Focus op wout bw lr issu

Page 1

WOUT VAN AERT IK FIETS FOCUS


WOUT VAN AERT IK FIETS FOCUS


8

VOORWOORD 10 HOOFDSTUK 1

HOE HET BEGON 36 HOOFDSTUK 2

WEDSTRIJDVOORBEREIDING 94 HOOFDSTUK 3

IN THE PICTURE 118 HOOFDSTUK 4

WEDSTRIJDDAG 152 HOOFDSTUK 5

MATERIAAL 164

HOOFDSTUK 6

PETER EN METER VAN TO WALK AGAIN



VOORWOORD

Ik… fiets… focus. Ik fiets focus. Drie woorden. Niet eens correct taalgebruik. Maar wel

Je hebt het hierboven ongetwijfeld tussen de lijnen door gelezen: om uit te groeien

allitererend. Kwestie van goed in de mond te liggen. Mental coach Rudy Heylen liet

tot een volwaardige topper, volstaan een sterk lijf en twee benen die hard op de pe-

Wout van Aert die drie woorden in de aanloop naar het Belgisch kampioenschap 2016

dalen kunnen duwen absoluut niet. Minstens even belangrijk zijn de loodzware trai-

niet zomaar honderd keer opschrijven.

ningsarbeid én een uitgebalanceerde entourage. Die gaat van familie en vriendin via trainer, mental coach en manager tot ploegleider, kine en mecanicien. Het cliché is zo

Tijdens dat bewuste BK posteert ploegleider Niels Albert zich van meet af aan in de

oud als de straat, maar blijft pal overeind staan: een ketting is maar zo sterk als zijn

wisselzone met een bordje met – jawel – het opschrift: focus! En net voor gedoodverfd

zwakste schakel. Via dit boek biedt Wout een unieke inkijk in zijn leven als topsporter.

favoriet Van Aert zich vanuit de camper richting startzone begeeft, kijkt hij nog een

Een blik achter de schermen, die je bij momenten zal verrassen.

keer naar dat blaadje papier aan de muur met het voor hem ondertussen heilige trio woorden: ik – fiets – focus. Wout van Aert heeft het daaropvolgende uur één doel: af-

Nico Dick

rekenen met dat zwarte beest: kampioenschappen. Op de wereldtitel bij de beloften in het Nederlandse Hoogerheide na, was Van Aert er immers niet in geslaagd ook maar een kampioenschap naar zijn hand te zetten. Altijd liep er wel iets mis. Faalangst werd zijn deel. De media deden er nog een schep bovenop. De druk woog zwaar. Heel zwaar. Uitgerekend in zijn geboortedorp Lille moest en zou het tij keren. Zoals vader Henk het zijn jongste al tientallen keren had ingepeperd: “Op een dag vallen de puzzelstukken in elkaar en kom je met de driekleur of regenboogtrui naar huis.” Nog voor half koers daar in de Lilse Bergen, werkt Van Aert zich los van de concurrentie. Duizenden supporters schreeuwen hem vooruit. Gejoel dat amper tot de renner doordringt. “Ik hoorde geroezemoes, maar ik zag een uur lang alleen Niels met dat bordje staan. Verder niemand.” Zelfs een val kan Wout die dag niet uit het lood slaan. Op 10 januari 2016, exact twee minuten na vier, is het ellendige beest geveld. De eerste Belgische titel is een feit. Emoties laaien hoog op. Tranen vloeien. Het gewicht dat op dat moment van de schouders van Wout van Aert valt, is niet in kilo’s uit te drukken. Zoals hij het achteraf binnenskamers zelf vertelt: “Moeilijker dan dit wordt het niet meer.” Vandaag zijn we bijna twee jaar verder en de nog altijd piepjonge Kempenaar heeft ondertussen zichzelf opgevolgd als Belgisch kampioen, en in zijn woonplaats Herentals hangen twee regenboogtruien aan de muur. In geen tijd heeft Wout van Aert het veldritfirmament bestormd.

VOORWOORD

8/9


HOOFDSTUK 1

HOE HET BEGON


Wout van Aert startte zijn veldritcarrière op achtjarige leeftijd in Heerle, een dorpje in het Nederlandse Noord-Brabant, op 20 oktober 2002. Het was een uitstapje uit het veldlopen, zijn eerste liefde. Al had de toen nog tengere Wout ook al voetbalschoenen aangetrokken. “Een van zijn ooms was trainer bij FC Lille”, vertelt Wouts moeder Ivonne. “Die troonde hem ooit mee naar een training. Maar na drie keer had hij er genoeg van.” Vader Henk: “Hij kreeg de bal te weinig toegespeeld. Het was toen al duidelijk dat onze Wout niet de intentie had om anderen achterna te hollen. Hij wilde zijn ding doen en vooral onafhankelijk zijn van anderen. Dat lukte niet in het voetbal.” Zo is hij bij de plaatselijke atletiekclub AC Lille terechtgekomen. “Mijn eerste echte hobby”, begint Wout van Aert zijn verhaal. “Dat mag je trouwens letterlijk nemen. Aan competitie had ik in die periode absoluut geen nood. Ik vond het gewoon plezant om met de vrienden van school op te trekken. Speelse en plezante trainingen waren dat. Eerst warmden we wat op, daarna speelden we spelletjes. Dikke Bertha was ons populairste tijdverdrijf. Als we dan toch eens deelnamen aan een wedstrijd, moest ik mijn uiterste best doen om in de prijzen te vallen. Wat wil je? Ik was ocharme een tafel hoog. Sommige leeftijdsgenoten liepen bij één stap al een halve pas weg van mij. Maar ik deed mijn best.” Algauw werd de focus verlegd. “Ter gelegenheid van mijn eerste communie kreeg ik een mountainbike. Vanaf dat moment wisselde ik het lopen af met ravotten met dat fietsje in de tuin en de velden achter het ouderlijk huis. Tot een vriend van mij, Niels Boons, me overtuigde om deel te nemen aan een veldrit in Nederland. Een Noord-Brabantse veldritcompetitie voor jonge crossertjes in de buurt van ’s Hertogenbosch. Ik kaapte daar in Heerle meteen een tweede plaats weg. Ik had de smaak direct te pakken.”

“Er zat toen al pit in” Vanaf dat moment combineerde Wout de wielersport met atletiek. “Dat was perfect haalbaar. Op woensdag en vrijdag ging ik lopen, in het weekend koerste ik. Trainen? Hoefde niet echt. Met dat lopen ben ik pas gestopt op mijn twaalfde. AC Lille was een dochterclub van AC Herentals en eens je de leeftijd van twaalf bereikt had, vonden de trainingen ook plaats in Herentals, waardoor ik afhaakte. Het fietsen had toen ook al een belangrijkere plaats in mijn leven ingenomen.”

HOE HET BEGON

12 / 13


Cijfertjes Waarop de coach een verrassende uitspraak doet: “Als je puur naar vermogen kijkt, is Wout even sterk als Greg Van Avermaet. Hij trapt hetzelfde vermogen als Sep Vanmarcke. Maar dat zijn cijfertjes. Wout zal dat vermogen misschien nog halen na 200 kilometer, maar niet meer na 240 kilometer. Op termijn is dat misschien haalbaar, maar het zal tijd vergen. Dat is een groeiproces waar niemand onderuit kan. En dat wordt geen gemakkelijke opdracht, want de Wout van Aert die ik ken is een winnaar. Hoelang zal hij vrede kunnen hebben met ereplaatsen? En wat met zijn ploeg? Wil Wout op termijn kunnen meespelen voor de knikkers, dan zal Veranda’s WillemsCrelan moeten meegroeien.” Potentiële valkuilen waarvan Van Aert zich maar al te goed bewust is. Het voorbije wegseizoen botste hij trouwens al een paar keer op zijn limieten. Denk maar aan het Belgisch kampioenschap tijdrijden. “Je moet als topsporter altijd eens met je kop tegen de muur lopen, zeker? Ik heb het niet echt uitgesproken in de pers, maar ik had wel degelijk de ambitie om Belgisch kampioen te worden. Ik werd zesde. De reden? Een gebrek aan ervaring. En aan aerodynamica.” Lamberts knikt. “Jurgen Van den Broeck is in 2015 Belgisch tijdritkampioen geworden. Hij trapte toen 417 watt. Wout trapte deze zomer 425 watt en werd zesde. Op dat voorbije BK heeft aerodynamica het gehaald van vermogen. Dat is een kwestie van training, maar ook van materiaal. Ook daarin moet zijn team nog stappen zetten.” Ondertussen probeert teammanager Nick Nuyens om met de ploeg startrecht te verkrijgen in Parijs-Roubaix, dé klassieker die het best bij Wouts mogelijkheden past. “De organisator van Parijs-Roubaix (ASO) wil de link met het veldrijden maken”, weet Nuyens. “Daarvoor is Wout uiteraard een ideale troef. Voorts is het ook de bedoeling dat Wout volgend voorjaar beter omringd zal zijn. Onder meer Stijn Steels en Zico Waeytens werden al aangetrokken. Tweevoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar Stijn Devolder heeft zijn contract verlengd.”

26 / 27


HOOFDSTUK 2

WEDSTRIJD– VOORBEREIDING

36 / 37


48 / 49


Faalangst Of hoe psychologie in topsport belangrijk is. En dat zou Wout van Aert ongeveer een jaar na zijn eerste grote zege bij de profs ook zelf ontdekken. Met dank aan het herhaaldelijk falen op Belgische kampioenschappen. Je las het al bij de sleutelmomenten: Wout kampte met een kampioenschapscomplex. Dat bereikte een hoogtepunt op het BK in Erpe-Mere in januari 2015. Vader Henk was getuige vanop de eerste rij. “Het liep op die Belgische kampioenschappen steeds weer fout. Maar die 11e januari, dat zou zijn moment worden. Ook al was het pas zijn eerste BK bij de profs, hij stak er in de eindejaarsperiode zo bovenuit dat we volop geloofden in zijn kansen. Bovendien kreeg hij daar op de Steenberg een omloop op maat voorgeschoteld: een loodzwaar modderparcours met een aantal lange loopstroken. Maar eigenlijk spatte de droom al een paar uur voor de wedstrijd uiteen – tijdens de verkenning trapte hij zijn versnellingsapparaat kapot. Dat was voor mij een eerst indicatie, in de wetenschap dat hij al met een grote faalangst kampte. Door dat oponthoud is hij – misschien onbewust – aan het twijfelen geslagen. Ik weet dat Wout dat niet snel zal toegeven, maar ik voelde dat bij wijze van spreken aan mijn kleine teen. Iets in hem redeneerde toen: hop, het is een BK, het loopt alweer fout. En ik had het bij het rechte eind, want net voor hij naar de start vertrok zei hij tegen Ivonne: ‘Loop niet te ver van de mobilhome weg. Stel dat het niet gaat, dan kan ik onmiddellijk binnen.’ Tja, geef toe: als je met die ingesteldheid naar de start rijdt, dan kan je geen Belgisch kampioen worden, hé. Dan besef je met welke immense druk op de schouders hij aan dat BK is begonnen. En het liep ook fout. Ook in de cross brak zijn versnellingsapparaat. Achteraf vond hij het juiste ritme niet meer. Na de podiumceremonie (hij werd derde) zat hij compleet verslagen in de camper. Kapot.” Wout: “Het klopt in elk geval dat ik me toen voor het eerst in mijn carrière de vraag heb gesteld waarom het niet lukte in die kampioenschappen. Ik geraakte er zelf niet meer aan uit. Ik was toen ook zo eerlijk om dat toe te geven in sommige interviews, waardoor de media er zowaar een item van maakten. Pas dan begin je het ook zelf te geloven. Vreemd is dat.” Het was toen dat Niels Albert zijn poulain bijna letterlijk naar mental coach Rudy Heylen meesleurde. “Dat is overdreven,” lacht Albert, “maar ik heb hem toen inderdaad gepusht om eens bij Rudy langs te gaan. Ik herinner me nog dat Wout niet stond te springen. Maar ik heb in mijn carrière zelf veel aan Rudy gehad op het vlak van

82 / 83


ONVERWACHT BEZOEK

Je zal maar samenwonen met een profrenner of andere topsporter. Sarah De Bie kan erover meepraten. “Er zijn best wat nadelen. Rennersvrouwen zullen zich hier wellicht in herkennen. Alleen aankomen op familiefeestjes bijvoorbeeld. Ik moet wel toegeven dat Wout best veel rekening met mij houdt. Als het haalbaar is, doet hij moeite. Maar toch: als hij op stage is met de ploeg kan hij er uiteraard niet bij zijn. En in belangrijke periodes, als hij veel moet rusten, laat hij als topsporter sowieso weinig aan het toeval over en komt het al eens voor dat ik ergens alleen mag opdraven.” “Ook typisch: die vervelende en onverwachte bezoekjes thuis”, lacht Sarah. “Ik herinner me een 25e december – jawel, Kerstmis – toen we om halfnegen ’s avonds thuiskwamen van onze ouders. We waren nog maar net het huis binnen of er werd aangebeld: dopingcontrole. ’s Anderendaags stond namelijk de wereldbekerproef in Heusden-Zolder op de kalender. Al kan het nog erger: tussen zes en zeven uur ’s morgens. Wout wordt dan natuurlijk niet wakker en ik mag zelf opdraven in mijn pyjama. Het blijft schrikken als er dan een man in gebrekkig Engels vertelt waarom hij langskomt.” “Voor we effectief samenwoonden, wisselden we regelmatig af: ik bleef eens bij Wout thuis slapen, een andere keer hij bij mij. Ik weet nog dat de controleur van dienst eerst bij Henk en Ivonne aan de deur stond. Zij vertelden dat Wout bij ons thuis overnachtte. Toen ze bij ons aanbelden deed mijn mama open. Ze schrok zich rot. Ze had er uiteraard nooit bij stilgestaan dat er dopingcontrole voor de vriend van haar dochter kon komen.” Sarah: “Ons hele leven staat in het teken van de koers. Geen ontkomen aan. Dus proberen we in het tussenseizoen even te genieten van wat vakantie samen. Zo trokken we in maart van dit jaar nog naar de Dominicaanse Republiek, naar de zon. We genieten ook graag van een citytrip – naar Milaan of Stockholm – en van een korte skivakantie.” Het koppel is wel zinnens om ooit een rondreis door de Verenigde Staten te maken. “Dat avontuur spreekt Wout aan. Wie weet is het iets voor volgende zomer, na het klassieke voorjaar. Maar zo ver zijn we nog lang niet.”

METER EN PETER VAN TO WALK AGAIN

166 / 167


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.