Franciscaans leiderschap door Jaap Lodewijks

Page 1


franciscaans leiderschap



Jaap Lodewijks

FRANCISCAANS LEIDERSCHAP Als het wassen van andermans voeten

Vierde, herziene en uitgebreide druk


© 2011/2013, Uitgeverij Ten Have www.uitgeverijtenhave.nl Omslag b’IJ Barbara Foto auteur Cees Baars Opmaak binnenwerk ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 259 0351 0 ISBN e-book 978 90 259 0352 7 NUR 707/808 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.


In the fury of the moment I can see the Master’s hand in every leaf that trembles in every grain of sand Bob Dylan



Voor Els, in liefde, die mij op het spoor van broeder Franciscus heeft gezet



Inhoud

Voorwoord bij de uitgave van 2011 Bij de vierde, herziene en uitgebreide druk 1. Inleiding 2. Het leven van Franciscus in een notendop 3. Franciscus als levenshouding 4. De schepping als relativering van leiderschap 5. Leiderschap en het afwezig (durven) zijn, oftewel het tijdelijke van leiderschap of het besef daarvan 6. De ontmoeting als centraal franciscaans thema De wolf van Gubbio, het verstaan van andermans taal De sultan, het ontdekken van de andersdenkende De paus, de omgang met de leider boven je

De broeders, als leider onder gelijken/professionals De kus van de melaatse, de omgang met de behoeftige

7. De verbindende werking van tegenspel en gehoorzaamheid 8. De last van het leiderschap 9. Woorden mij gegeven in de loop der jaren Er zijn Vasten en schrijven Ontvankelijk zijn De orde handhaven

11 15 19 24 30 42 45 52 53 56 58 64 69

86 100 111 111 112 113 114


10. Epiloog 11. Voor wie zich verder wil oriënteren 12. Het ‘Zonnelied’

116 120 123


Voorwoord (bij de uitgave van 2011)

Franciscus van Assisi is een heilige. Verhalen over hem hebben mensen altijd gefascineerd. En ook nu nog spreekt zijn figuur velen tot de verbeelding. Hij is een heilige van lang geleden. Hij leefde rond het jaar 1200. Franciscus betekent tegenwoordig voor veel mensen de heilige die met vogels en andere dieren sprak: op zijn sterfdag wordt Werelddierendag gevierd. Hij lijkt daarmee onschadelijk gemaakt. Een onschuldige sprookjesfiguur, rondom wie talrijke verhalen leven die mooi zijn om te vertellen, maar die geen actuele betekenis meer hebben. ‘Heiligen moet je bewonderen, niet nadoen’; zo luidde al een middeleeuws spreekwoord. Franciscus lijkt zo extreem, maar tegelijk zo weerloos. Hij was in de woorden van Helene Nolthenius een mateloos mens. Daarom wordt hij niet vaak genoemd als het om leidinggeven gaat. Benedictus lijkt ons verstandiger, begrijpelijker, gematigder. Over hem als inspiratiebron voor leiderschap is inmiddels een boekenplank volgeschreven. Wie Franciscus van Assisi als inspiratiebron kiest, moet lef hebben. Jaap Lodewijks is die uitdaging aangegaan met zijn boek:

voorwoord | 11


Als het wassen van andermans voeten. Dat is een geheimzinnige titel. Wat is er nu leuk of inspirerend aan de vuile zweetvoeten van een ander? Voeten wassen is gewoon vies werk. Er is een oud verhaal over Franciscus dat weinig mensen kennen. Er was ooit een broeder die er vurig naar verlangde om Franciscus te ontmoeten. Hij bad ervoor en droomde erover. Op een dag gaf zijn overste hem de opdracht om op het land te gaan werken. Op weg daarnaartoe kwam hij twee broeders tegen, doorweekt en met modder besmeurd. Hij vergat zijn werk en nodigde de broeders uit om naar binnen te komen. Toen ze bijgekomen waren, ging hij de voeten van de oudste broeder wassen. Onder de lagen vuil en modder kwamen gewonde voeten tevoorschijn. De broeder schrok: hij herkende de wonden die Franciscus droeg, net als die van Christus. Zijn verlangen was vervuld. Het verhaal gaat op vrome wijze verder – we kunnen dat vervolg hier vergeten. Waar het me om gaat, is dat het eenvoudige dienstwerk om iemands voeten te wassen de sleutel bood voor de ontmoeting. Het is niet fijn, het is niet schoon, het is niet eens efficiÍnt. Het is wel menselijk en drukt eerbied uit voor de ander. De broeder komt Franciscus tegen op een moment dat hij dat niet verwacht of gepland had. En hij herkent hem niet aan zijn welsprekendheid of vroomheid, maar aan zijn wonden. In een ander verhaal is een melaatse zo opstandig dat de broeders die hem moeten verzorgen, een hekel aan hem krijgen. Ze willen van hem af en vertellen dat aan Franciscus. Die gaat poolshoogte nemen. De melaatse, trouw aan zichzelf, scheldt Franciscus uit. Franciscus weet het even niet meer en trekt zich terug om te bidden. Dan zegt hij tegen de melaatse

12 | franciscaans leiderschap


dat hij hem zelf wil gaan verplegen. ‘Mij best,’ reageert die, ‘maar wat kun jij wat de anderen niet kunnen?’ Daar had hij een punt, want Franciscus was notoir onhandig. Maar hij laat zich niet uit het veld slaan: ‘Ik zal doen wat je van me vraagt.’ De melaatse wil gewassen worden omdat hij zo stinkt. Franciscus gaat dat doen en het verhaal neemt een wonderlijke wending: terwijl Franciscus de melaatse van top tot teen wast, verdwijnt diens ziekte en tegelijk komt de melaatse tot inkeer. We hoeven het verhaal niet af te doen vanwege het wonder. Het heeft ons genoeg te vertellen: Franciscus had geen programma en mikte niet op bekering, maar ging in op de behoefte van de zieke. De twee verhalen die ik vertelde, zijn laat opgetekend en hebben daardoor een miraculeus karakter gekregen. De verhalen en teksten die Jaap Lodewijks aanhaalt, zijn minder wonderlijk en staan dichter bij Franciscus. Lodewijks is goed geïnformeerd over de talrijke vroegfranciscaanse bronnen en hij put uitvoerig uit de teksten die Franciscus zelf heeft laten optekenen. Lodewijks legt die teksten naast zijn eigen dagelijkse praktijk. Dat levert verrassende doorkijkjes op in het leven van een adjunct-hoofdredacteur bij een dagblad – en in zijn privéleven. Het boek wordt daardoor niet hoogdravend, wonderbaarlijk of soft. Lodewijks laat zien dat die vreemde, oude heilige uit Assisi actuele betekenis kan hebben voor wie dagelijks op de werkvloer staat en daar leiding geeft. Gerard Pieter Freeman bijzonder hoogleraar Franciscaanse Spiritualiteit, Universiteit van Tilburg

voorwoord | 13



Bij de vierde, herziene en uitgebreide druk

Dit boek kwam in 2011 uit en beleefde vrij snel een aantal drukken. Het werd ook een werkboek, gezien de lezingen, workshops en meerdaagsen die ik – soms samen met anderen – erover heb gegeven. Het is ook een ontmoetingsboek geworden, dankzij de persoonlijke contacten met lezers. Franciscus leeft voort in vele harten. Hoezeer Franciscus de harten beroert, werd in maart 2013 wereldwijd duidelijk. De nieuwe paus, aangetreden op 13 maart 2013, noemde zich naar onze minderbroeder: daarmee gaf hij een inspirerend signaal af. Ook in praktische zin: op Witte Donderdag waste hij in Rome de voeten van een aantal gedetineerden. Hij gaf zo de kern weer van de spiritualiteit van broeder Franciscus: terug naar de eenvoud en de dienstbaarheid. Of dat allemaal gaat lukken, zal de tijd leren. Het Vaticaan is een slangenkuil en de katholieke wereldkerk is zwaar verdeeld. Maar opvallend was wel hoe snel de mensen een verbinding wisten te leggen met de figuur van Franciscus – zowel gelovigen als ongelovigen. Franciscus is in ons blijven voortleven: als teken van hoop, als teken dat het anders kan. Die boodschap wordt stevig omarmd. Er spreekt een verlangen uit. Dat betekent ook dat de kenmerken van Franciscus’ lei-

bij de vierde druk | 15


derschap actueel zijn. Ze zijn niet alleen bruikbaar voor de paus, maar voor ons allemaal. Ook voor wie leiding ondergaat, maar wél verantwoordelijkheid wil of durft te nemen binnen zijn of haar organisatie. Dat verhaal wordt in dit boek verteld. Zo kunnen Franciscus en zijn spiritualiteit voortleven in ons doen en laten op ons werk, ongeacht de plek die wij daarbinnen innemen, betaald of onbetaald. De leiderschapskenmerken van Franciscus worden als verrassend ervaren. Zoveel is mij wel duidelijk geworden tijdens lezingen en workshops. De inspiratie komt niet vanuit tips en trucs, maar vanuit de ontregelende laag daaronder. Het leiderschap van Franciscus voedt vooral de vraag ‘wat doet leidinggeven (met) mij?’ Hoe kun je de complexiteit van ondernemen voelbaar maken, hoe kun je dienstbaar zijn en je ego in toom houden? Dit zijn de vragen waar het leiderschap van Franciscus zich op richt. Het werd ook steeds duidelijker dat zijn manier van leidinggeven een fysieke manier is, in die zin dat iets of iemand leiden je ‘beroert’ – het lijf speelt nadrukkelijk mee in vorm en richting, het is niet louter een zaak van het verstand en de mond. Hoewel het wel slim is je hoofd er van tijd tot tijd bij te houden. Ik gebruik hierboven niet zomaar de woorden beroeren en voelbaar maken. Dat is lichaamstaal. De kern is ‘in beweging’ zijn met mensen om je heen en met jezelf. Onderweg zijn (wandelen, ergens op afgaan), iemand ontmoeten (naar iemand toegaan, voor iemand openstaan), je verwonderen (over je omgeving, over een ander mens), elkaar aanraken (je medemens), geraakt worden, richting geven, oefenen (vallen,

16 | franciscaans leiderschap


opstaan). En ondergaan wat dat met je doet. Het zijn fysieke begrippen die horen bij wat Franciscus heeft voorgeleefd. In de verhalen die ik straks met u deel worden dat lijfelijke aspect en de lichaamstaal verder duidelijk. Ook mijn eigen omgang en ervaringen tellen daarbij mee. In de ondertitel van mijn boek: Als het wassen van andermans voeten kun je dit aspect van de leiderschapsspiritualiteit van Franciscus als het ware ‘ruiken’. Franciscaans leidinggeven is geen methode. Het prikkelt de zintuigen. Zoals een deelnemer na afloop van een bijeenkomst zei: ‘Franciscus wordt de Tabasco in mijn leidinggevend kruidenkastje.’ Deze herziene editie gaf mij de mogelijkheid opmerkingen van lezers over de actualiteit van franciscaans leiderschap te verwerken in een aantal aanpassingen en verduidelijkingen in de tekst – en om de literatuurlijst op te frissen. Ook kreeg ik de kans om een paar ingrediënten toe te voegen aan de Tabasco. Ingrediënten die in de oorspronkelijke uitgave iets te veel tussen de regels waren blijven hangen, maar die gaandeweg het gebruik van het boek steeds interessanter werden. Dus heb ik een nieuw hoofdstuk toegevoegd: over tegenspel en het in deze tijd zo lastige woord gehoorzaamheid. Het zijn twee woorden waarmee Franciscus elke dag op stap was. Zij kunnen ons verder helpen met het werk binnen onze organisaties. Jaap Lodewijks juli 2013

bij de vierde druk | 17



1. Inleiding

Franciscus van Assisi is dus die rijke jongeling uit het begin van de Middeleeuwen die zich op een dag op het stadsplein ten overstaan van zijn familie uitkleedde, zijn kleren weggaf, daar een tijdje naakt stond en zich daarna hulde in een grauw kleed, bijeengehouden door een stuk touw om zijn middel. Hij deed dit om zich vanaf dat moment te wijden aan de armen van de stad Assisi, door letterlijk en figuurlijk af te dalen naar de onderkant van die Italiaanse stad in de heuvels van Umbrië, eindpunt van een diepe persoonlijke crisis. Deze jonge, vrolijke koopman werd een Godzoeker en stichtte een orde waarvan hij – zijns ondanks – de leider en het boegbeeld werd. Want eigenlijk was het hem niet te doen om volgelingen te vinden, maar om de Heer te zoeken, in verticaal contact, maar evengoed in de schepping zoals die zich in die dagen in mens, dier en natuur aan hem voordeed. Een leider tegen wil en dank, een leider die zich niet op zijn leiderschap beriep. Hij zag het leiderschap als een noodzakelijke taak, maar ook als een last, die hij, toen het niet meer ging, na innerlijke strijd liefdevol overdroeg aan een medebroeder. Franciscus van Assisi is dus die mysticus die tijdens én na zijn leven talloze mensen inspireerde, door de verhalen die

inleiding | 19


zijn overgeleverd en die telkens weer zijn verteld. Hij leeft voort in al die ordes die zich op zijn levenshouding en gedachtegoed baseren, van kapucijnen en conventuelen tot franciscanen. En natuurlijk, laten we dat niet vergeten, via en dankzij zijn metgezellin in het geloof Clara van Assisi, ook in talrijke nonnenordes, zoals de clarissen en de franciscanessen. En tot slot in de lekenbewegingen die zich in de eeuwen daarna door Franciscus lieten inspireren. Franciscus van Assisi is dus die man die behoorlijk vreemde dingen deed. Hij praatte met dieren. Hij zocht die mensen op – en liet zich er letterlijk en figuurlijk door ‘raken’ – die iedereen had uitgekotst, zoals de melaatsen. Hij negeerde de machthebbers in de katholieke kerk niet, hij gehoorzaamde ze, maar hij ging evengoed met een intense koppigheid met hen in dialoog wanneer hij iets voor zijn orde wilde bereiken. Hij wenste zich niet ‘buiten’ de katholieke kerkorde te plaatsen, maar wilde juist een plek ‘erbinnen’ vinden. Evenzo zocht hij de ontmoeting met de ‘andersdenkende’, zoals het verhaal over zijn bezoek aan de sultan laat zien. Met de kracht van zijn eigen standpunt was hij in staat naar de argumenten en gevoelens van de ander te luisteren. Hij ging op zoek naar wat de mensen bindt in plaats van naar wat hen scheidt. Resultaat of niet, dat was van ondergeschikt belang. Bij de bespiegelingen in de huidige tijd over leiderschap en leidinggeven spelen het gedachtegoed en de levenshouding van deze Godzoeker een marginale rol. Anderen zijn veel belangrijker geworden als ijkpunt voor modern en spiritueel management. Ik noem alleen Benedictus, die weer tot leven is gebracht door mensen als Anselm Grün, en in Nederland

20 | franciscaans leiderschap


bijvoorbeeld door Wil Derkse. De benedictijner spiritualiteit heeft – zeer terecht – een vaste plaats veroverd als het gaat om leiderschap en leidinggeven. Ik ben mijn geloofsleven begonnen via Franciscus. Als veertiger op zijn spoor gezet door de kapucijnen in Velp, en daarna al lezend, mediterend, pratend en kauwend op en over zijn teksten en de verhalen over hem, voelde ik op een gegeven moment dat deze kleine, magere, driftige, tegendraadse mysticus mij als leidinggevende iets had te vertellen over hoe ik mijn werk (en mijn leven) kan verdiepen – voor mijn eigen zielenheil, en ter inspiratie van de organisatie waarbinnen ik werk. In dit verhaal wil ik mijn oogst met u delen. Wat ik uiteraard niet wil, is werk overdoen dat anderen al hebben gedaan – en veel beter dan dat ik dat zou kunnen. Theo Zweerman, Edith van den Goorbergh, Gerard Pieter Freeman, om een drietal te noemen, hebben op onnavolgbare en onvermoeibare wijze de gedachtewereld en de geschriften van Franciscus ontrafeld, waarbij zij zich baseerden op oudere bronnen. Ik heb noch de capaciteiten noch de behoefte daar iets aan toe te voegen. Ik ben dankbaar voor wat zij hebben samengevat en verdiept. Ik verwijs achter in dit boek graag naar hun bevindingen. Wat ik wil proberen, is ontdekken en in woorden samenvatten wat Franciscus in deze tijd nog te zeggen kan hebben over leiderschap. Ik weet dat ik hem daarmee tekortdoe, zowel in theologische als in spirituele zin. Zijn doel was te leven naar Gods wil. Hij deed dit door de schepping te eren, door in het dagelijks leven dienstbaar en dankbaar om te gaan met ‘de minsten’ en ook door te leven als hen. Ik heb gemerkt dat de

inleiding | 21


begrippen die hij in zijn spiritualiteit heeft overgeleverd, ook de levenshouding en de levensduur van een modern leider zouden moeten bepalen meer nog dan wat kloosterstichters als Benedictus ons hebben voorgeleefd over hoe een abt zich dient te gedragen, wat hij moet doen en vooral wat hij moet laten. Mijn opvatting is dat Franciscus hier nog ‘onder’ ligt. Het is een diepere laag die hij in ons wil aanboren, hij geeft ons de basisgedachte waarop een managementstijl of leiderschap moet stoelen. Overigens is die basisgedachte niet alleen bruikbaar voor wie leider moet of mag zijn, maar voor ieder mens, omdat ieder mens verantwoordelijkheid heeft voor de ander. Ik geef leiding in de media. Dat ervaar ik als een grote verantwoordelijkheid, omdat de kracht, de macht en het egostrelende – en het egovernietigende – aspect van de journalistiek in deze tijd in ethisch opzicht veel vraagt. Het is een werkterrein waarbinnen professionals met elkaar werken. Ook vanuit dat oogpunt is Franciscus als reflectie te gebruiken. Dit door de manier waarop hij zijn ‘orde’ aanvankelijk organiseerde: niet in een klooster, maar midden in de samenleving, met veel eigen verantwoordelijkheid voor de uitoefening van broederschap onder mensen. Dat er later ook kluizenarijen ontstonden en (tijdelijke) kloostertjes, doet er niets aan af. Ik hoop dat u met mij mee wilt gaan op een pelgrimage naar de wereld van die merkwaardige man, met wie velen – zo is mij gebleken – in deze tijd niet zo goed uit de voeten kunnen. Omdat hij te radicaal zou zijn met zijn keuzes voor armoede en extreme gedienstigheid en omdat hij aards re-

22 | franciscaans leiderschap


sultaat niet zag als iets om na te jagen. Om die redenen is hij voor velen lastig navolgbaar, zelfs voor zijn ‘erfgenamen’. Mijn vriend kapucijn Savio Nederstigt vertelde mij ooit het verhaal van zijn eerste poging om Franciscus te ‘zijn’. Hij werkte als jonge broeder in Indonesië. In een van de dorpen waar hij regelmatig kwam, hadden twee families ruzie met elkaar. De ruzie werd op straat uitgevochten. Savio dacht: wat Franciscus met de wolf van Gubbio deed (lees dit verhaal in hoofdstuk 6), lukt mij misschien ook. En in zijn bruine pij stond hij daar, tussen de beide families in, opgewonden van vreugde, de franciscaanse mediator. Maar, hij kon nog net op tijd zijn brommertje bereiken, de motor starten en de weg terug inslaan voordat beide families hem bereikten. Zij hadden lust noch zin zich door een buitenstaander de vrede te laten opdringen. Ik leef niet als Franciscus, al kijk ik regelmatig naar hem in de spiegel. Zijn spiritualiteit daagt mij enorm uit. Dit essay is de vastlegging van die uitdaging. Ter afsluiting: in dit verhaal gebruik ik de begrippen leiderschap en leidinggeven soms door elkaar heen, en soms aanvullend op elkaar. Ik besef dat het twee verschillende zaken zijn, die ook weer in elkaars verlengde liggen. Leiderschap draagt het visionaire en charismatische in zich. Leidinggeven is de dagelijkse praktijk waarin dat visionaire handen en voeten moet krijgen. Het gaat dus samen op, soms in één persoon verenigd, of binnen een organisatie los van elkaar staand verdeeld over meerdere personen. De tekst zal steeds duidelijk maken hoe ik met die twee begrippen omga.

inleiding | 23


2. Het leven van Franciscus in een notendop

Franciscus van Assisi leefde in een roerige tijd, vol strijd tussen steden en gedurende economische voor- én tegenspoed. Het precieze jaartal van zijn geboorte is niet bekend, het is 1181 of 1182. Hij was de zoon van een rijke en ondernemende lakenkoopman uit Assisi, een stad in de provincie Umbrië, Italië. Franciscus was voorbestemd zijn vader op te volgen. Daarom hielp hij in zijn jonge jaren mee in de zaak. Reizen hoorde daarbij. In de overlevering wordt vermeld dat hij een jongeman als ieder ander was binnen zijn sociale groep: plezier maken en feesten, aandacht voor het andere geslacht, en nieuwsgierig en ondernemend. Ook nam hij deel aan de vele korte en langere oorlogen tussen de Italiaanse stadstaten die elkaar het licht in de ogen niet gunden en die voortdurend hun macht wilden uitbreiden. Vanaf zijn twintigste jaar belandt hij in een identiteitscrisis – mede door een gevangenschap – die uitmondt in een bekeringsproces. Dat proces eindigt in de nu al door talloze generaties navertelde scène op het stadsplein van Assisi, waar hij voor het oog van zijn ouders en anderen zijn rijkeluiskleren uittrekt en zich steekt in een grauw kleed, met een stuk touw als riem. Hij wil leven als de armen – die hun plek hebben

24 | franciscaans leiderschap


onder aan de heuvels waarop Assisi ligt – en al rondtrekkend het woord van God verkondigen. Hij volgt de roeping van de apostelen, zoals in de Bijbel staat beschreven: ‘Neem niets mee onderweg, geen beurs, geen reiszak, geen brood, geen geld en geen stok. In welk huis je ook binnengaat, eerst moet je zeggen: vrede aan dit huis.’ Aanvankelijk gaat hij in z’n eentje op pad, maar verschillende mannen voelen zich tot zijn roeping aangetrokken en sluiten zich bij hem aan. Heel bijzonder is dat zich rond 1211 ook een vrouw bij hem meldt: Clara (1193/1194-1253). Zij is een vrouw uit een adellijke familie, en op Palmzondag 1212 verlaat zij het ouderlijk huis om zich aan het leven van Franciscus toe te vertrouwen. Ze treffen elkaar in San Damiano, net buiten de stadsmuren van Assisi. Maar het is Clara niet vergund bij Franciscus te blijven, want alleenstaande, rondtrekkende vrouwen passen niet in het tijdsbeeld, en het is mede daarom een ronduit gevaarlijke situatie voor haar. Volgens de richtlijnen van de Rooms-Katholieke Kerk mogen mannelijke en vrouwelijke religieuzen niet samen onder één dak slapen, ook al was dat in dit geval de blote hemel. Om die reden restaureren de broeders een kerkje/klooster (in San Damiano) waarin Clara en andere vrouwen – zoals haar zuster Agnes – die zich bij haar hadden aangesloten, verblijven. Ze leiden daar een besloten en contemplatief leven. Ook Clara slaagt erin een eigen Regel erkend te krijgen van de paus. Franciscus en Clara houden regelmatig contact en zowel Franciscus als Clara heeft ‘de tijd’ overleefd. Zij is in onze tijd bijna net zo bekend als Franciscus, en ook over haar is veel geschreven.

het leven van franciscus in een notendop | 25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.