We are bound to be alone together — The Antler King
Rhea Cecile
Hier komt dan een stuk tekst dat troost biedt.
Iets krijst. Of kraait het? Babyvogels lijken altijd zo gewond.
Ik begin ergens achteraan. Daar is het hoofd het weekst.
7
BEDENKING OP ZONDAG. Het grootste deel van de dag schuif ik naar voren. Het liefst naar morgen – een verre toekomst – of een ander soort van utopie. Het slingert dagen in mijn hoofd.
dof geruis als pendule
9
Soms luister ik naar radio in een andere taal. Dat maakt me rustig. Even bij een gemeenschap te horen die niet de mijne is
en toch tegelijk
11
Vermoedelijk is dat een probleem. De grens opzoeken en nergens echt thuis.
er buiten te staan. Rond dit uur wil ik weg.
13
Naar iets desolaats. Mijn wortels verloochenen en kwaad zijn. Op een soort van medemens. Op zijn grijze grijns en zwart-witte hokjeswoning. (Deze zin schrap ik want die is doorspekt van cynisme en daar hou ik me graag van weg. Op zondagen.) Ik zet de radio wat luider. Tot elf. Een Britse vrouwenstem lacht me toe. Gul. Gemoedelijk. —
15
PRECEDENT Een vrouw ligt naast een man en zijn bedrog in haar buik groeit een kind waar ze veel van houdt. De man legt zijn hand op haar schoot en denkt dat er liefde is. Ze lacht. Om zijn grap.
17
zeventien pagina’s lang beminde ik een man van de Eierplaats tot de Graanmarkt herbergt de onmogelijke afstand hoeveel ik van je hield
INDIGO binnenin ben ik een kleur die lijkt op huid vandaag zijn ogen donkerblauw of blind morgen uitgedoofd
19