danny vanhamel
danny memoires van een ex-gangster
vanhamel P E T E R B O EC K X
INHOUD
p. 11
Op het verkeerde pad
p. 23
De 'brave' overvaller
p. 37
Niet voor het geld
p. 49
De jaren 80: met medewerking van de rijkswacht
p. 63
De routine en het einde
p. 77
De secretaresse, niet de dochter
p. 83
De ontvoering van Anthony: een vergissing
p. 95
De gevangenis: bron van misdaad en wrok
De bevrijding en een nieuw leven
p. 113
INLEIDING Wanneer ik een onderwerp voor mijn televisiereeksen kies, grijp ik graag terug naar onze collectieve geschiedenis. Welke gebeurtenissen hebben mensen aangegrepen en staan voor altijd in ons collectieve geheugen gegrift? Welke mensen hebben het verschil gemaakt en kun je onvergetelijk noemen, in goede of in slechte zin? En dan wil ik als reportagemaker vooral te weten komen wie die mensen ĂŠcht zijn. Want achter het imago van miljonairs en gangsters, zitten levende mensen van vlees en bloed. Maar waarom zijn ze geworden wie ze zijn? Vooral gangsters fascineren mij. Er worden elk jaar tientallen films gemaakt in Hollywood over misdadigers, over de maffia, over oplichters en consorten. Ik wil echter weten: hoe gaat het er ĂŠcht aan toe? En welke impact heeft een dergelijke criminele loopbaan, zeker als het tot een veroordeling komt, op zo iemand? Vijfentwintig jaar geleden werd de kleine Anthony De Clerck, telg van een steenrijke ondernemersfamilie, ontvoerd. Het was 1992. Voor veel mensen zit deze kidnapping nog vers in het geheugen. Het slachtoffer zelf, intussen een dertiger, wil er het liefst zo weinig mogelijk aan herinnerd worden. En eigenlijk praat de dader, de Limburgse gangster Danny Vanhamel, er ook niet graag over. Vanhamel schaamt zich immers voor deze misdaad. Maar voor het publiek blijft deze spectaculaire ontvoering een shock: hoe is dit mogelijk geweest in dit land? En wie zat daarachter? Mijn eerste idee was om specifiek rond die ontvoering een tv-reeks te maken. En dat met nog meer overtuiging na de vaststelling dat noch de ontvoerder, Danny Vanhamel, noch het slachtoffer, Anthony dus, daar ooit uitvoerig over hadden gesproken. Maar naarmate ik Vanhamel en zijn levensverhaal steeds beter leerde kennen, is mijn focus veranderd. Vanhamel bleek immers vooral een gangster te zijn geweest die uitblonk in het overvallen van geldtransporten, banken 7
INLEIDING
enzovoort. Zijn verhaal is dus veel ruimer dan dat van die ontvoering. Die was eigenlijk maar een voetnoot in zijn criminele parcours, zij het dat die voetnoot door het grote publiek veel beter gekend is én dat ze het einde van zijn misdadige loopbaan heeft betekend. Terwijl ik dus eerst een reeks over de ontvoering in gedachten had, evolueerde mijn idee naar een reeks over een ex-gangster. Vanhamel overtuigen om mee te werken aan die tv-reeks was geen makkie. Een medewerker was in contact gekomen met Marina Krawinckel, de partner van Vanhamel. We wisten dat ze in Linkhout, een deelgemeente van Lummen, woonden. Ik zei tegen haar dat ik Danny graag wilde spreken over een reeks die we zouden maken. Ik voegde eraan toe dat ik die reeks sowieso zou maken, of hij nu wilde meewerken of niet. Met die vorm van zachte chantage wilde ik hem overtuigen om mee te werken. Ik bleef hem maar bellen, maar geen reactie… Nu wist ik dat Vanhamel een verwoede fitnesser is, net als ik. En dus stuurde ik een berichtje naar Marina: ‘Zeg tegen Danny dat ik morgen samen met hem kom trainen’. Vijf minuten later belde hij al. Dat eerste telefonische gesprek heeft een uur geduurd, waarvan er driekwart over trainen ging. Maar ik had een eerste brugje gebouwd. We hadden elkaar gevonden in een gemeenschappelijke passie. Zo kon ik een eerste keer bij hem thuis afspreken. Ik kwam daar aan en het enige wat ik zag, was een afgebrande villa. Ik belde hem: ‘Euhm, Danny, met Peter Boeckx’. Hij antwoordde: ‘Peter Boeckx? Die ken ik niet’. Er volgde een stilte. Ik had geen idee wat er aan de hand was. Een afgebrand huis, plots wil hij mij niet meer spreken… Maar toen hoorde ik hem keihard lachen. Hij had me goed beetgenomen. Hij bleek te wonen in enkele containerunits in de tuin achter zijn villa. Zijn huis was immers in brand gestoken kort na Nieuwjaar 2017, op een moment dat hij met zijn vrouw op skivakantie in het buitenland was. Er was zeker kwaad opzet mee gemoeid; wellicht nog een afrekening uit het milieu van vroeger. Toen ik naar achteren stapte, zag ik hem voor het eerst, met dat sterke, geblokte lijf van hem. Ik moest onmiddellijk denken aan het 8
hoofdpersonage uit de film Rundskop. We hebben toen bij hem thuis uren gepraat, vooral over zijn overvallen, waarover hij graag vertelde. Zo hebben we verschillende lange gesprekken gehad, telkens van een uur of vier, en dat gedurende zes à zeven weken. Toen wist ik nog altijd niet of hij wilde meewerken aan het programma. Hij kon soms de indruk geven van wel, maar een volgende keer stelde hij zich dan weer weigerachtig op. Hij speelde duidelijk een spel met mij; hij was mij aan het testen. Tot hij uiteindelijk toch toezegde. Het eindresultaat van onze gesprekken was een van de merkwaardigste verhalen die ik ooit hoorde. Het verhaal van een man die vanuit zijn wat armoedige thuis een onstuitbare geldingsdrang ontwikkelde en zo op het verkeerde pad terechtkwam. Maar evengoed had hij met al zijn talent een succesvol ondernemer kunnen worden. Criminaliteit is zelden een zwart-witverhaal. Het verhaal ook van een gangster die niet echt de kenmerken van een gangster had. Die niet hield van wapens, niet van geweld, niet van drugs en niet van geld. Niet dat hij een doetje was – doetjes plegen geen gewapende overvallen en ontvoeren geen kinderen – maar hij was ook geen crapuul. Vanhamel heeft in zijn lange criminele loopbaan nooit iemand neergeschoten of gedood. Dat was enerzijds een bewuste keuze, anderzijds was het ook gewoon toeval. Sinds zijn vrijlating na zijn laatste gevangenisverblijf, is Danny een ander mens geworden. Een mens die wilde praten over hoe een brave jongen een gangster werd, en daarna een ex-gangster.
9
OP HET VERKEERDE PAD Danny Vanhamel is niet als crimineel geboren. Niemand wordt immers als crimineel geboren. Welke factoren brengen iemand op het verkeerde pad? In het geval van Vanhamel: zijn wat armoedige achtergrond enerzijds, en de ongelofelijke geldings drang die hij al als tiener ontwikkelde anderzijds. Hij voelde zich minder dan de anderen en dus wilde hij méér worden. Hij wilde iémand zijn. Hij wilde gezien worden, streefde naar erkenning en respect. Het criminele pad was voor hem gewoon de kortste weg naar een ander leven.
OP HET VERKEERDE PAD
Het was altijd kil bij Danny Vanhamel thuis in Limburg. Er werd geen genegenheid of affectie getoond. Er kwam nooit lekker eten op tafel. Als er al eens een stukje vlees werd gebakken of een glaasje limonade werd geschonken, was dat een groot feest. Het was ook altijd letterlijk koud in huis. Er stonden bijna geen meubelen, want zijn vader vond dat niet nodig. Het was een harde, spartaanse opvoeding. DANNY VANHAMEL
‘We hebben als kind veel ruzie meegemaakt thuis, vaak over geld. Onze pa gaf ons ma regelmatig een pak slaag. Mijn vader gedroeg zich soms als een gek. Hij sloeg mij bij wijze van straf met een elektriciteitskabel of hij duwde twee stenen in mijn handen en dan moest ik urenlang op mijn knieën zitten. Dat was zijn manier van opvoeden. Ik kreeg vroeger niks. Ik droomde van een fatsoenlijke fiets en daarom ben ik gaan werken, in het weekend ’s nachts bij een bakker en ook nog op andere plaatsen. Ik weet nog goed dat ik voor mijn eerste fiets, een tweedehands exemplaar dan nog, keihard heb moeten werken, terwijl andere jongeren die gewoon cadeau kregen van hun ouders.’
EEN ONGELIJKE WERELD Vanhamel had al snel door dat de wereld ongelijk was. Hij zag vrienden van hem die thuis wel liefde en knuffels kregen, die genoten van enig comfort, die zakgeld kregen. Hij ging naar de muziekles op school. Daarvoor was er een blokfluit nodig, die tien Belgische frank kostte. Alle leerlingen hadden er een, behalve Danny. Hij was de enige van de hele school zonder blokfluit. Dat tekent een kind natuurlijk. Hij schaamde zich dood. Hij zag hoe de andere leerlingen ’s middags een flesje chocomelk konden kopen, maar hij kon dat nooit. Dat trof hem. 13
OP HET VERKEERDE PAD
DANNY VANHAMEL
‘Als je niks hebt in de wereld en als je niks betekent in de wereld, niet goed bent in sport, geen geld hebt en niks te zeggen hebt, dan bén je niks. Dan ben je een nul. Ik had geen fatsoenlijke regenjas om naar school te gaan of laarzen om in de sneeuw te stappen. Ik werd op school afgeblaft door de leraars. Was je papa notaris of politieman, dan mocht je vooraan zitten in de klas. Ik moest achteraan zitten. Er werd niet gevraagd wat mijn vader deed. Ik stelde niets voor, ik was niets waard. Dat kon ik niet verdragen.’
Om die reden is hij beginnen stelen. Zijn vader werkte in de mijn, en sliep tot een stuk in de dag tot hij in de namiddag weer ging werken. Zijn kleren slingerden ’s morgens dus ergens rond. Danny wist dat er in de broek van zijn vader altijd wat kleingeld stak. Dat nam hij dan stiekem weg om ook eens een flesje chocomelk te kunnen kopen. DANNY VANHAMEL
‘Als kind zat er nochtans geen crimineel in mij. Ik was braver dan heel wat van mijn vrienden. Ik had een kameraad die met een stuk karton de sleutel van de deur van de kantine kon loswrikken en zo in de kantine kon geraken. Hij stal dan wat zakjes chips of een pakje sigaretten. Vergeleken met hem was ik maar een soft mannetje. Maar ik leerde snel bij.’ ‘Ik voetbalde bij Linkhout. Daar waren mannen bij die een kop groter waren dan ik en die een kliekje vormden. De brave, kleine mannetjes zoals ik kwamen niet aan de bak; wij mochten alleen maar de ballen gaan rapen. Toen heb ik de klik gemaakt: “Dit gaat niet blijven duren. Het kan niet dat ik moet onderdoen voor anderen”. Ik ben toen intens beginnen sporten en trainen. Ik wilde de sterkste zijn. Uren in de omtrek waren er in die tijd geen fitnesszalen te vinden. Dus maakte ik mijn eigen materiaal met chauffagebuizen en betonnen schijven. Ik trainde zowel in de winter als in de zomer buiten, met korte broek.’
14
‘Zo ben ik echt gegroeid, heb ik persoonlijkheid ontwikkeld. Ik liet me niet meer afblaffen. Ook thuis niet meer. Ik herinner me nog het moment dat ik toonde dat ik sterker was dan mijn vader. Ik had me mooi aangekleed om uit te gaan. Hij kwam naar me toe en trok met een lippenstift een rode streep over mijn hemd. Dat was zijn vorm van zwarte humor, denk ik. Toen heb ik hem vastgepakt en in de lucht gegooid. Zonder woorden.’ ‘Steeds meer dacht ik: “Ik moet mij bewijzen”. Als ik aandacht kreeg van mensen, misschien de verkeerde aandacht, dan maakte mij dat gretig. Ik voelde gaandeweg dat mensen rekening hielden met mij, dat ze over mij praatten, of dat ze bang waren van mij. Dat gaf een kick!’ ‘Ik liet me ook niet op mijn kop zitten. Ik ben twee keer voor de politierechtbank moeten verschijnen omdat ik met mijn Toyota Celica, een nieuwe, zogezegd te veel nachtlawaai had gemaakt in een straat. Ik kreeg 20.000 frank boete, onterecht. Zoveel geld had ik niet en bovendien was ik onschuldig. En dus besloot ik: “Ik ga dat niet betalen van mijn eigen geld, no way, dan maar met gestolen geld”. Dat was zo’n beetje de trigger om te beginnen stelen. Je kiest niet voor de misdaad, je rolt daarin.’ ‘Toen ik mijn eerste overvallen gepleegd had, hoorde ik de mensen fluisteren: “Daar loopt Vanhamel, die overvaller!” Dat klonk als muziek in mijn oren. Iedereen in de regio wist ook wat ik deed, van de melkboer tot de brouwer. De mensen lazen over mij in Het Belang van Limburg, ze wisten over de huiszoekingen, de arrestaties. Zelfs de politie praatte met ontzag over mij. Dat was wat ik toen zocht. Ik mocht ook overal komen; de deuren zwaaiden voor mij open. Er was geen enkele portier die iets verkeerds tegen mij durfde te zeggen. Ze hadden schrik dat er een handgranaat in hun auto zou landen… Ik deed wat ik wilde in een dancing, ik was oppermachtig. Dat voelde geweldig! Ik had geen gemakkelijk karakter, maar beter een slecht karakter dan geen karakter!’
15
OP HET VERKEERDE PAD
CEO’S EN GANGSTERS Het is de drang naar erkenning die ervoor gezorgd heeft dat Danny op het verkeerde pad is terechtgekomen. Daarmee is nog niet gezegd dat een armoedige jeugd automatisch moet leiden naar crimineel gedrag. Pakweg Michel Van den Brande, bekend van het reality-tv-programma The Sky is the Limit en eigenaar van het stellingbouwbedrijf Kontrimo, kwam ook uit een vrij armoedig milieu. Hij heeft het ook moeilijk gehad als kind. Maar die heeft dat gecompenseerd met hard werk om zo een grote rijkdom te vergaren als ondernemer. DANNY VANHAMEL
‘De drive van iemand als Van den Brande komt van dat “ik wil het maken”-gevoel. Bij mij was dat hetzelfde. Ik herken mij daar helemaal in. Van den Brande kan keihard zijn in zaken, maar hij heeft ook een een hart van goud. Dat is typisch, en voor mij zeer herkenbaar.’
Terwijl Van den Brande op het rechte pad bleef, is het anders gelopen bij Vanhamel, terwijl die nochtans ook de capaciteiten had om als ondernemer uit te blinken. Wat zorgt ervoor dat de weg van de ene een totaal andere richting uitgaat dan de weg van de andere? Ik heb via The Sky is the Limit veel rijke ondernemers leren kennen. Zouden criminelen als Vanhamel en Haemers ook succesvolle ondernemers kunnen geworden zijn? Absoluut, daar twijfel ik geen seconde aan. Zouden die ondernemers ook echte gangsters kunnen geworden zijn? Dat denk ik niet. Een zware misdaad plegen vergt immers veel lef en een zekere agressiviteit. Die heb je nodig om de wapens op te nemen en het leven van jezelf en andere mensen op het spel te zetten. Zonder een genetische aanleg voor criminaliteit, is dat voor velen toch twee bruggen te ver. Je wordt ook niet zomaar een crimineel. Ik heb voor deze reeks ook een andere topcrimineel geïnterviewd, Ivo Versluys. Die man heeft een dode op zijn geweten en is nu, na een jarenlange gevangenisstraf, weer vrij. Hij zegt daarover: ‘Je groeit in die wereld’. Dat gaat dus stap voor stap. Je wordt geen gangster van vandaag op 16
morgen. Het begint met een gewone diefstal in een winkel, evolueert naar de beroving van een postbode en eindigt uiteindelijk bij een overval op een bank. Het ene vloeit voort uit het andere. Elk nieuw succesje (‘ik kan rijk worden zonder te werken!’) doet smaken naar méér. Angst mag je niet voelen, lef moét je hebben. En lef, dat had Vanhamel te over. DANNY VANHAMEL
‘De vele fouten die ik vroeger maakte, zou ik nu niet meer maken. Ik heb altijd te veel lef gehad. Veel te veel. Ik heb dat nu nog. Als ik morgen mijn knop omdraai, ben ik nog in staat om veel dingen te doen. Daag mij uit om te benjispringen en ik doe het. Ik zeg niet dat ik geen angst voel, maar ik kan dat uitschakelen. Toch neemt mijn verstand het nu vaker over. Vroeger durfde ik gewoon alles. En als er dan één overval lukte, was ik al bezig met de volgende. Dat werd een verslaving.’
NOOIT BEKENNEN! Vanhamel weet nog goed hoe zijn eerste echte diefstal en zijn eerste aanraking met de politie verliepen. DANNY VANHAMEL
‘Ik zat nog in de lagere school en ik fietste altijd met enkele kameraden in groep naar school. In Herk-de-Stad was er een soort van supermarkt waar mijn vrienden altijd gingen. Op een keer vroegen ze me om eens mee te gaan. Ik, nog heel naïef, vroeg: “Waarom? Wat gaan jullie doen?“ Ze vertelden me dat ze daar allerlei spullen in hun zakken staken. Ik ging mee en zag hoe die gasten in groep dingen uit de rekken pakten en wegstopten. Ik vond dat lomp, veel te opvallend. Je ziet hoe slim ik toen al was! Ik bleef wat apart staan en stak een slot in mijn tas zonder dat iemand het zag. Niet dat ik een slot nodig had, ik pakte gewoon iets.’
17
OP HET VERKEERDE PAD
‘Ik liep uit de winkel uit, ging bij mijn fiets staan en wachtte op mijn kameraden. Dat duurde erg lang, ik voelde dat er iets niet klopte. Plots zag ik iemand uit de winkel naar buiten kijken, wellicht een securityguard. Ik dacht: “Oei, die mannen zijn gepakt”. Zo was het ook. Zij werden ondervraagd door de politie en ze hebben mij verklikt. Daar was ik enorm kwaad over, want niemand van hen had gezien dat ik iets gestolen had.’ ‘’s Avonds kwamen er twee politiemannen bij ons thuis. Dat waren heel schappelijke gasten. Ze praatten eerst wat met mijn ouders. Ik kwam erbij en vertelde dat ik met mijn kameraden was meegereden, maar dat ik verder met die diefstal niets te maken had. Ze bleven aandringen dat ik toch iets zou gepikt hebben. Uiteindelijk gaf ik toe, ging dat slot halen en gaf het terug. Daaraan zie je toch dat ik niet bepaald een slechte jongen was? Dat ik niet voorbestemd was om een crimineel te worden?’ ‘De volgende dag kwam ik op school. We moesten meteen tegen de muur van het bureau van de directeur gaan staan. De school begon en tegen de middag stonden we nog aan de schandpaal genageld. Heel de school, honderden leerlingen, wist dat ik iets gestolen had. Dus uiteindelijk ook het hele dorp. Zoiets is toch pedagogisch onverantwoord! Ik had eerder nog nooit iets gestolen en toch werd ik zo zwaar aangepakt. Toen is er bij mij iets geklikt. Ik had twee belangrijke lessen geleerd. Ten eerste: vertrouw niemand. En ten tweede: geef nooit toe. Beken nooit, nooit! Ik ben later nooit geplooid onder druk van ondervragers bij de politie. Je kon mij uren ondervragen, ik gaf geen duimbreed toe.’
Uit dat verhaal van Danny leer ik veel. Als gewone mensen iets stelen in hun jeugd en ze worden betrapt, dan is hun conclusie meestal: ‘Dat doen we nooit meer!’. Bij Danny was de conclusie: ‘Als ze me ooit nog eens pakken, dan beken ik niets!’. Dat is het verschil… Iets bekennen, dat heeft Danny inderdaad voor de rest van zijn criminele loopbaan ongeveer nooit meer gedaan. 18
DANNY VANHAMEL
‘Welke idioot gaat er nu bij een ondervraging dingen bekennen als dat niet nodig is? Dat doe je toch alleen als je een zwakkeling bent? De politie ondervraagt je wel, maar bepaalt de straf niet. Dat doet de rechter. De rechter leest wat jij verklaard hebt. Daar baseren ze hun straf op. Ik moest er dus bij de ondervraging gewoon voor zorgen dat de politie opschreef wat ik zei. Bij elk zinnetje dacht ik aan de manier waarop de rechter dat zou interpreteren. De formulering was heel belangrijk. In het begin waren er politiemensen die me van de wijs probeerden te brengen, maar dat maakte weinig indruk op me. De flikken die het milieu kenden, praatten met mij alsof ze mijn gelijken waren.’ ‘Ooit werd ik opgepakt na een overval in Berloz. Op de weg naar het politiebureau zeiden die mannen al tegen mij: “Jij bent de golden boy van Limburg”. Ze spraken tegen mij alsof het mijn beste vrienden waren. Onderweg stopten ze om iets te eten en te drinken. Ik bestelde een cola, maar op hun aandringen werd dat een calvados…’ ‘De politie was ook altijd op zoek naar tips. Ze hoopten dat ik anderen ging verklikken. Als je dat deed, wilden ze wel een en ander door de vingers zien of “iets laten verdwijnen”. Maar ik verklikte nooit iemand; dat was een erecode voor mij. Ik ben ook nooit ingegaan op hun voorstellen om zelf tipgever te worden.’
MOEDER TELDE HET GELD Danny werd bij het betreden van het verkeerde pad, en ook in de rest van zijn criminele loopbaan, nooit terechtgewezen door zijn ouders. Sterker nog: toen zijn ouders erachter kwamen dat hij leefde van de misdaad en daar zwaar geld mee verdiende, zijn zij daar gaandeweg mee van gaan profiteren. Danny heeft meermaals het gestolen geld bij zijn ouders verstopt. Zijn vader boorde dan met een zandboor gaten in zijn tuin, stak daar pvc-buizen in en daar werd het gestolen geld in gestopt. Afdekken, aarde erover en weg was het. Soms kwam 19
Danny dan eens langs als hij wat geld nodig had, en dan zag hij dat er af en toe een stapeltje ‘verdwenen’ was. Zijn moeder hielp soms mee met het tellen van de buit. En zijn vader was fier dat zijn zoon iets bereikt had in het leven, ook al was dat dan op het criminele pad. Zij waren dus geen ouders die hun zoon motiveerden om het anders aan te pakken, wat de normale reactie zou zijn van de meeste ouders. Niet dat ze hem aanmoedigden of dat ze meehielpen met de overvallen, maar ze vonden dat wel oké. Er was dus niemand in zijn leven die hem een soort van moreel kompas voorhield. Als jongeling heb je een gids nodig, maar die had Vanhamel niet. Hij had alleen slechte vrienden. DANNY VANHAMEL
‘Iedereen in de familie wist wat ik deed. Ik stopte hen veel geld toe. Als we een overval gedaan hadden, had ik dikwijls een zak kleingeld bij waar wel 50.000 frank in stak. Die gaf ik dan aan de kinderen in de familie. Dat kon me niet schelen. Mijn ouders hebben regelmatig geld genomen van de buit die ik bij hen verstopte, zonder dat ze mij daarover iets zeiden. Het ging om honderdduizenden franken. Heel hun leven draaide om geld. Elke dag hadden ze ruzie over geld. En hun nietsnut van een zoon die niets van het leven bakte, die kwam plots met hopen geld aandraven! Ach, ik neem hen niks kwalijk.’
Danny’s vader is overleden terwijl hij in de gevangenis zat. De gevangenisdirectie verleende Vanhamel geen verlof om de begrafenis bij te wonen. DANNY VANHAMEL
‘Ik heb geen afscheid kunnen nemen, en dat is een schram op mijn ziel. Ik heb mijn vader gehaat toen ik jong was, omdat hij zo hard was, zo stroef, nooit liet zien dat hij mij graag zag, mij te zwaar strafte voor kleinigheden. Maar het bleef toch altijd mijn vader. Hij heeft mij niet de goede weg getoond, mij niet gemotiveerd om op een eerlijke manier geld te verdienen. Maar uiteindelijk heb ik zélf gekozen voor de criminaliteit, en dat kan ik mijn ouders dus niet verwijten.’ 20
DE ‘BRAVE’ OVERVALLER Terwijl Vanhamel vooral bekend werd door de ontvoering van Anthony De Clerck, bestond zijn criminele loopbaan eigenlijk vooral uit een lange reeks overvallen. Hij begon eraan voor de kick. Geldingsdrang, alweer. Tonen hoeveel lef je hebt, hoever je durft te gaan. Eerst was dat nog kleinschalig: een postbode, een bankbediende… Maar zodra Danny de roes leerde kennen, wilde hij steeds meer. Driestere overvallen, meer geld. En dan begon hij grotere doelwitten te kiezen: banken, postkantoren en vooral geldtransporten van Securitas. Steeds uiterst keurig voorbe reid en uitgevoerd, meestal zonder enig geweld te gebruiken. Want Vanhamel hield niet van geweld, noch van wapens. ‘Ik was eigenlijk te braaf om een crimineel te zijn’, zegt hij.