Jef Vermassen onbekende MEESTER, Het en miskende leed IK HEB van slachtoffers GEEN TRANEN MEER
INHOUD
7
11
19
vanwaar de titel van dit boek ? inleiding
–
hoofdstuk
1–
GEVEN WE ECHT WEL ZOVEEL OM SLACHTOFFERS
41
ALS WE BEWEREN?
–
hoofdstuk
2–
KINDEREN VAN DE REKENING a . de bende van nijvel : een sluier van geheimzinnigheid rond buitensporig geweld 58 b . misbruik van kinderen : het kwaad komt vaak van wie men liefheeft 77 c . het lot van de kindsoldaten van noord - oeganda : een doodgezwegen tragische problematiek
44
107
–
hoofdstuk
3–
TRAUMA'S EN HUN GEVOLGEN 109
a . de essentie van een trauma
109
1. De ware impact van een trauma
121
2. Trauma’s creëren breuklijnen op diverse vlakken
126 3. De datum van het trauma: een pijnpunt en ijkpunt voor de toekomst 134
b . gevolgen van opgelopen trauma ’ s
134
1. Bevroren gevoelens laat je best zo vlug mogelijk ontdooien
142
2. Het verlies van je veiligheidsgevoel
147
3. De dood van een gezinslid herschikt de onderlinge relaties
156
4. Je leefwereld krimpt in
160
5. Als het trauma onverteerbaar blijft
167
–
hoofdstuk
4–
HOE RAUW KAN ROUW ZIJN? 169
a . de waarde van een waardig rouwproces
169
1. Elk rouwparcours is individueel verschillend
198
2. Bij rouw horen tranen
209
b . obstakels die de rouwverwerking afremmen , verzwaren of
onmogelijk maken
211 1. Hoe onbegrijpelijker het motief, hoe moeilijker de verwerking
223 2. Lichtzinnigheid en onbegrip vanwege de buitenwereld zijn hinderlijke remblokken 249
3. Als angst je leven domineert
261
4. De eenzaamheid van een niet-mededeelbaar trauma
269
5. Extreme trauma’s creëren het gevoel er niet meer bij te horen
271 6. Energie rovende schuldgevoelens van slachtoffers en nabestaanden 277
7. Het posttraumatisch stresssyndroom: weerhaken van herstel
294 8. Gebrek aan respect vanwege de daders: een marteling voor slachtoffers 304
c . ijkpunten die het rouwproces kunnen sieren , maar ook
ontsieren
304
1. De slechtnieuwsmelding: een delicate opdracht
311
2. De laatste groet
326
3. De uitvaart
342
4. Stilte na de storm
345 5. Niets zo erg voor rouwenden als de overledene doodzwijgen 353
363
–
6. De hartverwarmende kracht van gedeelde herinneringen hoofdstuk
D E
5–
J U R I D I S C H E P R O C E D U R E : B R O N VA N T R O O ST O F
NIEUW TRAUMA? 366
a . het juridisch onderzoek als aanloop naar het proces
380
b . het proces op zich : al dan niet frustrerend of bevrijdend
433
–
hoofdstuk
6–
KAN IK MIJN LEVEN OOIT NOG WEL HERNEMEN? 435
a . het einddoel van een verwerkingsproces is loslaten
437
b . waarheen met die waanzinnige woede ?
445
c . het deugddoende verlangen naar wraak
454
d . mag ik haten of moet ik vergeven ?
459
–
slotbeschouwing
H O E
–
S L AC H TO F F E R S H E R L E V E N I N D E S C H A D U W VA N
DE DOOD 461
a . negatieve gevoelens omzetten in positieve energie
471
b . zoveel positieve initiatieven
478
c . de blijde boodschap van een vrouw die de genocide
485
d . afsluitend gesprek met eddy en martine van uytsel
495
bibliografie
overleefde
VANWAAR DE TITEL VAN DIT BOEK? In de nacht van 27 op 28 april 2007 reed Annick Van Uytsel met de fiets naar een fuif in Diest. Ze keerde helaas niet meer terug. De achttienjarige studente en haar fiets leken van de wereldbol verdwenen. De volgende dagen werd er met man en macht gezocht. De hele omgeving werd uitgekamd door politie, Child Focus, familie, vrienden, kennissen en studiegenoten. Op 3 mei werd het lichaam van Annick toevallig ontdekt in Lummen. Verpakt in plastic en worteldoek, omwonden met koorden en verzwaard met een betonsteen dreef het boven in het Albertkanaal. Nu de tergende onzekerheid over waar ze was en of ze nog leefde voorbij was, volgde er een tweede fase van onzekerheid. Zou er ooit een antwoord komen op enkele vreselijke, cruciale vragen die de familie zich stelde? Wat was er Annick overkomen? Wie had haar vermoord en gedumpt? Wat was het motief van de dader? Had ze nog geleden? Een fase die zenuwslopend lang duurde, tot op het moment dat bijna drie jaar later Ronald Janssen de moord op Annick bekende. Hij was op dat ogenblik opgepakt voor de dubbele moord op zijn buurmeisje Shana Appeltans en haar vriend Kevin Paulus. In de periode dat het gezin te kampen had met eindeloos verdriet en knagende onzekerheid ging alle aandacht van de buitenwereld naar de ontroostbare ouders van Annick. Maar in dat gezin leefde ook nog een zoon. Filip was tweeĂŤnhalf jaar jonger dan zijn zus. Hij keek enorm naar haar op. Vanaf haar verdwijning volgde hij een stille en haast onopgemerkte lijdensweg. Hij was eerder een gesloten type dat va n wa a r de t i t e l va n di t b oe k ?
7
zijn gevoelens opkropte en er moeilijk kon over praten. Intussen kreeg hij weinig aandacht, omdat alle medeleven en alle mediabelangstelling zich focuste op zijn bedroefde ouders en zijn overleden zus. Wat heel vaak gebeurt in dergelijke situaties, is dat binnen het getroffen gezin het dode kind het meeste leeft en het nog levende kind een beetje dood lijkt. De overblijvende zoon kwam ongewild in de schaduw te staan van die ene, onvervangbare zus die zo onbegrijpelijk vroeg gestorven was. Op een dag had Filip een gesprek met zijn moeder waarin hij een tip oplichtte van zijn verborgen verdriet. ‘Mama, ik heb geen tranen meer’, zo luidde zijn noodkreet. Het was een manier om zijn emoties te uiten, maar ook een smeekbede om wat meer aandacht te krijgen. Mevrouw van Uytsel nam die noodkreet van haar zoon ernstig en vertelde mij erover. De volgende keer dat ik met Filip sprak, hernam hij dat citaat en zei: ‘Inderdaad, meester, ik heb geen tranen meer.’ Hij was uitgeweend, maar zijn verdriet bleef wel even intens aanwezig. Wat moet je al geweend hebben alvorens je tranenreservoir volledig uitgeput is. Als je geen tranen meer in voorraad hebt die ervoor zorgen dat je verdriet kan wegvloeien, blijft alleen nog stille, eenzame droefheid over. Dat is het tragische lot van vele slachtoffers.
8
INLEIDING Dit boek wil een megafoon zijn om de stemmen van slachtoffers en hun nabestaanden luider te laten weerklinken. Meestal klinken die te zwak. Maar zelfs al zouden ze schreeuwen om gehoord te worden, dan nog zouden vele toehoorders doof blijven. Zeker weten dat ze op basis van hun emotionele hardhorigheid niet of minstens onvoldoende bereid zouden zijn om te luisteren naar wat slachtoffers ons te zeggen hebben. Spijtig, want zij hebben ons veel te vertellen. Hun ervaringen, hoe triest ze ook zijn, bevatten leerzame levenslessen. Helaas heeft de fascinatie voor de daders tot gevolg dat die op heel wat meer aandacht kunnen rekenen. Hun verhaal lijkt dikwijls boeiender te zijn, pikanter en precies daarom interessanter. Dit is wellicht de hoofdreden waarom een groot deel van het publiek daarin zo geĂŻnteresseerd is. Het prikkelt hun nieuwsgierigheid. Het bevredigt hun sensatiezucht. Sommige criminelen en vooral psychopaten maken daar gretig gebruik van. Zij staan toch zo graag voor het voetlicht. Voluit genieten zij van de intense aandacht die hen tijdens hun proces tijdelijk te beurt valt. Ze stelen de show en pogen iedereen te manipuleren. Intussen schuilen de gedupeerden in de coulissen van de samenleving. Ver weg van de schijnwerpers trachten zij hun wonden te helen en hun leven terug op de rails te krijgen. Hopelijk vinden ze ooit de kracht om die ongewenste dader uit hun nek te schudden. Die liet hun leven ontsporen en bleef hen al te lang domineren. Als ze daarin slagen, zal het hen alvast bevrijden van die loodzware last, die soms i n l e i di ng
11
jarenlang op hun schouders is blijven drukken. Zodra zij verlost zijn van hun kwelduivel kunnen ze een nieuwe start nemen. Van dan af kunnen ze beginnen hun onnoemelijke leed een definitieve plaats te geven. Zo kan het leven weerom leefbaar worden en lukt het hen uiteindelijk om opnieuw te leven in plaats van te overleven. Dit is alvast mijn diepste wens. Hopelijk kan dit boek voor die slachtoffers een steun zijn. Wie weet kan het hen het noodzakelijke laatste duwtje geven om die opdringerige dader definitief uit hun leven te verbannen. HET KAN ONS ALLEMAAL OVERKOMEN
Toch richt dit boek zich niet alleen tot slachtoffers en nabestaanden. Het thema ervan is zo universeel dat het iedereen kan aanspreken. Elk van ons komt ooit oog in oog te staan met de dood van een geliefde persoon en uiteraard ook met die van zichzelf. Meestal zijn we hierop niet echt voorbereid. De dood blijft een taboe. Dit geldt zeker voor de hedendaagse westerse samenleving. Die is een en al op leven gericht. De dood past niet in dat rooskleurige plaatje. Daarom zijn velen als de dood dat dit onderwerp ter sprake komt. Dus wordt het liefst doodgezwegen. Zinvol omgaan met lijden en sterven en het verwerken ervan is ons nooit echt aangeleerd. Het maakt geen deel uit van onze opvoeding en nog minder van het te volgen schoolprogramma. Niet verwonderlijk dat de meesten van ons schrikken, ja zelfs panikeren, wanneer ze onverwacht en ongewild in aanraking komen met de dood en het leed dat hiermee gepaard gaat. Contact met de dood is op zich altijd confronterend. Dit geldt zelfs voor het meest natuurlijke overlijden, zoals dat van een bejaarde ouder of van een geliefd familielid van hoge leeftijd. Het is des te meer het geval wanneer het gaat om een jong leven, dat plots en veel te vroeg wordt afgebroken. Ziekte, ongeval of moord: er zijn veel variaties en gradaties in lijden en in het verwerken van het ondergane leed. Toch gaat het telkens om hetzelfde: afscheid nemen, verlies incasseren, pijn verwerken. In het 12
ergste geval moeten wij trachten de dood van diegene die we zo intens missen, een plaats te geven in ons leven. Daarom lijkt het nuttig ons enigszins voor te bereiden op deze confrontatie. Alleen al weten wat sterven meebrengt en wat het met een mens kan doen, kan als een mentaal en emotioneel vangnet fungeren. Zo zullen we tenminste al een beetje beseffen wat mensen uit onze directe omgeving te wachten staat, wanneer zij ondergedompeld worden in een rouwproces. Wie weet komen wij er vroeg of laat ook zelf in terecht. Voorkennis kan erg behulpzaam zijn om de moeilijke periode van rouwverwerking beter door te komen. Misschien kan het zelfs voorkomen dat we vroeg of laat in de afgrond van een depressie terechtkomen. Hopelijk zullen we dan ook minder vlug op de vlucht slaan voor het eigen verdriet. Het verworven inzicht kan een leidraad zijn om iets gemakkelijker doorheen de pijn te gaan, op het ogenblik dat het noodlot ons levenspad of dat van onze geliefden kruist. Dit is geen vrolijk boek dus, maar daarom niet minder noodzakelijk. Publicaties die betrekking hebben op de ervaringen van slachtoffers zijn zeer karig. Dit is betreurenswaardig, precies omdat getroffen nabestaanden en rechtstreekse slachtoffers van misdrijven dikwijls zo vruchteloos op zoek zijn naar wat steun en begrip. Misschien hebben we zelf het geluk gespaard te blijven van extreme tegenslagen. Maar zelfs dan zullen we ongetwijfeld in onze directe omgeving zulke getroffen mensen ontmoeten, die minder geluk hebben gekend. De kans is reĂŤel dat we op dat ogenblik de confrontatie met hen uit de weg pogen te gaan. Angst en onzekerheid weerhouden ons. We willen geenszins laf zijn of de anderen in de steek laten, maar soms weten we niet precies hoe we best kunnen reageren. Onwennigheid en onzelfzekerheid zijn voor de hand liggende struikelblokken. Omgaan met rouwenden is inderdaad niet zo vanzelfsprekend en zeker niet voor wie het nooit geleerd heeft. Zoals het spreekwoord zegt, is goede raad goud waard. En wie kan ons die best bezorgen? Uiteraard diegenen die het zelf hebben meegemaakt. Juist daarom komen heel wat schadelijders rechtstreeks of onrechtstreeks aan het woord. Sommigen hebben er geen probleem mee dat zowel hun naam als de feiten voluit worden vermeld. Anderen blijven liever i n l e i di ng
13
anoniem. Uiteraard werd met hun verzoek rekening gehouden. Zo nodig werden kleine wijzigingen aangebracht om hun privacy te respecteren. Toch houd ik eraan om wat ze hebben meegemaakt zo waarheidsgetrouw mogelijk weer te geven. Die belevenissen kunnen voor ons een handvat zijn. Ze kunnen ons helpen om hen met meer zelfvertrouwen en op basis van onze eigen ervaring een ondersteunende hand te reiken. Zij zullen daaraan in de zwaarste fase van hun leven ongetwijfeld een immense steun hebben. Onszelf kan het helpen om een fijner besnaard klankbord te worden voor rouwenden en hun entourage. Uiteindelijk gaat het om solidariteit, oprechte aandacht en een beter begrip voor het leed van onze door het noodlot getroffen medemensen. Laten we niet vergeten dat het ons allemaal kan overkomen. Meestal gebeurt dat op het meest onverwachte moment. Wie dit kan bevestigen, is alvast Sabine Dardenne. Zij was het twaalfjarige meisje dat in 1996 op weg naar school ontvoerd werd door Dutroux. Ze had het onvoorstelbare geluk levend weg te komen uit zijn ondergrondse kerker. Zij formuleert het als volgt: ‘Mensen zijn altijd geneigd te denken dat dat soort dingen alleen een ander overkomt, maar het kan iedereen overkomen. Op de hoek van de straat…’ De kans is natuurlijk erg klein dat we ooit met zulk extreem kwaad geconfronteerd worden. Maar er zijn varianten genoeg. Een tragisch ongeval met de dood of verwondingen als gevolg. Een inbraak in onze woning: een nestbevuiling van jewelste. Een oplichting, waardoor we in één klap geruïneerd zijn. Een geweldmisdrijf waarvan we de letsels voor altijd moeten meedragen. Allemaal feiten die ons leven in één oogwenk ondersteboven keren. Feiten die ons vertrouwen in de mensheid op de helling zetten. Feiten die tijd, ja soms heel veel tijd vergen om het aangedane onrecht een plaats te kunnen geven en het zo pijnlijke trauma enigszins te verwerken. Of je slachtoffer wordt, hangt vooral af van het toeval. Toch zijn er mensen die meer aanleg hebben om slachtoffer te worden. Iemand die in zijn kinderjaren werd misbruikt, heeft een grotere kans om in zijn latere leven opnieuw slachtoffer te worden. Wetenschappelijk onderzoek heeft dit aangetoond. 14
Mensen die veel risico’s nemen, worden ook vaker slachtoffer, dat is logisch. Wie ’s nachts nalaat donkere buurten te vermijden in de overtuiging dat hem toch niets zal overkomen, heeft een grotere kans om overvallen te worden. Wie onvoorzichtig is en zijn huis niet goed afsluit, heeft een grotere kans om een indringer binnen te krijgen. Wie bij een fikse ruzie niet de nodige kalmte bewaart, maar de agressie de bovenhand laat nemen, heeft een grotere kans om het slachtoffer te worden van geweld, zo niet de dader te zijn. Maar in de meeste gevallen is het niet meer dan toeval. Je bent dan de verkeerde persoon die zich op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevond. Denk aan Annick Van Uytsel, denk aan An en Eefje, denk aan Stacy en Nathalie, denk aan Julie en Mélissa, denk aan Sabine en Laetitia en aan zovele anderen. Niets liet uitschijnen dat die integere meisjes zo gewelddadig aan hun einde zouden komen, maar zij vielen door een ongelukkig en wreedaardig toeval in de handen van een meedogenloze moordenaar. In je leven heb je een voldoende dosis geluk nodig. Maar dan nog is het mogelijk dat plots het gelukstij keert en het noodlot toeslaat. Mogelijk worden we zelf op een bepaald ogenblik ongewild door een onvoorziene vloedgolf van tegenspoed overspoeld. Misschien worden we ooit zelf slachtoffer van een vernietigende tsunami van onrecht en geweld. Als we dan op wat meer begrip en aandacht kunnen rekenen, mogen we ons gelukkig prijzen. Deze vorm van medeleven zal ongetwijfeld de soms ondraaglijk geworden last van het leven in de schaduw van de dood wat draaglijker en leefbaarder maken. DANKBAARHEID
Aan mijn eerste boek ‘Moordenaars en hun motieven’ heb ik ongeveer tien jaar gewerkt, zeg maar gezwoegd. Mijn beperkte vrije tijd werd daar bijna integraal door opgeslorpt. Dat het nog altijd gelezen en herdrukt wordt, doet deugd. Het toont aan dat al dat werk nuttig is geweest. Het schrijven van dit tweede boek heeft eveneens vele jaren van voorbereiding gekost. Schrijven is niet eenvoudig. Het vereist alleszins meer energie dan spreken. Maar wat neergepend is – in mijn geval letterlijk te nemen – i n l e i di ng
15
blijft beschikbaar. Gesproken woorden daarentegen vervliegen met de wind. Schrijven is een schitterende vorm van communicatie. Een wetenschappelijk boek is een doorgeefluik van kennis en ervaring. Dankzij de publicatie van verworven inzichten kan worden voorkomen dat de vergaarde rijkdom verloren zou gaan in de plooien van de tijd. Het was alleszins een bijzonder verrijkende ervaring om als advocaat en zeker als criminoloog dagelijks de hartslag van het leven te mogen voelen. Zo werd ik deelgenoot van zoveel pijn en verdriet. De dankbaarheid om wat ik hieruit heb mogen leren, vergt mijns inziens ook de plicht anderen hierin te laten delen. Nu we het toch over dankbaarheid hebben, wil ik een oprecht woord van dank uitspreken. Het is op de eerste plaats gericht aan al de slachtoffers en nabestaanden die ik gedurende bijna een halve eeuw professioneel heb ontmoet en die ik bijstand mocht verlenen. Op de meest moeilijke momenten van hun leven hebben zij mij hun vertrouwen geschonken. Ze lieten mij binnenkijken in de ruĂŻnes van hun gekneusde ziel. Ook mocht ik hen voorgaan tijdens hun moeizame zoektocht doorheen de voor hen onbekende juridische doolhof. Zo dikwijls werd ik getroffen door de bewonderenswaardige moed waarmee zij de meest extreme tegenslagen poogden te incasseren en ervan poogden te recupereren. Dit kan je noch als raadsman noch als mens onberoerd laten. Het maakt je milder, rijper en wijzer. Ik besef nu dat mensen soms veel sterker zijn dan je je kan voorstellen. Mijn dankbaarheid gaat ook uit naar al diegenen die mij rechtstreeks of onrechtstreeks gesteund hebben bij het schrijven van dit boek. In de eerste plaats betreft het de cliĂŤnten die bereid waren mij een interview toe te staan om het te verwerken in deze publicatie. Sommigen van hen kregen een fictieve naam mee of werden op een andere manier onherkenbaar gemaakt. Dit deed ik om hun privacy te beschermen. Mijn secretaressen hebben vlijtig de door mij gedicteerde teksten uitgetikt. Lieve Vansteenberghe, echtgenote van mijn goede vriend en zanger Jan De Wilde, en Wim De Bock hebben met grote ijver en deskundigheid de taalkundige verbeteringen aangebracht. 16
Ook dank ik met veel nadruk mijn lieve en geduldige echtgenote, mijn fantastische kinderen en kleinkinderen. Andermaal hebben ze veel begrip voor mij gehad. Ik heb getracht mijn vrije tijd te doseren, maar ben daar heel zeker niet altijd in geslaagd. Het schrijven van een boek is en blijft een grote concurrent van je familieleven. Omdat ik er zoveel energie aan besteed heb, hoop ik dat ook deze publicatie resultaat mag hebben. Dit wil zeggen dat het een steun en wie weet een lichtpuntje mag zijn voor zo velen die op zoek zijn naar wat troost of minstens naar wat inzicht in de eigen situatie. Voor nietslachtoffers is het hopelijk een raadgevende en bruikbare gids. Het is heel zeker geen overbodige, maar integendeel erg nuttige lectuur. Graag herhaal ik het nogmaals: ooit kan het ons allemaal overkomen!
i n l e i di ng
17
— HOOFDSTUK 1 —
GEVEN WE ECHT WEL ZOVEEL OM SLACHTOFFERS ALS WE BEWEREN?
‘Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één: het afstand doen en scheiden. En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn.’ – VASALIS –
20
EEN ONVERWACHT COMPLIMENT UIT ONVERWACHTE HOEK
‘En de slachtoffers, meneer? Heb je daar al eens aan gedacht?’ Een vraag die mij de laatste jaren regelmatig voor de voeten gegooid werd. Na de publicatie van mijn vorige boek, dat vooral focuste op de daders, namen deze oprispingen nog toe. Merkwaardig toch dat zoveel mensen denken dat het lot van slachtoffers je volkomen koud laat als je pleit voor daders. Nog erger is het wanneer je advocaat bent van een afschrikwekkende misdadiger. Dan riskeer je zelf ook gedegradeerd te worden tot een crimineel. Het kan mogelijk de indruk wekken dat je onverschillig bent voor het leed van de tegenpartij. Welnu, ik kan je verzekeren dat het niet zo is. Integendeel. Nu en dan hebben daders nog eens de eerlijkheid je in vertrouwen het gedetailleerde verhaal te brengen van hun wandaad. Tot in de kleinste details aanhoor je de gruwel van de aangerichte feiten. Dit laat je niet onberoerd. Het is zo aangrijpend en shockerend dat je als mens niets anders kan dan stilstaan bij het vreselijke leed van de slachtoffers. Je wordt er stil van. Decennia geleden verdedigde ik als jonge advocaat een man die met zijn toenmalige gelegenheidskompaan een gezin van vier mensen en de toekomstige schoonzoon had uitgemoord. Het gebeurde tijdens een zonnig weekend net voor de zomervakantie. Je gelooft het of niet, maar zo vaak als de zon schijnt op een zomerse zaterdag, glijden mijn gedachten weg naar die troosteloze plek. Telkens weer zie ik de bloedige vingersporen die het opgesloten dertienjarige dochtertje op de keldermuur van het ouderlijke huis had achtergelaten. Voor haar ogen werd haar moeder omgebracht. Toen was zij aan de beurt. De afgevuurde kogels hadden het kind zwaar verwond, maar niet gedood. Murw trachtte ze recht te staan. Ongewild stootte ge v e n w e e c h t z ov e e l om s l ac h t of f e r s a l s w e be w e r e n ?
21
ze iets omver. Dit heeft haar verraden. Het kostte haar uiteindelijk het leven. Die wanhopige vingersporen op de kille stenen langsheen een sombere keldertrap blijven mij achtervolgen. De foto’s van die vijf totaal onschuldige slachtoffers staan gebrandmerkt op mijn netvlies. De impact hiervan heeft mijn pleidooi toen erg beïnvloed. Aanvankelijk was ik zelfs niet geneigd het verzoek tot bijstand vanwege de hoofddader positief te beantwoorden. Het was een oudere en ervaren confrater die mij wees op de waardigheid van ons beroep. Dit vereist dat je het zelfs in de moeilijkste omstandigheden opneemt voor een beschuldigde, ook al lijkt het een onmogelijke taak. Als je die opdracht aanvaardt, moet je er ook helemaal voor gaan. Iedereen heeft tenslotte recht op verdediging. Het is nooit een zwart-witverhaal. Akkoord dat in tal van dossiers de meeste grijstinten overwegend somber en donker gekleurd zijn. Toch zijn er nog altijd enkele positieve aspecten. Die pleiten is een plicht, ook al krijg je gedurende het hele proces de maatschappelijke stormwind tegen. Het onbegrijpelijke trachten begrijpelijk te maken is iets totaal anders dan de feiten goedpraten. Heel wat mensen willen die nuance niet onderkennen. In dit aartsmoeilijke proces werd de schuld uiteraard niet betwist. Wel vond ik het belangrijk uitvoerig het motief van mijn cliënt toe te lichten. Ik heb daarover heel gedetailleerd gepleit. Mijn opdracht werd nog verzwaard doordat mijn cliënt voordien nog een zesde slachtoffer had doodgeschoten. Het betrof een Poolse winkelierster in de Gentse havenbuurt. Zij werd haast altijd vergeten. Alle aandacht was immers gericht op het uitgemoorde gezin. Dat de advocaten van beide daders op massaal onbegrip en woede vanwege het grote publiek zouden worden onthaald, was voorspelbaar. Vooral wijlen meester John Bultinck moest het ontgelden. Hij was in die tijd een geliefde televisiekok. Je zou hem gerust een Piet Huysentruyt of Jeroen Meus avant la lettre kunnen noemen. Dat volgens de toenmalige publieke opinie net hij zo laag gevallen was om zich met zulke crapuleuze criminelen in te laten, was een doorn in het oog van velen. 22
De aanvang van zijn pleidooi was onvergetelijk indrukwekkend. ‘Ik wou dat mijn toespraak alleen maar uit stilte zou bestaan.’ Zo luidde zijn traag uitgesproken inleidingszin. Daarna kwam er inderdaad een stilte, gevolgd door een diepe zucht. Het was voor ons als verdediging geen gemakkelijke opdracht. Tijdens de voorbereidende lezing van het lijvige dossier heb ik dikwijls gezucht en meewarig het hoofd geschud. Ik was diep onder de indruk van het immense leed dat op die onvergetelijk trieste drieëntwintigste juni 1979 was aangericht in Sint-Amandsberg bij Gent. Ook al vond ik het mijn plicht de hoofddader met alle kracht te verdedigen, toch heb ik gepoogd met veel medeleven en respect te spreken over de diep betreurde slachtoffers. Op het einde van het proces kreeg ik onverwacht het meest hartverwarmende compliment uit mijn hele loopbaan. ‘Bedankt meester’, zei een aangeslagen neef van de vermoorde familie. Hij drukte mij de hand. ‘Sorry meneer, maar ik ben wel de raadsman van de tegenpartij’, repliceerde ik volkomen uit mijn lood geslagen. ‘Ik weet het wel’, antwoordde de man. ‘Weet je, ik ben naar hier gekomen in de hoop wat beter te kunnen vatten wat er werkelijk gebeurd is in de garage van mijn broer. Als ik het misschien wat beter kan begrijpen, zal ik het hopelijk ook beter kunnen plaatsen en verwerken. Wat ik op de eerste plaats wilde weten, was “het waarom” van al dat zinloze geweld. Jouw pleidooi heeft mij wat meer inzicht gegeven en wat rust.’ Al dikwijls heb ik over deze woorden nagedacht, net als over het onuitroeibare misverstand betreffende de precieze taak van de strafpleiter. Dit korte maar beklijvende gesprek heeft veel impact gehad op mijn latere beroepspraktijk. Het beïnvloedde vooral de manier waarop ik slachtoffers tijdens een proces benader. Sindsdien tracht ik hen zo mogelijk nog meer te ontzien, ook al zijn het soms tegenpartijen. Pleiten voor de een hoeft niet noodzakelijk ten koste te gaan van de ander. Hoe kan je nu begrip vragen voor een dader als je vol onbegrip de nagedachtenis van de slachtoffers besmeurt? Waarom hen ongenadig neersabelen alsof eenmaal gedood worden nog niet voldoende zou zijn?
ge v e n w e e c h t z ov e e l om s l ac h t of f e r s a l s w e be w e r e n ?
23
Veel daders heb ik in de loop der jaren verdedigd. Intussen heeft het lot daar enigszins anders over beslist. Meer dan vroeger sta ik aan de zijde van de burgerlijke partij. Ik ben daar zeker niet rouwig om, ook al doen sommige collega’s daar wat meewarig over. Ook slachtoffers hebben het recht zo professioneel mogelijk bijgestaan te worden. Meer en meer burgers hebben de laatste jaren een familiaal verzekeringscontract afgesloten, inclusief rechtsbijstand. Dat geeft hen de vrije keuze om zelf een advocaat te raadplegen als tegenspoed hen treft en zij rechtshulp nodig hebben. De kosten vallen ten laste van de verzekeringsmaatschappij. Het is dankzij deze maatschappelijke evolutie dat heel wat schadelijders gratis rechtsbijstand kunnen genieten. Vooral daardoor sta ik al een paar decennia regelmatig aan de andere kant van de balie. De feiten eens vanuit een totaal ander oogpunt mogen bekijken, is zeer leerzaam. Slachtoffers en hun nabestaanden hebben mij ontzettend veel geleerd. Deelgenoot mogen worden van hun ervaringen, hoe tragisch ze ook zijn, is professioneel een erg verrijkend en verruimend voorrecht. DE ACTUELE WAARDE VAN EEN OUD GEZEGDE
‘Spreken is zilver, zwijgen is goud’: dit was een van de geliefde spreekwoorden van mijn bejaarde groottante. Zij was nog voor 1900 geboren en is net geen eeuw oud geworden. Haar gezegde is intussen in de vergeethoek geraakt. Het behoort toe aan een voorbije generatie. Die levenswijsheid heb ik wel honderd keer met tegenzin moeten aanhoren. Als opstandige puber kon ik me er onmogelijk in terugvinden. Daarom zocht ik telkens opnieuw met koortsachtige ijver naar situaties waarop dit citaat volgens mij geenszins van toepassing was. ‘Je moet de dingen uitpraten. Zwijgen is camouflage. Het is een uiting van zwakheid en zelfs van lafheid. Een houding waar niemand iets aan heeft.’ Zo argumenteerde ik dan, overtuigd van mijn grote gelijk. Mijn groottante schudde het hoofd en zweeg. Intussen weet ik wel beter. Wie had kunnen vermoeden dat dit door mij zo fel bestreden volksgezegde, jaren later een leidraad zou worden in mijn professionele contacten zowel met daders als met slachtof24
fers of hun nabestaanden. Jawel, nu begrijp ik het. Zwijgen kan in bepaalde omstandigheden goud waard zijn. Niets zeggen en alleen maar luisteren: het is inderdaad een gouden raad. Die tracht ik nog steeds door te geven aan mijn leergierige stagiairs en aan geïnteresseerde jonge confraters. Ik probeer die zelf ook dagelijks toe te passen tijdens mijn consultaties. Het lijkt mij de enige zinvolle houding van een strafpleiter ten overstaan van de cliënten. Schadelijders zijn in de eerste plaats op zoek naar begrip. Uiteraard willen zij juridisch bijgestaan worden, maar het voornaamste is toch gehoor vinden en beluisterd worden. Sommigen zouden liefst van al tijdens een consultatie alles tegelijk op tafel gooien. Zo vaak luidt hun intro: ‘Waarmee moet ik nu juist beginnen?’ Het antwoord is eenvoudig: ‘Vertel maar volop wat er in je opkomt. Uiteindelijk passen alle puzzelstukjes wel in elkaar.’ Soms is er werkelijk geen draad terug te vinden in het verhaal. Halsoverkop willen ze hun hele levensgeschiedenis uit de doeken doen. In dergelijk geval kan je best wat bijsturen. Helpen om de chronologie enigszins te ordenen kan nuttig zijn. Toch worden de onderbrekingen best tot een minimum beperkt. Want zelfs in een rommelig lijkende uiteenzetting schuilt soms een verborgen draad. Uiteindelijk zijn het overweldigende emoties die moeten worden verwoord. Dat is niet altijd vanzelfsprekend. Eigenlijk gaat het om het ventileren van al die verwarde en verwarrende gevoelens. Het is een vorm van naar zuurstof happen en tegelijk stikstof lozen. Sommigen komen letterlijk in ademnood. Ze krijgen het gevoel te stikken omdat ze al die intense belevenissen in één adem willen luchten. Anderen krijgen het dan weer niet gezegd omwille van die stuitende krop in de keel. Ook daar moet je begrip voor hebben, want een rustig luisterend oor is geduldig. Het blijft vooral attent en respectvol aandachtig. Het proberen uitspreken van pijnlijke verlieservaringen houdt altijd verband met diepgaande emoties. Logisch dat er dan tranen vloeien. Eventueel worden ze afgewisseld met woede-uitbarstingen, doordrenkt van boze woorden en verwensingen. So what? Het is volkomen ongepast op zo een cruciaal moment zedenpreker te spelen. Rouge v e n w e e c h t z ov e e l om s l ac h t of f e r s a l s w e be w e r e n ?
25
wenden hebben het volle recht hun verdriet, hun onmacht en hun razernij in verbale krachttermen uit te drukken. Dit werkt bevrijdend en opluchtend. De opgekropte spanning zoekt ontlading. Ook dat is een onderdeel van het herstel. Als de etter uit de wonde weggevloeid is, garandeert dit een vlottere genezing. Zo kan de kwetsuur langzaam helen, ook al zal het litteken mogelijk voor altijd zichtbaar en voelbaar blijven. LUISTEREN IS EEN KOSTBAAR ANTIDEPRESSIVUM
Slachtoffers ervaren het als een geapprecieerde luxe wanneer ze ongestoord mogen vertellen wat henzelf of hun betreurde geliefde is overkomen. Dat het inderdaad een luxe is, hebben zij doorgaans intussen al duidelijk ondervonden. De samenleving zit immers meestal niet te wachten op hun verhaal. Heel wat mensen uit hun directe omgeving hebben al zo weinig geduld getoond en tijd vrijgemaakt om die volgens hen zo vervelende en vermoeiende klaagzang te aanhoren. Doorgaans zijn en blijven het weinig geĂŻnteresseerde en niet-geĂŤngageerde buitenstaanders. Hooguit vanuit een voyeuristisch standpunt zijn ze tijdelijk geboeid door het leed van anderen. Laat staan dat ze bereid zouden zijn dit mee op hun schouders te tillen en het mee te helpen dragen. Hopelijk vinden rouwenden hier of daar toch nog een bereidwillig luisterend oor en een schouder om op te leunen. Vrienden en bekenden die oprechte aandacht voor hen hebben, zijn een geschenk uit de hemel. Ze kunnen zoveel steun bieden. Er gewoon zijn is meer dan voldoende. Daardoor krijgen rouwende mensen de kans om nog eens voluit te mogen vertellen wat hen is overkomen. In geval van vrijwillige of onvrijwillige doding van een geliefde kunnen ze onbevangen toelichten wie de overledene werkelijk was en wat die voor hen betekende. Doorheen deze verhalen komt de zo gemiste geliefde weer een beetje tot leven. Hierover vrijuit mogen praten is hartverwarmend voor wie ondergedompeld is in een rouwproces. Het is het herbeleven van een stukje leven dat onherroepelijk voorbij is en nu weer even tot leven komt. De intensiteit van deze beleving is bijzonder groot. Woorden die betrekking hebben op de 26
overledene zijn als zonnestralen. Ze warmen op en zijn lichtgevend. Ze zijn o zo welkom in deze voor hen zo kille en donkere periode van het leven. Helaas reageren niet alle vrienden op dezelfde manier. Een deel van hen en ook heel wat goede kennissen blijven erg afstandelijk na het vernemen van andermans tegenspoed. Dit is vooral zo na een gewelddadig overlijden of dodelijk ongeval. ‘Aarzelende onwennigheid’ zou je het kunnen noemen. Ze zijn wel van goede wil, maar het ontbreekt hen aan durf. Ze weten gewoon niet hoe ze zich moeten houden. Juist omdat ze zich geen houding weten te geven, blijven ze weg. Het is een zelfbeschermende vluchtreflex. Als we ons afzijdig houden, kunnen we niets fouts doen en niets verkeerds zeggen, denken ze bij zichzelf. Deze contactangst heeft veel te maken met radeloosheid. Op zulke ogenblikken weten vele mensen zich geen raad met hun gevoelens. Ze vragen zich twijfelend af: is het wel toegestaan om over de doden te praten? Gaan we zo geen wonden openrijten? Eigenlijk willen ze de rouwende sparen, maar intussen doen ze net het omgekeerde. Dit zwijgen kan immers als erg kwetsend overkomen. Wanneer de pijn niet mededeelbaar is en de ervaring onuitspreekbaar, is dit erg dramatisch. Het kan leiden tot een totale blokkering van de gevoelens. Vergeten we niet dat wanneer iets kan worden meegedeeld, het ook ‘mee gedeeld’ kan worden. Slachtoffers van trauma’s hebben een klankbord nodig. De traumatiserende ervaring kunnen hervertellen, biedt de kans tot herbeleving. Maar daarvoor is een veilige plaats nodig en een begrijpende omgeving. Dit heeft een heilzame kracht en het leidt tot herstel en verwerking. Het niet kunnen of mogen meedelen van wat men heeft meegemaakt, leidt tot grote isolatie. Wanneer slachtoffers of hun nabestaanden geen respons vinden, sluiten zij zich noodgedwongen verder op in de cocon van hun eenzaamheid. Soms komen ze terecht in een depressie. Mensen die neerslachtig zijn, grijpen nogal vlug naar pillen. Dagelijks worden tonnen antidepressiva voorgeschreven. Zo zal het wel vanzelf beteren, luidt het advies. Op zich is deze medicatie uiteraard niet nutteloos. Ze verzacht het lijden en maakt het wat draaglijker. Maar daarmee is de ge v e n w e e c h t z ov e e l om s l ac h t of f e r s a l s w e be w e r e n ?
27
oorzaak natuurlijk niet weggenomen. Achter elke kwaal schuilt een verhaal. In dit geval is het doorgaans een van onmacht, droefheid, ontgoocheling… Als iemand op meevoelende wijze, of beter nog, mede-lijdende wijze, wil luisteren, is dit op zich een erg kostbaar en toch kosteloos anti depressivum. Dit werkt in de diepte en heeft daarom nog meer effect dan louter symptoombestrijdende en -onderdrukkende medicatie. Maar dit is pas mogelijk als iemand bereid is als klankbord te fungeren. Iemand die er tijd voor over heeft. Dit wil zeggen dat die er tijd wil voor vrijmaken. Helaas is ‘tijd’ in onze tijd zodanig kostbaar en schaars dat de meesten geen tijd meer hebben om anderen hun miserie te aanhoren. Vandaar dat het zo bevrijdend is wanneer slachtoffers uiteindelijk toch iemand ontmoeten die echt bereid is met open ingesteldheid naar hun verhaal te luisteren. EEN GOED KLANKBORD ZIJN GELDT OOK VOOR DE ADVOCAAT
Voor het grote publiek is advocaat zijn nog altijd synoniem van goed en veel kunnen praten. De meeste advocaten zijn inderdaad meester in de welsprekendheid. Vooral strafpleiters slagen hierin met brio. Ze voeren graag het woord en zijn de woordvoerders bij uitstek van zowel de beklaagden als de slachtoffers. Als het er echter op aankomt om te zwijgen en aandachtig te luisteren, is hun vaardigheid dikwijls heel wat geringer. Iemand laten uitspreken en hem niet onderbreken is een minstens even grote kunst als het in een latere fase van de procedure juist verwoorden van wat de cliënt in feite kwijt wil, maar zo moeilijk gezegd krijgt. Een gelijkaardige inleidingszin over het belang van luisteren schreef ik neer in het begin van mijn vorige boek. Het ging toen over daders van misdrijven. Nu het over slachtoffers gaat, wil ik deze boodschap met evenveel nadruk herhalen. Ook voor hen komt het erop aan gehoor te vinden. Wie groot onrecht is aangedaan, vindt kort na de feiten ongetwijfeld gehoor binnen de onmiddellijke leefwereld. Er is zeker en vast begrip van de omgeving, maar er speelt ongetwijfeld 28
ook een dosis nieuwsgierigheid mee. Als die bevredigd is, daalt bij velen de aandacht voor het slachtoffer. Na verloop van tijd daalt ook de nieuwswaarde van de feiten. Als de interesse daalt, vermindert voor het slachtoffer ook de kans om zijn verhaal nog eens en nog eens te mogen doen. Als het gaat om een overleden slachtoffer willen de rechtstreekse nabestaanden de dode nochtans graag weer even laten herleven door te vertellen over de tijd van toen. Dat lucht op. Aan mooie herinneringen kan een mens zich opwarmen, zeker als het blijvende gemis van een geliefde zoveel kilte veroorzaakt. Als het gebrek aan luisterbereidheid in de directe omgeving van het slachtoffer al voor zoveel frustratie kan zorgen, is dit des te meer het geval wanneer ook de advocaat onvoldoende aandacht heeft voor zijn verhaal en zijn gevoelens. Uiteraard willen schadelijders zoveel mogelijk advies inwinnen bij de professionele raadgever die de raadsman of raadsvrouw is. Goede raad is inderdaad goud waard. Zeker als die betrekking heeft op zaken waar je zelf haast niets van afweet en waarvan je eigenlijk had gehoopt nooit iets te moeten afweten. De wereld van justitie is voor velen een totaal vreemd terrein. Alleen al daardoor, maar nog veel meer door de plechtstatigheid en de als streng aangevoelde sfeer waarmee de rechtswereld omringd wordt in ‘het paleis van justitie’, roept die onrust op, angst voor het onbekende. De advocaat is dan de gids bij uitstek die deze rechtswereld kent. De noodlijdende burger hoopt dat die hem door dit mysterieuze labyrint kan loodsen en zijn tolk zal zijn op het moment dat het woord moet worden gevoerd in de soms al even mysterieuze rechtszaal. De letterlijke Latijnse betekenis van advocaat is ‘de bijgeroepene’. Hij wordt erbij geroepen omwille van zijn juridische deskundigheid, maar vooral ook omwille van zijn professionele luisterbereidheid. Goed luisteren is een voorafgaandelijke voorwaarde om het achteraf goed te kunnen verwoorden. Feeling hebben voor het begrijpen van emoties gaat hand in hand met feeling hebben voor de nuance van de taal. Welsprekendheid en het beschikken over een voldoende uitgebreide en genuanceerde woordenschat maken het mogelijk om andermans gevoelens zo ge v e n w e e c h t z ov e e l om s l ac h t of f e r s a l s w e be w e r e n ?
29
precies mogelijk onder woorden te brengen en over te brengen naar de rechters. Naast deze kwaliteiten dient een strafpleiter te beschikken over voldoende empathisch vermogen. Dit is een noodzakelijke basisvaardigheid. Hoe kan je gevoelens overbrengen als je zelf niet voldoende gevoelig bent? Ten slotte heeft de advocaat ook een belangrijke brugfunctie: hij moet ervoor zorgen dat wat hem meegedeeld werd, later ook ‘mee gedeeld’ kan worden. Maar daaraan gaat een rijpingsproces vooraf. Ik zou ze onmogelijk kunnen tellen, de zovele schrijnende verhalen die ik decennialang mocht aanhoren. Ze werden mij opgebiecht in de besloten ruimte van het advocatenkabinet. Steeds meer werd ik overtuigd van het hoge karaatgehalte van het zwijgende goud. Het vreselijke leed dat sommige slachtoffers hebben moeten ondergaan, is in geen woorden te vatten. Precies daarom hoort hier ook geen wederwoord bij. Je kan beter woordeloos aanwezig zijn en je beperken tot geconcentreerd en aandachtig luisteren. Besef dat antwoorden in zulke moeilijke situaties erg banaal kunnen klinken. Ze kunnen zelfs traumatiserend overkomen. Waarom woorden zoeken als je weet dat je de gepaste woorden toch niet vinden kan? Gun de stilte haar recht. Het doet er niet toe of het verhaal moeizaam verteld werd met horten en stoten, dan wel met tranen en zuchten of met vloeken en schreeuwen. Pas als alles een beetje bezonken is, zijn praktische raadgevingen en toelichtingen over procedure en schadevergoeding op hun plaats. Een getalenteerde gerechtsjournalist had jarenlang met veel gevoel het leed van anderen beschreven in zijn druk gelezen krantenartikels. Op een dag werd hij zelf getroffen door het noodlot. Zijn zoon kwam om in een tragisch verkeersongeval. ‘Weet je wat mij het meest heeft gekwetst in die eerste momenten?’, vertelde hij mij jaren later. ‘Dat was het telefoontje dat ik daags nadien kreeg van een bevriende advocaat. “Ik zal je helpen en ervoor zorgen dat je een maximale schadevergoeding kan bekomen”, was zijn troostadvies.’ Deze goedbedoelde steunbetuiging werd als misplaatst ervaren omdat ze niet op het juiste moment werd uitgesproken. Wie denkt er in 30