Respect is de nieuwe punk lr issu

Page 1

RESPECT IS DE NIEUWE PUNK


Without music, life would be a mistake - Friedrich Nietzsche -


DANKWOORD

9

VOORWOORD

11

1. OVER

15

2. DE

DE BRUG

SPRONG

3. VOOR

DE PLANEET

4. SAMEN 5. DE

OPSTAAN

VRIJE KEUZE

49 87 115 147

6. WERELD

OP DRIFT

189

7. RESPECT

IS DE NIEUWE PUNK

225

SLOTGEDACHTE

237

DE PLAYLIST VAN DIT BOEK

241

BIBLIOGRAFIE

247


DANKWOORD

Het creëren van de nodige bandbreedte voor het schrijven van dit boek was enkel mogelijk dankzij de steun van vele mensen. Niet het minst mijn kinderen en echtgenoot, die mijn aanwezigheid meermaals hebben moeten missen. Zonder hun niet aflatende morele steun zou dit boek überhaupt niet mogelijk zijn geweest. Hun onbevangen blik en ontwapenende eerlijkheid geven tegelijk de aarding die ik nodig heb, als wind in de zeilen. Maar ook mijn moeder, mijn zes zussen en mijn twee broers verdienen een speciale vermelding. Het is niet altijd evident als elementen uit ons gezamenlijke verleden plots in een boek verschijnen. De humor en de openheid die ze toonden in dit project, zijn een illustratie van de warmte van ons ouderlijke nest. Het is een enorm voorrecht om aan de hand van onze anekdotes een groter verhaal te mogen vertellen. Bijzondere dank ook aan Kim – mijn compagnon de route – en Katja voor hun onafgebroken feedback bij het totstandkomen van dit boek. Ook Babette, Sofie, Serpil, Gijs en Jonas verdienen een woord van lof voor hun eerlijke en snelle reacties en tips bij het herwerken van de brute teksten. Yves, Bob en Wouter, bedankt voor de gastvrijheid van de rustige werkplek en het supporteren bij het schrijven. Ten slotte ook een woord van dank aan mijn uitgeverij en de crew die de vele tikfouten uit het manuscript hebben gehaald en het tot een mooi vormgegeven geheel hebben herwerkt. Vele doeners maken licht werk.

9


VOORWOORD

PLAYLIST Beste lezer, Regelmatig zal u in dit boek een verwijzing naar een song vinden. Ik ben een stevige muziekfanaat, muziek is voor mij balsem op de ziel en een uitlaatklep tegelijk. Al deze liedjes samen vormen een staalkaart van de soundtrack van mijn leven. Op het einde van dit boek zal u een overzicht vinden en een link naar de spotifylijst die alle songs bundelt die bij dit boek horen. Veel lees- en luisterplezier. Meyrem

Dit boek is geschreven door een vrouw die, met hoofd en hart, grondig nadenkt over alle aspecten van het leven waarmee ze in aanraking komt. Dat zijn er veel. Ze schrijft over het klimaat dat verandert door de grote gebeurtenissen op onze planeet, niet alleen door de sprongen in het technisch kunnen, waardoor we vervreemden van de natuur, en de oceanen en atmosfeer opwarmen, maar ook door globalisering en migratie. Ze schrijft over ongelijkheid, onzekerheid, uitbuiting. Ze doet dat met respect, met begrip, oplossingsgericht, hoopvol. Meyrem Almaci voelt zich honderd procent Turkse en honderd procent Vlaamse. Haar opvattingen komen voort uit beide culturen, daar is ze zich heel goed van bewust. Het zijn standpunten over discriminatie, over het omgaan met minderheden, met mensen die een andere achtergrond hebben, opvattingen die, zoals Kant zou hebben gezegd, gedaagd zijn voor de rechterstoel van de rede. Ze noemt zichzelf een rebel, maar al lezend kwam het me voor dat het rebelse in haar bepaald niet richtingloos is, veeleer binnen duidelijke grenzen blijft. Ze is een pacifiste als het oorlog en vrede betreft, maar ook als het gaat om onze relatie met de natuur (dus is ze politiek ‘groen’ ), ook als het gaat om dieren (dus is ze vegetariër). Ze stelt genadeloos aan de kaak wat neoliberalisme inhoudt: eigenbelang staat voorop, het is belangrijker dan familie of vriendschap. ‘Democratie is een nodeloze beperking van individuele rechten ten voordele van de gemeenschap’. En dus worden vakbonden verzwakt, overheidsbedrijven geprivatiseerd, de welgestelden bevoordeeld. Voor megabanken heeft ze ook geen goed woord over. Heerlijk om te lezen. Politici hebben naar mijn mening twee hoofdtaken. Ze moeten gedurende de tijd van hun mandaat de samenleving ordenen en goed op de rails

10

11


houden, door middel van wetten en regels. Dat moeten ze doen door steeds de vraag te stellen wat in hun ogen rechtvaardig is. Rechtvaardig tegenover alle groepen mensen die worden geraakt door de beslissingen. Daar horen meer en meer ook zij bij die na ons komen, die nog niet zijn geboren. Het antwoord op wat rechtvaardig is, zal verschillend zijn voor verschillende politici, maar de vraag is voor hen allen dezelfde. De beslissing komt tot stand via compromissen, die voor de burgers zichtbaar en helder moeten zijn. Daarnaast moet een politicus proberen de ontwikkelingen in de samenleving te begrijpen. Hoe komt de steeds zichtbaarder tweedeling tot stand? Wordt de overheid door die tweedeling verhinderd om de zwakken afdoende bescherming te bieden? Zijn de technologische ontwikkelingen onze baas of onze knecht? Dit boek is geschreven door een politica die zich van beide taken zeer bewust is. Ze laat zien van zichzelf (haar persoonlijke geschiedenis, haar ervaringen, haar reactie op gebeurtenissen, haar opvattingen) wat voor hen, die als kiezer, hun vertrouwen in haar kunnen uitspreken van belang is. Ze heeft de krachtige overtuiging dat we de uitdagingen van de huidige complexe samenleving niet moeten negeren, maar met moed en daadkracht tegemoet treden. Ze houdt niet van het wij-zijdenken. Ze houdt ook niet van het negeren van feiten. Je hoeft het niet met haar eens te zijn, maar het is zeer de moeite waard om te lezen hoe deze veelzijdige politica in het leven staat.

12

Jan Terlouw


OVER DE BRUG


OVER DE B RUG

Waarin een askruisje mij bruggen laat leggen, juf Gaby me de ladder op helpt, ik Latijn ga studeren zonder medeweten van mijn ouders, karate en het jeugdhuis mij een nieuwe wereld laten ontdekken en ik ontdek dat je maar de kansen kan grijpen die er zijn. NIEUWE HORIZONTEN TEGEMOET

Daar. Op dat moment. Toen is het gebeurd. Aswoensdag, ergens in mijn kleuterjaren. Daar, op dat moment, ben ik het geworden. Wilde ik dat? Neen, natuurlijk niet. Enfin, natuurlijk is veel gezegd. Het was geen keuze. Het gebeurde gewoon. Het was van moeten. Enfin, van moeten… Eerder van… Tja, van wat ? Vanzelf. Ik maakte er in het begin niet veel van. Vertrok ’s morgens gewoon naar 17


OVER DE B RUG

school. Er kwam een plechtige meneer langs die allerlei plechtigs prevelde. Hij tekende graag, net als ik. Een voor een kregen alle kindjes van de klas van hem met de rechterduim een zwart kruisje op het voorhoofd getekend. En dan was die meneer weer weg, naar een andere klas, om daar wat verder op voorhoofdjes te tekenen. Het was bijzonder, maar dan vooral voor die meneer en de juffen. Wist ik veel. Nietsvermoedend ging ik tijdens de middagpauze terug naar huis voor het middageten. Warm, want wij aten tweemaal per dag warm eten. Soms ’s ochtends ook, maar tweemaal per dag was de norm. Voor ons toch; de andere kindjes aten boterhammen. En daar werd dat kruisje opgemerkt en, onder gebrom, meteen afgeveegd. Het leek thuis wel alsof ik een stigma had. Een stempel op mijn voorhoofd. Maar dat was zonder de juf gerekend. Want hoezo, kruisje afgeveegd? Dat moet er toch wel op blijven tot het er vanzelf afslijt zeker, voor mijn eigenste zielenheil? En hop, askruisje terug op mijn voorhoofd. Wat een bizar schouwspel, waarin ik het lijdend voorwerp was. Totaal bevreemdend. Want in wat voor spel zit ik hier? Spreken die volwassenen dan niet met elkaar? Wat is dat toch met al die regels die diametraal veranderen al naargelang de plek? Totale verwarring en zinsverbijstering, dat was waar die volwassenen aan leden. Het kruisje is me altijd bijgebleven. Het was een startpunt van een rol die ik niet heb gekozen maar moest opnemen. Al naargelang de context leerde ik dat wat voor sommigen noodzakelijk was, door anderen als onwenselijk werd ingekleurd. Het askruisje was het begin. Er volgden nog veel andere voorbeelden. Vragen over mijn moedertaal, waarom onze moeder een broek droeg onder haar rok, over de hoofddoek en of we dat van de nonnetjes hadden afgekeken, waarom we varkens vies vonden, en waarom we op 5 december ’s avonds ineens onze schoen wilden buitenzetten voor een of ander verhaal over een bisschop uit Demre, begot. Vragen van vriendjes, van leerkrachten, vragen van thuis.

18

Allemaal mensen die deel uitmaakten van mijn leven, en door wie ik graag gezien wilde worden. Door wie ik herkend en erkend wilde worden. Van wie ik wilde dat ze elkaar zouden begrijpen, en elkaar graag zouden zien. En dus deed ik spontaan wat ik voor de rest van mijn leven ben blijven doen. Ik zocht een manier om de tweespalt te overbruggen, om een link te leggen tussen de twee contexten. Om begrip te zoeken voor de verschillende posities, tussen mensen die ik graag zag, thuis en op school. Ik werd zoals dat heet een brugfiguur. Om niet tussen twee stoelen te vallen, ging ik wijdbeens op allebei zitten. Ik ben nu 41 jaar. Al heel mijn bewuste leven ben ik brugfiguur. Eerst tegen wil en dank, daarna uit volle overtuiging. Maar toegegeven, het voelt soms bijzonder eenzaam. Vermoeiend. Ja, zelfs ondankbaar. En ik merk dat ook anderen die signalen geven. We leven in tijden waarin meer en meer mensen zich lijken te verschansen op eigen oever. Een wereld die zo versplinterd is dat brugfiguren aangeschoten wild worden. Waarin respect en gewoon fatsoenlijk met elkaar omgaan ver weg lijken. Het einde van een tijdperk. Maar is dat wel correct? Ja, het is hoog tijd dat meer mensen over de brug komen en elkaar ontmoeten. Zonder tussenpersoon of tussenscherm. Gewoon, zelf. Dat meer mensen durven opstaan, en verdergaan richting iets nieuws. Ik besef het, dat is niet evident. Verre van zelfs. Maar het goede nieuws is: bij elke stap die je zet, merk je dat je helemaal niet alleen bent. En dat dat einde van een tijdperk misschien wel veel meer het begin is van iets nieuws dan we soms wel denken. Iets nieuws waar al volop aan wordt gewerkt. 19


OVER DE B RUG

Wie zijn ogen afwendt van de eindeloze stroom aan fake news en scheldproza op het internet, ontwaart in de straten en buurten heel veel positieve vibes. Mensen die manieren zoeken om mekaar te begrijpen. Wie echt kijkt naar onze samenleving, ziet een bevolking die zoekt naar hoop en verbinding. Naar perspectief. Het ideale antigif voor een moedeloos moment. En dus, op 41 jaar, op dit kruispunt van tijden, zie ik in de moeilijke uitdagingen van onze tijd ook veel kansen en lichtpunten, scharnieren naar betere tijden. Het komt erop aan ze bijeen te brengen en resoluut te kiezen voor wat ons vooruit brengt. Te kiezen voor wat werkt. ZAND IN DE MACHINE

Mijn vader werkte in ploegen. Om wakker te worden had hij een ouderwetse mechanische wekker, met fluorescerende wijzers en dito cijfertjes. Je moest het ding elke dag opwinden, met van die vlindervormige vleugeltjes aan de achterkant. Eentje voor de tijd zelf – zodat het ding overdag niet stilviel wegens gebrek aan opwinding – en eentje voor de wekker. De wekker was altijd aanwezig, overdag subtiel, ’s nachts irritant luid. Het ding tikte de hele dag en nacht, tot het afging, met een hels lawaai van het slaghamertje dat als een bezetene tegen de twee bellen tekeerging. Moeilijk te negeren en nog moeilijker af te zetten. Geen snoozeknop, maar direct de rauwe harde werkelijkheid. Opstaan, raus! Maar het was een trouw en voorspelbaar ding, zolang je het maar dagelijks de nodige opwinding gaf. Tot plots die nacht. Mijn vader versliep zich. De wekker had het laten afweten. Nochtans was hij netjes opgewonden voor het slapengaan. Vader rushte zich holderdebolder naar het werk. ’s Avonds werd de wekker opengevezen. Uit de binnenkant kwam een hele zak keukenzout.

erachter dat ik de boosdoener was. Wat kan ik zeggen? Ik was altijd al een actief, nieuwsgierig mens. De fascinatie voor dat ding, dat seconden en uren kon wegtikken, triggerde me. Hoe werkt het, en wat kan de tijd stoppen? Of misschien was het allemaal veel banaler en irriteerde het getik me gewoon, of die schelle bellen ’s nachts. Nodeloos te zeggen dat het zout en de wekker sindsdien veilig buiten het bereik van mijn grijpgrage handen werden weggezet. Maar de fascinatie bleef. What makes the clock tick? Of anders gesteld: wat werkt, en wat niet? Het is die eenvoudige vraag die ons in deze ingewikkelde tijden misschien het best de uitweg kan bieden. Het zout uit de wekker kan halen. Het zand uit de machine. En die vraag, die is bij uitstek toepasselijk voor de politiek. U weet wel, mijn huidige stiel. Eentje waar ik op een nogal onwaarschijnlijke manier in ben beland. MARIA APPELMANS

Meyrem. Met de M van mama, de E van Erik, en een Griekse ij. Een i-grec. Die je best uitspreekt als een j. En daarachter rem, zoals de rem van een auto. Meejrem. Ja, de y staat voor de r. Inderdaad, daarmee is mijn naam de uitzondering op de regel. Meestal is het Meryem. Of Maryam, bij de Arabisch-sprekenden. Wist je dat dat eigenlijk gewoon hetzelfde betekent als Maria? Of Mieke?

Had ik al verteld dat aan de achterkant ook twee minuscule gaatjes zaten? Blijkbaar had ik thuis al een zekere reputatie opgebouwd, ondanks mijn relatief recente komst een aantal jaren eerder. Na nog een keertje dezelfde ervaring – yep, ik heb ze twee keer gesaboteerd – kwamen mijn ouders 20

Deze Mieke is geboren in ’t Kalf, een gehucht in Sint-Gillis-Waas, parel van het Waasland. Vlak aan de Nederlandse grens, met een prachtig bos tussen de twee landen, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog smokkelaars actief waren. Het Stropersbos, niet vernoemd naar de activiteit maar 21


OVER DE B RUG

naar de familie De Stropers. Met nog restanten van de Spaanse oorlog tegen de Nederlanders. Met wallen en grachten, waar je als je niet oplet gemakkelijk overkijkt. Een bos waar ik elke herfst braambessen ging plukken. Ik ben diep geworteld in die streek. Ik bracht er mijn hele jeugd door en maakte er vrienden voor het leven.

WIN FOR LIFE

Ik draag een scherpe herinnering mee uit mijn jeugd. Ik sta eenzaam op de speelplaats, alleen, terwijl rondom mij andere kindjes spelen. Ik versta hen niet, noch zij mij. Een gevoel van ontheemdheid overspoelt me: wat doe ik hier? Hier op deze vreemde plek vol vreemde mensen. Ik verlang naar huis, naar mijn zussen om mee te spelen, naar het Stropersbos waar taal er niet toe doet. En toen kwam juf Gaby.

Maar mijn roots reiken verder. Tot diep in Anatolië, waar mijn overoveroverovergrootvader (of misschien nog een generatie verder terug) ooit de eerste appelboom in het dorp plantte. En zo kom ik aan mijn familienaam. Almaci. Let op, dat is eigenlijk een i zonder puntje. Je spreekt het uit als Almadzje. Een doffe e. Een letter die niet bestaat in het Nederlandse alfabet, wel in het Turkse. Alma is een Turks dialectwoord voor appel. U weet wel, van die Turkse appelthee. Elma cayi staat erop. Elma is het Algemeen Beschaafd Turks voor appel. Mieke Appelmans, zo heet ik dus. Meyrem Almaci. Die Antwerpse met de moeilijke naam, zoals iemand ooit opmerkte. Een bijzonder mooi compliment. Omdat het een observatie was zonder vooroordelen. Maar dat ging niet vanzelf. Het was afbeulen en afzien, maar ook: heel veel steun, geluk en groepswerk. Ongeacht de uitdaging waren dat steeds de ingrediënten voor een succesvol recept.

De juf die zich op school over mij en mijn zussen ontfermde en ons Nederlands leerde. Een klein gebaar met grote gevolgen. Een wereld ging voor ons open. Juf Gaby gaf ons als kinderen de essentiële eerste trede op de ladder die nodig is om hoger te geraken in het leven: Nederlands. Taalkennis is zo belangrijk om te emanciperen. Om de dialoog aan te gaan, deel te kunnen uitmaken van een samenleving. Al was het maar de kleine speelplaats van de kleuterschool. Voor mij was het de wereld. Die eerste trede, die taal, stal meteen mijn hart. Van toen af aan kreeg ik vriendjes, kon ik meespelen. Later vertaalden we voor onze ouders wat de dokter vertelde, wat er op die officiële papieren stond. Toegegeven, niet alles vertaalde ik even correct. Al het rood op mijn rapport, dat wilde zeggen dat ik goed bezig was. Al denk ik dat ze wel wisten dat het tegendeel waar was. Maar gelukkig bleef het rood beperkt. Fast forward naar dertien jaar later. Enkele treden verder op de ladder. Ik heb moeten knokken om te geraken waar ik op dat moment was: het vierde middelbaar in de Economische. Een van mijn lievelingsleerkrachten was mevrouw Vandercammen. Niet toevallig leerkracht Nederlands en Engels, twee van mijn lievelingsvakken. Maar ook: een rasechte feministe die geloofde dat vrouwen financieel onafhankelijk moesten zijn om op eigen benen te kunnen staan. Ze was een van de weinigen die mijn rebelse karakter kon sturen, zonder me af te remmen. Die vrijheid gaf en kritische gesprekken durfde voeren.

22

23


OVER DE B RUG

En boven haar stond de zuster-directrice, in vol habijt en met hoofddoek. Dat schiep meteen een band. Het was de zuster-directrice die vanuit mijn achtergrond mogelijk maakte dat ik tijdens de ramadan niet mee in de refter moest zitten, maar gewoon op de speelplaats mocht blijven. Bij wie ik mezelf mocht zijn in alle verscheidenheid. Wat een contrast met de leerkracht die op school aankwam in haar bontjas en ermee koketteerde in de klas. Ik vond dat als dierenliefhebber heel erg, maar mocht van haar het debat niet aangaan. Ik sloeg helemaal tilt. Of de leerkracht wiskunde, die wellicht goedbedoelde opmerkingen maakte waarvan ik helemaal door het dak ging: als je dit bewijs nog niet kan vanbuiten leren, hoe ga jij dan ooit je wasmachine kunnen bedienen? Aaaargh. Ik was nog jong, tegendraads en veel te ongepolijst. Maar onder al die branie zat vooral de wens om vooruit te komen. Juf Gaby, mevrouw Vandercammen maar ook de zuster-directrice van het Hoger Middelbaar zijn allemaal vrouwen die me mee hebben gepolijst. Mee op weg hebben gezet zonder mijn vrijheidsdrang te fnuiken. De impact daarvan kan nauwelijks worden onderschat. Studeren kan je beschouwen als het beklimmen van een ladder. Maar bij sommige leerlingen missen er treden. Omdat ze leven in armoede, geen rustige plek hebben om te studeren, geen geld voor schoolmateriaal. Omdat ze een andere thuistaal hebben, of een functiebeperking zoals dyslexie. Omdat ze de pech hebben om geen stabiele thuissituatie te hebben, met een alleenstaande ouder die zich krom werkt of erger, een situatie met geweld en mishandeling. Of, veel minder opvallend maar wel bijzonder voorspellend voor hun kansen, ouders hebben die zelf nauwelijks hebben verder gestudeerd. Voor deze kinderen is het belangrijk dat onderwijs geen plek wordt waar ze door de mazen van het net vallen, maar net een plek die de voor hen ontbrekende treden aanvult. Dat is makkelijk gezegd, maar vraagt heel veel van leerkrachten en onderwijzend personeel. Zelden wordt zichtbaar gemaakt wat een verschil het kan maken in een leven als je extra treden aanreikt.

24

Dat is wat juf Gaby en mevrouw Vandercammen voor mij deden. En later, op de universiteit, professor Rik Pinxten. Hij is voor mij tot op vandaag een echte mentor, die me inzicht gaf in culturele patronen en de verschillende facetten van kennis en wijsheid. Hij liet me inzien dat niet multiculturalisme en de clash tussen mensen, maar interculturalisme en dialoog de weg vooruit zijn. Dat er altijd een alternatief is, verrassend vaak bij gewone mensen die onverdroten de toekomst vormgeven. Zijn open houding en brede perspectief voelden voor mij als thuiskomen. Temeer daar ik regelmatig in zijn bureau ben binnengevallen voor een of andere vraag om reflectie. Juf Gaby, mevrouw Vandercammen, professor Pinxten: ieder van hen zag het talent dat in me zat, en ze moedigden het aan. Gaven het ruimte en een duw in de rug. Ze hielpen me een trede verder. Elke trede, een win for life. DE ONTBREKENDE TREDE

Af en toe waren er ook treden die ik miste, die ontbraken. Ik kan bijvoorbeeld niet zwemmen. Allez, technisch gezien wel, maar mentaal niet. Ik durf al heel mijn leven niet in het diepe. Niet in het zwembad, niet in de zee. De reden is simpel: ik heb als kind nooit leren zwemmen. De imam adviseerde om moslimkinderen niet naar de zwemles te sturen omdat jongens en meisjes gemengd samen zwommen. Mijn oudere zussen hadden wel leren zwemmen, maar ik had de pech dat er tijdens mijn lagere schooltijd een strengere imam aanwezig was. Mijn ouders luisterden naar mensen met status, zoals de traditie is in een gezagsgetrouwe cultuur als de onze. Ik was al begin twintig toen ik mezelf inschreef voor zwemlessen, in het zwembad van Sint-Niklaas. Ik was de enige jongere die zich had ingeschreven, met in mijn eentje meer schrik dan de tien waardige ouderen die samen met mij startten bijeen. Met of zonder peddeltjes, het maakte geen verschil. Mijn vrienden kwamen af en toe langs om me aan te moedigen. Het moet nogal een gezicht zijn geweest. Zolang de leraar erbij was lukte alles. Alleen in een zwembad lukt niets. De angst voor het diepe, zoals dat heet. En als u weet dat ik ongeveer 1 meter 55 ben, dan weet u dat het snel diep wordt. 25


OVER DE B RUG

Die schrik is nooit meer weggegaan. Ze is zelfs verergerd. Toen ik moeder werd. Plots werd elke rivier waar ik langs wandelde met mijn poussette een gevaar. Stel dat ik struikelde en viel, samen met mijn kind? Of de bocht miste onderweg naar mijn moeder en recht het kanaal inreed? Het gaf me het gevoel dat ik mijn kinderen niet zou kunnen redden als puntje bij paaltje kwam. En het maakte me post-factum razend. Niet alleen mijn zelfredzaamheid in het water was me afgenomen, ik werd ook opgezadeld met een gevoel van kwetsbaarheid over mijn nageslacht. Wat had ik graag willen leren zwemmen toen ik nog jong was, jong en onbevreesd. Zodat ik als volwassene niet in paniek sla en kopje onder ga. Wellicht een gevoel dat iedere volwassene die niet kan zwemmen, deelt. Mijn zonen kunnen vandaag al beter zwemmen dan ik ooit zal kunnen. Zelf speel ik met het idee om me te laten hypnotiseren om van die vermaledijde waterangst af te geraken en me vrijer te kunnen voelen in het water. Not! DE BOEKENWURM

Elk nadeel heb zijn voordeel, zei Cruyff ooit. Een dijk van een waarheid. Want de uurtjes dat ik niet ging zwemmen bracht ik noodgedwongen door in de studie op school. Ik deed mijn huiswerk en las boeken. De hele schoolbibliotheek passeerde de revue. Wat ik ontbeerde qua zelfredzaamheid in het water kreeg ik erbij op vlak van taal. Ik was op school een echte boekenwurm. Letterlijk alles wat ik in handen kreeg, verslond ik in de vrije uurtjes. Het begon met Pietje Puk, de mollige postbode met dikke zwarte snor. Pietje Puk, die altijd lacht. Van Pietje Puk naar Paul Biegel en De tuinen van Dorr, een machtig liefdesverhaal tussen een prinses en de zoon van de tuinman. En een heks als stiefmoeder van die prinses.

26

Van De tuinen van Dorr naar Mathilda en De heksen van Roald Dahl. Met personages die tot leven kwamen door de ongeëvenaarde tekeningen van Quentin Blake. Van de kinderhatende directrice Bulstronk tot de Opperheks met straling in haar ogen. En van Roald Dahl naar Astrid Lindgren, met De gebroeders Leeuwenhart, en Ronja de roversdochter. Boeken die mijn hart stalen, maar meer dan dat: boeken die iets losmaakten. De liefde voor fantasie, dromen, maar ook: absurde humor. En ja, zelfs een vonk ambitie. Een gedachte om misschien te durven geëffende paden te veranderen en voor iets groters te gaan. Dat gevoel groeide met de boeken van de Lemniscaat-reeks. Lemniscaat, het symbool van oneindigheid. Met boeken als Kinderen van Moeder Aarde en Hasse Simonsdochter van Thea Beckman werd de jonge feministe en ecologiste in mij wakker, met Pjotr, Oorlogswinter en Koning van Katoren van Jan Terlouw groeide mijn zin voor rechtvaardigheid. Ach, Koning van Katoren… het behoort tot het collectief geheugen van heel wat generaties. Een gewone, brutale jongeman genaamd Stach die zes zure ministers uitdaagt om zelf koning te kunnen worden en daarbij zeven onmogelijke opdrachten tot een goed einde moest brengen. Uitdagingen als het aanpakken van – wat ik later leerde kennen als – verzuiling, milieuvervuiling, egoïsme, machtshonger en hebzucht. Het lijkt wel een boek van vandaag. De realiteit is duidelijk taai. En inderdaad, als puber spiegelde ik me aan Stach die de gevestigde orde die hem wilden temmen, gewoon rechtstreeks uitdaagde. Iemand die niet bang was om in moeilijke omstandigheden zichzelf een weg te banen. Iemand met lef en levenslust. Een nieuwe wereld ging open. Ik, het beweeglijke kind, was stil te krijgen zolang ik meegezogen kon worden in een andere wereld. Als een boek me boeide, las ik het in een ruk uit. Onder een dekentje, ’s avonds, als het drukbezette huis stil was. Na de schooluren, na de daaropvolgende Turkse les en de islamlessen, in het weekend, tijdens de middagpauzes. De schoolbibliotheek had ik al snel uitgelezen. De juf raadde me aan lid te worden van de bibliotheek. De eerste keer was aarzelend, maar het werd direct een onmisbare wekelijkse afspraak. Een verslaving. Vijf boeken, het maximum per keer. 27


OVER DE B RUG

Met elk boek groeide mijn woordenschat. In de lagere school was de lokale bieb voor ons gezin de enige toegangsweg tot boeken. De titels van weleer koop ik nu zelf, bij wijze van dank aan de auteurs die me als kind in vervoering brachten. Maar ook als geschenk voor mijn kinderen, zodat ze dezelfde verwondering kunnen ervaren als ik destijds. Maar niets zal ooit de bibliotheek kunnen vervangen. Die ruimte vol ongelezen boeken waar je stil moest zijn, waar je volop kon kiezen. Als hersensnoepjes stonden de boeken daar, rustig in de rij, rek per rek. In de bieb ontleenden we boeken die we nodig hadden voor schoolopdrachten, raadpleegden we naslagwerken en konden we, ondertussen ver in het middelbaar en zelfs al in het hoger onderwijs, goedkoop op pc’s werken. Allemaal dingen die we thuis niet hadden, maar die de wereld openden voor onze hongerige geesten. Sinds 2016 zijn gemeenten niet langer verplicht een bibliotheek open te houden. Deze maatregel is allesbehalve een fait divers. Voor wie literatuur, geletterdheid, leesvaardigheid, taalkennis en democratische toegang tot boeken en kennis belangrijk vindt, is dit een onbegrijpelijke maatregel. Een die de kracht van fantasie en boeken ondergraaft. Het is simpelweg onbegrijpelijk en ik kijk het met lede ogen aan. Bibliotheken zullen mee in de begrotingsdiscussie komen als een ‘optie’, een dure optie bovendien, in tijden van crisis. Arm Vlaanderen. D U R V E N O P S TA A N E N S P R I N G E N

Ik was al vrij vroeg rebels, zo iemand die moeite heeft met de gevestigde orde. Mijn levenspad is een illustratie van statistische onwaarschijnlijkheden. Ik heb, zoals dat heet, heel vaak, tegen alle verwachtingen in, ‘mijn kansen gegrepen’.

werken, veel vallen en opstaan, een behoorlijke dosis toeval en geluk, en heel veel mensen die op het juiste moment een handje helpen. Zoals juf Gaby toen ze zich over ons ontfermde. Of mijn schooldirecteur die me op het einde van het lager aansprak en vroeg: zou jij geen Latijnse studeren? Die vijf woorden maakten iets in me wakker. Ik wist niet wat Latijnse was, maar ik wilde het meteen. De directeur geloofde dat ik het kon. Mijn rapport was goed. Waarom niet? Het werd het belangrijkste kantelpunt in mijn leven. Druk, beweeglijk, leergierig, mondig: ik was het allemaal. Ik kwikkelde op mijn stoel heen en weer op twee poten, was snel afgeleid door alles wat er daarbuiten aan de andere kant van het raam op de speelplaats gebeurde. Toen het toenmalige PMS me vroeg een boom te tekenen, maakte ik een tekening van een boom met een heel dorp erin, de gekste dingen eerst. Achteraf bekeken misschien iets te veel gefantaseerd. Want het PMS adviseerde dat ik niet gemaakt was voor de schoolbanken en best BSO zou studeren, zoals mijn oudere zussen voor mij. Ze handelden daarbij naadloos naar de ongeschreven verwachtingen die er heersten: allochtone meisjes werden klaargestoomd voor het huiselijke leven en de textielarbeid van het Waasland, allochtone jongens deden mechanica of iets wat hen voorbereidde op het werk als handarbeider. Ik had het beste rapport van de klas, maar dat deed er eigenlijk niet toe. Mijn ouders volgden het advies van het PMS en van hun imam. Ik was voorbestemd tot iets. Alleen niet op hetgeen dat ik wilde. Ik haatte namelijk naaien. Maar écht haten. Als in: hartgrondig.

Het leerde me te gruwen van die term.

En dus kwam ik in actie.

Tegen de stroom in moeten zwemmen om kansen te kunnen creëren, is vooral bijzonder, bijzonder vermoeiend. Het is een combinatie van hard

Om Latijnse te kunnen studeren moest ik naar Sint-Niklaas, maar dat durfde ik niet riskeren. Dat kostte geld voor de bus – dat ik dan ergens in het

28

29


OVER DE B RUG

geheim moest vinden – en bovendien zou direct van dag 1 duidelijk zijn dat ik niet gewoon samen met de rest in het BSO zat. Hoewel mijn hart Latijnse zei, zei mijn hoofd: kies voor een realistischer Plan B. En Plan B werd het. De meisjesschool van Sint-Gillis-Waas waar de BSO-afdeling was, had ook een kleine afdeling ASO. Drie jaar Moderne, en na die drie jaar nog eens drie jaar op de hoofdschool in Sint-Niklaas. Dat werd het toekomstplan. Drie jaar hier overleven, dan zou ik wel naar Sint-Niklaas mogen. Ik wist dat de directrice van het middelbaar in Sint-Gillis-Waas bij de allochtone gezinnen aan huis kwam om de allochtone meisjes van het dorp in te schrijven in het BSO. Ik wilde haar voor zijn. En dus zette ik zelf de stap naar de school. Ik vroeg mijn zus Savkiya om met mij mee te gaan naar de directrice van de meisjesschool bij ons in de gemeente. Op mijn eentje had ik dat nooit gedurfd en zou ik wellicht meteen door de mand gevallen zijn. Savkiya was mijn redding. Zij was de enige die wist dat ik niet naar het BSO zou gaan. Ze was ook mijn alibi. Haar stilte bij ons thuis was even bepalend als die vijf woorden van de directeur van het lager. Zonder medeweten van mijn ouders, tegen het advies van geestelijken en het PMS in, en met mijn twee jaar oudere zus als partner in crime, blufte ik me een weg het ASO in. Als allereerste uit onze gemeenschap. Omdat ik het wilde. Omdat ik me niet kon voorstellen dat ik snit en naad zou studeren. Omdat ik droomde van verder studeren. Ik vertelde de directrice dat ik me zelf kwam inschrijven omdat mijn ouders op vakantie waren in Turkije. Ik had mijn rapport van het lager mee en mijn zus, die mijn acteerwerk ondersteunde. De directrice heeft verder geen vragen gesteld en heeft mij ingeschreven. Maar had mijn zus mij niet geholpen of had de directrice eerst met mijn ouders willen spreken, dan had mijn leven er helemaal anders uitgezien. Toen mijn ouders na twee maanden doorhadden dat ik nooit naaiwerkjes meenam van school en vragen begonnen te stellen, volgde een stevige discussie. Maar mijn vader sprak de verlossende woorden: ‘Jij hebt hiervoor 30

gekozen zonder dat wij het wisten, maak het nu maar waar.’ Ik heb dat jaar als een gek gestudeerd. En dat was life changer nummer drie. De reactie van mijn ouders op dat eigenwijze kind, en dan vooral van mijn vader, was er een van vertrouwen.

Hüsker Dü She floated away Zelfs al ging ik tegen alle conventies in een nieuw en voor ons allen onbekend pad op. Hadden ze daar en dan gezegd dat ik alsnog moest switchen, dan was dat het einde geweest van mijn avontuur. Dan had ik hier vandaag niet gezeten. Daarvoor ben ik mijn vader eeuwig dankbaar. Die openheid tegen een ongehoorzaam kind van amper 12 dat haar eigen weg wil banen, getuigt voor mij van een wijsheid zonder weerga. Pas achteraf, toen ik zelf kinderen in het onderwijs had, is de impact daarvan mij beginnen te dagen. Voordien had ik er nauwelijks bij stilgestaan. Mijn god, stel je voor dat mijn kinderen zoiets doen. Ik zou het besterven. Pas jaren later besefte ik de volle impact van wat er gebeurd was. Toen leek het gewoon, een onbeheersbare drang. En ja, ook pas later had ik echt door wat ook mijn zus daar voor mij heeft gedaan. Zelf zat ze al twee jaar in snit en naad, net als mijn twee andere oudere zussen voor haar. Niet omdat ze bovenmatig talent of passie had voor patroontekenen en naaiwerkjes allerhande, maar omdat dit de ‘logische’ weg was die voor meisjes als haar en mij toen werd uitgestippeld. Mijn zussen in het BSO zijn een blijvende herinnering aan hoeveel geluk ik heb gehad. Net zoals mijn Turkse vriendinnen uit het lager, die stuk voor stuk wel op het voorgeschreven pad waren beland. Velen van hen hoorden evenmin in het BSO thuis. Niet omdat het ondermaats zou zijn, verre van, maar omdat hun talenten elders lagen. Ze waren minstens even intelligent, maar soms gewoon wat introverter, minder assertief, minder 31


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.