandoening. Je hebt er alle belang bij om open te zijn over je diabetes, zowel privé als op het werk. Een strikte handleiding over hoe je zo’n gesprek best aanpakt, bestaat niet. Het is wel makkelijker als je op voorhand even nadenkt wat je wil vertellen en hoe ver je wil gaan.
1.3 ‘Ik heb diabetes: wat nu?’
Soms kan het ook zo zijn dat je bezorgd bent om de reactie van de andere, waardoor dit je kan weerhouden om op een open en vlotte manier te spreken over datgene wat je bezighoudt of waar je mee zit. Wat zal de andere denken over jou? Hoe zal hij of zij reageren? Zal er begrip zijn voor datgene dat je vertelt?
Open staan voor dialoog Blijf jezelf en vertel in je eigen bewoordingen over diabetes. Het kan handig zijn om op voorhand even na te denken wat en hoe je over je diabetes wil vertellen, maar dramatiseer het ook niet. Diabetes is een onderdeel van je leven, maar verandert je persoon niet. Mensen die je kennen zullen niet elk woord wikken en wegen. Probeer niet alle informatie in een keer te geven, om het gesprek overzichtelijk te houden. Niets houdt je tegen om later nog eens op het onderwerp terug te komen. Vaak zal je omgeving heel wat vragen stellen als ze horen dat je diabetes hebt. Geef aan dat je hiervoor openstaat. Anderen zullen veel gemakkelijker in dialoog gaan met jou. Aarzel ook niet om eventuele verwachtingen te uiten. Door hier duidelijk over te zijn, kun je heel wat misverstanden voorkomen.
Als je de diagnose diabetes kreeg voor de geboorte van je (klein)kinderen, is een gesprek om uitleg te geven over diabetes vaak niet nodig. De kinderen zullen alle rituelen rond diabetes doorgaans als normaal beschouwen. Je kunt alledaagse ervaringen (bijv. glycemie meten, insuline toedienen, opsuikeren na een hypo …) gebruiken als aanknopingspunt om een aantal zaken te verduidelijken. Maak duidelijk dat je niet de enige met diabetes bent, maar dat de aandoening heel wat mensen treft. Als je wordt gediagnosticeerd met diabetes na de geboorte van je (klein)kinderen, is het wel belangrijk om echt even samen te zitten en uit te leggen wat diabetes is en welke invloed het heeft op jouw en hun dagelijkse leven.
TIP Sommige mensen schamen zich ten onrechte omdat ze de aandoening hebben of denken dat de omgeving hen zal ‘betuttelen’. Anderen weten niet goed waar te beginnen en hoe alles juist uit te leggen, en zwijgen daarom maar. Het is normaal dat vertellen over je diabetes misschien wat onwennig voelt, maar laat dit je zeker niet tegenhouden om het toch te doen. Oefening baart kunst!
De voordelen? Open over je diabetes communiceren heeft belangrijke voordelen. Zo hoef je bijvoorbeeld geen tijd en energie te steken in het verstoppen van je diabetes of je af te vragen of mensen uit je omgeving vermoeden dat je diabetes hebt. Je diabetes verzwijgen voor je omgeving kan tot misverstanden leiden en soms voor stress zorgen omdat je angstvallig je geheim wil bewaren. Door zelf over diabetes te vertellen, kun je een realistisch beeld schetsen en eventuele misverstanden over diabetes doorprikken. Als je je omgeving inlicht, kan je vaak ook op heel wat steun en begrip rekenen.
20
Op het werk Ook op het werk speel je best open kaart met je (naaste) collega’s. Onbegrip van collega‘s is meestal het gevolg van onwetendheid of verkeerde informatie. Door erover te praten en informatie te geven aan de juiste personen kunnen al veel misverstanden en problemen voorkomen worden. Licht je collega’s zeker in over een aantal praktische aspecten zoals de symptomen en behandeling van een hypo. Probeer dit op een duidelijke en open manier te doen. Je kunt op verschillende manieren het gesprek aangaan. Je kunt ervoor kiezen het gesprek te voeren op een rustig moment of erover te beginnen op het ogenblik dat je je glycemie controleert of insuline inspuit. Vaak zullen op dat moment collega’s ook spontaan erover beginnen. Indien nodig kun je ook de arbeidsgeneesheer aanspreken om je te helpen deze informatie aan je collega’s door te geven.
ZO PAK JE EEN GESPREK OVER DIABETES AAN MET JE (KLEIN)KINDEREN Voer het gesprek op een positieve toon, zonder te liegen. Probeer je (klein)kinderen op een positieve manier te betrekken bij je nieuwe gezonde levensstijl. Ga samen boodschappen doen, samen bewegen ... Gezond leven is voor iedereen belangrijk, niet enkel voor mensen met diabetes. Luister goed naar de vragen die je (klein)kinderen hebben en vertel ook spontaan bepaalde zaken waar ze eerder onbewust mee bezig zijn. • Hou rekening met de leeftijd: er is een dunne lijn tussen de dingen eenvoudig verwoorden, maar toch met voldoende inhoud zodat kinderen ook niet beginnen te piekeren. • Vertel je verhaal direct, zonder te veel omwegen. Diabetes is een chronische ziekte die niet te genezen valt, maar die wel goed onder controle kan worden gehouden en waarmee je een normaal leven kan leiden. • Vergeet bij je uitleg over diabetes ook niet te verduidelijken wat de symptomen van een hypo en hyper zijn. • Alhoewel de kans op een ernstige hypo met bewustzijnsverlies zeer klein is bij diabetes type 2, is het toch aangewezen dat je (klein)kinderen weten wat te doen (hulp halen of ambulance bellen) als je verward of buiten bewustzijn bent.
Hoe vertel ik mijn (klein)kinderen over diabetes? Sommige gesprekken die je met je kind moet voeren, zijn net iets moeilijker dan de alledaagse conversaties. Ze kunnen je als ouder onzeker maken. Voor ouders met diabetes is het vaak een uitdaging om uit te leggen wat diabetes is. Een gesprek dat trouwens niet enkel ouders met diabetes met hun kinderen dienen te voeren, maar vaak ook grootouders met diabetes met hun kleinkinderen. Al kan het misschien wat onwennig aanvoelen, het gesprek uit de weg gaan is zeker niet nodig en het verloopt vaak makkelijker dan je denkt.
21
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
1.4 MARC GETUIGT ‘Ik ben al lang vertrouwd met Ik kreeg medicatie voorgediabetes. De eerste twee jaren schreven, die ik altijd heel stipt IDENTITEITSKAART van mijn loopbaan werkte ik heb ingenomen. Daarnaast nam ik ook mijn eetgewoonals klinisch laborant. In het lab moest ik onder meer bloedsuites onder de loep. Al mijn eten kerwaarden en het niveau van ben ik nauwkeurig beginnen af te wegen. Beetje bij beetje hemoglobine bepalen. Later heb ik voor een farmaceutisch begon ik de grote porties af te bedrijf bloedglucosemeters bouwen. In het begin had ik verkocht – een van de eerste soms wat honger, maar na een op de markt. Ik wist dus perfect wat de ziekte inhield. paar weken was ik de nieuwe hoeveelheden al goed Toch stond ik er nooit bij stil dat ik zelf ook diabetes gewoon. Samen met mijn vrouw ben ik ook meer aanzou kunnen krijgen. Je denkt altijd dat het jou niet dacht beginnen te besteden aan het eten zelf. Vetten kan overkomen, dat de ziekte alleen anderen treft. en suiker hebben we grotendeels geschrapt van ons Nochtans was mijn levensstijl verre van gezond. Ik menu. De inspiratie voor onze nieuwe, gezondere gehield van bourgondisch eten en had last van overgerechten haalden we onder meer uit het kookboek van wicht: ik woog 95 kilo. Voor mijn job ging ik veel op de Diabetes Liga. Veel moeite kostte die aanpassing reis naar het buitenland of op restaurant met klanten, niet. Vaak zijn gezonde gerechten even lekker als gewaardoor ik vaak copieus tawone maaltijden. Wanneer we felde. Wel liet ik elk jaar een ze voorschotelden aan familie controleonderzoek uitvoeren. en vrienden, dan hadden die meestal niet door dat het om Bij een van die routinecontroles, zo’n negen jaar geleden, dieetrecepten ging. stelde de dokter vast dat mijn glucosewaarden aan de hoge Ik hou me zo goed mogelijk kant waren. Ik had diabetes aan de dieetvoorschriften, al type 2. De diagnose was conprobeer ik daar ook niet in te fronterend, maar echt in paniek was ik niet. Door mijn overdrijven. Een té strikt dieet houdt geen mens vol. kennis over de ziekte besefte ik dat diabetes type 2 ‘Heb je echt zin om een stuk taart of een reep chocolaweliswaar ongeneeslijk is, maar ik wist ook dat je de de op te eten, of wil je graag eens frieten bakken, doe aandoening onder controle kunt houden door er een dat dan. Doe dat alleen niet elke week’, zo raadde mijn gezonde levensstijl op na te houden. endocrinoloog me aan. Een advies waar ik me goed in kan vinden. De kunst bestaat erin een mooi evenwicht
MARC VAN DEN STEEN GEBOREN 15/5/1945 MET PENSIOEN
IK WIST WAT DE RISICO’S WAREN ALS JE DE ZIEKTE NIET JUIST VERZORGT
1.4 Marc getuigt
22
te vinden. We zijn ook wat meer beginnen te bewegen. De boodschappen te voet doen in plaats van met de auto bijvoorbeeld. Op dat vlak mogen we van geluk spreken, want we wonen pal in het centrum van Aalst. We hebben hier alles dicht bij de hand: bakkers, slagers, groentewinkels. Daarnaast gaan we ook geregeld fietsen of wandelen aan de Belgische kust, waar we een vakantieverblijf hebben. Op amper zes maanden tijd kreeg ik mijn ziekte volledig onder controle. Mijn hemoglobinewaarden draaien intussen al jarenlang rond de 6 procent en mijn overgewicht is verdwenen. Een voorbeeldpatiënt, noemt mijn endocrinoloog mij. In de loop van mijn carrière heb ik zelf kunnen vaststellen welke gevolgen diabetes kan hebben. Ik weet wat de risico’s zijn wanneer je de ziekte niet op de juiste manier verzorgt. Dat motiveert me natuurlijk om mij aan de regels te houden.’ TIPS VAN MARC 1.
2. 3.
‘Meten is weten’ is niet voor niets een van de slogans van de Diabetes Liga. Hou je waarden altijd goed in het oog. Volg de voorschriften van de diëtiste, maar wees ook niet té strikt, want dat houd je toch niet vol. Heb je tijd, overweeg dan vrijwilliger te worden bij de Diabetes Liga. Heel wat afdelingen kunnen je hulp goed gebruiken.
23
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
HOOFDSTUK 2
DE BEHANDELING
2.1 VOEDING Een gezonde en gevarieerde voeding geldt voor iedereen. 2.1.1 BASISPRINCIPES GEZONDE VOEDING
Basisprincipes De nieuwe voedingsdriehoek is gebaseerd op een uitgebreide literatuurstudie en overleg met experts. Dit vormde de basis voor het formuleren van de volgende gemeenschappelijke basisprincipes: • Eet in verhouding meer plantaardige dan dierlijke voeding • Geef de voorkeur aan weinig of niet bewerkte voeding en eet zo weinig mogelijk sterk bewerkte voeding • Vermijd overconsumptie en voedselverspilling
De tijd dat bij diabetes een streng dieet werd aanbevolen, is gelukkig voorbij. De basis van het advies is een gezonde en gevarieerde voeding zoals voor iedereen geldt. Ook voor personen met diabetes is de voedingsdriehoek dus van toepassing. Gezond en duurzaam eten met de voedings driehoek Het Vlaams Instituut Gezond Leven verzamelde alle huidige wetenschappelijke kennis over gezonde voeding – wat krijgt de voorkeur, wat beperk je beter – in de nieuwe voedingsdriehoek. Ze willen richtlijnen geven die op lange termijn voor iedereen haalbaar zijn. En die ervoor zorgen dat er ook voor onze kinderen en kleinkinderen genoeg gezond voedsel is.
27
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
Uitgangspunt 1: ‘Eet in verhouding meer plantaardige dan dierlijke voeding’ Een overwegend plantaardige voeding biedt de beste garanties voor de gezondheid en heeft een lagere impact op het milieu. Volgens de meest recente voedselconsumptiepeiling eet de Vlaming te veel vlees en te weinig vezelrijke plantaardige voeding zoals groenten, fruit, volkoren graanproducten, peulvruchten en noten. De voedingsdriehoek geeft het advies om minder vlees te eten, waarbij voornamelijk de focus wordt gelegd op het minderen van rood en bewerkt vlees. Er wordt gestreefd naar een bewustere vleesconsumptie. Alternatieve eiwitbronnen zoals peulvruchten worden onder de aandacht gebracht. Uitgangspunt 2: ‘Geef de voorkeur aan weinig of niet bewerkte voedingsmiddelen en eet zo weinig mogelijk sterk bewerkte voedingsmiddelen’ Sterk bewerkte of ultrabewerkte voedingsmiddelen kenmerken zich door de toevoeging van ruime hoeveelheden suiker, (verzadigd) vet en zout. Dit zijn voedingsmiddelen met een hoge energiedensiteit (veel calorieën) en lage voedingswaarde (ze bevatten weinig nuttige stoffen zoals vitaminen, mineralen en vezels). Kenmerken van deze producten zijn de lange houdbaarheid, de aantrekkelijke verpakkingen en smaak, en het gebruiksgemak. Ze hebben geen meerwaarde in een gezonde voeding en zijn dus eigenlijk overbodig. Enkele voorbeelden: frisdrank, snoep, koekjes en andere zoete snacks, chips en andere zoute of gefrituurde snacks, bewerkte vleeswaren. Uitgangspunt 3: ‘Vermijd overconsumptie en voedselverspilling’ Door de huidige consumptiepatronen in Westerse landen overschrijden we onze energiebehoeften. De overconsumptie en verspilling van voedsel is een gezamenlijke ‘bedreiging’ voor gezondheid en milieu. Met de voedingsdriehoek en de bijhorende adviezen wil het Vlaams Instituut Gezond Leven inzetten op minder eten (of toch niet meer dan nodig) en het belang van portiegroottes. Hierbij is er ook aandacht voor het plannen van maaltijden en aankopen van voeding, want verspilling voorkomen en afval verminderen is automatisch duurzamer.
2.1 Voeding
28
Lichtgroen Dit zijn voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong met een gunstig, neutraal of onvoldoende bewezen effect op de gezondheid: vis, yoghurt, melk, kaas, gevogelte en eieren. Kies ook hier voor de weinig of niet-bewerkte variant.
Een woordje uitleg bij de voedingsdriehoek: Bovenaan de driehoek staat de categorie ‘water’. Water drinken is vooral belangrijk om de vochtbalans in stand te houden en krijgt daarom een aparte plaats bovenaan. Water is de beste keuze qua drank, maar ter afwisseling kan ook gekozen worden voor thee of koffie (bij voorkeur zonder toevoeging van suiker).
Oranje Dit zijn voedingsmiddelen van dierlijke of plantaardige oorsprong die mogelijk een ongunstig effect hebben op de gezondheid: rood vlees, boter, kokos- en palmolie (vetstoffen rijk aan verzadigde vetzuren). Deze producten bevatten wel nog enkele nuttige voedingsstoffen, bijv. ijzer in rood vlees.
De driehoek zelf is onderverdeeld in drie categorieën. De kleuren van de verschillende delen zijn een weergave van de aangetoonde effecten op de gezondheid. Donkergroen Dit zijn voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong, met een gunstig effect op de gezondheid: groenten, fruit, volle granen en aardappelen, maar ook peulvruchten, noten en zaden, plantaardige oliën (en andere vetstoffen rijk aan onverzadigde vetzuren). Hoe hoger een product in de driehoek staat, hoe meer je ervan nodig hebt. Probeer zoveel mogelijk de weinig of niet-bewerkte versie te kiezen.
Rood: buiten categorie Een vierde, rode categorie staat los van de driehoek. Dat zijn sterk bewerkte producten waaraan heel wat suiker, vet en/of zout is toegevoegd en waarvan het ongunstige gezondheidseffect werd aangetoond. Ze kunnen van dierlijke of plantaardige oorsprong zijn: bereide vleeswaren, frisdrank, alcohol, snoep, gebak, snacks, fastfood … En ze zijn overbodig in een gezond voedingspatroon. Je eet of drinkt ze dan ook best niet vaak en in kleine porties.
29
LEVEN MET DIABETES TYPE 2
2.1.2. GEZOND ETEN, NIET DIËTEN
met gekookte rijst in combinatie met gebakken kip en gestoomde worteltjes. • de grootte van de deeltjes (hoe fijner, hoe sneller de vertering): aardappelpuree geeft een snellere bloed suikerstijging dan gewoon gekookte aardappelen, alsook appelsap versus de gehele appel. • de gaarheid van de voedingsmiddelen: goed gaar gekookte pasta geeft een snellere stijging dan al dente gekookte pasta Toegevoegde suikers verwerkt in snoepgoed en frisdranken leveren naast energie geen andere nuttige voedingsstoffen zoals eiwitten, vezels, vitamines en mineralen. Ze worden daarom beschouwd als ‘lege’ energiebronnen. Het is aangewezen deze niet of slechts in beperkte mate te gebruiken. Er wordt dan ook aangeraden om maximaal 5 à 10% van je energie te halen uit toegevoegde suikers.
In een gezonde diabetesvoeding is wel extra aandacht nodig voor de hoeveelheid ingenomen koolhydraten en de spreiding ervan tijdens de dag. Tegelijk zijn ook de hoeveelheid en het soort vetten en de voedingsvezels van belang. Tot slot is het belangrijk te letten op de energie-inname. Koolhydraten en suikers De tijd dat diabetes gelijkstond aan ‘geen suiker meer mogen eten’ is gelukkig voorbij. Het is wel belangrijk om voor ogen te houden dat alle koolhydraten de bloed suikerspiegel beïnvloeden. Koolhydraten, die bestaan uit suikermolecules of sachariden, zijn stoffen in onze voeding die het lichaam als energieleveranciers kan gebruiken. Om de energie uit de koolhydraten vrij te maken, moeten de lichaamscellen de suikermolecules verbranden. Insuline zorgt ervoor dat de suikermolecules in de cellen binnenraken.
Druivensuiker of bietsuiker kan wel gebruikt worden voor de behandeling van een hypoglycemie. Zetmeelproducten zoals volkoren brood, aardappelen, zilvervliesrijst (= bruine rijst) en volkoren deegwaren leveren naast energie ook andere nuttige voedingsstoffen zoals vezels, vitamines en mineralen. Daardoor zijn deze veel waardevoller voor ons lichaam.
Er zijn verschillende vormen van koolhydraten te onderscheiden. Enkelvoudige, tweevoudige- en meervoudige koolhydraten. Enkelvoudige koolhydraten of monosachariden zijn glucose (druivensuiker) en fructose (vruchtensuiker). Tweevoudige koolhydraten of disachariden zijn lactose (melksuiker), sacharose (riet- en bietsuiker) en maltose (moutsuiker). De meervoudige koolhydraten omvatten de zetmeelhoudende producten zoals brood, aardappelen, rijst, graanproducten en peulvruchten.
Sommige alternatieve suikersoorten worden voorgesteld als natuurlijke suikers, denk aan agavesiroop, kokosbloesemsuiker, esdoornsiroop (ahornsiroop) of honing. Ze ‘profiteren’ van de negatieve publiciteit rond suiker en hebben daardoor de reputatie gezonder te zijn. Maar is dit wel terecht? Deze suikersoorten zijn op de meeste vlakken vergelijkbaar met gewone biet- of rietsuiker. Zowel qua energiewaarde, als effecten op de tanden zijn ze niet anders of beter. Ook ‘natuurlijke suikers’ hebben invloed op de bloedsuikerspiegel. Doordat deze vormen bij de fabricage soms minder geraffineerd worden, kunnen ze nog een kleine hoeveelheid mineralen en andere nuttige voedingstoffen bevatten. Op dat vlak is er dus een klein voordeel ten opzichte van gewone suiker, maar het is hoe dan ook een beter idee om die nuttige voedingsstoffen uit andere, volwaardige voedingsmiddelen zoals groenten en fruit te halen. Alle zogenaamde ‘natuurlijke suikers’ benoemen als gezonde alternatieven is dus verkeerd.
In het lichaam worden al deze vormen van verteerbare koolhydraten afgebroken tot glucose. Glucose komt via de darm in de bloedbaan en doet de bloedsuiker stijgen. Sommige voedingsmiddelen doen de bloedsuiker sneller stijgen dan andere. De glycemische index is een maat voor de snelheid waarmee dit gebeurt. Die glycemische index is onder meer afhankelijk van: • het soort suiker: glucose of druivensuiker wordt veel sneller opgenomen dan fructose of vruchtensuiker • de aanwezigheid van andere voedingsstoffen in de maaltijd: eiwitten, vetten en/of voedingsvezels vertragen de opname. Zo zal enkel gekookte rijst de bloedsuikerspiegel sneller beïnvloeden in vergelijking
2.1 Voeding
30
Vezels Vezels zijn een vorm van onverteerbare koolhydraten. Ze worden door het lichaam niet opgenomen en worden dus niet meegerekend als verteerbare koolhydraatbron. Ze leveren weinig energie en hebben geen invloed op de bloedsuikerspiegel. Ze zijn wel belangrijk voor een goede darmtransit. Vezels zorgen daarnaast voor een betere verzadiging en een tragere opname van glucose, waardoor het glucosegehalte in het bloed trager stijgt. Vezels zorgen ook voor een verlaging van het cholesterolgehalte in het bloed. Vezels verhinderen namelijk de opname van cholesterol in de darm, zodat deze met de stoelgang wordt uitgescheiden. Vezelrijke producten zijn o.a. volkorenbrood en volkoren graanproducten, aardappelen, groenten, fruit en peulvruchten. Voor een optimale werking van de vezels is het noodzakelijk om ook voldoende te drinken.
TIP
SPUIT JE BIJ DE MAALTIJDEN INSULINE? Dan kan het handig zijn om inzicht te hebben in de hoeveelheid koolhydraten die je maaltijden bevatten. De diëtist kan je leren koolhydraten te tellen via koolhydraatruilwaarden. Dit systeem zorgt ervoor dat een persoon met diabetes gevarieerd kan eten met eenzelfde effect op de glycemie. Als basis voor het ruilwaardesysteem wordt één snede brood (30 g) gebruikt. De hoeveelheid koolhydraten in één snede brood varieert tussen 12 en 13 g. Eén koolhydraatruilwaarde komt overeen met 12,5 g koolhydraten. Bijvoorbeeld: 30 g volkorenbrood = 12,5 g koolhydraten 20 g muesli = 12,5 g koolhydraten
De beste keuze voor je gewicht Een te hoge inname van koolhydraten zal bij een positieve energiebalans leiden tot gewichtstoename. Maar de ‘verpakking’ speelt ook een rol: vooral vloeibare producten rijk aan vrije suikers (zoals frisdranken of fruitsappen) worden, omdat ze minder verzadigend werken, gemakkelijk in grote hoeveelheden ingenomen en worden bovendien snel verteerd. Ook de koolhydraten uit koeken, gebak, snoep, … dragen bij tot een overmatige calorie-inname. Voedingsmiddelen met een hoog gehalte aan voedingsvezels zoals groenten, fruit, en peulvruchten geven langer een vol gevoel. Ook volkoren graanproducten en aardappelen zijn een bron van vezels, wat een voordeel biedt naar verzadiging en snelheid van stijging van de bloedsuikerspiegel.
20 g muesli kan dus 30 g volkoren brood vervangen zonder het insulineschema te beïnvloeden.
31
LEVEN MET DIABETES TYPE 2