psychologie leven
Wat is een goede coach? Voor elk probleem is een coach. Maar weten ze allemaal wat ze doen?
weten
Eerste hulp bij trauma Je angsten te lijf met EMDR-therapie. Hoe werkt ’t?
voelen
Hoe maak je lekker ruzie?
Leer bekvechten zonder giftig te worden
Nummer 3/2012 Adviesprijs â‚Ź 6,95 Quest Psychologie
Waarom we?
1
Quest Psychologie
editorial Verlangen
Z
www.quest.nl Heb je vragen aan de redactie? Mail ze naar: questpsychologie@quest.nl
elf vind ik het een beetje een guilty pleasure, maar ik zeg het toch maar gewoon: mijn favoriete tv-programma is Ik Vertrek. Deze serie gaat over mensen die een nieuw leven beginnen in het buitenland. Ze zijn het zat om nog langer in Nederland te wonen en verlangen naar een beter leven ergens anders. Dat ik het zo leuk vind om naar te kijken, heeft te maken met mijn verwondering over hoe onvoorbereid mensen zo’n nieuw avontuur aangaan. Dat ze de taal niet spreken, maakt niks uit, en dat ze nog nooit een restaurant hebben gerund, of soms niet eens kunnen koken, lijkt ook nooit een reden te zijn om maar gewoon thuis te blijven. Naast verwondering is er ook bewondering: deze mensen verlangen naar een beter leven en doen er alles aan om dat te vervullen. Ze dromen niet, maar doen. Zelf verlang ik ook naar altijd warm weer. En altijd lekker eten. En altijd alle tijd. Maar bij mij blijft het bij dromen, ik zal niet snel alles hier achterlaten om in dat heerlijke warme land een restaurantje te beginnen. Dat het bij dromen blijft, komt ook door dat programma. Want als ik een stel zie dat een bed & breakfast is begonnen in Portugal en ’s ochtends vroeg de wc’s staat te schrobben voor de gasten, dan weet ik ook weer dat zo’n bed & breakfast vooral leuk is als je er gast bent en heerlijk op vakantie bent, en dat het niet zozeer leuk is om te hebben. Want zo gaat dat met verlangen, de werkelijkheid is zelden zo mooi als de gedachten die we erover hebben. Toch is verlangen de motor van ons bestaan. Zonder verlangen kom je niet vooruit, je zou niets nastreven. De lijst waar een mens naar kan verlangen is oneindig: een rijker leven, een liefde, een mooi huis. Maar dromen daarover is ook heerlijk, niet alles hoeft te worden vervuld. Dat heeft ook geen zin, want na vervulling komt er altijd weer een nieuw verlangen. Monique Kitzen, Chef Quest Psychologie
Quest Psychologie
3
inhoud
100
weten
zien
16 Ineens verlamd Conversiepatiënten zijn verlamd of blind. Maar lichamelijk mankeren ze niets. Hoe kan dat?
36 Stadsmensen
De Britse fotograaf Jasper James fotografeert mensen die uitkijken over een miljoenenstad.
20 Mythes ontkracht Slaap lekker
Kun je slaaptekort inhalen in het weekend? Drie mythes over slaap.
44 In beeld Zij wil kleren, hij een auto
Vrouwen geven het meeste geld uit aan kleding. Mannen aan auto’s. Onze uitgaven zijn nogal clichématig.
46 Reportage Grip op de weg
Redacteur Floor is angstig achter het stuur en deed een slipcursus om meer zelfvertrouwen te krijgen.
22 22 Standje porno
Een verslaving aan internetporno heeft effect op het brein. Dat gaat alleen nog maar op zoek naar heftige seksprikkels.
28 Zo gepiept
EMDR-therapie kan helpen bij het verwerken van een trauma. Dominique had er baat bij na een hersenbloeding.
4
Quest Psychologie
36
COVER en COVERSTORY: FOTOGRAFIE FotoFloor @ Pim Thomassen Agency, STYLING Iris Satijn, VISAGIE Dirk Jensma voor Ellis Faas, MODEL Dienke @ de Boekers
52 voelen
52 Help, ik verlang!
Is verlangen een prettig gevoel of is het juist pijnlijk? De kracht van verlangen.
60 Interview De vechtlust van Nouchka Fontijn
De Olympische Spelen loopt deze bokser net mis. Maar Nouchka Fontijn vecht door.
66 Met open vizier
inhoud
leven
76 Even zonder agenda Niets meer vastleggen, maar gewoon kijken hoe het loopt. Hoe is dat, even zonder agenda?
80 Groot geworden Erland Galjaard
Erland Galjaard komt uit een familie van wetenschappers. Hij werd programmadirecteur van RTL. Welke rol speelden zijn ouders bij deze keuze?
84 Niet bang zijn
In het donker alleen over straat? Dat vinden we meestal geen pretje. Waarom eigenlijk niet?
90 Mee met ... psychiatrisch verpleegkundige
Joke van Gijssel bezoekt op haar fiets psychiatrische patiënten en verslaafden in Amsterdam.
94 Probleem zoekt coach
Wie een probleem heeft zoekt een coach. Maar hoe vind je een goede?
Hoe maak je ruzie met je partner zonder dat je relatie onherstelbare schade oploopt?
altijd
70 Dubbel gevoel ‘Ik wil echt weer samenzijn’
Frans heeft een bipolaire stoornis. Samen met zijn vrouw Mariëlle vertelt hij over zijn ziekte.
6 8 32 100 105 106
Focus Kort Waarom waarom? De 10 Colofon en credits Volgend nummer
84 Quest Psychologie
5
focus Mark Epstein, boeddhist en psychiater uit New York: ‘Verlangen is een vitale kracht die ervoor zorgt dat we onszelf kunnen overstijgen’ Uit de coverstory: Help, ik verlang!, pagina 52.
6
Quest Psychologie
BEELDBEWERKING Dmitriy Aksonov
Quest Psychologie
7
kort → Opgewekt die bikini aan (het kan echt)
→ crisis tempert ambities
→ Met melk een tweeling
→ Hoe rijdt Nederland? → Net als op vakantie. De 3 gouden regels van het mediterrane dieet
→ Geen seks, is dat erg?
→ brabander spreekt beter engels
→ Sexy vrouw is voorwerp 8
Quest Psychologie
seks
kort
lekker ding
E
en sexy vrouw is een ding en een sexy man is een mens. Pardon? Het is echt zo, blijkt uit een groot internationaal onderzoek. De resultaten verschenen in het Amerikaanse tijdschrift Psychological Science. De onderzoekers maakten gebruik van een eerder bewezen fenomeen. Als je een foto van een mens ondersteboven ziet, vinden we het lastig diegene te herkennen. Is het een afbeelding van een ding (een stoel bijvoorbeeld), dan hebben we daar geen enkele moeite mee. De proefpersonen zagen een reeks foto’s met zowel mannen als vrouwen in sexy ondergoed. Soms stond de foto goed, soms ondersteboven. Na elke foto kwamen er twee vrijwel identieke foto’s in beeld, en moest de proefpersoon aangeven welke identiek was aan die ene foto ervoor. Een soort Memory dus. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke deelnemers hadden veel moeite om de sexy man te herkennen, maar niemand vond het lastig om de sexy vrouw te herkennen. Met andere woorden: een sexy man is een mens, een sexy vrouw is een ding. Werk aan de winkel voor feministen.
Halfvolle tweeling
Bankje verbroedert architectuur
E
en bankje in ’t park, lantaarnpalen rond een plein, je wordt er vrolijk van. Uit een onderzoek van de Universiteit van Manchester blijkt dat straatmeubilair van invloed is op je gemoedstoestand. Vier steden werden onder de loep genomen: Amsterdam, Beiroet, Belfast en Berlijn. Paaltjes bijvoorbeeld roepen agressie op. Aan de stadsarchitecten dus de schone taak om paaltjes een beetje weg te werken. Maar je kunt met straatmeubilair ook een positief gevoel oproepen, ontdekten de onderzoekers. Als voorbeeld noemden ze het straatschaakbord in Amsterdam op het Max Euweplein. Daar spelen mensen uit alle lagen van de bevolking gebroederlijk met elkaar. De resultaten van het onderzoek kunnen architecten en planologen helpen om bepaalde buurten vriendelijker te maken.
lichaam
Het drinken van melk vergoot de kans op het krijgen van een twee-eiige tweeling, zeggen artsen van het Long Island Jewish Medical Centre in New York. Ze vergeleken voor hun studie vrouwen die nooit melk dronken met vrouwen die dol waren op melk en er veel van dronken. Deze laatste groep bleek liefst vijf keer zoveel kans te hebben een tweeling te baren. De truc van melk is dat het de aanmaak van het groeihormoon IGF stimuleert. IGF zorgt ervoor dat eicellen makkelijker loslaten van de eierstok en dat vergroot weer de kans dat er meerdere eicellen bevrucht worden. Voor mannen geldt het melkeffect uiteraard niet.
Quest Psychologie
9
kort
Boeken ► Stil
Nepvriend motiveert
Susan Cain, Arbeiderspers, € 24,95 Er zijn mensen die liever luisteren dan praten. En die de dingen het liefst alleen doen. Dat zijn introverte mensen. Lastig, in een wereld waarin extraversie de norm is.
► Hoe voorkom je ADHD? Door de diagnose niet te stellen Laura Batstra, Uitgeverij Nieuwezijds, € 16,95 ADHD is een modediagnose. Er wordt vaak overgediagnostiseerd en overbehandeld. Worden onze kinderen zieker? Nee, zegt psycholoog Laura Batstra. Kindgedrag kan lastig zijn, maar is daarmee nog geen ziekte.
► Hoe creativiteit werkt
sport
S
porten gaat je beter af als je het mét iemand doet, zelfs als die ander virtueel is. Aan de Michigan State Universiteit deden ze onderzoek naar gezamenlijk sporten. 58 vrouwen deden mee aan een experiment. De ene groep vrouwen fietste alleen, de andere met een virtuele partner, die in een filmpje eindeloos doorfietste. De vrouwen met partner werd ook verteld dat hun fietsvriend gemiddeld net iets beter was dan zij. De groep vrouwen die in gezelschap fietste hielden het dubbel zolang vol als de vrouwen alleen. Het was al bekend dat je gemotiveerder bent als je in een groep sport, maar met een fictief persoon lukt dat dus ook. Scheelt ingewikkeld afspreken.
10
Quest Psychologie
Jonah Lehrer, Business Contact, € 19,95 Een goed idee komt niet zomaar en al helemaal niet uit het niets. Creativiteit is hard werken. Hoe kom je op een goed idee? In elk geval niet door brainstormen.
► Doe eens normaal Malou van Hintum, Uitgeverij Bert Bakker, € 18,95 Verdriet hoort bij het leven, maar steeds meer mensen zoeken hulp bij verwerking. Neerslachtig zijn is ook een goede reden om psychologische hulp te zoeken. Hebben we echt meer psychische klachten dan vroeger?
► Het sociale brein van de puber Eveline Crone, Uitgeverij Bert Bakker, € 18,95 Ook zo'n puber thuis die zijn bed niet uit wil? En die je niet meer alles vertelt, of erger, zich nogal voor je schaamt? Geen zorgen, dat heet ontwikkeling. De hormonen gieren en ze maken zich van je los. Hoe ga je hier goed mee om?
kort
Ik speak good Utregs taal
Ooo, bikinistress
W
ie plat Utrechts, Brabants of Berbers praat, spreekt beter Engels dan de rest van Nederland. Dat concludeert taalwetenschapper Rias van den Doel. Bepaalde klanken uit dialecten komen namelijk overeen met de Britse taal. Ashtray bekt beter in plat Utrechts, omdat inwoners van de Domstad de eerste letter als aa uitspreken, en niet, zoals de meeste Nederlanders als eshtray. Brabanders zijn goed in een andere klank, namelijk de v en de f. Hebben mensen die ABN spreken moeite om het verschil tussen very en ferry aan te geven, Brabanders schudden die zo uit hun mouw. En wie Tarafit spreekt, een Marokkaanse Berbertaal, is weer een kei in het uitspreken van de perfecte th, zoals in thing en the.
very
ferry
ashtray
eshtray
the
thing
lichaam
4 veranderingstips:
1 Neem elke dag 3 keer extra de trap. 2 Eet fruit, drink het niet. 3 Vervang 1 glas fris per dag door 1 glas water. 4 Maak 1 keer per week je eigen lunch in plaats van kantine-eten. (bron: www.prevention.com)
D
e vrouwenbladen staan er ook dit jaar weer vol mee: nog even die paar kilo’s wegwerken voor de zomer (en dus die bikini). Bikinistress ontstaat door zelfobjectivering: je ziet je lichaam als een object en dat je ook nog een persoonlijkheid hebt telt even niet. Dat ‘object’ wordt door anderen bekeken en dat stemt zelden vreugdevol: in veel gevallen leidt het zelfs tot schaamte. Uit onderzoek van Marika Tiggemans van de Flinders Universiteit in Australië is zelfs de gedachte aan het dragen van een bikini al genoeg voor een chagrijnige dag. Zij liet honderd studenten aan zichzelf denken in bikini op het strand en in een pashokje. De meeste vrouwen voelden zich daarbij aanmerkelijk slechter dan wanneer ze aan hetzelfde dachten maar dan in een spijkerbroek en trui. Bij de gedachte aan passen in een hokje voelden de vrouwen zich overigens nog slechter dan bij het denken aan zichzelf in bikini op het strand.
Met kleine veranderingen in je dagelijkse routine val je uiteindelijk meer af dan met een alles of nietsdieet. Dat blijkt uit een studie gepubliceerd in Annals of Behavioral Medicine. Proefpersonen die vier maanden lang iets kleins veranderden in hun voedingspatroon en/of in hun fysieke inspanningen verloren vier keer zoveel gewicht als proefpersonen die een sreng dieet volgden en er een strak trainingsschema tegenaan gooiden. Houd je die kleine veranderingen in je levensstijl voor altijd vol, dan komt het dus ook wel goed met die zomers.
Quest Psychologie
11
kort 183 dagen zonder seks
Hoogopgeleide vraagt minder
interview
werk
22 procent van de vrouwen en zeventien procent van de mannen boven de achttien had het afgelopen half jaar geen seks, blijkt uit een groot onderzoek naar seksualiteit in Nederland van Rutgers WPF (2012). Onderzoeker Hanneke de Graaf licht de cijfers toe.
D
e hoogopgeleide is door de crisis bescheidener geworden. Ambities zijn bijgesteld, net als salariseisen. In het Intermediair Imago Onderzoek werden 4000 hoogopgeleiden ondervraagd. Van werkenden tot ongeveer 35 jaar verdient elf procent meer dan 45.000 euro per jaar. Vorig jaar was dat 27 procent. Verder is het idee verdwenen dat je kunt ‘jobhoppen’ en daar elke keer een flinke salarisverhoging bij regelt. Vorig jaar vond 48 procent van de ondervraagden dat ze bij een volgende baan 45.000 euro of meer passend vond, dit jaar is dat 37 procent. Mannen (40 procent) voelen zich zekerder van hun baan dan vrouwen (33 procent). Bij werkloosheid maken mannen zich vooral zorgen over de hypotheek, vrouwen over op vakantie gaan.
Zijn het alleen de eeuwige maagden die geen seks hebben? ‘Nee. Acht procent van de mannen en zeven procent van de vrouwen heeft nooit seks gehad. De rest zijn mensen die geen partner hebben. Of wel een partner, maar geen seks.’
Het oude rijden
Is het erg, geen seks? ‘Ja, mensen zijn daar niet positief over en geven aan dat ze vaker seks zouden willen. Het is meestal geen vrijwillige keuze.’
O
Veranderen de cijfers? ‘Het aantal mensen dat geen seks heeft stijgt sinds 2006 licht. Toen was het nog dertien procent van de mannen en zestien procent van de vrouwen. Internationaal gezien gaat de seksfrequentie trouwens ook achteruit. Dat zou kunnen komen door de toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen. Of doordat mensen afgestompt raken door de vele seksuele prikkels van nu. Maar dit is speculatie.’
12
Quest Psychologie
verkeer
ok jij kunt vast beter auto rijden dan de rest. Zelfoverschatting, die met de jaren niet minder wordt. Aan de Universiteit van Alabama vroegen psychologen aan bestuurders van tussen de 65 en 91 jaar oud zichzelf een cijfer te geven voor hun chauffeurskwaliteiten. Dat vergeleken ze met het aantal ongelukken waarbij de deelnemers betrokken waren geweest. 85 procent vond zichzelf een goede, of zelfs excellente chauffeur. Terwijl maar liefst 25 procent een aanrijding had gehad. De verwondingen die bejaarden oplopen zijn vaak ernstiger en ze zijn vaker betrokken bij een dodelijk ongeval, aldus het Amerikaanse Bureau voor Verkeersveiligheid. Moet er maximum leeftijd komen om de weg op te mogen, is nu de discussie.
Hoe rijdt Nederland?
vrouwen mannen Aantal dodelijke verkeersslachtoffers per 100.000 inwoners. 30
20
10
0
15 20
20 30
30 40
leeftijd in jaren
40 50
50 60
60 70
70 80
80 en ouder
brein
Met mij alles goed
D
e een doet het iets meer dan de ander, maar de mens doet bijna niets liever dan praten over zichzelf. Volkomen logisch, ontdekten de onderzoekers Diana Tamir en Jason Mitchell van de Harvard Universiteit. Want praten over jezelf levert hetzelfde genot op als seks. Of lekker eten. Als deelnemers aan het onderzoek over zichzelf praatten, lichtte op MRI-scans het beloningscentrum in hun brein op, hetzelfde gebied dat betrokken is bij seks, eten en andere fijne dingen. Het gebied was minder actief als mensen even niet over zichzelf praatten maar over een ander. Praten over jezelf verbindt je met anderen. Belangrijk voor een sociaal dier als de mens. Daarom worden we ervoor beloond.
→ Sport met een vriend
→ mensen praten het liefst over zichzelf, omdat het net zo lekker is als seks
→ Werknemer bindt in
kort
Eet als op vakantie gezondheid
E
en vers gegrild visje, een tomatensalade (die naar echte tomaat smaakt), een glaasje wijn ... Wie wordt daar niet gelukkig van? Het mediterrane dieet staat erom bekend dat het gezond is voor je lichaam, maar blijkt dat ook voor je geest te zijn. Veel groente, vis, olijfolie, noten en peulvruchten verkleinen niet alleen de kans op chronische ziekten, maar zijn ook goed voor je mentale gestel. Ruim 11.000 studenten van de Universiteit van Las Palmas hielden vier jaar lang bij wat ze aten. Gezonde dingen waren punten waard, vlees, zuivel en alcohol leverden strafpunten op. Aan het begin van het onderzoek had iedereen zijn leven een cijfer gegeven. Na vier jaar moesten ze dat opnieuw doen. Degenen die het mediterrane dieet hadden gevolgd waren niet alleen fysiek gezonder, maar gaven de kwaliteit van hun leven ook een hoger cijfer.
De 3 gouden regels van het mediterrane dieet:
1 Granen, fruit, groente en lichte zuivel mogen nooit ontbreken aan een maaltijd. Ook moet je dagelijks anderhalf tot twee liter water drinken. Olijfolie is het enige vet dat je binnenkrijgt, en je mag af en toe wijn of een andere gegiste drank drinken. 2 Vis, mager vlees, eieren, vis en schaaldieren bevatten eiwitten en goede vetten, en mag je met regelmaat eten. 3 Suiker, koekjes, cake en gezoete dranken mag je maar af en toe en met mate.
→ / VaN De VrOUWeN HeeFt eVeN GeeN seKs
→ Vis en wijn brengen geluk Quest Psychologie
13
─ feit
Mensen die zich vervelen zijn vaak juist creatief. Verveling dwingt tot inventiviteit. Denk aan die tekeningetjes die je maakt tijdens saaie vergaderingen.
14
Quest Psychologie — weten
weten Ineens verlamd
Lichamelijk is er geen oorzaak, maar toch zijn conversiepatiĂŤnten blind of verlamd. Hoe kan dat?
16
Mythes ontkracht
Ouderen hebben minder slaap nodig, toch? Drie mythes over slaap.
20
Verslaafd aan internetporno
Wat gebeurt er met het brein wanneer je verslaafd bent aan internetseks?
22
EMDR bij trauma
Dominique kreeg een hersenbloeding en kreeg last van doodsangst. Met EMDR-therapie kwam ze er vanaf.
28
weten — Quest Psychologie
15
gezondheid
Leven met een conversiestoornis
Ineens verlamd Wie lijdt aan conversie is blind, verlamd, kan niet praten of valt flauw. Maar er is medisch gezien niets aan de hand. Hoe kan dat? TEKST Jerwin de Graaf
T
ijdens de Eerste Wereldoorlog belandden veel militairen met onverklaarbare aandoeningen in het ziekenhuis. Ze waren niet gewond, maar hadden wel klachten zoals verlamming, trillende ledematen of waren zelfs blind. De problemen leken van neurologische aard te zijn, maar waren het niet. Ze werden veroorzaakt door trauma’s en de stress van de gevechten op leven en dood. Een oorlog is een extreme situatie. Maar de klachten van de militairen komen ook buiten oorlogstijd en bij niet-militairen voor. Ze heten conversiestoornissen, omdat een psychisch probleem wordt omgezet (geconverteerd) in een lichamelijke klacht. Conversiestoornissen zijn er in allerlei soorten en maten. Soms maken ze van een levenslustig mens in één klap een invalide.
De deur niet uit Iedereen zet wel eens een psychisch probleem om in een lichamelijke klacht. Bijvoorbeeld wanneer je in het openbaar moet spreken en je stem kwijtraakt, of in een panieksituatie aan de grond genageld staat. Dit soort reacties komt vaak voor en ze duren meestal kort. Bij de veel zeldzamere conversiestoornissen hebben mensen last van vergelijkbare klachten die terugkeren. Het Centrum voor Onverklaarbare Lichamelijke Klachten (COLK) behandelt mensen met een conversiestoornis. Caroline (46) en Annelies (50) zitten er intern. Caroline krijgt regelmatig een soort epileptische aanvallen. Haar lichaam verstijft en het schuim komt op haar mond te staan. Vorig jaar had Caroline zelfs dagelijks van dit soort aanvallen. ‘Ik kon niet alleen de deur uit, ik had nog net geen geraniums voor het raam’, zegt ze. Annelies is nooit ver van haar rolstoel. Want soms raakt ze plotseling verlamd aan de hele linkerkant van haar lichaam. ‘In mijn gezicht blijf ik tintelingen voelen, en als je mijn arm of been aanraakt voel ik het ook’, vertelt ze. ‘Maar toch kan ik mijn ledematen niet bewegen en lukt praten ook niet goed meer.’
Slechte ouders Een conversiestoornis krijg je niet zomaar. Vaak heeft een patiënt heel veel achter de rug. ‘De ernst van conversies heeft te maken met de hoeveelheid
16
Quest Psychologie — weten
»
weten — Quest Psychologie
17
gezondheid
»
problemen in het verleden, met name kinderlijke verwaarlozing, agressieve bejegening, traumatisering en stress’, legt Kees Hoogduin uit, emeritus hoogleraar psychopathologie en medeoprichter van de HSK-groep, naast COLK de andere kliniek waar patiënten terecht kunnen. Bij het COLK gaat men er zelfs vanuit dat de eerste levensjaren een cruciale rol spelen in het ontstaan van een conversiestoornis. Chef de clinique Chaja Kaufmann: ‘Als een baby huilt schiet een ouder normaal gesproken toe, probeert het babygeluid te begrijpen, snift even en zegt bijvoorbeeld: ik ruik het al, hij moet een schone luier.’ Zo leren ouders te herkennen waarom hun kind
‘Pas na 25 jaar begonnen artsen te vermoeden dat het probleem psychisch was’
Medische molen Mensen met een conversiestoornis gaan vaak eerst helemaal door de medische molen. Want voordat de diagnose ‘conversiestoornis’ kan worden gesteld, moet een arts eerst alle mogelijke medische oorzaken uitsluiten. Caroline belandde al op haar negentiende in die molen. ‘Ik fietste op een dag van mijn werk naar huis en kwam ijlend binnen’, vertelt ze. ‘In de huiskamer viel ik plotseling neer. Ik geloof dat ik een half uur weg ben geweest.’ Na een hersenscan stuurden de artsen Caroline naar huis. Ze was gezond. Maar de problemen bleven terugkomen. Ze ging van arts naar arts en van epilepsie-onderzoek naar epilepsie-onderzoek. Pas 25 jaar later begonnen de doktoren te vermoeden dat er een psychologische oorzaak was. Annelies kreeg vijf jaar geleden haar eerste aanval. De artsen dachten dat ze een tia had gehad. ‘Maar na een paar bezoeken zei de neuroloog dat het geen tia was. Ik moest maar eens naar een psycholoog of psychiater gaan.’ Wanneer patiënten te horen krijgen dat het probleem psychisch is, is dat een enorme klap. Want ze zijn toch niet ‘gek’? In de omgeving van iemand met een conversiepatiënt is er ook vaak onbegrip, maar dan van een andere soort. ‘Mensen denken dat ze de boel belazeren of dat ze om aandacht vragen’, zegt Kaufmann. Annelies loopt vaak een stuk achter haar rolstoel en gaat vervolgens weer zitten om verder te rijden. ‘Maar als mensen je eerst zien lopen en daarna in een rolstoel zien, denken ze: wat een aansteller.’
Te hard willen huilt, en stellen hem of haar gerust. Omgekeerd leert een baby hierdoor ook zijn eigen lichaamssignalen herkennen. Maar soms gaat het mis en laten ouders hun kroost huilen. ‘Een keertje is dat geen probleem’, zegt Kaufmann. ‘Nog een keer ook niet. Maar als je het structureel doet, is het wél een probleem.’ Conversiepatiënten bij COLK zijn vaak niet alleen verwaarloosd. Ze hebben onverwerkte trauma’s, die ze hebben opgekropt en vaak zelfs verdrongen hebben. Dat gaat lang goed, maar op een gegeven moment gebeurt er iets waardoor de sluis open gaat. ‘Dat kan bijvoorbeeld een ongeluk zijn, of het overlijden van een dierbare’, legt Kaufmann uit. Zelfs iets wat ogenschijnlijk niet zo heftig is kan de trigger zijn. En dan steekt de conversiestoornis de kop op. Ook Annelies en Caroline hebben trauma’s die ze moeten verwerken. Maar omdat ze nu nog in therapie zijn, kunnen ze daar niet op ingaan.
18
Quest Psychologie — weten
Wat gaat er mis in het brein van een conversiepatiënt? Hoogleraar experimentele psychopathologie Karin Roelofs en neurowetenschapper Floris de Lange deden een paar jaar geleden onderzoek naar die vraag. Ze legden patiënten met een halfzijdige conversieve verlamming (zoals Annelies) in de MRI-scanner. Vervolgens vroegen ze de patiënten om zich een beweging in te beelden, van hun verlamde maar ook van hun niet-verlamde ledematen. Ze keken wat er in hun brein gebeurde. In het motorisch systeem, dat betrokken is bij het plannen en maken van bewegingen, leek niets abnormaals aan de hand te zijn. Wel abnormaal was de activiteit in de prefrontale cortex. Want als de ‘verlamden’ zich een beweging van hun nietwerkende hand voorstelden, was die activiteit sterk verhoogd. De prefrontale cortex is een soort politieagent in het brein, het controleert alles. Het leek erop dat die ‘agent’ bij conversiepatiënten overuren maakte
gezondheid
om de ingebeelde beweging juist te onderdrukken. Roelofs en De Lange vermoedden dat er bij hun proefpersonen net zoiets gebeurde als bij een voetballer die een belangrijke penalty moet nemen. Als die zich te veel focust op het maken van de actie en de mogelijke consequenties, kan dat verlammend werken. Een prof die een penalty er normaal gesproken blind in schiet, kan daardoor op beslissende momenten missen.
Onder hypnose Hoe een trauma precies tot een overactieve pre frontale cortex leidt, is nog steeds niet duidelijk. Wel passen de uitkomsten van het hersenonderzoek bij wat verder bekend is over conversiestoornissen. Het probleem van conversiepatiënten is, net als bij de penaltynemer, dat ze iets wat normaal gesproken automatisch goed gaat (zoals lopen) niet meer kunnen. De reflexen werken nog wel, want die worden niet door de prefrontale cortex gecontroleerd. Bij mensen met een echte verlamming werken ook de reflexen niet meer. Mensen met een minder zware conversiestoornis belanden bij de HSK-groep van Hoogduin. Zij zijn gebaat bij een serie poliklinische zittingen. Met goed resultaat, aldus Hoogduin. ‘Binnen een jaar is er gemiddeld tachtig procent klachtenreductie.’ De behandeling is er vooral op gericht om patiënten op te laten houden met zelf krampachtig proberen het uitgevallen zintuig of lichaamsdeel te laten werken. ‘Ze moeten eigenlijk reflexmatig weer op gang komen’, zegt Hoogduin. Er zijn verschillende manieren waarop de HSK-groep dat aanpakt. Een methode is om patiënten te hypnotiseren en het beeld dat ze van hun ziekte hebben te veranderen. Een andere therapie, die volgens Hoogduin goed werkt bij patiënten die als conversie trillende ledematen hebben, is ‘katalepsieinductie’. Daarbij zorgt een therapeut ervoor dat de spieren van een patiënt volledig ontspannen. Daarna kan hij trillende ledematen ‘op slot’ zetten. Voor mensen die hun stem kwijt zijn of alleen nog kunnen fluisteren, kan shaping een uitkomst zijn. ‘Shaping is een vaardigheid opnieuw leren’, vertelt Hoogduin. ‘Je laat patiënten zuchten of hardop ademhalen. Vervolgens laat je ze dat geluid stapje voor stapje versterken.’
Veilige haven Patiënten met een heftiger trauma kunnen terecht bij COLK. ‘Gemiddeld zitten patiënten hier zes maanden’, vertelt Kaufmann. ‘In die periode worden ze bijgestaan door een team psychologen, een psychiater, psychoso-
‘Als mensen je eerst zien lopen en daarna in een rolstoel, denken ze: aansteller’ matische fysiotherapeuten en non-verbale therapeuten.’ Mensen met een conversieve verlamming krijgen onder meer psychosomatische fysiotherapie. Annelies: ‘Ik kreeg een oefening waarbij ik alleen mijn voet moest optillen. Rechts lukte dat prima, maar links kreeg ik hem niet omhoog. Ik heb moeten leren voelen welke spieren ik rechts gebruikte. Vervolgens moest ik dat gevoel naar links overbrengen.’ ‘Maar met oefenen alleen zijn de patiënten er nog niet’, zegt Kaufmann. Want aan de oorzaak van de problemen moet ook iets worden gedaan. Er wordt veel gepraat, zowel individueel als in groepen. Daarnaast is de non-verbale therapie belangrijk voor de traumaverwerking. Er werkt bij COLK daarom een beeldend therapeut die gespecialiseerd is in rouwverwerking. Samen met patiënten verwerkt zij problemen, door ze tastbaar te maken in bijvoorbeeld een schilderij. De patiënt kan dan met zijn of haar creatie een afscheidsritueel houden. Ook ‘psycho-educatie’ kan belangrijk zijn. Dat wil zeggen dat je uitleg krijgt over de klachten en over de manier waarop je lichaam werkt. ‘Want daar zijn onze patiënten vaak helemaal van vervreemd’, zegt Kaufmann. Patiënten zijn zelf verantwoordelijk voor hun herstel. Ze krijgen opdrachten en moeten een agenda bijhouden. Want meestal merken ze het niet als ze te veel hooi op hun vork nemen. Tot hun lichaam abrupt zegt: tot hier en niet verder. In de weekenden gaan Annelies en Caroline naar huis, om wat ze geleerd hebben in de praktijk te brengen. En dat gaat steeds beter. ‘Als ik me slecht voel, bel ik nu op om een afspraak af te zeggen’, vertelt Caroline. ‘Laatst was ik helemaal in tranen omdat ik me daar schuldig over voelde. Maar mijn vriendin zei: ‘Hoor je nou wat je zegt, dit is juist hartstikke goed!’ Q
weten — Quest Psychologie
19
mythes ontkracht
In elk nummer van Quest Psychologie ontkrachten we drie hardnekkige broodjes aap. Dit keer over slapen.
Slaap lekker Slapen is essentieel om goed te kunnen functioneren. Maar over slapen doen veel spookverhalen de ronde.
TEKST Floor van den Hout
20
Quest Psychologie — weten
mythes ontkracht
1
3
Slaaptekort kun je in het weekend inhalen G
okje: doordeweeks sta je (veel te) vroeg op terwijl je (veel te) laat naar bed gaat. Op vrijdag is je bedtijd zelfs nóg wat later maar dat geeft niet. Want het is weekend en dat betekent bijslapen. Maar slaapexperts zijn niet zo enthousiast over ‘slaapboulimia’, zoals lang slapen in het weekend heet. Het levert op de korte termijn misschien wel wat uurtjes op, maar het probleem is dat het je circadiane ritme in de war gooit. Hierdoor is het op zondag, als die ellendige werkweek weer aan de deur staat te morrelen, lastiger om de slaap te vatten. Het circadiane ritme, ofwel dag- en nachtritme, is gebaat bij regelmaat. Je lichaam snapt het niet wanneer je opeens een paar uur later dan normaal wakker wordt en zal net als bij een jetlag als gevolg van een verre vliegreis op het oude ritme doorgaan. Om, pak hem beet, 12.00 uur denkt hij dat het 8.00 uur is, om 18.00 uur is het voor je lichaam lunchtijd en als je naar bed gaat omdat je morgen weer vroeg op moet, is je lichaam toe aan het diner. Gevolg: je ligt klaarwakker in bed en begint de week met een achterstand. Wat dan wel te doen tegen opgebouwde slaperigheid? Doe een dutje (of twee). Korte slaapjes overdag zijn een efficiënte manier om in het weekend slaap in te halen en gooien je ritme niet in de war. Slaap niet langer dan drie kwartier. En doe het voor 15.oo uur. Anders heeft het effect op je nachtritme.
2
Oude mensen hebben minder slaap nodig
Vroege vogels O boffen maar M ensen die uit zichzelf vroeg wakker worden, hebben het maar makkelijk. Geen gedoe met wekkers en dan onuitgeslapen (alsnog te laat) op je werk verschijnen. Maar áls die ochtendmensen slaaptekort hebben, bijvoorbeeld omdat ze niet voor 22.00 uur in bed lagen, dan hebben de vroege vogels een groter probleem dan avondmensen. Wetenschappers van de Universiteit van Luik stortten zich op bioritme en de effecten van slaaptekort. Ze vonden dat avondmensen na een te korte nachtrust beter scoorden op concentratietaakjes dan ochtendmensen. Toen ze de proefpersonen in een fMRI-scanner schoven, zagen de onderzoekers dat er in de hersenen altijd twee signalen actief zijn: die van het circadiane ritme (welk moment van de dag het is) en die van de slaapdruk (je opgebouwde vermoeidheid). Bij avondmensen die kort geslapen hebben wint het circadiane signaal het van de slaapdruk. Zij kunnen zich nog redelijk concentreren, terwijl de inwendige klok van vroege vogels al snel in de war raakt door de slaapdruk.
udere mensen lijken met minder slaap toe te kunnen. Vanaf een jaar of zeventig gaan ze laat naar bed, liggen vaak lang wakker voor ze in slaap vallen en staan vroeg weer op. Maar uit onderzoek blijkt dat ouderen netto helemaal niet minder slapen dan jongere volwassenen. Ze doen alleen vaak dutjes en hebben dus een meer versnipperde slaap. Overigens is dat verspreid slapen niet per se iets dat met ouderdom te maken heeft: het is het ritme waar de meeste mensen naar neigen als ze de kans krijgen. Volgens slaaphistorici (ja, die bestaan) is het nachtelijk doorslapen wat we nu massaal doen een modern verschijnsel. Vroeger sliepen mensen in twee blokken van een uur of vier en waren ze tussendoor wakker. Dat kwam doordat de gloeilamp nog niet was uitgevonden. In de winter was het veertien uur per dag donker en dat gaf mensen alle kans om naar eigen behoefte te slapen. En dat deden ze dus in korte blokken. Tussendoor kletsten ze wat met familieleden die ook wakker waren. Toen het kunstlicht zijn intrede deed, werden mensen tot laat actiever en werden ze ‘gedwongen’ om in één ruk door te slapen. Bij volken die nog steeds zonder elektriciteit leven, zoals de Tiv-stam uit centraal Nigeria, is het ‘bi-fasisch’ slapen nog steeds de standaard. Q
weten — Quest Psychologie
21
brein
Ziek van internetseks
Standje porno
Eén klik met je muis en je belandt in een walhalla van borsten en poezen. Steeds meer mannen zijn verslaafd aan internetporno. En ze spelen thuis niets meer klaar in bed. tekst Melchior Meijer ILLUSTRATIE Tina Berning
‘I
nternetpornografie is een soort synaptische kermis. Je wordt ’s ochtends wakker en met één klik open je een erotische doos van Pandora. Er zijn dagen waarop ik nog voor ik uit bed stap al 300 vagina’s heb gezien.’ Een opmerkelijke uitspraak van popster John Mayer in de Playboy van maart 2010. Hij zei zich zorgen te maken over de langetermijngevolgen van pornosurfen. ‘Je klikt van plaatje naar plaatje en je zweert dat de volgende foto goed genoeg is om op klaar te komen, maar telkens klik je toch weer verder. Het ene moment denk je dat een bepaald shot het heetste is dat je ooit hebt gezien, een uur en duizend klikken later ben je nog steeds op jacht en inmiddels te laat voor je werk. De volgende dag herhaalt het patroon zich.
22
Quest Psychologie — weten
Ik zou niet weten hoe dit geen invloed op je psyche en je relaties zou kunnen hebben.’
Altijd erotische prikkels Een groeiende groep psychologen en hersenwetenschappers vindt de voortdurende beschikbaarheid van krachtige erotische prikkels ook verontrustend. Pornosurfen is niet alleen extreem verslavend, stellen zij, het verandert ook de bedrading van het brein. Daardoor wordt het steeds moeilijker om plezier te beleven aan het echte leven. Uiteindelijk wordt elke pornosurfer depressief, angstig, eenzaam en paradoxaal genoeg impotent. ‘Het is zeer onwaarschijnlijk dat John Mayer 300 keer naar dézelfde
»
weten — Quest Psychologie
23
brein
»
Haantje de voorste Alle zoogdiermannetjes, mannen incluis, blijken een hoger libido te hebben en vaker te copuleren wanneer ze toegang hebben tot meerdere partners. De Amerikaanse etholoog Frank A. Beach noemde dit in 1955 het Coolidge-effect, naar Calvin Coolidge, president van 1923 tot 1929. Dit naar aanleiding van een anekdote. President Coolidge en zijn vrouw werden eens ieder afzonderlijk rondgeleid op een experimentele kippenfarm. Het viel mevrouw Coolidge op dat een haan in een stal voortdurend copuleerde. Ze vroeg haar gids hoe vaak zo’n haan het deed. Gids: ‘Honderden keren per dag’. Mevrouw Coolidge: ‘Vertel dat straks tegen de president.’ Gids later tegen de president: ‘Uw vrouw zegt dat ik u moet vertellen dat een haan honderden keren per dag copuleert.’ President: ‘Interessant. Bestijgt de haan telkens dezelfde hen?’ Gids: ‘O nee, telkens een nieuwe hen.’ President: ‘Vertel dat mevrouw Coolidge.’
24
Quest Psychologie — weten
vagina zou kijken voor het opstaan’, zegt neurofysioloog Gary Wilson van de Universiteit van Glasgow. Wilson bestudeert de effecten van internetpornoconsumptie op de hersenen en het gedrag. ‘Dat heeft alles te maken met het zogenoemde Coolidge-effect, in 1955 omschreven door etholoog Frank Beach (zie kader Haantje de voorste). Zet een mannetjesrat in een kooi. Plaats er een vruchtbaar vrouwtje bij. Aanvankelijk copuleert het mannetje zich suf, maar al snel verliest hij zijn belangstelling voor dat specifieke vrouwtje. Zelfs al wil zij meer, hij heeft zijn belangstelling verloren. Maar als je dat vrouwtje vervolgens vervangt door een vers vrouwtje, dan wordt het mannetje opnieuw helemaal wild en zal het alles doen om haar te bevruchten. Hij verliest zelfs zijn belangstelling voor eten. Je kunt dit proces herhalen tot de mannetjesrat letterlijk sterft van uitputting. Het blijkt, zij het in verschillende gradaties, op te gaan voor alle zoogdieren. Ook voor mensen.’ De rat in de kooi is volgens Wilson vergelijkbaar met de pornosurfer. ‘In het echte leven heb je beperkt toegang tot een beperkt aantal sekspartners, maar online beschik je 24 uur per dag over een oneindige en bovendien onweerstaanbare harem. We kunnen de primitieve structuren in ons brein die ons aansporen seksueel actief te zijn in principe de hele dag door hun zin geven. Als je aan die impuls toegeeft, gebeuren er heel vervelende dingen met je.’
Man moet meer De drijfveer om seks te hebben wordt gevoed door het hormoon dopamine. Dopamine is de brandstof van een oer- oud deel van het brein: het belonings systeem. Eigenlijk spoort het ons aan om alles te doen wat nodig is om onze genen te verspreiden, zoals zoeken naar eten, seks en vooral nieuwe dingen. Drugs, drank en sigaretten prikkelen het beloningsysteem ook, vandaar dat
we er verslaafd aan kunnen raken. Je zou dopamine dus kunnen omschrijven als het genotshormoon. Dat werkt uitstekend in een wereld waar eten en sekspartners betrekkelijk schaars zijn. Maar volgens Wilson keert het zich tegen ons wanneer pleziertjes voortdurend binnen handbereik zijn, in de vorm van onder meer fastfood, drugs, sigaretten, drank en internetporno. ‘Als je onnatuurlijk vaak onnatuurlijk sterke plezierprikkels toedient, worden de dopaminereceptoren in het brein steeds ongevoeliger’, legt hij uit. ‘Er is dus steeds meer dopamine nodig om nog effect te hebben. Normale dopaminespiegels voldoen niet meer. Het gevolg is dat de pornosurfer zich zonder porno-impuls depressief voelt en met nog meer energie op jacht gaat naar stimuli. Hij of zij negeert en verwaarloost activiteiten die eigenlijk van groot persoonlijk belang zijn, zoals werk, vrienden en natuurlijk familie.’
Onuitwisbare indruk Tegelijkertijd is er sprake van een versterking van de specifieke reactie op porno. Sensibilisering, noemen psychologen het. Wilson: ‘Alleen pornografische prikkels genereren nog een dopaminegolf. Tegelijkertijd blijkt de seksuele opwinding te zorgen voor de aanmaak van DeltaFosB. Dit eiwit zorgt ervoor dat een sterke herinnering aan het ‘plezier’ wordt opgeslagen. De natuur heeft dit bedacht om ervoor te zorgen dat we goed onthouden dat seks geweldig is. De signalen die internetpornografie afgeven zijn veel krachtiger dan die van echte seks, dus maakt het brein al porno surfend meer DeltaFosB aan dan tijdens seks met je eigen partner. Het vreselijke gevolg is dat internetseks een letterlijk onuitwisbare indruk achterlaat. Daadwerkelijke geslachtsgemeenschap stelt op een gegeven moment niks meer voor vergeleken bij de internetporno.’ Tot overmaat van ramp ondermijnen
»
brein
‘Echte seks stelt niks meer voor vergeleken bij online porno’
― Gary Wilson, neurofysioloog aan de Universiteit van Glasgow
weten — Quest Psychologie
25
brein
Wanneer verslaafd? Geregelde consumptie van internetporno leidt tot een herstructurering van het brein. Dat gaat gepaard met de volgende symptomen:
► Onbedwingbare drang om steeds
grovere porno te consumeren, ook verboden kinderporno. ► Ziekelijk frequent masturberen (enkele malen per dag, tijdens het pornosurfen), met steeds minder voldoening en gaandeweg verlies van schaamte (masturberen op kantoor, met collega’s in de buurt). ►O nvermogen tot werkelijk seksueel verkeer (wel opwinding door internetporno, maar niet van echte partner). ►A ngst- en paniekaanvallen, sociaal gestoord gedrag. ► T otale erectiestoornis, dus ook tijdens het pornosurfen. C ► oncentratieproblemen, slapeloosheid. ► Klinische depressie.
26
Quest Psychologie — weten
‘In pornosurfen zit een sterk gokelement. Af en toe kom je iets tegen wat je echt opwindt. Maar je weet nooit wanneer. Dat werkt als een magneet, voor je het weet zit je dagen achter elkaar te surfen’
Delete all Geduld is je grootste vriend als je de pornopaden in je brein wilt uitwissen. Die worden bij vrijwillige onthouding langzaam minder begaanbaar. Toch blijft het pad voor normale seksuele impulsen en echte seks aanvankelijk nog potdicht. Je kunt dus niet genieten van echte seks, maar bent nog wel gevoelig voor de krachtige stimuli van audiovisuele porno. ‘Na twee maanden revalidatie zag ik in een onschuldige soap op tv een meisje in haar slipje uit bed stappen’, zegt een ex-pornoverslaafde op het blog waarmee neurofysioloog Gary Wilson deze problematiek bespreekbaar wil maken. ‘Ik zweer je, het voelde of ik met een heftige drug werd ingespoten. Een golf van lust welde door mijn penis en mijn hoofd. Ik rende de trap op en ging mijn tanden poetsen. Na tien minuten geconcentreerd tanden poetsen ebde de opwinding pas weg.’ Volledig afkicken duurt volgens Wilson gemiddeld een half jaar. Maar daar krijg je dan ook wat voor terug. ‘Na maanden had ik weer seks met een meisje’, meldt de ex-pornoverslaafde. ‘Normale, echte seks. Het was geweldig. Alsof ik voor de tweede keer werd ontmaagd.’
brein
»
de sterke pornoprikkels het verstand. Ze maken dat het aantal verbindingen in de prefrontale hersenen afneemt. Dat heeft een negatieve invloed op zowel impulscontrole als het vermogen om consequenties te overzien. ‘Consumptie van internetporno creëert een brein dat alleen nog rücksichtslos op zoek is naar de allerheftigste seksprikkels’, aldus Wilson. ‘Er vindt een totale herbedrading van het brein plaats, wat tot een waslijst van nare symptomen leidt (zie kader Delete all).’
Op heterdaad Het verhaal van Rob de Vries (41) uit ‘een dorp in Noord-Holland’ is illustratief voor wat Wilson beschrijft. Het begon toen vijf jaar geleden zijn baan werd weggesaneerd, vertelt Rob na afloop van een sessie bij de Anonieme Seksverslaafden in Amsterdam. ‘Ik zat thuis met een zak geld, mijn vrouw werkte, je surft eens wat en in korte tijd was ik verslaafd aan meiden van een jaar of twintig. Nog nooit had ik zo veel moois bij elkaar gezien. De ene meid nog heter dan de andere. Ik móest kijken, werd geïrriteerd als mijn vrouw een klusje voor me had. Ik masturbeerde me suf. Zelfs ’s nachts sloop ik naar mijn werkkamer om nog wat porno te downloaden. Ondertussen verwaterden mijn sociale contacten. Ook mijn vrouw werd een vreemde.’ Geen onbekend verhaal voor klinisch psycholoog Gert-Jan Meerkerk van het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving in Rotterdam. Meerkerk promoveerde op onderzoek naar internetverslaving en constateerde dat pornosurfers verreweg het grootste risico lopen. Dat komt volgens hem vooral doordat er zo’n sterk gokelement in het pornosurfen zit. ‘Stel, je zoekt wat naar seksfoto’s. Dat is op zich normaal. Bijna iedereen doet het wel eens, blijkt uit de nuchtere bezoekersstatistieken van Google, maar slechts een enkeling
komt er openlijk voor uit. Welnu, het aanbod is oneindig groot. Iedereen heeft zo zijn voorkeur en na verloop van tijd weet je dat je af en toe iets tegenkomt wat je echt opwindt. Op gezette tijden word je beloond, maar je weet nooit wanneer. Dat werkt als een magneet. Wie gevoelig is voor dat mechanisme, is voor hij het weet dagen achtereen aan het pornosurfen.’
Volhouden, volhouden Robs pornoverslaving leidde tot een tijdelijke breuk met zijn vrouw. Als hij zich voor de derde keer op dezelfde dag had afgetrokken op startvagina.nl, voelde hij zich een miserabel mannetje, maar de volgende dag deed hij precies hetzelfde. ‘Telkens op zoek naar de ultieme chick. Ik maakte mezelf wijs dat mijn vrouw er geen erg in had, maar natuurlijk wist ze het. Ik was zo veel online dat ik soms vergat de geschiedenis te wissen. Als ze de bankzaken deed, keek ze waar ik was geweest. Ze vond het verschrikkelijk, vooral ook omdat ik hem voor haar niet meer omhoog kon krijgen. Ik vergeleek haar met al dat strakke grut waar ik op masturbeerde. Ons huwelijk was zodoende al tijden seksloos. Uiteindelijk barstte de bom en wilde ze scheiden. Hoe kon ik zo dom zijn.’ Het pornobrein laat zich alleen ‘repareren’ door een strikt internetcelibaat. De belangstelling voor echte potentiële partners neemt toe, subtiele real life-signalen als een ontblote enkel of arm brengen weer leven in de brouwerij en de gedachte aan masturberen op pixels krijgt iets zieligs en onbevredigends. Dit herstel van de normale seksuele paden in het brein leidt tot ‘normaal paargedrag’, dat wil zeggen tot het zoeken van een partner en het bedrijven van echte seks. ‘Maar wie herstelt is daarmee nog niet immuun’, waarschuwt Wilson. ‘Als je weer gaat pornosurfen, begint het hele proces van voren af aan.’ Q
Meer info: • yourbrainonporn.com: site van neurofysioloog Gary Wilson. • http://tinyurl.com/ opwindingvoorbij: promotieonderzoek van psycholoog Gert-Jan Meerkerk over de effecten van internetporno op brein en gedrag.
weten — Quest Psychologie
27
gezondheid
EMDR-therapie bij traumaverwerking
Een uurtje luisteren naar wat tikjes in een koptelefoon en na een paar sessies ben je verlost van een trauma. Werkt EMDR-therapie echt zo? Dominique Haijtema (39) overleefde een hersenbloeding en leeft sindsdien met angsten. Is dit iets voor haar?
I
k zit met gesloten ogen in een comfortabele stoel in een praktijkruimte in Amsterdam. Via een koptelefoon luister ik ongeveer zestig seconden lang naar afwisselende tikgeluiden die omstebeurt te horen zijn in mijn linker- en rechteroor. Psychotherapeut Gerlind MatthewsFuge vraagt mij om terug te gaan naar het moment waarop mijn trauma is ontstaan. Ik ben weer terug voor de ingang van het ziekenhuis in Portugal waar ik nog geen drie maanden geleden in elkaar ben gestort. De beelden dringen zich onmiddellijk aan mij op. Terwijl ik aan het golfsurfen ben, krijg ik plotseling knallende koppijn en kan ik mijn nek niet meer bewegen. Mijn vriend rijdt me naar het ziekenhuis, waar ik gedeeltelijk het bewustzijn verlies. Er zijn flarden waarbij ik op een brancard lig, een MRI-scan
28
Quest Psychologie — weten
Zo gepiept Tekst Dominique Haijtema
onderga of een oudere arts mijn gezicht aait en vertelt dat ik een hersenbloeding heb en in levensgevaar verkeer. Ik moet naar een groter ziekenhuis in Lissabon waar ik geopereerd kan worden. Of ik even mijn ouders wil bellen om te vertellen dat ik het misschien niet haal? De drie uur durende rit in de ambulance is de hel. Mijn vriend mag niet mee en ik ben bang dat ik doodga.
Angst om te sterven Als ik na een paar weken revalidatie in Portugal terug ben in Amsterdam, besef ik pas wat er allemaal is gebeurd en hoeveel geluk ik had. Er is vooralsnog geen blijvende fysieke schade. Alleen ben ik nog steeds bang. Ik heb vreselijke nachtmerries, slaap slecht en ben snel overbelast. Zou ik therapie nodig hebben? Ik betwijfel of mijn ervaring als trauma geldt omdat dat volgens mij
vooral iets is voor mensen die echt iets vreselijks hebben meegemaakt, zoals een verkrachting of oorlog. Op internet lees ik over het succes van de behandelmethode EMDR. Dit staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing. De methode wordt veel ingezet bij aandoeningen zoals een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en blijkt aanzienlijk sneller, maar net zo goed te werken als cognitieve gedragstherapie. EMDR werd in 1987 per toeval ontdekt door de Amerikaanse psycholoog Francine Shapiro. Ze merkte dat negatieve gevoelens en herinneringen minder werden als ze bewust haar ogen heen en weer bewoog. Sindsdien wordt EMDR steeds populairder. Zo telt de Vereniging EMDR Nederland ruim duizend officieel erkende en praktiserende EMDR-therapeuten en is daarmee
gezondheid
een van de grotere psycho therapieverenigingen in Nederland. En het Trimbos-instituut voegde EMDR in 2003 toe aan de lijst met voorkeursbehandelingen voor PTSS. Het bewijs dat EMDR ook bij andere klachten effectief kan zijn groeit. Zoals bij meervoudige trauma’s, fobieën, angstklachten, depressie, verslavingen en chronische pijn.
Hersenen afleiden Maar wat gebeurt er eigenlijk bij EMDR? In vijftien jaar tijd is nog steeds niet duidelijk hoe EMDR precies werkt. Het is een vorm van psychotherapie met een standaardbehandelplan en werkt met een zogeheten bilaterale stimulus. Dat betekent dat de patiënt met zijn ogen de handbewegingen van de therapeut volgt. Tegenwoordig wordt er minder met de handbewegingen gewerkt, maar
weten — Quest Psychologie
29
»
gezondheid
»
met een koptelefoon waarbij je met gesloten ogen naar afwisselende tikjes luistert. Ook hierbij schieten je ogen snel heen en weer. Hierdoor zou het informatieverwerkingssysteem in de hersenen worden gestimuleerd. Die oogbewegingen zijn vergelijkbaar met de REM-slaap, de droomslaap, waarbij de ogen ook snel heen en weer bewegen. In de droomslaap verwerken we onze belevenissen en herinneringen. EMDR zou eenzelfde soort verwerkingsproces in de hersenen in gang zetten, waardoor de traumatische herinnering alsnog wordt verwerkt en niet meer zo’n heftige emotionele lading heeft. Het geheugennetwerk is volgens EMDRtermen ‘minder gevoelig gemaakt’. Een andere hypothese is dat de oogbewegingen of tikjes het lichaam ontspannen. Door de afleiding van een zwaaiende hand of het luisteren naar de tikjes uit een koptelefoon blijft de lichamelijke stressreactie, zoals een snellere hartslag of hogere bloeddruk, uit. Op deze manier leer je een herinnering niet meer aan stress te koppelen en ontspannen te blijven als de herinnering wordt opgeroepen.
Lekker kort Een andere verklaring van het effect van EMDR is de werkgeheugentheorie. Daarvan is het uitgangspunt dat het menselijk kortetermijn- ofwel werk geheugen verschillende taken tegelijk kan uitvoeren. Maar het werkgeheugen heeft slechts een beperkte aandachts capaciteit. Daardoor komen bij het uitvoeren van een taak de prestaties van een andere taak onder druk te staan en worden ze onderbroken. Hierdoor verliest de herinnering steeds meer de emotionele lading, omdat deze naar het langetermijngeheugen wordt weggeschreven. Er is dus vooralsnog geen eensgezinde theorie voor de werking van EMDR. Wel is duidelijk dat de behandeling goed werkt. Uit
30
Quest Psychologie — weten
de resultaten blijkt dat 75 procent van de cliënten met een PTSS goed op EMDR reageert, aldus Matthews-Fuge. Als het een trauma na een eenmalige ingrijpende gebeurtenis betreft, zoals mijn hersenbloeding of een verkeersongeluk, zijn patiënten vaak na drie zittingen in staat om normale bezig heden op te pakken en zijn de angstklachten sterk verminderd of verdwenen. De korte duur van de behandeling spreekt me erg aan. Ook mijn huisarts is meteen enthousiast als ik vraag of EMDR voor mij geschikt is en moet bijna lachen als ik vertel dat ik twijfel of mijn ervaring een trauma is. ‘Nou, bijna doodgaan lijkt me een vrij traumatische ervaring’, zegt ze. Ik vind het prettig dat er alleen in de eerste sessie uitgebreid wordt gepraat. De behandeling verloopt verder volgens een duidelijk protocol. Dat betekent dat elke behandelaar op dezelfde manier te werk gaat. Eerst wordt het doel in kaart gebracht: welke herinnering roept precies spanning op? De therapeute vraagt me om de spanning een cijfer te geven tussen nul en acht. Daar hoef ik niet lang over na te denken: een zeven. Terwijl ik terugga naar de herinnering luister ik met gesloten ogen naar de klikgeluiden in de koptelefoon. ‘Wat zie je?’, ‘Wat komt er in je op?’, vraagt ze me tussendoor. Ik geef korte antwoorden zoals: ‘Ik lig op de brancard’. Daarop zegt ze: ‘Hou dat vast.’ De herinnering aan het ziekenhuis en de ambulancerit zorgt voor heftige angstgevoelens en spanning in mijn lichaam. Ik vlucht in mijn hoofd en probeer het rationeel te benaderen. Wat doe ik hier eigenlijk? Waar slaat deze methode op?
Grote ontlading Matthews-Fuge brengt me in een uur tijd twee of drie keer terug naar de herinnering. Ze vraagt aan te geven wat ik denk en voel. En dan komt de emotie: ik ben vreselijk bang en moet
hard huilen. Het is een heftige ontlading waar ik op de een of andere manier eerder niet aan toekwam. De herinnering is nog steeds heftig, maar ik voel een grote opluchting als ik even later op straat sta. Ondanks de succesverhalen wordt EMDR door sceptici afgedaan als een twijfelachtige therapie. In tijdschrift Skepter worden de marketing- en wervingsmethoden bekritiseerd die worden gebruikt om EMDR te verspreiden. In het tijdschrift Clinical Psychology Review wordt EMDR zelfs als pseudowetenschap bestempeld. De Amerikaanse grondlegger Francine Shapiro zou geen goed gekwalificeerde psychologe zijn. En net als bij elke andere therapie beïnvloeden allerlei factoren het effect. Denk aan de positieve verwachtingen van de patiënt en de betrouwbaarheid van de therapeut. Er zijn behoorlijk wat onderzoeken gedaan naar EMDR. Zo werd het effect ervan vergeleken met dat van andere behandelmethoden, zoals ontspanningstraining of groepstherapie. Over het algemeen leverden deze methoden minder goede resultaten op. Ook fobieën zijn goed te behandelen. ‘Ik had laatst een verpleegster met een bloedfobie. Ze had na zeven EMDRsessies duidelijk minder last van haar fobie.’ Psycholoog Peta Schotanus werkt al vijf jaar met EMDR-therapie en is bijzonder enthousiast over de methode. Schotanus zet EMDR in bij identiteitsproblemen, fobieën of een depressie. ‘Ik zie mensen in relatief korte tijd echt opknappen. Er is ook minder terugval dan bij andere therapieën. Niets ten nadele van andere therapieën die ik eerder gebruikte, maar met EMDR zie ik gewoon sneller verbetering’, legt zij uit. ‘Je bent met deze methode vrij snel bij het hart van het probleem, waar het allemaal over gaat.’
gezondheid
‘Het is niet makkelijk om mijn traumatische ervaring opnieuw te beleven, maar het geeft rust en zelfvertrouwen’ Opnieuw beleven Let wel, het is allesbehalve een wondermiddel dat altijd en bij iedereen voor alle soorten klachten toegepast kan worden. Zowel Matthews-Fuge als Schotanus adviseert om EMDR bij een psycholoog of als onderdeel van een therapie te gebruiken. Pas als iemand voldoende draagkracht heeft of stabiel genoeg is, is het verstandig om de confrontatie met de angst aan te gaan. ‘Stel, een cliënt heeft geen werk of vrienden. En hij komt niet, zoals jij met een hersenbloeding, met een specifiek trauma, maar heeft meerdere problemen of trauma’s. Dan kan een behandeling te zwaar zijn. Zeker als iemand zijn emoties niet goed kan reguleren, kan een behandeling te veel emoties veroorzaken waar de cliënt niet goed mee om kan gaan. Het is dan verstandig om er eerst voor te zorgen dat iemand stevig genoeg in zijn schoenen staat voordat de behandeling begint’, zegt Schotanus. EMDR is behoorlijk confronterend. ‘Ik hoor vaak dat mensen er achteraf
over zeggen: het is een verschrikkelijke therapie, maar het heeft wel geholpen.’ In mijn volgende twee sessies ga ik weer terug naar de herinnering aan de hersenbloeding en het ziekenhuis. Er wordt hetzelfde behandelprotocol gevolgd en elke keer is de herinnering aanzienlijk minder heftig. Je schiet steeds van associatie naar associatie. Er wordt niet uitgebreid meer stilgestaan bij bepaalde beelden en gedachten. Aan het eind wordt gevraagd hoeveel spanning de herinnering nog oproept. Bij de derde sessie rapporteer ik een twee. Ik ben behoorlijk uitgeput na elke behandeling. Maar ik slaap beter, ik ben rustiger en denk niet bij elke hoofdpijn dat ik meteen zal overlijden. Het is niet makkelijk om mijn traumatische ervaring opnieuw te beleven, maar het geeft zelfvertrouwen en rust. Ook hoor ik mezelf zinnen hardop uitspreken tijdens de behandeling die me waardevolle inzichten geven. Het ontroert me bijvoorbeeld als ik mezelf hoor zeggen ‘dat ik gewoon niet
wil dat er iemand voor mij moet zorgen. Ik wil niemand tot last zijn’. Maar door juist wél om hulp en ondersteuning te vragen, verloopt het herstel voor mijn gevoel veel beter.
Het diepe in Een paar weken later doe ik op eigen houtje, dus zonder professionele begeleiding, een beetje aan cognitieve gedragstherapie: exposure oftewel bewuste blootstelling aan datgene wat je lichaam in staat van paraatheid brengt. Dat kan in het echt zijn, of in gedachten. Ik kies voor het eerste, want ik ga weer surfen in Portugal. Elke dag ben ik in het water te vinden. En hoe bang ik tussentijds ook ben, ik blijf ermee doorgaan tot ik geen angst meer voel. Nou ja, een beetje angst is er nog wel en raak ik misschien ook nooit meer kwijt. Matthews-Fuge denkt ook dat blootstelling aan hetgeen waar je bang voor bent helpt. ‘Vermijding is bij angst het slechtste dat je kunt doen’, zegt zij. ‘Daar wordt het zeker niet beter van.’ Q
weten — Quest Psychologie
31
waarom, waarom? Ik vind het lastig om Aziaten uit elkaar te houden. Hoe kan dit?
Neuropsycholoog en redacteur Floor van den Hout beantwoordt vragen van lezers. Zelf ook een vraag? Mail ’m naar: floor.van.den.hout@quest.nl
― Do Laurier
►► Inderdaad, Aziaten lijken op elkaar. Maar Aziaten vinden juist dat westerlingen op elkaar lijken. Dat een Chinees geen Italiaan van een Zweed kan onderscheiden en wij Chinezen verslijten voor Japanners, wordt het other race-effect genoemd. Ons brein heeft een apart gebied in de visuele hersenschors speciaal voor het herkennen van gezichten, het ‘fusiform aangezichtshersengebied’. Dit hersenkwabje is gevoelig voor oefening: hoe meer gezichten van een bepaalde ‘soort’ je ziet, hoe beter je ze leert te herkennen. Uit China geadopteerde kinderen die in het westen opgroeien zijn dus heel goed in het herkennen van kaaskoppen en hebben net zo veel moeite als wij met het herkennen van Chinezen. Wil je van je blinde vlek voor Aziaten af, dan is emigreren een goede oplossing. Voor een extra uitdaging kun je ook schaapherder worden. Want wie maar lang genoeg tussen de schapen verblijft, traint zijn brein om schapenkoppen te onderscheiden. ◄◄
32
Quest Psychologie — weten
Waarom krijg je kippenvel als iemand mooi zingt?
― Martine Waarheid
►► Muziek kan inderdaad kippenvel uitlokken. Maar wist je dat je op het moment dat je haren rechtovereind gaan staan ook licht gaat zweten? Dat je hart dan sneller klopt en dat je pupillen zich verwijden? Al deze reacties worden bestuurd door het orthosympatisch zenuwstelsel, een deel van het zenuwstelsel dat op eigen houtje opereert en dat je niet bewust kunt beïnvloeden. Het orthosympatisch zenuwstelsel wordt geactiveerd door heftige emoties, met als doel het lichaam in de startblokken te zetten. Bijvoorbeeld om weg te rennen of te vechten als je wordt aangevallen. Evolutionair gezien is het handig als je lichaam razendsnel in actie kan komen, maar die efficiëntie brengt met zich mee dat ons brein geen tijd heeft om onderscheid te maken tussen positieve en negatieve emoties. Vandaar dat leuke, mooie en lieve zaken net zo goed een fysieke reactie uitlokken als loslopende beren of harde geluiden. Goed, we kennen nu dus de link tussen emoties en kippenvel. Maar hoe zit dat met muziek? Waarom raakt muziek ons emotioneel? Wetenschappers denken dat je voor het antwoord moet kijken naar baby’s. Het eerste wat kinderen horen is de intonatie van de stem van hun moeder. Van hoog naar laag en zacht om gerust te stellen bijvoorbeeld. Op hun beurt gebruiken kinderen ook muzikale klanken om emoties te uiten. ‘Brabbelmuziek’ wordt dat genoemd. Brabbelmuziek is een universele taal van emoties die ouders en kinderen over de hele wereld verstaan. Wanneer een vaardigheid over de hele wereld en bij baby’s al aanwezig is, dan is het een aanwijzing dat het om een erfelijke kwestie gaat. Wij zijn dus allemaal genetisch geprogrammeerd om muziek aan emoties te koppelen. En daar krijg je dan weer kippenvel van. ◄◄
waarom, waarom?
Kan iemand zonder kortetermijngeheugen een langetermijngeheugen opbouwen?
― Charlotte Luijkx
►► Het kortetermijngeheugen kun je zien als een tijdelijke opslagplaats voor binnenkomende gegevens. Het bevat uitsluitend verse informatie. Lees bijvoorbeeld de volgende lettercombinatie en zeg deze daarna uit je hoofd na: XGHNKW. Gelukt? Gefeliciteerd, je kortetermijnheugen werkt. En dan nu het langetermijngeheugen. Dat is het geheugen voor zaken waar je op dit moment niet je aandacht op richt maar die je wel kunt oprakelen. XGHNKW zit daar niet in maar je eigen telefoonnummer en de verjaardag van je moeder wel. Sommige mensen hebben problemen met het verhuizen van informatie van het kortetermijngeheugen naar het langetermijngeheugen. Meestal is dat tijdelijk, bijvoorbeeld omdat ze onlangs een ongeluk hebben gehad, maar een heel enkele keer is het blijvend. Dat komt dan doordat de hippocampus kapot is, een zeepaardvormig hersenstructuurtje diep in het brein. Mensen met een kapotte hippocampus weten zodra je de kamer uitloopt al niet meer dat je geweest bent en kunnen geen boeken lezen. Want wat was de vorige zin ook alweer? Het ‘procedurele geheugen’ van mensen met een kapotte hippocampus werkt doorgaans nog wel. Hieronder vallen lopen, lezen, pianospelen en andere dingen die je kunt zonder er expliciet over na te denken. Hippocampuspatiënten kunnen dus nog wel nieuwe vaardigheden aanleren zonder dat ze zich daarvan bewust zijn en dat levert wonderlijke situaties op. Beroemd is de vrouw die al jaren dezelfde dokter had aan wie ze zich elke keer bleef voorstellen. Want ze kon zich niet herinneren de dokter ooit eerder gezien te hebben. Op een zeker moment had de dokter een punaise in zijn hand verstopt bij het handen schudden. Au! Resultaat? De volgende keer stelde de vrouw zich wel voor maar verzon een smoesje om geen hand te hoeven geven. ‘Iets’ zei haar dat een hand geven geen goed idee was, en dat ‘iets’ was het procedurele geheugen. ◄◄
Zou je je letterlijk dood kunnen vervelen?
― Anouk van Dam
►► Geen zorgen, dood ga je niet van verveling. Toch is verveling, althans de extreme variant daarvan, voor je brein (en dus voor jezelf) geen aanrader. Het probleem is dat hersenen zichzelf niet zo goed kunnen vermaken: ze hebben prikkels van buitenaf nodig. Die zijn er in het dagelijks leven genoeg. Ontneem je mensen die prikkels, dan kan het brein niet goed meer functioneren. Dat weten gedetineerden die in een isoleercel hebben gezeten maar al te goed. ‘Sensorische deprivatie’, zoals het ontnemen van prikkels wordt genoemd, is een omstreden onderwerp om wetenschappelijk te bestuderen. Toch is het meer dan eens gedaan. In 2008 maakte de BBC een documentaire over zes mensen die zich 48 uur lang vrijwillig door wetenschappers lieten opsluiten in een bunker. Vooraf en achteraf ondergingen de proefpersonen psychologische tests om te kijken wat voor effect prikkelloosheid zou hebben op het menselijk functioneren. In de bunker hadden de vrijwilligers een bed en een deken. Het was er pikdonker. De helft van de proefpersonen hoorde permanent ‘witte ruis’, het geluid dat een tv of radio maakt bij slechte ontvangst. De andere helft zat in stilte. Alles wat de proefpersonen deden (of juist lieten) werd opgenomen met een infraroodcamera. Als ze wilden konden ze ten alle tijden naar buiten en het project stoppen. De meeste proefpersonen gingen eerst slapen maar daarna begon het ‘grote ijsberen’. Met het verstrijken van de uren raakten de deelnemers gedesoriënteerd en wantrouwden ze hun eigen zintuigen. Een van de deelnemers zwoer dat haar deken nat was en bijna iedereen ging hallucineren. Bij gebrek aan binnenkomende prikkels ‘kietelt’ het brein zichzelf en dat levert sensaties op die er niet zijn. Er werd, zeker aan het eind van de 48 uur, geklaagd over ondraaglijke verveling en de angst om gek te worden. Toen de proefpersonen weer vrij waren (en huilden van geluk), moesten ze opnieuw tests doen en bleken ze stukken slechter te scoren. Het geheugen werkte minder goed, ze waren slechter in het uitvoeren van ingewikkelde taken, de concentratie werd minder en ze waren makkelijker te beïnvloeden. De BBC-documentaire is te zien via: tinyurl.com/eenzaam Q
weten — Quest Psychologie
33
─ feit Bij het zien van daglicht worden we wakker. Voornaamste reden: de productie van melatonine, het slaaphormoon, stopt.
34
Quest Psychologie — zien
zien
Blik op de stad
De Britse fotograaf Jasper James fotografeert mensen die over een miljoenenstad uitkjjken.
36
Kleding versus auto’s
Zij geeft haar geld het liefste uit aan kleding, hij aan auto’s. Hoezo cliché?
44
Veilig de weg op
Onzeker achter het stuur? Redacteur Floor deed een slipcurus om meer vertrouwen te krijgen.
46
zien — Quest Psychologie
35
36
Quest Psychologie — zien
visueel
Stadsmensen De Britse fotograaf Jasper James (46) fotografeert mensen die vanaf grote hoogte uitkijken over een miljoenenstad. INTERVIEW Lieneke van der Fluit FOTOGRAFIE Jasper James
zien — Quest Psychologie
37
38
Quest Psychologie — zien
‘ De een vindt de geportretteerden eenzaam, de ander vindt dat ze juist contact maken met de stad aan hun voeten’
zien — Quest Psychologie
39
‘ Eigenlijk heb je altijd gezelschap van zo'n 100 mensen’
‘Ik hou ervan te verdwalen in grote steden en te kijken naar al die mensen die haastig iets lijken na te jagen’
40
Quest Psychologie — zien
zien — Quest Psychologie
41
visueel
Naam: Jasper James Geboren: Londen, 5 februari 1966 Woonplaats: Beijing Studie: London College of Printing, Photography, B.A. Beroep: fotograaf Kijk voor meer informatie op www.jasperjames.co.uk
Wat is het idee achter dit project? ‘Zes jaar geleden begon ik met het fotograferen van gebouwen in grote steden vanaf het observatiedek. Maar alleen het uitzicht over de stad, hoe adembenemend ook, vond ik niet spannend genoeg voor een reeks. Zo ontstond het idee mensen voor het raam te fotograferen die uitkijken over de stad. Door dubbele belichting krijg ik twee foto’s ineen. Het mooie is dat er niet een eenduidige manier is om naar de beelden te kijken. Het straalt aan de ene kant het grootstedelijke uit, de explosie van gebouwen en de grootschaligheid van een wereldstad. Aan de andere kant gaat het om het individu, de persoon die afstand neemt van de stad. Sommige mensen vinden de geportretteerden eenzaam, anderen vinden juist dat de persoon contact maakt met de stad aan zijn of haar voeten. De verschillende interpretaties maken het voor mij interessant hiermee door te gaan.’
In welke steden heb je de City Silhouettes tot nu toe gefotografeerd? ‘Ik ben in Shanghai, Beijing, Tokio, Kuala Lumpur, Shenzhen en Hongkong geweest. Steeds als ik naar een nieuwe stad ga voor een fotografieopdracht, probeer ik tijd in te ruimen om ook City Silhouettes te fotograferen.’
Hoe kom je aan de modellen? ‘Ik doe een oproep via social media en plaats daar een link bij naar mijn website. Het lukt eigenlijk altijd wel mensen te
42
Quest Psychologie — zien
vinden die model willen staan. Meestal zijn het inwoners van de stad, een enkele keer meldt een toerist zich aan. Jong of oud, het maakt niet uit. Wie mee wil doen, is welkom. Ik maak geen gebruik van trucage, wat je ziet is precies zoals ik het op locatie heb gefotografeerd. Ik verhoog hooguit de contrasten hier en daar.’
Je woont nu in Beijing, maar hebt ook in New York en Londen gewoond. Heb je een voorliefde voor wereldsteden? ‘Ik hou ervan te verdwalen in grote steden en te kijken naar al die mensen die haastig iets lijken na te jagen. Dat creëert een energie die ik mooi en inspirerend vind. Ik besef ook dat deze grote steden iets beangstigends uitstralen, als een enorm menselijk virus dat niet meer te controleren valt.’
Hoe lang ga je nog door met City Silhouettes? ‘Ik stop ermee als het saai wordt, maar dat punt heb ik nog niet bereikt. Ik maak nu ook videoportretten van de City Silhouettes, korte filmpjes die er hetzelfde uitzien als de foto’s. Het zijn ook statische portretten, maar dan met enige beweging. Ik denk dat ik het project binnen Azië houd en niet naar Amerika of Europa ga uitwijken. Aziatische steden zijn in ontwikkeling, ze maken een enorme groei door. Het is onontdekt gebied, een nieuw fenomeen en voor mij aantrekkelijk om in te wonen en te werken. In oude steden verandert nog maar weinig.’ Q
visueel
zien — Quest Psychologie
43
in beeld
Zij wil kleren, hij een auto BEELD Joany Anthonio
D
e vrouw van tegenwoordig houdt ook van auto’s. En de man van nu ziet er, net als de vrouw, ook leuk en verzorgd uit. Dat is misschien wel zo, maar toch voldoen mannen en vrouwen wat betreft hun uitgaven aan het cliché: mannen geven ruim twee keer zoveel geld uit aan auto’s als vrouwen, en vrouwen geven bijna twee keer meer uit aan kleding dan mannen. Het CBS deed onderzoek (2009) naar de uitgaven van alleenstaande mannen en vrouwen. Persoonlijke verzorging scoort ook goed bij vrouwen, ze geven er bijna drie keer zoveel aan uit. En ja hoor, elektronica is typisch een mannending. Q
44
Quest Psychologie — zien
Gemiddelde inkomen vrouwen: 20.000 euro Gemiddelde inkomen mannen: 21.000 euro
RADIO, TV, VIDEO, CD’S, ENZOVOORT
0,9% 2% GROENTE EN FRUIT
2%
1,3% PERSOONLIJKE VERZORGING (HAAR, COSMETICA EN PARFUMS)
2,7% 1%
in beeld
KLEDING
TELEFOON EN INTERNET
4,4%
4,1%
2,8%
3,7%
AUTO’S EN OVERIGE KOSTEN EIGEN VERVOER
6,6%
14,1% BUITEN DE DEUR ETEN EN DRINKEN
VAKANTIES
4%
5%
6%
5% zien — Quest Psychologie
45
reportage
In de slip voor zelfvertrouwen
1 Zelfs de theorieles was best ingewikkeld. 2 H et was de bedoeling netjes parallel langs de pionnen te rijden. 3 Instructeur Niek: ʻJe moet dóór de bocht kijken!ʼ
Grip op de weg Redacteur Floor liep een klein trauma op toen ze jaren terug meedeed aan een pittige masterclass racen. Opeens werd inhalen eng en heeft ze het gevoel dat ze geen controle heeft. Nu probeert ze het vertrouwen te herstellen. tekst Floor van den Hout FOTOGRAFIE Jorrit ‘t Hoen
46
Quest Psychologie — zien
reportage
I
k rijd een Skoda Octavia, een zwarte. Mijn vaste route is van Amersfoort naar Amsterdam en terug over de A1. Als je me ziet, kun je me gerust inhalen, ik rij niet zo hard en bovendien zal ik nooit opeens de linkerbaan op schieten. Liever hang ik achter een vrachtwagen totdat de kust extreem veilig is. En dat kan best lang duren in de spits. Aan de spitsstrook heb ik een hekel. Het is fijn dat hij me langs de file leidt, maar die betonnen randen aan weerszijden hè, een klein rukje aan het stuur en je zit er bovenop. Ik ben geen ontspannen coureur en daar moest maar eens wat aan gebeuren. Op naar het Safety Experience Center in Rosmalen waar ze met een slip- en stuurcursus proberen mijn zelfvertrouwen te herstellen.
Bibberende bijrijder Het onzekere gedoe is begonnen toen ik twee jaar geleden op bezoek ging bij het Formule 1-circus op het circuit van Monza in Italië. Op het programma stond een kijkje achter de schermen bij brandstoftechnologen van Ferrari en Shell, maar ook een masterclass racen onder leiding van de Italiaanse topracers van de Auto GP. Ik kwam, vrij suf, af op de wetenschappers met reageerbuisjes, cilinders en ontstekingsmechanismen maar de andere journalisten waren autofreaks. Van die mannen die toen ze jongetje waren onder een race-autodekbed lagen te kijken naar race-autoposters. Ik was nogal een vreemde eend in de bijt en begon me licht ongemakkelijk te voelen toen we met piepende banden »
zien — Quest Psychologie
47
reportage
»
het spiegelgladde testterrein op scheurden. ‘Gaaf!’, riepen de mannen. Help!, dacht ik. Wat er toen gebeurde was slipperij van hoog niveau. Er werd geracet, geremd, getoeterd en gedaan. Mijn collega’s draaiden achtjes (van een voorwielslip naar een achterwielslip en weer terug) waar ik tot op heden de theorie niet eens van begrijp. En ik? Ik wist niet eens meer hoe ik moest schakelen. Ik blokkeerde volledig en heb de meeste oefeningen, achtjes rijden in een slip en hooibalen ontwijken, niet mee kunnen doen. Bibberend zat ik op de bijrijderstoel als een ander een trucje deed. En sindsdien vind ik ingewikkeld doen met een auto Niet Leuk.
Voetganger gemist Niek Gaasenbeek van het Safety Experience Center kent types zoals ik wel. Hij is verbaasd dat ik zo veel rij als ik doe, angsthazen rijden doorgaans korte afstanden binnen de bebouwde kom, alleen als het moet. Ik leg uit dat er niks met mij aan de hand is zolang ik geen gekke capriolen hoef uit te halen. Maar ik zou het prettig vinden me iets vrijer te voelen, zodat ik mijn kansen vergroot om in noodsituaties goed te reageren. Volgens Niek ben ik aan het goede adres. Met mijn medecursisten, variërend van een bijna-overgrootvader die alles in zijn leven een keer gedaan wil hebben tot een jonge vrouw die bijna huilt van de stress tot opgeschoten jongeren die wel eens even zullen laten zien hoe stoer ze wel niet zijn, loop ik de theoriezaal in. We zien een film over de desastreuze gevolgen van afleiding in het verkeer. Een onderzoeker van TNO legt uit dat je slechts een klein deel van je gezichtsveld scherp ziet. Vergelijk het maar met deze pagina met letters. Je ziet ongeveer vijf letters scherp, de rest is wazig. Om te lezen wat hier staat beweeg je je ogen over het papier zodat steeds nieuwe woorden in het scherpe gedeelte van
48
Quest Psychologie — zien
‘Het gaat te snel, ik schakel over op verkeerde reflexen’ je blikveld vallen. In het verkeer werkt dat precies zo: je scant voortdurend de omgeving af om een scherp totaalbeeld te krijgen van de situatie. En als je dat niet doet, bijvoorbeeld omdat je aan het bellen bent, mis je cruciale omgevings informatie en dat kan rampzalig zijn. Aandacht op de weg is dus essentieel en om dat te beleven, doen we een test. We zien woorden die in verschillende kleuren zijn afgedrukt. Het is onze taak om de kleur op te noemen en niet het woord te lezen. Dat blijkt een lastige want het zijn woorden als blauw, groen en geel en die zijn al dan niet afgedrukt in de bijpassende kleur: ROOD GROEN GEEL BLAUW PAARS etcetera. Deze opdracht is moeilijker dan je denkt omdat je brein last heeft van interferentie: je hersenen zijn gewend om woorden te lezen en kunnen de neiging om dat te doen niet onderdrukken. En dan ontstaat er ‘ruzie’: je brein wil de kleur opnoemen (het is geel) maar krijgt op hetzelfde moment conflicterende informatie (er staat ‘groen’). Braaf doe ik mee en ik ben best trots dat ik een paar kleuren achter elkaar goed benoemd heb. En dan blijkt dat de echte test nog moet komen: wie heeft er gezien welke kant het witte bestelbusje op de achtergrond van het scherm heenreed? Wat gebeurde er met de overstekende voetganger? Oeps …
Het nieuwe sturen Tijd voor de praktijk. We lopen naar het testterrein dat een onderdeel is van de Autotron Rosmalen. Onderdeel één van de cursus is leren sturen. Want wie denkt dat hij kan sturen omdat hij moeiteloos een bocht kan nemen, heeft het mis, legt Niek uit. ‘De meeste mensen hebben geleerd om hun handen op tien voor twee te hebben als ze sturen. Maar met ‘het nieuwe rijden’ is het later geworden, tegenwoordig moet je je handen op kwart voor drie plaatsen.’ Nog een verandering is het verbod op sturen voorbij twaalf uur. Wil je bijvoorbeeld een scherpe bocht naar links maken dan draai je je stuur naar links tot je rechterhand op de denkbeeldige twaalf uur staat. Vanaf daar neemt je linkerhand de boel over en ‘trekt’ het stuur verder richting negen uur. Je rechterhand glijdt ondertussen netjes terug naar de drie. Op deze manier heb je nooit meer dat je handen ‘kruisen’ en dat is dan weer gunstig in verband met airbags. Die kunnen je namelijk beter beschermen als je armen de boel niet blokkeren.’ Het nieuwe sturen lijkt me niet al te ingewikkeld en het parcours met pionnetjes dat we moeten afleggen hoeft niet hard genomen te worden. Appeltje eitje. Maar vooral het niet voorbij de twaalf sturen blijkt lastig in praktijk te brengen. Probeer het zelf maar eens thuis. En vraag dan een medepassagier om zijn hand als een barrière vlak boven de twaalf uur te laten hangen, je zult zien dat je heel makkelijk in de verboden zone zit met je handen.
Hard gas geven Nu het echte werk. In de verte zie ik de baan al liggen. Hij lijkt op de baan in Italië: extra glad wegdek en sproeiers langs de kant om het slippen lekker makkelijk te maken. Snel manoeuvreer ik me achteraan, opdat ik eerst naar anderen kan kijken. Ik beland samen
reportage
1 ʻWil je een douche of doe je je raam dicht? De sproeiers gaan niet uit als je langs rijdt, hoor.ʼ 2 Pas op het allerlaatste moment gebaart instructeur Niek dat ik naar links moet. 3 Waarom lukt het wel als iemand naast me zit?
met een meneer op leeftijd in een Mini Cooper en we staan aan het begin van een Y-vormig parcours. De opdracht is zo hard mogelijk gas geven. Net zolang totdat Niek vanaf de kant naar de linkerof rechterarm van de Y wijst. Die kant moet je op. En oh ja, de armen van de Y zijn vrij kort dus je moet vol op de rem anders beland je in de zandbak. Natuurlijk krijgen we tips mee: niet te veel sturen en dóór de bocht kijken. Iedereen knikt alsof hij het begrijpt. Maar ik krijg een soort benauwdheid over me heen die ik ook tijdens yoga heb. Wanneer je ‘naar je buik’ moet ademen heb ik geen idee hoe ik dat moet doen en kan ik acuut niet meer normaal ademen.
ik moet sturen (Weinig. ‘Want met een halve slag van je stuur kun je de hele wereld rond’). Dat gaat best goed. Maar zodra ik Niekloos achter het stuur zit, rem ik te laat, stuur ik te veel en kijk ik niet door de bocht. Mijn medecursisten pikken het voor zover ik kan beoordelen een stuk beter op en dat vind ik irritant. Hoe kan dat nou? Niek probeert een vriendelijke verklaring te geven: ‘Ik denk dat jij te veel bezig bent met redeneren. Je probeert de theorie van de stand van je wielen te begrijpen en denkt aan regels over sturen. Je leidt je zelf af. Nog een paar rondjes samen en je hebt het geautomatiseerd. Kun je daarna weer lekker nadenken.’
Snel en wild
Onverwacht succes
‘Gewoon proberen, joh, niks aan de hand. Ik doe het wel voor’, zegt de collega-cursist die naast me aan het stuur zit. En daar gaat hij: gas geven, wachten op een teken, klein beetje sturen, remmen en klaar. Niks aan de hand. Niet voor de chauffeur maar ook niet voor mij. Dit zag er beheerst uit en het ging met een overzichtelijke snelheid, zo’n vijftig kilometer per uur. Oké, daar ga ik. Gassen (vijftig kilometer per uur is toch best hard), wachten op een teken (wat komt dat láát!) sturen, remmen en daar sta ik. Meters van de plek waar ik zou moeten staan. ‘Je stuurt te veel!’, zegt Niek. ‘Je gaat eerst te veel naar links dan merk je dat en compenseer je dat door véél te veel naar rechts te rukken. En dan zit je in een voorwielslip. Een klein tikkie aan je stuur is voldoende. En kijk door de bocht, hè?’ Ik herhaal het Y-parcours een keer of zes en doe het slechts één keer min of meer goed. Het lukt me niet om de aanwijzingen van Niek om te zetten in gedrag. Het gaat te snel en te wild allemaal en dan schakel ik automatisch over op (verkeerde) reflexen. Voor de volgende oefening komt Niek naast me zitten. Hij vertelt me precies wanneer ik moet remmen en hoeveel
Niek maakt het me niet makkelijker: nu mag ik niet redeneren dat ik niet mag redeneren. Maar varen op mijn reflexen is ook niet goed. Help! Maar dan volgt een onverwacht succes. Ik blijk (een beetje) goed te zijn met een ‘overstuursituatie’ ofwel een achterwielslip. Niek provoceert die door op het kletsnatte spekgladde wegdek (onaangekondigd!) aan de handrem te sjorren. De eerste keer spin ik over de baan maar algauw ‘voel’ ik hoe ik moet handelen. ‘Ja, goed, zie je wel, je keek door de bocht!’. Huh? Keek ik door de bocht? Helemaal niet. Ik keek gewoon waar ik heen moest (de weg, niet de berm) en stuurde daar naar toe. ‘Maar dat ís door de bocht kijken. Je moet kijken naar waar je straks heen wilt. Je handen volgen namelijk automatisch je ogen dus dan stuur je automatisch de goede kant op.’ Het nieuwe formuleren is dat. Ik moet er nog aan wennen. Na de cursus heb ik niet het gevoel dat ik nu leuk ben met noodsituaties. Maar, en dat is een verschil met mijn Italiaanse avontuur, ik ben zeker niet onzekerder over mijn vaardigheden. Nu maar hopen dat ik in een achterwielslip raak in plaats van een voorwielslip. Q
zien — Quest Psychologie
49
─ feit
Elke aanraking brengt een fysieke reactie teweeg. Maar de emotie achter de aanraking bepaalt de soort reactie. Een kus van een geliefde voelt anders dan de kus van een vreemde.
50
Quest Psychologie — voelen
voelen Eeuwig verlangen
Verlangen is heerlijk, denk maar aan de liefde. Of is verlangen lijden, zoals boeddhisten zeggen? De kracht van verlangen.
52
Interview: bokser Nouchka Fontijn
De Olympische Spelen in Londen haalde ze niet, maar Nouchka Fontijn laat zich niet kennen. Hoe zit het met haar vechtlust?
60
Goed ruziemaken
Helemaal nooit ruzie is een veeg teken, maar hoe bekvecht je met elkaar zonder dat het lelijk wordt?
66
Dubbel gevoel
Hij heeft een bipolaire stoornis, zij knokt met hem mee. Frans en Mariëlle vertellen over zijn ziekte. ‘We krijgen er samen grip op.’
70
voelen — Quest Psychologie
51
coverstory
Ik wou dat ik...
Help, ik verlang! Verlangen naar een geliefde, verlangen naar vroeger of naar een beter leven. Wat is verlangen? Is het goed voor je, of kun je pas gelukkig zijn als je niets meer verlangt? Tekst Manon Sikkel FOTOGRAFIE FotoFloor
52
Quest Psychologie — voelen
xx coververhaal xx
voelen — Quest Psychologie
53
xx coververhaal xx
54
Quest Psychologie — voelen
coverstory
I
k schreef in 2006 het boek Ik mis alleen de HEMA, met interviews met Nederlandse emigranten. Ze vertelden over hun nieuwe leven in de zon, in Italië, Frankrijk of Portugal. Het boek werd een bestseller, maar niet omdat er zo veel mensen emigreren, maar omdat er nog veel meer mensen dromen over een gelukkiger leven in het buitenland. Dat verlangen zorgde ervoor dat er een vijftiende druk verscheen van mijn boek. Psycholoog Maurits Kalff vertelt in het boek dat hij regelmatig mensen in zijn praktijk krijgt die willen emigreren. ‘Er zitten veel dromers tussen’, zegt hij. ‘Mensen die denken dat de oplossing in de toekomst ligt.’ Dat dromen geeft een veilig gevoel volgens hem. Het is hetzelfde gevoel dat mensen krijgen wanneer ze op vakantie zijn. Alle verplichtingen ontbreken ineens en dat geeft een geweldig gevoel van vrijheid. Zittend op een terrasje in Portugal kun je je ineens levendig voorstellen dat je alles achter je laat en een bed & breakfast begint aan zee. Eenmaal terug in Nederland blijkt er tussen droom en daad van alles in de weg te staan. Maar verdwijnt daarmee het verlangen? Nee, zegt filosoof Coen Simon, auteur van het in maart 2012 verschenen boek Wachten op geluk – een filosofie van het verlangen. ‘We staan verlangend in de wereld’, zegt hij. We verlangen voortdurend naar iets dat nog moet komen. Maar het is niet het object zelf dat het gevoel van verlangen in ons losmaakt. Ook als er op het moment niets is om naar te verlangen, wachten we net zo lang tot er iets opduikt waar we wél naar kunnen verlangen. Volgens Simon is het verlangen er eerst en lijkt het erop dat we ons verlangen projecteren op de voorwerpen die op ons pad komen. Zoals je kunt verlangen naar een verandering in je leven en dat projecteert op een huis in het buitenland, als je op vakantie iets te koop ziet staan. Het droomhuis in de zon staat dan symbool voor een sluimerend verlangen.
‘Verlangen is een kracht waardoor je jezelf kunt overstijgen’
Liefde
Lijden is niet nodig Zolang verlangen geen obsessief verlangen is, maakt het gelukkig. Althans, dat beweren westerse filosofen en psychologen. In het oosten wordt, onder invloed van het boeddhisme, verlangen gezien als iets dat geluk juist in de weg staat. Als je niet langer verlangt, ben je van je lijden verlost, zeggen boeddhisten. Boeddha zelf meende dat geluk pas mogelijk is als je openstaat voor het hier en nu en niet verlangt naar iets dat in de toekomst of het verleden ligt. In de vroege boeddhistische tradities werd verlangen daarom gezien als gif dat je moest vermijden. Het is zelfs een van de drie bronnen van het menselijk lijden. Mark Epstein, boeddhist en psychiater uit New York, zet daar enige kanttekeningen bij. Hij schreef het boek Vol van verlangen. Daarin zet hij de spirituele kracht van verlangen uiteen. Met verlangen zelf is niets mis, vindt hij. Wat ongelukkig maakt is het krampachtig vasthouden eraan. Het is de kloof tussen het verlangen en de bevrediging ervan die ongelukkig maakt, niet het verlangen zelf. Epstein ziet het verlangen juist als vitale kracht die ervoor zorgt dat we onszelf kunnen overstijgen en maakt dat we ons verbonden voelen met anderen. Mensen in het Westen die het boeddhisme omarmen en
»
Zonder verlangen zouden liefde en romantiek ondenkbaar zijn. Zonder verlangen naar een ander zou de liefde niet eens bestaan. Liefde begint altijd met verlangen. En ironisch genoeg is het ook verlangen dat het einde van de liefde aankondigt. Het verlangen naar een leven zonder die geliefde of naar een andere geliefde. Verlangen zet mensen in beweging. Het drijft ze naar elkaar toe én uit elkaar. Niets is heerlijker dan het begin van de liefde wanneer je naar elkaar verlangt. Wanneer je ’s ochtends weet dat je ’s avonds je geliefde weer in de armen kunt sluiten. Het verlangen is een prettige kwelling die steeds weer wordt beloond. Hoe anders is het verlangen naar een onmogelijke liefde. Naar een
voelen — Quest Psychologie
55
»
coverstory
‘Iets in ieder mens verlangt ernaar vrij te zijn’ »
»
jeugdliefde die te snel voorbijging, of naar een geliefde die nooit de jouwe kan zijn omdat jullie getrouwd zijn, en niet met elkaar. Nergens geeft verlangen zo veel plezier én verdriet als in de liefde. Psychologen buigen zich al meer dan een halve eeuw over dit verlangen en ontdekten al snel dat er een biologische basis is. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat het verlangen terug te voeren is op de neurotransmitter dopamine. Een stofje dat betrokken is bij het ervaren van genot, blijdschap en welbevinden. In de jaren vijftig wisten Amerikaanse psychologen het dopaminesysteem van muizen uit te schakelen. De beestjes stopten met eten, drinken en spelen. Zonder enige interesse zaten ze naast hun volle etensbakjes. Ondanks de honger verlangden ze zelfs niet naar eten. Recent onderzoek toont aan dat het dopaminesysteem overactief is bij mensen die verliefd zijn. Hersenonderzoek bij verliefde proefpersonen laat zien dat de hersenactiviteit toeneemt in de hersencentra die de stof dopamine produceren wanneer ze aan hun geliefde denken. Dopamine geeft een kort, euforisch gevoel. Het zorgt ook voor een vernauwing van het denken, waardoor je aan niets anders kunt denken dan aan de man of vrouw die je begeert. Na twee tot drie jaar dalen de dopamineniveaus en daarmee ook het heftige verliefde verlangen uit het begin. In een gezonde relatie gaat dat verlangen over in liefde. Dan is het
56
Quest Psychologie — voelen
verlangen afzweren, gooien volgens hem het kind met het badwater weg. Door verlangen als bron van het lijden te zien, doen ze er alles aan om dat verlangen uit te bannen. Omdat Epstein een boeddhistisch psychiater is, heeft hij veel westerse boeddhisten in zijn praktijk. Het viel hem op dat juist het uitbannen van verlangen veel stress teweegbrengt, ‘alsof ze zich verzetten tegen verlangen zonder de rust te vinden die ze ervan verwachtten’. Hij raadt zijn cliënten dan ook aan om verlangen niet als iets slechts te zien, maar als natuurlijk deel van zichzelf. ‘Iets in ieder mens, misschien kun je het de ziel noemen, verlangt ernaar vrij te zijn en zoekt die vrijheid op elke manier die mogelijk is.’ Door te verlangen naar iets wat in de toekomst ligt, maak je je los van de verplichtingen van het dagelijks leven en dat geeft een gevoel van vrijheid. In de boeddhistische traditie wordt verlangen soms gezien als hulpmiddel bij persoonlijke groei. Epstein ziet verlangen zelfs als de basis van spirituele groei. Maar daarvoor is introspectie nodig, zelfonderzoek. Je moet je ware verlangens kunnen onderscheiden van de verlangens die ons door de consumptiemaatschappij worden aangepraat. Zelfs al lijkt het soms dat je echt verlangt naar een iPad of een nieuwe auto, dat is geen waar verlangen. Maar bovenal, zegt Epstein, moet je het idee loslaten dat verlangen iets slechts is. Verlangen is volgens hem niet de bron van lijden, maar de reactie daarop. ‘We voelen ons onrustig en verlangen naar rust, we voelen ons onveilig en verlangen naar comfort, we voelen ons alleen en verlangen naar gezelschap.’ Overigens kent verlangen ook altijd een tegenreactie. Zijn we lang in gezelschap, dan verlangen we naar rust, hebben we eenmaal een partner, dan dromen we soms stiekem over het singlebestaan. Verlangen is als een soort aspirine voor de ziel.
Motor van vooruitgang
»
Had Boeddha het dan bij het verkeerde eind toen hij verlangen de grootste bron van het menselijk lijden noemde? Nee, zegt Epstein, maar de vertalers van zijn woorden wel. Het woord dat Boeddha gebruikte, tanha, zou niet verlangen betekenen, maar hunkering of dorst. Dus niet het verlangen staat geluk in de weg, maar het vastklampen eraan. Door verlangen te beschouwen als een vijand gaan we voorbij aan een van de meest kostbare menselijke eigenschappen, namelijk het verlangen als natuurlijk antwoord op het menselijk lijden. Hoe moeilijk het leven ook kan zijn, de geest kan altijd verlangen naar een betere toekomst. Hoe zou het leven eruit zien als er geen verlangen was? De Duitse filosoof Wilhelm Schmid vraagt zich dat af in De herontdekking van de liefde. ‘Dan zouden mensen genoegen nemen met de gegeven stand van zaken.’ Zelfs de hele geschiedenis van de mensheid zou anders verlopen zijn, zo veronderstelt hij. Het verlangen is de steeds weer opkomende behoefte om te dromen over iets moois in de verte. Het verlangen zorgt er volgens hem voor dat mensen de drempel nemen tussen het werkelijke en het onmogelijke. Het diep gevoelde verlangen om te vliegen heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat er vliegtuigen en
»
xx coververhaal xx
voelen — Quest Psychologie
57
xx coververhaal xx
58
Quest Psychologie — voelen
coverstory
STYLING Iris Satijn, VISAGIE Dirk Jensma voor Ellis Faas, MODEL Dienke @ de Boekers, KLEDING broek Claudia Sträter, schoenen New Look, truitje Rosebowl and Bricks
»
raketten werden gebouwd, denkt Schmid. Ook de politiek wordt gevoed door verlangen, waarin altijd de wens naar een betere wereld doorschemert. En ook de economie drijft volgens Schmid op verlangen. ‘Dat eeuwig onbevredigd verlangen vormt de motor van de vooruitgang.’ Maar op elk verlangen volgt volgns de Duitse filosoof altijd de teleurstelling. Omdat de werkelijkheid nooit zo mooi is als de voorstelling die we ervan maakten. Vijf jaar na het verschijnen van Ik mis alleen de HEMA sprak ik alle geïnterviewden opnieuw. Eddie, een binnenhuisarchitect die met zijn vriend van Amsterdam naar Portugal was verhuisd om daar een bed & breakfast te beginnen, vertelde dat de zomers leuk waren, maar de winters een hel. Dagen waarin het enige leuke vooruitzicht een uitstapje naar de plaatselijke Lidl was. ‘Op een regenachtige zondag zaten we daar met een fles port en keken elkaar aan. Wat doen we hier eigenlijk, vroegen we ons af.’
Lijst is oneindig Je kunt heel lang verlangen naar iets wat in de toekomst ligt, maar daar eenmaal aangekomen kun je weer verlangen naar wat achter je ligt. Geluk is volgens Schmid als je kunt genieten van het verlangen zelf. Zoals op een zomerdag aan een buitenlands strand zitten en je voorstellen hoe fijn het zou zijn als je een nieuw leven onder de zon zou kunnen beginnen. Zodra je die droom ten uitvoer gaat brengen, verdwijnt het verlangen. Simpelweg omdat dat dromerige beeld van dat wat je verlangde opeens realiteit is geworden. De Portugezen hebben daar trouwens een prachtig woord voor, saudade. Het is een weemoedig verlangen dat nooit hoeft te worden vervuld. Een rijker leven, een kind, zekerheid, een eigen huis, iemand om van te houden, iemand die van jou houdt, de lijst van dingen waar een mens naar kan verlangen is oneindig. Sterker nog, de mens bestaat uit verlangen. Het is de motor van ons bestaan. Het verlangen zelf is een glijdende schaal tussen helemaal niets verlangen aan de ene kant en obsessief naar iets verlangen aan de andere. Zonder verlangen bestaat het gevaar van een eentonig, saai leven. Maar wordt het verlangen te groot, dan is er die extreme interne spanning die uiteindelijk gekmakend kan zijn. Daarom geldt voor verlangen misschien wel hetzelfde als voor alcohol drinken. Het is plezierig, maar doe het met mate. Q
‘Op elk verlangen volgt altijd de teleurstelling’
»
verlangen om bij de ander te zijn er nog wel, maar in een mildere, minder allesoverheersende vorm. Verlangen speelt ook een belangrijke rol bij liefdesverdriet. Niets is zo pijnlijk als verlangen naar een liefde die voorbij is. Het is misschien wel de meest bezongen vorm van verlangen: verlangen naar een onmogelijke of voorbije liefde. Waarschijnlijk zijn die liedjes geschreven in de eerste maanden na het verbreken van een relatie, want het verlangen blijkt sneller te doven dan we denken. Onderzoekers van de Universiteit van Chicago volgden 38 weken lang studenten die minimaal twee maanden een relatie hadden. Alle proefpersonen werd gevraagd hoe ernstig ze zouden lijden als de relatie zou sneuvelen. De meeste studenten verwachtten dat ze nog maanden naar hun ex-geliefde zouden verlangen. Degenen die in de periode van het onderzoek hun liefdesrelatie ook echt beëindigden, bleken drie maanden later nauwelijks meer naar hun ex te verlangen. Het verlangen naar wat voorbij was had plaatsgemaakt voor een melancholieke herinnering, al hadden ze van tevoren aangegeven veel langer naar de ander te zullen blijven verlangen. De grote hoeveelheden geluksstofjes dopamine, endorfine en oxytocine die door ons lichaam razen als we verliefd zijn geven een gelukzalig gevoel. Wanneer dat stopt, verandert het voortdurend verlangen om bij die ander te zijn in een onaangename lichamelijke reactie. Er gebeurt zo veel in je lichaam, dat je de ander fysiek kunt missen. Maar het verlangen naar de ander dooft. Dat betekent niet dat het verlangen zelf verdwijnt. Uiteindelijk verlangt iedereen naar liefde en geborgenheid. En zo nu en dan komt er iemand op je pad op wie je dat verlangen projecteert. Al klinkt dat misschien niet zo romantisch.
voelen — Quest Psychologie
59
interview
60
Quest Psychologie — voelen
interview
De vechtlust van Nouchka Fontijn Ze zette alles opzij voor de Olympische Spelen in Londen, maar werd uitgeschakeld tijdens de wereldkampioenschappen boksen in China, het kwalificatietoernooi. Waar komt de vechtlust van de Schiedamse bokser Nouchka Fontijn vandaan? Tekst Paul Serail FOTOGRAFIE Frans Jansen
voelen — Quest Psychologie
61
interview
‘D
e bel ging voor de laatste ronde. We gingen gelijk op: ik een punt voor, zij weer voor, totdat mijn tegenstander een waarschuwing kreeg van de scheidsrechter. Daardoor kwam ik één punt voor te staan, met nog zeven seconden op de klok. Zeven seconden, ik wilde nog één actie maken. Anders zou zij het misschien doen en dan kwam ik op achterstand. Maar toen kreeg ik een waarschuwing. Dat leverde haar punten op zodat zij de wedstrijd won. Voor mij waren de wereldkampioenschappen voorbij, mijn kans op een olympisch ticket was verkeken.’
Naam: Nouchka Fontijn Leeftijd: 24 Woonplaats: Schiedam Studie: Fysiotherapie Resultaten: • Nederlands bokskampioen A-Klasse 2009, 2010, 2011 • Zilver EK Boksen 2011 • Bij beste acht op WK Boksen 2010
62
Quest Psychologie — voelen
‘Een jaar lang leefde ik alleen maar naar de Olympische Spelen toe. Er waren wel andere toernooien, maar dat was meer om te kijken waar ik stond. Bij de laatste twee had ik twee keer goud. Het niveau in de finale van de wereldkampioen schappen was hoog, maar ik had daar tussen moeten staan. Van de nummer drie op het WK heb ik al drie keer gewonnen. En dat meisje dat nu wereld kampioen is geworden, versloeg ik tijdens het EK van vorig jaar. Met ruime cijfers.’
‘ Tien keer per week trainen, dat is wel normaal denk ik.’ ‘Het laatste half jaar ben ik eigenlijk alleen maar in Ierland geweest. Daar is het boksen veel groter. Elk dorp heeft drie boksscholen. Ik zat steeds vier dagen intern op een boksschool. ’s Ochtends hardlopen of krachttraining en elke middag boksen. Als ik dan thuiskwam deed ik nog een krachttraining of een bokstraining en dat was dan de week.’
‘In de kleedkamer liep ik wel even te vloeken en te schelden. “Wat is dit nu weer?”, “Wat heb ik nu weer gedaan?”. Mijn kamergenoot lag er ook uit, dus de volgende dag zijn we naar het strand gegaan. Het WK was in China. Eigenlijk hebben we alleen nog maar leuke dingen gedaan, om wat van het land te zien. Elke dag denk ik nog wel een paar keer “Verdomme, wat heb ik laten schieten”. Verder denk ik nu even niet aan boksen. Het is lekker weer, ik doe veel met mijn vriendinnen. Na de zomer ga ik weer verder.’
‘ Ik was niet op zoek naar een vechtsport.’ ‘Een meisje uit mijn klas zat op tae kwondo. Dat vond ik maar een rare. Niet dat zij zich in de klas agressief gedroeg, maar toch vond ik haar een agressieveling. Door het beeld dat ik had van vechtsporten. Niets voor mij. Ik had al wel van alles geprobeerd: atletiek, hockey, zelfs waterpolo, maar dat was het allemaal niet. Toen kreeg ik een vriendinnetje dat aan taekwondo deed. Zij was heel klein en iel en heel aardig. Ik ben een keer met haar meegegaan en het bleek hartstikke leuk te zijn. Ik heb het vier jaar gedaan. Het ging ook wel goed, ik werd Nederlands kampioen.’ ‘Om beter te worden met mijn handen ben ik gaan boksen. De eerste keer vond ik het niet leuk. Allemaal oude mannen met bierbuiken. Toch ging ik een week
interview
Ali, die kon het, maar toen boksten ze nog zonder die beschermende kappen op je hoofd.’
erna weer. Een trainer kwam naar me toe en zei “Laat eens wat zien”. Hij was meteen heel enthousiast. Ik ook. Bij taekwondo kon ik maar twee keer per week trainen. Dan zat ik te wachten tot er weer een training was. Bij boksen zeiden ze juist dat ik vijf keer in de week moest komen als ik wedstrijden wilde doen.’
‘ Vechten in zo’n ring, dat is wel wat anders. Iedereen komt naar jouw wedstrijd kijken.’ ‘Het boksen is veel professioneler. Je groeit echt ergens naartoe: na een paar maanden had ik al mijn eerste wedstrijd. Dat was wel spannend. Ik heb de hele reis naar Appingedam helemaal niets gezegd in de auto. Die wedstrijd was in de eerste ronde gelijk afgelopen, ik won. Als ik dat filmpje nu terugkijk zie ik wel waarom: dat was roekeloos erin stormen, toen was ik snel klaar met mijn tegenstander.’ ‘Mijn vierde wedstrijd verloor ik. Dat was in Maastricht en ik heb de hele terugweg zitten huilen. Als ik nu terugkijk was het helemaal niet erg: dat meisje had al veertien wedstrijden gebokst. De trainers hadden overlegd of ze ons wel zouden laten vechten. Toen hebben ze mij gevraagd of ik het wilde en ik heb zelf gezegd van wel. Toch maakte ik er zo’n drama van.’
‘ Boksen tegen iemand die mij eerder dik verslagen heeft vind ik niet eng.’ ‘Ik heb een keer of tien verloren. Een paar keer van dezelfde. In mijn eerste jaar op internationaal niveau moest ik in Hongarije tegen een Hongaarse. Dat was niet echt lucky. Ze sloeg me alle kanten op. Op het WK van twee jaar geleden moest ik weer tegen haar en verloor ik weer dik. De derde keer zaten er twee stemmetjes in m’n hoofd. De ene zei:
‘ Boksen voelt niet alsof ik aan het vechten ben of dat ik iemand neer moet slaan.’ “Deze keer is het anders, deze keer ga je winnen”, de andere zei “Ja, wat denk je zelf?”. Ik ging er toch weer voor en won nu super ruim van haar.’ ‘Eigenlijk is het heerlijk boksen tegen iemand die beter is dan ik. Ik heb dan niets te verliezen, het kan alleen maar beter gaan dan de vorige keer. En als het slecht gaat, dan doe ik maar gewoon wat ik kan. Tijdens een wedstrijd leef ik echt per seconde. De klap die ik krijg ben ik de volgende tel al vergeten. Het is ook zo voorbij, die vier keer twee minuten. De ene seconde zit je in de kleedkamer om je voor te bereiden op de wedstrijd, een seconde later zit je er weer en is het klaar. Zo voelt het.’
‘ Ik knok door tot het eind.’ ‘Het is niet zo dat ik zo snel mogelijk de ring uit wil als ik achter sta, ik wil dan juist dat de wedstrijd langer duurt. Want het kan allemaal nog beter worden. Als ik iemand nog één harde knal kan geven, ben ik daar blij mee. Knock-out, dat gebeurt niet vaak, maar het kan wel. Of een bloedneus, als die erg genoeg is win je ook.’ ‘Tegen iemand die slechter is, wil ik de wedstrijd zo kort mogelijk houden. Een toernooi duurt meerdere dagen, als je het snel kunt eindigen houd je meer energie over voor de dag erna. Ik heb één keer geprobeerd iemand knock-out te slaan. Iemand waarvan ik kon winnen. Het was een beetje zoals voetballers die een trucje willen proberen. Maar als je het wilt, dan lukt het niet. Muhammad
‘In een wedstrijd wil ik winnen, ik moet punten maken. Als ik een harde klap kan geven, krijg ik een punt. Daar gaat het om. Je kunt iemand ook zo raken dat ze even de weg kwijt is. Dan krijgt zij acht tellen om te herstellen. Als dat drie keer gebeurt win je ook. De scheidsrechter stopt dan de wedstrijd omdat het een oneerlijke strijd is. Eigenlijk is de scheidsrechter je altijd voor.’ ‘Bij mijn tegenstanders komt het wat vaker voor dat ze acht tellen krijgen. Ik heb het zelf wel eens een seconde helemaal zwart voor mijn ogen gehad, maar dat had de scheidsrechter niet door. Hopen maar dat de tegenstander dan niets doet. Ik heb geluk gehad dat ze niet aanviel, want ik kon niks. Eigenlijk is dat het enige dat mij in een wedstrijd gebeurd is. En een paar keer een open wenkbrauw.’
‘ In de ring voel je de klappen niet. Op een enkele uitzondering na.’ ‘Als ik een klap krijg, baal ik dat zij een punt heeft. Die klap wil ik zo snel mogelijk teruggeven. Er is geen tijd om stil te staan bij die knal, ik moet door, punten maken. Vaak herinner ik me pas achteraf dat ik een harde klap heb gekregen. Het zijn maar vrouwen, mannen slaan veel harder. Hoewel er boksers tussen zitten die even hard slaan als een vent, maar dat zijn er maar een paar.’ ‘Aan een bokswedstrijd houd ik nog wel eens een schram over, van het
voelen — Quest Psychologie
» 63
interview
‘Er is geen tijd stil te staan bij de klappen die ik krijg. Ik moet door, punten maken’
64
Quest Psychologie — voelen
interview
Nouchka Fontijn startte haar vechtsportcarrière met taekwondo. Ze werd Nederlands Kampioen. Vijf jaar geleden ging ze boksen. Dat doet ze nu op het hoogste niveau.
stander vasthouden of haar hoofd naar beneden duwen. Maar daar krijg je waarschuwingen voor als de scheids rechter dat ziet.’
‘ Buiten de ring ben ik totaal niet agressief.’
klittenband van een handschoen. Ik heb nooit echt pijn overgehouden aan de stoten in een wedstrijd. Spierpijn, dat wel. Na een toernooi van een paar dagen doet negentig procent van je lichaam zeer. Mijn moeder kan intussen ook gewoon naar mijn wedstrijden kijken. In het begin had ze haar handen voor haar ogen. Daarna keek ze door haar vingers, maar het ging steeds goed en nu vliegen mijn ouders overal mee naartoe.’
‘Het is niet zo dat ik onrustig word als ik te lang niemand geslagen heb. Ik kan best een paar weken zonder boksen. Het is meer dat ik dan een doel mis. Op een gegeven moment moet ik wel sporten, maar dat zou ook een andere sport kunnen zijn. Boksen voor geld trekt me niet. Dat je eens in de zoveel maanden iemand uitdaagt en dan wat geld krijgt, dat lijkt me geen leven. De stijl in dat wereldje is ook anders. Zij boksen twaalf rondes, en ze hebben geen beschermende kap op hun hoofd dus zij gaan wel voor de knock-out. Twaalf rondes in de ring staan zonder bescherming, dat is niet goed voor je hoofd.’
‘Bij toernooien kom ik vaak dezelfde boksers tegen. We slapen in hetzelfde hotel, dus dat is soms wel irritant, dat je elkaar constant ziet. Het is ook raar als je tegenstander drie tafels verderop ziet bij het ontbijt. Sommige meiden ken ik inmiddels en die groet ik dan, andere zijn heel nors. Nou ja, dan niet. Maar het is nooit vals. Ook niet tijdens de wedstrijd. Je kunt ook niet zo veel want je hebt die handschoenen aan. Er zijn hooguit wat trucjes. De tegen
‘Internationaal groeit boksen als kool. En ik ben er nog lang niet klaar mee. Ik boks pas vijf jaar. De eerste twee jaar gewoon in Nederland, het derde jaar een beetje in het buitenland en sinds twee jaar boks ik op het hoogste niveau. Ik maak nog een goede kans en ik kan nog veel verder groeien. Geen reden om te stoppen. Ik heb nu nog een lange pauze tot na de zomer, maar of ik dat volhoud weet ik niet. Ik denk dat ik van de week die boksschool wel weer in ga.’ Q
voelen — Quest Psychologie
65
relatie
Met open vizier
De kunst van ruziĂŤn
Een flinke ruzie met je partner is gezond, zolang je het goed doet. Vriendschappelijk ruziemaken, noemen deskundigen het. En over sommige dingen kun je het gevecht maar beter helemaal niet aangaan. Tekst Melchior Meijer
66
Quest Psychologie — voelen
relatie
‘ In een goede relatie doe je bij ruzie aan conflictbeheersing. Door een aanraking, even te lachen of een compliment te geven’
‘M
ijn vader was boekhouder en had gevoel voor humor. Hij hield overal statistieken van bij, zelfs van het aantal velletjes wcpapier dat we verbruikten. Hij maakte ook veel ruzie met mijn moeder, maar mijn broer en ik waren nooit bang. Als mijn ouders een meningsverschil hadden, zette mijn vader de eierwekker op twintig minuten. Ze konden stevig bekvechten, maar als de wekker ging maakten ze er abrupt een eind aan. Ook als het conflict nog niet was opgelost, gingen ze over tot de orde van de dag. Ik denk dat ze het mede daardoor zestig jaar met elkaar hebben uitgehouden.’
Saskia Groot uit Den Haag is manager bij een hotelketen en doet thuis aan functioneel ruziemaken. Toen haar huwelijk wegens hoog oplopende ruzies dreigde te stranden, herinnerde ze zich de oude eierwekkertruc van haar vader.
Vecht met regels ‘Mijn man en ik maken ruzie over de gekste dingen, maar meestal gaat het eigenlijk nergens over’, vertelt ze. ‘Daarom hebben we spelregels ingevoerd. Zo moeten we elkaar laten uitpraten, mogen we niet schelden en houden we de dag na een fikse ruzie een wedstrijdevaluatie, waarin we over onszelf praten
in de derde persoon: Jut en Jul. Meestal lachen we ons ziek om onze nukken. Als de boosheid is gezakt, voelt het potsierlijk om in alle ernst uit te leggen waarom het je zo stoort dat hij nooit de wc-bril naar beneden doet.’ John Gottman, psycholoog aan de Universiteit van Washington, noemt Saskia en haar man een modelkoppel. In zijn Love Lab speurt hij al meer dan twintig jaar naar de factoren die mensen bij elkaar houden of juist een wig in hun relatie drijven. Hij kan zelfs binnen drie minuten met 96 procent zekerheid voorspellen of een stel over vijf jaar nog bij elkaar is of niet. Gottman: ‘Tijdens een ruzie ben je vanzelfsprekend niet aardig tegen elkaar. Maar aan de manier van ruziemaken kun je aflezen of een stel gezond bekvecht of dat er sprake is van een destructieve interactie. Er zijn vier gedragingen die tijdens een ruzie extra giftig zijn: bekritiseren, afschuw tonen, defensief reageren en zwijgen of weglopen. Als partners op deze manier
voelen — Quest Psychologie
67
»
relatie
Gouden regels Elke sport, van voetbal tot tennis, kent spelregels. Regels bieden duidelijkheid, veiligheid, structuur en voorspelbaarheid. Ruzies zijn in feite machtswedstrijdjes. De een wil iets dat de ander niet kan of wil bieden. Als je die wedstrijdjes zo fair mogelijk speelt, is de kans dat ze tot een constructieve oplossing leiden het grootst. 10 spelregels:
1 Gebruik geen scheldwoorden 2 Schreeuw niet 3 Laat elkaar uitpraten en luister 4 Speel de bal, niet de man/vrouw 5 Wees duidelijk 6 Loop niet weg 7 Haal geen oude koeien uit de sloot 8 Doe concessies 9 Zeg sorry als je inziet dat je een fout maakte 10 Las zo nodig een time-out in
68
Quest Psychologie — voelen
»
ruziemaken, weet je eigenlijk zeker dat het uiteindelijk niet gaat werken. Hoe meer en vaker van dit soort destructief gedrag, hoe kleiner de kans op succes.’ Een minstens even belangrijke graadmeter is de mate waarin een stel affectie toont tijdens de ruzie. Gottman: ‘In een goede relatie doe je tijdens een ruzie onbewust aan conflictbeheersing, door nu en dan ook positieve signalen aan je partner te zenden. Denk aan aanraken, lachen, kleine complimentjes maken en iets toegeven. Wat betreft de balans tussen positiviteit en negativiteit blijkt er een soort magische verhouding te zijn voor een succesvolle ruzie: 5:1. Dus vijf keer meer positieve signalen dan negatieve. Gelukkige stellen zijn ook maar een vijfde van hun gezamenlijke tijd aan het kibbelen. Ze werken onbewust voortdurend aan het positief houden van hun emotionele bankrekening. Door elkaar respect en waardering te tonen, te luisteren, te begrijpen, geduld te hebben en de ander positieve aandacht te geven.’
Jong geleerd... Gottman introduceerde het begrip ‘vriendschappelijk ruziën’. ‘Stellen met een gezonde relatie lijken het concept vriendschappelijk ruziemaken intuïtief te begrijpen’, aldus de psycholoog. ‘Dat zijn vooral mensen die het geluk hadden op te groeien met ouders die het met elkaar oneens konden zijn zonder al te onaangenaam te worden. Ze maken gepassioneerd ruzie, maar het wordt nooit echt lelijk.’ Kun je dat ook leren? ‘Absoluut’, antwoordt Gottman. ‘Dat voorbeeld met die eierwekker is geniaal. Het is heel effectief om spelregels vast te leggen. Spreek af dat je een time out neemt als de vlam in de pan dreigt te slaan. Zet de discussie pas voort als je bent afgekoeld. En concentreer je op het werkelijke probleem. Speel de bal, niet de man of vrouw.’ Helemaal geen ruzie maken is meestal een veeg teken. Maar er zijn volgens Gottman toch echt stellen die vrijwel alle conflicten vreedzaam en tot beider tevredenheid oplossen. ‘Sommige
relatie
‘ Partners denken en voelen niet hetzelfde. Laat die verschillen met rust. Leg je erbij neer’ paren doen zelfs met succes aan conflictvermijding. Zij spreken af dat ze het erover eens zijn dat ze het oneens zijn. Pas op, meestal werkt dat juist niet.’
Mijn norm is jouw norm Alles moet bespreekbaar zijn, zeggen veel relatiedeskundigen. Met andere woorden: we moeten over alles ruzie kunnen maken. Een groot misverstand, meent John Gottman. Tweederde van alle meningsverschillen blijkt namelijk helemaal niet onderhandelbaar te zijn, zo leerde zijn onderzoek. Dat klinkt onheilspellender dan het is. ‘Het leeuwendeel van die niet onderhandelbare meningsverschillen gaat over triviale dingen’, aldus Gottman. Hij adviseert stellen om met name terug kerende conflicten eens goed onder de loep te nemen. ‘Bekijk zo nuchter mogelijk in welke categorie je meningsverschil valt: onderhandelbaar of niet onderhandelbaar. Partners denken en voelen in sommige opzichten anders, op basis van hun karakter en hun eigen
unieke verleden. Dit maakt de een niet slechter dan de ander. Laat zulke niet onderhandelbare meningsverschillen met rust. Leg je er bij neer.’ Psycholoog Steven Reiss schreef het boek Who Am I?. Hij stelt dat terugkerende, niet-productieve ruzies voortvloeien uit karakterverschillen. Reiss onderscheidt zestien menselijke basisbehoeften, zoals de behoefte aan seks, sociale erkenning, onafhankelijkheid, rechtvaardigheid en veiligheid. Iedereen heeft deze behoeften, maar de mate waarin we ze voelen verschilt en maakt ons tot een uniek individu. ‘Het probleem is dat bijna ieder mens de neiging heeft om zijn eigen waarden als de norm te zien’, zegt Reiss. ‘We denken dat wat wij vinden het beste is voor iedereen en zeker ook voor onze partner. Het is een eeuwige bron van onproductieve ruzies.’ Anja Lomans en haar vriend Leo Schuitemaker uit Utrecht gingen in 2010 met knallende ruzie uit elkaar. Anja kon er niet tegen dat Leo elke avond weg was. ‘Direct na de afwas ging hij op bezoek bij vrienden’, vertelt Anja. ‘We leerden elkaar kennen tijdens onze studie in Londen, waar we op dat moment allebei loners waren. We kenden niemand, moesten keihard blokken en we zaten elke avond bij elkaar. Ik ben nogal een einzelgänger, ga niet graag uit, dus ik vond het heerlijk. Terug in Nederland gingen we meteen samenwonen. Toen werd me duidelijk hoe belangrijk omgang met vrienden voor Leo is. Avond aan avond ging hij met oude maten op stap, wat hij gewend was. Hij vroeg me wel altijd mee, maar ik kon dat echt niet opbrengen. Zet mij na een drukke dag lekker op de bank met een glas wijn, dan ben ik gelukkig. Maar ja, als ik een vriend heb wil ik hem wel naast me hebben, althans een paar avonden per week. We kregen er steeds vaker ruzie over. Leo vond dat ik hem claimde en hem zijn vrijheid misgunde, ik vond Leo een egoïst.’
Goedbedoeld, maar funest Reiss noemt verschillen in extraversie en behoefte aan sociale contacten een notoire bron van relatieproblemen. ‘Een partner met een grote behoefte aan sociaal contact wil vaak vrienden uitnodigen en veel op visite, een minder extraverte partner wil zulke activiteiten juist tot een minimum beperken’, zegt hij. Dat zou geen probleem hoeven zijn, ware het niet dat het uitgaanstype ervan overtuigd is dat zijn of haar partner van alles mist en dat er dus iets mis is met hem of haar. De minder naar buiten gerichte partner denkt op zijn beurt dat de ander oppervlakkig is. Het probleem is dat beide hun individuele natuur verwarren met de menselijke natuur en die, goedbedoeld maar funest, aan de ander willen opdringen. Soms een heel leven lang. Maar individuele basisbehoeften kun je niet veranderen. Ruzies erover zijn meestal energieverspilling.’ Anja en Leo zijn inmiddels weer bij elkaar. Anja: ‘We misten elkaar te erg. Het was alleen dat vriendenaspect dat niet matchte tussen ons. Tijdens een fantastische fietsvakantie besloten we het opnieuw te proberen. We spraken af dat Leo niet elke avond weggaat en dat ik op mijn beurt af en toe mee kom. Ik ontdekte dat ik veel socialer ben dan ik dacht. Het is zelfs al een keer gebeurd dat ik ’s avonds weg wilde en Leo geen zin had. Nu maken we ruzie over het dopje van de tandpasta. Hij doet het er nooit op. Onuitstaanbaar!’ Q
Meer info: • w ww.gottman.com: het Love Lab van het Gottman Relationship Institute dat al twintig jaar onderzoek doet, met diverse tests.
voelen — Quest Psychologie
69
dubbel gevoel
70
Quest Psychologie — voelen
‘Ik wil weer echt samenzijn’ Tekst Lieneke van der Fluit fotografie Eline Hensen
dubbel gevoel
Twee geliefden, vrienden of familieleden vertellen apart van elkaar hoe zij een belangrijke periode of gebeurtenis in hun leven hebben ervaren. Frans en Mariëlle over zijn bipolaire stoornis.
voelen — Quest Psychologie
71
dubbel gevoel
Frans (48)
Kampt vanaf zijn twintigste met depressies. De diagnose werd zes jaar geleden gesteld.
‘Ik zou mijn bipolaire stoornis niet willen missen, ik ben nu zelfs verschrikkelijk dankbaar dat ik het heb. Ik beleef dingen vaak zo intens, dat kunnen andere mensen niet. Soms hoor ik een muziekstuk en word ik in vervoering gebracht. “Luister eens hoe prachtig”, zeg ik dan tegen mijn vrouw. Als zij dan droogjes zegt, “Hhm, mooi, ja”, dan kan ik haar wel door elkaar schudden. “Luister nou eens echt!” Ik beleef het dan zó anders. Zes jaar geleden werd de diagnose gesteld: ik ben manisch-depressief. Ik kon de psychiater die met het nieuws kwam wel zoenen! Ein-de-lijk erkenning. Ik had me altijd al anders gevoeld, nu kon ik het plaatsen.’ ‘Ik kamp vanaf mijn twintigste met jaarlijks terugkerende depressies. Ze begonnen altijd aan het einde van de zomer. Rond Kerst was ik er meestal weer redelijk bovenop. De depressies werden met het verstrijken van de jaren steeds heftiger. Soms stond ik hele periodes ’s ochtends op met mijn vrouw en onze vier kinderen, maar dook direct weer terug in bed als zij de deur uit waren. Ik trok de stekker van de telefoon eruit, deed voor niemand open. Zelfs een nachtzoen van één van de kinderen kon ik niet verdragen. Dat vond ik natuurlijk vreselijk, maar ik kon het niet verhelpen.’
‘Ik zag het leven als één groot feest’
‘Het jaar voorafgaand aan de diagnose was dramatisch. Ik verloor in die periode mijn baan en de maanden van procederen die volgden hebben me leeggezogen. Ik werd voor het eerst echt manisch, zag het leven als één groot feest en verloor alle realiteitszin. Ik sliep bijna niet meer, soms was ik een week lang op. Ik heb in die periode een huis gekocht als cadeau voor mijn vrouw. Terwijl ik geen baan meer had en dus helemaal niet de financiële middelen had om een hypotheek te kunnen betalen. Ook leaste ik een auto voor 1600 euro per maand en
72
Quest Psychologie — voelen
reed daar ’s nachts met een vaartje van 225 kilometer per uur mee rond. Ik gaf een borrel voor de hele buurt en kocht de duurste flessen whisky.’ ‘Op een avond, vlak voordat we op vakantie zouden gaan, heb ik alle pillen die ik in de maanden daarvoor niet had geslikt, in één keer ingenomen. Ik kan me er helemaal niets meer van herinneren. Toen mijn vrouw boven kwam, zag ze dat het niet goed met me was en ik schijn ook iets te hebben gezegd van “bel 112, ik heb pillen geslikt”. Die nacht werd ik door een ambulance afgevoerd en de volgende dag werd ik wakker op de intensive care. Aansluitend ben ik vier maanden opgenomen geweest op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis.’ ‘Het is vreselijk dat dit is gebeurd, ik besef dat ik mijn vrouw en kinderen langs de afgrond heb gesleurd. Dit had ook anders kunnen aflopen. Maar het was blijkbaar nodig om te kunnen zijn waar ik nu sta. Een keerpunt. Pas na deze manie werd de juiste diagnose gesteld en kon ik op de juiste medicijnen worden ingesteld. In eerste instantie lithium, maar na twee keer een lithiumvergiftiging ben ik overgestapt op Seroquel, een antipsychoticum. Het gaat nu goed, ik ben vier jaar stabiel en doe vrijwilligerswerk. Na de zomer hoop ik een studie op te pakken.’ ‘Manisch depressief-zijn is een manier van leven, die ik steeds beter onder de knie begin te krijgen. Ik heb er lang tegenaan geschopt, dat doe ik nu niet meer. Ik accepteer het en ga op tijd op de rem staan. Als ik een paar drukke dagen heb gehad, doe ik de dag erna even helemaal niets. Door mijn leven aan te passen ben ik een leukere partner en vader geworden. Voorheen was ik een opgejaagd en snel geïrriteerd persoon. Maar, oh, die depressies, als die maar wegblijven. Die manische episode is traumatisch geweest voor mijn gezin, maar ik ben veel banger voor de depressies. Ik raak dan zo ver van mezelf en de realiteit verwijderd, dat is niet vol te houden. De grootste angst is dat ik zo ver wegzak, dat ik niet meer voor mezelf insta.’
dubbel gevoel
Mariëlle (47)
Is getrouwd met Frans. Samen hebben ze vier kinderen.
‘Ik wéét dat het een ziekte is en dat Frans er zelf ook niets aan kan doen, maar toch kan ik soms nog zó kwaad worden. Afgelopen december bijvoorbeeld ging het weer even niet goed met hem en liet hij zich een paar dagen opnemen om tot rust te komen. Dat is het beste, dat weet ik ook wel, maar toch voel ik me dan in de steek gelaten. “Jij gaat even lekker onder zeil en ik mag het hier opknappen”, denk ik dan. Dat maakt me boos. Het komt altijd weer goed. Daar houd ik me inmiddels in slechte periodes aan vast. Frans wordt altijd weer de oude. Vroeger dacht ik weleens: “Dit gaat helemaal mis en hoe lang houd ik dit nog vol?” Maar inmiddels weet ik: Frans raapt altijd zijn boeltje weer bij elkaar en pakt de draad weer op.’ ‘Ruim tien jaar geleden kwam ineens van alles boven water: er kwamen brieven binnen van schuldeisers, Frans bleek een drank- en een gokprobleem te hebben en veel te hebben gelogen. Toch wist ik dat hij niet gok- of drugsverslaafd was en ook geen leugenaar, er moest iets anders aan dit gedrag ten grondslag liggen. Maar wat, daar kon ik de vinger niet op leggen. In die moeilijke jaren voordat de diagnose werd gesteld heb ik twee keer op het punt gestaan te scheiden, ook ter bescherming van mijn gezin. Maar diep in mijn hart wilde ik dat niet. Ik wist dat scheiden niet de oplossing was en dat Frans een goeie vent is en geen bedrieger. De diagnose kwam dan ook als een opluchting, eindelijk wisten we wat er met hem aan de hand was en konden we er aan gaan werken.’ ‘Ik ben vaak zó druk geweest de boel hier draaiende te houden dat ik soms niet doorhad als het niet goed ging met Frans. We hebben vier kinderen en voor hen moet alles doorgaan, ik wilde dat zij zo min mogelijk zouden merken wat er met hun vader aan de hand was. Daarnaast moest ik vaak extra werken om rond te komen. Een buurvrouw of een vriendin wees me er dan op:
“Mariëlle, het gaat niet goed met Frans”. Als partner in een druk gezin is het soms lastig te signaleren.’ ‘Als Frans depressief is, is hij thuis. Hij doet dan helemaal niets. Ik heb dan grip op de situatie en hoef me geen zorgen te maken dat hij gekke dingen gaat doen. Als hij hypomaan (lichte vorm van manie, red.) wordt of die ene keer dat hij manisch was, heeft alles en iedereen het gedaan. Hij zoekt het conflict op, vooral met mij en is niet meer voor rede vatbaar. Gelukkig heeft hij het steeds beter onder controle en zijn de echte excessen verleden tijd, maar deze periodes waren voor ons als gezin het heftigst. Steeds maar die angst wat ons nu weer boven het hoofd hing.’ ‘Ik heb veel met lotgenoten gepraat en een cursus psycho-educatie gedaan. Daar heb ik leren loslaten. Dat is nodig om ermee te kunnen leven. Ik kan nu denken: “Jij drinkt te veel? Prima”. Of: “Dan rijd je je maar te pletter”. Dat klinkt cru, maar ik kan het niet voorkomen. Voorheen verstopte ik de sleutels of telde zijn pillen na. Dat doe ik niet meer. Ik wil hem wel helpen, maar ik moet ook aan mezelf denken. Frans is zelf verantwoordelijk. Ik fluit hem wel op zijn tijd terug, want bij Frans is nooit iets gedoseerd. Vorig jaar ging hij met fotografie aan de slag en daar gaat hij dan helemaal in op. Zodra hij enthousiast wordt, ben ik al op mijn hoede. Ik moest 10.000 foto’s bekijken en zei op een gegeven moment: “Goh, Frans, sla je niet een beetje door?” Op dat moment vindt hij dat niet leuk, maar achteraf gaf hij toe dat ik gelijk had.’
‘ Zijn pillen natellen doe ik niet meer’
‘We krijgen er samen grip op. Ik heb de laatste jaren een veel geruster gevoel. Toch blijft het altijd spannend, de situatie kan zomaar weer veranderen. We zijn bezig onze relatie weer gelijkwaardig te krijgen. Ik wil hem niet controleren, maar weer echt samenzijn. Daar vecht Frans ook hard voor.’ Q
Manisch depressieve stoornis Wat is het?
Bij mensen met een manisch-depressieve stoornis (MDS), ook wel bipolaire stoornis genoemd, komt de stemming niet overeen met de realiteit. De werkelijkheid wordt als te somber of te mooi gezien. Mensen met een manisch-depressieve stoornis voelen zich in een manische periode overgelukkig en herboren, terwijl ze zich in de depressieve fase waardeloos voelen en zelfmoordgedachten (kunnen) hebben.
voelen — Quest Psychologie
73
─ feit
Het gevoel van vrijheid groeit met de jaren. Een gezonde vrouw van 60 jaar wordt er het vaakst door overvallen.
74
Quest Psychologie — leven
leven Weg met de agenda
Niets meer vastleggen, maar gewoon kijken hoe het loopt. Lukt dat, spontaan leven?
76
Groot geworden
Erland Galjaard komt uit een familie van wetenschappers, hij werd directeur bij RTL4. Ondanks of dankzij zijn ouders?
80
Wees niet bang
Waarom zijn we bang op straat? Met de misdaad valt het best mee, laten cijfers zien.
84
Mee met ....
Op pad met een fietsende psychiatrisch verpleegkundige. Wat maakt zij mee op een dag?
90
Wat kan een coach?
Een coach is geen psycholoog. Wanneer ga je naar een coach en wanneer kun je beter naar een psycholoog?
94
leven — Quest Psychologie
75
experiment
Even zonder agenda
Het komt zoals het komt Leven zonder afspraken, kan dat nog in deze tijd waarin we alles van tevoren vastleggen? Joost Bos (zelf verwoed planner) ging het experiment aan en borg zijn agenda een maand lang op. Spontaan zijn blijkt niet mee te vallen. tekst Joost Bos
I
k ben een planner. Hoe hard ik ook probeer om vrije tijd over te houden, mijn agenda loopt binnen de kortste keren vol met afspraken. En niet alleen voor deze week, maar ook voor een volgende maand. Die afspraken zijn bijna allemaal leuk, maar zo’n volle agenda laat weinig ruimte over voor spontaniteit. Ik ken genoeg mensen die mijn sociale leven benijden. Bij de een gaat het om mijn hoeveelheid vrienden en goede kennissen. Een ander heeft respect voor de manier waarop ik zo veel ballen hoog weet te houden. Dat laatste vind ik persoonlijk niet zo lastig, het is gewoon een kwestie van een strakke planning. Hoe zou het zijn om zonder afspraken te leven? Vereenzaam ik niet? Houd ik nog wel vrienden over? Wat zal ik allemaal moeten missen? Er is maar één manier om het antwoord op die vragen te vinden. Ik ga de uitdaging aan en berg een maand lang mijn agenda op. De regels van mijn experiment zijn simpel: ik mag niets vooruit plannen wat met mijn sociale leven te maken heeft. Als iemand mij vraagt of ik later in de
76
Quest Psychologie — leven
week kom eten, zal ik dat pas op de dag zelf laten weten. En ook nog het liefst niet te vroeg op de dag. Verjaardagen streep ik door, biertjes en koffie worden alleen nog spontaan gedronken. Mijn agenda gebruik ik voor werkafspraken en deadlines. En, heel belangrijk: niemand mag van mijn experiment weten.
Borrelen Om het mezelf niet te moeilijk te maken, kies ik februari als agendaloze maand. Hoewel 2012 een schrikkeljaar is, scheelt het toch nog steeds een dag. Tijd om te wennen aan mijn nieuwe leven is er amper. Terwijl ik de slaap nog uit mijn ogen wrijf, vraagt mijn vriendin bij het ontbijt of we ’s avonds samen zullen eten. Dat lijkt mij een uitstekend idee. Maar in plaats daarvan antwoord ik dat ik nog niet weet wat er gaat gebeuren vandaag. Ergens in de middag zal ik het haar laten weten. Ze accepteert mijn onduidelijkheid. Maar ik besef opeens dat mijn complete dagelijkse leven vergeven is van de sociale afspraken en sociale
experiment
verantwoordelijkheden. Zeker in mijn relatie. Ik vrees dat dit nog wel eens lastig kan gaan worden. Nog voor ik de deur uit ben, krijg ik een sms’je van een vriend die de volgende dag wil afspreken. Ik laat hem weten dat het me leuk lijkt, maar dat ik nog niet zeker weet of het me lukt. En dat terwijl mijn avond helemaal leeg is. Een paar uur later op kantoor is het weer raak. Omdat we de laatste tijd allemaal enorm druk zijn, vinden mijn kantoorgenoten het nodig om eens met elkaar door te zakken. Ik vind dat ze groot gelijk hebben. Tijd voor een borrel dus, nu nog een datum. Ik houd me een beetje afzijdig bij het bespreken van de plannen. Maar op een gegeven moment moet ook ik aangeven wanneer ik kan. Ik mompel dat ik nogal druk ben en niet weet hoe mijn week zal lopen. Daar nemen mijn collega’s geen genoegen mee. Er zijn toch drie opties? Dan moet ik maar met een ander voorstel komen. Dat wil ik wel, maar het probleem is dat ik dat niet mag. Alleen weten zij dat niet. Na wat geërgerde reacties van hen, stel ik voor dat zij maar moeten beslissen. Ik merk dat mijn collega’s mijn
‘Keer op keer loop ik tegen de volgeplande sociale levens van mijn vrienden aan’ gedraai zien als desinteresse. Hoewel ik weet dat het niet anders kan nu, voel ik me toch best lullig. De rest van de dag is de sfeer op kantoor wat gespannen. Ik begin te beseffen dat ik de gevolgen van dit experiment behoorlijk onderschat heb. Uiteindelijk ben ik later die week natuurlijk gewoon bij de borrel. Nogal wiedes: ik had toch niks anders in mijn agenda staan.
»
leven — Quest Psychologie
77
experiment
» Altijd thuis In eerste instantie zie ik veel positieve kanten aan mijn ongeplande leven. Om te beginnen voelt een lege agenda heerlijk. Het is net alsof ik vakantie heb, want ik doe alleen maar waar ik zin in heb. En als iemand mij vraagt om een paar uur later af te spreken, kan ik altijd. Daarnaast blijf ik ’s avonds vaker thuis doordat ik geen afspraken heb staan en dus kan toegeven aan mijn vermoeidheid. Maar nog voor de week om is,
‘ Mijn leven zonder agenda blijkt dwingender dan mijn leven mét agenda’ begint dit experiment me op de zenuwen te werken. Een of twee keer in de week is een bankhangavond best lekker. Zolang je er zelf voor kiest. Op een gegeven moment zit ik ’s avonds niet langer uit vrije wil op de bank. Als ik op een doordeweekse dinsdagavond zin heb in een biertje, bel ik zes vrienden. Ze kunnen alle zes niet. Ik geef het op, spontaan af spreken met vrienden blijkt verrekte lastig. Mijn agenda is weliswaar de hele maand leeg, maar dat geldt niet voor de agenda’s van mijn vrienden. Keer op keer loop ik aan tegen hun volledig volgeplande sociale levens. Ik betrap mezelf erop dat mijn reactie behoorlijk hypocriet is want ik heb er weinig begrip voor. Mijn vrienden kunnen toch wat relaxter met hun agenda’s omgaan, dat doe ik toch ook? Ik besef dat mijn reactie veel weg heeft van een pas gestopte roker die klaagt over andermans rookgedrag. Ik ontwaar dan weer wel een voordeel bij vrienden die zelf een extreem volle agenda hebben. Zij storen zich totaal niet aan mijn veranderde afspreekgedrag. Deze categorie stelt meestal zelf voor om een afspraak dan maar even te laten of gewoon een maandje later af te spreken. Helaas zijn zij de uitzondering. Al met al heb ik moeite om mijn
78
Quest Psychologie — leven
vrienden op afstand te houden. De eerste twee keer accepteren ze mijn vage excuses om niet af te spreken. Maar na verloop van tijd reageren verschillende mensen geïrriteerd. Eén vriendin belt me vier dagen achter elkaar. Bij het laatste gesprek geeft ze aan dat het de volgende keer van mij moet komen. Een goede vriend blijft maar doorvragen waar ik precies zo druk mee ben. En ik blijf naar uitvluchten zoeken. Ik merk dat mijn vrienden het initiatief bij mij leggen: als het allemaal zo moeilijk is, moet ik maar bellen als ik wél tijd voor ze heb. Weten zij veel dat ik ’s avonds soms zit te springen om iemand die met mij de kroeg in wil. Alleen kunnen zij steeds niet als ik ze vraag of ze een uur later af willen spreken. Ik ben dan ook blij als ik enorm verkouden word. Nu heb ik in elk geval een goed excuus om geen plannen te maken.
Moederskindje Vrienden aan het lijntje houden lukt nog wel, al voelt het irritant. Maar hoe ga je om met een moeder die dolgraag een dagje langs wil komen? Het vraagt het uiterste van mijn creativiteit om niet vals te spelen. Mijn moeder woont aan de andere kant van het land en in haar ogen is Amsterdam een grote boze stad vol tasjesdieven. Ze beleeft de treinreis als een wereldreis. Sinds kort heb ik mijn moeder zo ver dat ze eigenhandig op de tram stapt en ik haar niet hoef op te halen van het station. En nu wil ze zomaar op bezoek komen. Tot overmaat van ramp heeft ze de hele week vakantie en kan dus altijd. Haar bezoek afzeggen of een maand uitstellen is onmogelijk. Werk geldt misschien een aantal dagen als excuus, op een gegeven moment is het een afwijzing. Moederskindje als ik ben, kan ik dat niet over mijn hart verkrijgen. Na veel gepieker heb ik opeens de oplossing. Mijn vriendin is jarig geweest en mijn moeder zou nog met haar de stad in gaan voor een cadeau. Slinks stel ik dat aan mijn moeder voor zonder het met mijn vriendin te overleggen. Als zij ergens deze week nou met elkaar afspreken, laat ik nog wel weten waar ik ze ontmoet. Ik heb officieel niets afgesproken dus het experiment is gered, mijn moeder is blij en ik haak uiteindelijk aan voor het eten. Prima oplossing toch? Op papier wel, maar ondertussen komt dit hele agendaloze gedoe me mijn neus uit. Ik verwachtte dat een lege agenda me meer ruimte zou bieden. Het tegendeel is waar, het begrenst me alleen maar. Ik moet me voor mijn gevoel in allerlei bochten wringen. Want alleen zeggen dat ik op de dag zelf laat weten of een
experiment
afspraak doorgaat, blijkt sociaal niet wenselijk. Mensen verwachten toch een reden voor mijn onduidelijkheid. Mijn vriendin is net weer een beetje bijgetrokken na onze aanvaring over haar moeders verjaardag. Ze zou het vieren op een zaterdag en ik had het hele weekend niets te doen. Toch bleef ik onduidelijk over wat we die dag precies zouden gaan doen. Op een gegeven moment was ze het zat en snauwde dat ik dan maar lekker thuis moest blijven. Lastige situatie: ik wilde heus wel mee, ik kon het alleen niet beloven.
Bijna ruzie Net als ik denk dat ik de grootste uitdaging gehad heb, blijkt het nog lastiger te kunnen. Ik ben drie weken bezig met mijn experiment, wanneer ik een mailtje krijg van een goede vriendin. Ze woont in midden-Frankrijk en het is tijden geleden dat we elkaar voor het laatst zagen. Maar ze heeft fantastisch nieuws: over een week zal ze een dagje in Amsterdam zijn. En ze wil per se met mij afspreken. Dat wil ik ook. Heel graag zelfs. Alleen mag ik dat niet. Haar bezoek valt in de laatste dagen van mijn maand zonder agenda. Even overweeg ik vals te spelen en gewoon met haar af te spreken. Niemand hoeft het te weten. Maar dan besluit ik me met enorme tegenzin toch aan de regels te houden. Alles voor de wetenschap. Al voordat ik haar terugmail, weet ik dat deze dame geen genoegen zal nemen met een slap excuus. Dus trek ik weer een leugentje uit de kast. Het is de zoveelste deze maand. Ik vertel dat ik de hele dag aan het werk zal zijn en dat ik nu echt nog niet kan zeggen of het lukt. Haar antwoord is opgewekt en positief: koffie kan toch wel? En ook ik moet ooit een keer eten. Ze heeft groot gelijk, maar ik houd voet bij stuk. Zo gaan er nog een paar mailtjes over en weer en dan escaleert de boel bijna. Mijn Franse vriendin is mijn vage gedoe zat. Als ik zo druk ben, moet ik maar lekker aan het werk gaan. Dan spreekt zij wel met iemand anders af. Ze hoort het wel als ik tijd voor haar heb. Ik probeer de boel nog een beetje te lijmen, maar hier biedt alleen de waarheid nog uitkomst. En die moet ik nog een week voor me houden.
Helpen verhuizen Ik moet eerlijk bekennen dat ik in de afgelopen maand één keer de regels van het experiment heb overtreden. De allergrootste gewetensbezwaren krijg ik als een van mijn allerbeste vrienden me belt. De beste jongen zal na jaren in een veel te klein huisje eindelijk verhuizen. Hartstikke leuk voor hem en reden tot
felicitaties. Maar vervolgens komt de vraag of ik hem kan helpen. Ik werk het standaard riedeltje af: dat wil ik zeker, maar heb door werk nog weinig zicht op mijn agenda. Wat volgt is een diepe zucht. De verhuizing had niet op een slechter moment kunnen komen. Zijn andere vrienden zitten allemaal in de sneeuw of juist in de zon. Ik ben de enige die hem kan helpen. Nu is het mijn beurt om te zuchten. Ik ben geen fan van tillen met andermans zware dozen, maar sta enorm bij hem in het krijt. Hij heeft mij ondertussen al bij drie verhuizingen geholpen. Ik heb even geen flauw idee hoe ik hier onderuit kom en zeg hem dat ik later terugbel. Een uur later belt mijn vriend me bijna wanhopig op. Kan ik echt niet? Komt het me anders beter uit als we het een dag eerder of later doen? Hij weet niet wat hij anders moet. Ik probeer voet bij stuk te houden, maar uiteindelijk spreek af dat ik hem zal helpen. Is dat slap? Ik vind van niet, het punt is volgens mij gemaakt: leven zonder plannen vast te leggen is een nobel streven, maar blijkt vrijwel onmogelijk als je omgeving niet mee doet. Ik wil niet dat mijn vriend de dupe wordt van mijn experiment. Daarnaast ben ik het liegen simpelweg zat. De afgelopen vier weken heb ik mij dagelijks in bochten moeten wringen om afspraken af te houden. Mijn leven zonder agenda bleek veel dwingender dan mijn leven mét agenda. Het is opmerkelijk dat ik me de afgelopen maand steeds gedwongen voelde om smoesjes te bedenken. En het is misschien nog wel opmerkelijker dat ik dat niet alleen deed om mezelf in te dekken. Ik wilde vooral anderen niet het idee geven dat ze onbelangrijk voor me zijn. Ik heb me nooit gerealiseerd dat er bij zoiets simpels als het maken van een afspraak zoveel sociaal wenselijk gedrag komt kijken. Q
Naschrift: Na afloop van het experiment stelde ik mijn vrienden op de hoogte. Tot mijn verbazing had bijna niemand er iets van gemerkt. Mijn vrienden gingen er doorgaans van uit dat ik enorm druk was. Al was er een bij die zich niet had kunnen voorstellen dat ik niet met hem de kroeg in wilde. Mijn Franse vriendin komt volgende maand alsnog langs. Mijn moeder voelde zich geen moment afgescheept. En mijn vriendin vindt het ongezellig dat we nu weer minder tijd op de bank doorbrengen. Hoe het met mijn agenda gaat? De komende maand loopt al lekker vol...
leven — Quest Psychologie
79
groot geworden
1 2
Erland Galjaard
3
Je wordt wie je bent door je genen ĂŠn door je opvoeding en omgeving. Soms komen mensen tot keuzes in hun leven die gezien hun achtergrond niet direct voor de hand liggen. Erland Galjaard komt uit een familie van wetenschappers. Hij werd programma-directeur RTL Nederland. Ondanks of dankzij zijn ouders? 80
Quest Psychologie — leven
4
groot geworden
‘Ik ben een tut, ik bel mijn ouders dagelijks’
Wie? Erland Galjaard (1967), zenderdirecteur RTL4, programmadirecteur RTL Nederland
Zoon van
5
Hans Galjaard (1935), emeritus hoogleraar humane genetica, en Henriëtte van Boven (1935), docent Frans
Broer van
Robert-Jan (1962), klinisch geneticus, en Kathinka (1963), orthopedagoog
Vader van
drie dochters (1996, 1999, 2010) en stiefzoon (2003)
Man van
Wendy van Dijk (1971), presentatrice/actrice
1 Erland als baby bij zijn vader Hans. 2 Op de arm bij zijn Zweedse ʻopaʼ van het
gastgezin dat zijn vader Hans opving toen die als kind ondervoed was geraakt in de hongerwinter tijdens de Tweede Wereldoorlog.
3 Erland in februari 1969, anderhalf jaar oud. 4 Tussen zijn broer Robert-Jan en zus
Kathinka tijdens vakantie in Bretagne, Frankrijk.
5 Met Wendy van Dijk. Sinds 2008 hebben
7
Wendy en Erland een relatie.
6 De vierjarige Erland in juni 1971. 7 In 2010 werd Erland omroepman van het
»
jaar. Zijn ouders bekijken de award.
6 leven — Quest Psychologie
81
groot geworden
TEKST Maartje de Gruyter
» Droomde ik van als kind
‘A
ls jochie vond ik televisie al magisch. Ik mocht met mijn vader mee naar de studio, hij is geneticus en sprak in programma’s met mensen over heftige keuzes in het leven. Of je wel of geen onderzoek doet naar afwijkingen bij ongeboren kinderen bijvoorbeeld. Ik zag hoe je via het medium televisie ingrijpende dilemma’s voor het voetlicht kunt brengen. Dat vond ik interessant, maar ik had geen idee hoe ik in die wereld aan de slag kon. In die tijd had je nog maar twee zenders. Ik heb mijn eigen weg moeten vinden.’
Plek in het gezin
‘I
k was altijd de grappenmaker, dat is nog steeds zo. Humor is een bindende factor in onze familie.’
Sprekend mijn moeder
‘M
ijn vader is slim en een goede spreker. Vanuit de inhoud van zijn vak sprak hij zalen toe met duizenden mensen, onderhield banden met Franse presidenten en kreeg eervolle onder scheidingen. Mijn moeder steunde hem en had een zeer sturende rol. Maar ze is ook de koningin van de relativering. Ze hield mijn vader met beide benen op de grond, zo bleef hij ook gewoon een leuke vader thuis. Dat relativeringsvermogen is goed voor een relatie, daarin is mijn moeder een goed voorbeeld geweest. Wendy en ik zijn kritisch naar elkaar, altijd op een liefdevolle opbouwende manier, maar openheid is cruciaal.’
Sprekend mijn vader
‘A
ls kind van mijn vader ben ik verbaal sterk. We kunnen in familiekring harde grappen maken, ik weet dat ik daarin soms kan doorschieten en iets te snel en te hard oordeel. Eerlijk en open zijn is mooi, maar je moet je wel afvragen hoe je woorden overkomen bij een ander.’
82
Quest Psychologie — leven
Met dank aan mijn ouders
‘D
e sfeer bij ons thuis was open en ontspannen. Mijn ouders betrokken ons bij hun leven. Ze waren liefdevol, open en kritisch, daagden ons uit om zaken van alle kanten te bekijken. Ik denk dat die basis ervoor heeft gezorgd dat ik me altijd veilig waan en mezelf kan zijn. Dat zorgt voor grote vrijheid. Niet zozeer de vrijheid van met vrienden gaan stappen wanneer je maar wilt. Maar meer een gemoedstoestand die helpt goed voor jezelf te zorgen en jezelf te ontplooien zonder anderen te vergeten. Die vrijheid wil ik mijn kinderen ook meegeven.’
Belangrijkste eigenschappen
‘I
k kom uit een familie van knappe koppen, wetenschappers die onderzoek doen dat het levensbelang dient. Ik was te onrustig voor een studie. Mijn ouders hebben mijn creativiteit altijd onderkend en gestimuleerd. Nadat ik was uitgeloot voor de School voor Journalistiek en ik de studie sociologie na twee jaar staakte, lieten ze mij mijn gang gaan. Al heb ik mijn moeder vast tot wanhoop gedreven toen ik als twintiger allerlei vage baantjes had op het strand en in de fabriek. Ik geloof sterk in energie. Hoewel mijn vader zoiets een vaag begrip vindt, begrijpt hij het wel. Ik durf blind te varen op mijn gevoel en intuïtie.’
Doe ik beslist anders dan mijn ouders
‘W
e bewegen ons in totaal ver schillende werelden. Mijn ouders zijn intellectuelen, ik niet. Het werk van mijn vader draait om levens redden, mijn werk biedt amusement. Tot ze er via mijn werk kennis van namen, zeiden Bekende Nederlanders en populaire programma’s mijn ouders niets. De grote overeenkomst tussen hen en mij is onze belangstelling voor elkaar en voor andere mensen.’
Verlopen volgens plan
‘A
l jong in mijn leven wist ik dat ik kinderen wilde. Het vaderschap maakt super kwetsbaar, maar het is het mooiste wat er is. Ook met werk heb ik altijd duidelijk geweten wat ik wil. Ik heb nooit de ambitie gehad om ergens de baas te worden, op dat vlak ben ik totaal niet ambitieus. Ik kies vooral voor dingen waar ik plezier in heb. Maar als ik besluit dat ik iets belangrijk vind, dan wil ik het goed doen. Daarin ga ik heel ver. Als ik de overgang in een montage niet goed vind dan bemoei ik me daar graag mee. Al glipt er wel eens iets tussendoor nu ik vier zenders aanstuur.’
Had ik graag willen overslaan
‘H
et is natuurlijk heel verdrietig dat mijn eerste relatie is stukgelopen. Vooral omdat we onze kinderen niet het veilige nest konden bieden dat je ze wenst. Het heeft me destijds veel moeite gekost de stap te zetten om alleen te gaan wonen. Nog steeds is het een gemis mijn dochters niet dagelijks te zien. Gelukkig hebben we ontzettend goed contact met elkaar.’
Sleutel tot succes
‘V
ertrouwen in jezelf en in anderen. Met een ontspannen instelling en vrijheid in je hoofd kun je altijd nieuwe dingen aan. Ook als er risico’s zijn. Mensen verklaarden mij voor gek dat ik in een markt die verzadigd leek van de talentenjachten The Voice of Holland startte. Maar ik geloofde erin en het is een succes geworden. Als iets flopt, ach, dan is het jammer maar nooit het eind van de wereld. Als ik morgen zou worden ontslagen zou ik diep gekrenkt zijn, maar deep down hecht ik niet veel waarde aan mijn werk. Belangrijker is de gezondheid van mijn familie. Ik bel mijn ouders elke dag, daar ben ik een tut in. We hebben veel lol, ook om ouderdomskwaaltjes waar zij nu mee te maken hebben.’ Q
leven — Quest Psychologie
83
samenleving
Niet
Buiten is het veilig
bang zijn 84
Quest Psychologie — leven
Het is laat, het was gezellig, maar nu moet je naar huis. Alleen. Vind je dat eng? Waarschijnlijk wel. Maar hoe groot is de kans dat je werkelijk iets overkomt? tekst Paul Serail
leven — Quest Psychologie
85
samenleving
N
aar huis fietsen in het donker is niet altijd even prettig. Als je door een tunneltje moet waar wat jongens rondhangen, rijd je vermoedelijk liever een stukje om. En wat moet je met een dronken man die voor je voordeur zwalkt? In wijken met een slechte naam bonst je hart in je keel, zelfs als er helemaal niemand op straat is. Maar hoe groot is de kans dat je werkelijk wat overkomt? Die hangpubers in het tunneltje willen alleen wat lol trappen en die beschonken kerel kan er ook niks aan doen dat hij moeite heeft om zijn huis te vinden. Zo vaak gebeurt het niet dat mensen elkaar iets aandoen. En wat dan nog: als die jongens je portemonnee willen, haal je morgen gewoon een nieuwe. Vraagt die zatlap je om een vuurtje, dan steek je zijn sigaret aan en je gaat naar binnen. Toch? Zo simpel werkt het niet. Waarom zijn we bang op straat?
Loze dreigementen Natuurlijk, misdaad bestaat, ook in Nederland. Volgens een schatting van het Centraal Bureau voor de Statistiek kreeg een kwart van de Nederlanders in 2010 met criminaliteit te maken. Dat zijn heel wat mensen, maar onder ‘criminaliteit’ valt een hoop kattenkwaad waarvoor je niet direct onder de tafel kruipt. Fietsendiefstal, een bekladde muur, een verkoper op Marktplaats die zijn afspraken niet nakomt: allemaal vervelend, maar bepaald geen levens bedreigende zaken. Met geweld krijgt ongeveer een op de tien mensen te maken. Maar in de meeste gevallen blijft het bij dreigementen. Een geruststelling voor vrouwen: veel meer mannen dan vrouwen krijgen bedreigingen naar hun hoofd geslingerd en als het op straat tot klappen komt, zijn zij ook meestal degenen die moeten incasseren. Vrouwen zijn wel vaker het slachtoffer bij seksuele narigheid. Een op de vijftig vrouwen kreeg er in 2010 mee te maken. Maar
86
Quest Psychologie — leven
bedenk wel dat de engerd die in de bosjes op de loer ligt een uitzondering is. Aanrandingen en verkrachtingen gebeuren zelden op straat. Veruit de meeste seksuele ellende vindt plaats achter de voordeur. En de daders zijn meestal bekenden van het slachtoffer. Blijven er eigenlijk wel redenen over om buiten bang te zijn?
Rinkelende alarmbellen ‘Bang zijn heeft nut’, zegt psychologe en criminologe Gabry Vanderveen. Aan de Universiteit Leiden doet zij onderzoek naar overlast en onveiligheidsbeleving. ‘Natuurlijk, het is ongezond om je altijd overal onveilig te voelen. Die spanning
‘Het is erg onverstandig om je altijd veilig te voelen. Angst beschermt ons tegen gevaar’ houdt je lijf niet lang vol. Maar het is ook buitengewoon onverstandig om je overal veilig te voelen.’ Je lijf en je brein brengen beschermende mechanismen in stelling wanneer je in een situatie komt die niet pluis is. Je wordt alert zodat je snel kunt reageren als dat nodig is. En je lichaam komt in staat van paraatheid zodat je vlug zou kunnen vluchten. Angst beschermt ons ook al in een eerder
stadium: dat we bang zijn aangelegd voorkomt dat we ons in mogelijk vervelende situaties storten. Hoe weet je wanneer je beter rechtsomkeert kunt maken? ‘We voelen heel goed aan wat pluis is en wat niet’, zegt Vanderveen. Je vormt automatisch een idee van de veiligheid van de buurt waar je doorheen loopt. Waar letten we dan op? ‘Troep op straat, graffiti, honden poep, daklozen, dichtgespijkerde panden, rondhangende jongeren: daarvan krijgen we het gevoel dat het niet in orde is.’ Het idee erachter is dat niemand voor de wijk zorgt. ‘Dat de bewoners hun straat rommelig laten, wijst erop dat er geen sociale controle is. Niemand houdt het in de gaten en dan is het alsof niemand het nog in de hand kan houden.’ In een buurt die dat idee uitstraalt, is het toch minder prettig fietsen.
Bang in het donker Of je je prettig voelt in een buurt is niet alleen van die plaats afhankelijk. Dat we ons ’s avonds vaak minder op ons gemak voelen wijst erop dat het tijdstip ook van belang is. ‘Mensen hebben graag overzicht’, stelt Vanderveen. ‘Dat lukt minder goed in het donker. Ons wordt ook geleerd dat ’s avonds gevaarlijker is. En wat doen die mensen eigenlijk zo laat op straat? Daar zal wel iets mee aan de hand zijn, denken we vaak.’ Hoe veilig we ons voelen hangt naast plaats en tijd ook af van de situatie waarin je zit. ‘Op vakantie vind je het leuk als een groep jongens op straat aan het breakdancen is’, zegt Vanderveen. Zie je diezelfde jongens in Rotterdam, dan vind je de groep ineens wel beangstigend. In je eentje is het ook anders dan wanneer je samen bent en als je net een groot bedrag gepind hebt, ben je ook meer op je hoede. ‘Welke kleren je draagt kan ook uitmaken’, gaat Vanderveen nog verder. 'Vrouwen die ik sprak haalden voor het uitgaan een kort rokje en hoge hakken uit de kast, maar ze namen ook
samenleving
een lange broek en een paar platte schoenen mee voor in de nachttrein.’
Eigen wijk is veilig Uit enquêtes blijkt dat mensen zich prettiger voelen in hun eigen wijk dan in andere buurten, zelfs wanneer hun wijk als ‘niet zo prettig’ bekendstaat. Hoe houden de bewoners van niet zo sjofele stadsdelen het daar uit? ‘Van de hangjongeren en de dronkelap in je eigen wijk weet je dat ze je niets aandoen’, zegt Vanderveen. Dat ervaar je elke keer wanneer je er langs fietst. ‘Onbekenden zijn enger. Daarvan weet je niet wat je te wachten staat.’ Als je de bewoners van je eigen wijk kent, weet je bovendien dat je daarop kunt terugvallen als er iets gebeurt. ‘Het is ook een kwestie van gewenning’, zegt Ron van Wonderen. De onderzoeker van het VerweyJonker Instituut in Utrecht vergeleek vijftien Amsterdamse wijken met problemen met vijf wijken waar het beter gaat. Met interviews en vragenlijsten onderzocht hij hoe veilig Amsterdammers zich voelen. ‘Als je in een wijk woont waar veel jongeren op straat zijn, raak je daaraan gewend. Zeker als ze niet al te veel uithalen.’ Jongeren geven eerder problemen op straat als ze langzaamaan verschijnen in een rustige buurt. ‘Voor de mensen die in een rustige wijk wonen zorgen een paar jongens op straat al voor ongemak, zelfs al doen ze niets. Want dat ze er zijn is nieuw en daardoor is het bedreigend’, aldus Van Wonderen. Angst voor lastige buurten wordt ook gevoed door vervelende verhalen. ‘In wijken waar mensen nauwelijks overlast hebben is de beeldvorming vooral gebaseerd op wat de kranten schrijven en wat je ziet op het journaal.’ Je voelt je als buiten staander niet snel op je gemak in een wijk waarover al die spookverhalen rondgaan. Op bewoners van beruchte buurten hebben slechte berichten in de media minder invloed. ‘Zij kunnen het beeld over hun wijk veel beter nuanceren.
En wat vindt de hangjongere zelf van dat gehang? Hoe kijken hangjongeren naar het hangjongerenprobleem? Jan Dirk de Jong, als criminoloog verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, hangt al jaren rond met straatjeugd. ‘Alleen als je met hen de straat op gaat, kom je te weten hoe zij denken en voelen’, zegt hij. Dus gaat hij mee chillen op straat, naar het buurthuis, de coffeeshop, zelfs naar Marokko.
Hebben straatjongeren zelf door dat ze het met dat rondhangen en naroepen voor anderen zo oncomfortabel maken op straat? Wat vinden ze daarvan?
»
‘Voor hen is het heel dubbel. Als mensen bang zijn voor hen of ze aanspreken op hun gedrag, dan is dat een teken dat ze een beetje macht hebben. ‘De straat is van ons’, dat soort teksten krijg je dan. Maar daar schuilt een rotgevoel onder. Die jongens weten dat ze het stempel ‘uitschot’ krijgen, dat ze gezien worden als rotjongens. Dat geeft een heel negatief zelfbeeld. Een deel van hun identiteit wordt dat van een rotjongen. Wat moet je daarmee? Je ziet dat ze zich daar naar gaan gedragen. ‘Rotjongens’ wordt dan een geuzennaam’
Hoe gevaarlijk zijn die jongens? ‘Misschien een op de tien houdt zich bezig met criminaliteit. Inbraak, straatroof, dealen. De rest kan wel overlast geven en bovendien delen ze in de straatcultuur. Ze kopen bijvoorbeeld de gestolen spullen bij hun vrienden. En ze zijn in staat om geweld te gebruiken, want op straat leren ze voor zichzelf op te komen met geweld. Afpersing komt ook voor, maar dan gaat het om de zwakkere broeders die er ook bij willen horen. Die worden klemgezet door de slimmere jongens.’
Wat moet je doen als je last van ze hebt? ‘Spreek ze aan en maak een praatje. Die jongens corrigeren is goed mogelijk. Dat is ook een vorm van betrokkenheid. Zij zien graag dat je de moeite neemt om hen aan te spreken en bij te sturen. Oudere mensen in de gemeenschap horen dat te doen, zo voelen ze dat. Als je ze voor je wint, en dat is niet moeilijk, dan zie je dat ze je als positief ervaren. Ze weten allang welk huis van jou is, welke auto, en de kans dat je slachtoffer wordt van overlast is dan veel kleiner.’
leven — Quest Psychologie
87
samenleving
Slachtoffers van criminaliteit naar leeftijd en geslacht
Broodje angst
mannen vrouwen 15 - 17
‘Houd je drankje goed in de gaten’, was een tijd lang de waarschuwing aan meisjes die uitgingen. Want het verhaal ging dat mannen bij meisjes drugs in hun glas goten om ze vervolgens te verkrachten. Politie, nieuwsmedia, voorlichters: iedereen dook erop. Maar was dat nodig? Aan de Universiteit Leiden doet Peter Burger onderzoek naar broodjeaapverhalen over misdaad. ‘Vooral in het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten is het probleem van drugs in je drankje onderzocht’, vertelt hij. ‘Bij meisjes die aangifte deden is bloed en urine afgenomen. In het best opgezette onderzoek vonden toxicologen maar bij twee procent van de meiden sporen van drugs.’ Bij veruit de meeste meisjes was dus iets anders aan de hand. ‘Mogelijk gaat het om meisjes die veel gedronken hebben, waarna hen iets is overkomen. Als oorzaak wijzen ze dan op het verhaal over drugs in je drankje.’ Burger wil niet zo ver gaan om het verhaal af te doen als broodje aap. ‘Als één procent van duizenden meiden gedrogeerd wordt, dan is er wel degelijk een probleem.’ Bovendien hebben die verhalen een functie: ‘Ze waarschuwen voor wat je kan overkomen in openbare gelegenheden. En het is altijd goed om op te letten.’ Burger noemt nog drie verhalen die de ronde deden. Maar dan echte fabels:
88
Quest Psychologie — leven
1 Rond 1900 werden vrouwen die naar de grote stad gingen al gewaarschuwd voor onbekende mannen in cafés. Ze zouden iets in hun drankje kunnen krijgen en in de prostitutie belanden. Niet geheel toevallig kwam het verhaal op toen vrouwen zelfstandiger werden, meer gingen reizen en meer met vreemdelingen in aanraking kwamen. 2 Paniek in Amerikaanse bioscopen in 1913: vrouwen zouden het risico lopen op een prik met een verdovend middel om vervolgens als blanke slavin verhandeld te worden. Vrouwen hadden sinds kort het geld om uit te gaan en gingen graag naar de film. Maar daar zouden ze wel eens verkeerde jongens kunnen ontmoeten. 3 Meisjes mochten kiezen: een groepsverkrachting of een smiley. Kozen ze de smiley, dan kregen ze een haal met een mes van oor tot oor. De smileybende zou in 2003 actief zijn geweest in Nederland. Gelukkig bleek het een volksverhaal. Keer op keer duikt het op, ook in andere landen en steeds in een iets andere vorm.
18 - 24 25 - 34 35 - 44 45 - 54 55 - 64 65 - 74 75 en ouder
0
10
20
30
40
% één of meer keer slachtoffer
Grootte van de woonplaats van slachtoffers en het soort delict geweld diefstal vandalisme % één of meer keer slachtoffer 20
10
0 zeer sterk stedelijk
sterk stedelijk
matig stedelijk
weinig stedelijk
niet stedelijk
samenleving
»
Welke delicten en hoeveel? 25 procent van de Nederlandse burgers van 15 jaar en ouder werd slachtoffer van één of meer delicten. totaal: 5,7 miljoen delicten (met de klok mee)
2,5 miljoen vandalisme 2,1 miljoen diefstal waarvan: fietsdiefstal (772.000) overige diefstal (539.000) diefstal van of uit auto (263.000) zakkenrollen (231.000) poging tot inbraak (140.000) inbraak (115.000) 1,2 miljoen geweld waarvan: bedreiging (705.000) seksuele delicten (288.000) mishandeling (177.000)
Door hun persoonlijke ervaringen weten ze veel beter waar ze aan toe zijn.’ Dus fietsen zij rustig door hun wijk, zelfs al heeft die een slechte naam.
Lot uit de loterij Of je het eng vindt om door een beruchte buurt te fietsen ligt dus onder meer aan hoe de buurt erbij ligt, het tijdstip en het beeld dat je hebt van de wijk. Op basis daarvan schat je de kans in dat er iets naars kan gebeuren. En die kans achten we vaak veel groter dan die werkelijk is. Dat we toch bang zijn, vindt Gabry Vanderveen goed te begrijpen. De criminologe vergelijkt het met meespelen in de loterij. ‘Iedereen weet dat de kans heel klein is, maar wat als je wint? We kunnen ons heel goed voorstellen wat we zouden doen met die miljoenen. Andersom werkt het ook: je weet best dat de kans dat je verkracht wordt of dat je kind iets overkomt heel klein is. Maar wat als het toch gebeurt?’ Je kunt je de narigheid die je dan te wachten staat goed voorstellen. De mogelijke consequenties wegen dus ook mee wanneer we bang worden. ‘De kans dat mijn fiets gestolen wordt is behoorlijk’, verduidelijkt Vanderveen, ‘maar daar ben ik niet bang voor. Want als het moet koop ik vanmiddag nog een nieuwe.’ De consequenties van een fietsdiefstal zijn dragelijk. Daardoor maakt die misdaad weinig indruk.
Dubbel kwetsbaar Niet iedereen is even angstig en die eigenschap kan tijdens je leven ook nog eens veranderen. Persoonlijke kenmerken spelen dus een rol. Uit onderzoeken blijkt dat ouderen vaak angstiger zijn. ‘Zij voelen zich minder gewapend tegen ongure types’, zegt Ron van Wonderen. ‘Als er wat gebeurt, staan ze minder sterk. Ze voelen zich kwets baarder.’ Ook jonge vrouwen zijn banger. Deels is dat cultuurgebonden. ‘Je ziet het al aan de opvoeding van dochters of
zonen’, zegt Vanderveen. ‘Meisjes worden opgehaald en hen wordt verteld niet met vreemde mannen mee te gaan. Het is algemeen geaccepteerd dat vrouwen aangeven dat ze zich niet op hun gemak voelen.’ Voor gevaar dat zonen lopen is minder aandacht en van mannen verwachten we minder angst. ‘Voor vrouwen speelt bij persoonlijke confrontaties zoals een inbraak of een beroving nog een belangrijk verschijnsel mee. Veel vrouwen hebben in hun achterhoofd de zogeheten shadow of sexual assault: het idee dat je als vrouw ook nog seksueel misbruikt kunt worden door je belager.’ Het trauma dat je daarbij op zou lopen verzwaart de mogelijke gevolgen van een misdaad enorm.
Speel op safe Ouderen en jonge vrouwen zijn banger, maar verhoudingsgewijs lopen zij minder risico. Uit veel studies rolt zelfs als resultaat dat de mensen met de meeste angst voor criminaliteit daar juist het minst mee te maken krijgen. ‘Maar wat is nu precies criminaliteit?’, vraagt Vanderveen. ‘Wat doe je bijvoor beeld wanneer je in de nachttrein in een lege coupé zit en de enige andere reiziger komt uitgerekend tegenover jou zitten en gaat je zitten aanstaren? Het is geen criminaliteit, maar het is wel bedreigend. Waarschijnlijk zoek je een ander plekje op. Het is goed mogelijk dat jonge vrouwen en ouderen minder vaak voorkomen in de misdaadstatistieken, omdat ze gevaar uit de weg gaan.’ Q
BRON: IVM (2010) leven — Quest Psychologie
89
mee met ...
... de fietsende psychiatrisch verpleegkundige Zorginstelling Mentrum biedt onder andere hulp aan psychiatrische patiënten en verslaafden op leeftijd in Amsterdam. Redacteur Floor fietst een dagje mee met sociaal psychiatrisch verpleegkundige Joke van Gijssel. tekst Floor van den Hout fotografie Bart Mühl
90
Quest Psychologie — leven
mee met ...
Door de stad fietsen is een grote trip down memory lane voor Joke. Achter verschillende Amsterdamse gevels gaan verhalen schuil van cliënten die ze ooit bezocht.
V
oor we vertrekken informeert Joke van Gijssel of ik gewend ben aan grootstedelijk verkeer. Dat ben ik. Tramrails zijn ook geen probleem dus daar gaan we. Of eigenlijk: daar gaat zij. Want Joke van Gijssel, zestig jaar, neemt bruggen over de gracht als een profwielrenner. Ze lacht: ‘Ik speel vals hoor, hij is elektrisch! Heerlijk is dat. Zelfs in de regen stap ik fluitend op. Per dag fiets ik een kilometer of 35 dus dan mag het, vind ik.’ Die kilometers maakt Van Gijssel dwars door de Amsterdamse binnenstad. Ze werkt bij Mentrum, een zorginstelling voor chronisch psychiatrische patiënten en verslaafden. Jokes afdeling biedt ‘hoogintensieve’ hulp aan ouderen. Concreet betekent het dat sociaal psychiatrisch verpleegkundigen zoals Van Gijssel maar ook psychiaters, psychologen en
»
leven — Quest Psychologie
91
mee met ...
»
ambulant verpleegkundigen bij de mensen thuis komen om hulp te bieden. Op de fiets. Want dat is in de grote stad efficiënter dan met de auto.
Eelt in een potje
Voor Van Gijssel is geen dag hetzelfde: ze heeft afspraken op kantoor, afspraken op locatie en gaat ad hoc bij mensen langs die hulp nodig hebben. We zijn onderweg naar de Jordaan, een van de wijken die Joke van Gijssel onder haar hoede heeft. Op het programma staat een bezoek aan een vrouw die achterdochtig is. Helaas mag ik niet mee naar binnen. ‘Ik zou je graag meenemen, maar mevrouw wil dat niet. Ik moet je buiten laten wachten.’ Onderweg vertelt ze dat ze vaak moet denken aan de situaties die ze heeft meegemaakt. ‘Hier in de buurt woont een meneer die zichzelf verwaarloosde. Hij woonde al zijn hele leven in hetzelfde huis en volgens mij was er sinds zijn geboorte niks veranderd. Hij dronk veel, at niet gezond en kon niks weggooien. En dan bedoel ik ook echt niks: hij bewaarde zelfs zijn eelt in een potje.’ Eelt in een potje? Ik zou zeggen: huur een schoonmaakploeg, gooi de rotzooi weg, doe goed boodschappen en klaar ben je. Maar zo’n aanpak werkt niet bij deze groep mensen, vertelt Van Gijssel: ‘Mensen die zichzelf verwaarlozen, staan meestal niet te springen om hulp. Ze vinden niet eens dat ze een probleem hebben. ‘Zorgwekkende zorgmijders’ noemen we hen. Meestal probeer ik het systeem rondom cliënten erbij te betrekken. Dat zijn familieleden, buren, vrienden en andere direct betrokkenen. Dat lukt niet altijd, zoals in deze situatie. Als iemand vervolgens niet opendoet of de telefoon niet opneemt, kan het gebeuren dat ik door de brievenbus probeer contact te maken.’
Gesprek als gereedschap
Wat de stappen na zo’n brievenbussessie zijn, hangt af van de situatie. ‘Ik heb een doel en dat doel is het aangaan van een relatie. Ik reageer op wat mensen me aanreiken. Mijn gespreksvaardigheden zijn mijn belangrijkste gereedschap, maar als ik iemands vertrouwen kan winnen door een keer koffie te zetten, dan doe ik dat ook. Vervolgens probeer ik dan zodanig contact te maken zodat we deze persoon ook echt in zorg kunnen nemen.’ De zorgwekkende zorgmijder waarover Van Gijssel vertelde, werd ook geholpen met zo’n tactisch stappenplan. Cruciaal was de stap dat de man een nieuwe hulp in de huishouding toeliet. Inmiddels heeft de man zijn leven redelijk op de rit en ligt het eelt in de prullenbak.
92
Quest Psychologie — leven
‘Soms loopt het anders, dan wordt iemand tijdelijk opgenomen in een van onze klinieken om te herstellen. Vervolgens zetten we de behandeling weer voort als iemand weer thuis is’.
Schijn kan bedriegen
Het werk dat Joke van Gijssel doet is tweedelijnszorg en dat betekent dat er een verwijzing voor nodig is. Meestal doet de huisarts dat. Zo ook in het geval van mevrouw Van Vliet (niet haar echte naam). Van Vliet heeft geen partner en verloor twee jaar geleden haar enige dochter bij een auto-ongeluk. Ze is in toenemende mate somber en de huisarts is bang dat Van Vliet er wel eens een einde aan zou kunnen maken. Van Gijssel: ‘Soms hoor je dat iemand die zelfmoordgedachten uitspreekt niet serieus zou zijn, maar wij kijken daar heel anders tegenaan. Suïcidaliteit nemen wij uiterst serieus.’ Dus gaan we erop af. Ik verwacht een asgrauwe vrouw die de deur open doet maar Van Vliet ziet er verrassend florissant uit. Ze heeft make-up op, draagt een paars sjaaltje en heeft haar haar gekamd. Ook het interieur doet niet aan alsof er iemand woont die ‘er geen zin meer in heeft’. Maar dat kan schijn zijn, waarschuwde Van Gijssel vooraf: je kunt aan de buitenkant niet zien of iemand somber is. Hoe je er achterkomt of iemand suïcidaal is? Nou gewoon, de juiste vragen stellen. En goed opletten hoe iemand reageert: ‘Ik kan me voorstellen dat u in uw situatie soms afvraagt wat voor zin het leven nog heeft.’ Van Vliet beaamt dat. Maar als Van Gijssel doorvraagt (Hoe vaak heeft u dit soort gedachten? Wanneer denkt u dat? Beheersen deze gedachten uw leven?) schat Van Gijssel de situatie niet als acuut dreigend in. Wel overlegt ze telefonisch met de psychiater. Gezamenlijk beoordelen ze de volgende stap. ‘Het probleem is dat je bij ouderen al snel denkt dat somberheid er een beetje bij hoort. Ze zijn oud, raken geliefden kwijt, zijn minder goed ter been, lógisch dat je dan minder vrolijk bent. Maar ouderen kunnen wel degelijk lijden aan een depressie. Dit is goed te behandelen met gesprekstherapie en medicatie.’
Lekker thuis
Waar voelt een mens zich het prettigst? Precies, thuis. Daar waar je je eigen spullen hebt, waar je zelf bepaalt of je pasta of rijst eet en waar je zelf beslist hoe laat je naar bed gaat. Ouderen die kampen met psychiatrische problemen en/of verslaving vinden het ook prettig om de regie van hun leven in eigen hand te hebben. Van Gijssel vertelt dat Mentrum psychiatrische hulp daarom
mee met ...
‘ Mijn doel is het aangaan van een relatie. Als dat lukt door koffie te zetten, dan doe ik dat’ daar waar mogelijk aanbiedt in de eigen omgeving. ‘We richten ons niet alleen op de psychiatrische stoornissen en verslavingsproblemen zelf. Als een cliënt bijvoorbeeld schulden heeft, dan werken we altijd samen met instanties uit de wijk zelf, zoals Thuiszorg of de ouder-adviesbureaus. Ook zoeken we contact met familie, buren, vrienden en andere mensen die dichtbij staan om te kijken wat zij kunnen betekenen. Als mensen geen netwerk meer hebben, proberen we aan het herstel daarvan te werken.’ Natuurlijk is het ondanks thuiszorg en een sociaal vangnet niet altijd haalbaar om zelfstandig te blijven wonen. Maar ook in die situaties zoeken Van Gijssel en haar collega’s naar een oplossing dichtbij. Dan wordt een patiënt bijvoorbeeld in een verzorgingshuis opgenomen. De behandeling door Mentrum gaat daar gewoon door.
Verward en bang
De mensen die Joke van Gijssel dagelijks op haar snelle fiets bezoekt zijn zestigplussers. Dit suggereert dat oudere psychiatrische patiënten om een andere aanpak vragen dan ‘gewoon volwassen’ psychiatrische patiënten. Anders was het onderscheid niet nodig. Maar waar zitten de verschillen hem in? ‘Ouderen kunnen extra kwetsbaar zijn in de psychiatrie. Ze reageren bijvoorbeeld anders of gevoeliger op medicijnen en hebben vaker last van cognitieve achteruitgang. Ook hebben zij vaker te kampen met lichamelijke aandoeningen.
De stadsplattegrond is een onmisbare accessoire voor de hulpverlener op de fiets. Als Joke die niet had, zou ze nóg meer kilometers maken dan ze nu al doet.
Lichte geheugenproblemen zijn op zich niet zo erg maar als je daarnaast gedragsproblemen hebt waardoor je bijvoorbeeld de dag en de nacht omwisselt of dingen gaat zien die er niet zijn, dan heb je specialistische hulp nodig. Ook slapeloosheid, verwardheid, angst, eenzaamheid en verdriet kunnen psychiatrische problemen complexer maken en dat zijn dingen waar ouderen relatief veel last van hebben.’ Dat je in de psychische problemen raakt wanneer je zowel lichamelijk als psychisch aftakelt, snap ik. Maar psychiatrische problematiek is iets dat mensen soms al sinds hun jeugd meezeulen. Hoe werkt het dan wel? ‘De grens is niet heel strikt. Patiënten die bijvoorbeeld al lang meelopen in het psychiatrische circuit worden echt niet opeens aan ons overgedragen op hun zestigste verjaardag. Als ze afgezien van hun psychiatrische probleem gezond zijn, kunnen ze best nog bij hun eigen behandelaar blijven. Het omgekeerde komt trouwens ook wel eens voor: dan behandel ik mensen die qua leeftijd nog niet oud zijn maar wel kampen met ouderenproblemen.’ Van Gijssel en ik nemen nog wat bruggetjes. Opeens houdt ze in en kijkt me indringend aan. Ik schrik. Heb ik iets verkeerd gezegd? Een auto met voorrang niet voorgelaten? Het blijkt iets anders. ‘Weet je eigenlijk wel hoe leuk ik dit werk vind? Ik vind het namelijk heel erg leuk. Kwam het wel zo over vandaag? Ja? Oh gelukkig maar. Want ik ben zo blij met mijn baan.’ Q
leven — Quest Psychologie
93
psyche
Wie biedt hulp?
Probleem zoekt coach Wie met zichzelf in de knoop zit gaat tegenwoordig naar een coach. Van problemen op je werk tot problemen in de liefde, hij kan je helpen. Hoe weet je of je een goede treft? tekst Dominique Haijtema
94
Quest Psychologie — leven
psyche
Van harte aanbevolen
‘Ik
garandeer je gelukkiger te maken.’ ‘We gaan spelen met delen van je persoonlijkheid.’ Of: ‘Vanuit de essentie ontstaat de energie om in beweging te komen.’ Tik op YouTube ‘coaching’ in en je wordt bedolven onder dit soort uitspraken. En ook als je online op zoek gaat naar een coach vind je vage omschrijvingen. Want wat bedoelt iemand met: het gaat er om je ‘passie te vinden’, ‘blokkades op te sporen’ of ‘weerstand te elimineren’? Kortom: hoe weet je of iemand een goede coach is en iets voor je kan betekenen? Er bestaat geen eenduidige beroepsopleiding en het is geen beschermde titel. Bovendien zijn het er ongelooflijk veel. Hoeveel coaches ons land inmiddels telt weet niemand precies, maar Stichting Registratie Nederland (ST!R), een onafhankelijk register voor professionele begeleiders, schat dat er zo’n 35.000 coaches zijn. Ter vergelijking: er zijn ruim duizend eerstelijnspsychologen. Die bieden hulp bij klachten, zoals stress, depressies en relatieproblematiek. Ook bestaat de Nederlandse Orde van Beroepscoaches (NOBCO) waarbij zo’n 2000 erkende coaches zijn aangesloten. In de gedragscode staat een definitie van een coach als iemand die coacht. Daar word je dus ook niet heel veel wijzer van.
Coaching is een verzamelnaam, waarschuwt businesscoach Eelco Smit. Het kan van alles betekenen: van het begeleiden van topondernemers tot aromatherapie. Smit is aangesloten bij de Nederlandse Orde van Beroepscoaches (NOBCO). Behalve hun gedragscode onderschrijven heeft hij daar weinig voor hoeven doen. Hij is ook verbonden aan de International Coaching Federation (ICF) en daar zijn een flink aantal mentorgesprekken, een examen en een stevige opleiding verplicht. Maar, merkt Smit op, een diploma geeft geen garantie voor kwaliteit. ‘Je zult als klant zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor je keuzes. Een coach kan alleen maar iemand helpen zichzelf te helpen.’ Waar moet je tijdens je zoektocht dan wel op letten? ‘Ik ben een goede coach omdat mensen dat over mij zeggen. Bijna al mijn werk krijg ik via aanbevelingen van eerdere klanten. Zo simpel is het’, zegt Smit. ‘Je moet er talent voor hebben. En een aantal vaardigheden zoals je kunnen inleven en niet meteen oordelen. Maar het is en blijft een lastige kwestie. Er bestaat geen handleiding voor. Je vraagt ook niet aan een topvoetballer waarom hij zo goed kan voetballen.’ Ook psycholoog en coach Barbara Nanninga heeft al jaren een goedlopende praktijk in Amsterdam. Ze werkt voor televisieprogramma’s en ontvangt net als Smit veel cliënten via aanbevelingen van anderen. ‘Als je goed bent, heb je bijna altijd voldoende werk’, is ook haar overtuiging. Nanninga gelooft dat we vaak de antwoorden op onze vragen wel weten en dat het doel van coaching is om helder te krijgen wat je echt wenst of wat je tegenhoudt om je doelen te realiseren. ‘Ik geloof niet in elke week praten. Ik maak ook gebruik van hypnotherapie. Via hypnose kom je in contact met je onderbewuste of je intuïtie en snap je soms veel sneller waar je problemen vandaan komen.’
‘Ik ben een goede coach omdat ze dat over mij zeggen. Zo simpel is het’ Bootjes turven Wie met een coach in zee gaat stelt zich kwetsbaar op. Het is geregeld confronterend en soms pijnlijk, maar vooral waardevol voor de eigen ontwikkeling, stelt Nanninga. Zij adviseert om niet op internet of in het telefoonboek te kijken als je een coach zoekt, maar het aan mensen te vragen die jou goed kennen en die jij vertrouwt. Toch pakt ook dat niet altijd goed uit, blijkt uit de ervaring van bedrijfs econoom en psychologe Anneke Bakker. Zij was overspannen geraakt en naar eigen zeggen de weg kwijt. Ze kreeg van haar werkgever en vrienden coaches aanbevolen die allesbehalve bij haar pasten. De eerste coach had geen eigen praktijk maar ontving cliënten thuis in de woonkamer aan een Amsterdamse kade. Gedurende het gesprek sprong de coach ineens op om pen en papier te pakken en de bootjes te turven die langs het huis voeren. ‘Ja, het is een beetje gek, maar dat is een tik van mij’, lichtte ze haar gedrag toe. Bij het derde gesprek zei Bakker dat ze het gevoel had dat de gesprekken nergens naartoe gingen en of ze zich niet aan het afgesproken behandeltraject wilde houden. De reactie? ‘Nou als jij dat wilt dan doen we dat toch?’, reageerde de vrouw pinnig.
leven — Quest Psychologie
95
»
psyche
»
‘Hier staat dat we het dan over jouw schooltijd moeten hebben. Nou, vertel. Hoe was het op school?’ Na een paar sessies verzamelde Bakker voldoende moed om te zeggen dat ze met de coaching wilde stoppen. Dat leek de coach geen goed idee omdat Bakker volgens haar veel serieuze issues had. Maar ze moest het natuurlijk vooral zelf weten. De volgende coach was evenmin een succes. Die moest bij Bakker thuis komen omdat ze ook geen eigen werkruimte had. Toen Bakker haar huiswerk niet had gemaakt kwam de coach de daaropvolgende afspraak zonder af te zeggen niet opdagen. ‘Het was zo kinderachtig. Ook vond ze dat mijn studie psychologie niet veel voorstelde, terwijl ze zelf alleen Nederlands had gestudeerd’, vertelt Bakker. ‘Beide coaches waren vrouwen van middelbare leeftijd die zelf het een en ander hadden meegemaakt en daar uitgebreid over vertelden. Zo had de eerste coach een kind verloren en was de tweede na een reorganisatie simpelweg vergeten door haar baas. Terwijl ze er vijftien jaar had gewerkt. Een volgende coach was zelf overspannen geweest en wist na een half gesprek dat de depressie
door mijn dominante moeder kwam.’ Bakker was door haar ervaringen teleurgesteld en gefrustreerd. ‘Je bent kwetsbaar als het niet goed met je gaat en ik voelde me daarin misbruikt. Ik dacht eerst dat het aan mij lag. Ik wist echt niet wat er met mij aan de hand was en was in de war. Zo had ik toen echt geen idee dat ik depressief was.’
Zoek tot je vindt Of een coach goed voor iemand is, valt niet met zekerheid te zeggen, vinden zowel Smit als Nanninga. Het gaat erom dat er een klik is. Nanninga adviseert om net zo lang te zoeken tot je een coach hebt waarbij je je op je gemak voelt. ‘De cliënt is het aller belangrijkste. Je moet hier alles durven vertellen en vragen. Als het niet goed voelt ís het meestal ook niet goed voor die persoon. Toch kan de coach voor iemand anders wel goed voelen.’ Die
‘ Sommige coaches overschatten zichzelf. Zelf iets hebben meegemaakt, maakt je nog geen deskundige’ 96
Quest Psychologie — leven
klik ontbrak duidelijk bij Bakker. Zij is inmiddels naar grote tevredenheid in behandeling bij een psychotherapeut. Nu heeft ze eindelijk het gevoel dat de therapeut vanuit een gedegen opleiding en referentiekader weet wat zij doet. En dat voelt goed. Over coaching is ze nog steeds niet te spreken. ‘In mijn ervaring overschatten veel coaches zichzelf. Een ervarings deskundige is tenslotte nog lang geen deskundige’, zegt zij. ‘Wat ik ook zo aanmatigend vind is dat gesuggereerd wordt dat het aan jou ligt als iets niet werkt.’ Zo was ze drie dagen op een cursus die haar nadrukkelijk door haar werkgever werd aanbevolen en werd betaald door de ziektekostenverzekering. ‘Zat ik daar met secretaresses en buschauffeurs ademhalingsoefeningen te doen en me maar af te vragen wanneer de cursus zou beginnen. Aan het einde was ik boos omdat het voor mijn gevoel nooit was begonnen. En dan hoor je: ‘Ja, dat is toch jammer voor je dat je hier niets uit weet te halen.’
Onderhoud aan jezelf Businesscoach Smit ziet zichzelf als vertrouwenspersoon, strateeg en klankbord voor ondernemers. ‘Het gaat in mijn werk steeds om drie problemen. Of je hebt even geen doel in het leven, de verkeerde doelen of je hebt een doel en je weet het niet te bereiken. Daar help ik mee. Ik bied ondersteuning doordat ik iemand onvoorwaardelijk accepteer, maar ik vertel ook wat iemand niet wil horen. Ik ben als het ware een empathische klootzak. Veel toponder nemers zijn lonely at the top en krijgen nog zelden eerlijke feedback in een vertrouwelijke discrete omgeving.’ Bij mannelijke ondernemers ziet hij dat de druk om steeds maar te moeten presteren best pittig is. Als ze dan horen dat veel ondernemers daar last van hebben en ze niet de enige zijn die ergens mee worstelt of af en toe twijfelt, valt er
psyche
Hoe vind je de juiste coach? → Een goede klik is onmisbaar. → Registratie bij een beroeps-
vereniging zoals de NOBCO met een beroepscode is wellicht wenselijk. Dat is afhankelijk van je probleem en je doelstelling. → Hoe professioneel en verzorgd zien de website, het kantoor, etcetera eruit? → Informeer bij kennissen en vrienden wie goede ervaring heeft met een coach bij een vergelijkbaar probleem. → Wat wil je bereiken? Zorg dat je dat zelf dat je helder hebt. → Stop ermee als je binnen een aantal gesprekken het gevoel hebt dat het niets oplevert. → Informeer naar opleiding, ervaring en visie op het vak van de coach. → Bespreek de wederzijdse verwachtingen en doelstellingen tijdens het intakegesprek. → Onduidelijke tarieven of wollig taalgebruik? Een goede coach stelt een diagnose, maakt een behandelplan, vertelt precies wat je kunt verwachten en wat het gaat kosten. → Bij zware psychische problemen is het beter een eerstelijnspsycholoog in te schakelen.
vaak al een grote last van hun schouders. Soms gaat het simpelweg om erkenning en herkenning, is zijn ervaring. Jeroen Beishuizen was accountmanager bij onder andere Douwe Egberts en werkt nu als trainer, nadat hij er tijdens een training achter kwam dat hij leidinggeven eigenlijk niet leuk vindt. Hij vindt coaching een geschikt middel om jezelf te ontwikkelen. Volgens hem zouden meer mensen dat moeten doen. ‘Zie het als onderhoud van jezelf. Sommige mensen besteden meer aandacht aan hun auto dan aan zichzelf.’ Beishuizen had binnen een aantal gesprekken en huiswerkopdrachten helder waarom hij vastliep in zijn baan. ‘Ik moest mijn loopbaan opschrijven en aangeven wat ik per baan wel en niet leuk vond en waarom ik ergens was begonnen of opgehouden. Terwijl ik dat deed viel me op dat de banen waar ik geen leiding gaf mij het meeste plezier bezorgden. Dat was wel even slikken omdat ik vrij statusgevoelig ben en je als leidinggevende toch een dik salaris en een grote auto hebt. Ik heb toen een aantal zekerheden laten vallen en ben als commercieel trainer gaan werken.’ Beishuizen constateert ook dat een coaching een grote vlucht neemt. ‘Zeker nu er veel ontslagen vallen zie ik steeds vaker op LinkedIn dat mensen zich opeens coach noemen. Coaching lijkt wel het afvoerputje onder de ontslagen werknemers te worden.’ Het is volgens hem duidelijk een vak waar je verstand van moet hebben. ‘Je zit toch een beetje in iemands hoofd te wroeten. Mijn coach maakte mij vrij snel duidelijk dat ik zelf het beste weet wat ik wil en zorgde ervoor dat ik tot eigen inzichten kwam. Ik vond het prettig en inspirerend.’
Psycholoog-light Wat is de verklaring voor het groeiende aantal coaches? Volgens Nanninga klinkt een coach minder heftig dan een therapeut. Smit beaamt
dat. ‘Als je in therapie gaat, word je sneller als zwak of een loser gezien. Een coach inhuren is juist een teken van kracht. Je vraagt om externe hulp om jouw doelen beter te kunnen bereiken.’ Nanninga ziet ook een duidelijke verschuiving in de samenleving. ‘Een paar jaar geleden werden zaken als hypnotherapie als zweverig getypeerd en was het meer voor alternatieve vrouwen. Nu is er meer belangstelling voor alle soorten hulpverlening. Ik zie ook steeds meer mannen uit het bedrijfsleven in mijn praktijk.’ De toegenomen belangstelling voor coaching verklaart zij door de maatschappelijke ontwikkelingen waarbij er steeds meer keuzes zijn en de druk toeneemt. ‘Het leven is onrustig. De meeste van mijn cliënten kampen met een gebrek aan zelfvertrouwen en hebben moeite hun grenzen aan te geven. Het komt erop neer dat ze zichzelf niet durven te zijn. En dat uit zich weer in vluchtgedrag waaronder een toename van verslavingen als aan drugs, internet of sigaretten.’ Toch vindt Nanninga dat coaching eigenlijk vooral geschikt is voor psychisch gezonde mensen, bij zware psychische problemen is meestal een therapie aan te raden. Dan kan de coach het beste doorverwijzen naar een psycholoog of psychiater. De wildgroei aan coaches vindt ze niet zorgwekkend. ‘Het is dapper dat steeds meer mensen zichzelf onder de loep willen nemen. Je gaat jaarlijks naar de tandarts, waarom zou je dan niet regelmatig tijd aan jezelf besteden? Een coach is toch objectiever dan een goede vriendin.’ Q
leven — Quest Psychologie
97
psychologie leven
Wat is een goede coach? Voor elk probleem is een coach. Maar weten ze allemaal wat ze doen?
weten
Eerste hulp bij trauma Je angsten te lijf met EMDR-therapie. Hoe werkt ’t?
voelen
Hoe maak je lekker ruzie?
Leer bekvechten zonder giftig te worden
Nummer 3/2012 Adviesprijs â‚Ź 6,95
98
Quest Psychologie
Waarom we?
4x
psychologie € 20,-
Zo neem of geef je een abonnement:
► kijk op www.quest.nl/abonnementen ► of bel gratis (dagelijks: 08.30 - 17.00 uur) in Nederland 0800-28 02 808 of in België 0800-39019 (deze telefoonnummers gelden uitsluitend voor het aanmelden van nieuwe abonnees)
Het abonnement geldt tot wederopzegging. Het cadeau-abonnement stopt automatisch na afloop van de genoemde periode. Deze aanbieding is geldig tot 10 oktober 2012.
Quest Psychologie
99
de 10 Waar verlangen we zo naar? Tien ultieme verlangens op een rij. MateriĂŤle en immateriĂŤle zaken die ons hoofd op hol brengen. Een geliefde of mooie schoenen, niet te vergelijken, maar beide o zo begeerlijk.
100 Quest Psychologie
de 10
Een geliefde
V
erlangen naar een geliefde klinkt romantisch. Maar verlangen is eigenlijk lust. Niets romantisch aan. Tenminste, dat zegt de Franse seksuologe Catherine Solano. Volgens haar is verlangen niets meer dan de zin om iets van de ander te krijgen, terwijl liefde de behoefte is om iemand te behagen. En dan niet alleen op het lichamelijke vlak, maar in alles. Verlangen is dus egoïstisch, liefde altruïstisch. Alles goed en wel met mevrouw Solano, het is toch ook gewoon fijn om tijdens je werk overvallen te worden door een gevoel van verlangen naar je geliefde, en blij te worden van het idee dat je elkaar straks (of morgen, of volgende week) weer ziet?
Een mooier huis
D Vakantie
e voorpret is misschien wel het fijnst. Waar ga je heen? Hoe zou het eruit zien? Waar zijn de leuke restaurantjes? Je ziet jezelf al voor dat huisje, waarvan je de foto’s op internet al meerdere malen hebt bekeken. Eenmaal aangekomen op de plaats van bestemming verlangen we meestal ook weer naar huis.
D
e Nederlander is wereldwijd de koning van de bouwmarkt. We doen er veel aan om ons huis zo prettig mogelijk te maken, en dat doen we ook nog het liefst zelf. We dromen continu van een mooier huis. Ook woontijdschriften zijn populair.
Quest Psychologie
101
de 10
H
Een dessert
Te dure schoenen
M
annen hebben hier nauwelijks last van, maar die verlangen dan weer naar die ene, veel te dure, cabriolet (waar vrouwen trouwens ook naar verlangen). Vrouwen zwichten voor die net te dure schoenen. Uit gegevens van het Familiekenniscentrum blijkt bovendien dat vrouwen op heel veel willen bezuinigen in tijden van crisis, maar niet op hun kleding en schoenen.
102 Quest Psychologie
et verlangen naar lekker eten kan extreem zijn. Wie wel eens een dieet heeft gevolgd weet dat. Je denkt nog maar aan één ding, het is een obsessie. In dat geval is het fijn om te weten dat een portie chocolademousse de lekkere trek beter dat stilt dan een portie cottagecheese, waarin evenveel calorieën zitten en dezelfde verhouding heeft van eiwitten, koolhydraten en vetten. Het genieten ervan is net zo belangrijk om het verlangen naar eten te verminderen als de daadwerkelijke voedingswaarde. Dat blijkt uit een studie van de Universiteit Maastricht. Proefpersonen die een bakje chocolademousse hadden gegeten, hunkerden daarna veel minder naar brood, beleg, drinken en andere desserts. Degenen die een flinke kwak cottagecheese hadden gegeten, hadden daarna alleen maar iets minder trek in brood. Ze verlangden nog sterk naar het beleg, drinken en de toetjes. Neem vooral een dessert dus.
Een perfect lichaam
E
en huid zonder rimpels, strakke billen of een volle bos krullen. Soms lijken anderen perfect en hoor je die stem in je hoofd: dat wil ik ook! Maar we doen er niet zo veel aan om dat ideaal ook daadwerkelijk te bereiken: een dieet crasht, het pasje voor de sportschool valt achter de koelkast en maar weinig mensen zetten echt geld opzij voor een dure lichamelijke verbeteroperatie. Verlangen naar een perfect lichaam blijft bij de meeste mensen bij dromen.
Ge wel 7V dige seks de 10
erlangen naar lekkere seks doen vrouwen net zo vaak als mannen. Maar wat een man als vuurwerk beschouwt, ziet een vrouw vaak anders. Als een vrouw verlangt naar meer, bedoelt ze niet zo zeer dat ze vaker seks wil, maar dat haar geliefde wat socialer moet zijn in bed.
Quest Psychologie 103
de 10
E
H
(G)een kind
en jas kun je kopen en als hij niet bevalt is het jammer van het geld. Je kunt verlangen naar het moeder- of vaderschap, maar even oefenen kan niet. Bovendien, je weet ook niet wat voor soort kind je krijgt. En een weg terug is er niet. Behalve de weg van verlangen naar geen kind.
Een ander leven
V
erlangen naar een ander leven heeft iets zuurs. Het impliceert namelijk dat je huidige leven niet deugt. ‘Had ik maar...’ Als dergelijke gedachten je kwellen, is het niet eenvoudig om daar wat tegen te doen. Behalve gewoon geen spijt hebben van de dingen die je wel/niet hebt gedaan. Die ene liefde laten gaan? Niet miemelen, het is gegaan zoals het is gegaan, en geniet ervan dat je ook ooit van die liefde hebt genoten.
104 Quest Psychologie
Het verleden et verlangen om terug te kunnen in de tijd hoort hier misschien niet thuis. Want je verlangt niet zozeer ergens naar, je hebt spijt van hoe de dingen zijn gelopen (zie ook 10). En spijt is een negatieve kracht, die verlammend werkt.
colofon Hoofdredacteur Thomas Hendriks Chef Quest Psychologie Monique Kitzen Artdirection Quest Psychologie Van Lennep, Amsterdam Art director Quest Ron Ottens Eindredactie Anna van der Gaag, Florine Wiers Beeldredactie Evelien van Eck, Gaby Baas Redactie Jerwin de Graaf, Floor van den Hout, Paul Serail Redactie-assistentie Jennifer Wijsen Verder werkten mee Asha ten Broeke, Lieneke van der Fluit, Maartje de Gruyter, Dominique Haijtema, Hinke Hamer, Job de Kruiff, Renee Lamboo, Melchior Meijer, Esther de Pauw Gerlings, Manon Sikkel, Joke van Soest Redactie Quest Mariken Boersma, Philip Fontani, Guido Hogenbirk, Marc Koenen, Rik Kuiper, Melanie Metz, Berry Overvelde, Elly Posthumus Beeldredactie Quest Niels Broekema (chef), Marijn van der Meer Vormgeving Quest Sandra de Bont, Felur van Rijn Quest.nl Marije van der Star, Antje Veld, Susan Lau, Carolina Nijenhuis, Robbin van Ooij, Sacha de Rosner, Titika Papaikonomou Marketing & Sales Corine d’Haans (commercial director), Raymond van Kasterop (sales director), Marlies Bult (jr brandmanager), Ljubica Nikolic, Ad Verhoef, Ab van Vlaardingen (sales managers), Marc van der Ploeg (online sales manager) Telefoon sales: +31(0)20-79 43 564 Voor België: Kathy Rosseel, tel. 09-235 0212, rosseel.kathy@guj.de Productiemanagement Martin Maasland, Anouk van Kuilenburg Redactieadres Redactie Quest Psychologie Gebouw Stede Dalsteindreef 82-92 1112 XC Diemen Telefoon: +31-(0)20-79 43 500 (niet voor vragen over abonnementen)
beeldcredits Klantenservice abonnementen Telefoon 0161-459 458 Quest Psychologie, Postbus 97 5126 ZH Gilze e-mail: quest@betapress.nl Voor België: Telefoon 014-40 45 27 Quest Psychologie, Postbus 1059, 2300 Turnhout e-mail: quest@imapress.be Abonnementen Nederland en België: € 25,- per jaar (4 nummers) Losse nummers: € 6,95
Cover FotoFloor/Pim Thomassen.
Opzegging & Adreswijziging Opzeggingen worden per einde van de gefactureerde periode verwerkt, mits uiterlijk 3 maanden van tevoren per email, telefonisch of schriftelijk doorgegeven aan de klantenservice. U heeft het recht uw abonnement na de eerste actieperiode, met inachtneming van de geldende opzegtermijn, tussentijds te beëindigen. Uw opzegging wordt binnen 14 dagen schriftelijk bevestigd. e-mail naar quest@betapress.nl
Focus (6-7) Dmitriy Aksonov.
Drukkerij Habo DaCosta, Vianen Distributie losse verkoop Aldipress (Nederland), Imapress (België) Quest Psychologie uitgegeven door: G+J Uitgevers C.V. Gebouw Stede Dalsteindreef 82-92 1112 XC Diemen Eric Blok (CEO/uitgever) ISSN 2210-2094 Niets uit deze uitgave mag worden verveel voudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestem ming van de uitgever. Je gegevens, zoals naam, adres en telefoon nummer, worden opgenomen in ons gegevens bestand. Dat bestand wordt gebruikt voor onze abonnementenadministratie en kan gebruikt worden om je in de toekomst te kunnen informeren over producten of diensten van onze eigen onderneming of van zorgvuldig geselecteerde organisaties. Indien je dergelijke informatie niet op prijs stelt, stuur dan een briefje naar Quest, Postbus 97, 5126 ZH Gilze. Voor België: Quest, Postbus 1059, 2300 Turnhout.
Help, ik verlang! (54-61) FotoFloor/Pim Thomassen.
Editorial (3) Eline Hensen Inhoud (4-5) Tina Berning/Artbox, Jasper James, FotoFloor/ Pim Thomassen, John Lund/Getty Images.
Kort (8-13) Illustraties: Tina Berning/Artbox. Swim Ink/Corbis, Bert Verhoeff/Hollandse Hoogte, Bernard Radvaner/Corbis, Liane Cary/ANP. Weten (14-15) John Shotwell/ The Image Bank/ Getty Images. Ineens verlamd (16-19) Mallory Morrison/ Corbis. Mythes ontkracht (20-21) Fuse/Getty Images. Standje porno (22-27) Illustraties: Tina Berning/Artbox. Shutterstock. Zo gepiept (28-31) RF Pictures/Corbis, Flickr Select/Getty Images. Waarom waarom? (32-33) Eline Hensen, Sharon Cooper/Flickr/ Getty Images. Zien (34-35) Grant Faint/The Image Bank/Getty Images. Stadsmensen (36-43) Jasper James. In beeld (44-45) Joany Anthonio.
De vechtlust van Nouchka Fontijn (62-67) Frans Jansen. Met open vizier (66-69) Henrik Sorensen/Stone/ Getty Images. Dubbelgevoel (70-73) Eline Hensen. Leven (74-75) Mikhaella Ismail/Flickr/ Getty Images. Even zonder agenda (76-79) Ghislain & Marie David de Lossy/Cultura/ Getty Images. Groot geworden (80-82) Jeugdfoto’s: Privébezit Erland Galjaard. Robbert Stroy/Photomania/ANP, Foto Van Tellingen, Daniel Kroll/All Access/ Reporters. Niet bang zijn (84-89) John Lund/Stone/Getty Images. Infographics: Joany Anthonio. Mee met ... (90-93) Bart Mühl. Probleem zoekt coach (94-97) Beyond/Hollandse Hoogte. De 10 (100-104) Illustraties: Tina Berning/Artbox, Peter Dazeley/Photographer’s Choice/Getty Images, Gerald Zanetti/ FoodPix/Getty Images, Malcolm Ainsworth/ Flickr/Getty Images. Volgend nummer (106) Jena Ardell/Flickr RM/ Getty Images.
Grip de op de weg (46-49) Jorrit ’t Hoen. Voelen (52-53) Hans Neleman/Corbis.
Quest Psychologie 105
volgende keer in Quest Psychologie → 11 oktober 2012 in de winkel
Vriend schap Door dik en dun? Sommige vriendschappen gaan een leven lang mee. Andere komen en gaan. Waarom word je vrienden met iemand? 106 Quest Psychologie
Quest Psychologie 107