Dit is geen verdediging!
Francis Spufford
Dit is geen verdediging! Vertaald door Karl van Klaveren
Oorspronkelijk verschenen onder de titel Unapologetic bij Faber and Faber Limited, Londen, 2012 © Francis Spufford, 2012 © Nederlandse vertaling: Karl van Klaveren en Uitgeverij Ten Have, 2013 www.uitgeverijtenhave.nl Omslag bureau van den tooren Foto auteur Bart Koetsier Opmaak binnenwerk ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 259 0306 0 ISBN e-book: 978 90 259 0307 7 NUR 700 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
Aan Jessica Judith David mijn drie eerbiedwaardige doctors
1
Geen verdediging Mijn dochter is net zes geworden. Volgend jaar zal ze gaan ontdekken dat haar ouders raar zijn. We zijn raar omdat we naar de kerk gaan. Dat betekent – tja, dat als ze ouder wordt stemmen haar zullen influisteren wat dat betekent, stemmen die steeds harder zullen klinken en de boodschap in haar tienerjaren in haar oren zullen toeteren. Het betekent dat we in prehistorische onzin geloven. Het betekent dat we niet in dinosaurussen geloven. Het betekent dat we dogmatisch zijn. Dat we onszelf beter vinden dan de rest. Dat we geobsedeerd zijn door pijn en lijden. Dat we van weke lievigheid houden. Dat we de onderdrukten na hun dood luchtkastelen beloven. Dat we sentimentele sukkels zijn die niet snappen dat we onze welvaart te danken hebben aan het krachtenspel van de vrije markt. Dat we te dom zijn om in te zien hoe irrationeel ons geloof is. Dat we belachelijk ingewikkelde constructies bedenken vol zinloze begrippen, die we bouwen op de boterzachte fundamenten van een zinsbegoocheling. Dat we het gezin verdedigen met al zijn huiselijke dwingelandij en bekrompen stereotypen. Dat we in kamelenhaar gehulde tegenstanders zijn van alledaagse genoegens zoals ouderschap, winkelen, seks en autobezit. Dat we primitief en intolerant zijn. Dat we moordenaars vrij-
8
GEEN VERDEDIGING
laten en opnieuw laten toeslaan. Dat we iedereen die het niet met ons eens is voor eeuwig willen laten branden in de hel. Dat we net zo erg zijn als de moslims. Dat we erger zijn dan de moslims, aangezien moslims uit een achterlijke cultuur komen en niet beter weten. Dat we beter zijn dan de moslims, omdat we niet meer durven uit te komen voor onze overtuiging. Dat we infantiel zijn en niet zonder een ingebeelde pappa in de hemel kunnen. Dat we de spontaniteit en het optimisme van kinderen bederven door ze te hersenspoelen met een zieke mythologie. Dat we tegen vrijheid zijn. Tegen mensenrechten, homorechten, individuele morele autonomie, het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen, stamcelonderzoek, het gebruik van condooms in de strijd tegen aids, het onderwijzen van evolutiebiologie. Tegen de moderniteit. Tegen vooruitgang. Dat we mensen het liefst laten kruipen voor het gezag. Dat we elke vorm van hiërarchie heilig verklaren. Dat we onze neus ophalen voor transseksuelen en zeggen dat ze walgelijk zijn, terwijl we het volstrekt normaal vinden als mannen van middelbare leeftijd paarse jurken dragen. Dat we kindermisbruik verzwijgen, omdat we meer geven om macht dan om gerechtigheid. Dat we een kwalijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis en ons verzetten tegen minderheden die opkomen voor hun rechten. En dat als we een keer aan de goede kant streden, we daar niet echt achter stonden; of bleek dat er eigenlijk iets anders op het spel stond; of dat we het één zeiden en het ander deden. Dat we racisme, imperialisme, oorlogen, slavernij en uitbuiting van een vrome dekmantel hebben voorzien. Dat we levensechte mensen ingebeelde redenen hebben verschaft om elkaar uit te moorden. Dat we vastzitten in het verleden. Dat we oude cultu-
GEEN VERDEDIGING
9
ren vernietigen. Dat we denken dat het einde van de wereld nabij is. Dat we hopen dat het einde van de wereld nabij is. Dat we willen dat mensen bang zijn. Dat we willen dat mensen zich schamen. Dat we een ingebeelde vriend hebben die in ons hartje woont; dat we geloven in een oude man die op een wolk zit; dat we neerknielen voor een god met de realiteitswaarde van Sinterklaas. Dat we de Bijbel verkiezen boven romans, preken boven verhalen, zekerheid boven twijfel, geloof boven rede, geboden boven mededogen, zwart en wit boven grijstinten, censuur boven debat, stilte boven welsprekendheid, en de dood boven het leven. Maar... dat is niet het slechte nieuws. Het zijn slechts de bezwaren van mensen die genoeg om religie geven om ertegen te protesteren – of om vrolijk wat bedenkingen van Richard Dawkins of Christopher Hitchens te lenen. Want ook al vormen al die beschuldigingen een mengelmoes van hele en halve waarheden en onwaarheden, een allegaartje dat uit volstrekt verschillende delen van de christelijke geschiedenis en de christelijke wereld is geplukt, waarbij delen worden aangezien voor het geheel (als dat ongunstig uitpakt) of het geheel voor een deel (als dat gunstig uitpakt) – ze gaan er in ieder geval nog van uit dat er zoiets als religie bestaat en dat het genoeg samenhang en betekenis heeft om te worden bestreden. Ja, uit de manier waarop de aanhangers van Dawkins van andermans denken over het geloof een interessante hobby weten te maken spreekt een zekere toewijding. Dawkins-aanhangers in Groot-Brittannië zijn vast jaloers op de felheid waarmee de strijd tegen de godsdienst wordt gevoerd in de Verenigde Staten, al voelen sommigen van hen zich evengoed onderdrukt door de Anglicaanse Kerk, wat niet gemakkelijk is – ja, daar is
10
GEEN VERDEDIGING
werkelijk een bijzonder soort fijngevoeligheid voor nodig, zoals bij borduren, het spelen van vingervoetbal of het opbergen van een modelspoorbaan in een attachékoffer. Nee, de écht pijnlijke boodschap die onze dochter zal meekrijgen is dat we lachwekkend zijn. De meeste mensen rekenen zichzelf niet tot de Nieuwe Atheïsten of de oude atheïsten en maken zich niet druk over het onderwerp. Ze vinden gelovigen niet raar omdat ze kwaadaardig zijn. We zijn raar omdat we ons onbegrijpelijk gedragen. Omdat we – hoewel daar voor een zinnig mens geen enkele reden toe is – een aantal onpraktische en absurde opvattingen huldigen die opdringerig zijn, die afsteken tegen het moderne leven. Niet op een relevante, respectvolle of principiële manier, maar meer zoals bij mensen die er belachelijk uitzien, die kleding dragen die je tenen doen krommen. Mensen van wie je het liefst wegkijkt en je je afvraagt of ze wel goed bij hun hoofd zijn. Gelovigen zijn mensen met bloempotkapsels, die in de zomer houtje-touwtjejassen dragen of grofgebreide truien in braakselachtige kleuren. Of, om van de kledingmetafoor terug te keren naar het gedrag waar dit oordeel feitelijk op is gebaseerd: gelovigen zijn mensen die tijdens feestjes proberen om over Jee-zus te praten; die zich alleen sidderend van schaamte kunnen overgeven aan gedrag dat anderen volstrekt normaal vinden; die voortdurend een plechtige stilte laten vallen die smeekt om een scheet, een boer of ander recalcitrant gedrag. Gelovigen zijn mensen die, áls je ze een keer moet aanhoren, zoals bij een begrafenis of een trouwerij, meteen hun kans schoon zien om je oren te vullen met een verwaterde variant van het kerstspel van de basisschool zonder dat ze in de gaten hebben dat hun kindertijd voorbij is. We zijn niet alleen kinderachtig, ver-
GEEN VERDEDIGING
11
achtelijk, serieus en merkwaardig, we sluiten onszelf ook nog eens uit vrije wil aan bij een ouderwetse en beschimmelde doctrine, bij een instituut dat elk gezag verloren heeft. Er is niets zo sneu – sneu vanuit stilistisch standpunt – als de mode van gisteren. Als je het dan toch niet kunt laten, als je dan zo nodig wilt winkelen in de wereld van zweefmolens en The-Force-Is-Strong-In-You-Young-Skywalker, dan zouden we op zijn minst iets nieuws en kleurrijks kunnen uitkiezen. Iets met een sabbatical-achtige, spirituele glans, zoals chanting of wellnesstherapie. Maar in plaats daarvan kiezen we voor oude gebouwen die naar verwelkte bloemen ruiken, voor bejaarden die kuchend en piepend anglicaanse hymnen zingen. Rebels en cool? Niet echt. En het ergste is, zoals ik eerder al zei, dat het nergens voor nodig is. Er is geen duidelijke behoefte die deze sneue schijnvertoning zou kunnen bevredigen, hoe onbeholpen ook. De meeste mensen hebben geen godvormige holte in hun hoofd die moet worden opgevuld, of de nieuw-atheïstische tegenhanger, het gebrek-aan-een-godvormige-holte gevuld met de krachtige, kruidige dampen van de polemiek. Het leven van de meeste mensen is vervuld van liefde en haat, vreugde en wanhoop. Ze beschikken over een moreel kader waarin ze die dingen prima een plaats kunnen geven, en waarin ook ruimte is voor ontzag en transcendentie zonder dat ze daar religie voor nodig hebben. Gelovigen zijn mensen die je een oplossing willen opdringen voor een probleem dat niet bestaat. Een oplossing die gênant is, van iemand met klamme handen en een geforceerde glimlach die niet kan dansen. In een houtje-touwtjejas. Het is dan ook een raadsel wat er in gelovigen omgaat. Voor zover daarnaar te raden valt (mocht je het om de een
12
GEEN VERDEDIGING
of andere reden willen weten), lijkt het op angstvallig de schijn ophouden, een soort onophoudelijk en nerveus verzet tegen de werkelijkheid. Het is alsof de dingen voor een gelovige nooit gewoon kunnen zijn wat ze zijn. Elke ervaring moet worden geïnterpreteerd of gemoraliseerd – ze proberen steeds weer een overbodige en nogal sentimentele betekenis aan de dingen te geven. Een zonsondergang kan niet gewoon deel zijn van de absurde mengeling van schoonheid, wreedheid en onverschilligheid van de wereld; het moet een zegen zijn. Een maaltijd moet iets zijn waar je dankbaar voor bent, ook al komt hij gewoon uit de supermarkt en kosten de ingrediënten maar 7 pond en 38 cent. Seks kan niet iets zijn waar je als volwassene aan gewend raakt, een ervaring die varieert van een zeldzame blikseminslag tot milde vriendschappelijke voldoening; nee, het moet, o wee, o wee, iets speciaals zijn, iets van pappies en mammies die heel veel van elkaar houden. Al die voorbeelden samen laten zien dat we weigeren om ons gezond verstand te gebruiken en dat we niet realistisch zijn. We hebben een beschamend gebrek aan onderscheidingsvermogen, iets waar iedere volwassene zich door zou moeten laten leiden. We zijn blind voor het verschil tussen dingen die bestaan en dingen die zijn bedacht door mensen. We zien niet dat de magie in Harry Potter, de ringen en zwaarden en elven in fantasylectuur, de power-ups in videogames, de monsters en geesten van Halloween, gewoon geinig zijn. We nemen alles serieus, of, liever gezegd: we nemen onze eigen visie op de wereld serieus. We halen de dingen door elkaar en denken dat onze geesten, draken en Flying Spaghetti Monsters echt zijn en los van het papier en de computerprogramma’s van de animatiestudio’s bestaan.
GEEN VERDEDIGING
13
Star Trek-fans en mensen die voor vampier spelen zijn niets vergeleken bij ons. Wij buigen en aanbidden. We gaan op onze knieën en vereren de lege ruimte waar ons Spaghettimonster zich misschien bevindt. Geen wonder dat we zo ons best doen om het gezond verstand te negeren. We houden onze vingers voortdurend in de oren – lala-la-la, ik kan je niet horen – om het geluid van de echte wereld buiten te houden. Het gekke is dat het voor mij precies andersom is. Naar mijn beleving is geloof de meest intense vorm van aandacht voor de dingen waartoe we als mensen in staat zijn. Het geloof vraagt me om illusie na illusie op te geven, terwijl het gezond verstand tegenwoordig voortdurend van ons lijkt te vragen om te doen alsof. Een schijnvertoning die structurele vormen begint aan te nemen en sterk wordt aangewakkerd door onze cultuur. Neem de veelbesproken atheïstische reclameslogan op de dubbeldekkers in Londen. Ja, ja, ik weet het. Het is de boodschap van hardcore hobbyisten van het ongeloof, mensen die in elk geval nog een negatieve opwinding over de religie kennen. Toch verkondigen ze in dit geval de alledaagse wijsheid van de gemiddelde ongelovige. (En niet het gebruikelijke gezeur over de ellipsvormige banen van theepotten.) De slogan op de Londense bussen luidde: ‘God bestaat waarschijnlijk niet. Dus maak je niet ongerust en geniet van het leven.’ Goed. Welk woord in die leus is twijfelachtig en agressief? Welk woord staat zo ver af van onze gewone menselijke ervaring dat het een andere levensvorm lijkt te beschrijven? Niet het woord ‘waarschijnlijk’. De Nieuwe Atheïsten beweren niet iets ongehoords als ze zeggen dat er waarschijnlijk geen God is. Die bewering heeft weinig om het lijf, want hoe zouden ze dat
14
GEEN VERDEDIGING
in hemelsnaam ooit kunnen weten? Het is voor hen net zozeer een gok als voor mij. Nee, het woord dat in conflict raakt met de werkelijkheid is ‘genieten’. Pardon – geniet van het leven? Geniet van het leven? Begrijp me goed: ik heb geen neo-puriteinse bezwaren tegen genieten. Genieten is heerlijk. Genieten is geweldig. Hoe meer je kunt genieten hoe beter. Maar genieten is slechts één emotie. Het enige wat gemaakt wordt om van te genieten, en dan ook alleen maar voor dat doel, zijn producten. Maar het leven is geen product. Je kunt het leven niet uitpakken, het op een geschikte plek in je luxe appartement zetten en genieten van de manier waarop de halogeenlampen op je railsysteem de zacht ronde vorm ervan uitlichten. Alleen zo af en toe, in vlagen van geluk, kijk je met een warme, goedkeurende blik van voldoening naar wat er in je leven gebeurt. De rest van de tijd word je in beslag genomen door andere emoties zoals hoop, verveling, nieuwsgierigheid, zorg, irritatie, angst, vreugde, verbijstering, haat, tederheid, wanhoop, opluchting, uitputting en ga zo maar door. Het is net zo onzinnig om te beweren dat je alleen moet genieten van het leven als te zeggen dat je je hele leven moet bibberen van angst of moet juichen en springen van opgewonden verwachting. Het leven is niet eendimensionaal. Zeggen dat je van het leven moet genieten (ja, er alleen van moet genieten) is net zoiets als beweren dat bergen alleen maar pieken mogen hebben, of dat alle kleuren paars moeten zijn, of dat alle toneelstukken geschreven zouden moeten zijn door Shakespeare. Het is echt te simpel. Maar onschuldig is het niet. Het is meer dan een goedbedoelde illusie die geen vlieg kwaad doet. Want de slogan op de bus suggereert dat genieten de natuurlijke toestand
GEEN VERDEDIGING
15
is van mensen. De toestand waarin je verkeert zolang wij gelovigen met onze hel-en-verdoemenis-prediking je niet ‘ongerust’ maken. Zonder dat kwaadaardige gebabbel over God zou je als vanzelf terugkeren naar een staat van heerlijk welbehagen onder een wolkeloze hemel. Wat is er mis met die suggestie, behalve dat het volstrekte flauwekul is? Om te beginnen neemt het klakkeloos de mooie reclamepraatjes van de moderne marketing over. Aangezien het leven niet alleen bestaat of kan bestaan uit genieten, schept het een eenzijdig rooskleurig beeld van de werkelijkheid. Als je je kennis van de menselijke soort zou baseren op advertenties en commercials zou je denken dat de gemiddelde mens een knappe vrijgezel is tussen de twintig en vijfendertig met indrukwekkende spierbundels en/of een prachtig figuur en een behoorlijk besteedbaar inkomen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen zoals de sentimentele oudjes die viagra gebruiken en cruises maken, of de jonge wijsneuzen die reclame maken voor cornflakes, maar het merendeel van de mensen is volgens reclamemakers jong, sterk en vrij. Dat is de standaard. Dezelfde indruk krijg je als je je wereldbeeld laat bepalen door de atheïstenbus, met dit verschil dat er bij de mannelijke helft van het Nespresso-stel dan een klein rimpeltje op het knappe voorhoofd verschijnt, veroorzaakt door de zorgwekkende gedachte aan het mogelijke bestaan van God. Een rimpeling die als bij toverslag verdwijnt na toepassing van een van de magische producten van de bv Ratio. Dit soort plastic wezens hebben geen behoefte aan dingen die niet te krijgen zijn in de winkel. Maar stel nu eens dat je die vijftigjarige vrouw bent die zich, terwijl de bus voorbijrijdt, met twee supermarkttassen naar huis sleept
16
GEEN VERDEDIGING
om te zien of haar dementerende geliefde de muren niet opnieuw heeft vol gesmeerd met haar eigen uitwerpselen. Gisteren heb je haar, toen ze dat deed, geslagen. Ze jankte tot haar gezicht overdekt was met snot en tranen, die je ook afveegde. Het enige wat de last van het leven verlichtte was dat je die kon delen met deze grappige, goedgebekte vrouw: maar ze woont niet langer in het wezen dat je ziet als je thuiskomt. Thuiszorg zou helpen, maar het geeft je je levensgezel, je grote liefde, je schatje, je maatje niet terug. Of stel je voor dat je die jongen bent in de rolstoel, die met die spastische armen als kurkentrekkers en dat rare hoofd. Je hebt nooit kunnen praten, maar tot nu toe had je een van je handen nog genoeg onder controle om een boodschap te kunnen typen. Maar nu lijkt de elektrische storm in je zenuwstelsel zich ook daar te verspreiden en typen je vingers meer fouten dan leesbare woorden. Over niet al te lange tijd sluit het nauwe venster op de wereld en blijf je alleen achter in het wrak dat je lichaam is. Genetisch onderzoek naar de ziekte kan in latere generaties een einde maken aan deze kwaal, maar dat zal jou niet meer redden. Of stel, je bent die slonzig geklede vrouw in de portiek, die met dat rattennest van dreadlocks. Twee dagen geleden ben je uit het afkickcentrum ontsnapt. De eerste paar shots waren top: je tolerantiegrens lag een stuk lager en na twee weken onthouding en gezond voedsel was de roes weer net zo zalig als toen je begon. Maar nu ben je terug bij af, en het begint langzaam tot je door te dringen dat je het deze keer echt verknald hebt. Eerder was er de geruststellende gedachte dat je kon afkicken, maar nu zie je wel in dat dat een illusie is, nu weet je dat je daar de kracht niet voor hebt. De hulpverleners zullen je je kleine jongen nooit meer teruggeven.
GEEN VERDEDIGING
17
En over een halfuur pijp je iemand achter het busstation voor vijf pond. Beter drugsbeleid zou kunnen helpen, maar het zal de behoefte niet wegnemen, net zomin als de schaamte om die behoefte, of de behoefte om van die schaamte af te komen. Dus als de atheïstenbus voorbijrijdt en ons vertelt dat er waarschijnlijk geen God is en dat je je niet ongerust moet maken, maar van het leven moet genieten, is dat meer dan alleen ongepast. Want als het waar is, betekent het dat ieder mens die niet van het leven geniet er volstrekt alleen voor staat. Jullie drie bijvoorbeeld. Alle drie zitten jullie gevangen in een situatie die je met niemand kunt delen, opgesloten in een cel waar geen mens bij kan komen. Wat de atheïstenbus zegt is: er komt geen hulp. Begrijp me goed. Ik denk niet dat er hulp onderweg is, hulp met een hoofdletter. Ik geloof niet dat er iets zal gebeuren wat de situatie van deze drie in fysieke zin zal veranderen. Het gaat me om de emotionele logica die uitgaat van de slogan op de bus. Een logica die alle hoop en troost wegblaast met een kinderlijk naïeve niks-aan-de-hand-opvatting van het leven. Augustinus noemde dit vijftien eeuwen geleden ‘wreed optimisme’ – en wreed is het nog steeds. Een vermaard staaltje wensdenken, dat niet alleen pretendeert te weten hoe het leven in elkaar steekt, maar ook een van de minst overtuigende beelden schetst van hoe mensen zijn, is het opgekamde en gecoiffeerde nylonmonument ‘Imagine’, de ‘My Little Pony’ onder de filosofische wijsheden. John en Yoko gekleed in het wit, John achter een witte vleugel, John zwevend door de witte ruimten van een wit landhuis, en al die tijd dat zoete gewauwel. Stel je voor dat er geen hemel was. Stel je voor dat er geen hel was.
18
GEEN VERDEDIGING
Stel je voor dat alle mensen leefden in – hallo? U zegt? De religie de deur uit en opeens leven de mensen in vrede? Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar naar mijn idee is vrede niet de standaardtoestand van mensen. Niet meer dan dat ze standaard een appartement hebben van de omvang van dat van Joey en Chandler uit de televisieserie Friends. Vrede is niet een levenswijze waarnaar we, als water dat van een berg stroomt, automatisch terugkeren als we niet van buitenaf worden gestoord. Vrede vergt inspanning en wordt met moeite veroverd op strijdige belangen, op het dominante gedrag dat primaten eigen is en op onze geëvolueerde neiging om ons medeleven te laten ophouden bij de grenzen van de eigen stam. Vrede tussen mensen wordt, en dan druk ik me voorzichtig uit, nog wel eens gehinderd door de emoties tussen onze oren. Nee, ons brein is geen lege ruimte met een straal zonlicht en een eenzame nachtvlinder die wat rondfladdert. Vrede is niet de norm; vrede is zeldzaam, en waar we erin slagen om het in onze samenleving te institutionaliseren, is dat meestal omdat we op een intelligente wijze pessimistisch zijn over de menselijke natuur, en hebben geleerd om ons te wapenen tegen haar scherpe randjes. Een goed voorbeeld is de Amerikaanse grondwet, een document dat ervan uitgaat dat alle mensen corrupt zijn en naar de macht grijpen als ze de kans krijgen. Wat mijzelf betreft: ik voel me niet altijd zo vreedzaam en vraag me af of dat bij jou anders is. En ik weet absoluut zeker dat dat ook voor John Lennon gold. De gebekte nozem uit Liverpool die een briljante songwriter werd, de leatherboy die naar gezegd wordt in Hamburg zijn beste vriend tegen het hoofd schopte, verdween niet op slag toen hij dat witte pak aantrok. Wat er in ‘Imagine’ wordt beweerd is dat we
GEEN VERDEDIGING
19
– een geliefd idee van mensen die bang zijn voor zichzelf – diep van binnen deugen, goed zijn van nature, ja, alleen slechte dingen doen omdat we door uiterlijke oorzaken, door kwaadaardige machtsstructuren in de wereld uit vorm zijn geraakt. In zijn geval, vermoed ik, door de invloed van de Christelijke Broeders in het Liverpool van de jaren vijftig, die fulmineerden tegen genot en gevloek en liefelijke beschrijvingen gaven van de pijnigingen die de verdoemden zouden ondergaan. Het is een theorie die niet kan worden weerlegd, want er zijn altijd machtsstructuren die je de schuld kunt geven van het wangedrag van mensen. Net als de theorie dat een vrijemarkteconomie altijd het beste resultaat geeft (niet te weerleggen omdat markten nooit geheel aan zichzelf worden overgelaten) is ook deze theorie immuun voor tegenbewijs. Maar waarschijnlijk is ze niet. We geloven er graag in omdat de vrede ver te zoeken is. We dromen ervan omdat we er gebrek aan hebben. En om de indruk te wekken dat er toch vrede is, kleden we onszelf in overeenstemming met de iconografie van de hemel die we zojuist de bons wilden geven. Witte kleren, de hemelse schittering van een overbelichte speelfilm: ‘Imagine’ lijkt voor een deel op Heaven can wait en voor een deel op Hymns ancient and modern, het anglicaans gezangboek. Maar dan veel maller. Een geloofwaardige troost zou een troost zijn die de ongemakkelijke kanten van het leven niet uit de weg gaat. Een troost die niet gebaseerd is op een goedkope fantasie over onszelf. Die niet als een zeepbel uiteenspat zodra hij in aanraking komt met heel alledaagse waarheden over de mens – of die nu goed of slecht zijn, of een beetje ertussenin. Een geloofwaardige troost zou een troost zijn die de schaduwzijden niet ontkent, maar onderkent.
20
GEEN VERDEDIGING
Die vaste grond zoekt om te hopen ondanks de ellende, of zelfs vanwege de ellende. Met de vingers uit de oren en al het lawaai van de gecompliceerde wereld erin – ongecensureerd. Ik herinner me een ochtend, vijftien jaar geleden. Een beroerde ochtend, na een nog beroerdere nacht. We waren verstrikt geraakt in zo’n cyclische ruzie die elke keer als je denkt dat ze is uitgeraasd, weer oplaait. Omdat het probleem niet verdwijnt als je het de rug toekeert. Steeds weer, tussen middernacht en zes, als we het eindelijk opgaven en opstonden, dronken van tranen en de naweeën daarvan, vielen we zonder het te willen terug in een ikkrab-je-ogen-uit, een we-halen-elkaar-het-vel-over-deoren-ruzie. Steeds weer met onverminderde intensiteit, aangezien de bitterheid over het verraad in kwestie (het mijne) niet verminderd was. De intimiteit toonde haar giftige schaduwkant: we wisten, terwijl we om hetzelfde punt heen draaiden, van tevoren al wat de ander zou gaan zeggen, ja, zelfs wat de ander zou gaan denken. En dat maakte het alleen maar erger. Het was alsof we machines waren geworden, alsof er niets meer van ons over was dan een stel in elkaar grijpende radertjes met scherpe tanden die zich in elkaar vastbeten. Toen het daglicht naar binnen viel, leek de hele wereld geradbraakt. We stonden op en zij ging naar haar werk. Ik ging naar een koffiehuis – schrijver, dus ja, nietsnut – en verpleegde mijn ellende met een cappuccino. Ik kon geen uitweg uit de misère bedenken. Alles wat ik bedacht kwam me voor als zelfmisleiding, een vertekening van de situatie waarin we waren beland (waar ik ons in had doen belanden). Ze stond niet langer tegenover me, maar het gekibbel van die nacht maalde nog
GEEN VERDEDIGING
21
steeds door in mijn hoofd. En toen zette iemand in het koffiehuis een cassette op: Mozarts Klarinetconcert, het middelste deel, het Adagio. Voor wie het niet kent: een heel lijdzaam muziekstuk. Ook dit stuk maalt maar door en door op zijn eigen wijze. Je hoort eigenlijk steeds weer hetzelfde deuntje – de klarinet alleen en dan met orkest, klarinet en dan orkest – waarbij die lome, eenzame melodie geleidelijk wordt opgeheven en in diepe golven een soort zwijgzame tederheid krijgt als de violen zich in het stuk voegen. Het klinkt op geen enkele manier gespannen. Het is niet alsof Mozart iets doet wat boven zijn macht uitgaat. Het klinkt niet alsof de muziek iets zwaars probeert te tillen. Maar tegelijkertijd ontkent de muziek niets. Het biedt een sterke, volstrekt kalme vreugde zonder te ontkennen dat er verdriet is. Ja, sterker nog: deze muziek klinkt alsof ze afkomstig is uit een wereld waar verdriet heel gewoon is, maar waar niet alles mee is gezegd. Ik had het stuk al vele malen gehoord, maar deze keer klonk het als nieuws. De muziek zei me: alles waar je bang voor bent is waar. En toch. En toch. Alles wat je fout hebt gedaan, was fout, gruwelijk fout. En toch. En toch. De wereld is veel groter dan je vreest, veel groter dan het zich herhalende gebabbel in je hoofd. Ja, in de wereld vind je ook dit. Dit is net zo waar als dat ongelukkige gevoel dat je met je meetorst. Zwijg en luister, en geef jezelf, al is het maar even, over aan een kalmte die je niet uit jezelf hoeft te halen. Hij wordt je voor niets gegeven. Je misleidt jezelf, zei de muziek, als je dit vergeet. Er is meer dan dat wat je verdient, of niet verdient. Ook dit is er. En opnieuw was daar die melodie, met alle zorg en liefde die de wereld kent.
22
GEEN VERDEDIGING
De romanschrijver Richard Powers schreef dat Mozarts Klarinetconcert klinkt zoals genade zou klinken, en dat is precies hoe ik het in 1997 ervoer. ‘Genade’ is een van die woorden die je opnieuw zou moeten definiëren. Het woord duidt niet alleen op het recht van een despoot om een straf kwijt te schelden die hij je eerder heeft opgelegd. Het kan ook betekenen – en dat doet het in dit geval – dat je een gebaar van liefde ervaart in plaats van de consequenties die horen bij een daad, of ondanks de consequenties die horen bij een daad. Dat je liefde ervaart terwijl je dacht dat er alleen maar consequenties zouden zijn. Het is geen kwestie van een rechter met zware wenkbrauwen die besluit om je niet te straffen. Het is iets wat boven je verwachtingen uitgaat. Iets waarvan je niet had kunnen bevroeden dat het zou gebeuren toen je langzaam maar zeker de controle over je leven kwijtraakte. Genade is – Ik kan me indenken dat sommige mensen die dit lezen hier een gevoel van verontwaardiging bekruipt. Ik weet natuurlijk niet wie je bent, beste lezer – ja, jij daar met dit boek in je handen. Ook heb ik er geen idee van wat je van religie vindt. Misschien ben je een atheïst met een strijdvaardige blik in de ogen. Of een medegelovige die hoopt op een overtuigend verhaal over dat wat we gemeenschappelijk hebben. Misschien ben je een van de talloze niet-gelovigen die geen problemen heeft, maar gewoon nieuwsgierig is en wil weten hoe religieus zijn voelt in een volgens jou toch duidelijk postreligieuze wereld. Of misschien val je onder nog een andere categorie. Ik zou het niet weten, maar ik hoop dat je me het niet kwalijk neemt dat ik (in mijn dringende behoefte om te reageren op een aantal nogal luidruchtige reacties op het geloof) jou, als ik ‘jou’ zeg, tot een
GEEN VERDEDIGING
23
groep lijk te rekenen waar je niet toe behoort. In dit geval bedoel ik met ‘jou’ al diegenen onder mijn lezers die, toen ik het woord genade met de nodige welsprekendheid oppoetste, in spreekwoordelijke zin op hun achterste benen gingen staan omdat ze het sterke vermoeden kregen dat ik aan een belangrijk punt voorbijging. (‘Snel schaatsend over dun ijs’, zoals Ralph Waldo Emerson dat noemde.) Zeker, als ik meneer Lennon in de rede mag vallen, dan hebben jullie ook het recht om mij in de rede te vallen. Ja, hallo, wacht eens even, zeg je: definieer genade zoals je wilt, maar laten we het eens hebben over je definitie van religie. Is dat religie: naar Mozart luisteren in een koffiehuis? Wat jij daar meemaakte is wat wij ongelovigen ‘een emotie’ noemen. Een emotie opgeroepen door muziek, die – en dan druk ik me voorzichtig uit – een behoorlijke reputatie heeft als het gaat om het oproepen van emoties. Je kreeg geen teken van God of van wat je ook maar beweerde. Je kreeg, als je al iets kreeg, een teken van meneer Mozart, die beroemde dode Oostenrijker met de pruik. Ik hoop, zo zeg je tegen me, dat dat niet de basis is van je religieus geloof. Want dat hele verhaal is volstrekt verenigbaar met een naturalistische opvatting van het universum, waarin er niemand is die vanuit de hemel magische genade uitdeelt, ja, waarin er daarboven alleen maar dingen zijn, heel veel en meer dan genoeg verbazingwekkende en interessante dingen, van de kwantumschaal tot de beweging van melkwegstelsels. Tja, dat is zo. En op dezelfde wijze is wat ik beschreef ook volstrekt verenigbaar met een niet-naturalistische opvatting van het universum – maar dat is niet echt het punt, toch? Waar het om gaat is dat jij van buitenaf het geloof ziet als een reeks ideeën over de aard van het universum.
24
GEEN VERDEDIGING
Ideeën die een bepaalde waarheid verkondigen en waar je het wel of niet mee eens bent. Praktiserende gelovigen die niet op die manier over hun geloof spreken, begeven zich op glad ijs. Ze proberen – ja, het is om gek van te worden – onder het probleem uit te komen. Dus als ik als gelovige, van binnenuit redenerend, beweer dat het zinniger is om het geloof te zien als een reeks gevoelens, of misschien zelfs als een gewoonte, dan trek jij daaruit al snel de conclusie dat ik eronderuit probeer te komen en het niet belangrijk vind of de onzin die ik zeg ook waar is. Toch denk ik dat dat wel degelijk belangrijk is. Voor alle duidelijkheid: ik haal geen ultra-vrijzinnige foefjes met je uit, trucs van een anglicaan-die-ook-atheïst-is en beweert dat alles een mooie en ontzagwekkende metafoor is, gaap gaap, en dat religieuze begrippen kunnen betekenen wat ik maar wil. (Hoewel ik me het recht voorbehoud om te beweren dat gelovigen net iets meer te zeggen hebben over wat het geloof betekent dan ongelovigen. Het is ons geloof, tenslotte. Kom erbij als je denkt dat je sterk genoeg bent.) Nee, ik ben een tamelijk orthodox christen. Elke zondag spreek ik de geloofsbelijdenis uit, wat inderdaad een reeks beweringen is, en ik doe mijn best om te menen wat ik zeg. Nee, geen gedraai om de hete brij, geen bewegend doel, ik beloof het. Maar toch is het een misvatting als je denkt dat geloof hetzelfde is als instemmen met een reeks beweringen. De gevoelens gaan namelijk voorop. Ik stem in met deze ideeën omdat ik de gevoelens ervaar; en het is niet zo dat ik de gevoelens ervaar omdat ik heb ingestemd met de ideeën. Voor mij is dat wat ik voelde toen ik in 1997 naar Mozart luisterde geen zwakke metafoor voor een idee waar ik in geloof. Het is niet de voorgevel waarachter zich het wer-
GEEN VERDEDIGING
25
kelijke geloof afspeelt: het is het geloof zelf. Mijn geloof bestaat uit en wordt gevoed door emoties zoals deze. Dat maakt het echt. Ik heb natuurlijk wel een verklaring voor wat er gebeurde in het koffiehuis, die inderdaad een stellage is van ideeën naar de smaak van theologen, of biologen als Richard Dawkins. Het is niet zo dat ik denk – let op het woord ‘denk’ – dat deze tijdgebonden vertolking van het Klarinetconcert tot mij werd gericht door een godheid die de kosmos bestuurt en verantwoordelijk is voor alle gebeurtenissen die daarin plaatsvinden (wat van genoemde godheid een immorele schoft zou maken gezien de aard van veel van die gebeurtenissen). Nee, ik denk dat Mozart er, twee eeuwen geleden, in geslaagd is om een prachtige en minutieuze beschrijving te geven van een bepaald aspect van de werkelijkheid. Ik denk dat de werkelijkheid zo is – in een ultieme zin barmhartig, maar tegelijkertijd ook een reeks fysische processen die hun eigen gang gaan zonder hoop op hoger beroep, van de kwantummechanica tot de relatieve snelheid van de melkwegstelsels door middel van een ‘blunderende, gemene en verschrikkelijk wrede’ biologie (Darwin) – omdat het universum bijeengehouden wordt door een gestage en oneindig geduldige daad van liefde. Ik denk dat liefde haar in stand houdt. Ik denk dat Dantes kosmologie op de schroothoop kan, maar dat hij wel gelijk had toen hij schreef dat ‘liefde de zon en alle andere sterren beweegt’.* Ik denk dat het universum op zichzelf bestaat, *
Ik heb hier een kleine wijziging aangebracht. Dante sprak aan het einde van het Paradiso over ‘de zon en alle kleinere sterren’. Hij dacht dat de zon een vuur was dat om de aarde draaide en zag de sterren als een verzameling kleinere lichtgevende objecten aan de binnenkant van een ronddraaiend kristallen gewelf. Zoals gezegd, zijn kosmologie deugde niet.
26
GEEN VERDEDIGING
integraal, betrouwbaar, coherent en niet als een gatenkaas met irrationele of grillige uitzonderingen, maar dat het tegelijkertijd nooit alleen is, geen enkele quark, proton, atoom, molecuul, cel, schepsel, continent, planeet, ster, sterrenhoop, melkwegstelsel of divergerende, metaversale tijdslijn van dit universum. Ik denk dat ik niet met een of andere interventie van een bemoeizuchtige hemelbewoner hoef te komen ter verklaring van mijn genadige vermogen dat ik de dingen nu anders zie, als God altijd en overal onnadrukkelijk aanwezig is en ten grondslag ligt aan alle koffiehuizen, alle cassettes, alle componisten; als God ‘de grond van ons zijn’ is, zoals Paulus het noemt, of zoals de Koran zegt (met een enigszins verontrustend gevoel voor anatomische details): als God ‘net zo dicht bij je is als de aderen in je nek’. Dat is wat ik denk. Maar dat is van ondergeschikt belang. Het hinkt allemaal achter de emotionele ervaring aan dat er genade was, ja, dat ik het voelde. Daarom is de vraag of deze ideeën kloppen of niet, wat de meeste mensen van religie verwachten, van bijkomstig belang. Nee, ik kan het niet bewijzen. Ik weet niet of er ook maar iets van waar is. Ik weet niet of er een God is. (En jij weet het ook niet, en ook professor Dawkins weet het niet. Nee, echt niemand weet het. Het is ook niet iets wat je kunt weten. Het is geen kenbaar iets.) Maar net als andere mensen heb ik niet alleen emoties die ik kan bewijzen. Ik zou als dat zo was een vreemde vogel zijn, die door niemand werd herkend. Natuurlijk, emoties kunnen misleidend zijn. Ze kunnen je doen geloven in dingen die beslist en aantoonbaar onwaar zijn. Maar emoties zijn ook een onmisbaar kompas, waarmee we ons al voelend door de wereld bewegen, en dan voor-
GEEN VERDEDIGING
27
al door dat veel grotere domein van dingen die niet kunnen worden bewezen of weerlegd, die niet kunnen worden gecontroleerd binnen het fysisch universum.* We dromen, hopen, verwonderen ons. We treuren, razen, rouwen, raken in verrukking. We gissen, grappen, gruwen. We creëren onbewijsbare dingen zoals romans en klarinetconcerten. We gebruiken onze verbeeldingskracht – ‘Imagine’. En de religie maakt daar net zo goed deel van uit. Het is een van de vele vormen die onze verbeeldingskracht rijk is: volstrekt functioneel, volstrekt menselijk en normaal. Het is dan ook absurd om te beweren dat deze ene manifestatie van de verbeeldingskracht abnormaal is en dat ze, als het ons al zou lukken (wat twijfelachtig is), zou moeten verdwijnen. Maar zo is de gedachte dat religie raar is wel ontstaan. Nog niet zo lang geleden is men in onze cultuur gaan denken dat emoties die bij religieus geloof horen anders zijn dan de gevoelens die verbonden zijn met al die andere vormen van verbeelden, hopen, dromen en dergelijke, die je onder mensen aantreft. Deze emoties zouden vreemd zijn, bizar, zielig, gênant, vernederend, onvolwassen, meelijwekkend. Deze emoties zouden ver af staan van de wereld van het gezond verstand. Maar dat is niet zo. De emoties die het religieus gevoel voeden zijn voor iedere volwassene volstrekt normaal en herkenbaar. We zijn er allemaal mee vertrouwd en ze zijn voor iedereen inzichtelijk. Niet zozeer omdat onze *
En ook nooit gecontroleerd zullen kunnen worden, hoeveel vooruitgang de wetenschap ook boekt. Zo zal de wetenschap ons bijvoorbeeld nooit in staat stellen om onbetwijfelbare uitspraken te doen over aspecten van de menselijke verbeeldingskracht zoals rechtvaardigheid of genade. Voor een uitstekende uiteenzetting hierover, zie Richard Dawkins’ uitleg van zijn ‘anti-darwinistische’ politieke opvattingen in A Devil’s Chaplain.
28
GEEN VERDEDIGING
cultuur is doordrenkt van christelijke invloeden die weglekken uit de gehavende container van het geloof. Het gaat hier om iets veel basalers, om gevoelens die wortelen in de menselijke ervaring en waar niets mysterieus aan is. Nu worden deze gevoelens meestal niet in gewone spreektaal beschreven, zonder specialistisch jargon; ze worden meestal niet buiten de rationalisaties in ideeën om besproken. En dat is precies wat ik hier wil doen. Dames en heren! Een schouwspel zoals nog niet eerder vertoond! Voor uw ogen zal ik hier vanuit de eerste beginselen de eenvoudige en vanzelfsprekende structuur van het geloof onthullen. Niets in de handen, niets in de mouwen, behalve alledaagse ervaringen. Geen trucs, geen valstrikken, dames en heren. Geen misleiding, geen goedkope retoriek. Wat christenen geloven kun je overal opzoeken. Verdedigingen van christelijke ideeën zijn er in overvloed. Dit is echter een verdediging van christelijke emoties – van hun inzichtelijkheid, van hun volwassen kijk op het leven. De Engelse titel van het boek is Unapologetic. Ik heb het zo genoemd omdat het geen ‘apologie’ is, de technische term voor een verdediging van ideeën. En ook omdat ik vind dat ik nergens sorry voor hoef te zeggen.*
*
Wat in het Engels ook een betekenis is van het woord unapologetic – De vertaler.