Citerreeks magazine 2020

Page 1

Citerreeks magazine

DE MEEST GELIEFDE FAMILIE- EN STREEKROMANS VAN UW FAVORIETE SCHRIJVERS

CITER

REEKS

Met compleet jaaroverzicht van de te verschijnen boeken in de Citerreeks


Colofon ABONNEMENTENSERVICE T: 088 7002780 (op werkdagen van 9-12 uur) E: citerreeks@kokboekencentrum.nl

Welkom in het jaarprogramma 2020 van de Citerreeks! In dit magazine vindt u de splinternieuwe romans van

W: citerreeks.nl

uw Citerauteurs die wij dit nieuwe jaar Dit Citerreeksmagazine, een uitgave van uitgeverij KokBoekencentrum, bevat een jaaroverzicht van de Citerreeks. Het magazine wordt verspreid onder abonnees en christelijke boekhandels in Nederland.

hopen te publiceren. Het magazine bevat ook veel extra’s: u kunt genieten van een fijn kort verhaal van A. den Uil-van Golen en een interview met

REDACTIE

debuutauteur Hanne Schreuder,

Petra Kruijt, Anna van Egmond

wensen u een fijn leesjaar en veel

ONTWERP EN DTP Studio Font, studiofont.nl

FOTOGRAFIE Daniella van Lienden, Ietje van Dijken, Marcel Rob

DRUK EMP

CITER Citerreeks Postbus 13288 3507 LG Utrecht

speciaal voor u als abonnee. We

REEKS

plezier met dit prachtige magazine.


‘Daden brengen niet altijd geluk,

maar er is geen geluk zonder daden’ - Benjamin Disraeli


4


VERSCHIJNT DV FEBRUARI 2020

Hanne Schreuder

Ons hart kent een limiet Een realistisch verhaal over de moeite van kinderloosheid Nu Ries en Lize Huizenga een paar jaar getrouwd zijn, zouden ze graag kinderen willen. Ries heeft echter een hormonale afwijking, waardoor dit niet lukt. Hij vindt het moeilijk om hier met Lize over te praten en hun kinderloosheid dreigt hen verder uit elkaar te drijven. Lize laat het er niet bij zitten. Ze blijft toenadering zoeken. Langzaam maar zeker leert Ries om haar in vertrouwen te nemen over zijn gedachten en gevoelens. Samen vinden ze een manier om verder te gaan. Deze nieuwe weg is alleen veel moeilijker dan ze ooit hadden kunnen bedenken.

Hanne Schreuder brengt met Ons hart kent een limiet een hartverscheurende roman over verlangen en verlies. Het zet je stil bij het verdriet dat een onvervulde kinderwens met zich mee kan brengen, maar ook bij de kracht van relaties. Hoe diep het dal ook gaat, er is altijd een weg omhoog.

5


6


VERSCHIJNT DV FEBRUARI 2020

Jetty Hage

Een kleine diamant Het beste voor je kind is soms een moeilijke stap Voor de eenentwintigjarige Jasmijn is haar zoontje Tim lange tijd het middelpunt van haar leven. Hij is bijna vijf jaar en heeft het syndroom van Down. Ze raakte in verwachting van hem toen ze met haar toenmalige vriendje Jordy een keer te ver was gegaan. De zwangerschap heeft veel invloed gehad op haar hele gezin en heeft geleid tot een breuk met haar zus Hannah. Na deze stormachtige jaren lijkt Jasmijn in rustiger vaarwater te komen wanneer ze trouwt met Ben, een weduwnaar met twee dochtertjes. Voor Tim is dit echter moeilijk, omdat hij het veel te druk vindt in huis. Hij neemt steeds meer afstand van zijn moeder en is liever bij zijn vader, van wie hij weer alle aandacht krijgt. Voor Jasmijn is dit zwaar. Dan raakt ze opnieuw zwanger. Kan ze de kloof tussen haar en Tim nog overbruggen als het leven steeds meer van haar vraagt?

In Een kleine diamant moet Jasmijn beslissingen maken die haar niet licht vallen. De roman is een los te lezen vervolg op Een grijze parel. Jetty Hage is een van de vaste auteurs van de Citerreeks.

7


Een weg terug

KORT VERHAAL

Rennen, rennen, en nog eens rennen! Eindelijk blijft Vera hijgend en trillend bij het hek staan. Schichtig kijkt ze om zich heen. Gelukkig, niemand te zien. Het duurt even voor ze weer wat helderder kan denken. Nog eens kijkt ze om zich heen, want ze denkt dat ze iemand hoorde. Toch ziet ze niemand; het enige wat ze hoort is het bonzen van haar hart. Hoe heeft ze het volgehouden zo lang te rennen, en waarvoor eigenlijk? Omdat ze dacht dat er iemand achter haar aan zat. Ze probeert rustiger adem te halen, maar het gejaagde gevoel gaat er niet mee weg. Waarom raakt ze telkens weer in paniek? Ze schudt een paar keer haar hoofd, alsof ze die opdringende gedachten van zich af wil schudden. Een paar minuten later loopt ze langzaam verder. Ze moet zich met geweld beheersen om niet weer te gaan rennen. Eindelijk komt ze op de plaats waar ze al zo vaak geweest is. Het is nu stil op de boulevard, in tegenstelling tot de drukte die er bijna elke dag is. Ze rilt als ze de wind door haar dunne trui voelt. Dom dat ze geen jas aangetrokken heeft. Ze haalt haar schouders op, want daar heeft ze helemaal niet aan gedacht. Het enige wat ze wilde, was wegrennen‌ Met de handen in de zakken van haar pantalon loopt ze verder, haar hoofd gebogen. Herinneringen dringen zich onweerstaanbaar aan haar op. Ze zou willen roepen, willen schreeuwen, maar er komt

8

geen geluid uit haar mond. Ze voelt haar telefoon trillen, maar ze heeft de moed niet om te kijken wie haar een appje stuurt. Ze is zo ontzettend moe en het enige wat ze wil is rust. Nergens aan hoeven denken, alleen maar slapen. Ineens flitst er een gedachte door haar heen: waarom stop je niet met het leven? Je hebt hier zoveel mogelijkheden en niemand zal je missen. Vera schrikt van die gedachte en ze draait zich om en loopt gehaast terug. Nee, aan zoiets wil ze zeker niet denken! Terwijl ze terugloopt naar haar appartement lijkt het of haar benen niet meer willen. In haar waarneming duurt het veel langer dan anders voordat ze er is. Voor ze de hal binnengaat, kijkt ze nog eens om zich heen, maar er is niemand te zien. Omdat ze geen zin heeft om de trap te nemen, loopt ze naar de lift. Ze is blij dat er verder niemand mee moet. Ze aarzelt even voor ze de sleutel omdraait om naar binnen te gaan. Dan zucht ze diep, opent de deur en trekt die hard achter zich dicht. Met een plof laat ze zich op de bank vallen en sluit haar ogen. Weer voelt ze de telefoon trillen. Zonder erop te kijken haalt ze hem uit haar zak en legt hem op tafel. Ze staart voor zich uit en wat later zakt haar hoofd opzij en valt ze in slaap.


Als ze wakker wordt kijkt ze even verdwaasd om zich heen. Ze kijkt op haar horloge en ziet dat het elf uur is geweest. Hoe is het mogelijk dat ze in deze houding een paar uur heeft kunnen slapen? Stijf van het zitten in een vreemde houding komt ze overeind en pakt haar telefoon. Ze ziet dat er nog een paar berichtjes binnen zijn gekomen. Ze klikt ze open en tot haar schrik ziet ze weer het bekende nummer. Haar eerste gedachte is om alles weg te klikken, maar dan bedenkt ze zich en opent het meest recente berichtje. Vera, waarom reageer je niet. Vader is ernstig ziek. Kom je? Ze legt de telefoon naast zich op de bank, slaat haar handen voor haar ogen en kreunt. ‘O Peter, ik kan het niet.’ De innerlijke strijd wordt hevig. Ze denkt terug aan het eerste appje van haar broer Peter. Vader had een ernstige uitslag van de arts gekregen. Botkanker. Ze was niet blij geweest met dat appje. Het had bijna een week geduurd voor ze iets van zich had laten horen. Op de vraag van Peter of ze langs wilde komen had ze alleen maar ‘nee’ geantwoord. En nu dit berichtje weer. Het zweet breekt haar uit; ze staat op en loopt naar de koelkast om drinken te pakken. Dan zet ze de radio aan en probeert haar gedachten op iets anders te richten, zoals de psycholoog haar dat geleerd heeft. Deze keer lukt het haar niet. Ze begrijpt dat ze Peter in een geval een antwoord moet geven. Het is al ver na middernacht als ze doodmoe haar bed opzoekt. De volgende morgen wordt ze met hoofdpijn wakker. Ze weet dat ze deze hoofdpijn de hele dag zal houden en dat het beter is om naar haar werk te bellen

dat ze niet kan komen. Een paar keer staat ze ’s morgens met haar telefoon in handen om een antwoord naar Peter te sturen, maar telkens legt ze hem weer terug. Ze voelt zich opgejaagd, maar ze kan zich beheersen. Niet weer naar buiten gaan en gaan rennen, zegt Vera tegen zichzelf. Daar schiet ze niets mee op. Met trillende handen opent ze later op de dag het kastje dat op haar slaapkamer staat. Ze haalt er een paar schriften uit, loopt terug naar de kamer en legt ze naast zich op de bank. Een paar keer moet ze diep zuchten voor ze een schriftje oppakt en erin begint te lezen. Het zijn overbekende woorden, maar het duurt niet lang of ze is in haar herinnering weer twintig jaar terug in de tijd. Wat ze leest overweldigt haar zo, dat ze opeens opstaat en naar het toilet loopt. Ze is net op tijd. Voor de zoveelste keer moet ze overgeven en daarna voelt ze zich geradbraakt. Als ze een vluchtige blik in de spiegel werpt, schrikt ze van zichzelf. Wat heeft ze een donkere randen onder haar ogen. Ze neemt een glas water en loopt terug. Het schrift ligt nog opengeslagen op de bank. Ze pakt het op en een regel valt haar op. Hij lijkt in vlammende letters geschreven: Ik haat je. Een snik welt in haar op. Gejaagd pakt ze de schriften op en legt ze terug. Nu niet meer verder lezen, maar proberen te ontspannen. ’s Middags pakt ze haar fiets en rijdt doelloos de stad uit. Ze is blij dat ze vorig jaar een elektrische fiets heeft aangeschaft. Hiermee heeft ze heel wat afstanden afgelegd. Het is gelukkig droog en overal is het nieuwe groen te zien. Tijdens het fietsen voelt

9


ze zich wat rustiger worden en ook haar hoofdpijn wordt minder. Ze besluit om eerst ergens een broodje te gaan eten. Ze weet een rustige eetgelegenheid en daar blijft ze bijna een uur. Ze merkt dat ze van het fietsen trek heeft gekregen. Daarna fietst ze terug en rijdt weer naar de boulevard. Het is er druk en nadat ze even over het water gekeken heeft, fietst ze terug naar huis. Ze voelt zich een stuk beter dan vanmorgen. Net als ze naar binnen wil gaan, hoort ze haar naam roepen. Ze kijkt om zich heen en haar ogen worden groot van schrik. Nee, nu krijgt ze vast en zeker nog last van hallucinaties. Maar het is echt zo…Peter komt langzaam naar haar toe gelopen. Stokstijf blijft ze staan en ze kijkt hem alleen maar aan. ‘Vera, ik heb op je gewacht. Mag ik je even spreken?’ Ze is niet in staat om iets te zeggen, want haar mond voelt droog en haar hart gaat als een razende tekeer. Ze knikt alleen en gaat naar binnen. In de lift probeert ze zijn blik te ontwijken. Haar deur houdt ze voor hem open en als ze binnen zijn blijft Peter staan en kijkt haar aan. Ze ziet zoveel pijn en verdriet in zijn ogen, dat ze zich omdraait en naar het raam loopt. Ze vecht tegen haar tranen. Hoelang is het geleden dat ze hem zag? Ineens voelt een hand op haar schouder.

‘Vera, ik kon niet anders. Ik wilde je zien en spreken. Kunnen we even gaan zitten?’ Ze zucht en gaat op de bank zitten. Peter gaat tegenover haar zitten en kijkt haar onafgebroken aan. Dan schudt hij zijn hoofd en zegt: ‘Hier heb ik zo naar uitgekeken.’ ‘Hoe ben je achter mijn adres gekomen?’ Hij kucht even en strijkt met zijn hand over zijn voorhoofd. ‘Ik ben ervan uitgegaan dat je nog steeds op hetzelfde kantoor werkte. Ik heb daarheen gebeld en om je adres gevraagd. Eerst kreeg ik het niet, maar toen ik vertelde om welke reden ik jouw adres wilde, hebben ze het mij gegeven.’ ‘Je kunt helemaal niet weten waar ik werk.’ Het blijft even stil, dan zegt Peter: ‘Toch wel. Zo’n vijf jaar geleden kwam een vertegenwoordiger op het bedrijf waar ik werkte en van hem hoorde ik dat. Het is een lang verhaal, maar ik was blij dat ik eindelijk wist waar je ergens zat.’ ‘Is pa dood?’ Het lijkt alsof zijn grote, grijze ogen dwars door haar heen kijken. Peter schudt zijn hoofd. ‘Nee Vera, nog niet. Maar ik ben gekomen om je persoonlijk te vragen nog één keer bij hem te gaan kijken.’ Ineens staat ze op en loopt weer naar het raam. Zonder iets te zien blijft ze staan. Ze wordt overweldigd door haar gevoelens. Ze zou weer willen huilen, willen schreeuwen, maar ze blijft stilstaan. ‘Vera, gaat het? Kun jij vader zo laten sterven?’

Stokstijf blijft ze staan en

ze kijkt hem alleen maar aan 10


‘Hij is mijn vader niet…’ Met een paar stappen is Peter bij haar en hij slaat zijn arm om haar heen. Dit gebaar is te veel voor Vera en ze begint te snikken. Hij pakt haar bij de arm en laat haar op de bank zitten. Zelf gaat hij naast haar zitten en wacht tot ze wat rustiger wordt. Haar huilen gaat dwars door hem heen. Eindelijk kijkt ze hem met betraande ogen aan en zegt: ‘Was je maar niet gekomen en had je me maar geen appjes gestuurd. Nu ben ik weer terug bij af.’ Vragend kijkt hij haar aan. Dan vraagt hij zacht: ‘Kun je mij niet vertellen waarom?’ ‘Het is zo moeilijk…’ ‘Zal ik een glas water voor je pakken?’ ‘Doe ik zelf wel. Wil jij ook wat drinken? Ik zet even koffie.’ Verbaasd kijkt hij haar aan. Hoe is het mogelijk dat ze ineens zo reageert! Het valt hem op dat ze zijn blik steeds probeert te ontwijken. Het blijft weer even stil. Dan zegt Vera: ‘Herkende je mij nog wel?’ ‘Hoezo?’ Ze lacht even schamper. ‘Nou, ik heb door de loop der jaren wel een heel andere levensstijl gekregen.’ ‘Hm.’ ‘Je mag het gerust zeggen, hoor, als je van me geschrokken bent.’ ‘Vera. Hier ben ik niet voor gekomen. Ik wil je alleen vragen om naar vader te komen. En ik ben er wel achter gekomen dat de buitenkant van mensen nog niets zegt van hun innerlijk.’ Getroffen kijkt ze hem aan. ‘Peter, het is eigenlijk bijzonder van je dat je me op komt zoeken.’ ‘O ja?’ ‘Zeker weten. Ik heb er eigenlijk al die jaren

nooit aan gedacht om contact met jou te zoeken. Ik wilde op geen enkele manier aan thuis herinnerd worden. Maar voor we verdergaan eerst een vraag: hoe sta jij tegenover je vader?’ Deze vraag had hij niet verwacht en hij moet even nadenken voor hij antwoord geeft. ‘Ik zal je eerlijk zeggen dat ik vaak moeite met hem had en heb. Hij heeft zo’n moeilijk karakter en dat is met het ouder worden alleen maar erger geworden. Ik ben nog single en ben altijd thuis blijven wonen. Ik voelde me, zeker omdat jij ook weggegaan was, verantwoordelijk voor hem. Maar het viel niet altijd mee. Hij kreeg ook last van sombere buien en dan was er niets met hem te beginnen. Verschillende keren heb ik geprobeerd over jou te praten, maar dat wilde hij absoluut niet. Jij was zelf weggelopen, zei hij, en je had voor hem afgedaan. Tot overmaat van ramp kreeg hij ook nog zijn ontslag. Het bedrijf waar hij werkte moest inkrimpen, waardoor enkele oudere werknemers werden ontslagen. Hij raakte daardoor nog meer in zichzelf gekeerd en ik heb in die periode een paar keer op het punt gestaan op mezelf te gaan wonen. Praten deden we nauwelijks. Het enige wat hij bleef doen, was koken. Je weet dat hij dat altijd al graag deed. Toch kon ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem alleen te laten en ik ben nu blij dat ik het niet gedaan heb. Zeker nu hij zo ziek is, ben ik blij voor hem te kunnen zorgen, hoewel hij natuurlijk ook thuiszorg krijgt.’ Hij zwijgt en drinkt zijn mok koffie leeg. ‘Peter, ik heb bewondering voor je. Ga jij nog steeds naar de kerk?’ Hij knikt. ‘Als ik niet had geloofd dat God mijn leven leidt, had ik het niet volgehouden.’

11


‘Gaat hij ook nog naar de kerk?’ ‘Je bedoelt vader? Ja, hij ging nog altijd naar de kerk. De laatste jaren ging hij zelfs doordeweeks twee of drie keer naar een kerkdienst in de buurt.’ Ze staat op en loopt weg. In de gang leunt ze met haar hoofd tegen de muur en kreunt. Ze voelt zo’n innerlijke weerstand dat ze zich met alle geweld in moet houden om niet naar buiten te rennen. Waarom is haar broer nu gekomen? Aan de ene kant is ze toch wel blij hem weer eens te zien, maar tegelijkertijd wordt ze op deze manier zo met het verleden geconfronteerd. Ze schrikt op uit haar gepeins door de stem van Peter. Hij staat achter haar en zegt: ‘Vera, ik zal niet meer tijd van je vragen. Ik ga.’ Er is iets in zijn stem, waardoor ze hem aan moet kijken. Als ze tranen in zijn ogen ziet, breekt er iets in haar en ze pakt hem bij zijn arm. Met schorre stem vraagt ze of hij nog even mee naar de kamer wil gaan. Zonder iets te zeggen gaat hij weer tegenover haar zitten en wacht. ‘Hij heeft mijn leven verruïneerd…’ begint ze en ze blijft met gebogen hoofd zitten. Dan ineens is het alsof ze zo overspoeld wordt door emoties, dat ze begint te praten zonder hem aan te kijken. ‘Peter, na het overlijden van ma is hij zo heel anders geworden. Ik was altijd al bang voor hem, omdat hij zo ongecontroleerd en heftig op mij kon reageren. Jij was zijn alles en hij gaf mij vaak het gevoel dat ik er eigenlijk niet had moeten zijn…’ Ze haalt een paar keer diep adem en gaat dan verder: ‘Een halfjaar na het overlijden kwam hij op een nacht ineens op zijn slaapkamer. Ik dacht dat er iets was gebeurd, maar het was totaal anders, hij...’

12

Ze slaat haar handen voor haar ogen en Peter ziet haar schokken. Dan kijkt ze hem weer aan en hij schrikt van de blik in haar ogen. ‘Jij zult dat niet begrijpen, maar hij heeft mij verkracht, en dat niet één keer, maar telkens weer opnieuw. En altijd dreigde hij mij. Dat hij mijn vader was en ik hem moest gehoorzamen en als ik er ooit met een ander over zou praten, ik gestraft zou worden door God! Hoe ik die jaren heb overleefd weet ik niet, maar de psycholoog zei jaren terug dat ik psychisch sterk ben en een enorme overlevingsdrang heb. Het zal wel. Maar ik was zo blij dat ik het huis uit gegaan ben. Ik vond het erg voor jou, want jij was mijn jongere broertje. Het ging gewoon niet anders…’ Peter heeft haar hand in de zijne genomen en hij voelt die trillen. Het is voor hem alsof de puzzelstukjes op hun plaats vallen. ‘Peter, zo iemand is geen vader voor mij. En als ik dan ook nog in de kerk hoorde dat God als een Vader wil zijn… Ik kreeg zo’n afkeer van alles. Toen ik het huis uit gegaan ben, kwam ik terecht bij een oudere vrouw die kamers verhuurde. Daar ben ik enkele jaren geweest. In die tijd kreeg ik ook werk en zo heb ik geprobeerd mijn verleden achter me te laten en te vergeten. Het laatste is me niet gelukt. Na heel veel doktersbezoeken heb ik er uiteindelijk mee ingestemd om naar een psycholoog te gaan. Daar ben ik een paar jaar onder behandeling geweest. Voor mij een zeer confronterende en heftige tijd, maar wel met een positief resultaat. Tot ik jou tien jaar geleden onverwacht ontmoette. Afijn, je weet hoe die ontmoeting en dat gesprek geweest is. Dat we elkaars telefoonnummer gaven. Ik had niet verwacht dat ik nog iets van je zou horen en had dat


‘Ik kan het niet….en eigenlijk wil ik het ook niet!’ ook aangegeven. Tot je me dat appje stuurde dat hij ernstig ziek was. Wat ik niet verwachtte, gebeurde. Alles kwam weer in alle hevigheid terug. En nu kom jij vragen of ik hem nog een keer wil opzoeken…’ Ze haalt zwaar adem en kijkt Peter weer aan. ‘Ik kan het niet… en eigenlijk wil ik het ook niet!’ ‘Vera, voor mij is heel veel duidelijk geworden. Ik dacht de laatste tijd al een beetje in die richting, maar ik vond dat zo’n absurde gedachte! Tot ik vader de laatste weken ’s nachts veel hoorde praten. In het begin ging ik naar hem toe, omdat ik dacht dat het niet goed ging met hem. Maar hij sliep gewoon. Wel erg onrustig en regelmatig bleef ik een tijdje bij hem zitten. Af en toe hoorde ik bekende woorden, zoals jouw naam, gevolgd door een jammerklacht. Daardoor werd ik best ongerust en vorige week heb ik hem rechtstreeks gevraagd of hij nog iets goed te maken had met jou. De reactie was heftig. Zijn vinger schoot mijn richting uit en met overslaande stem zei hij tegen mij dat ik als zoon niet moest denken om hem de les te lezen. Ik had met zijn leven niets te maken! Dat versterkte mijn vermoeden en toen de dokter zei dat het snel achteruit ging, nam ik mijn besluit. Ik zou je een appje sturen om te vragen of je wilde komen. Helaas reageerde je niet en daarom ben ik naar je toe gekomen. Ik begrijp nu dat

het een heel moeilijke stap voor je zal zijn, maar Vera, vader heeft nog maar een paar weken te leven, misschien nog korter. Kun je hem dan zo laten gaan? Vader zal verantwoording af moeten leggen bij God en Hij is de Enige Die rechtspreken zal en…’ Nu kan Peter niet verder. Hij haalt een zakdoek uit zijn zak en snuit zijn neus. Stil heeft Vera hem aangehoord en onwillekeurig heeft ze bewondering voor hem gekregen. Diep vanbinnen voelt ze dat hij een edel karakter heeft. Dat het bij hem niet alleen loze woorden zijn, maar dat hij echt in God gelooft. Hij staat op en kijkt op Vera neer. Hij legt een hand op haar schouder en zegt: ‘Laat het mij maar weten als je een definitieve beslissing hebt genomen. Maar nog één ding, mijn lieve zus. Ik ben al die jaren voor je blijven bidden…’ Ze slaat haar handen weer voor haar ogen en Peter ziet tranen door haar vingers komen. Hij wacht nog even om weg te gaan. Een woordeloos gebed stijgt in zijn hart omhoog. Hij voelt hoe zwaar de strijd is die ze nu voert. Ineens staat ze op en slaat haar armen om zijn hals. ‘Peter, ik ga met je mee, maar ik ben zo bang, zo bang.’ Hij streelt haar haren en zegt: ‘Zullen we samen bidden?’ Met betraande ogen kijkt ze hem aan. ‘Voor mij bidden? Ik heb jaren geleden

13


afscheid van God genomen en nooit meer iets aan Hem gevraagd. Je gelooft toch niet dat Hij nog iets met mij te maken wil hebben?’ ‘Jazeker, geloof ik dat. Jij bent Hem wel uit het oog verloren, maar Hij jou niet!’ Het blijft een tijdje stil, dan zegt ze zacht: ‘Oké, doe het dan maar.’ Hij gaat naast haar zitten, neemt haar handen in de zijne en bidt. Vera moet een paar keer haar ogen opendoen om naar hem te kijken. Hoe is het mogelijk dat hij zo kan bidden? Ze voelt dat hij God kent, want anders zou hij nooit zo kunnen bidden. Na het ‘amen’ zegt ze nog even naar de badkamer te willen om zich wat op te frissen. Dankbaar kijkt Peter haar aan en zegt dat ze rustig aan kan doen. Terwijl Vera in de badkamer is, belt Peter even naar huis. Hij vraagt de thuiszorg of er nog ontwikkelingen zijn. Hij hoort dat vader vrij helder is en ook een beetje heeft gedronken. Opgelucht haalt hij adem. Aan de andere kant voelt hij ook een zekere spanning nu Vera met hem meegaat. Hij is er niet gerust op hoe vader zal reageren. Hij neemt zich voor Vera zoveel mogelijk in bescherming te nemen. Ze kan dan vijf jaar ouder zijn dan hij; hij voelt zich in deze situatie ook verantwoordelijk voor haar. ‘Ik ben klaar.’ Hij staart haar aan en zegt dan: ‘Vera, weet je wel dat je heel veel op ma lijkt?’ Ze knikt. ‘Ja, dat vond ze zelf ook. Hadden we haar nog maar!’ ‘Dat heb ik ook vaak gedacht en toch mogen we haar eigenlijk niet terug verlangen. Ze heeft het nu vele malen beter dan hier. Ze is nu echt gelukkig,’ Vera voelt een brok in haar keel en een paar

14

keer moet ze slikken. ‘We gaan.’ Samen lopen ze naar beneden en als ze buiten staan zegt Vera: ‘Ik heb je helemaal niet uit een auto zien komen.’ ‘Dat hoeft je niet te verbazen. Hij staat in een andere straat.’ ‘En toch was je zo bij me.’ ‘Ja, ik heb wat rondjes gelopen en ineens zag ik je aankomen.’ ‘Wow, is dat jouw auto?’ ‘Bijzonder?’ ‘Voor mij wel. Ik heb een elektrische fiets en verder ga ik altijd met het openbaar vervoer.’ ‘Ben je goed bezig.’ Hij houdt het portier voor haar open en ze stapt in. Bewonderend kijkt ze om zich heen en als Peter ook ingestapt is vraagt ze welk merk dit is. ‘Dit is een Kia.’ ‘Nooit van gehoord, maar auto’s interesseren me ook niet.’ ‘Mij dus wel. Ik ben namelijk verkoper bij een groot autobedrijf.’ ‘Is dat niet saai, om telkens weer te doen alsof het merk dat het bedrijf verkoopt, het beste is?’ Peter schiet in de lach. ‘Zo werkt het niet helemaal, hoor. Ik doe natuurlijk mijn best om een geïnteresseerde een auto te verkopen, maar om te zeggen dat ze dan ook het beste merk krijgen, gaat mij te ver.’ Hij start de auto en rijdt weg. Vera voelt zich toch wat ontspannen en het verbaast haar dat ze zich zo op haar gemak voelt bij Peter. Eigenlijk best jammer dat we nooit contact zijn blijven houden, gaat het ineens door haar heen. Maar ja, ze heeft een tijd gehad dat ze elke man argwanend bekeek. Ook op haar werk


heeft ze haar mannelijke collega’s altijd afstandelijk behandeld. Ze weet dat er verschillende zijn die haar liever mis houden vanwege haar scherpe tong, maar dat vindt ze alleen maar makkelijk. Ze weet ook dat haar leidinggevende erg tevreden is over haar en dat is voor haarzelf belangrijk. ‘Ben je moe?’ vraagt Peter. ‘Ja, best wel. Het is een mallemolen in mijn hoofd. Weet je dat ik nu zenuwachtig word?’ ‘Begrijp ik wel. Je zult waarschijnlijk schrikken van hem. Probeer rustig te blijven. Ik blijf in de buurt.’ ‘Ik doe mijn best, en bedankt.’ Veel te snel naar haar zin, draait hij de bekende straat in. Ineens lijkt het alsof ze twintig jaar eerder hier was. Er is weinig aan de huizen veranderd, alleen kijken ze niet meer de polder in. Er is een heel nieuwe wijk bij gebouwd. Peter rijdt de auto direct de garage in. Hij stapt uit en loopt naar de andere kant om op Vera te wachten. Als hij ziet dat ze met gesloten ogen blijft zitten, opent hij het portier en vraagt: ‘Vera, word je niet goed?’ Ze opent haar ogen en zucht diep. Dan zegt ze: ‘Ik herinner me zoveel. Ik dreigde even in paniek te raken en weg te rennen.’ Hij steekt zijn hand uit en zegt: ‘Kom maar.’ Met trillende benen loopt ze achter Peter

naar binnen. Een jonge vrouw komt naar hen toe en stelt zich aan Vera voor als ‘Jantine de Korte’ . ‘Hoe is het nu?’ vraagt Peter. ‘Hij werd van het een op het andere moment erg onrustig en klaagde over pijn. Hij heeft wat pijnstilling gekregen en nu lijkt hij te slapen. Maar zeker weten doe ik het niet.’ ‘Goed, we zullen zien.’ Achter Peter loopt Vera de kamer binnen. De sfeer die er hangt knijpt haar keel dicht. Ze ziet in een hoek van de kamer een bed staan met een stoel er naast. Daar gaat ze in ieder geval niet zitten. Met alle geweld probeert ze zich te beheersen. Peter pakt haar hand en laat haar naast het bed staan. Ze schrikt. Is dat de man voor wie ze zo bang is geweest? Ze ziet een oude, afgeleefde man liggen. Wat is hij mager geworden! Ze had verwacht dat ze overspoeld zou worden door emoties, maar ze voelt eigenlijk niets. Het is alsof ze naar een vreemde staat te kijken. Ze hoort Peter zeggen: ‘Vader, ik ben er weer en ik heb iemand meegebracht.’ Direct opent hij zijn ogen en kijkt even zoekend rond. Dan blijven zijn ogen op Vera rusten. Ze ziet een grote angst in zijn ogen komen en ze schrikt als ze hem hoort zeggen: ‘O Louise, waarom ben je gekomen?

‘Ik herinner me zoveel.

Ik dreigde even in paniek te raken en weg te rennen.’

15


Waarom?’ Hij sluit zijn ogen en ze ziet zijn handen onrustig over het laken gaan. Dan gaan zijn ogen weer open en het is alsof hij niet weet wat hij moet zeggen. ‘Louise, ik heb het verkeerd gedaan. Ik… ga maar weg. Ik… Ik zal je nooit meer zien.’ Het gaat dwars door haar heen en voor ze het zelf beseft buigt ze zich voorover en zegt: ‘Ik ben Vera!’ Weer gaan zijn ogen open en dan maakt hij een afwerend gebaar met zijn ene hand. ‘Ik ken geen Vera… Louise, o Louise… nooit meer!’ Vera draait zich om en loopt snikkend de kamer uit. In de keuken zit Jantine. Als Vera binnenkomt staat ze op en laat haar op de andere stoel zitten. Ze geeft haar een pakje papieren zakdoekjes. Dit gebaar doet Vera even glimlachen. ‘Dank je.’ ‘Wil je koffie?’ ‘Graag.’ Het duurt even voor Peter komt. Vera schrikt van zijn kleur. Hij pakt een kruk en gaat naast haar zitten met de handen onder zijn hoofd. Dan klinkt het: ‘Dit had ik niet verwacht…dit begrijp ik niet.’ ‘Wat niet?’ vraagt Vera zacht. Ze heeft medelijden met haar broer, omdat hij zo’n verslagen indruk maakt. ‘Hij moet jou herkend hebben. Ik heb geprobeerd nog even met hem te praten, maar hij reageerde niet.’ Jantine geeft ook Peter koffie en gaat dan naar de kamer. ‘Vera,’ zegt Peter en hij pakt haar hand, ‘hij is harder dan ik dacht. Ik had zo gehoopt dat hij zou kunnen buigen en jou vergeving zou vragen. Maar dit is heel erg. Misschien komt het ook door de medicijnen, dat hij nu heel

16

anders op omstandigheden reageert… ik hoop het.’ Het laatste klinkt als een zucht. ‘Heel opvallend dat hij direct de naam van ma zei.’ Ze knikt: ‘En hij zei ook tegen Louise dat hij het verkeerd had gedaan.’ ‘Dat is waar. Ik vermoed dat hij toch iets gevoeld heeft. Laten we hopen dat er nog meer komt.’ ‘Ik denk het niet.’ Vragend kijkt Peter haar aan. ‘Ik hoop dat je ongelijk krijgt.’ Ze haalt haar schouders op en kijkt op haar horloge. ‘Je hoeft mij niet naar huis te brengen, hoor. Als je me op de trein zet, vind ik het prima.’ ‘Dat geloof je toch zelf niet? Ik breng je zo meteen naar huis.’ ‘Hij kan toch niet alleen blijven?’ ‘Hoeft ook niet. Jantine blijft toch acht uur vanavond en dan komt er iemand anders. En morgen ben ik vrij. Dat heb ik met mijn chef afgesproken. Ik mag zolang het nodig is twee dagen per week vrij nemen.’ ‘Ik bewonder je.’ ‘Hoeft niet. Ik krijg hier ook de kracht voor. Maar even iets anders. We hebben zodoende nog niet gegeten.’ ‘Geeft niets. Ik sla wel vaker over.’ ‘Dat is niet zo gezond.’ ‘Ach, ik ben het gewend en ik kom verder niets tekort.’ ‘Toch zouden er best een paar kilo’s bij mogen.’ Ze knikt. ‘Dar lukt mij moeilijk.’ Vera is opgelucht dat Peter niet vraagt of ze nog een bij vader wil kijken. Tegen zeven uur rijden ze de straat uit. Stil zit Vera naast hem. Telkens ziet ze het magere gezicht van de man voor zich, voor


wie ze zoveel jaren bang is geweest. Ze rilt bij de gedachte dat hij over een paar weken waarschijnlijk overleden zal zijn. ‘Wat ga je doen?’ vraagt ze als Peter een afslag neemt. ‘Even wat te eten halen.’ ‘Wat dan?’ ‘Lust je friet?’ ‘Heel graag.’ ‘Ik ook, dat komt dan goed uit. Niet ver hiervandaan is een cafetaria die bekendstaat om zijn heerlijke, verse friet.’ ‘Ben benieuwd.’ ‘Ga je mee naar binnen of eten we het in de auto?’ ‘Hier graag.’ Ze kijkt hem na als hij naar de cafetaria loopt. Ze realiseert zich dat ze echt om haar broer geeft. Het was vandaag soms net alsof het niet zoveel jaren geleden was dat ze elkaar hadden gezien. Dat zal vast de bloedband zijn die spreekt. Als Peter terugkomt zegt hij dat ze de stoel beter helemaal naar achteren kan doen, zodat ze wat meer ruimte heeft om te eten. ‘Straks is er een hele frietlucht in de auto.’ ‘Gaat vanzelf weer weg. Zullen we eerst bidden?’ ‘Ga je gang!’ ‘Doe je dat ook niet meer?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Nee, helemaal verleerd.’ Hij vouwt zijn handen, kijkt haar aan en zegt dan: ‘Dan zal ik het voor je doen.’ Toch buigt ze even haar hoofd en sluit haar ogen, maar de woorden willen niet komen. Het is inderdaad heerlijk friet, maar het is voor haar veel te veel. Ze heeft meer dan de helft over en als ze ziet dat Peter die ook nog wegwerkt, schiet ze in de lach. ‘Waar laat je het allemaal?’

‘Ik vind dit zo heerlijk!’ Het laatste stuk naar haar huis zeggen ze weinig. Af en toe kijkt Vera hem van opzij aan en dan valt het haar op dat hij er zo ernstig uitziet. Zou hij weleens uitgelaten kunnen zijn? ‘Zo, we zijn er. Zal ik nog met je meelopen?’ ‘Nee hoor, ga maar snel terug.’ ‘Prima. Vera?’ ‘Ja?’ ‘Ik hoop dat het niet te belastend voor je geweest is.’ ‘Ach. Ik ben blij dat ik jou gezien heb.’ ‘Ik ook. Ik heb het gevoel dat we elkaar weer gevonden hebben.’ Zonder te reageren stapt ze uit. Ze zwaait hem na en gaat dan met de lift naar boven. Zodra ze binnen is, voelt ze zich vreselijk moe en leeg. Ze pakt een fleecedeken en gaat op de bank liggen. Met alle geweld probeert ze wat rustiger te worden, zodat ze wat helderder kan nadenken. Ze kan niet begrijpen dat er in zo korte tijd zoveel kan gebeuren. Hoelang ze op de bank gelegen heeft weet ze niet, maar ze schrikt van haar telefoon. Ze pakt hem op en zegt haar naam. ‘Vera, met Peter. Alles toch goed met je?’ ‘Jawel. Ben je veilig thuisgekomen?’ ‘Ja, hoor. Ik wilde nog even de stem van mijn zus horen.’ Haar antwoord is nauwelijks te horen en ze drukt haar telefoon uit. Dan komen de tranen en ze heeft het gevoel niet meer te kunnen stoppen. Als ze eindelijk wat rustiger is geworden, pakt ze haar telefoon weer en zoekt met trillende vingers de app van Peter. Dan typt ze met trillende vingers: Lieve broer, ik hou van je. Altijd welkom.

17


18


VERSCHIJNT DV AUGUSTUS 2020

Thea Zoeteman

Trouw aan een belofte Ze wil koste wat kost bij haar man blijven, hoe zwaar dat ook is

Nicolet is getrouwd met Maarten en samen hebben ze een zoon van anderhalf, Robbert. Hoewel ze nog niet zo lang getrouwd zijn, verschijnen er nu al kleine barstjes in hun huwelijk. Maarten vertoont hoe langer hoe meer vervelende karaktereigenschappen. Hij gaat voortdurend voorbij aan Nicolets wensen en gevoelens. Als het tweede kindje zich aandient, gaat het van kwaad tot erger. Tevergeefs zoekt Nicolet naar de man die ze in hun verkeringstijd heeft leren kennen: charmant, spontaan, behulpzaam en met de nodige humor. Zijn gedrag gaat haar leven zozeer beheersen, dat ze steun zoekt bij haar vrienden Leon en Renske. Omdat Maarten naar buiten toe nog steeds die sympathieke houding uitstraalt, gelooft Renske haar niet. Nicolet voelt zich alleen en begrijpt niet waarom Maarten zo veranderd is. Tot ze ineens een artikel leest dat haar de ogen opent…

Trouw aan een belofte is het eerste deel in de Nicolet-trilogie. Thea Zoeteman is een bekende naam voor de lezers van de familieromans. Ze schrijft het liefst verhalen over het ‘gewone’ leven waarin lezers veel van zichzelf herkennen. In 2015 won ze de Valentijnprijs voor het beste romantische boek met De verloren zoon.

19


20


VERSCHIJNT DV AUGUSTUS 2020

Hanny van de Steeg

Woelige baren Historische roman over keuzes die van alle tijden zijn Anna is dienstmeid op boerderij de Eijkenhof in Ridderkerk. Het is een mooi en dankbaar werk en levert haar kost en inwoning. Ze heeft verkering met Willem, de tuindersknecht van de buren, en is gelukkig met het leven dat ze leidt. Daar komt verandering in wanneer Anna in verwachting raakt. Tot haar verdriet mag ze niet meer op de boerderij blijven. Een moeilijke periode begint, waarin Willem ook nog eens heel geheimzinnig doet over een brief die hij van de rechtbank ontvangt. Tegelijk toont postbode Kobus wel erg veel interesse in Anna. Zal het Anna lukken om de juiste keuzes te maken, juist wanneer het moeilijk is?

Woelige baren is een aangrijpende roman van Hanny van de Steeg over volhouden in elke omstandigheid. Van de Steeg schrijft al meer dan twintig jaar romans en heeft daarnaast ook een aantal jeugdboeken op haar naam staan.

21


‘Ik schrijf het liefst

over hoe de keuzes die mensen maken totaal

onverwachte gevolgen kunnen hebben’ 22


[interview|met]

r e d u e r h c S e n n a H

KUN JE KORT IETS OVER JEZELF VERTELLEN?

Mijn naam is Hanne Schreuder, inmiddels 60 jaar oud, en al 38 jaar getrouwd met Kees. Samen hebben wij vier prachtige dochters gekregen, en inmiddels is ons gezin uitgebreid met drie (aanstaande) schoonzoons, en vier kleindochters, waarvoor mijn man en ik samen oppas-opa en -oma mogen zijn. Ik geniet er altijd heel erg van mijn hele gezin bij elkaar te hebben en samen dingen te ondernemen. In het dagelijks leven ben ik verder nog drie dagen per week werkzaam als docent Nederlands. Van jongs af aan heb ik een fascinatie voor taal. Ik kon al lezen voor ik naar de ‘lagere school’ ging, en toen ik een jaar of negen was, schreef ik al een vervolgverhaaltje in de schoolkrant over Snatertje, het eendje. Daarnaast maak ik regelmatig voor bruiloften en jubilea een bijdrage in dichtvorm. Ook voor taalspelletjes, cryptogrammen en dergelijke ben ik altijd te porren. Verder lees ik heel graag, hoewel ik het betreur dat ik daarvoor tegenwoordig eigenlijk te weinig tijd kan vrijmaken.

HOE BEN JE TERECHTGEKOMEN BIJ DE CITERREEKS? Ik heb meegedaan aan een schrijfwedstrijd voor de Citerreeks. Ik vind het heel goed dat er in deze reeks ook vraagstukken aan bod kunnen komen voor mensen die willen leven als christen.

WELKE AUTEURS ZIJN JE GROTE VOORBEELDEN? Mijn grote voorbeeld is de schrijfster Jos van Manen Pieters. Ik heb al haar boeken thuis in de boekenkast staan, en heel regelmatig pak er een om weer eens (een gedeelte) te lezen. Ik heb grote bewondering voor de manier waarop zij met taal situaties en personen weet te beschrijven. Dat kom je tegenwoordig niet zo vaak meer tegen.

23


HOE BEN JE OP HET IDEE GEKOMEN VOOR HET BOEK ONS HART KENT EEN LIMIET? Heel lang geleden, toen ik een jaar of vijftien was, heb ik ergens – ik weet al niet eens meer waar en hoe – gehoord over een dergelijke gebeurtenis, die zich afspeelde bij mensen die ik verder zelf helemaal niet kende. Dat heeft mij destijds heel erg beziggehouden, en als vanzelf ontstond er in mijn hoofd een verhaal omheen, waarin ik allerlei dingen zelf invulde. Ik ben toen begonnen dat verhaal op papier te zetten. Het was niet de bedoeling daar verder iets mee te doen. Het heeft gewoon een aantal jaren, niet eens afgemaakt, in een van mijn bureauladen gelegen. Op een gegeven moment, toen er weer eens opgeruimd moest worden omdat die laden dreigden dicht te slibben, heb ik het weggegooid. Maar dat verhaal bleef op de achtergrond wel in mijn hoofd zitten. Daarom ben ik veel later, toen ik al getrouwd was, opnieuw begonnen het op te schrijven. Toen gebeurde er iets in mijn directe omgeving en wilde ik er niet meer verder aan werken. Het verhaal heeft opnieuw jarenlang in een kast gelegen. Op een dag kwam ik het weer tegen en toen heb ik het uitgetypt en in de computer opgeslagen. Heel af en toe, als er gelegenheid voor was, werkte ik er weer eens aan verder. Pas in 2017, toen ik vanwege een hernia lange tijd niet kon werken, las ik over een schrijfwedstrijd voor de Citerreeks. Toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en het eerste deel van dat verhaal ingestuurd, en tot mijn grote verrassing kreeg ik toen het bericht dat ik de winnaar was en de gelegenheid kreeg er een boek van te maken.

WAAR HAAL JE JE INSPIRATIE VANDAAN? Mijn inspiratie voor Ons hart kent een limiet kwam voort uit een gebeurtenis waarover ik had gehoord. Er is voor mij wat dat betreft niet veel nodig, het gebeurt heel vaak dat ik iets hoor of lees wat mij op een bepaalde manier treft, en waar ik zomaar een verhaal van zou kunnen maken.

WAAR ZOU JE NOG MEER OVER WILLEN SCHRIJVEN? Ik zou het liefst willen schrijven over de invloed die bepaalde omstandigheden en gebeurtenissen hebben op het leven van mensen, vaak jarenlang. Maar ook hoe bepaalde keuzes die mensen maken soms voor hen totaal onverwachte gevolgen kunnen hebben, of hoe en waarom mensen in een vergelijkbare situatie daar toch op heel verschillende manieren mee omgaan.

24


Puzzel

[en|win!]

In deze woordzoeker zijn 24 woorden te vinden. De woorden kunnen van links naar rechts, rechts naar links en zowel horizontaal, diagonaal als verticaal geschreven zijn. Aan het einde blijven er een aantal letters over waarmee een zin gevormd kan worden. Los de prijspuzzel op en win een van de 5 verrassingspakketten twv €25. S

E

H

T

U

U

B

E

D

I

A

M

A

N

T

E

I

A

T

H

E

A

Z

O

E

T

E

M

A

N

N

N

N

N

I

E

U

L

A

A

H

R

E

V

J

W

L

N

E

E

W

E

I

V

R

E

T

N

I

A

E

E

Y

Z

D

N

E

V

J

I

R

H

C

S

A

G

B

V

E

S

E

N

E

R

E

D

N

I

K

R

A

L

A

L

J

A

I

A

U

T

E

U

R

S

O

H

A

N

N

E

S

C

H

R

E

U

D

E

R

V

Y

D

D

A

T

E

L

O

C

I

N

R

I

O

E

T

Z

E

I

T

C

I

F

M

S

E

T

R

M

R

T

I

S

A

B

O

N

N

E

E

E

C

E

A

Z

E

J

T

T

R

I

L

O

G

I

E

G

S

N

I

J

D

E

I

S

K

E

E

R

R

E

T

I

C

C

T

E

E

K

O

R

T

V

E

R

H

A

A

L

H

R

E

G

G

E

L

N

E

K

E

O

B

E

R

T

ABONNEE ABONNEE AUTEURS AUTEURS BLADZIJDE BOEKENLEGGER BOEKENLEGGER CITERREEKS CITERREEKS DEBUUT DIAMANT DIAMANT FICTIE FICTIE GESCHIEDENIS GESCHIEDENIS HANNESCHREUDER HANNE SCHREUDER HANNYVANDESTEEG HANNY VAN DE STEEG INTERVIEW INTERVIEW JAAROVERZICHT JAAROVERZICHT JETTYHAGE JETTY HAGE KINDEREN KINDEREN KORTVERHAAL KORTVERHAAL LEZEN LEZEN NICOLET NICOLET ROMAN ROMAN SCHRIJVEN SCHRIJVEN SERIE SERIE THEAZOETEMAN THEA ZOETEMAN TRILOGIE TRILOGIE VERHAAL VERHAAL

Oplossing

Oplossing woordzoekerfabriek.nl - maak je eigen woordzoeker

Mail de zin die uit de overgebleven woorden komt tezamen met uw naam en adresgegevens naar promo@kokboekencentrum.nl of stuur hem naar ons postadres. Inzendingen ontvangen wij graag uiterlijk D.V. 1 maart 2020.

25


AUGUSTUS 2020

FEBRUARI 2020

Verschijningskalender

26


Abonnementsinformatie Wie abonnee is van de Citerreeks, ontvangt tweemaal per jaar een zending van twee nieuwe romans en wordt door middel van de abonneefolder op de hoogte gehouden van de nieuwe boeken. U kunt op elk moment, tot wederopzegging, lid worden voor minimaal één volle jaargang. NIEUW EN BOEIEND Elk boek in de Citerreeks is nieuw geschreven door bekende Nederlandse auteurs onder wie Nettie Dees, Jetty Hage, A. den Uil-van Golen, Hanny van de Steeg, Thea Zoeteman en Jan W. Klijn. Christelijke romans, passend in de traditie van de gereformeerde gezindte. De boeken zijn van een uitstekende kwaliteit en van begin tot eind boeiend en vlot leesbaar. Prachtige vierkleurenomslagen en gedrukt in een duidelijke, gemakkelijk leesbare letter. Degelijk gebonden in een stevige band met 224 bladzijden. Romans in de Citerreeks worden speciaal geschreven voor deze reeks. HOGE KORTING Abonnees op de Citerreeks genieten een flinke korting op de losse winkelprijs. Abonnees betalen slechts € 9,25 per Citerreeks-roman (+ € 4,00 portobijdrage). De winkelverkoopprijs bedraagt € 17,50. Een abonnement biedt dus een voordeel van ruim 40% per boek! Betaling geschiedt per zending door automatische afschrijving van uw bankrekening. Wie geen automatische afschrijving wenst, betaalt met een overschrijving per zending € 1,50 extra. COMFORTABEL Als abonnee ontvangt u uw Citerreeks-zending per post. Vertrouwd en gemakkelijk. Desgewenst kunt u met een boekhandelabonnement uw zending zelf ophalen in de boekhandel. U betaalt dan geen portokosten. Voor informatie over de Citerreeks kunt u contact met ons opnemen: Postbus 13288, 3507 LG Utrecht tel. 088 7002780 (op werkdagen van 9-12 uur) e-mail: citerreeks@kokboekencentrum.nl

27


[cadeautip] Geef eens een (jaar) abonnement cadeau!

DE MOOISTE ROMANS VAN UW FAVORIETE SCHRIJVERS

CITER

REEKS

Postbus 13288, 3507 LG Utrecht tel. 088 7002780 (op werkdagen van 9-12 uur) E: citerreeks@kokboekencentrum.nl W: citerreeks.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.