Iedereen Klassiek Een gebruiksaanwijzing voor beginners & liefhebbers
INCLUSIEF 2 CD’S
KLASSIEK IN 100 TERMEN
Iedereen Klassiek Een gebruiksaanwijzing voor beginners & liefhebbers BART TIJSKENS
IEDEREEN KL ASSIEK — KL ASSIEK IN 10 0 TERM EN
VOORWOOR D
Iedereen, maar dan ook iedereen klassiek. Met handleiding. Klassieke muziek: wat voor de één dagelijks eten en drinken is, is voor de ander totaal onontgonnen terrein. En dus (clichés zijn er om er zich van te bedienen ): onbekend en dus onbemind. Maar klassieke muziek, daar staan wij bij Klara voor op en gaan wij mee slapen. En, gezien enige missioneringsdrang ons niet vreemd is, is iedere ziel die we winnen er één die we overtuigd hebben van de schoonheid, de intelligentie en de emotionele impact van klassieke muziek. Dat doen we door met hart en ziel radio te maken en door events als Klara in deSingel, het Klarafestival en Iedereen Klassiek te organiseren. Maar de wereld van de klassieke muziek en bij uitbreiding van de kunst is ook complex. Wie er zich in verdiept, begeeft zich in een prachtig universum, dat je traag en gestaag verkent en leert waarderen tot je op een dag niet meer zonder kan. Een verslaving kortom, die niet eens slecht is voor de gezondheid. Maar, er moet vaak een en ander overwonnen worden. Misschien is tijd wel de grootste kaap. In dit leven vol hectiek trekt u niet zomaar anderhalf uur tijd uit voor het beluisteren van een stuk muziek. Laat staan dat u u ervoor naar een concertzaal zal begeven, om het live and in the flesh mee te maken. Daarnaast is er ook een pak jargon, waarvan we ons bij Klara elke dag bedienen omdat dit nu eenmaal de termen zijn die we van doen hebben om over klassieke muziek te praten, dat almaar minder mensen iets zegt. Edoch, never waste the opportunity of a good crisis, heb ik altijd geleerd. En dus toog ik op een dag naar Klara-medewerker Bart Tijskens, samensteller van het fijne programma Maestro en bovendien een man met twee uitstekende oren aan zijn hoofd. Of hij zin had om een gebruiksaanwijzing te schrijven, waarin hij de belangrijkste termen uit de klassieke muziek van tekst en uitleg én muziek zou voorzien. En ik kreeg een ‘ja’! Dankzij Bart kan u straks meespreken als een presentator u over het legato onderhoudt, een scherzo aankondigt of een solist zijn cadens kwalijk neemt. Hoeft u niet meer met de handen in het haar te zitten als er een impromptu, een gigue, een sonate, een partita of een passacaglia de revue passeert. En weet u via dit boekje hoe laag of hoog een alt, een mezzo en een sopraan kan zingen. Bart Tijskens maakte een handleiding van A tot W. Op twee cd’s vindt u verhelderende muziekfragmenten. Zodat geen detail nog aan u ontsnapt. Kortom, na een beetje lectuur en studie bent u een geïnformeerd mens. En heeft de wereld van de klassieke muziek geen geheimen meer. Neen, nu lieg ik. Want met zo’n belofte zou ik de essentie van kunst ontkennen. Want het geheim van de kunst ontfutselen, dat kan niemand. Ik wens u een prachtige ontdekkingstocht toe. Chantal Pattyn Nethoofd Klara & Manager Cultuur VRT
5
INHOUD
A A capella Akoestiek Alt 12 Aria 13 Arpeggio
D Diminuendo 49 Dirigent 50 Divertimento 52 Dynamiek 53
9 10
14
E
B Bagatelle 17 Ballade 18 Ballet 20 Barcarolle 21 Bariton 22 Bas (zangstem) Belcanto 25 Berceuse 26
Etude
55
F Fantasia – Fantasie Forte – Fortissimo Fuga 60 24
G Gigue 63 Glissando 64 Gregoriaans 66
C Cadens 29 Cantabile 30 Cantate 32 Capriccio 34 Castraat 35 Chaconne 36 Coda 38 Coloratuur 39 Concerto – Concerto grosso Contrapunt 42 Contratenor 44 Crescendo 46
57 58
I Impromptu Intermezzo
69 70
K Kamermuziek Klassieke radio Koraal 75
40
L Leitmotiv 77 Libretto 78 Lied 80 Luisteraar 82
6
73 74
IEDEREEN KL ASSIEK — KL ASSIEK IN 10 0 TERM EN
INHOUD
M
R
Madrigaal 85 Magnificat 86 Mazurka 87 Menuet 88 Mezzosopraan 90 Mis 92 Miserere 94 Motet 95 Motief 96
Rapsodie 127 Recitatief 128 Requiem 130 Rondo 132 Rubato 133
S Scherzo 135 Serenade 136 Sinfonia – Sinfonietta 137 Sonate 138 Sonatevorm 140 Stabat Mater 142 Staccato 144 Suite 145 Symfonie 146 Symfonisch gedicht 148
N Nocturne
99
O Opera 101 Operette 104 Opus 106 Oratorium 107 Ouverture 108
T Te Deum 151 Tenor 154 Tempoaanduidingen Toccata 157 Transcriptie 158 Tremolo 160 Triosonate 161 Tutti 162
P Partita 111 Partituur 112 Passacaglia 113 Passie 114 Pavane 116 Perpetuum mobile 117 Piano – Pianissimo 118 Pizzicato 119 Polonaise 120 Polyfonie 121 Prelude 123 Prima donna 124
V Variaties Vibrato Virtuoos Vocalise
165 167 168 170
W Wals
7
173
156
A
I E D E R E E N K L A S S I E K — VA D E M E C U M
A CAPELLA
Tr a c k
1
CD 1
Ook wel: a cappella. Ai, al meteen bij het eerste woord van dit boekje over klassieke muziek is er twijfel over de juiste schrijfwijze. Hm, even de taaladviseur van de VRT bellen. Volgens hem mag je het woord op beide manieren spellen, al heeft hij, samen met het Groene Boekje, toch wel een sterke voorkeur voor de versie met één p. A capella dus. De term komt uit het Italiaans en betekent letterlijk in de kapel, de plaats dus in de kerk (kapel of koor) waar de zangers staan opgesteld als ze liturgische muziek zonder instrumentale begeleiding uitvoeren. Als we het vandaag over a capella hebben bedoelen we gewoon koormuziek zonder instrumentale begeleiding. Een van de meest populaire a-capellagroepen uit de klassieke muziek is het Engelse The King’s Singers, in 1968 opgericht door zes leden van het oerdegelijke en deftige King’s College. En het bestaat nog altijd, al heeft het ensemble in de loop van de jaren heel wat personeelswissels gekend. Maar mooi en verrassend klinken ze nog altijd, of ze nu een repertoire uit de renaissance of de barok, of bewerkingen van Bach of Bacharach zingen.
9
AKOESTIEK Dit is de wetenschap die zich bezighoudt met geluid en geluidsgolven. Tot zover een korte definitie. Maar waar wij vooral in geïnteresseerd zijn is: hoe komt het dat sommige concertzalen of opnamestudio’s vermaard zijn voor hun goede akoestiek? Een aantal factoren speelt daarbij een belangrijke rol. Zo zijn er natuurlijk de vorm en de grootte van de zaal. Neem bijvoorbeeld de Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw, een zaal die, als het over akoestiek gaat, een bijna mythische reputatie heeft bij muzikanten, opnameleiders en publiek. Misschien helpen enkele cijfers wel: de zaal, geopend op 11 april 1888, is 44 meter lang, 27,5 meter breed en 17,5 meter hoog, en biedt plaats aan zo’n 2000 bezoekers. Hij heeft een galmtijd van 2,8 seconden zonder publiek, en 2,2 seconden met publiek. Die afmetingen, in combinatie met het gebruikte bouwmateriaal en de aankleding, maken de zaal uitermate geschikt voor het grote orkestrepertoire uit de late romantiek, van bijvoorbeeld Anton Bruckner of Gustav Mahler, maar veel minder voor muziek in kleinere bezettingen. Je kunt die wonderbaarlijke akoestiek ook zelf testen door (maar niet tijdens concerten, lieve mensen!) er een harde, droge klap met de handen te geven: je hoort dan een heldere weerklank, die donker uitsterft, duidelijk anders dan in andere zalen. Nog in de top drie van concertzalen-met-een-uitzonderlijk-goede-akoestiek staan de Symphony Hall in Boston en, bekend van de nieuwjaarsconcerten, de Grosse Goldene Musikvereinsaal in Wenen. De niet eens zo grote Studio 1 van de Abbey Road Studio’s in Londen is dan weer een befaamde plek waar heel veel grote plaatopnames van de klassieke (en de populaire, denk maar aan de Beatles) muziek zijn gemaakt, vooral door Walter Legge voor platenfirma EMI. De Engelse producer John Culshaw trok voor het label Decca graag naar de Weense Sofiensaal, waar hij onder andere de Ring van Wagner onder leiding van Georg Solti opnam. Helaas verwoestte een brand in 2001 het hele interieur. Het gebouw is intussen weer opgeknapt, maar opnames worden er niet meer gemaakt.
10
IEDEREEN KL ASSIEK — KL ASSIEK IN 10 0 TERM EN
“Je kunt die wonderbaarlijke akoestiek ook zelf testen door (maar niet tijdens concerten, lieve mensen!) er een harde, droge klap met de handen te geven: je hoort dan een heldere weerklank, die donker uitsterft, duidelijk anders dan in andere zalen.
11
ALT
Tr a c k
2
CD 1
Alt is de naam van de laagste vrouwenstem, lager dus dan de sopraan en mezzosopraan. Maar er zijn ook mannelijke alten, die ook wel altus, contratenor of countertenor worden genoemd. Daarover lees je een en ander verderop, bij nummer 24 van dit vademecum om precies te zijn. De vrouwelijke alt produceert een warm geluid, donker van kleur en waardig van karakter. Door haar omvang, die van haar stem bedoelen we dan, is ze minder geschikt voor het vertolken van operapartijen, omdat daarvoor dikwijls eerder hoogte en helderheid dan laagte verlangd worden. Echte grote operarollen voor de alt zijn dan ook vrij zeldzaam; er wordt smalend weleens gezegd dat ze alleen geschikt zijn voor de partijen van “heksen, feeksen of manwijven”. Maar er zijn in de operaliteratuur toch wel enkele beroemde rollen voor de alt, bijvoorbeeld die van Tancredi in de gelijknamige opera van Gioacchino Rossini, of die van Olga in Evgeny Onegin van Peter Tsjaikofski, of nog, die van Lucretia in The Rape of Lucretia van Benjamin Britten. Bij de oratoria oogt de toestand voor de alten enigszins gunstiger. De grote meesters uit de barok, zoals Johann Sebastian Bach, in zijn missen, passies en cantates, of Georg Friedrich Händel in zijn Messiah, Samson en Semele, vragen meestal wel om een alt met veel diepte. Al worden die partijen, door de inspanningen van de zogeheten oude muziekbeweging, steeds meer door mannelijke alten vertolkt. Maar ontroeren kunnen vrouwelijke alten zeker, en hoe! Luister bijvoorbeeld maar eens naar de Engelse Kathleen Ferrier in het lied Ich bin der Welt abhanden gekommen van Gustav Mahler, of naar de Nederlandse Aafje Heynis in Bist du bei mir van Bach, of naar de Canadese Marie-Nicole Lemieux, eerste prijs op de Koningin Elisabethwedstrijd, editie 2000, in een aria van Händel of Vivaldi.
12
IEDEREEN KL ASSIEK — KL ASSIEK IN 10 0 TERM EN
ARIA Een aria is een compositie voor een solostem met een instrumentale begeleiding in een opera, cantate of oratorium, of als zelfstandig concertstuk. Oorspronkelijk is de aria de tegenhanger van het vertellende recitatief, de plek ook waar allerlei gedachten, gevoelens en overpeinzingen op dikwijls virtuoze wijze muzikaal kunnen worden geventileerd. In de loop van de 17e eeuw werd de aria, door het ontstaan van het genre van de solocantate, een zelfstandig zangstuk, dat dan in de eeuwen daarna ‘concertaria’ werd genoemd. Onder andere Wolfgang Amadeus Mozart blonk uit in dit genre, maar ja, in welk genre blonk hij niet uit? Na een romantische bloei in de 19e eeuw, bij componisten als Ludwig van Beethoven, Gioacchino Rossini, Carl Maria von Weber en Giuseppe Verdi, verdween de aria geleidelijk, en dat voornamelijk door de grote invloed van de nieuwerwetse esthetische theorieën van Richard Wagner. Hij verdroeg in zijn opera’s namelijk niet langer aria’s of samenzang in de vorm van duo’s of trio’s, en hij verving ze door het zogeheten ‘Sprechgesang’: een feilloze declamatie van de tekst, met natuurlijk hier en daar toch nog een lyrische ontboezeming.
13
ARPEGGIO ‘Als het spel van de harp’: dat is de letterlijke betekenis van deze term. Arpa is bovendien het Italiaanse woord voor harp. Een arpeggio produceer je als je snel na elkaar de noten van een akkoord aanslaat, tokkelt of strijkt. Beginnen doe je dan best bij de laagste noot, de basnoot. Arpeggio’s hoor je niet alleen bij de harp, maar evengoed bij de piano (bijvoorbeeld in de finale van de veertiende pianosonate in a Op. 143 van Franz Schubert en bij de opening van de Mondschein-sonate van Beethoven), bij de cello (in de bekende eerste suite voor cello solo van Johann Sebastian Bach), of in de beginmaten van Un sospiro, de derde concertetude, en in het slot van het quasi adagio uit het eerste pianoconcerto van Franz Liszt. Trouwens, ook al heeft de term ‘arpeggio’ misschien niet meteen een hoog rockgehalte, ook pop- en jazzmusici maken er met veel effect gebruik van.
14
IEDEREEN KL ASSIEK — KL ASSIEK IN 10 0 TERM EN
“Een arpeggio produceer je als je snel na elkaar de noten van een akkoord aanslaat, tokkelt of strijkt.
15
B
IEDEREEN KL ASSIEK — KL ASSIEK IN 10 0 TERM EN
BAGATELLE
Tr a c k
3
CD 1
Nooit (van) gehoord, denk je? O ja, toch wel, want wie heeft er nog niet geprobeerd het beroemde Für Elise van Ludwig van Beethoven op de piano te tokkelen? Wel, dat Für Elise is dus een voorbeeld van zo’n bagatelle: een kort, licht muzikaal werkje, meestal voor de piano, dat aan elke definitie over vorm of opbouw lijkt te ontsnappen. Wellicht was de Franse barokcomponist François Couperin de eerste die een bagatelle schreef. Beethoven maakte dit bescheiden genre groot. Camille Saint-Saëns, Franz Liszt, Bedrich Smetana, Jean Sibelius en Bela Bartok volgden in de eeuwen daarna. Een bijzondere vermelding verdienen ook de Zes bagatellen voor blaaskwintet uit 1953 van de Hongaars-Oostenrijkse componist György Ligeti: speelse, briljante en lichte stukjes die de kleuren en timbres van de verschillende blaasinstrumenten (fluit, klarinet, fagot, hobo en hoorn) bijzonder goed tot hun recht doen komen.
“Een kort, licht muzikaal werkje, meestal voor de piano, dat aan elke definitie over vorm of opbouw lijkt te ontsnappen. 17
BALLADE
Tr a c k
4
CD 1
Dit is nog een van die termen waarvan de betekenis in de loop van de eeuwen dikwijls veranderd is. Een verwarring die tot in onze tijd voortduurt, en verschillende definities oplevert. Ballade komt van het Italiaanse ballata, een dans, op zijn beurt afgeleid van het werkwoord ballare, dansen. In Italië was een ballata aanvankelijk dan ook een lied dat, soms met een instrumentale begeleiding, in dansmaat gezongen werd. Ook in de literatuur kennen we ballades: meestal verhalende verzen in strofen, die vaak afsluiten met een moraliserend slotvers. Later, en denk dan bijvoorbeeld aan het werk van Sturm und Drang-dichters als Johann Gottfried Herder, Johann Wolfgang van Goethe en Friedrich Schiller, zou het genre uitbreiden naar historische, satirische, politieke, sentimentele en andere verzen. Het is in die ruime betekenis dat de ballade in de muziek haar plek vond, zonder dus nog iets met dansen te maken te hebben. Dat levert werken op, meestal voor de piano, met een eerder lyrisch en heroïsch karakter. De eerste die een klassieke compositie de titel ‘ballade’ gaf, was Frédéric Chopin. Hij schreef er vier, en dat in een tijdspanne van twaalf jaar. Door hun melodische rijkdom en hun weelderige harmonische taal behoren ze zonder twijfel tot de beste stukken van de componist. Ook Franz Liszt componeerde twee ballades voor piano, waarin hij, niet altijd met evenveel succes, zocht naar een evenwicht tussen verinnerlijking en klinkende virtuositeit. Dan zijn de vreemde, wat naïef klinkende, vier ballades Op. 10 van de jonge Brahms veel geslaagdere pogingen in dit genre. Maar de ballade nestelde zich ook in de vocale muziek, in de liederen met die naam van de Duitse componist Carl Loewe, bijvoorbeeld, of ook in de Ballade van Senta uit de opera Der fliegende Holländer van Richard Wagner.
18