NAJAAR 2016
NGH-SIJTHOFF UITGEVERIJ LUITI ERDAM.NL WWW.LSAMST
# 23
ionlezer van nu ntasy- en sciencefict fa de or vo t rif ch ds Hét tij
EEN NIEUWE STEM IN OVRON SK FANTASY-LAND: JON MET HOOP EN ROOD
MAX HAVELAAR MET
ZOMBIEAS DELMUND VAN MARTIJN
HET DEBUUT VAN EX-UITGEVER JÜRGEN SNOEREN DE DEMON VAN FELSWYCK
urt rood van De Mars De Eclipserkle het eerste deel Lees alles ov rown Trilogie van Pierce B
imbert mmell H Pierre Gr Ge la pkowski el St H er rb hanie Ga artin H Andrzej Sa M ep St R. H R. i ge lin or ge Ge An ine ng H NIEUW WERK VAN JosephH Robin Hobb H An Janssens H Stephen Ki an Stroud H Sabaa Tahir H Tad Williams th lt na ve ian Staveley H Jo Thomas Olde Heu Spierenburg H Br on an M H tz ar Richard Schw
KIeS JOuW TEAM EN WIN!
Kijk op www.lsamsterdam.nl/geek voor informatie over spelavonden bij jou in de buurt. 02
â‚Ź29 ,99
Meer dan 700 vragen over alles van Batman, Harry Potter en Game of Thrones tot Star Wars, Final Fantasy en Dragon Ball Z. Plus 130 missie-kaarten met o.a. Teken-, Mime- en Battle!-opdrachten. 01
Filmmagazine over horror, sciencefiction, fantasy & cult
D D N E N K E K K K O O H CCH
S UWS E I N IG L E Z E I R ! G E K T O G O O okkend h BLIJFD OP DE HoOkkendnieuws.nl c S s i n lms? Da nsies en fi t l h u E c c s . n e ce GOeer je nu! op www re trash s, kritische re u c s it je b o ieuw r en slu tasy,
Abonn
n e n laatste acht niet lang tion, fa t c e fi h e n c e n nd .W cie orror, s in de twee maa slechts â‚Ź25,h n a v r t s hebbe ent kos ad! Een l m b e f j n WS.NL i l Ook lief n U e o E b w I a u N r e i . a D l je n n ja EN s.n Nieuws interviews! Ee okkendnieuw CHOKK S usieve ww.sch w excl02 p o f a ment abonne
M C
Inhoudsopgave 32
06. RUIS
Het laatste nieuws als eerste
08. INGEZOOMD
Het debuut van Jürgen Snoeren 10. KORT
De Kranen van Saducco
24. INGEZOOMD
An Janssens’ eerste thriller 28. DE YA-HITS VAN HET NAJAAR 30. INGEZOOMD
Superster Pierce Brown
32. PREVIEW
Rood 36. MAX HAVELAAR
MET ZOMBIES Een nieuwe kijk op de klassieker 42. TIPS
08
24
Van topauteur Jon Skovron
44. PREVIEW
Hoop en Rood 48. INGEZOOMD
Liselotte Schoevaart 50. KORT
Nieuw Schiermonnikoog 58. VERWACHT
De kalender t/m augustus
42
36
03
HALLOWEEN
WAS NOG NOOIT ZO GRUWELIJK 13 horrorverhalen in één bundel
€ 15
12 AUTEURS, 13 VERHALEN MARTIJN ADELMUND | CHRISTIEN BOOMSMA | SOPHIA DRENTH | JERRY HORMONE AUKE HULST | MARTIJN LINDEBOOM | VANES SA MORGAN | THOMA S OLDE HEUVELT 04 JAMAL OUARIACHI | J. SHARPE | TAIS TENG | BAREND DE VOOGD
Kun jij raden wie het dertiende verhaal schreef? Stuur je antwoord voor 1 januari 2017 op naar eclips@lsamsterdam.nl en maak kans op een door alle auteurs gesigneerd exemplaar.
Redactienoot
[Colofon] Eclips is een uitgave van Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V. Postbus 289 1000 AG Amsterdam
Redactie Maarten Basjes Eindredactie Floor Appelman en Yvonne Verschuur
Publiciteit Saskia van Leeuwen, svanleeuwen@lsamsterdam.nl
Vormgeving DPS Design & Prepress Studio, Amsterdam
Productiebegeleiding Marte Kersten
Grrrh.
Ter nagedachtenis aan
O, wat een horror, wat een heerlijke horror. Ja, u leest het goed. Sinds tijden publiceren
onze dierbare collega
we weer eens horror. Keiharde, oerdegelijke, Hollandse horror. Thomas Olde Heuvelts
Paul Wilders (1966-2016)
hex
– waarvan zojuist een nieuwe versie is verschenen, aanbevolen door Stephen King
én George R.R. Martin – was waarschijnlijk de laatste in het genre, en dat is misschien Copyright © 2016
niet eens echt horror te noemen. Nee, lieve lezer, het is tijd voor het echte, gruwelijke
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V.
werk. In oktober verschijnen maar liefst twee unieke projecten. Te beginnen met de
www.lsamsterdam.nl
korteverhalenbundel Halloween Horror Verhalen, samengesteld door alleskunner Martijn
Alle rechten voorbehouden.
Lindeboom. (Zie hiernaast.) Niet veel later verschijnt ook Martijn Adelmunds Max Havelaar met Zombies. Een boek waarvan velen vonden dat het er nooit moest komen, en waarvoor
Omslagillustratie © 1993
anderen gillend wegrenden. Een klassieker met zombies in de hoofdrol? Hoe durven jullie! Lees er alles over op pagina 36.
Deze editie van Eclips, najaar 2016, is gratis
Over unieke projecten gesproken: we geven dit najaar voor het eerst een spel uit. Geek!
verkrijgbaar in de boekhandel in Nederland
is hét partyspel over popcultuur, met meer dan 800 vragen en opdrachten. Terwijl ik
en België.
dit schrijf hebben we net ons eerste proefrondje met het spel achter de rug, en ik kan u verzekeren dat het uren speelplezier zal opleveren.
In verband met de vroegtijdige
Gelukkig is er ook genoeg traditionele fantasy te lezen. Na het succes van Alex Marshalls
bekendmaking van de in deze Eclips
Een Kroon voor Koud Zilver en het eerste deel van Adrian Stones Magycker- trilogie in het
opgenomen titels wordt voor de
voorjaar, is het nu tijd voor wat anders. Zo hebben we onze hoop gevestigd op Jon
vermelde verkoopprijzen, omvangen en
Skovrons avontuur Hoop en Rood, en het debuut van ex-uitgever Jürgen Snoeren, Invocatie.
verschijningsmaanden een voorbehoud
En natuurlijk op onze onverwachte zomerhit Rood, het sciencefictionavontuur van
gemaakt. Leesproeven en korte verhalen
Pierce Brown.
in dit blad worden in een vroeg stadium geplaatst en vormen geen exacte weergave
Ik zou zeggen: naar de boekhandel! En alvast heel veel leesplezier toegewenst.
van het uiteindelijke verhaal of product.
Maarten Basjes Adverteren in Eclips magazine? Neem contact met ons op via: adverteren@lsamsterdam.nl
Hoofdredacteur @MaartenBasjes
05
Ruis Het laatste nieuws als eerste!
GAME OF THRONES 7 verschijnt in oktober
En dat behoeft wat uitleg!
de omvang in tweeën hebben
derde deel in twee seizoenen
zomer in de catalogus van ons
bij echter de oorspronkelijke
op. Ze hielden ‘onze’ telling
Want toen we dit afgelopen najaarsprogramma
meld-
den, wisten we niet hoeveel verwarring daardoor zou ont-
staan. Zoals de meesten van
jullie weten is George R.R. Martin nog (lang?) niet klaar met het zevende deel van Het Lied van IJs en Vuur. Toch zijn er in het Nederlands zeven
boeken verschenen omdat we
deel drie en deel vijf vanwege
06
gehakt. We hanteren daartelling, dus er zijn zeven boeken, maar vijf delen.
Wat is dan Game of Thrones 7, hoor ik je denken? In 2012 pu-
bliceerden wij voor het eerst
een zogeheten tie-in-editie van Het Spel der Tronen. (In de
stijl van de tv-serie dus.) Dit noemden we destijds
seizoen 1 in plaats van boek 1. Toen producent hbo het
splitste, kon ons geluk niet
aan! Zodoende werd deel 3B
seizoen 4, en liep alles mooi synchroon. Daarna ging het echter mis, want hbo begon
in te lopen, en voegde meer-
dere boeken samen in één
seizoen. Wij moesten echter wel doornummeren, en op die manier werd deel 5B ineens boek 7. (Het woord seizoen is nu vervallen.)
De terugkeer naar Osten Ard De oplettende lezer zag het al op de cover staan: er komt nieuw werk van Tad Williams aan. En niet zomaar iets, een vervolg op de vierdelige klassieker Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard! Dé
serie die George R.R. Martin inspireerde tot het schrijven van Het Lied van IJs en Vuur.
Williams keert dus eindelijk (na 23 jaar!) terug naar de wereld van Osten Ard. Voordat we zover zijn – het eerste deel van De
Laatste Koning van Osten Ard verschijnt waarschijnlijk pas najaar 2017 – volgt er nog een overbruggingsverhaal. Het Verloren Hart (mei 2017), zoals het boek nu heet, gaat direct verder waar het verhaal van De Groene Engeltoren – Het Ontzet ophield, en eindigt waar de nieuwe serie verdergaat.
Maar eerst publiceren we nog een keer Heugenis, Smart en het Ster-
renzwaard in al haar prachtige glorie. Met het originele artwork van Michael Whelan! De eerste twee delen liggen nu in de winkel. De andere twee volgen maart 2017. En dat voor de specta-
Een van de grootste namen uit het genre is terug!
mell het verbazingwekken-
De Onsterfelijke Troon is het
climax die eens en voor al-
vervolg op Stella Gemmells verrassende debuut De Stad, waarmee Gemmell zich in
2013 voor het eerst aan een
solowerk waagde na jaren-
lang meegewerkt te hebben
aan de boeken van wijlen
haar man, fantasy-legende David Gemmell. Met deze nieuwe roman brengt Gem-
De laatste Witcher? In september verscheen De Vrouwe van het Meer van Witcher-schrijver Andrzej Sapkowski. Een direct vervolg
op de gebeurtenissen in De
Zwaluwentoren en het eind van
de Witcher-sagen. Maar niet getreurd! Er komt nog een
boek met Geralt in de hoofdrol.
Een
opzichzelfstaand
verhaal dat zich afspeelt tussen de verhalen die in De
Laatste Wens staan. Het boek verschijnt voorjaar 2017.
culaire prijs van € 19,99. Een must voor elke fantasy-fan!
de verhaal van De Stad tot een
spectaculaire climax. Een tijd haar plaats bevestigt op de lijst van meesters van het
genre. De koning is dood... lang leve de koningin.
De Onsterfelijke Troon verschijnt januari 2017. Ter ere van die
release verschijnt De Stad in een extra goedkope editie
van € 15,- met aangepast artwork op het omslag.
In De Vrouwe van het Meer treft Ciri in een vreemde wereld
de jonge ridder Galahad en de Vrouwe van het Meer aan, waarna ze besluit hun
haar verhaal te vertellen. De
oorlog die woedt, heeft on-
dertussen zijn hoogtepunt
bereikt als ook de gevaarlijke magiër Vilgefortz zich in de strijd gooit. In het gevecht
dat volgt, verliezen velen van Geralts kameraden hun leven.
07
sen dateren uit 1991, toen ik ging studeren en avonturen ging schrijven voor mijn ad&d-groep (Advanced Dungeons & Dragons, red.). De wereld die je dan bouwt is nogal fragmentarisch, een achtergrond bij de avonturen, maar langzaam maar zeker ontwikkelde die wereld zich en kwamen de volkeren die de basis van Invocatie vormen bovendrijven. Daarna heb ik me een aantal jaren beziggehouden met het verder uitwerken van die volkeren. Maar dat is allemaal vrij theoretisch. Het begon pas te leven toen ik mijn eerste verhalen zich in die wereld
Jürgen Snoeren
liet afspelen, want dan krijg je mensen van vlees en bloed die pas echt de details
Geboren 03-07-1972 te Oisterwijk Beroep Manager Kaarten, Boeken & Gidsen ANWB
gaan invullen.
Portret © MIchiel de Rond
Feri was in eerste instantie niet de hoofd-
Heb je bewust gekozen voor een vrouwelijke hoofdrol? persoon. Invocatie begon als een kort verhaal met in de hoofdrollen Marcus en Missa, die nu ook nog een belangrijke rol
Nieuw Nederlands fantasy-talent Jürgen Snoeren
spelen. Maar ze kwamen niet uit de verf, dus bedacht ik dat ik een derde hoofdpersoon nodig had die hun activiteiten zou vertellen – een soort Holmes/Watsonconstructie. En dat was Feri. Maar bij elke versie groeide Feri’s rol, totdat ik er
tasy-fonds van de Boekerij, en bepaal-
Je eerste boek is zojuist verschenen. Hoe voelt dat?
de lange tijd mede wat er aan Neder-
Zeer
Opgelucht.
soon te maken. Ze heeft dus haar rol op-
landse fantasy en sf verscheen in de
Maakt me ook een beetje nerveus, aan-
geëist. Dat kwam goed uit, aangezien ik
Lage Landen. Sindsdien schrijft hij zijn
gezien mensen nu gaan zeggen wat ze
in mijn verhaal een aantal genreconven-
eigen verhalen, en afgelopen augustus
ervan vinden.
ties wilde aanpakken en een vrouwelijke
Hij stond aan het hoofd van het fan-
bevredigend.
Trots.
verscheen zijn eerste volledige roman. Wij vroegen auteur Jürgen Snoeren naar meer.
hoofdpersoon precies was wat ik nodig
Hoe kwam de wereld uit Invocatie tot leven voor jou? Langzaam maar zeker. De eerste schet-
08
niet onderuit kon om haar de hoofdper-
had, vooral omdat ik een egalitaire samenleving wilde neerzetten.
Ingezoomd
Was dat moeilijk?
Ik wil weten hoe magie werkt en waar
met ‘hun’ element. En voor het kanalise-
Het is voor een man altijd lastig een
het vandaan komt. Dus ben ik uitgegaan
ren van kraft betalen ze een prijs. Het is
vrouw neer te zetten (laat staan twee!),
van de kracht in de aarde en in alle le-
uitputtend, dus ze kunnen maar kort ka-
maar fantasy is daar juist heel geschikt
vende dingen, losjes gebaseerd op de ley-
naliseren voordat ze moeten rusten. En
voor. De samenleving die ik beschrijf is
lijntheorie (over een vermeend verband
het is zo veeleisend dat hoe vaker ze kraft
anders dan onze eigen samenleving en
tussen belangrijke geografische punten,
gebruiken, hoe jonger ze eraan ten onder
vrouwen in de Aviceense maatschappij
red.). Deze magie wordt kraft genoemd.
gaan. Hun geest bezwijkt dan letterlijk
hebben een heel andere geschiedenis dan
Krafters zijn in staat die te gebruiken.
onder de druk en ze worden kwijlende en
vrouwen in de onze. Dat maakte het wat
Echter, ze kunnen er niet zomaar alles
giechelende waanzinnigen. Maar kraft
minder moeilijk. Maar makkelijk was het
mee. Kraft is een natuurkracht, dus zijn
is zelf ook een element, een kracht. En
niet. Het is verbazend hoe diep de cultu-
de gevolgen verbonden aan de elemen-
dus, logischerwijs, wordt er een manier
rele rolpatronen zitten, ook bij mij. In het
taire krachten van de natuur. Je hebt dus
gevonden om die kracht rechtstreeks te
begin was elke priester, soldaat en bar-
steenkrafters, waterkrafters, vuurkraf-
gebruiken, met alle gevolgen van dien...
man een man en waren vrouwen vooral
ters, enz. Krafters kunnen alleen werken
partners en passief, ook Feri en Isse (de
Wat kunnen je lezers hierna verwachten?
tweede vrouwelijke hoofdrol, red.). Ik
Het verhaal breidt zich uit naar het con-
moest me er voortdurend bewust van
tinent van de Westelijke Territoria als de
blijven dat de vrouwen in mijn wereld
invloed van de demon groter wordt. Alle
actief en zelfstandig waren en dus niet
hoofdpersonen raken betrokken op een
voor hun ontwikkeling afhankelijk zijn
hoger politiek niveau en hun rol zal veel
van een man, en dat ook alle beroepen
bepalender worden. Het verhaal wordt
voor hen open moesten staan.
nu echt episch, het toneel groter, de gebeurtenissen dramatischer.
Voor je wereld heb je een aparte vorm van magie bedacht...
Op de volgende bladzijden lees je een kort
Ik ben een liefhebber van fantasy en houd
verhaal uit de wereld van De Demon van
dus van magie. Maar wel onder bepaalde
Felswyck dat zich een halfjaar voor Invocatie
voorwaarden. Het gebruik ervan moet
afspeelt. Het eerste hoofdstuk van Invocatie
gevolgen hebben, omdat magie anders
lees je gratis op: lsamsterdam.nl/invocatie
onherroepelijk de wereld gaat overheersen. En saai is, want als alles kan, waar is dan de spanning? Het is veel leuker om een systeem van magie te creëren dat regels en uitzonderingen kent, waar anders op gereageerd wordt, afhankelijk van de maatschappelijke context. Dit creëert dynamiek en wrijving en dat is goed voor het verhaal.
Invocatie REEDS VERSCHENEN | € 19,99 592 blz. | Paperback AUTEUR Jürgen Snoeren SERIE De Demon van Felswyck
09
Kort
DE KRANEN VAN SADUCCO
Jürgen Snoeren
De nacht waarop we Saducco’s kranen opbliezen was bitter
koud, een laatste aanval van de winter die op het punt stond
wreef nadenkend over de korte baard op zijn kin. ‘Misschien wel te goed? De mate waarin het spul zal reageren als het een-
maal wordt blootgesteld aan lucht en licht is moeilijk binnen precieze parameters te voorspellen.’
‘Met andere woorden, je weet het niet.’
‘O, ik weet het wel,’ antwoordde Chem. ‘Binnen zekere pa-
over te gaan in de lente. De zoute zeewind joeg de sneeuw
rameters, ja. Het zal doen wat ik vriend Tal hier beloofd heb.’
was bedekt met een dun laagje ijs. De eerste dode zwervers
Het was een blik die een waarschuwing inhield, mochten zijn
wijderd, maar in Chems werkplaats brandde een laag haard-
lukken. Maar ik was niet bang voor hem, noch voor de bende
dwarrelend door de nauwe straten en het water in de putten waren al uit de portieken van de kloosters en de tempels vervuur dat een comfortabele warmte verspreidde.
Op een grote werktafel in het midden van het vertrek ston-
den drie dikbuikige wijnkruiken van Thracisch aardewerk.
Wij stonden aan de kant, zo ver mogelijk bij de tafel vandaan,
Prozr keek me even snel aan en fronste zijn wenkbrauwen.
plannen dankzij mij en mijn onbetrouwbare contacten misontevreden jongelingen uit wier naam we Chems nieuwe wa-
pen zouden gaan gebruiken tegen de machtigste man van de stad. Het was Saducco die me meer zorgen baarde.
Saducco, een handelaar wiens invloed op het leven in de
en keken zwijgend toe hoe Chem de potten afsloot met dik-
stad bij geruchte nog groter was dan zijn rijkdom. Men zei dat
draad.
zaten te verwijderen, los van de meer conventionele metho-
ke, platte deksels die hij stevig op hun plaats bond met koperToen hij klaar was deed hij een aantal stappen naar ach-
teren en bekeek zijn werk met de opgetogen grijns van een handwerker na het voltooien van een meesterstuk. Ik ver-
beeldde me dat ik de vloeistof in de potten kon horen sissen
en borrelen en bedwong de aandrang om ook naar achteren te stappen.
hij zo zijn eigen middelen had om de mensen die hem dwars-
den waardoor er regelmatig lichamen uit de haven opgevist werden. Hij zou alchemisten wapens hebben laten maken, vreselijke zuren, ziektes die het lichaam langzaam lieten wegteren. Hij zou martelkamers van een sublieme verfijndheid bezitten.
Ik keek naar de potten die in de glijdende schaduwen van
Prozr kauwde peinzend op zijn lip. ‘Goed, dit is dus het vre-
het dovende haardvuur leken te pulseren van leven. De geur
‘Je beseft niet hoe uniek deze vinding is,’ merkte Chem
worden en boven mijn hoofd hoorde ik het zachte gekwetter
selijke wapen dat je ons beloofd hebt.’
op. ‘Maar je kunt er zeker van zijn dat het effectief is, ja.’ Hij
010
van visolie die in de lampen brandde leek steeds sterker te van de vreemde gevleugelde wezens die in kleine kooitjes bo-
ven de werkbanken langs de muur hingen. Ik probeerde het
loge was een drankgelegenheid waar, anders dan de naam
Prozr hielp Chem de laatste hand te leggen aan de potten
voor het grootste gedeelte bestond uit koppelbazen, kunste-
gevoel van naderend onheil van me af te schudden.
door een dunne laag dierenvet, die in de koude buitenlucht zou uitharden tot een waterdicht zegel, langs de rand van de
deksels te smeren. Léda stond gefascineerd naar de potten te kijken. In het flakkerende licht van de haard kregen haar
suggereerde, nauwelijks arbeiders kwamen. De clientèle, die naars, kleine handelaren en smokkelaars – lieden die zich in de wijk een zeker aanzien hadden verworven – wist de ironie hiervan te waarderen; ze noemden elkaar spottend arbeiders.
De gelagkamer hing vol rook en ik ving vaag de geur op
ogen een waanzinnige schittering en de clantatoeages op haar
van barren dat hier gerookt werd in kleine hoornen pijpjes die
af. Ook Prozr leek zijn aanvankelijke twijfel over de potten
de Loge en ik had ontdekt dat het met de vijandigheid waar
wangen glansden mat. Ze keek naar me, maar ik wendde me verloren te zijn. Hij kon zijn ogen er niet vanaf houden en wreef triomfantelijk in zijn handen.
‘Godenprijs! We zijn zover,’ zei hij met ingehouden stem,
alsof de emoties hem te veel werden. ‘We staan op het punt
aan de bar verkrijgbaar waren. Het was mijn eerste bezoek aan de Loge om bekendstond nogal meeviel. Men had een veel be-
tere tactiek om vreemdelingen buiten de deur te houden: ze negeerden me. Waar ik ook keek, ik trof gesloten gezichten.
Aan de toog stond een groep Avicenni van het vasteland,
aan een historische missie te beginnen. Generaties na nu zul-
zwartharig en bleek, die afkeurend naar de clantatoeages op
Ik had geen behoefte aan heldenglorie, ik had geen be-
niet gekomen om te vechten. Ik was gekomen om geld te ver-
len ze nog over ons praten.’
hoefte aan Saducco’s ziektes en martelkamers. Ik voelde de aandrang in me opkomen de potten van tafel te duwen, een
voor een, ze te zien breken op Chems ongelijke tegelvloer om er nu meteen een einde aan te maken. In plaats daarvan zette ik mijn twijfels opzij en hielp ik mee de potten voorzichtig in te pakken in de rugzakken die we hadden meegenomen. De schaduwen leken ons naar buiten te volgen, de kou in.
Mijn eerste ontmoeting met Prozr leek meer dan toeval al-
leen, zeker in het licht van wat er zich later zou afspelen toen de opstand eenmaal in volle omvang losbarstte. De Arbeiders-
mijn gezicht keek. Hun vijandigheid deed me niets; ik was dienen. Na een tijdje begon ik mijn geduld te verliezen, of lie-
ver gezegd, begon mijn trots op te spelen. Ik had er genoeg van om me als een geest tussen de mensen te bewegen. Ik stond op het punt te vertrekken toen ik zag dat iemand me onderzoekend opnam.
Aan een tafeltje bij de deur zat een magere Asturiër, met
de kenmerkende bruine huid en lichte groene ogen van zijn
volk. Hij droeg een hooggesloten jas, afkomstig uit een van de winkeltjes bij de haven die goedkope imitaties verkochten van
de kleding van de rijken. Ook al waren de knopen van koper in plaats van goud, naar maatstaven van de buurt waar we ons in
011
Kort bevonden ging hij goed, zo niet uitbundig gekleed.
Hij leunde achterover en glimlachte naar me waardoor zijn
hele gezicht oplichtte, wat hem een vriendelijke en goedmoedige uitstraling gaf. Ik knikte hem kort toe en wilde me al af-
wenden toen hij me tot mijn verbazing naderbij wenkte en
een gebaar maakte dat ik bij hem moest komen zitten. Het ontging me niet dat meerdere gezichten plots interesse in me kregen toen ik me naar zijn tafeltje begaf.
Hij keek me onderzoekend aan toen ik ging zitten. ‘Hoe
zeldzaam,’ merkte hij op. ‘Een clansman uit het noorden, aan de tatoeages te zien.’
Ik knikte en raakte onwillekeurig mijn wangen aan. ‘Het
verbaast me dat je ze herkent,’ antwoordde ik. ‘Iedereen schijnt ze te dragen op het moment.’
Hij maakte een weids gebaar, alsof hij me wilde laten kij-
ken naar de verscheidenheid aan mensen die op dat moment aanwezig waren.
‘De werkende jeugd dweept met onverzettelijkheid en de
rijken dwepen met het barbaarse.’ Hij glimlachte toegeeflijk. ‘Zoals wij ons hier graag arbeiders noemen. Het zal uiteindelijk wel overgaan. Trek het je niet persoonlijk aan.’
Er viel een stilte toen twee Bremner luidruchtig langs ons
heen drongen en met hoog opgeheven hoofd naar de bar schre-
den, waarbij ze moddersporen achterlieten op de geschuurde houten vloer. Ondanks hun rijke zijden gewaden lieten ze een zware geur achter van paardenpis en oud zweet. Op enkele passen achter hen liep een man met gebogen rug, voorzien van een slavenband om de hals.
Prozr trok zijn bovenlip op. ‘Verachtelijke lieden.’
Hij bood me een glas aan en schonk het vol uit een kruik die
voor hem op tafel stond. De geur van de drank was scherp en
kruidig. Prozr wachtte zwijgend af terwijl ik deed wat van me verlangd werd en de shinne in één keer achteroversloeg. Toen
ik de tranen uit mijn ogen had geveegd, boog hij zich vertrouwelijk naar me toe.
‘Vertel eens, wat doet een clansman uit het noorden in een
verdorven stad als deze?’
Zijn ogen glommen met een intensiteit die ik zou leren her-
kennen als een teken dat hij grote mogelijkheden in het verschiet zag liggen. In de Loge sprak men met het grootst moge-
lijke respect over de intuïtie van Prozr de Asturiër; tenminste, tot hij besloot Saducco te ruïneren.
Vanaf dat moment was onze samenwerking beklonken. De
kleine brede clansman met zijn getatoeëerde wangen en de lange magere Asturiër die zich kleedde als een koning.
Prozr was een inventief man die leefde van zijn vlotte bab-
bel en zijn uitgebreide netwerk. Hij bracht mensen met elkaar in contact, regelde en bemiddelde, loste problemen op. Ik re-
gelde de spullen die hij daarbij nodig had en vroeg niet naar de
012
reden. Het was onmogelijk me niet bewust te zijn van de twij-
Terwijl ik het water over mijn borst liet stromen en genoot
felachtige natuur van zijn ondernemingen, maar ik stond toe
van de verkoeling die het bracht, hoorde ik binnen Léda’s war-
Voor mij was het een zaak van overleven of overleefd wor-
zie door me heen gaan en vroeg me af of mijn beslissing om
dat de verdiensten me de ogen deden sluiten voor het gevaar.
den, zeker omdat mijn afkomst vele deuren voor me gesloten hield.
Prozr zat elke avond aan zijn tafeltje in de Loge, dronk
zijn shinne en wachtte af. Dat was wat hij deed – afwachten. Hij wachtte op het moment dat zijn gevoel hem vertelde dat iemand hem het juiste voorstel deed. En het feit dat hij er zat,
me diepe lach weerklinken. Ik voelde plots een steek van jaloehen aan elkaar voor te stellen de juiste was geweest.
Toen ik weer binnenkwam stond Prozr met verbazing te kij-
ken naar een aantal metalen distilleerkolven en filterapparaa tjes die ik voor een bevriend wetenschapper had gemaakt en die ik vol water had gezet om ze op lekken te testen.
‘Ik wist niet dat je ook dit soort dingen maakte,’ zei hij, in
avond aan avond, was het teken van zijn succes. De menigte
gedachten verzonken.
gezichten stroomden binnen, jong en gretig, oude verdwenen
klanten willen, maken mijn handen,’ antwoordde ik. ‘Ik be-
in de Loge was dagelijks aan verandering onderhevig; nieuwe en werden nooit meer gezien. De Militia deed niet aan herkansingen.
Ik veegde mijn handen droog aan een doek. ‘Wat mijn
schouw het maar als mijn speciale gave.’
Léda reikte me een mouwloos hemd aan dat ik aantrok over
Mijn buurtgenoten bekeken me met wantrouwen vanaf
mijn natte bovenlichaam om zo lang mogelijk van de koelte te
bekendstond. Léda kon het niet veel schelen; ze was waar-
ik Prozrs blik op mij gericht. Het was niet moeilijk te raden
het moment dat ik was toegetreden tot de Loge, zoals het hier schijnlijk eerder gefascineerd door de mogelijkheden die het
bood. Mogelijk was ze toen al bezig met het zoeken naar een manier waarop ze kon ontsnappen aan het leven waarin ze zich gevangen voelde.
Het is me nu pijnlijk duidelijk allemaal, maar zoals altijd komt het besef
als het te laat is. Ik staar over de haven, een woud van deinende scheepsmas-
ten en wapperende vlaggen, en snuif de zware zeelucht op terwijl de koude
wind in mijn gezicht striemt. De stad achter me staat in brand en ik hoor het geluid van de hevige strijd uit de richting van de rivier komen. Ik hoor de zeemeeuwen krijsen in de verte en weet dat het tijd is om te vertrekken.
Het was de nacht van de Zomerwende en ik hoorde het
kunnen profiteren. Terwijl ik het over mijn hoofd trok voelde waar hij naar keek; mijn schouders waren bedekt met een netwerk aan littekens en slecht geheeld vlees. ‘Interessant,’ zei hij. ‘Bedrijfsongeval?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Hier zaten de familietekens
van mijn clan. Toen ik eenmaal vertrokken was, had ik geen recht meer ze te dragen.’
‘Het leven in de clans is hardvochtig. Je mag je wel geluk-
kig prijzen dat je in de stad geboren bent,’ zei hij schertsend tegen Léda.
Léda snoof minachtend. ‘Dat heeft er niets mee te maken.
Hij heeft het zelf gedaan, de idioot. Was de grens van het clandomein nog niet gepasseerd of hij zette het mes erin.’
‘Het is niet iets waar ik me voor hoef te verantwoorden,
feestgedruis door de openstaande deuren van mijn kleine
Léda,’ antwoordde ik vermoeid. Het was een discussie die we
ven hangen en het zwoele briesje van buiten bracht nauwe-
Prozr duidelijk te maken.
werkplaats achter de smidse. De hitte van het vuur was blijlijks verkoeling. Ik zat aan mijn werkbank een aantal dolken
al vaker gevoerd hadden, maar ik voelde een drang om het ‘Voor mij was het vertrek onherroepelijk en waarom zou ik
te slijpen die ik op Prozrs verzoek had gemaakt, toen hij sa-
dan mijn leven lang de tekens nog moeten dragen?’
wijl ik de snede die ik zojuist had gemaakt schoonmaakte om
ages uit mijn gezicht te verwijderen, maar dat ik dat uiteinde-
men met Léda binnen kwam lopen. Ze keken zwijgend toe ter-
mijn werk te kunnen bekijken in het zachte gele licht van een
olielamp. De dolk glom, perfect van vorm en perfect geslepen.
Ik zei er niet bij dat ik even had overwogen om ook de tatoe-
lijk niet had aangedurfd.
Maar ook Léda wilde het niet laten rusten; misschien voelde
‘De meester aan het werk,’ zei Prozr.
ook zij de noodzaak zich te verantwoorden tegenover Prozr, die
beste voor de grote Prozr,’ antwoordde ik.
eenmaal op mensen. Ze wierp me een blik toe, donker van woede.
‘Dat zijn de symbolen van Saducco’s macht Niets dan het Ik verpakte de dolken in een doek en gaf hem de bundel.
ons met een geamuseerde glimlach bekeek. Dat effect had hij nu
‘Er is geen reden om niet trots te zijn op het feit dat we
Daarna stond ik op, gaf Léda een snelle kus op haar volle lip-
Felswégan zijn, Tal, al zijn we in de stad geboren en hebben
en het slijppoeder van mijn handen en bovenlijf te wassen.
teloos van je schouders hebt gesneden staan niet alleen voor
pen en liep naar de waterton op de binnenplaats om het zweet
Het lawaai van de feestende massa klonk verder weg nu de menigte de Armentoren vlak bij de rivier naderde.
we geen clans en geen clantatoeages! De tekens die jij zo ach-
oorlog en familie, maar ook voor onze voorvaderen, de glorie, de strijd. Onze eer.’
013
Kort Het was dezelfde oorlogszuchtige praat die ik de laatste tijd
wel vaker hoorde van haar vrienden, stadse Felswégan als zij, die de mond vol hadden van eer en glorie en strijd, maar die er
niet schelen, niet nu, niet nu hij gedreven werd door het vooruitzicht van zijn grootse daad.
De kou begon langzaam onder mijn kleren te kruipen en
geen idee van hadden wat dat in werkelijkheid betekende. Het
de banden van mijn rugzak sneden diep in mijn schouders.
Prozr keek naar Léda en ik zag zijn ogen glanzen in het
ren rechtovereind gingen staan bij de gedachte aan wat er zou
beviel me niet beter nu het uit haar mond kwam.
lamplicht. Hij leek op een roofdier dat zijn klauwen in een
prooi had geslagen. Het was de blik die ik maar al te goed kende, zijn blik uit de Loge die een gevoel van onheil in me
wakker riep. Ik keek weer naar Léda en het was alsof ik naar een vreemde stond te kijken, haar bewegingen vol vuur en een rimpel van woede diep in haar voorhoofd gegroefd.
Soms zie ik dit beeld van haar terug in mijn dromen, haar smalle bleke
gezicht omkranst door haar zwarte haren, haar ogen fonkelend van woede. Ik zie zweetdruppels als tranen over haar wangen lopen en ze heeft haar lip-
pen samengeknepen. En telkens als ik de tranen van haar wangen wil vegen, haar wil laten voelen dat ik er ben, verdwijnt haar gezicht achter witte wolken, als rook.
Een moment lang was het stil en leek de ruimte tussen
Chems vloeistof klotste in de kruik en ik voelde hoe mijn hakunnen gebeuren als ik zou vallen.
Léda en Prozr stapten eensgezind door. Ik versnelde mijn
pas om niet achterop te raken en probeerde mijn onbehagen te negeren.
Léda hield ervan om de littekens op mijn rug en schou-
ders te strelen terwijl we de liefde bedreven op mijn kleine zolderkamertje, onder de vochtige dakbalken waar de wind
doorheen sijpelde. Ze kuste de tatoeages op mijn wangen en noemde me haar wilde, haar krijger, haar held. Léda had clanbloed; ik zag het in haar kleine gestalte met de brede
schouders, haar melkwitte huid en haar smalle ovale gezicht. Haar donkere ogen fonkelden als ze zich opwond, en dat deed ze vaak.
Toen ik haar net kende was ik nieuw in de stad en was alles
ons in te tintelen, als de lucht vlak voor een onweersbui. Ik
een belevenis. De golvende vergezichten van het heuvelland
tussen ons, maar ik drukte mijn opkomende twijfels weg en
voor de stille grandeur van de tempels met hun torenspitsen
voelde dat er op dat moment iets fundamenteels veranderde stak mijn handen naar haar uit. Ze aarzelde even, maar stapte uiteindelijk in mijn armen en liet zich omhelzen.
Terwijl ze haar hoofd op mijn borst legde, voelde ik de
spanning langzaam wegebben en kon ik mezelf wijsmaken dat er niets was veranderd, dat ze nog altijd de mijne was.
en de rotsige flanken van het gebergte hadden plaatsgemaakt die tot in de hemel reikten voor de vervallen glorie van het Sta-
dion en het spektakel van de slavenmarkt. En de stank van de fabrieken natuurlijk, die dag na dag de vieze rook van de vooruitgang uitbraakten.
Bij elke stap werd ik geconfronteerd met het duizeling-
Maar ik herinnerde me ook een van de vele gezegdes van
wekkende verleden van de stad dat sprak uit elke steen en
Niet veel later hadden we afscheid genomen van Prozr en
bracht me in verwarring.
mijn volk: het lot kijkt nooit achterom.
volgde ik Léda met bezwaard gemoed door de feestelijk ver-
lichte straten op weg naar de joelende en schreeuwende massa op weg naar weer een zinloze vechtpartij.
Olde Welle is een wijk van kronkelige straatjes en kleine
elk vreemd gekleurd gezicht dat me passeerde op straat. Het Léda liet me de duistere zijde van de stad zien, de wereld
achter de verkruimelende façades, legde me de regels van het spel uit en wees me de grote spelers aan, de mensen met macht en aanzien. Zij was het die ervoor zorgde dat ik me uiteindelijk thuis voelde in mijn nieuwe omgeving.
Als Léda geen stenen sjouwde in de haven zat ze in de Steen-
met bomen omzoomde pleintjes. Onze voetstappen echoden
houwers Haven aan de rand van de dokken te wachten tot er
vels. De vorstbeslagen ramen glansden dof in het licht van de
was niet meer dan een ruime schuur met stro op de vloer, lange
onheilspellend tussen de bouwvallige en scheefgezakte gekleine maan, die juist was opgekomen in een heldere sterrenhemel.
Dit was een deel van de stad waar de Militia zelden kwam,
maar er waren anderen die onwelwillend stonden tegenover vreemdelingen in hun gebied, zeker in het holst van de nacht. Prozr liep zelfverzekerd verder, met Léda zo dicht op zijn hie-
len dat ze deel van hem leek uit te maken. Misschien strekte zijn invloed zich ook tot hier uit, of misschien kon het hem
014
een nieuw schip aanlegde dat gelost moest worden. De kroeg
houten tafels en een enkele lange toog zonder krukken. Haar vrienden waren voornamelijk stadsgeboren Felswégan zoals zij, die een onzeker bestaan leidden als dagloner. Ze dronken het verdunde bier, rookten hun pijpjes barren en speelden een complex dobbelspel waar nooit een einde aan leek te komen.
Langzamerhand kwam ik erachter dat Léda’s wereld be-
stond uit haar werk in de haven en een aantal kroegen als
de Haven. Ik begon te begrijpen waarom ze elke gelegenheid
die ze kreeg aangreep om me mee de stad in te nemen.
‘Jij hebt gemakkelijk praten,’ zei ze op een dag. Ze was naar
de smidse gekomen en stond te kijken hoe ik de blaasbalgen bediende.
‘Je hebt vast werk, verdient goed, hebt je werkplaats. Dat is
meer dan waar de meesten van ons volk van kunnen dromen.’
Ik rechtte mijn rug en wiste het zweet van mijn voorhoofd.
‘Ik zie niet in waarom anderen niet kunnen wat ik kan. Er zijn geen wetten die ons tegenhouden.’
Ze snoof minachtend, iets wat ze vaker deed de laatste tijd,
en staarde langs me heen in de brandende kolen. Er stonden zweetdruppels op haar voorhoofd en ik zag hoe ze zich met
moeite staande hield in de deurpost. Ik besefte dat ze dronken was.
‘Je hebt gehoord wat ze tegen je zeggen op straat,’ ging ze
verder. ‘Hoe ze je noemen als je langskomt. We zijn de droesem van de stad.’
‘Het kan me niet schelen hoe ze me noemen,’ antwoordde
ik.
‘Jij hebt tenminste je trots nog, je verleden. De mensen ha-
ten je vanwege je afkomst, maar hebben respect voor je clantekens.’
De tranen liepen haar langs de wangen. ‘Weet je dat we
vandaag weer ontslagen zijn? Alleen maar omdat we evenveel loon eisten als de Asturiërs en die vervloekte Avicenni die hevig protesteren als ze met ons moeten werken.’
Ze lachte zacht voor zich uit. ‘We hebben de karren omge-
kieperd en met stenen naar de Avicenni gegooid totdat de Militia kwam.’
Ik droom vaak over vuur en groen water. Zodra ik mijn ogen sluit zie ik de
kranen branden tegen een donkere hemel in het heldere licht van de twee ma-
nen. Ik drijf in het water en word naar beneden getrokken door sterke handen
die koud en glibberig aanvoelen en op het moment dat ik dreig te verdrinken, word ik hijgend wakker.
Léda moet zich gevoeld hebben alsof ze in een fuik was ge-
lopen; ze was in een manier van leven terechtgekomen en had ontdekt dat ze niet meer terug kon. En ze moet gevoeld heb-
ben dat ik haar een uitweg kon bieden. Dat ik haar kon leren
hoe ze vrij moest zijn. Maar ik kon haar leven niet voor haar
leiden; het enige wat ik haar kon bieden was mijn gezelschap. Dus droeg ik mijn werk over aan een van de andere gezellen en bracht haar naar huis.
Het was een van de eerste warme dagen van de lente en de
bomen langs de rivieroever begonnen uit te lopen. De wandeling leek haar goed te doen en de droeve dronken blik verdween langzaam uit haar ogen.
De wijk waar ze woonde bestond uit hoge smalle gebouwen
015
Kort
met afbrokkelende bakstenen gevels rond kleine bedompte
Het volgende moment stroomde een rennende menigte
hofjes. Het vuil hoopte zich op tegen de huizen en er hing de
door de nauwe straten, die als een golf op de branding over ons
boomloos en somber, hurkten de mannen in een kring rond
denschappen werden uiteen geschopt door rennende voeten.
zure lucht van uitwerpselen. Op een van de kleine pleintjes, een koppel vechtende hanen. De weddenschappen gingen om tabak en een handjevol koperen sou.
Hier en daar ving ik een vijandige blik op. Het was bepaald
niet de eerste keer en ik vroeg Léda naar de reden. Ze haalde
heen sloeg. De hanen vlogen wild fladderend op en de wed-
Daarna kwam de Militia met zwaaiende bijlen en stampende laarzen en rinkelende maliën die de menigte voor zich uit de rivier in dreef.
Léda trok me door de op hol geslagen meute een donkere
haar schouders op.
binnenhof in waar we ons schuilhielden tot de Militia langs-
teert met iets wat ze niet zijn. Dat je ze je clantekens in het
gen de muur, en keek naar de smalle streep blauwe lucht tus-
‘Ze vinden dat je hier niet thuishoort. Dat je ze confron-
gezicht smijt.’
De tatoeages op haar wangen en op die van haar vrienden
gedenderd was. Ze zat gehurkt op de grond, met haar rug tesen de gebouwen boven ons.
Na een tijdje verlieten we het hofje. Het was nog steeds
waren kleiner dan de mijne en misten het gedetailleerde vak-
rumoerig om ons heen. Mensen hingen uit de ramen en in
Voor een kenner waren ze onecht, een groteske imitatie en ze
We sloegen een hoek om en botsten bijna tegen een Militia-
manschap die de meesters uit de hooglanden produceerden.
portieken en ik zag verborgen wapens glinsteren.
was zich daarvan bewust, iets wat haar altijd al had dwars-
les aan die zich met geheven bijl voorthaastte. Hij bewoog zijn
Ze streelde mijn wang met de rug van haar hand en ik rook
was. Bedoeld om te verwonden, niet om te doden. Het doden
gezeten.
de alcohol in haar adem. ‘Je moet het ze niet kwalijk nemen. Het is wat ze verlangen te zijn, en ze weten dat ze het nooit kunnen worden.’
‘En jij?’ vroeg ik haar.
Ze keek van me weg en staarde naar de hanen die kraaiend
bijl in een reflex, met een slag die laag op de heupen gericht kwam altijd later bij de Militia. Maar ik was sneller. Ik stapte binnen zijn zwaaicirkel en gaf hem een kopstoot die hem ach-
terover tegen de keien liet slaan. Een tel later had ik zijn strot gebroken met mijn laars.
We waren getraind om te doden, wij beiden, maar hij mis-
om elkaar heen draaiden. ‘Het is verleidelijk om te denken
te de ervaring van de hooglanden.
dromen. Iets anders dan hanengevechten en stenen sjouwen.’
les stond te staren die in volslagen paniek naar adem snakte,
woontorens waar geen vijand ooit in door wist te dringen,
de dode Militiales die me bezighield; het was doden of gedood
aan wat je had kunnen zijn als je niets anders hebt om over te
Ik wilde haar vertellen over de leegte van mijn leven, over
maar waar het altijd vochtig was en koud. Over de angst voor
de clanvendetta’s en de angst voor het gevecht, het bloed, de doden. Maar ik zag aan haar dat ze niet meer wilde praten, dus besloot ik het onderwerp te laten rusten.
Misschien had ik aan moeten dringen, haar toe moeten
schreeuwen dat eer en glorie geen brood op de plank brachten.
Ik trok Léda weg, die verbijsterd naar de stervende Militia-
en zocht een weg die ons de wijk uit zou voeren. Het was niet worden, dat was het altijd al geweest, ook hier in de stad. Wat
me meer zorgen baarde was het feit dat ik in de rebellerende meute die voor de paarden van de Militia uit was gevlucht een aantal vaste bezoekers van de Haven had herkend.
Ik weet niet precies wanneer Prozr voor het eerst het idee
Misschien dat alles dan anders was gelopen. Dat het krijsen
kreeg om zich met de zaak van de Felswégan te bemoeien,
neven, stervend op het slagveld.
Hij sprak buiten mijn medeweten om met een aantal van hen
van de zeemeeuwen nu niet had geklonken als mijn ooms en We keken samen op toen er een luid geschreeuw opklonk
uit de richting van de haven, gevolgd door het gehinnik van
paarden. De mannen staakten hun weddenschappen en heel even was het volmaakt stil toen iedereen opkeek en luisterde naar het lawaai dat steeds dichterbij kwam.
016
maar het moet niet al te lang na de zomerwende geweest zijn. en het lijkt me waarschijnlijk dat hij een aandeel heeft gehad
in de onlusten die aan het begin van de lente uitbraken en de opstand zouden inluiden.
Het was meer dan waarschijnlijk dat ook Léda daarbij be-
trokken was. Prozr liet meer dan eens blijken onder de indruk
te zijn van haar tomeloze energie en daadkracht. Hij moet
ken, waar hij in een stapel vreemd gevormde voorwerpen be-
woordigde goed kon gebruiken. In de Loge werd in elk geval
zuiden. Beweert dat het nog uit de inboedel van de hofalche-
onmiddellijk beseft hebben dat hij de woede die zij vertegendruk gespeculeerd over de opstandige Felswégan; alles wat on-
rust veroorzaakte bij de Militia schiep de ruimte waar zij zich in konden bewegen.
Het leven van mensen als Prozr was gevaarlijk, opwindend
en voorspelbaar eindig. Ondanks zijn successen leek Prozr te beseffen dat ook zijn geluk hem op een dag in de steek zou laten. Het was dus tijd voor iets nieuws, iets groots. En het
was Léda die hem het doel verschafte, maar ík voorzag hem van de middelen.
gon te rommelen. ‘Gekregen van een koopman ergens uit het
misten van de keizer komt.’ Hij lachte hinnikend. Hij greep een bol voorwerp waaruit op verschillende plaatsen korte buis-
jes staken. ‘Dit bijvoorbeeld. Waarschijnlijk een apparaat om vloeistoffen in te koken, maar welke, niet? En wat gebeurt er dan mee?’ Hij gooide de bol achteloos terug op de stapel.
‘Fascinerend, maar niet erg bruikbaar nu. Misschien heb ik je
hulp wel nodig, binnenkort. Jouw gouden handjes zouden er wel raad mee weten.’
Hij keek me sluw aan met zijn schele ogen en nam zijn
Nadat ik met Prozr in zee was gegaan maakte ik er een ge-
pijp uit zijn mond. Dunne sliertjes speeksel bleven aan de
ken die geschikt voor hem zouden kunnen zijn. Ik kende een
misschien meer interesseert.’ Hij liep naar een van zijn werk-
woonte van om met enige regelmaat op zoek te gaan naar za-
groot aantal excentrieke ambachtslieden, die al snel leerden dat het lucratief was om de interessante spullen voor me apart te houden.
steel hangen. ‘Maar hij had ook nog iets anders bij zich dat je banken waar een grote verzameling flesjes van dik groen glas stond. ‘Vreemde stoffen van het vasteland, uit Punt, zei hij. Ik heb maar niet gevraagd waar hij ze vandaan heeft.’
Hij stak de pijp weer in zijn mond en zoog eraan tot de rook
Chems werkplaats was gevestigd in een oud klooster langs
weer langs zijn neus kringelde. ‘Geloof het of niet, ik wist niet
en opslaghokken. Een van de torentjes die de centrale koepel
schudde zijn hoofd. ‘Er was een conjunctie van sterren. En
de rivier dat was omgetoverd tot een doolhof van werkplaatsen
omzoomden was al ingestort en had een deel van het gebouw onbewoonbaar gemaakt. Elke keer als ik er kwam vreesde ik dat ik er nooit meer uit zou komen.
wat ik met die spullen aan moest tot ik erover droomde.’ Hij wie ben ik om de vingerwijzingen van de goden te negeren, nee?’
Alleen Chem was in staat een gedroomd experiment te her-
Binnen lag de troep tegen de muren opgestapeld onder
halen. Het was de reden waarom hij van de Universiteit was
hoopjes ertsen en andere grondstoffen in opengescheurde
Hij schonk de vloeistof in een vuurvaste beker. ‘Nu, let op
de hoge houten werkbanken, allerlei metalen voorwerpen,
verbannen, al vertelde hij zelf een ander verhaal.
jute zakken. De planken langs de muur zakten door onder het
als ik er een beetje van de katalysator bij gooi.’ Met een klein
zware, onaangename geur die in mijn keel bleef plakken.
zijn riem had hangen en wierp het met een vlugge polsbewe-
gewicht van boeken, de leren ruggen gescheurd. Er hing een Chem zat aan een grote houten tafel gebogen over een klei-
ne kooi en deed iets met een wollig, gevleugeld diertje dat schel piepte.
‘Ach Tal, lang niet gezien,’ zei hij om het benen pijpje in
zijn mond heen. Hij blies een wolk rook uit. ‘Ik ben zo bij je, ja?’
Zijn Midrasji accent was hoog en zangerig en maakte hem
lepeltje schepte hij een beetje poeder uit een zakje dat hij aan ging in de beker. Met een scherpe knal sprong de beker uit elkaar. Een scherf trof me op mijn voorhoofd en trok een pijn-
lijke schram. Een vettige groene wolk hing boven de tafel en Chem kuchte de damp uit zijn longen. ‘Fascinerend, toch?’
Ik keek verbijsterd toe. ‘Dit gaat je een fortuin opleveren!’
Chem schudde het hoofd. ‘Alchemie is geen exacte weten-
bijna onverstaanbaar. Hij was lang en mager en pronkte met
schap, niet zoals mathematica of astronomie, snap je? Ik ken
waardoor hij eruitzag als een gier die besloten had als mens
veelheden, of wat de effecten dan zijn.’
een enorme haakneus die zijn gezicht omlaagtrok als hij liep, door het leven te gaan.
Even later stond hij op en liep naar een van zijn werkban-
de formule, maar weet niet of het ook werkt bij grotere hoe-
Hij keek me aan met een van zijn sluwe halve glimlachjes
waardoor het leek alsof hij besloten had me op te vreten. ‘En,
017
Kort interesse? Iets voor de grote Prozr? Iets voor je onstuimige jon-
ge vrienden wellicht? Ik zal proberen er meer van te maken, maar ik heb een kleine investering nodig.’ Hij schopte tegen
een zak erts. ‘Het erts is duur en ik moet ook eten. Maar voor jou, een koopje, oké?’
Ik had geen idee waar het goed voor was, maar het was een
kans die ik niet voorbij kon laten gaan. Prozr zou het me nooit
vergeven. Iedereen in de Loge zou letterlijk een moord doen voor dit spul, zelfs al zou Chem niet meer weten te produceren dan het flesje dat nu op zijn werkbank stond. Maar een klein stemmetje in mijn hoofd vertelde me heel helder dat hier alleen maar ellende van kon komen.
Aan de andere kant, dit zou de eerste keer zijn dat ik bij
Chem iets op een koopje zou krijgen. Ik stak mijn hand naar hem uit. ‘Afgesproken.’
Sneller nu, in marcheertempo tussen de bomen door langs
het oude Kerkhof waar de geesten elke dag huilend tussen de grafstenen zwierven. In het maanlicht namen de mausolea
groteske vormen aan. Het losse riviergrind knerste onder onze laarzen.
Dan tussen de elegante huizen met de witte gevels door
naar de rivier, geleid door het imposante silhouet van de hoofdtoren van het Instituut, die zwart en vierkant boven de
daken uitsteeg. Deze route voerde ons weg van de haven, naar de plek waar Prozr afgesproken had met de Srimeki Vissers.
Er waren weinig mensen op straat, daar zorgde de kou wel
voor.
Ik maakte me zorgen over de watermensen, die een slechte
reputatie hadden. Maar Prozr had me verzekerd dat alles goed zou komen.
Ik vroeg me af of de vloeistof inmiddels niet bevroren was
in de potten. Dat zou nog eens een grap zijn: een aanslag met groengekleurd ijs. Ik probeerde te glimlachen, maar mijn lippen waren bijna bevroren door de kou en de wind.
De dagen na de eerste rellen in de haven zinderde de stad
van de ingehouden spanning. Er bleven zich vechtpartijen voordoen tussen de Felswégan en de Militia en weldra sloten
de opportunisten zich er bij aan. Geduldig wachtten ze op hun kans bij te dragen aan het oproer.
Ik zat met Prozr op een terras langs de Esplanade, gelegen
in de wijk in de heuvels die uitkeken over de haven. Onder ons lag de haven te schitteren in het zonlicht van de late avond
en we keken zwijgend naar de schepen die af en aan voeren terwijl we de Asturische gele wijn dronken die Prozr zo waardeerde.
Hij dronk zijn glas leeg en keek me aan. ‘Er moet iets zijn
wat we kunnen doen. Iets wat meer betekent dan vechten op
018
straat. Een daad stellen, opvallen, zorgen dat ze naar ons luisteren.’
Het viel me ineens op hoe hij sprak over ons en niet langer
in staat leek te zijn de afstandelijkheid waar hij om bekend
Prozr keek me aan. ‘Luister, Tal, Saducco is de stamheer
niet. Hij is een handelaar met een netwerk, maar hij is niet onaantastbaar.’
‘Het is meer de aard van zijn netwerk die me zorgen baart,’
stond te handhaven. Het inzicht schokte me diep.
zei ik. ‘Als hij ook maar de helft van de invloed heeft die men
tegen wie zou je het willen zeggen? Er zijn duizenden mensen
bomen. En wat is de trouwens de zin van zo’n actie? Wat voor
‘Wat zou je willen zeggen?’ vroeg ik. ‘En belangrijker nog,
slechter af dan wij. Betrek hen bij de zaak, dan krijgt onze boodschap meer gewicht.’
Prozr schudde zijn hoofd en boog zich naar me toe. ‘Maar
Tal, zo werkt het niet.’
Hij wees op Saducco’s werf, een enorme omheinde vlakte
aan hem toeschrijft, dan is het onverstandig hem te dwarsgoeds doet het ons?’
Prozr draaide de amberkleurige wijn langzaam rond in zijn
glas. ‘Dan weten ze dat het menens is.’
Het water van de rivier glinsterde onheilspellend zwart
vol pakhuizen en spoorwagons die via een netwerk van rails
toen ik achter Prozr aan de oever afdaalde op de plek waar de
stonden drie kranen, enorme houten gevaartes die met tra-
de haven gevestigd, voor de bocht dichtslibde en de havens
tot de waterkant gereden werden. Aan de rand van de dokken ge, gracieuze bewegingen het steen in het ruim van de wach-
tende schepen zwierden. Rijen karren reden af en aan om de uitgehouwen steen naar de wachtende kranen te brengen, op-
gewacht door een leger sjouwers die de kranen en de ruimen vulden.
Prozr wees naar de enorme kranen die hun statige dans
dansten met een haast onfeilbare regelmaat. ‘Dat zijn de symbolen van Saducco’s macht. Niet zijn stenen, niet zijn land-
huis met het legertje slaven dat het onderhoudt. Het zijn die
stroom afboog naar de baai. Hier had men in een ver verleden verplaatst moesten worden naar de ingang van de baai. We worstelden ons voorzichtig door het lage stekelige onkruid en het lange gras dat opgeschoten was tussen het halfvergane metselwerk en de brokken gitzwart graniet die de keizers importeerden van het vasteland.
Mijn voet bleef haken achter een van de rails die verborgen
zaten onder het gras. Een moment lang dreigde het gewicht van de pot op mijn rug me de rivier in te duwen.
De Srimeki Vissers wachtten al op ons in het riet langs de
kranen. En waarom? Omdat ze letterlijk zijn rijkdom de stad
oevers. Hun druppelvormige ogen stonden op korte, brede
Hij wendde zich af en staarde weer naar de haven. ‘Als we
zuchtig en zonder enige begrijpelijke moraal. Ze keken ons
binnenbrengen.’
iets willen doen, dan moeten we iets doen dat onmiddellijk duidelijk maakt waar we voor staan. Geweld alleen is niet
genoeg, Tal. Je moet iets doen wat de mensen onmiddellijk begrijpen.’
Hij leunde weer achterover en nipte van zijn door de waard
nekken en hun huid leek droog. Een raadselachtig ras, wraak-
onaangedaan aan. Wat voor zaak Prozr ook met ze gesloten had, het leek allemaal zorgvuldig besproken te zijn, want ze
voerden ons zonder omhaal en zonder dat er een woord werd gesproken naar een vlot dat op ons lag te wachten.
Zodra we op het vlot lagen streek een van de Srimeki met
bijgevulde glas wijnglas. ‘Symboliek, Tal. Macht is niets an-
een hand over mijn gezicht en liet een dun laagje vloeistof op
Ik huiverde bij zijn woorden, omdat de implicaties me al te
zaam naar beneden en sloot het water zich boven onze hoof-
ders dan het vinden van de juiste symbolen.’
duidelijk waren. Waar ging het nu om – trots en armoede, een gevaarlijke combinatie die alleen maar uit de hand kon lopen.
mijn huid achter. Toen trokken sterke armen het vlot langden.
Een vreemde ervaring. Ik zag een vreemd vertekende ster-
En omdat het Saducco was die hen die bewuste dag had ont-
renhemel door het dunne laagje water dat werkte als een lens.
‘Saducco is anders een slecht doelwit,’ merkte ik op. ‘Vol-
mijn huid niet bereikte en dat ik kon ademen dankzij de wa-
rijden. Ik heb gehoord dat hij zijn eigen geheime dienst heeft
werd om ons heen en de Srimeki ons door het water begonnen
slagen werd hij het symbool van hun onderdrukking.
gens de geruchten is het bepaald geen man om in de wielen te die het vuile werk voor hem opknapt.’
Als ik hem bang wilde maken, dan was het me niet gelukt.
Hij maakte een afwijzend gebaar.
‘Dergelijke geruchten krijg je met dat slag mensen. Waar-
schijnlijk heeft hij ze zelf in omloop gebracht.’
‘Misschien ook niet,’ antwoordde ik. ‘En dat zou me pas
echt zorgen baren.’
Ik kreeg het benauwd, maar al snel merkte ik dat het water
termagie van de Srimeki. We zonken dieper, tot het donker te duwen.
Mijn hart bonkte in mijn keel en ik besefte dat het nu echt
te laat was om nog terug te krabbelen.
Ondanks de wetenschap dat ik maar een speelbal was, een
minuscuul radertje in Prozrs grote machine, dacht ik telken-
male aan de kansen die ik heb laten liggen om te voorkomen
019
Kort
wat er zou gaan gebeuren. Als een pop aan een touwtje had
hij deed voorkomen en dat maakte me ongerust. De plannen
deed.
Chem geruchten had opgevangen, dan stonden we er slechter
ik me laten voorttrekken, zonder ooit na te denken bij wat ik
Vlak na de zomerwende, niet lang na mijn gesprek met
Prozr op de Esplanade, bracht ik een bezoek aan Chem om te kijken hoe het ging met zijn destructieve groene vloeistof. Ik had hem eerder al wat geld gegeven dat ik van Prozr had los-
geweekt met de belofte dat het hem iets op zou leveren. Hij
keek nieuwsgierig, maar stelde geen vragen; dat was de aard van onze vriendschap, hoewel ik ons nu eerder partners zou noemen dan echte vrienden.
Chem zat als vanouds aan zijn werktafel, gebogen over
die Prozr aan me had onthuld waren gevaarlijk en als zelfs voor dan ik dacht.
Mijn glimlach voelde onecht aan. ‘De zaken gaan zoals de
zaken gaan,’ zei ik. ‘Ik brand me nergens de vingers aan, je kent me.’
‘Ik hoop alleen maar dat je weet wat je doet,’ zei Chem te-
gen mijn rug terwijl ik de deur uitliep. ‘Dat is alles wat ik wil zeggen. Het zijn sterke wortels die de storm doorstaan.’
We renden langs de waterkant, bijgelicht door twee volle
een van zijn wollige diertjes die nu alomtegenwoordig leken,
manen. Prozr had het uitgekozen, zei dat dit het beste tijd-
Chem bezig was een extra paar poten aan de zachte onderbuik
kranen langs de waterkant stonden als hoog opgeschoten on-
kwetterend in hun kleine kooitjes aan de muur. Ik zag dat van het beestje vast te maken en nam me voor niet te vragen naar de reden.
Ik liet hem begaan en bekeek de vergeelde sterrenkaarten
aan de muur terwijl hij de kooi weer aan een haak aan het
plafond hing. Daarna liet hij me de potten zien waarin hij de vloeistof die hij tot dan toe had weten te produceren had opgeslagen.
‘Het gaat beter dan verwacht,’ zei hij. ‘Ik heb de katalysator
bijgesteld. Nu duurt het twintig hartslagen voor het ploft.’ Hij wreef over zijn verschroeide wenkbrauwen. ‘En ik heb ontdekt dat veel licht niet goed is.’
stip was. Dat we dan geen toortsen nodig hadden. De houten kruid scherp afstekend tegen de heldere nachthemel.
Het water droop van me af en de banden van mijn rugzak
schuurden pijnlijk over mijn natte huid. Het bloed bonsde in mijn oren. Elke stap dreunde door mijn lichaam als een donderslag. Ik kon niet meer terug.
Ik voelde het steenslag onder mijn voeten knarsen. Prozr
en Léda renden voor me uit, struikelend van vermoeidheid, net als ik.
Waanzin. Kou.
Acht dagen na de lenterellen, toen we ons allen weer veilig
Hij keek naar mijn gehavende gezicht, dat nog de sporen
waanden, demonstreerde de Militia haar meedogenloze effec-
der, die was uitgelopen op een gewelddadig treffen met een
pardon op te knopen aan de hoge eiken in het park en de rest
droeg van de nacht van de zomerwende een aantal dagen eer-
groep gewapende Avicenni. ‘Ik maak me toch zorgen om je, Tal. Ik hoor dingen. Zie gevechten. Je volksgenoten, zij zijn niet tevreden. Dat is niet gezond, in deze stad.’
Onwillekeurig raakte ik mijn gehavende oog aan. De pijn
was er nog, een vaag schrijnen, onmerkbaar zolang ik er niet
tiviteit door de belangrijkste daders te arresteren, ze zonder vrij te laten. De vrijlating van de gevangenen, normaal ge-
sproken niet hun gewoonte, was bedoeld als waarschuwing: we hadden iedereen op kunnen hangen. En we begrepen het allemaal maar al te goed.
En hoewel het gebruikelijk was dat de lichamen al na een
aan dacht. ‘Het is niets. Een paar blauwe plekken, dat is alles.’
dag of wat heimelijk door vrienden en verwanten werden los-
maar zijn ogen lachten niet mee. Daarna haalde hij zijn
steeds, stijf en opgezwollen, aangevreten door de vogels. Dit
Hij knikte glimlachend naar me, zoals zijn gewoonte was,
schouders op en boog zich weer over zijn werkbank.
‘Maar dank dat je je zorgen om me maakt,’ vervolgde ik.
Het leek het juiste om te zeggen.
‘O, maar het is niet jij waar ik me zorgen om maak,’ ant-
gesneden, hingen de lichamen er na een streng dagen nog was het antwoord van de Felswégan: we laten ons niet bang maken.
En ze lieten zich niet bang maken. Integendeel.
Maar ik had er genoeg van. In de clans kiest men voor het
woordde hij en tikte met de stijl van zijn pijp tegen een van de
gevecht, altijd. De strijd is eervol, de afloop van geen belang.
lachte verontschuldigend. ‘Dat gaat mij niet aan, toch? Maar
omdat een zinloze dood me niet aanstond. Ik had al meer dan
twee potten. ‘Maar wel wat je hiermee gaat doen.’ Hij glimzaken zijn zaken, al was het op een koopje.’
Aan de sluwe blik in zijn ogen zag ik dat hij meer wist dan
020
Voor deze strijd was ik gevlucht, niet omdat ik laf was, maar
genoeg verloren. En op dat moment, terwijl de lichamen van de Felswégan zachtjes bungelden aan hun strop, onder het
uitbundige bladerdak van de eiken, besloot ik dat het ook nu
daan had van mijn familie of niet, ik hield er niet van om voor
Ik trok me terug in de beslotenheid van mijn werkplaats
‘Het moet eens afgelopen zijn met dat gepraat over de strijd
weer genoeg was geweest.
lafaard uitgemaakt te worden.
en deed net alsof ik het geschreeuw van de nachtelijke vecht-
van de clans. Hoeveel oorlogen hebben we uitgevochten met
wel ze me niets gezegd had, wist ik dat ze meer en meer tijd
kwijtgeraakt. En wat heeft het voor zin gehad? Ik wil best
partijen niet hoorde. Ik miste Léda, maar er was meer. Hoedoorbracht met Prozr. Ik twijfelde er niet meer aan dat ze min-
naars waren, gefascineerd als ze was door zijn fanatisme en
Felswyck de afgelopen generaties, tien? Twaalf? Ik ben de tel vechten, maar dan wel om de juiste reden!’
Ik was gekomen in de hoop Léda te kunnen overtuigen met
het vooruitzicht in zijn kielzog bij te kunnen dragen aan de
me mee te gaan, maar ik was haar al kwijt. Die conclusie lag
dat deed me meer pijn dan ik voor mogelijk had gehouden.
naar mij keek, maar de manier waarop ze naar Prozr keek die
bevrijding van de Felswégan. Ik was niet langer haar held, en
Ik vond haar in de Haven in het gezelschap van Prozr en
een groep jonge Felswégan die ik niet herkende, leerwerkers
duidelijk op haar gezicht te lezen; niet in de manier waarop ze met de armen over elkaar naar me zat te luisteren.
Er viel een stilte die door mijn ziel sneed. Prozr glimlachte
waarschijnlijk, want ze stonken naar loog. Ze droegen hun
en sloeg langzaam zijn arm om Léda’s middel. Dit was zijn
kleurde kralen en de rode linten. Die haardracht was vlak na
dan ben jij het wel,’ zei hij langzaam. ‘Het is tenslotte jouw
haren in kah, de traditionele oorlogsstijl, compleet met de ge-
de rellen in de haven verboden, net als alle andere tekens van de Felswégan identiteit.
Er viel een stilte toen ik binnenkwam en alle hoofden zich
naar me toe draaiden.
Prozr, omringd door zijn aanhangers, groette me met een
moment van triomf. ‘Als iemand betrokken zou moeten zijn, volk.’
‘Niet meer.’ Ik klopte op mijn schouders, op de littekens
onder mijn hemd. ‘Dat deel van mijn leven heb ik achter me gelaten.’
Hij keek me aan met samengeknepen ogen. ‘Je bent een ge-
hoofdknik. ‘Tal. Net de man die ik wilde zien. Ga zitten en
boren Felswégan.’
gebruiken.’
clan maakt je tot wat je bent. Zonder clan ben je niets, zelfs
openbaar gezien waren en kwam kijken. Het gerucht ging dat
Dat zou jij moeten weten, Léda. Hoe word jij behandeld hier
drink wat. Ik heb een idee waarbij we jouw hulp goed kunnen
Ik negeerde zijn verzoek. ‘Ik hoorde dat jullie weer in het
jullie de strijd gestaakt hadden en ik hoorde iets over een overeenkomst met de Militia.’
‘Zonder clan ben je geen Felswégan,’ onderbrak ik hem. ‘De
geen verschoppeling. Je bent een geest, je bestaat niet meer. in de stad door je geliefde Felswégan?’
Ik had gesproken zonder na te denken, geërgerd door Prozrs
Het was een gerucht dat ik had vernomen van een van mijn
houding en zonder te beseffen wat mijn woorden betekenden
heen dat het niet waar was. Daar had ik Prozrs spottende blik
me met speels gemak de valkuil had laten graven waar ik me-
medegezellen, maar ik merkte aan het boze gemompel om me niet voor nodig.
‘De strijd is nog lang niet voorbij, integendeel, hij is nog
voor de mensen om me heen. Zonder te beseffen ook dat Prozr zelf zojuist met volle overgave in had gestort.
De mensen om me heen keken me aan met gezichten ver-
maar net begonnen. Het ergste moet nog komen. We gaan
wrongen door drank en haat. Ik werd niet geïntimideerd door
Ik schudde ongelovig mijn hoofd. ‘Doel? Zijn er dan nog
geboren stedelingen die slechts de door de jaren heen van va-
door tot we ons doel bereikt hebben.’
niet genoeg doden gevallen? De hele stad is in rep en roer. Als je een punt wilde maken, dan ben je daarin geslaagd. Er zijn zelfs handelaren die hun lonen hebben verhoogd.’
hun borstklopperij en dreigende taal. Ik zag ze zoals ze waren, der op zoon en van moeder op dochter overgeleverde verhalen kenden.
Ze droegen de vlechten en de tatoeages waarvan ze de be-
Hij glimlachte en in zijn ogen gloeide de doffe glans van bar-
tekenis niet kenden, die het verlangen uitdrukten naar een
niet te vechten als je niet wilt,’ zei hij minzaam. ‘Je hebt jezelf
ren die het niet konden laten de oude verhalen keer op keer
ren. Hij maakte een traag gebaar met zijn hand. ‘Ach, je hoeft meer dan bewezen en wij zijn niet te beroerd om de fakkel van je over te nemen en de strijd voor de clans voort te zetten.’
Zijn woorden klonken vriendelijk, maar de betekenis die
erin verscholen lag was me niet ontgaan en of ik me nu ont-
romantisch ideaal dat hen werd ingefluisterd door de oude-
te vertellen, tot ze geen betekenis meer hadden en niets meer waren dan rituelen.
En diep vanbinnen wisten ze dat ze net zo ver stonden van
het verleden dat ze claimden als alle andere inwoners van
021
Kort de stad. Maar ze bleven verlangen naar dat andere leven, en
luisterden niet naar mij als ik hen probeerde te vertellen dat de stad hen in elk geval de veiligheid van de massa bood, be-
scherming tegen de elementen, de bandieten, de bloedwraak. En ik had zojuist het fundament onder hun hoop weggeslagen, hun verteld dat ze nooit bij een Familie zouden horen.
Toen had ik afscheid moeten nemen, me om moeten draai-
hier en nu overliet. Maar ik voelde slechts een diepe vermoeidheid.
Aan de horizon hing een diepe groene gloed boven de da-
ken. Chem had zijn belofte gehouden, hoewel ik betwijfelde of hij er erg trots op zou zijn.
Prozrs lach, echoënd in de koude nacht en weerkaatsend
en en hen in hun eigen sop gaar laten koken. Na die laatste
op het donkere water van de rivier die zwart glinsterde in het
lijk had gehad: ik had geen wortels en zou dus ook de storm
dag naar de haven haastte. Mijn lichaam voelde verdoofd aan
gebeurtenis in de Haven had ik moeten beseffen dat Chem ge-
niet kunnen doorstaan. Maar op dat ene, beslissende moment maakte hun afwijzing me nog vastbeslotener om te laten zien wat ik waard was.
En dan was er altijd nog Léda, wier brandende ogen ik nu
wel op me gericht voelde.
We sloegen de deksels stuk en gooiden de katalysator in de
potten. Twintig hartslagen, meer niet. Terwijl we terug ren-
den naar de rivieroever klonk er achter ons een hels geluid,
maanlicht, klonk nog in mijn hoofd toen ik me de volgende en ik struikelde een aantal malen, misselijk door de opwinding en het gebrek aan slaap.
Ik dacht aan Léda en het besluit dat ik die nacht genomen
had.
Het was bitter koud die ochtend en ik liep met mijn hoofd
diep weggestopt in de kraag van mijn jas. Daardoor zag ik de
soldaten pas toen ik bijna tegen ze aan liep. Ze hielden me met gevelde speren staande aan de rand van het plein.
Het plein was gevuld met legioensoldaten in hun
driemaal vlak na elkaar. Een hete windvlaag wierp ons tegen
zwart-groene uniformen. Geschreeuw weerkaatste over de
mijn voorhoofd openhaalde zodat het bloed in mijn ogen liep.
gezichten. Handen achter de rug. Voortgeduwd, getrapt, ge-
de grond en ik voelde hoe het steenafval, scherp als messen,
Omgeven door een vreemde groene gloed renden we naar
de rivier en doken tussen de bosschages waar de Srimeki op ons zouden wachten. Ze waren er niet, voorspelbaar wellicht.
Ons vlot lag nog op de oever, zachtjes dobberend op de trage golfslag. Prozr begon het haastig los te knopen, maar de kre-
bevroren keien. Mensen werden afgevoerd, met bloedende stompt.
Ik zag Léda onmiddellijk toen ze door de deur naar buiten
geduwd werd. Ze viel en werd ruw overeind getrokken. Er liep een dun straaltje bloed uit haar mond.
Terwijl ze werd weggevoerd draaide ze zich om en leek het
ten van de nachtwakers kwamen snel dichterbij.
alsof ze me zag staan. Ik zag haar zo duidelijk alsof ik recht
geloei van de brandende kranen uit. ‘Ze zijn bijna bij ons!’
haar zwarte haren, een rimpel in haar voorhoofd en haar ogen
‘We hebben geen tijd,’ schreeuwde ik in zijn oor boven het Ik aarzelde geen moment en dook de rivier in. Ik hoopte
dicht genoeg bij de oever te kunnen blijven om niet door de stroming naar de haven gesleurd te worden.
Eerlijk gezegd dacht ik daarbij geen moment aan Léda.
Na een vermoeiende tocht half boven en half onder water
trof ik Prozr op de plek waar de Srimeki ons eerder die avond
voor haar stond, haar smalle bleke gezicht omkranst door brandend van woede.
Ze opende haar mond, maar ik was te ver weg om iets te
kunnen horen en haar gezicht verdween achter de witte wolken van haar bevriezende adem.
Ik weiger haar te zien bungelen aan de hoge eiken in het park, waar een
het water in hadden geleid. Prozr leunde tegen een van de kale
aantal van haar metgezellen eerder die ochtend al zijn opgestroopt. Ik heb
of hij stervende was. Toen hij weer een beetje op adem was
terwijl ik uitkijk over de haven vraag ik me af of ik gefaald heb, of het hoe dan
bomen langs de rivier en lachte zwaar hijgend, een geluid alsgekomen, keek hij me aan.
In het licht van de manen kregen zijn ogen een vreemde
gloed, die hem het uiterlijk gaven van een waanzinnige. Ik
had die blik eerder gezien, in het heetst van de strijd, in de ogen van hen die weldra gingen sterven. De roes van het gevecht.
Op dat moment wenste ik dat ik zijn enthousiasme kon
delen, de duizelingwekkende euforie die mannen onbevreesd het heetst van de strijd in liet stormen, dat heldere gevoel van doelgerichtheid dat alle twijfel liet verdwijnen en alleen het
022
ze gekend en heb ze zien sterven, spartelend, zonder enige waardigheid. En ook onvermijdelijk was. En ik weet dat het zinloos is om terug te kijken, want het lot kijkt immers nooit achterom.
Maar alles waar ik aan kan denken is de blik waarmee ze naar me keek
toen ze weggevoerd werd, haar fonkelende ogen, maar bovenal de wetenschap dat ze geen spijt heeft gehad van wat ze heeft gedaan.
Benieuwd naar het werk van Jürgen Snoeren? Invocatie,
het eerste deel van De Demon van Felswyck, ligt nu in de winkel voor € 19,99
Het Geheim van Ji
HET COMPLETE VERHAAL VA N D E E R F G E N A M E N
€16,9 9 PER DEEL
‘Niemand kan het succes van Pierre Grimbert evenaren.’ LE MONDE
‘Houd de naam Grimbert goed in de gaten.’ TOR.COM
023
WIE DE HEKSENHOEVE BINNENGAAT, KOMT NOOIT MEER NAAR BUITEN Een bovennatuurlijke thriller van An Janssens
In het Meerdaalwoud ligt een boerderij verscholen waar de mensen nog leven zoals honderd jaar geleden: er is geen stroom, de wc is buiten en water komt uit de put. Maar wie of wat houdt de bewoners daar, en hoe kunnen zij iets te maken hebben met de moord op een studente, tien kilometer verderop in het bruisende Leuven? Vragen voor Sander Dats. Hij is slechts het hulpje bij de federale politie en door zijn allesoverheersende teldwang is hij het mikpunt van spot, maar dit is zijn kans om zich te bewijzen. De zaak neemt echter een onverwachte wending wanneer Sanders ex Anouk op de Heksenhoeve terechtkomt en de bewoners haar niet meer laten gaan.
Dit is je eerste bovennatuurlijke thriller. Hoe ging dat? Het verschil met mijn eerdere boeken was groter dan verwacht. Dat zat hem voornamelijk in twee dingen: voorbereiding en research. Omdat het een detectiveverhaal is, moest ik op voorhand in kaart brengen wie wat wanneer zou ontdekken, waar ik de lezer op een verkeerd spoor kon zetten en waar de hints net in de juiste richting moesten wijzen. Bovendien heb ik verschillende versies van het verhaal geschreven voordat het helemaal goed zat, ik geloof dat de teller nu op vier herschrijfrondes staat. Voor mij is een thriller schrijven dus duidelijk moeilijker dan een verhaal over draken en tovenaars.
Ook qua research kwam er meer bij
kijken dan ik op voorhand had gedacht.
024
Interview
Hoe werkt de federale politie in België?
het is wel duidelijk waar het idee van de
een flinke dosis hardcore epische fantasy.
Wat is de rol van het parket precies? Wat
verschillende gezinnen op de Heksenhoe-
Met het idee van Heksenhoeve heb ik vijf
voor kleren droegen de mensen in 1900,
ve vandaan is gekomen. Toen mijn zus
jaar rondgelopen, niet zo heel lang als je
wat voor ondergoed? Hoe laad je een
het binnenplein op stormde en riep: ‘Hij
bedenkt dat ik aan mijn volgende boek
jachtgeweer? Dat is toch wel het grote
heeft mijn geraniums plat gereden!’ heb
begon toen ik een jaar of twaalf was. Het
voordeel voor de fantasy-schrijver: je ver-
ik dat meteen even genoteerd. Al heeft
verhaal is ondertussen gigantisch gewor-
zint je eigen wereld, dus niemand kan
dat specifieke fragment de laatste versie
den, dus ik ga heel wat werk hebben om
zeggen dat het niet klopt.
niet overleefd.
het voor mezelf overzichtelijk te maken.
Verder is het geen toeval dat er een
Maar ik ben er klaar voor, ik heb onder-
Wat inspireerde je om Heksenhoeve te schrijven? Zoals ik wel vaker doe, heb
studente in Leuven wordt vermoord. Ik
tussen voldoende ervaring om dit aan te
heb zelf in Leuven gestudeerd en heb heel
kunnen.
ik voor Heksenhoeve verschillende dingen
mijn leven dicht bij die stad gewoond, dus
gecombineerd. Een jaar of vijf geleden
ik moest geen twee keer nadenken over
Een uitgebreide leesproef vind je op:
had ik een goed idee voor een detecti-
waar het verhaal zich zou afspelen. En de
www.lsamsterdam.nl/boek/heksenhoeve
veverhaal. Dat draaide voornamelijk om
Heksenhoeve zelf ten slotte, die staat in
de onverwachte ontknoping, maar was
het Meerdaalwoud. Ook dat bos ken ik
op zich nogal mager om een heel boek
heel goed. Als kind ging ik er wandelen en
rond op te bouwen. Ik kwam in aanra-
fietsen, en dat doe ik eigenlijk nog altijd.
king met teldwang en wilde die neurose
De verborgen huizen tussen de bomen,
in het verhaal verweven, maar het was
zichtbaar voor iedereen maar toch volle-
nog altijd niet genoeg. Een tweetal jaar
dig afgezonderd, zijn fascinerend.
daarna had ik een vreemde droom. Ik lag bladeren toen een monster me opjoeg
Wat is jouw grootste bovennatuurlijke angst? Geesten! Niets jaagt me meer
naar een eenzaam huisje in het bos. De
angst aan dan dingen die zomaar ver-
mensen werden er vastgehouden door
schuiven, ramen die ’s nachts openvlie-
een vloek die alleen ik kon verbreken.
gen. Een paar maanden geleden las ik een
Dat soort dromen heb ik dus. Nog veel
non-fictieboek over het gevecht van een
later vertelde mijn moeder over een Afri-
vrouw tegen kanker. Daar staat een pas-
kaans boek dat ze had gelezen, over dat
sage in van een kwakzalver die een gees-
mensen daar geloven dat hun overleden
tenverhaal vertelt. De vrouw beschrijft
familie in de vorm van geesten bij hen
het heel nuchter, het is duidelijk dat er
woont. De dood heeft me altijd geïntri-
niets van waar is. Toch lag ik ’s avonds
geerd, en dan vooral angst voor de dood,
met open ogen in bed, denkend aan zie-
hoe men alle plezier in het leven kan ver-
ke kinderen die in huis rondspoken. Dat
liezen wanneer het einde nabij komt. Als
komt misschien door het ongrijpbare van
je dat allemaal optelt is Heksenhoeve de
geesten, tegen een monster kan je vech-
Heksenhoeve
uitkomst.
ten, maar een spook kan je niet eens zien.
Komt veel van je eigen familie en omgeving terug in het verhaal? Ik woon met
Kun je al iets zeggen over je volgende project? Het was heel leuk om Heksenhoe-
REEDS VERSCHENEN | € 17,99 288 blz. | Paperback AUTEUR An Janssens
mijn familie op een vierkantshoeve, dus
ve te schrijven, maar nu heb ik nood aan
op mijn rug foto’s te maken van vallende
025
Preview
Heksenhoeve door An Janssens
In de nacht van 23 op 24 december Ze ramde zo hard op het pedaal dat de remmen piepten, het
mensen waren wakker geworden van het lawaai. Ze negeerde hun nieuwsgierige blikken en liet de auto over de spekgladde
kasseien zwalpen. Nog voor ze goed en wel stilstond gooide ze het portier open, greep ze haar sporttas beet en sprong ze zo snel naar buiten dat ze uitgleed en op de grond smakte. Ze voelde de pijn niet eens, veerde omhoog en stormde op de voordeur af.
Daar stond Basiel haar op te wachten. Van boven aan
weerklonk akelig luid door het bos.
de trap keek hij op haar neer, zijn gegroefde gezicht werd
welijks beet, en de aanblik van het aangekoekte bloed deed
nie wa minder kabaal maken?’ Zijn ogen werden groot. ‘Hoe
Door het beven van haar handen kreeg ze de klink nau-
haar weer kotsen. Ze duwde de deur open en spuwde gal op de
maagdelijke sneeuw. Gierend haalde ze adem. Nog even, ze mocht nu nog niet instorten! Met al haar wilskracht sleurde ze zichzelf uit de auto.
‘Uit de weg!’ Ze gilde als een geschift mens, maar de woud-
lopers waren niet onder de indruk. Nieuwsgierig schuifelden ze dichterbij, hun nekken uitgestrekt en hun neusgaten ver-
spookachtig opgelicht door de olielamp in zijn hand. ‘Kunt ge ziet gij d’eruit... Degoutant!’ Zijn opgetrokken lippen toon-
den zijn gele tanden en zijn neusgaten werden grote cirkels. Hij brieste. Ze had hem nog nooit zo geschokt gezien, zo wal-
gend en zo razend tegelijk. Uiterst langzaam gleed zijn blik
over haar nauw aansluitende jurk, die net zo donkerrood was als het bloed dat haar van onder tot boven bedekte.
Pas nu drong het tot haar door wat hij zag, dat ze zich
wijd. De koplampen van haar auto waren het enige lichtpunt
niet had omgekleed. Een golf van paniek maakte haar be-
ren van de woudlopers goed te zien, net als de slecht geheelde
te lopen. Ze verzette zich toen hij haar vastgreep en het
in het duister, toch waren de roodbruine vlekken op de klewonden op hun armen en benen en de waanzin in hun open-
gesperde ogen. Zag zij er ook zo uit? Nee, haar haren waren
niet samengekoekt als de vacht van een slecht verzorgd beest, haar lichaam stonk niet naar ontbinding. De woudlopers
nen slap als twijgjes, waardoor ze niet in staat was om weg
landhuis in sleurde, maar ze wist dat ze geen kans maakte.
Leuven, vrijdag 24 december Sander liep de trap met twee treden tegelijk op; niet omdat
voelden bovendien de kou niet, al droegen ze weinig meer dan
hij haast had om het verminkte lijk te zien, maar om oneven
winterjas. ‘Uit de weg!’ tierde ze weer, want ze was niet in
telde hij de treden waarop zijn voeten landden, wat telkens
halfvergane vodden, terwijl zij beefde in haar openstaande staat om te zingen. Ze ramde tegen de man aan die aan haar haren snuffelde en hij wankelde achteruit, niet verbaasd,
getallen te vermijden. Vier, zes, acht. Zonder erbij na te denken met een diepe kraak gepaard ging.
Met behulp van de trapleuning slingerde Sander zich over
niet beledigd, maar woedend, altijd woedend.
de laatste drie treden omdat het totaal anders op vierentwin-
lend geluid alsof de donder diep in hun keel zat opgesloten.
zoek verdoemen). Het kale peertje in het midden van de gang
Op slag begonnen ze allemaal te grommen, een romme-
‘Laat me godverdomme binnengaan!’ Het duurde even, maar
uiteindelijk schuifelden de mannen en vrouwen achteruit. ‘Geschifte idioten!’ schreeuwde ze terwijl ze op de poort af-
liep. Haar hand beefde nog steeds toen ze de sleutel uit haar jaszak haalde en pas na een paar keer proberen ging het slot
tig zou komen (drie maal acht, dat zou het hele moordonderwas stuk, maar er kwam genoeg licht van beneden om de eerste deur goed te kunnen zien; er stond een groene 3 op geschil-
derd, omgeven door bloemen en krullen. Omdat hij op een kier stond, kon Sander hem met zijn elleboog openduwen.
Het zonlicht viel door twee grote ramen naar binnen en
open. Een hoog gekraak vulde het bos toen de poort openging.
wekte de illusie dat het lijk in de schijnwerpers stond. Haar
wangen, ze kon niet zeggen of ze huilde of hysterisch lachte.
wetse luster, het octopustype met op iedere arm een andere
Zodra ze weer in de auto zat stroomden de tranen over haar
Ze was eindelijk thuis. Ze was veilig. Het was gelukt. Met piepende banden stoof ze het binnenplein op.
Achter verschillende raampjes brandde kaarslicht, enkele
026
handen waren met blauw touw vastgemaakt aan een ouder-
kleur lampenkap. De sokkel was van het plafond losgekomen, waardoor het volle gewicht van het meisje aan de elektrici-
teitskabels hing. Haar voeten bungelden een meter boven de
grond – in 1900 maakten ze nog hoge plafonds.
Sanders handen en ging naar binnen.
vertoonde haar lichtbruine huid een vage bikini-afdruk. Ze
bent?’ klonk een strenge stem achter hem. Hij draaide zich
ten en weinig bewegen. Haar volle borsten stonden vol korte
mantelpakje. Alles aan haar was grijs: haar rok en vestje,
De studente was naakt. Hoewel het eind december was,
was niet dik maar had de typische blubberbuik van veel feessneden – waarschijnlijk messteken – waaruit bloed in kron-
kelende strepen over haar lichaam was gedropen. Ook haar lange haar – duidelijk geblondeerd want ze had een bruine
Sander balde en ontspande zijn vuisten vier maal. ‘En u
om en keek recht in het gezicht van een oudere vrouw in een haar korte haren, zelfs haar ogen. ‘Sander Dats. Federale politie.’ Hij liet zijn functie bewust achterwege.
‘Ik neem aan dat u niet bij het afstappingsteam hoort?’ De
uitgroei van minstens vijf centimeter – zat onder het bloed.
vrouw wees naar binnen en fronste haar smalle wenkbrauwen.
gezicht. Beide ogen waren veranderd in rode putten, en haar
plaats en werd door de andere kinderen van het voetbalveld
Sander voelde zijn maag omkeren bij het bekijken van haar neus was samen met een groot deel van haar lippen weggesneden, waardoor ze op een afschuwelijke clown leek.
Op het eerste zicht zat de grootste wonde in de onderbuik,
gemaakt met klunzige maar agressieve sneden. De diepte van
Sander voelde zich weer zeven jaar. Hij stond op de speel-
geduwd. ‘Ik ben het hulpje.’
‘Waarom ga je dan niet ergens helpen in plaats van hier in
de weg te lopen?’
het gat deed vermoeden dat de moordenaar ofwel woedend was geweest, ofwel een orgaan had weggenomen.
‘En dan noemen ze mij gestoord,’ mompelde Sander. Hij
liet zijn blik door de kamer dwalen zonder naar binnen te gaan. In de linkerhoek stond een zetel die tot een bed kon wor-
den omgevormd. Het donsdeken was eronder gepropt en de beddenhoes zat er nog rond. Daarnaast stond een donkerbrui-
ne kleerkast met deurtjes die scheef in de houders hingen.
Onder een van de ramen was een ouderwets houten bureau geplaatst, zo’n ding dat je in elke tweedehandswinkel kon vinden. Lege plastieken bekers vochten met stapels losse papieren om een plekje op het bureaublad.
Sanders blik gleed naar rechts. Daar stond een wit tafeltje –
Ikea-kwaliteit – met twee klapstoeltjes. Op het tafelblad ston-
den dezelfde plastieken bekers, de meeste bevatten nog een bodem drank in de meest uiteenlopende kleuren. Rechts van het tafeltje stond een vitrinekast in donker hout met boeken, mappen, losse papieren, een cocktailshaker en lege flessen
sterkedrank en wijn. Er waren slechts vier lege blikjes Stella,
wat toch de eerste drank was die je op een studentenkamer zou verwachten.
‘Awel Sander, waarom ga je niet naar binnen?’ Karla wrong
zich langs hem heen, tikkend op de groene 3 op de deur, het cijfer dat Sander buiten hield. Ze schudde haar hoofd. ‘De belangrijk-
ste moord van het jaar en de halvegare is er als eerste.’ Haar latex handschoenen kletsten tegen haar polsen bij het aantrekken.
‘Maak je niet druk,’ klonk de lachende stem van Elke. ‘Hij
heeft hier tenminste nog niks verpest.’ Ze nam de camera uit
027
De grootste YA-bestsellers
Vier boeken die je
Stephanie Garber – Het zwarte hart
Sabaa Tahir – Een fakkel tegen het duister
ISBN 978-90 -245 -7 104 -8
ISBN 978 -90 -245 -7476 - 6
Als de zus van Scarlett verdwijnt op het eiland van dromen, zet ze alles op alles om haar terug te vinden. Maar de jaarlijkse voorstelling van Caraval gooit roet in het eten. De boosaardige Meester heeft het op Scarlett voorzien.
Laia en Elias doen er alles aan om Laia’s broer te bevrijden. Helene, Elias’ voormalige beste vriendin, is echter de nieuwe rechterhand van de keizer. En haar opdracht is gruwelijk: vind de verrader Elias en de slaaf die hem hielp ontsnappen... en dood hen.
NU IN DE WINKEL!
15 NOVEMBER 2016
VOOR €14,
99
028
VOOR €14,99
van dit najaar
gelezen moet hebben
Manon Spierenburg – De Gordiaanse kloof
Josephine Angelini – Verloren
ISBN 978-90 -245 -7345 -5
ISBN 978-90 -245 -7004 -1
Olivia is met vijf anderen in Out There beland, een dimensie waar je na de dood terecht kunt komen. Maar als het groepje de geheimen van Out There probeert te ontrafelen, bezorgt het ze alleen maar meer vragen. Kunnen ze nog ontsnappen aan deze bizarre wereld?
Helen is de enige erfgename van het Huis van Atreus. Door een vloek is haar Huis in strijd met het Huis van Thebe, waartoe ook haar liefde Lucas behoort. Om de vloek te beëindigen reist ze elke nacht af naar de Onderwereld, maar of ze zo het tij kan keren...
15 JANUARI 2017
23 FEBRUARI 2017
VOOR €14,
99
VOOR €14,99
029
Ingezoomd
Naar de oppervlakte van Mars
met Pierce Browns Rood
In de kleurgeoriënteerde wereld van
sociale cirkels te mengen. Ik ben gewend
de toekomst, diep onder de grond van
een buitenstaander te zijn. Een vlieg
Waar kwam de inspiratie voor hoofdpersoon Darrow vandaan?
Mars, werken Darrow en zijn volk kei-
op de muur. Ik wilde een verhaal creë-
Ik had nooit de intentie om Darrow te ba-
hard om de oppervlakte leefbaar te
ren waarbij de hoofdrolspeler hetzelfde
seren op een bepaald persoon uit de ge-
maken voor toekomstige generaties.
meemaakte, werd gedwongen om om te
schiedenis of fictie, hoewel ik wel inspi-
Maar Darrow en zijn mede-Roden zijn
gaan met pesterijen en sociale buiten-
ratie haal uit Hannibal Barkas, Alexander
niets meer dan slaven voor de heersen-
sluiting.
de Grote, Julius Caesar en Dzjengis Khan,
de Gouden klasse die al jaren op Mars
met name voor zijn militaire strategie.
woont. Op zoek naar gerechtigheid of-
Rood is een mix van verschillende genres...
fert Darrow daarom alles op, vastbeslo-
Toen ik met schrijven begon, dacht ik niet
log in zijn hart net zo gewelddadig is als
ten de Gouden te verslaan in hun eigen
aan een genre. Ik wist natuurlijk welke
de oorlog waarin hij moet vechten in de
spelletje.
invloeden achter mijn schrijfwerk zaten,
wereld. Hij wilde nooit iets anders dan
maar ik liet het verhaal gewoon zijn gang
oud worden met de vrouw van wie hij
Hoe ben je schrijver geworden?
gaan. Het speelt zich af op Mars, maar
houdt. In plaats daarvan moet hij tegen
Ik ben altijd dol op verhalen vertellen ge-
midden in een cultuur
zijn natuur ingaan om
weest. Dat zit in me. We zijn vaak ver-
die zijn inspiratie uit
iets te worden wat zijn
huisd toen ik klein was, waardoor ik in
het verleden haalt. De
mensen nodig hebben.
acht verschillende staten heb gewoond.
Gemeenschap in Rood
Hoewel onze eigen ge-
Dat betekende dat ik vaak op mezelf
stamt
Plato,
vechten misschien wat
was. Ik speelde in het bos, bouwde for-
gedraagt zich als het
simpeler zijn, denk ik
ten, ging op avontuur, en dan nam ik
oude Rome, maar reist
dat we Darrow alle-
mijn boeken mee. Verhalen waren mijn
per ruimteschip.
maal wel begrijpen. We
gezelschap. Schrijven kwam pas veel la-
Wat voor mij altijd
krijgen niet vaak het
ter. Ik begon pas toen ik achttien was, en
belangrijk is geweest,
leven dat we willen. De
ik heb zes boeken geschreven voordat ik
is dat de personages
wereld buigt zich niet
begon aan Rood.
of thema’s niet over-
altijd naar onze wil.
Wat was je grootste inspiratiebron voor De Mars Trilogie?
schaduwd
Maar als we vrienden
door een genre. Rood is
vinden
Ik was het verhaal van Antigone (klas-
niet zozeer een verhaal
doel willen nastreven...
sieke tragedie van de schrijver Sopho-
over Mars of over de
dan kun je de wereld
cles, red.) aan het lezen in de bergen van
toekomst, maar eerder
Washington toen ik een idee kreeg om
een verhaal over een
Rood
een verhaal te schrijven over een illegale
diep getraumatiseerde
REEDS VERSCHENEN | € 16,99
begraafplaats. Maar wat me het meest
jongeman die een on-
inspireerde was mijn eigen jeugd. Con-
rechtvaardig
tinu verhuizen tussen staten en scholen
probeert om te gooien.
448 blz. | Paperback AUTEUR Brian Staveley SERIE De Mars Trilogie 1
dwong me om me elke keer in nieuwe
030
af
van
Darrow fascineert mij omdat de oor-
worden
systeem
die
hetzelfde
veranderen.
En het systeem van kleuren dat de Gemeenschap hanteert? Rechtstreeks uit Plato’s idee van de staat, ben
ik bang. Als je volgens Plato geen gedoe wilt over wie de perfecte maatschappij moet gaan leiden, dan moet je de bevolking de mythe van de metalen voorschotelen. (Een zogeheten nobele leugen om het volk tevreden te houden, red.) Hierin staat dat alle burgers geboren zijn uit de aarde, en om die reden metalen door hun ziel gemengd hebben. In de zielen van hen die het meest geschikt zijn om te regeren, is dat goud. Bij helpers is dat zilver. En zij die moeten produceren, hebben brons of ijzer in hun ziel.
Plato geloofde niet dat ‘een goud en
een goud’ een ‘gouden’ kind zouden krijgen. Misschien zou het kind ijzer of zilver zijn. Hij pleitte voor een meritocratie – dat is wat het kleurensysteem van Rood eerst zou worden. Maar het zit in de natuur van vaders en moeders om te willen wat het beste is voor hun kinderen, dus waarom zouden Gouden ouders in Rood hun kinderen laten degraderen? Meritocratie wordt dan een plutocratie, of tirannie onder een elite regerende klasse die alle macht en rijkdom naar zich toetrekt.
Wat voor kleur zou jij zijn? Waarschijnlijk violet. Dan mag ik allerlei
Pierce Brown
maffe uitvindingen en beesten creërt, en
Geboren op 28-01-1988
heel veel wijn drinken.
te Denver, Colorado Beroep Auteur
Op de volgende bladzijden lees je een voorproef-
Portret © Joyce Downing
je van Rood, het eerste deel van De Mars Trilogie. Deel twee, Gouden Zoon, verschijnt maart 2017.
031
Preview
PIERCE BROWN ROOD
En ook niet toen de Gouden hem veroordeelden. Niet toen
Ik had in vrede kunnen leven. Maar mijn vijanden verklaarden me de oorlog.
de Grijzen hem ophingen. Mijn moeder heeft me daarvoor
Ik kijk naar twaalfhonderd van hun sterkste zonen en
Kieran te snotteren als een meisje toen Kleine Eo een heman-
dochters. Ik luister naar een meedogenloze Gouden man die gezeten tussen twee enorme marmeren zuilen het woord tot
de menigte richt. Ik luister naar het beest dat de vlam heeft ontstoken die aan mijn hart vreet.
‘Alle mensen zijn niet gelijk,’ zegt hij. Hij is groot en im-
posant, een adelaar van een man. ‘De zwakken hebben jullie misleid. Ze beweerden dat de zachtmoedigen de Aarde zou-
den beërven. Dat de sterken de behoeftigen moesten voeden. Dit is de Nobele Leugen van de Demokratia. Het gezwel dat de mensheid heeft vergiftigd.’
geslagen. Mijn broer Kieran werd, als de oudste van ons tweeën, geacht zich beter te kunnen beheersen dan ik. Ieder-
een dacht dat ik zou gaan huilen. Toch begon niet ik, maar thus in de linker werklaars van mijn vader stopte en daarna
naar haar eigen vader terugrende. Mijn zus Leanna stond
naast me en prevelde een klaagzang. Ik keek alleen maar toe, en ik weet nog dat ik het een schande vond dat hij dansend stierf, maar zonder zijn dansschoenen.
Op Mars is de zwaartekracht gering, daarom moet je aan
de voeten trekken om iemands nek te breken. Die taak laten ze aan de dierbaren over.
Ik ruik mijn eigen vieze lijflucht in mijn smoorpak. Het
Hij kijkt de studenten doordringend aan. ‘Jullie en ik zijn
pak is gemaakt van een soort nanoplastic en het is echt zo
Als leiders van de mindere Kleuren torenen we uit boven de
van top tot teen. Er dringt niets naar binnen, en er gaat niets
Goud. We staan aan het eind van een evolutionaire lijn.
menselijke vleesberg. Dit is jullie erfenis.’ Hij laat een stilte vallen, en zijn blik glijdt over zijn publiek. ‘Maar die wordt jullie niet in de schoot geworpen.
‘Macht moet worden opgeëist, rijkdom vergaard. Heer-
schappij, gezag, territorium moeten worden veroverd met bloed. Jullie zijn kinderen. Kinderen die nog nooit een schrammetje hebben opgelopen. Daarom hebben jullie ner-
gens recht op. Jullie weten niet wat pijn is. Jullie weten niet
heet als de naam aangeeft. Het isoleert mijn hele lichaam, naar buiten. Ook de hitte niet. Het ergste is nog dat je het zweet niet uit je ogen kunt vegen. Het prikt als de hel als
het door je haarband druipt en naar beneden zakt. En dan de
stank als je pist. En dat doe je bijna onafgebroken. Je moet namelijk sloten water drinken door de drinkbuis. Een ka-
theter zou natuurlijk ook kunnen. Maar wij kiezen voor de stank.
Terwijl ik op de klauwBoor zit, hoor ik via de intercom de
welke offers jullie voorvaderen hebben moeten brengen,
leden van mijn clan over van alles en nog wat roddelen. Ik
Maar daar zullen jullie snel achter komen. Weldra zullen we
die is gebouwd als een gigantische metalen hand die in de
waardoor jullie je nu in deze bevoorrechte positie bevinden. jullie leren waarom Goud over de mensheid heerst. En ik kan
jullie één ding beloven: alleen degenen onder jullie die de macht weten te grijpen, zullen overleven.’ Maar ik ben niet Goud, ik ben Rood.
Hij vindt mannen als ik zwak. Hij vindt me dom en slap,
een minderwaardig schepsel. Ik ben niet in een paleis opge-
groeid. Ik heb nooit op een paard door de velden gegaloppeerd en aan banketten gezeten waar de tongetjes van kolibries werden geserveerd. Ik ben opgegroeid in de krochten van deze harde wereld. Gescherpt door haat. Gesterkt door liefde. Hij vergist zich.
Niet een van hen zal het overleven. Helduiker
Het eerste wat je van me moet weten, is dat ik de zoon
van mijn vader ben. En toen ze hem kwamen halen, heb ik
gedaan wat hij me had gevraagd. Ik heb niet gehuild. Niet toen de Gemeenschap de beelden van zijn arrestatie uitzond.
032
ben helemaal alleen in deze diepe tunnel, op een machine grond graaft en klauwt. Ik bestuur de vingers die de steen smelten vanuit de zitplaats boven op de boor, op de plek waar
de elleboog zou moeten zitten. Mijn handen zijn gestoken in speciale handschoenen waarmee de tentakelachtige bo-
ren worden bestuurd, ongeveer negentig meter onder me.
Als Helduiker word je geacht vingers te hebben die net zo
snel kunnen flikkeren als vuurtongen. Die van mij flikkeren sneller.
Ondanks de stemmen in mijn oor ben ik alleen in de die-
pe tunnel. Ik besta alleen uit trillingen, het geluid van mijn
ademhaling en een overweldigende, verstikkende hitte die aanvoelt alsof ik in een dikke deken van warme pis ben gehuld.
Ik voel een nieuwe golf zweet door de rode zweetband om
mijn voorhoofd dringen, het druipt en brandt in mijn ogen
tot die net zo rood worden als mijn rossige haar. In het begin had ik de neiging het zweet uit mijn ogen te wrijven, maar
dan krabde ik alleen maar tevergeefs over de gezichtsplaat van mijn smoorpak. Af en toe doe ik dat nog wel eens. Zelfs
na drie jaar is het gedruip en geprik van het zweet nog steeds niet te harden.
De tunnelwanden om me heen baden in een sulferachtig
geel licht. Het schijnsel van de lampen wordt zwakker als ik naar boven kijk in de smalle verticale schacht die ik vandaag heb gegraven. Daarboven glanst het kostbare helium-3 als
vloeibaar zilver, maar ik kijk naar de schaduwen of ik putadders
zie die door het duister kronkelen, aangetrokken door de warmte van mijn boor. Ze vreten zich dwars door het pant-
ser van je pak en gaan op zoek naar de warmste plek die ze
kunnen vinden, meestal je buik, om hun eieren te leggen. Ik ben al een keer gebeten. Ik droom nog steeds over dat mon-
ster, zwart als een dikke oliesliert. Ze kunnen zo dik als een dijbeen worden en zo lang als drie mannen, maar we zijn
het bangst voor de jongen. Die weten nog niet hoe ze hun gif
moeten doseren. Hun voorouders zijn net als de mijne van Aarde naar Mars gekomen, en in de diepe tunnels hebben ze een verandering ondergaan.
Het is spookachtig in de diepe schachten. Eenzaam. Afge-
zien van het gebrul van de boor hoor ik de stemmen van mijn vrienden, die stuk voor stuk ouder zijn dan ik. Maar ik kan
hen niet zien, want ze zitten een halve kilometer boven me in het duister. Ze boren bij de ingang van de tunnel die ik heb gegraven en dalen met haken en touwen af langs de wan-
den om bij de dunnere helium-3-aders te kunnen komen. Ze werken met boren van een meter lang, die het gruis opzui-
gen. Het werk dat zij doen vereist eveneens een krankzinnige vaardigheid van handen en voeten, maar ik ben de beste van
dit team. Ik ben de Helduiker. Daar moet je voor in de wieg
gelegd zijn – en voor zover iemand zich dat kan herinneren, ben ik de jongste Helduiker ooit.
Ik werk inmiddels al drie jaar in de mijnen. Je begint op je
dertiende. Oud genoeg om te neuken, oud genoeg om te beu-
ken, volgens oom Narol. Al ben ik pas zes maanden geleden getrouwd, dus ik weet niet waar dat op sloeg.
Ik moet aan Eo denken terwijl ik op mijn beeldschermpje
kijk en met de vingers van de klauwBoor een nieuwe ader
aansla. Eo. Af en toe denk ik nog wel eens aan hoe we haar als kind noemden.
Kleine Eo, een tenger meisje met een enorme bos rood
haar. Rood als het gesteente om me heen, niet echt rood,
maar de kleur van roest. Rood als ons huis, rood als Mars. Eo is ook zestien. Ze is net als ik afkomstig uit een clan van
Rode aardedelvers, een clan van zang en dans en aarde, maar ze zou net zo goed uit lucht kunnen bestaan, uit de ether die
de sterren tot een patroon weeft. Niet dat ik ooit de sterren heb gezien. Geen enkele Rode uit de mijnkolonies krijgt ooit de sterren te zien.
033
Preview Kleine Eo. Ze wilden haar uithuwelijken toen ze veertien
werd, zoals gebruikelijk is voor de meisjes van de clans. Maar ze wilde met alle geweld wachten tot ik zestien werd, de
tigheid hun ooit iets heeft opgeleverd. We hebben al in geen tijden een Laurier gewonnen.
‘Wil je dat Eo weduwe wordt?’ Barlow lacht, zijn stem
huwTijd voor mannen, voordat ze het koordje om haar vin-
kraakt door het statische gruis. ‘Van mij mag je. Het is een
toen we nog kinderen waren. Ik wist dat niet.
aan mij over. Ik
ger deed. Ze zei dat ze al wist dat we zouden gaan trouwen ‘Stop. Stop. Stop!’ roept oom Narol door de com. ‘Darrow,
lekker dingetje. Boor gerust in de gaszak en laat haar maar ben dan wel oud en dik, maar mijn boor kan nog wel over-
stoppen, jongen!’
weg met een gaatje.’
hoog boven me en hij kijkt via zijn hoofdunit naar mijn vor-
me. Mijn knokkels worden wit als ik de hendels vastpak.
Mijn handen verstijven. Net als de anderen bevindt hij zich
deringen.
Er klinkt luid gelach van de tweehonderd boorders boven ‘Darrow, luister naar oom Narol. Het is beter dat je even
‘Is er brand?’ vraag ik kregel. Ik onderbreek mijn werk niet
wacht tot we het hebben gecontroleerd,’ zegt Kieran. Mijn
‘Of er brand is, vraagt het Helduikertje.’ De oude Barlow
ook verstandiger is en meer weet. Het enige waar hij aan
graag.
grinnikt.
‘Een gaszak, jongeman,’ snauwt Narol. Hij is hoofdContact
broer is drie jaar ouder dan ik, en daarom denkt hij dat hij denkt is voorzichtig zijn. ‘Tijd zat.’
‘Tijd zat? Dat gaat uren duren,’ zeg ik pissig. Nu heb ik
in een ploeg van meer dan tweehonderd man. ‘Stop. Ik haal
iedereen tegen me. Ze zien het allemaal verkeerd, ze zijn te
allemaal de lucht in laat vliegen.’
ben, als we maar een beetje durven. En daarbij twijfelen ze
er een scanPloeg bij om de boel te onderzoeken voordat je ons ‘Die gaszak? Dat is maar een kleintje,’ zeg ik. ‘Meer een
gaspuistje. Dat fiks ik wel.’
‘Pas een jaar aan de boor en hij denkt nu al dat hij alles
weet. Klein opdondertje,’ is het commentaar van de oude Bar-
low. ‘Denk maar eens aan de woorden van onze Gouden leider. Geduld
en gehoorzaamheid, snotneus. Geduld is een schone zaak
en gehoorzaamheid is een grote deugd. Luister naar de volwassenen.’
traag, en ze snappen niet dat we de Laurier bijna binnen hebook nog eens aan mij. ‘Je bent een schijterd, Narol.’ Stilte aan de andere kant van de lijn.
Het is niet erg verstandig om iemand een schijterd te noe-
men als je wilt dat hij je helpt. Dit had ik niet moeten zeggen.
‘Maak die scan zelf maar,’ zegt Loran, Narols zoon en mijn
neef. ‘Als je het niet doet gaat Gamma voor goud en winnen zij de Laurier, voor de, eh, honderdste keer.’
De Laurier. Vierentwintig clans in de ondergrondse mijn-
Ik rol met mijn ogen vanwege dit gelul. Als de ouderen
werkerskolonie van Lykos, en één Laurier per kwartaal. De
om naar ze te luisteren. Maar ze zijn traag, zowel lichamelijk
om te roken. Van Aarde geïmporteerde dekens. Amberkleu-
zouden kunnen wat ik kan, zou het misschien zin hebben
als in hun denken. Af en toe krijg ik de indruk dat ze zouden willen dat ik dat ook was. Dat geldt zeer zeker voor mijn oom.
‘Ik zit bij een scheur,’ zeg ik. ‘Als jullie denken dat daar
een gaszak zit, kan ik wel even naar beneden gaan en een handscan maken. Geen enkel probleem.’
Zij hebben het altijd over voorzichtigheid. Alsof voorzich-
034
Laurier betekent meer voedsel dan je op kunt. Meer branders
rige sterkedrank met het keurmerk van de Gemeenschap. De Laurier betekent winnen. De Gammaclan heeft de Laurier al ik weet niet hoelang. Dus wij, de mindere clans, moeten al-
tijd genoegen nemen met de Quota, net genoeg om van te leven. Eo zegt dat de Laurier de worst is die de Gemeenschap
ons voorhoudt; altijd net te ver weg om te kunnen pakken.
Net genoeg om ons duidelijk te maken dat we tekortschieten
zal het altijd blijven. Wij van Lambda moeten ons voedsel
pioniers, maar Eo vindt slaven een betere benaming. Ik denk
uitgang. Geen terugval. Niet is het waard om verandering in
en dat daar weinig aan valt te veranderen. We zijn zogenaamd dat we niet genoeg ons best hebben gedaan. Door te luisteren naar oude mannen, hebben we nooit risico’s genomen.
‘Loran, houd je kop over de Laurier. Als we de gaszak ra-
ken krijgen we van zijn lang zal ze leven geen Laurier meer, jongeman,’ gromt oom Narol.
Hij praat met een dikke tong. Ik kan de dranklucht bijna
en onze schamele bezittingen bij elkaar schrapen. Geen voor-
de hiërarchie te brengen. Daar kwam mijn vader achter toen hij aan een touw hing.
Niets is het waard om de dood te riskeren. Op mijn borst
voel ik de trouwband van haar en zijde die aan een koord om mijn nek hangt, en ik denk aan Eo’s magere lijfje.
Komende maand zullen haar ribben nog duidelijker zicht-
door de com heen ruiken. Hij wil er en sensorteam bijhalen
baar worden. Ze zal achter mijn rug bij Gammafamilies
ken omdat hij
niet in de gaten heb. Maar we zullen nog steeds honger heb-
om zich in te dekken. Of hij is bang. Hij heeft zoveel gedron-
in zijn broek pist van angst. Angst waarvoor? Voor onze
grote bazen, de Gouden? Hun vazallen, de Grijzen? Wie zal het weten? Ik denk maar een paar mensen. Wie kan het wat
schelen? Nog minder mensen. Eigenlijk was er maar één
man die zich om mijn oom bekommerde, en die stierf toen mijn oom aan zijn voeten trok.
Mijn oom is een zwakkeling. Hij is een angsthaas en een
zware drinker. Hij kan niet in mijn vaders schaduw staan. Hij knippert voortdurend met zijn ogen alsof hij zo min mo-
langsgaan en om iets te eten vragen. Ik zal doen alsof ik het ben. Ik eet te veel omdat ik zestien ben en nog steeds in de
groei ben. Eo liegt als ze zegt dat ze nooit een grote eter is geweest. Sommige vrouwen verkopen zichzelf voor eten en
luxe goederen aan de Tinpotten (officieel heten ze Grijzen),
de garnizoenstroepen van de Gemeenschap in onze kleine
mijnwerkerskolonie. Zij zou nooit haar lichaam verkopen om aan eten voor mij te komen. Toch? Maar als ik erover nadenk, ik zou alles doen om aan eten voor haar te komen...
Ik kijk over de rand van mijn boor naar beneden. Het is
gelijk van de wereld
een hele afstand tot de bodem van het gat dat ik heb gegra-
nen, of waar dan ook, eerlijk gezegd. Maar mijn moeder wil
Maar voor ik het goed en wel besef, heb ik de gordels losge-
om hem heen wil zien. Ik vertrouw hem niet in de mij-
dat ik naar hem luister, ze zegt dat ik respect moet hebben voor ouderen. Ook al ben ik getrouwd, en ook al ben ik de Helduiker van mijn clan, mijn ‘blaren zijn nog geen eelt’, zo-
als zij het uitdrukt. Ik zal gehoorzamen, ook al word ik daar
net zo gek van als van het zweet dat over mijn gezicht druipt. ‘Goed,’ mompel ik.
ven. Alleen maar gesmolten gesteente en sissende boren. maakt en spring ik met mijn scanner in de hand honderd meter omlaag. Om mijn val te vertragen zet ik me af tegen de verticale mijnschacht en de lange, trillende mantel van de boor. Ik zorg ervoor uit de buurt van een addernest te blijven wanneer ik mijn arm uitsteek om me vast te grijpen aan
Ik pak de boorhendel en wacht terwijl
een uitsteeksel vlak boven de boorvingers. De tien boren zijn roodgloeiend. De lucht
mijn oom hulp inroept vanuit zijn veilige
trilt en ik voel de hitte op mijn gezicht, die
ruimte boven de diepe tunnel. Dit gaat uren
brandt in mijn ogen, en mijn buik en ballen
duren. Ik maak een berekening. Ik heb nog
doen pijn. Die boren smelten je botten als
acht uur tot het fluitsignaal.
je niet oppast. Maar ik pas niet op, ik ben
Om Gamma te verslaan moet ik 156,5
gewoon heel behendig.
kilo per uur verwerken. Op zijn gunstigst
Ik ga hand over hand naar beneden, met
doet de scanPloeg er tweeënhalf uur over
mijn voeten vooruit tussen de boorvingers,
moet ik daarna 227,6 kilo per uur uitgraven.
gaszak te kunnen houden. De hitte is on-
om hier te komen en de klus te klaren. Dan
om de scanner zo dicht mogelijk bij de
Onhaalbaar. Maar als ik doorga zonder de
draaglijk. Dit was geen goed idee. Door de
scanPloeg, dan hebben we gewonnen.
com wordt tegen me geschreeuwd. Ik strijk
Ik vraag me af of oom Narol en Barlow
rakelings langs een van de boren, en dan
weten hoe dicht we in de buurt van de Lau-
ben ik eindelijk dicht genoeg bij de gaszak.
rier zijn. Waarschijnlijk denken ze dat niets
De scanner licht op in mijn hand en geeft
het risico waard is. Waarschijnlijk denken ze dat onze kansen door goddelijke interventie
worden
gedwarsboomd.
Gamma
heeft de Laurier. Zo is het nu eenmaal en zo
een uitslag. Mijn pak borrelt en ik ruik iets
VERSCHIJNT MAART 2017
zoets en scherps, de geur van verbrande si-
roop. Voor een Helduiker is dat de geur van de dood.
035
10 redenen
waarom je Max Havelaar met Zombies van Martijn Adelmund
moet lezen Max Havelaar, of De koffieveilingen van de Nederlandse Han-
2
De aanklacht De
vergelijking
met
delsmaatschappij, is met recht
Pride and Prejudice and Zombies
de grootste klassieker uit de
is snel gemaakt. Maar deze
Nederlandse
te
versie van Max Havelaar is geen
noemen. Een boek dat pijn-
simpele slasher, dit boek is
lijke en gruwelijke waarhe-
niet geschreven om slechts te
den uit onze geschiedenis
amuseren. Multatuli had een
blootlegde. Helaas is het ook
heel
een boek dat steeds minder
een aanklacht die gehoord
wordt gelezen op onze scho-
moest worden. En die blijft
len, en dat terwijl het laatste
onveranderd! Misstanden in
woord nog niet gesproken is
Nederlands-Indië worden nog
over onze inmenging in In-
steeds gedetailleerd uit de
donesië. Dus hoe krijg je de
doeken gedaan. De bevolking
jeugd weer geïnteresseerd in
wordt nu alleen door Hollan-
zo’n boek?
ders én zombies belaagd.
1
literatuur
The greatest Waarom
heb
jij
de
3
duidelijke
boodschap,
Night of the Living Dead
grootste klassieker uit de Ne-
Waar komt de inspiratie dan
derlandse literatuur eigenlijk
vandaan? George A. Rome-
niet gelezen? Ja, jij daar! Als
ro’s klassieker Night of the Li-
er één boek is dat iedereen
ving Dead! Romero belichtte
moet lezen dan is het wel Max
in zijn zombiefilms serieuze
Havelaar. Het origineel, ja, om
misstanden in de Amerikaan-
te beginnen. En daarna lees
se maatschappij. De raciaal
je natuurlijk de zombieversie
getinte machtsstrijd die in de
om te vergelijken.
film plaatsvindt tussen Ben en Harry weerspiegelde de raciale spanningen in het hele land ten tijde van de moord op Martin Luther King.
036
Zombies!
vertelt, waarna het verhaal
Oké, dit komt mis-
daar, in het verleden, doorgaat.
schien als een verassing, maar
Zo krijgt Droogstoppel in Max
Martijn Adelmund is geen
er zitten dus ook zombies in
Havelaar een manuscript onder
onbekende in het genre. Mis-
het boek. Grote zombies, klei-
ogen dat vertelt over een zeke-
schien doet zijn naam ook een
ne zombies. Zombies die thee
re Max in Nederlands-Indië.
belletje rinkelen in combina-
4
serveren en het land bewerken. In het begin worden deze zombies nog gezien als goed-
De gestudeerde auteur
9
tie met de naam Iris Compiet,
7
Saidjah en Adinda
waarmee hij het schrijversduo
Onderdrukte Javanen,
The Grim Collective vormt.
kope werkkrachten. Je hoeft
verschrikkelijke monsters en
Maar wist je ook dat Martijn
ze tenslotte geen loon te beta-
bijtende zombies (nee, dat
Taal- en Cultuurwetenschap
len en ze werken dag en nacht
doen ze niet allemaal). Is het
in
Hij
De Amsterdamse koffiehan-
door. Maar dan beginnen ze te
dan alleen maar ellende in
heeft dus enig recht van spre-
delaar Droogstoppel laat door
bijten...
Max Havelaar met Zombies? In
ken. Bovendien heeft de beste
zijn assistent een verhaal sa-
feite wel, ja, het is tenslotte
man zich jarenlang met volle
menstellen uit de notities van
Maar wacht! Er is meer...
een gruwelijk hoofdstuk uit
overgave gestort op elke be-
een man die ooit zijn leven
onze geschiedenis. Maar er is
kende versie van Max Havelaar
redde. Het blijkt een wonder-
Naast zombies spelen ook an-
toch ook hoop. Net als in het
om een eervolle bewerking te
lijke vertelling, waarin naast
dere monsters een rol in het
origineel is er aandacht voor
schrijven.
koffie, buffels en een Japanse
boek. Zo begint de hele ellende
de romantische kant van het
met een exotisch rariteiten-
verhaal. De liefde van Saidjah
kabinet op de Westermarkt,
en Adinda. Een liefde die zo
10
waar een opgezette orang-oe-
onmogelijk lijkt.
Zoals je kunt zien aan het om-
het tropische Rangkasbitung.
slag, maar ook aan het beeld
Max komt er al snel na zijn
op deze pagina, hebben we
aankomst achter dat zombies
kosten noch moeite gespaard
het land terroriseren. In hor-
5
tan uit Nederlands-Indië zich stort op onze hoofdverteller. Of wat dacht je van een zwe-
8
Meer dan alleen koffie
Utrecht
studeerde?
Verschijnt 28 oktober | € 19,99
steenhouwer ook zombies een
Illustraties van Marco Lap
rol spelen. De hoofdpersoon is Max Havelaar, bestuurder in
vend hoofd – met bungelende
Nu snap je ook waar het
om de lezer te transporte-
des overvallen ze de dorpen en
organen en dito ruggengraat –
keurmerk voor eerlijke koffie
ren naar een geloofwaardige
in hun kielzog komen bendes
dat zich voordoet als een lief-
vandaan komt. Stichting Max
wereld vol angstaanjagende
die alles wegroven. Aan Max
lijk meisje?
Havelaar helpt kleine produ-
zombies. De bewerkte archief-
nu de schone taak om orde en
centen in ontwikkelingslan-
foto’s zijn van horrorkoning
rechtvaardigheid te brengen
De raamvertelling blijft intact
den een betere plek te verwer-
Marco Lap (zie Eclips voorjaar
in de eens zo mooie provincie.
ven in de handelsketen, zodat
2015), die ook het omslag ver-
Samen met controleur Ver-
Grote kans dat als je Max Ha-
ze kunnen leven van hun werk
zorgde voor de spectaculaire
bruggen en de Indische krijger
velaar niet hebt gelezen of er
en kunnen investeren in een
verhalenbundel Halloween Hor-
Saidjah trekt hij eropuit om
nooit een verslag over hebt
duurzame toekomst. Dat be-
ror Verhalen.
met de regent te spreken. On-
hoeven schrijven, je de term
gon overigens in 1988 na een
‘raamvertelling’ niet kent. Een
oproep van boeren in Mexico,
Op de volgende bladzijden lees je
zombies, de griezelige Javaan-
techniek waarbij de auteur in
maar de onrechtvaardigheid
het eerste hoofdstuk van Max Ha-
se folklore en over de échte
feite een verhaal binnen een
dateert dus van ver voor die
velaar met Zombies.
vijand: de koloniale overheer-
verhaal vertelt. Denk aan de
tijd. Denk daar maar eens over
ser die op harteloze wijze zijn
opa die in het hier en nu aan
na bij je volgende kop koffie.
overzeese landsgebieden be-
6
zijn kleinkind over de oorlog
derweg leert hij meer over de
stuurt.
037
Preview
Hoofdstuk een (Manuscript, ca. 1860)
Ik ben makelaar in koffie, en ik woon op de Lauriergracht no.
37. Het is niet mijn gewoonte romans te schrijven of dat soort dingen, en het heeft dan ook lang geduurd voor ik mezelf
ertoe kon zetten extra papier te bestellen en met dit boek te beginnen, dat u, lieve lezer, nu in handen hebt. U moet het
vooral lezen als u net als ik werkt in de koffiehandel, maar ook als u wat anders bent.
Koffie is schaars sinds de gevreesde ziekte ook in onze
hoofdstad uitbrak. Die houdt de mensen wakker in lange waakzame nachten, want in de nacht komen de slapers – mijn zoon Frits zou ‘slapelozen’ gezegd hebben, maar Frits is nu dood. Opgegeten.
Maar ik loop op de zaken vooruit.
Een roman dus. Niet alleen schreef ik nooit iets wat daarop
leek, ik hou zelfs niet van boeken, omdat ik een man van za-
ken ben. Al jaren vraag ik me af waartoe die dingen dienen,
en ik sta verbaasd over het lef waarmee een schrijver of dichter u iets op de mouw durft te spelden dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan.
Als ik in mijn vak – ik ben makelaar in koffie, en woon op
de Lauriergracht no. 37 – aan een koffieverkoper een voorstel zou doen waarin maar een klein gedeelte van de onwaarheden voorkwam die in gedichten en romans de hoofdzaak uitma-
ken, zou hij onmiddellijk zaken gaan doen met Busselinck &
Waterman. Dat zijn ook makelaars in koffie, maar hun adres hoeft u niet te weten.
Ik pas er dus wel voor op dat ik geen romans schrijf, of an-
dere leugenachtige uitingen doe. Ik ben drieënveertig jaar oud, bezoek al twintig jaar de beurs en sta dus bekend als een betrouwbaar en ervaren iemand.
Wat u voor zich hebt, bevat weliswaar passages die raken
aan het domein van het wonderbaarlijke, maar dat is in deze
turbulente tijden moeilijk te vermijden. Er is nu eenmaal een te belangrijk verband tussen de gebeurtenissen en wat men-
sen daarvan geloven, waardoor je de beschrijving van het tweede onmogelijk zou kunnen weglaten.
Zo kan ik u vertellen over de ongelukkige reden dat er geen
opvolging voor mij is, als ik later van mijn welverdiende pensioen ga genieten. Dat komt door Frits, mijn zoon, mijn assis-
tent en beoogd opvolger. Dat was pas een fatsoenlijke kerel. Er
kwam nooit een koffieboon tekort, hij ging stipt naar de kerk en drinken deed hij niet. Als mijn schoonvader naar Drieber-
gen ging, paste hij op het huis en de kas, en hij regelde alles.
038
Hij heeft een keer van de bank 17 gulden te veel ontvangen en hij bracht ze terug.
Nu waren we vorig jaar, in september, want er was kermis
in Amsterdam, op weg naar huis eens langs de Westermarkt gelopen. Daar stonden kramen, en als u een Amsterdammer bent, lezer, dan zult u zich vast herinneren dat daar een meis-
je stond met prachtige zwarte ogen en lange vlechten, en dat
als een Griekse gekleed ging. Ze verkocht kaartjes voor een exotisch rariteitenkabinet.
Ik was veel te oud om het meisje mooi te vinden, en het was
ongepast haar aan te spreken. Dat zou me ook weinig hebben opgeleverd, want meisjes van achttien zien geen heil in oude
mannen als ik. En hierin hebben ze groot gelijk. Toch stopten we die avond op de Westermarkt om dat meisje te zien.
Nu was Frits naar mijn mening nog niet volwassen genoeg
om naar de Griekse te kijken. Maar hij was knap, een jonge versie van mijzelf – en hij hield van spelen, stoeien en vech-
ten. Daarom had ik hem ook meegevraagd, want het was een veilig gevoel om hier juist met hem te lopen, zo aan het einde van de dag.
Terwijl we naar die Griekse stonden te kijken, en overleg-
den hoe we het konden aanpakken om kennis met haar te maken, besloot ik een kaartje bij haar te kopen.
Nu geef ik toe dat ik niet graag in gevaarlijke situaties
kom. Ik ben echtgenoot en vader, en ik vind iedereen gek die gevaar zoekt, en dat staat ook in de Bijbel. Het doet me goed om te merken dat mijn denkbeelden over gevaar en zulke din-
gen nog hetzelfde zijn als op die avond toen ik daar met Frits bij dat rariteitenkabinet stond, met de twaalf stuivers in de hand. Maar zie, uit schaamte durfde ik haar niet aan te spre-
ken. Alles werd me groen en geel voor de ogen, en voor ik het wist, waren we binnen.
Had ik al gezegd, beste lezer, hoe ik onwaarheden veraf-
schuw? U moet dan ook geloven dat wat ik daar binnen zag, en waarover ik u zo zal vertellen, de waarheid is. U zult wel denken: wat aan te nemen van zo’n dwaze oude man die zich door een Griekse schone in vreemde omstandigheden laat brengen? Daar hebt u een punt. Maar wat als ik het volgende
daartegenover zet? Niemand kan zeggen dat ik niet goed omga
met mijn vrouw – ze is een dochter van Last & Co, makelaars in koffie – en niemand kan iets op ons huwelijk aanmerken. Ik heb haar een sjaal gegeven van 92 gulden, en van zo’n mal-
le liefde die ons naar het eind van de aarde heeft gevoerd is gelukkig tussen ons nooit sprake geweest. Toen we getrouwd zijn, hebben we een reisje naar Den Haag gemaakt – ze heeft
daar flanel gekocht, waarvan ik nog de overhemden draag –, en verder heeft de liefde ons nooit de wereld in gejaagd. Ik
zeg: waarheid en gezond verstand, en daar blijf ik bij. Voor de
niet, laat staan in eentje die, in de niet-materiële toestand die
het reciteren van passages daaruit de slapers niet op afstand
beren. Het preparaat was bovendien slecht verzorgd. De vacht
Bijbel maak ik natuurlijk een uitzondering. Want ook al zal
houden, dat boek staat vol met waarheden waar men houvast aan kan ontlenen in deze vreemde tijden.
En dat brengt me weer op de Westermarkt, en het raritei-
tenkabinet dat ik daar met Frits bezocht.
We traden binnen in een schemerige ruimte, waar op houten
planken allerhande soorten zeldzaamheden van de Eilanden en de oosterse zee tentoongesteld stonden, naturalia zoals de kabinetten vol natuurlijke fraaiigheden van natuuronderzoekers.
Maar de uitbaters toonden ons in deze kamer geen fon-
kelende mineralen, vruchten en planten, maar enkel die
exotische soorten en kunstschatten bedoeld om de Europese
toeschouwer angst aan te jagen. Want voor gruwel legt de simpele man graag een paar guldens neer.
daarbij verondersteld mag worden, een heel mens zou veror-
was vuil en de pels op diverse plaatsen gescheurd, zodat het donkere gedroogde vlees daarachter zichtbaar werd.
Ik was dicht bij het glas toen de reus voor een kort moment
zijn ogen opendeed. Heel even schrok ik, maar toen bedacht ik dat achter dit preparaat waarschijnlijk een vernuftig me-
chaniek schuilging, iets wat reageerde op onze aanwezigheid, misschien via drukpunten in de vloer.
‘Frits, kun je ervoor zorgen dat hij weer beweegt?’
‘Toch sta ik erop, Frits,’ zei ik boos. (Het kon toch niet zo
‘Ik weet niet of dat zo’n goed idee is, vader.’
zijn dat hij ineens mijn gezag naast zich neerlegde. Het was
bovendien nog binnen de werkdag, snapt u.) Ik herhaalde mijn vraag daarom dwingender.
Stevig bonsde Frits op het glas, en het had het gewenste ef-
Niets van Gods volmaaktheden zagen we, maar uitwerk-
selen waarvan de oorsprong onbekend geacht wordt: ge-
drochten uit de zee waaraan alles verkeerd lijkt te zijn, en die vreemde en wonderlijke namen droegen. Exotische krokodil-
len, draakachtige misgeboorten. De meeste bijzonderheden waren levenloos, maar er waren ook levende papegaaien, doodshoofdaapjes, en een opgeblazen bleke inktvis in een aquarium.
Er waren zonder twijfel ook vervalsingen bij, zoals de
zee-eenhoorn en de zeemeermin, die mij niet meer leek dan een gedroogd apenlijfje en een vissenstaart. Maar er waren ook kunstigheden, zoals zwarte wajangpoppen en beelden, zoals van een angstaanjagende grijpvogel met tanden en uitpuilende ogen: de garuda uit Nederlands-Indië.
Ik wilde juist vertrekken, toen ik achterin, helemaal tegen
de achterwand, een zeer brede glazen vitrine zag, waarin het lichaam van een donkere reus stond uitgestald. Het had die-
pliggende boze ogen, een lange vacht over zijn hele lichaam en armen tot aan de grond. Ik wist dat het haar roodbruin
moest zijn, maar in dit licht was het moeilijk te zien. Achter het glas herkende ik namelijk een mensaap, een orang-oetan
om precies te zijn. Nu was dat voor de kleingeestige bezoekers van dit kabinet ongetwijfeld een angstaanjagende rariteit, maar ik had dit dier uiteraard eerder gezien, en moest toege-
ven wat teleurgesteld te zijn. Het koperen bordje onder het glas maakte het niet goed. Er stond HANTU MAKAN ORANG. De vertaling stond erbij: ‘Geest die mensen eet.’
Het kwam me voor dat dat onzin was. In geesten geloof ik
039
Preview fect: de orang-oetan opende opnieuw zijn ogen. Hij trok deze
hout, het gillen van omstanders en het grommen van dat we-
we ogen over me gebogen stond. Kennelijk had hij me gered.
keer ook zijn lip op in een grimas en liet zijn gele tanden zien. Het verbaasde me niet bijzonder dat dit opgezette dier
opnieuw in beweging kwam, want ik – man van de wereld – had in de krant reeds verslagen gelezen van dit soort natuur-
getrouwe mechanieken. Zo werd er voor enige jaren in het hoofdkwartier van de Britse Oost-Indische Compagnie een au-
tomaat tentoongesteld in de vorm van een levensgrote tijger die een soldaat opeet, compleet met grommen van het dier en mechanisch schreeuwen van de arme Engelsman. Dit moest ook zoiets zijn.
Frits daarentegen was minder koel. ‘We moeten hier weg,
vader,’ zei hij. Maar hij bleef als aan de grond genageld staan, net als ik.
Nu achteraf moet ik u, lezer, toegeven dat ik het bij het ver-
keerde eind had – dat dit wezen, vooral toen het met zijn brede zwarte hoofd tegen het glas begon te beuken, zo levensecht was dat er van een automaat toch echt geen sprake kon zijn.
Oog in oog met iets zo abnormaals, zo afschuwwekkends, ontbrak me echter de mij zo typerende daadkracht en kon ik niets anders doen dan met huiver toekijken.
Op het moment dat het glas brak, was het alsof iemand een
latrine voor onze voeten leeggooide. De stank sloeg op mijn keel en vulde onmiddellijk de kleine ruimte van het kabinet.
Frits deinsde achteruit, maar niet ver genoeg om de enorme behaarde armen te ontwijken waarmee het wezen naar zijn hoofd maaide. Met zijn lange graaivingers greep het monster
Frits bij zijn keel. Die wist niet wat hem overkwam. Met beide handen probeerde hij aan de wurggreep te ontsnappen.
‘Papa...’ kon hij nog net met een fluitende piepstem uit-
brengen. Even leek het erop dat de arme Frits zou bezwijken,
en toen bracht de reuzenaap zijn grote kaken naar zijn hoofd,
precies zoals de mechanische tijger bij de Engelsman gedaan zou hebben.
‘Nee!’ riep ik. Maar het was te laat. Er klonk een misselijk-
makend gekraak toen door de snijtanden van het wezen het hoofd van Frits spleet als een kokosnoot. Zijn ogen draaiden
weg, vlak voordat zijn schedel het begaf en de zachte inhoud naar buiten droop, waar de griezel zich gretig aan te goed deed.
Met het bloed nog rond zijn mond kwam het daarna op mij
af. Het duwde in het voorbijgaan de kasten omver. Vlak voor me richtte het zich op, het hief beide armen in de lucht om zich groot te maken, en zo zag ik het gat in zijn borstkas. De
plek waar maden uit kropen. Het was een karkas waar de pels omheen gedrapeerd was.
Dat moment, dat beeld, kan ik me nog heel goed herinne-
ren en ik denk er nog vaak aan terug. Maar van wat daarna plaatsvond weet ik nog weinig – enkel het geluid van splijtend
040
zen. Ik kwam pas weer bij toen er een jongeman met felblau
Hij vertelde me toen dat hij wel vaker met slapers van
doen had gehad, omdat hij gevestigd was geweest in Nederlands-Indië – de plek waar, zoals iedereen weet, de slaperziekte voor het eerst was uitgebroken. Daarna bleef hij me aanstaren.
Ik heb me snel uit de voeten gemaakt – iets wat mijn vrouw
me nog altijd niet in dank afneemt. Maar wat kon ik doen? Het kwaad was geschied. Bovendien: voor je het weet had die
vent me nog gevraagd om een beloning voor zijn heldhaftige optreden, en dan had ik hem die moeten geven – ja, rijkelijk beloond had ik hem dan, want dat is deugdzaam om te doen.
Want deugdzaam ben ik. Dat is, na mijn gehechtheid aan
het geloof, mijn belangrijkste karaktertrek. En ik wenste dat
u hiervan overtuigd was, lezer, omdat het de drijfveer is voor het schrijven van dit boek.
Een tweede neiging, die mij even sterk als waarheidsliefde
beheerst, is de hartstocht voor mijn vak. Ik ben namelijk makelaar in koffie, Lauriergracht no. 37.
Welnu, lezer, nu weet u hoe het gekomen is dat er geen op-
volging is, hetgeen spijtig is voor de koffiehandel in het alge-
meen en voor Last & Co in het bijzonder. Ik heb het u eerlijk verteld. Aan mijn onkreukbare liefde voor de waarheid, en
aan mijn ijver voor de zaken, hebt u te danken dat deze bladen geschreven zijn. Ik zal u vertellen hoe dit verder is gegaan.
Aangezien ik nu voor het ogenblik afscheid van u neem – ik moet naar de beurs –, nodig ik u straks uit voor een tweede hoofdstuk. Tot ziens dus!
Toe, steek het bij u... Het is een kleine moeite... Het kan
van pas komen... Ach zie, daar is het: een adreskaartje! Die ‘Co’ ben ik, sinds de Meijers eruit zijn... De oude Last is mijn schoonvader.
Meer lezen? De gebonden versie van Max Havelaar met Zombies ligt 28 oktober voor € 19,99 in de winkel. Incl. illustraties.
041
Tips
Drie hoopvolle schrijftips
van Hoop en Rood-auteur Jon Skovron Wees niet bang voor een catastrofe! Gebruik theatraliteit in je verhaal.
onele reis van mensen te beschrijven die
Ik hou van manga en anime, maar het
je niet in je hobbithuisjes, maar ga naar
is ook een beetje raar, toch? Een beetje
buiten. Meng je tussen het volk. En wees
overdreven? Toen ik dit aan een vriendin
vooral niet bang voor een catastrofe!
niet zijn zoals jij. Dus schrijvers, verstop
vertelde, vond ze dit helemaal niet gek. ter,’ zei ze. ‘Theatraliteit is onlosmakelijk
Progressief wereldbouwen: weg met orde in het koninkrijk
verbonden met manga en anime.’ En ze
In mijn dagen op het toneel heb ik veel
heeft gelijk. Het is niet ongebruikelijk
Shakespeare gespeeld. Maar ik moet eer-
voor een mangapersonage om midden in
lijk toegeven dat ik niet zoveel geef om
een groot gevecht ineens een monoloog
Shakespeares verhaalstructuur: orde ->
te houden. Sterker nog, het voelt volko-
verstoring van de orde -> terugkeer naar
men op zijn plaats. Maar hoe zorg je er-
orde.
voor dat dat overkomt op papier?
Het gaat in een cirkel. Als Hamlet en de
Je hebt echt geen 'Rode Bruiloft' nodig
rest allemaal dood op de grond liggen, en
om een emotioneel moment te verster-
Fortinbras daar staat zo van ‘wtf?’, dan
ken. Een hoop komt simpelweg neer
vraag ik mezelf af waar al dat doden en
op het overtuigend beschrijven van de
lijden voor nodig was. Wat was, uitein-
emotionele reis van je personage. Als je
delijk, het punt? Iedereen heeft een soort
In november verschijnt Hoop en Rood,
daar iets van weglaat, dan heeft de lezer
van wraak kunnen nemen, en Hamlets
het eerste deel van Jon Skovrons fan-
het gevoel alsof het uit het niets komt.
vader kan nu eindelijk rusten. Maar vol-
tasy-trilogie Het Keizerrijk der Stormen.
Je moet het voorzichtig opbouwen. The-
gens die logica zijn er nu nog meer men-
Een boek dat hijzelf omschrijft als een
atraliteit gaat niet om groots acteren,
sen die ook wraak zullen willen nemen.
romantisch avontuur vol melodrama,
maar om acteren met een groot hart.
Anders zijn we weer terug bij af, voor-
kungfu, piraten en gangsters. En daar
En dat is waarom schrijvers, net als ac-
dat Claudius Hamlets vader vermoordt.
is niks van gelogen! De sprankelende
teurs, de mensheid goed moeten kunnen
We weten niet eens wat er daarna met
wereld met haar unieke bewoners deed
observeren. Zo bouw je aan een overtui-
de troon van Denemarken gebeurt, nu
onze hartjes vanaf de eerste bladzij-
gende emotionele reis. Schrijvers moe-
zowel Claudius als Hamlet dood zijn. En
den sneller kloppen. En daar kunnen
ten niet alleen zien, ze moeten ook be-
Shakespeare is niet de enige. De mees-
veel schrijvers nog wat van leren. Dus
grijpen, meeleven met hun medemens.
te actiefilms werken volgens hetzelfde
vroegen wij de auteur om drie gouden
Hoe meer je begrijpt wat mensen drijft,
principe: wereld is goed -> boosdoener
schrijftips.
hoe makkelijker het wordt om de emoti-
bedreigt wereld -> held verslaat boosdoe-
‘Je hebt toch een achtergrond in thea-
042
ner zodat de wereld weer terugkeert naar
de verschuiving naar meer realistischer
hoe het was.
verhalen als een soort tegengewicht voor alle
goed-tegen-slecht-verhalen.
Maar
En dat is niet per se slecht. Als lezer of
wat als we nu even willen ontspannen,
kijker kan ik daar erg van genieten. Maar
even weg willen van alle duistere zaken
als schrijver houd ik meer van progres-
die ons dagelijks leven beïnvloeden? Wat
sieve verhalen. Dus in plaats van: orde ->
komt er dan na al die duisternis? Kortom:
In een gebroken keizerrijk verspreid
chaos -> orde. Geef ik de voorkeur aan:
wat kunnen we leren van grimdark-verha-
over wilde zeeën vinden twee jonge
orde -> chaos -> nieuwe orde.
len? Wat is de volgende stap?
mensen van verschillende culturen een
Als je kijkt naar de gemiddelde gemeen-
Grote, uitgebreide werelden zijn heerlijk
gemeenschappelijk doel.
schap, zelfs fictionele gemeenschappen,
om je in te verliezen, maar ze komen pas
dan valt er altijd wel iets te verbeteren.
echt tot leven als je er details aan toe-
Een naamloos meisje is de enige over-
De meeste boosdoeners willen ook niet
voegt. De geur van bloed, de smaak van
levende wanneer haar dorp wordt af-
anders, ondanks het feit dat hun redenen
gal, of het vuil dat je voelt als je je weken
geslacht
vaak egoïstisch, gemeen of gewoon
niet hebt gewassen. Dit zijn simpele de-
dienaren van de Keizer. Genoemd naar
stom zijn. Maar dat neemt hun wil om
tails die de lezer meenemen in een ge-
haar verloren dorp wordt IJle Hoop in
iets te veranderen niet weg.
loofwaardige wereld.
het geheim getraind door een meester
Als ik begin met het bouwen van mijn
Bij grimdark is de wereld ook niet zwart-
Vinchen-strijder, als een instrument voor
wereld, denk ik altijd: hoe zag de wereld
wit; geen heldhaftige ridder die een
wraak.
eruit ver voordat het verhaal begon, hoe
boosaardige tovenaar verslaat. Niemand
Een jongen komt als wees terecht op de
ziet het er aan het begin van het verhaal
is perfect in de echte wereld, en stunte-
smerige straten van Nieuw Laven nadat
uit, en hoe aan het eind. Heb je eenmaal
lende hoofdpersonen zijn veel herken-
drugs en ziekte zijn bohemien ouders
je tijdlijn, dan kun je die gaan evalueren.
baarder voor de lezer. Maar daarin slaan
van het leven hebben beroofd. Hij wordt
Is het een cirkel? Een progressieve lijn?
de verhalen af en toe ook door. Onze we-
geadopteerd door een van de beruchtste
Of een vallende lijn? Misschien wel een
reld bestaat niet alleen uit ellende. Vro-
vrouwen van de criminele onderwereld,
spiraal, waarbij het lijkt alsof dingen
lijke verhalen kunnen net zo echt zijn als
krijgt de naam Rood, en wordt opgeleid
zich herhalen, maar dan toch elke keer
de duistere varianten.
tot dief en zwendelaar.
net even iets anders. (Net als in het Star
Begrijp me niet verkeerd, Hoop en Rood
Als
Wars-universum.)
is op sommige momenten best duister.
Doodoog een deal sluit met de biospin-
Meteen vanaf het begin gebeuren er
ners om alle sloppenwijken van Nieuw
Duistere fantasy en daar voorbij
verschrikkelijke dingen, maar in mijn
Laven samen te voegen om er zo over te
Ik ben gek op duistere fantasy-verhalen,
wereld is er ook ruimte voor warmte en
kunnen heersen, komen de werelden van
ook wel grimdark-verhalen genoemd, en
humor. Want dat is wat ons mens maakt.
Hoop en Rood met elkaar in contact.
27 NOVEMBER | € 16,99
door
vervolgens
biospinners,
mystieke
bendeleider
Drem
043
Preview
Jon Skovron HOOP & ROOD Kapitein Sin Toa dreef al vele jaren handel op deze zeeën,
De twee mannen staarden naar het bord. Er was geen enkel
geluid, behalve de koude wind die aan Toa’s lange wollen jas en baard rukte.
‘Wat doen we, kapitein?’ vroeg Kervel.
‘We gaan niet aan land, dat is zeker. Laat de smiezen het
en zoiets als dit had hij al eerder gezien. Maar dat maakte het
anker uitgooien. Het wordt al laat. Ik wil niet in het donker
Het dorp IJle Hoop was een kleine gemeenschap, gevestigd
hier. Maar één ding staat vast, we varen bij het krieken van de
niet gemakkelijker.
op een van de koude zuidelijke eilanden aan de rand van het keizerrijk. Kapitein Toa was een van de weinige handelsvaar-
ders die met zijn schip zo ver zuidelijk kwam, en dan nog
door deze ondiepe wateren navigeren, dus we overnachten dag terug naar zee en laten ons in IJle Hoop nooit meer zien.’
De volgende ochtend hesen ze de zeilen. Toa hoopte dat
slechts een keer per jaar. Het ijs dat zich op het water vormde
ze binnen drie dagen Stormeiland zouden bereiken en dat de
mogelijk te bereiken.
zijn verliezen te dekken.
maakte het gebied gedurende de wintermaanden vrijwel on-
Maar de gedroogde vis, de baleinen en de ruwe lampenolie
die ze uit walvisspek persten waren goede lading die in Steenpiek en Nieuw Laven een mooie prijs opleverde. De dorpelin-
monniken daar genoeg goed bier in de verkoop hadden om In de tweede nacht vonden ze de verstekeling.
Toa werd gewekt door gebonk op de deur van zijn hut.
‘Kapitein!’ riep Kervel. ‘De nachtwacht. Ze hebben... een
gen waren op hun typisch zuidelijke, zwijgzame manier altijd
klein meisje gevonden.’
deze barre omstandigheden al eeuwenlang het hoofd boven
grog gedronken, en de stekende pijn was al voelbaar achter
beleefd en inschikkelijk. En het was een gemeenschap die in water had weten te houden, iets waar Toa een diep respect voor had.
Er ging dan ook een steek van verdriet door hem heen toen
hij uitkeek over wat er van het dorp was overgebleven. Terwijl
Toa kreunde. Hij had voor hij naar bed ging wat te veel
zijn ogen.
‘Een meisje?’ vroeg hij, na een korte stilte. ‘J-j-ja, kapitein.’
‘Alle hellewateren,’ mompelde hij. Hij klom uit zijn hang-
zijn schip de kleine haven binnen gleed, speurde hij de zand-
mat en trok zijn koude, vochtige broek, zijn jas en zijn laarzen
van leven.
in deze zuidelijke zeeën. Iedereen wist dat. Terwijl hij erover
paden en stenen hutten af, maar nergens zag hij een teken ‘Wat is er aan de hand, kapitein?’ vroeg Kervel, zijn eerste
stuurman. Goeie kerel. Op zijn manier loyaal, hoewel hij niet altijd even eerlijk zijn deel van het werk voor zijn rekening nam.
‘Alles hier is dood,’ zei Toa rustig. ‘We gaan niet aan land.’ ‘Dood, kapitein?’
‘Er is geen levende ziel te bekennen.’
‘Misschien zijn ze naar een of andere plaatselijke religieuze
bijeenkomst,’ zei Kervel. ‘Zo ver naar het zuiden hebben mensen zo hun eigen gewoonten en gebruiken.’ ‘Ik vrees dat het dat niet is.’
Toa wees met zijn dikke, met littekens bedekte vinger naar
de kade. Er was een groot bord op het hout vastgetimmerd. Op het bord stond een zwart ovaal, waaruit acht zwarte lijnen naar beneden dropen.
‘Moge God ze redden,’ fluisterde Kervel, terwijl hij zijn ge-
breide wollen muts van zijn hoofd nam.
‘Dat is het probleem,’ zei Toa. ‘Dat heeft hij dus niet ge-
daan.’
044
aan. Een vrouw aan boord, hoe klein ook, betekende ongeluk nadacht hoe hij van deze verstekeling af moest komen, deed
hij de deur open en trof daar tot zijn verbazing alleen Kervel aan, die zijn wollen muts ronddraaide in zijn handen. ‘Nou? Waar is het meisje?’
‘Bij de achterplecht, kapitein,’ zei Kervel.
‘Waarom heb je haar niet naar me toe gebracht?’
‘Nou, eh... het zit zo... De mannen kunnen haar niet ach-
ter het touwwerk vandaan krijgen.’
‘Ze kunnen haar niet...’ Toa vroeg zich zuchtend af waarom
niemand haar bewusteloos had geslagen en uit haar schuilplaats had gesleurd. Het was niks voor zijn mannen om week-
hartig te worden als het om een klein meisje ging. Misschien
kwam het door IJle Hoop. Misschien had het vreselijke lot van
dat dorp zijn mannen meer dan gewoonlijk bewust gemaakt van hun eigen vooruitzichten op de hemel. ‘Goed,’ zei hij. ‘Breng me naar haar toe.’
‘Ai-ai, kapitein,’ zei Kervel, duidelijk opgelucht dat de ka-
pitein zijn frustratie niet op hem botvierde.
Toa trof zijn mannen aan bij het luik naar het scheeps-
hand pakt. Ik zweer dat je op dit schip geen kwaad zal overkomen.’
Secondelang was er geen enkele beweging. Toen stak het
meisje aarzelend haar broodmagere handje uit en liet het in Toa’s reuzenhand verdwijnen.
Toa en het meisje waren terug in zijn hut. Hij vermoedde
ruim, waar het reservetouwwerk lag opgeslagen. Ze staarden
dat ze wel zou gaan praten als ze niet door een stuk of tien ver-
pelden en gebaren maakten om het kwaad te bezweren. Toa
en een kop hete grog. Hij wist wel dat grog geen spul was om
naar beneden in de duisternis, terwijl ze tegen elkaar mompakte een lantaarn van een van hen en scheen in het gat, be-
nieuwd waarom een klein meisje zijn mannen zo de stuipen op het lijf wist te jagen.
‘Luister eens, meidje. Jij moet...’
beten zeemannen werd aangestaard. Hij gaf haar een deken aan kleine meisjes te geven, maar het was het enige wat hij aan boord had, behalve vers water, en dat was veel te kostbaar om zomaar te verspillen.
Nu zat hij aan zijn bureau en zij zat in zijn kooi, met de
Ze zat ingeklemd tussen de stapels zware scheepslijnen.
deken strak om haar schouders gewikkeld en de dampende
redelijk normaal kind van een jaar of acht. Knap zelfs, op de
verwachtte dat ze ineen zou krimpen van de scherpe smaak,
Ze zag er vies en uitgehongerd uit, maar verder leek ze een
zuidelijke manier, met een bleke huid, sproeten en haar dat zo lichtblond was dat het bijna wit leek. Maar er was iets met
haar ogen als ze je aankeek. Ze voelden leeg, of erger nog dan leeg. Het waren ijsmeren die alle warmte die je in je had ver-
morzelden. Het waren oeroude ogen. Gebroken ogen. Ogen die te veel hadden gezien.
‘We probeerden haar eruit te trekken, kapitein,’ zei een van
de mannen. ‘Maar ze zit diep weggestopt. En... nou ja... ze is...’
‘Juist,’ zei Toa.
Hij knielde naast de opening en dwong zichzelf haar te blij-
ven aankijken, ook al wilde hij zijn blik het liefst afwenden. ‘Hoe heet je, meisje?’ vroeg hij, veel zachter nu. Ze staarde hem aan.
‘Ik ben de kapitein van dit schip, meisje,’ zei hij. ‘Weet je
wat dat betekent?’
Ze knikte langzaam, één keer.
‘Het betekent dat iedereen op dit schip moet doen wat ik
zeg. Jij ook. Begrepen?’
kop grog in haar piepkleine handjes. Ze nam een slok, en Toa maar ze slikte het alleen maar door en bleef hem met die lege, gebroken ogen van haar aanstaren. Ze hadden de koudste kleur blauw die hij ooit had gezien, dieper dan de zee zelf.
‘Ik vraag het je nog een keer, meisje,’ zei hij, hoewel zijn
toon nog steeds vriendelijk was. ‘Hoe heet je?’ Ze staarde hem alleen maar aan. ‘Waar kom je vandaan?’
Nog steeds die starende blik.
‘Kom je...’ Hij kon zelf niet geloven dat hij het dacht, laat
staan dat hij het vroeg. ‘Kom je uit IJle Hoop?’
Nu knipperde ze met haar ogen, alsof ze uit een trance
ontwaakte. ‘IJle Hoop.’ Haar stem was schor door het weinige
gebruik. ‘Ja. Dat ben ik.’ Iets aan de manier waarop ze sprak
maakte dat Toa een huivering moest onderdrukken. Haar stem was net zo leeg als haar ogen.
‘Hoe ben je op mijn schip gekomen?’ ‘Dat is daarna gebeurd,’ zei ze. ‘Waarna?’ vroeg hij.
Toen keek ze hem aan, en haar ogen waren niet leeg meer.
Ze knikte weer.
Ze waren vol. Zo vol dat Toa het gevoel had dat zijn oude zee-
‘Zo, meisje. Ik wil dat je daarachter vandaan komt en mijn
gen in zijn borst.
Hij stak een bruine, harige hand in het ruim.
manshart elk moment als een dweil kon worden uitgewron‘Ik zal het u vertellen,’ zei ze, en haar stem was net zo voch-
tig en vol als haar ogen. ‘Ik vertel het alléén aan u. En daarna zal ik het nooit meer hardop zeggen.’
Ze was bij de rotsen geweest. Daarom hadden ze haar niet
opgemerkt.
Ze was dol op de rotsen. Enorme puntige, zwarte keien
045
Preview waar ze op kon klimmen, boven de brekende golven. Haar
Ze rende met haar magere beentjes door het zand en het
moeder stond doodsangsten uit als ze zag hoe ze van de ene
hoge gras en baande zich tussen de armetierige bomen door
tijd. En ze bezeerde zich. Vaak. Haar schenen en knieën za-
niet de moeite nemen om de kostbaarheden in veiligheid te
rots naar de andere oversprong. ‘Straks bezeer je je!’ zei ze al-
ten vol korsten en littekens van de scherpe rotspunten. Maar
dat kon haar niet schelen. Ze hield toch van ze. En als het eb werd, lagen er aan hun voet altijd kostbaarheden, half begraven onder het grijze zand. Lege hulzen van krabben, visgra-
ten, schelpen en soms, als ze veel geluk had, stukjes zeeglas. Die waren haar grootste schat.
een weg naar haar dorp. Als er brand was, zou haar moeder brengen die ze in de houten kist onder haar bed had wegge-
stopt. Dat was het enige waar ze aan kon denken. Ze had te veel tijd en moeite gestoken in het verzamelen van haar schat-
ten om ze kwijt te raken. Zij waren het waardevolste wat ze had. Dat dacht ze tenminste.
Toen ze dichterbij kwam, zag ze dat het vuur zich over het
‘Wat is dit?’ had ze op een avond aan haar moeder ge-
hele dorp had verspreid. Er waren mannen die ze niet kende,
lekker warm en vol was van de visstoofpot. Ze hield een stukje
sen. Ze vroeg zich af of het soldaten waren. Maar soldaten
vraagd, toen ze na het eten bij het vuur zaten, en haar buik rood zeeglas tegen het licht, zodat de kleur op de stenen muur van hun hut scheen.
‘Het is glas, mijn meeuwtje,’ zei haar moeder, terwijl haar
vingers druk in de weer waren om een visnet voor vader te herstellen. ‘Stukjes glas die zijn gepolijst door de zee.’ ‘Maar waarom zit er kleur in?’
‘Om het mooier te maken, denk ik.’
‘Waarom hebben wíj geen gekleurd glas?’
‘Ach, dat is allemaal maar dure opschik uit het Noorden,’
zei haar moeder. ‘Wij hebben dat hier niet nodig.’
Dat maakte het zeeglas voor haar nog aantrekkelijker. Ze
in wit met gouden uniformen, met helmen en borstharnas-
hoorden het volk te beschermen. Deze mannen dreven alle mensen bijeen in het midden van het dorp en bedreigden hen met zwaarden en geweren.
Toen ze de geweren zag, bleef ze abrupt staan. Ze had nog
maar één keer eerder een geweer gezien, van Shamka, de
dorpsoudste. Elke winter, in de avond voor het nieuwe jaar, loste hij een schot naar de maan om hem uit zijn slaap te wek-
ken en de zon terug te brengen. De geweren van deze soldaten zagen er anders uit. Naast de houten kolf, de ijzeren buis en de haan hadden ze een ronde cilinder.
Ze probeerde net uit te maken of ze dichterbij moest komen
spaarde de stukjes tot ze genoeg had om ze met een stuk hen-
of zich beter kon verstoppen, toen Shamka uit zijn hut tevoor-
Ze gaf de ketting aan haar vader, een norse, zwijgzame visser,
de op de dichtstbijzijnde soldaat. Het gezicht van de soldaat
neptouw aan elkaar te rijgen en er een ketting van te maken. voor zijn verjaardag. Hij hield hem in zijn gelooide hand en monsterde de helderrode, blauwe en groene stukjes glas met een behoedzame blik. Maar toen keek hij in haar ogen en zag hoe trots ze was en hoeveel ze van dit ding hield. Zijn verweer-
de gezicht plooide zich tot een glimlach terwijl hij de ketting voorzichtig om zijn nek bond. De andere vissers plaagden hem er wekenlang mee, maar hij raakte alleen maar met zijn vereelte vingertoppen het zeeglas aan en glimlachte weer.
Toen zíj die dag kwamen, was het net laagwater en speurde
ze langs de voet van haar rotsen naar nieuwe schatten. Ze had de toppen van hun masten in de verte gezien, maar ze was
veel te geconcentreerd bezig met haar jacht op zeeglas om op onderzoek uit te gaan. Pas toen ze boven op een van de rot-
sen klom om haar verzameling schelpen en visgraten uit te
pluizen, viel het haar op hoe vreemd het schip eruitzag. Een groot, hoekig ding met maar liefst drie zeilen en kanongaten langs de zijkanten. Heel anders dan de handelsschepen. De
aanblik stond haar helemaal niet aan. En dat was nog voordat ze de dikke rookpluim uit haar dorp zag opstijgen.
046
schijn kwam, een boze kreet slaakte en zijn geweer afvuur-
verslapte toen het schot hem raakte en hij viel achterover in
de modder. Een van de andere soldaten hief zijn wapen en vuurde op Shamka, maar hij miste. Shamka lachte triomfan-
telijk. Maar toen schoot de indringer een tweede keer, zonder te herladen. Er verscheen een stomverbaasde blik op Shamka ’s gezicht terwijl hij naar zijn borst greep en omviel.
Het meisje begon bijna te gillen. Maar ze beet zichzelf zo
hard ze kon op haar lip om zich in te houden en liet zich in het hoge gras vallen.
Ze lag daar urenlang in het koude, modderige veld. Ze
moest haar kiezen op elkaar bijten om niet te klappertanden.
te kijken.
een vreemd geflapper en getimmer. Soms hoorde ze een van
was het nu helemaal donker. De soldaten waren vertrokken
keizer te mishagen. Het enige antwoord was een harde oor-
ven in zijn notitieboek. Af en toe tuurde hij in de tent en keek
Ze hoorde de soldaten naar elkaar schreeuwen, en er klonk de dorpelingen smekend vragen wat ze hadden gedaan om de vijg.
Het was donker en de vlammen waren allemaal gedoofd
toen ze op haar gevoelloos geworden benen hurkte en weer keek.
Midden in het dorp was een enorme bruine canvas tent
Op het licht van een lantaarn bij de ingang van de tent na
en alleen de man in de cape was gebleven en zat druk te schrij-
fronsend op zijn zakhorloge. Ze vroeg zich af waar de soldaten
waren, maar toen zag ze dat het vreemde hoekige schip aan de kade verlicht was, en toen ze haar oren spitste, hoorde ze het geluid van ruwe mannenstemmen.
Het meisje kroop door het hoge gras naar de zijkant van de
opgericht, die minstens vijf keer zo groot was als de hutten
tent die het verst van de man verwijderd was. Niet dat hij haar
met fakkels in hun hand. Haar dorpsgenoten zag ze nergens.
dat ze waarschijnlijk zo langs hem heen had kunnen lopen,
in het dorp. De soldaten stonden er in een kring omheen, Voorzichtig kroop ze wat dichterbij.
Een lange man, die was gekleed in een lange, witte cape
met een kap in plaats van een uniform, stond bij de ingang
van de tent. In zijn handen hield hij een grote houten kist. Een van de soldaten opende de flap bij de ingang van de tent. De man in de cape liep vergezeld door een soldaat de tent bin-
nen. Even later kwamen ze allebei weer tevoorschijn, maar de
zou hebben gezien. Hij leek zo verdiept in zijn schrijfwerk zonder dat hij er iets van merkte. Toch ging haar hart als een razende tekeer toen ze het kleine stukje open terrein tussen
het hoge gras en de zijkant van de tent overstak. Toen ze de tent eindelijk had bereikt, ontdekte ze dat de onderkant zo
strak was vastgepind dat ze verschillende pennen uit de grond moest trekken voor ze onder het tentzeil door kon glippen.
Binnen was het nog donkerder dan buiten en de lucht was
man had de kist niet meer bij zich. De soldaat bond de flap
warm en benauwd. De dorpelingen lagen allemaal met geslo-
volgens met een net dat zo fijnmazig was dat zelfs de kleinste
ke tentstokken. In het midden stond de houten kist, met het
vast, zodat de ingang open bleef, en bedekte de opening vervogel er niet doorheen had kunnen glippen.
De man met de cape pakte een notitieboek uit zijn zak en
soldaten haalden een kleine tafel en een stoel, die ze voor hem
ten ogen op de grond, vastgeketend aan elkaar en aan de dik-
deksel ernaast. Over de grond verspreid lagen dode wespen, zo groot als vogels.
In een hoek helemaal aan de andere kant van de tent zag
neerzetten. Hij ging aan de tafel zitten, en een soldaat over-
ze haar vader en moeder, net zo roerloos als de rest. Ze kroop
dellijk te schrijven, maar pauzeerde regelmatig om door het
haar maag schoot.
handigde hem een ganzenpen en inkt. De man begon onmidnet in de tent te kijken.
snel naar hen toe, terwijl er een misselijkmakende angst door Maar toen bewoog haar vader zwakjes, en ze werd over-
Uit de tent begonnen kreten op te stijgen. Op dat moment
spoeld door opluchting. Misschien kon ze hen nog redden. Ze
waren. Ze wist niet waarom ze schreeuwden, maar het beang-
de niet. Toen schudde ze haar vader, maar hij kreunde alleen
drong het tot het meisje door dat alle dorpelingen daar binnen
stigde haar zo dat ze zich weer in de modder liet vallen en haar
handen voor haar oren hield om het geluid buiten te sluiten. Het geschreeuw duurde maar een paar minuten, maar het duurde lange tijd voor ze zichzelf ertoe kon brengen om weer
schudde haar moeder zachtjes heen en weer, maar ze reageermaar. Zijn wimpers trilden even, maar zijn ogen bleven gesloten.
Ze keek om zich heen, op zoek naar een manier om de ket-
tingen los te maken. Er klonk een luid gezoem dicht bij haar oor. Ze draaide zich om en zag een enorme wesp boven haar
schouder zweven. Voor hij haar kon steken, schoot er een
hand langs haar gezicht die het beest opzij mepte. De wesp tolde wild rond, met één gebroken vleugel, en viel op de
grond. Ze draaide zich om en zag haar vader, met een van pijn verwrongen gezicht.
Hij greep haar pols. ‘Ga!’ gromde hij. ‘Weg hier.’ Toen gaf
hij haar zo’n harde zet dat ze achterover op haar billen viel.
047
TERUG IN DE TIJD MET Liselotte Schoevaart
In april won Liselotte Schoevaart op Elfia
de
eerste
korteverhalenwed-
strijd van ls voor sciencefiction. Maar liefst 68 deelnemers deden mee aan de wedstrijd waarbij het thema van Elfia, Time & Space, moest worden gebruikt.
Schoevaarts
verhaal
Nieuw
Schiermonnikoog gaat over een wereld waarin de tijd ineens terugloopt...
Hoe voelde het om te winnen? Fantastisch! Ik ben een aantal keer hoog geĂŤindigd bij de Paul Harland-prijs, maar ik heb nog niet eerder gewonnen. Het is echt geweldig om te horen dat alle juryleden van mijn verhaal genoten hebben. Ik probeer iedere dag 1.450 woorden
te
schrijven,
schrijftheorie
door te nemen en veel te lezen, voor mij is het dan ook een erkenning dat mijn inzet zijn vruchten afwerpt. Dit is mijn grootste passie, en momenten als deze brengen mij een stapje dichter bij mijn droom auteur te worden.
Hoe kwam je op het idee voor je verhaal? Het duurde een hele tijd voordat ik iets had waar ik tevreden mee was. Bij het thema Time & Space is het heel makkelijk
048
Interview
om te denken aan ruimteschepen die
proefgelezen en heb ik het nogmaals
zen en het heeft mijn liefde voor schrij-
galactische oorlogen uitvechten of hel-
herschreven. Tussen het nadenken over
ven aangewakkerd. Het boek zit ingeni-
den die door tijd en ruimte reizen om de
het thema en het uiteindelijke verhaal
eus in elkaar – meerdere verhaallijnen,
wereld te redden, maar ik wist eigenlijk
zat ongeveer drie weken.
die maar zijdelings iets met elkaar te
vanaf het begin af aan al dat ik liever
maken lijken te hebben, vallen in de
Je won met je verhaal een boekenbon. Wat heb je gekocht?
laatste hoofdstukken naadloos in elkaar
thema moest merkbaar invloed uitoefenen, maar ik wilde dat het menselijke
Ik hoefde niet erg lang na te denken,
dat tijd, ruimte en legende overschrijdt.
en persoonlijke op de voorgrond lag. Een
want ik heb altijd een lange lijst in mijn
Het lijkt mij ontzettend gaaf om datzelf-
proeflezer vroeg zich af of het wel onder
hoofd van boeken die ik nog wil lezen. Ik
de gevoel van fascinatie, verbazing en
genrefictie viel, maar het was een heel
ging voor wat boeken van Nederlandse
verwondering bij lezers op te wekken.
bewuste keuze om de sf-elementen op
bodem: Magycker van Adrian Stone, HEX
Ik wil mijn boek dit jaar nog af hebben.
de achtergrond te houden.
van Thomas Olde Heuvelt, De Dochter van
een klein verhaal wilde vertellen. Het
en vertellen samen één groot verhaal
de Toragh van Tisa Pescar en De Nachtuilen
Lees op de volgende bladzijden Nieuw
Hoe ging je te werk bij het schrijven?
van Jeroen van Unen. Daarnaast heb ik
Schiermonnikoog, het verhaal waarmee
Ik heb een woordweb gemaakt over
Het Recht van de Radch van Ann Leckie en
Liselotte Schoevaart de schrijfwedstrijd
welke thema’s, emoties en verhalen mij
Het Koningscomplot van Michael J. Sulli-
won.
aanspraken en welke sfeer ik in het ver-
van gekocht. Ik heb later op de dag nog
haal wilde oproepen. Dit probeerde ik op
drie boeken gekocht, dus ik kwam echt
verschillende manieren aan Time & Space
met twee volle tassen thuis.
Plaats
1
e Time & Spac
wat ik wilde doen, ben ik zonder al te
Wat zijn je plannen voor een volgend verhaal?
veel nadenken gaan schrijven. Het is al-
Op dit moment ben ik bezig met een
tijd een verrassing wat er uiteindelijk op
fantasy-roman voor volwassenen. Tot nu
papier verschijnt. Ik heb het verhaal in
toe heb ik mij vooral gericht op korte
twee dagen geschreven en daarna een
verhalen, zodat ik de vrijheid had om
week laten liggen zodat ik er met nieu-
met veel stijlen en literaire mechanie-
we, kritische ogen naar kon kijken. Het
ken te experimenteren. Het is spannend
verhaal had toen een heel ander eind
om nu aan iets veel groters te werken,
met meer actie, maar dit dreef te veel
maar het bevalt me heel erg goed. Ik kan
weg van mijn oorspronkelijke idee om
nu de diepte in en de achtergronden van
het verhaal klein te houden. Ik heb er
mijn personages meer aan bod laten ko-
toen nog flink het mes in gezet en het
men. Mijn grote voorbeeld en inspiratie
eind herschreven. Daarna hebben wat
is het jeugdboek Gaten van Louis Sachar.
vrienden in mijn omgeving het verhaal
Ik heb dat boek vroeger ademloos gele-
schrijver, toen ik een vaag idee had over
off Luitingh-Sijth strijd 2016
wed Korte verhalen
te koppelen. Ik ben echt een organisch
oog
Nieuw Schiermonnik door
Liselotte Schoevaart
049
Kort
Nieuw Schiermonnikoog door Liselotte Schoevaart
Rijn zag niet direct wat het probleem was toen hij wakker
werd, zijn beeld was wazig en donker. Hij knipperde een aantal
ge tellen naar links, zodat de turquoise tekst in zijn gezichtsveld werd vervangen door een lijst van binnengekomen berichten die obsceen rood pulseerden. Hij strekte zijn linkerwijsvinger een paar keer om door de lijst heen te scrollen. Geen bericht van Savanne.
Hij plofte neer op de ontlastingcontainer om zijn behoeften
keren met zijn ogen. De laatste tijd hadden zijn ogen wat opstart-
te doen en klikte het bovenste nieuwe bericht aan. Op de muur
de biotechnicus al drie keer verplaatst. Hij perste zijn oogleden
collega die een ongemeende pruillip trok. Het sfeerlicht in de
problemen. Het was zijn eigen schuld, hij had zijn afspraak met
op elkaar en sperde zijn ogen open in de hoop de lenzen aan te sporen scherp te stellen.
Toen hij meer kon zien, realiseerde hij zich dat het transpa-
rante glas van zijn muur hem uitzicht bood op ontelbare sterren. Was het nog geen ochtend? Rond een uur of zes ’s ochtends hoor-
den zijn muren ondoorzichtig te worden en een diep eigeel licht te verspreiden om hem op een zo natuurlijk mogelijke manier te laten ontwaken.
Hoe laat was het?
Hij ging overeind zitten en voelde direct dat dit een grote ver-
recht tegenover hem verscheen een geluidloos filmpje van een badkamer paste zich automatisch aan aan de roze tint van haar gezicht. Het filmpje duurde maar drie seconden, maar werd steeds herhaald zodra het afgelopen was zodat Rijn gedwongen
was naar een hypnotiserend ritme van een opblazende onderlip te kijken.
Hoorde het van Maori, veel sterkte.
De letters pulseerden over haar gezicht en waren, zoals ieder
bericht waar ze hem mee pijnigde, gedecoreerd met paarse sterretjes en glitters.
Hij had dit bericht gisteren al geopend, dacht Rijn geïrriteerd.
gissing was. Hij sprong zijn bed uit om naar de badkamer te ren-
Alsof het haar wat kon schelen wat er gebeurd was. Sterker nog,
de grond.
len. Snapte ze niet dat dit soort berichten alles alleen maar erger
nen, maar stootte zijn teen aan het bed, dat opgetrokken was uit Alsof hij zich nog niet ellendig genoeg voelde. Het was alsof de
massa van zijn hele lijf tegen zijn voorhoofd bonsde. Scherpe op-
alsof het hém wat kon schelen dat het zijn collega wat kon schemaakten?
Hij opende het volgende bericht, een reclame voor een
rispingen maagzuur brachten de smaak van oude alcohol mee.
datingapp. Die had hij ook al gezien. Stelletje gieren. Zodra zijn
of niet. Hij knipperde nog eens met zijn ogen. Langzaam maar
lovingsringen naar datingapps en pornosites.
Hij hing boven de wasbak, besluiteloos of hij moest overgeven
zeker vormden de vage, turquoise vlekken in zijn beeld zich tot rollende letters en cijfers.
Goedenacht, Rijn, rolde er door het beeld heen. Het is vandaag
23 september 2616 atd. De temperatuur in Nieuw Schiermonnikoog is vandaag ingesteld op 17 graden. Uw afspraken vandaag zijn...
De atd, de Aardse Tijd- en Datumeenheid, stond nog op dezelf-
de dag als toen hij naar bed ging. Iedereen zou aan de hand van
die informatie hetzelfde geconcludeerd hebben als Rijn – dat het nog geen middernacht was geweest.
Rijn strekte zijn rug en probeerde diep adem te halen. Zijn
maag bleef onrustig, maar hij achtte de kans dat hij moest over-
relatiestatus was veranderd, was zijn reclame veranderd van verAch. Rijn lachte zuur. Driehonderd krediet voor een abonne-
ment op een pornosite was in ieder geval aanzienlijk goedkoper dan een verlovingsring van tienduizend krediet.
De container sloot af en spoelde zijn onderkant schoon met
lauw water.
De foto smolt van de muur af toen Rijn zijn hand naar links be-
woog. Het licht dat uit het plafond en de muren in zijn badkamer resoneerde, veranderde terug naar het hagelwit dat Rijn ooit als standaardkleur had ingesteld toen hij hier kwam wonen.
Rijn waste zijn handen met alcohollotion en staarde drie se-
conden naar boven.
Goedenacht, Rijn, rolde er in haperende turquoise letters door zijn
geven niet meer zo groot. Voorzichtig nam hij een paar slokken
gezichtsveld. Het is 22.37 zondag 23 september 2616 atd.
alcohol in zijn systeem een diepe nachtrust zou hebben, maar
gedachten sijpelden door zijn hoofd als dikke modder. Of was het
water uit de kraan. Hij had gehoopt dat hij met de hoeveelheid
dat was hem kennelijk niet gegund. Als de tijd klopte had hij hooguit drie kwartier geslapen.
Rijn bleef met trillende benen naast zijn wasbak staan, hij
durfde nog niet terug naar bed te gaan. Hij staarde drie volledi-
050
Rijn fronste. Hij was toch pas om 23.00 naar bed gegaan? Zijn
gisteren toch zaterdag en had hij de hele dag geslapen?
Hij kon het zich even niet voor de geest halen. Hij had gedron-
ken met het doel om te vergeten en dat was aardig gelukt. Behal-
ve dan dat de reden waarom hij was gaan drinken nog altijd met
een glasscherf in zijn hersenen leek gekerfd.
Rijn hield een hand voor zijn gezicht om te controleren hoe erg
Savanne.
hij nog naar whisky rook.
Goedenacht, Rijn. Het is 22.36...
hem toch al niet.
De tijd in zijn gezichtsveld versprong. Rijn vloekte. Het waren niet alleen zijn ogen die niet naar be-
Grinnikend haalde hij zijn schouders op. De buren mochten Links van de deur zat een chiplezer. In geval van nood kon Rijn
horen functioneerden, maar het gehele huisnetwerk leek niet
de deur van de buren openen. Er klonk een klik toen Rijn zijn pols
dat de tijd niet goed verliep. Hoe laat was het daadwerkelijk?
zodat hij erdoorheen kon glippen.
naar behoren te functioneren. Rijn had nog nooit meegemaakt 22.35, lieten de turquoise letters goedbedoeld weten.
voor de lezer hield. Zachtjes duwde Rijn de deur ver genoeg open
Hij moest toegeven dat het hem ergens diep vanbinnen met
Hij keek automatisch naar zijn witte muren waar ’s ochtends
een soort obsceen genot vervulde dat hij in het duister door het
eerste afspraak op zijn agenda, maar de muur bood hem slechts
hun huisnetwerk, maar zodra hij binnen was hoorde hij de op-
geprojecteerd stond over hoeveel minuten hij weg moest voor de een uitzicht op miljarden sterren.
‘Bellen. Biotechnicus Ursa Major,’ commandeerde Rijn tegen
zijn badkamermuur.
De tegels kleurden rood.
Contact kan niet bereikt worden.
Misschien overbelast, dacht Rijn. Het was immers een maan-
dag naar aardse weekindeling dus iedereen zal nu pas kunnen
huis van de buren kon sluipen om in het geheim in te loggen op gewonden stemmen van hun kinderen en het achtergrondgeruis van een nieuwsbericht.
‘Stil nu,’ werd er gecommandeerd door de vader des huizes.
Rijn liep door de deuropening naar de keuken, waar zijn twee
buurjongens netjes aangekleed hun ontbijt aan het eten waren alsof ze op het punt stonden om naar school te gaan.
Zijn buurman was strak in een maatpak gehuld en Rijn rook
bellen met zijn problemen van het gehele weekend.
zijn aftershave vanaf de andere kant van de kamer. Misschien
dat zo haastig mogelijk dicht. Er zat niets anders op dan bij de
wierp toen hij hem in het vizier kreeg, maar Rijn voelde zich in
Hij propte zijn benen in een broekpak van badstof en knoopte
buren in te loggen om bij zijn agenda te komen.
Ze zouden hem wel weer zien aankomen, dacht Rijn, de mis-
lukte acteur in zijn pluizige ochtendpak. Ze hadden zich vast al afgevraagd hoe hij aan zo’n leuke vrouw als Savanne kwam.
Nou, ze zullen nu in hun nopjes zijn. Rijn balde zijn vuisten. Hij
had opeens het gevoel dat zijn buren overal persoonlijk voor verantwoordelijk waren. Savanne, zijn kater, zijn kapotte thuisnetwerk. Alles.
Hij beende in zijn ochtendpak over zijn plastic gazon, maar
bleef na enkele passen staan. De koepel die over Nieuw Schiermonnikoog gebouwd was, verspreidde geen eigeel ochtendlicht,
maar was net als zijn achtermuren een transparant glas dat een
kwam het door de afkeurende blik die zijn buurman hem toe-
zijn pluizige ochtendpak toch bepaald underdressed. Of werd hun blik gevoed door de whiskylucht? Konden ze dat vanaf daar ruiken?
‘Mijn huisnetwerk,’ zei Rijn met stembanden die kraakten
onder het promillage van de afgelopen nacht. ‘Niets lijkt het te doen. Ik heb mijn agenda voor maandag nodig.’
‘Heel Nieuw Schiermonnikoog hapert,’ zei zijn buurman. ‘Ze
weten nog niet wat het is, maar vooralsnog lijkt het probleem te zijn dat de tijd terugloopt in plaats van vooruit.’
‘Ik hoef niet naar school,’ zei een van zijn zoons. ‘Ik ook niet,’ liet de ander direct weten.
‘Ga maar even naar mama,’ zei hun vader en wierp een onze-
blik op de sterrenhemel bood. Was het dan toch nog nacht?
kere blik op Rijn.
hij ook al zijn afspraken voor maandag noteren. Hij had geen
zijn boodschappenlijst, zijn routeplanning...
als zijn agenda hem wekte dat hij dan nog vijftig minuten had.
man. Met één hand trok hij zijn stropdas losser.
ze de nul hadden bereikt verscheen er in Rijns gezichtsveld een
Rijn tegen.
Hij moest weten hoe laat het was, besloot hij. Bovendien moest
flauw idee hoe laat hij op zijn werk moest zijn, hij wist alleen dat
Die minuten telden langzaam af op de muren in zijn huis en als grote rode pijl die hij naar zijn werk moest volgen.
Zou hij zijn werk wel kunnen vinden zonder navigatiesysteem? Rijn sloop de oprit van zijn buren op. Als hij zachtjes deed zou-
den ze niet wakker worden. En als ze wel wakker zouden worden...
‘Wat nu?’ vroeg Rijn. Al zijn afspraken stonden op zijn agenda, ‘Iedereen moet gewoon zijn agenda blijven volgen,’ zei de buur‘Maar er staan alleen maar afspraken op van gisteren,’ wierp ‘Juist,’ zei de man. ‘Maar dit is het officiële advies. We willen
toch niet dat Nieuw Schiermonnikoog in chaos vervalt?’ Zijn
stem klonk scherp, alsof hij verwachtte dat dat precies de intentie van Rijn was.
‘Nee,’ zei Rijn snel.
051
Kort
De buurman tikte op de muur achter hem en strekte alle vijf
zijn vingers, zodat het geluid van het nieuws toenam.
‘… weten nog niet precies wat er aan de hand is,’ hoorde hij een
vrouwenstem zeggen. ‘Deze ochtend is zeker buitengewoon. De Biotechnici zijn druk op zoek naar een verklaring.’
‘Dat klopt, Zob! Tot dusver lijkt alleen het hippe Nieuw Schier-
monnikoog getroffen door de storing,’ zei de man. ‘Het is dan
ook een van de weinige eenheden die teruggrijpt op de aardse indeling.’
‘Nog wel, Tan,’ zei de vrouw. ‘Maar steeds meer beroemdheden
verhuizen naar Nieuw Schiermonnikoog, en we zien uiteraard de trend dat mensen hun kinderen oude aardse namen geven.’ ‘De dochter van Xal is Lelystad genoemd,’ zei Tan. ‘Akelig ouderwets, Zob.’
‘Ik zit er wel eens over te denken om de omschakeling te ma-
ken naar de aardse levensstijl,’ zei Tan, waarop een beleefde lach
van de vrouw volgde. ‘Het is puur, weet je, die mensen blijven dichter bij de oorsprong van het bestaan.’
‘Het lijkt mij niets,’ zei de vrouw, ‘al die lichamelijke functies
zijn maar vies. Bovendien kan er zoveel misgaan met een organisch lichaam!’
Rijn bedankte zijn buurman, maar die bleef gebiologeerd naar
de tv staren, zoals hij iedere avond deed. Het zal ongetwijfeld in zijn agenda staan, dacht Rijn.
Op zijn blote voeten slofte hij terug naar zijn huis, terwijl hij
verscheidene buren gehaast in hun vaartuigen zag stappen.
Rijn hoefde zijn agenda niet te raadplegen om te weten wat er
gisteren op de planning stond.
12.00-15.00 Thee drinken met Savanne 17.00 verdriet verdrinken bij Dolomiti
‘Ze moet wel komen,’ zei Rijn tegen zijn vriend.
Dolomiti hing over de armleuning van de bank en rommelde
in de koelkast. De huizen in Nieuw Schiermonnikoog waren
gereconstrueerd aan de hand van archeologische vondsten op aarde, maar Dolomiti weigerde zijn huis naar die indeling te ge-
op. Een druppel zocht zijn weg tussen de stoppels op zijn kin terwijl hij nog een paar slokken nam.
‘Natuurlijk! Het is tegen de wet,’ zei Rijn en zijn stem sloeg
over. ‘Het is tegen de wet om een officieel advies niet op te volgen!’
Dolomiti gooide de halflege zak terug in de koelkast.
‘Ik ben toch ook naar onze afspraak gekomen,’ zei Dolomiti.
‘Toen jij mij gister belde zei ik direct dat je langs moest komen.’
‘Precies,’ zei Rijn. ‘Het stond in mijn agenda. Om twaalf uur
koffie met Savanne en om vijf uur verdriet verdrinken met Dolomiti.’
Dolomiti grijnsde.
‘We moeten doordrinken,’ zei hij terwijl hij twee grote plastic
zakken met bruine vloeistof heen en weer wuifde. ‘Volgens mijn agenda moet ik om halfvijf weer whisky kopen.’
Dolomiti lachte breed en gooide Rijn een zak toe.
‘Gerijpt op snippers met houtaroma?’ vroeg Rijn goedkeurend. ‘Eikenhout,’ zei Dolomiti. ‘Dezelfde als gisteren.’
Rijn floot. Er konden vaak maar drie ladingen whisky op
hetzelfde synthetische eikenhout rijpen voordat het vervangen
moest worden. Het was een prijzige grap om twee dagen achter elkaar jezelf te bezatten met zulke kwaliteit.
‘Het moet dan maar,’ zei Rijn. Het was geen straf om de whis-
ky te drinken, maar hij was bang dat het niet het beste effect op zijn kater zou hebben.
‘Alleen het beste voor mijn vriend,’ zei Dolomiti en gaf Rijn een
klap op zijn rug.
Rijn lurkte aan de zak bruine vloeistof en rilde.
‘Ik had gehoopt dat ik deze dag nooit zou hoeven meemaken,
maar nu maak ik hem twee keer mee,’ zei Rijn bitter. Dolomiti ging verzitten.
Rijn nam nog een slok. Dolomiti was een fantastische vriend,
maar als er iets was wat hem ongemakkelijk maakte dan waren dat serieuze gesprekken. Dolomiti moest nog verder van zijn emoties af staan dan hijzelf, dacht Rijn. Arme jongen.
Dolomiti haalde zijn schouders op. ‘Denk je dat we ook hetzelf-
bruiken. Het was veel logischer om koude drank uit de koelkast
de promillage moeten halen als gisteren?’ vroeg hij.
ken vond hij.
hij een kokhalsreflex. Dolomiti zag er zelf ook belabberd uit. Hij
drank en begon de vloeistof gulzig uit de opening van de zak te
hing achterover op zijn bank en Rijn vroeg zich af of hij wel in
binnen handbereik te hebben in de woonkamer dan in een keu‘Wat bedoel je?’ Hij kwam overeind met een grote zak fris-
drinken.
‘Het is het officiële advies,’ zei Rijn en hij keek naar de klok.
18.23, nog ruim drie uur. ‘We waren van twaalf tot drie in de
botanische tuin. Dat staat in mijn agenda, dat staat in die van haar.’
‘Dan zal ze wel komen,’ zei Dolomiti en haalde zijn schouders
052
‘O, god, nee,’ klaagde Rijn. Van de opmerking alleen al kreeg
was ongeschoren en had donkere kringen onder zijn ogen. Hij
staat zou zijn om tegen halfvijf de deur uit te gaan om nieuwe whisky te halen.
Rijn zweeg en dronk braaf zijn whisky. Hij had geen zin om
met Dolomiti te praten. Het was makkelijk om dat te wijten aan het feit dat hij moe en katerig was, maar ergens verweet Rijn hem zijn opmerkingen van de avond ervoor.
Dolomiti’s troost had vooral bestaan uit het goedbedoeld af
van Rijns grote liefde. Het was allemaal een beetje wazig in zijn
hoofd, maar hij herinnerde zich dat de zinnen ‘Ik heb haar nooit gemogen’ en ‘Je bent beter af zonder haar’ regelmatig herhaald werden.
‘Ze is eigenlijk gewoon een trut,’ had Dolomiti na een halve
kans! Ga hier weg. Schrijf je in aan de theateracademie op Mercurius.’
‘Dat kost tienduizend krediet,’ zei Rijn.
‘Dan leen ik je dat,’ wierp Dolomiti tegen.
Ongeduldig keek Rijn naar de tijd. Nog een paar uur voor hij
zak whisky geconcludeerd.
Savanne weer zou zien. Ze zou er zijn, dacht hij. In gedachten zag
plaats daarvan een paar gulzige slokken genomen die in zijn keel
een stomende theekop in haar zachte handen, haar hagelwitte
Rijn had er toen voor gekozen om niet te reageren en had in
hadden gebrand. Hij was aan het begin van de avond al misselijk, maar zijn lichaam leek lichter te worden. Hij wilde drinken tot hij niets meer woog.
‘Ze wil me nooit meer zien,’ had Rijn gezegd. Het was nog tot
hij haar opdoemen tussen de planten van de botanische tuin, glimlach.
Waarom zou ze niet komen? Rijn kon het vrolijke gele licht van de zonnekoepel amper ver-
daaraantoe dat ze het wilde uitmaken, maar wat kon ze voor re-
dragen. De botanische tuin lag er onschuldig bij, totaal onwe-
fout gedaan? Ik ben toch niet vreselijk slecht voor haar geweest?’
pleet uitgedoofd was.
den hebben dat ze hem nooit meer wilde zien? ‘Ik heb toch niets Dolomiti gromde instemmend en mompelde weer een variatie
op ‘je bent beter af zonder haar’. Rijn was opgesprongen.
‘Als ik haar gewoon kon zien,’ zei hij. ‘Ik zou kunnen vragen
tend dat het de locatie was geweest waar zijn levensvuur com‘Wat een mooie bloempjes, hè?’ vroeg een vrouw op een suiker-
zoete toon aan haar dochtertje.
‘Hier waren we gister ook al,’ klaagde het kind luidkeels.
De turquoise cijfers in zijn beeld lieten Rijn weten dat hij veel
wat er mis is. Dit berust allemaal op één groot misverstand! Als
te vroeg was. Het was halfvier, ruim een halfuur voordat Savan-
het niet klopt...’
ten gemaakt bij Dolomiti toen die van zijn agenda whisky moest
ik haar gewoon nog een keer kon zien, dan zou zij begrijpen dat ‘Drink,’ had Dolomiti onverbiddelijk gecommandeerd. Dus
dat was wat Rijn deed.
‘Waarom hebben we gisteren zoveel gedronken?’ Dolomiti
kreunde.
‘Kater?’ lachte Rijn. ‘Neem nog een slok.’
‘Luister,’ zei Dolomiti. Hij ging wat meer rechtop zitten en be-
studeerde Rijns gezicht. ‘Hou er rekening mee dat ze er niet is.’
Rijns maag trok samen. ‘Ze zal er wel zijn,’ zei hij. ‘Waarom
zou ze niet komen?’
‘Ze zei dat ze je niet meer wilde zien,’ zei Dolomiti.
‘Ja, maar dit is officieel advies,’ zei Rijn koppig. ‘Iedereen moet
zijn agenda’s blijven volgen. Anders zal alles in Nieuw Schiermonnikoog in chaos verzanden.’
‘Alsof jij opeens zo begaan bent met het welzijn van Nieuw
Schiermonnikoog,’ grapte Dolomiti.
Rijn haalde zijn schouders op. In tegenstelling tot de meeste
ne er zou moeten zijn. Hij had zich maar wat graag uit de voegaan halen. Het was een toffe gast, maar hij zag alles zwart in, met name Rijns relatie met Savanne.
Rijn slenterde naar de put waar hij gisteren met haar had af-
gesproken. Of zou ze staan op de plek waar ze afscheid hadden genomen rond drie uur?
Hij zou tussen de put en het theehuis kunnen patrouilleren
zodat hij Savanne niet mis zou lopen. Als ze zou komen.
Rijn merkte dat zijn stappen groot en haastig waren, binnen
een mum van tijd stond hij bij de grote, stenen put.
Het was een van de mysteriën van de aarde gebleven die zijn
opa nooit had kunnen ontraadselen. Zijn opa had geloofd dat er werkelijk magie op aarde heerste, en dat de muntjes die in de put werden gegooid een symbolische waarde hadden. Totaal belachelijk natuurlijk.
Ze moesten op aarde gewoon een slimme techniek gehad heb-
mensen die er tegenwoordig woonden, was hij opgegroeid in
ben die ervoor zorgde dat de wensen uit kwamen. Een goedko-
perimenteel onderzoek het netwerk opgezet. In zijn jeugd had
munt in de put gooiden. Hoe kon het anders winstgevend zijn.
Nieuw Schiermonnikoog. Zijn opa was historicus en had als exzijn familie moeite gehad om rond te komen, maar vijf jaar gele-
pe techniek ook, aangezien de meeste mensen maar één enkele
Rijn liep naar de wenspaal die naast de put stond. Bij gebrek
den had de jetset de sector ontdekt. Nu werd Nieuw Schiermon-
aan kennis hoe de aardse wensputten werkten, hadden techneu-
van zijn stoffige, oude opa was opeens de hippe, nieuwe levens-
hield zijn hand met de chip voor de lezer. Er klonk een zoemend
nikoog overspoeld door beroemdheden en rijkelui. Het project stijl.
‘Zie dat gezeik met Savanne voor wat het is,’ zei Dolomiti. ‘Een
ten samen met zijn opa een alternatief systeem ontwikkeld. Rijn
alarm en er verschenen rode, knipperende letters in het blikveld van Rijn.
053
Kort
Goedemiddag, Rijn. U heeft volgens onze gegevens dit jaar al
een wens gedaan. U kunt terugkomen over 364 dagen en 21 uur. U kunt wel ter vertier nog een munt in de wensput deponeren.
Rijn keek naar de tijd. Kwart over drie. Nog een kwartier voor-
dat Savanne er zou zijn. Hij vroeg zich af of hij over drie uur een nieuwe wens kon doen.
En of hij dan iets anders zou wensen.
De techniek die achter de wensput schuil ging was omslach-
tig, maar het was de wens van zijn opa geweest om toch een put in Nieuw Schiermonnikoog te bouwen. Hij wilde dat mensen be-
toverd werden en opgingen in bewondering. Hij herinnerde zich hoe blij Savanne een kreetje had geslaakt nadat ze haar wens gedaan had.
‘Een echte wensput!’
‘Het is gewoon een algoritme,’ had Rijn gezegd. ‘Dagelijks
wordt er een wens uit de digitale put getrokken en een speciaal
team van techneuten kijkt dan vervolgens hoe dit zo waarheidsgetrouw vervuld kon worden gedurende een dag.’
ders hem wel even op de hoogte kunnen stellen, dacht hij boos. Het moest wel een ongeluk zijn. Iets ergs. Dat is de enige reden dat ze niet zou komen opdagen.
Rijn zou een bos bloemen kopen en bij haar langs gaan. Hij
zorgde altijd voor haar als ze ziek was, ze had hem nodig. Savanne had hem nodig.
‘Hebben jullie deze vrouw gezien?’ vroeg Rijn aan mensen in
het theehuis terwijl hij de digitale foto naar verschillende mensen hun blikveld stuurde.
Nee, meneer. Nee, sorry.
Weer terug naar de wensput, dan maar. Ze stond vast en zeker
al die tijd al bij de wensput te wachten, net om de hoek. Net buiten het zicht.
Hij haastte zich terug. Des te groter de twijfel in hem opkwam,
des te harder een stem vanbinnen riep dat ze er moest zijn. Het móést. Hij had haar gewoon nog niet gevonden. Over het hoofd gezien.
Ze stond vast weer op een onhandige plek. Typisch Savanne.
Savanne had hem boos aangekeken.
Bij de ingang, of net om een hoek ergens. Niet over nagedacht,
Was dat waar? Waarom was het cynisch om haar verwonde-
ontkennen dat ze beter bij de put had kunnen staan.
‘Cynische eikel,’ zei ze.
ring van een niet-bestaande magie te verbreken? Ze wist dat zoiets niet kon bestaan in Nieuw Schiermonnikoog. Het was veel
mooier dat zijn opa van vlees en bloed zo hard gewerkt had om
deze droom te realiseren. Waarom verwonderde Savanne zich
sorry. Ze zou grote ogen opzetten om zijn verontwaardiging, en Hij probeerde zijn adem te reguleren om zo hard mogelijk te
lopen. Zijn conditie was waardeloos.
Maar ze stond nog altijd niet bij de put.
Toch maar bij de ingang kijken, ja, ze zal vast bij de ingang op
liever over een illusie dan over het echte leven?
hem staan te wachten. Opeens leek dat de meest logische plek.
vriendinnen van Savanne ontmoette.
Het was niet handig om ergens midden in het park af te spreken,
Onwillekeurig dacht Rijn terug aan de dag waarop hij de beste ‘Knap is-ie, he?’ had Savanne gekird.
‘Is hij echt de-kleinzoon-van?’ had haar vriendin ademloos
gevraagd.
Rijn duwde de herinnering uit zijn gedachte. Het was bijna
drie uur, het was misschien zinvoller om bij het theehuis te kijken voor het geval dat Savanne daar op hem zou staan te wachten.
Maar Savanne was niet bij het theehuis. Rijn vloekte. Hij had
beter bij de wensput kunnen blijven staan, dat was een veel logischer plek om af te spreken. Hij liep zo hard als hij kon terug
naar de put, uitkijkend naar de jonge vrouw met wie hij zijn leven wilde delen.
Er stonden mensen bij de put, maar geen van allen waren ze de
jonge vrouw waar Rijn zijn leven mee wilde delen.
Waar kon ze nou zijn? Ze moest er wel zijn. Het was het offici-
ële advies. Misschien was er iets ergs gebeurd waardoor Savanne niet kon komen. Een ongeluk?
Rijn liep terug naar het theehuis. Hij zweette in zijn kleding.
Als Savanne echt een ongeluk had gehad dan hadden haar ou-
054
Het was glashelder. Waarom had hij daar niet eerder gekeken? ze zouden elkaar kunnen mislopen. Nee, bij de ingang was het meest logische.
En toen zag hij haar.
Ze droeg een lichtblauwe jurk en had haar haar opgestoken.
Ze had hem nog niet gezien en keek naar de grond. Hoe moest ze hem ooit vinden als ze niet om zich heen keek?
‘Savanne,’ zei hij. Zijn stem kraakte. Hij wilde haar een knuf-
fel geven ter begroeting, maar toen Savanne opkeek deed ze haar armen over elkaar en deinsde een kleine stap achteruit. Dat was niets voor haar.
‘Ik wist niet of je zou komen,’ zei ze zachtjes. ‘Natuurlijk wel,’ zei Rijn. ‘Gekkie.’ Ze kauwde op haar lip.
‘Wil je iets zien?’ vroeg Rijn. ‘De lelies staan in bloei, die vond
je gisteren zo mooi. Of wil je eerst thee bij...’
‘Rijn,’ onderbrak Savanne hem. ‘Ik ben hier alleen omdat het
in mijn agenda staat. Ik ga denk ik op een bankje zitten lezen.’ Wat een onzin. Ze stond hier toch op hem te wachten?
Ze keek weg, de verte in. Ze keek overal waar Rijn niet stond.
‘Savanne...’ Rijn stapte op haar af en legde zijn hand op haar
bovenarm. Ze trok zich direct los. Haar ogen keken hem aan alsof hij een vage kennis was.
‘Bij Cassiopeia, heb je gedronken?’ zei ze. ‘Je stinkt naar alcohol.’
‘Het stond op de agenda,’ zei Rijn. ‘Ik volg tenminste mijn
Een diepe zucht ontsnapte Rijn. Hij dacht liever niet meer aan
gisteren.
Rijn zakte naast Savanne op de grond en hield haar hand vast.
Ze trok haar hand niet weg.
Hij had afgelopen uren telkens gepiekerd over dit moment.
agenda.’
Over wat hij zou moeten zeggen. Over hoe hij zijn excuus zou
toch? Ik volg toch ook mijn agenda?’
Over hoe zij hem verwijten zou maken. Maar nu het moment
‘Wat bedoel je daar nu weer mee?’ vroeg Savanne. ‘Ik ben hier ‘Thee drinken met Rijn,’ zei hij.
Savanne ontweek zijn blik weer. ‘Je wilt toch niet serieus nu
thee gaan drinken?’
‘Waarom niet?’ Het was een valide vraag. Waarom niet? Ze
konden toch op een normale manier nog met elkaar omgaan?
aanbieden dat hij haar gisteren had overvallen met het aanzoek. daar was, zaten ze slechts in stilte tegenover elkaar. Het was
pijnlijker dan alle ruzie-scenario’s die hij in zijn hoofd had afgespeeld. Ze zaten simpelweg in stilte de tijd uit tot ze weer weg konden.
Zijn benen en spieren waren stijf. Hij stond op om ze te strek-
Was hij nu opeens zo’n vreselijk monster dat zij niet eens thee
ken en Savanne volgde zijn voorbeeld. Er heerste een stilte die
‘Alsjeblieft, Rijn.’ Savanne keek hem eindelijk aan. Tranen
Savanne, maar ook niet langer boosheid. Ze stonden naast el-
met hem kon drinken?
deinden in het oneindige blauw van haar ogen. ‘Maak dit niet moeilijker dan het al is.’
‘Ik ben niet diegene die het moeilijk maakt,’ zei Rijn. Hij hoor-
de hoe kinderachtig zijn stem klonk. Hij wilde Savanne niets verwijten, hij wilde het goed maken.
bijna heilig was. Ze stonden naast elkaar. Hij zag geen liefde bij kaar en accepteerden elkaars aanwezigheid. Soms moet je niet meer vragen dan dat.
Soms moest het stof neerdalen voordat er weer iets kon bloei-
en, dacht Rijn.
Hij draaide zijn ogen naar de zijkant om de tijd op te vragen.
‘Vannie,’ zei hij smekend. ‘Er is toch niets ergs gebeurd?’
14.34. De exacte tijd waarop Savanne hem gisteren dumpte. Rijn
‘Ik ben hier alleen maar omdat mijn agenda dat zegt,’ herhaal-
Had ze ook naar de tijd gekeken? Wist ze dat dit het precieze mo-
Savanne plofte neer op de grond.
de ze. Haar ogen schitterden van de opwellende tranen.
‘Ik heb toch niets verkeerds gedaan?’ hield Rijn vol. Gisteren
was gewoon een ruzie geweest, zoals zo vaak. Het was onhandig
geweest om tussen de rozenperken haar hand te pakken en zich op één knie te laten vallen.
Hij had een ‘Ja’ verwacht. Of op z’n minst een ‘nee’.
‘Je vindt het allemaal wel prima zo,’ had ze gezegd. Uit de ver-
ontwaardiging in haar stem had Rijn kunnen bespeuren dat dit kennelijk niet positief was.
‘Wil je dan niets meer uit het leven dan...’ Savanne had een
vaag gebaar gemaakt. ‘Waarom ga je niet een jaar naar Mercurius? Jaag je dromen achterna!’
Rijn was zich op dat moment pijnlijk bewust van het feit dat
probeerde onopvallend een blik op Savannes ogen te werpen. ment was? 14.33
Rijn staarde enkele tellen omhoog om zijn burgerprofiel om-
hoog te halen.
‘Het is nu bijna weer halfdrie. We hebben volgens het burger-
profiel een relatie,’ zei Rijn.
‘Rijn...’ zei Savanne langzaam.
Hij opende zijn mailbox en voelde een gretige voldoening toen
hij een mailtje zag binnenkomen met een aanbieding voor verlovingsringen.
‘Het systeem denkt dat wij weer samen zijn,’ zei hij. ‘Maar dat is niet zo.’
Waarom klonk haar stem zo gemeen? Alsof Rijn het verschil
hij nog steeds op een knie zat en dat Savanne steeds bozer begon
niet wist tussen zijn profiel en de werkelijkheid. Waarom moest
‘Het geld,’ had hij gemompeld. Het geld, ja. Het comfort van
‘De enige reden waarom ik gisteren had gezegd dat ik het be-
te praten. Mensen begonnen te kijken.
zijn eigen huis, ja. Was het zo erg dat hij ervan hield om in zijn eigen vertrouwde huis te blijven?
En hier had hij Savanne. Hun relatie zou het toch nooit overle-
ze zo doen? Hij was altijd zo lief voor haar geweest, toen. Nu.
greep was omdat ik je wilde troosten,’ zei Rijn. ‘Toen ik zei dat het niet erg was.’
Dat is nu eenmaal wat je zegt als iemand het met je uitmaakt.
ven als hij een jaar naar Mercurius zou gaan? Savanne had hem
Zelfs op dat moment hield hij rekening met haar. En waarom?
zou binnen een mum van tijd in de sterke armen van een ander
die afgewezen was.
nodig. Ze leunde op hem. Wat zou ze zonder hem moeten? Ze schuilen.
Waarom moest hij haar troosten op dat moment? Hij was degene ‘Ik bevatte niet wat je zei,’ zei Rijn. ‘Ik zag alleen dat je verdrie-
055
Kort
tig was. Ik wilde iets zeggen om je je beter te laten voelen. Wat dan ook.’
‘Dus je neemt het terug?’ vroeg Savanne.
‘Ja,’ zei Rijn. ‘Ik neem terug dat het niet erg is. En dat ik
het begrijp.’
Rijn frunnikte aan de mouw van zijn jas.
‘Ik begrijp het niet,’ zei hij. ‘En ik vind het wél erg.’
‘Je bent boos op me,’ zei ze. Haar wang stal een traan uit
haar ogen.
Stop, dacht Rijn. Jij mag niet huilen. Jij doet dit. Jij beslist
dit. Helemaal in je eentje. Ik heb er niets over te zeggen.
af te leggen voor wat ze zei of deed. Rijn moest sterk genoeg zijn om het verdriet van allebei te dragen. Zelfs nu nog. Zelfs nu het uit was.
Rijn nam een teug adem. De lucht joeg zijn longen in,
alsof hij voor het eerst in zijn leven inademde. Zijn torso verbreedde zich en de druk leek van zijn borst af geduwd te worden.
Het was uit. Ze was niet meer zijn verantwoordelijkheid.
Hij hoefde haar niet te troosten. Het was voorbij.
Rijn deed een stap achteruit. Savanne stond met hangen-
Zijn lichaam was stijf. Hij weigerde haar te troosten.
de schouders, haar haar hing in pieken langs haar gezicht.
heet en nat in zijn oor. Ze hapte snotterend naar adem en
dat ze gelukkig was. Maar hij hoefde niet meer te zorgen
Haar slappe lichaam viel tegen hem aan, haar adem was haar lichaam schokte op en neer.
Rijn had voordat hij er erg in had zijn arm om haar middel
geslagen.
Hij weet niet hoelang ze daar stonden. Omarmend. Hui-
lend. Het leek het enige waar ze beiden op dit moment nog toe in staat waren.
Het leek het enige waar Savanne überhaupt toe in staat
was in haar leven.
Maar Savanne leek haar armen om hem heen geslagen te
Hij wenste haar niets anders dan het beste toe. Hij wenste
dat ze gelukkig was. Hij mocht zijn eigen geluk als prioriteit stellen.
Rijn deinsde verder achteruit. De lucht en de ruimte de-
den hem goed. De geur van dennennaalden leek de verstikkende sfeer tussen hem en Savanne te zuiveren.
Hij nam nog een stap. Savanne zei iets met een huilerige
stem, maar hij verstond het niet. Nog een stap in de schone lucht, nog een stap naar waar Rijn vrij kon ademen.
‘Waar ga je heen?’ hoorde hij Savanne roepen. Ze leek niet
hebben om nooit meer los te laten. Het moest toch liefde zijn
meer gebroken, maar verontwaardigd en boos. ‘Rijn? Waar
zo met hem wilde blijven staan dan dat ze ooit zou loslaten.
‘Naar mijn volgende afspraak,’ zei Rijn en stak zijn hand op.
wat hij van haar voelde? Dat ze liever tot in de eeuwigheid Rijn glimlachte door zijn tranen heen. Het zou een mooi nieuwsbericht zijn: stelletje komt om van de honger om-
dat zij elkaar niet kunnen loslaten. Want loslaten betekent pijn. Savanne klauwde zich vast in hun omhelzing.
ga je heen?’
Op weg naar buiten liep Rijn langs de wensput. Hij schud-
de zijn hoofd bij de gedachte aan wat hij gisteren bij aankomst in de botanische tuin gewenst had.
Hij had deze dag voor altijd willen herleven. De dag waar-
Als de knuffel eeuwig duurt dan komt het moment van
op hij Savanne ten huwelijk had gevraagd.
Misschien was Savanne briljant.
terochtend zo goed geadviseerd had. Hij was gisteren op weg
loslaten ook nooit.
Hoe graag Rijn zich ook wilde vastklampen aan die ge-
dachte, langzaam daagde bij hem het besef dat ze mis-
schien alleen maar weggedoken was in zijn nek zodat ze
hem niet onder ogen hoefde te komen. Misschien huilde ze
alleen maar omdat Rijn boos op haar was, en niet omdat ze pijn had.
Ze huilde in ieder geval niet omdat Rijn pijn had.
Rijn duwde Savanne met zachte hand van zich af. Haar
ogen staarden naar de grond, haar wangen zagen zwart van de uitgelopen make-up.
Hun relatie eindigde zoals iedere ruzie tussen hen eindig-
‘Welkom terug, mijnheer,’ zei het vrouwtje dat hem gis-
naar de botanische tuin dit kleine winkeltje in geschoten.
Ondanks dat het niet op zijn officiële agenda stond, leek het hem passend om nu weer terug te keren.
‘Ik kom deze terugbrengen,’ zei Rijn en schoof het kleine,
zwarte doosje over de toonbank.
De vrouw opende het doosje en legde de ring in een scanner.
‘Uiteraard,’ zei de vrouw met een blik op haar beeld-
scherm. ‘Ik zal uw transactie ongedaan maken. Tienduizend krediet.’
‘Een flinke som,’ zei Rijn en glimlachte breed.
‘Wilt u nog een folder mee over verschillende aanbiedin-
de: Rijn moest de sterkere zijn en Savanne liet zich als een
gen binnen Nieuw Schiermonnikoog?’
staande te houden. Niet in staat om verantwoordelijkheid
demie op Mercurius.’
lappenpop in zijn armen vallen, niet in staat om zichzelf
056
‘Nee,’ zei Rijn. ‘Ik blijf hier niet. Ik ga naar de theateraca-
HET MACHTIGE SLOTDEEL VAN DE BESTE TRILOGIE VAN HET MOMENT!
MAART 2017 IN DE WINKEL!
‘Brian Staveley laat zien hoe je een epische fantasy-trilogie eindigt.’ IO9.COM ‘De beste fantasy-trilogie van het moment!’ IROKURO.COM
KINGS EPISCHE MEESTERWERK OPNIEUW IN DRUK
€1250 €10, €12 50
Lees de boeken voorafgaand aan de bioscoopfilm!
057
Verwacht De Jongen met de Lege Ogen
De Drakentroon
De Steen des Afscheids
De Vrouwe van het Meer
Superspannend vervolg over de jonge geestenjagers
De serie die George R.R. Martin inspireerde fantasy te schrijven
Het vervolg op De Drakentroon
Het laatste deel van de Witcher-sagen
REEDS VERSCHENEN | € 15,-
REEDS VERSCHENEN | € 19,99
REEDS VERSCHENEN | € 19,99
REEDS VERSCHENEN | € 19,99
368 blz. | Paperback AUTEUR Jonathan Stroud SERIE Lockwood & Co. 3
880 blz. | Paperback AUTEUR Tad Williams SERIE Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard 1
816 blz. | Paperback AUTEUR Tad Williams SERIE Heugenis, Smart en het Sterrenzwaard 2
576 blz. | Paperback AUTEUR Andrzej Sapkowski SERIE The Witcher 5
SPOILER ALERT!
Agenten An-
Dit is het
De duistere
Als Ciri in
thony, George
verhaal van
toverkunst en
een vreemde
en Lucy krij-
Simon, wiens
angstaanja-
wereld de
gen te maken
dromen over
gende volge-
jonge ridder
met een enor-
heroïsche oor-
lingen van de
Galahad en de
me geesten-
logen maar al
Sithi-vorst,
Vrouwe van
uitbraak in Londen. Scotland
te waar worden als zijn we-
Ineluki de Stormkoning,
het Meer aantreft, besluit ze
Yard kan de bestrijding niet
reld verscheurd wordt door
verspreiden hun schijnbaar
hun haar verhaal te vertellen.
meer aan en de bevolking is
een verschrikkelijke burger-
onverwoestbare kwaad over
De oorlog die woedt heeft
bang. De bron van dit kwaad
oorlog. Want in Osten Ard
het koninkrijk. Terwijl het
ondertussen zijn hoogtepunt
lijkt zich te bevinden in een
ligt Prester John, de Hoge
land wordt geteisterd door
bereikt als ook de gevaarlijke
warenhuis dat gebouwd is
Koning, op sterven. En met
de uitbarstingen van Ineluki’s
magiër Vilgefortz zich in de
op de ruïnes van een middel-
zijn dood zal een sluimerend
toorn, slaan de overlevenden
strijd gooit. In het gevecht
eeuwse kerker. Om de gees-
kwaad worden ontketend
van het eens zo trotse men-
dat volgt verliezen velen
ten te laten stoppen moet
wanneer de Stormkoning
selijke leger op de vlucht en
van Geralts kameraden hun
het team samenwerken met
zijn verloren gegane rijk
gaan op zoek naar een laat-
leven.
hun gehate concurrenten.
tracht te herwinnen.
ste toevluchtsoord.
Het zwarte hart
Heksenhoeve
Zwaarden tegen Draken
HEX
Voor fans van Night Circus en Sleep no More
Bloedstollende, bovennatuurlijke thriller van Vlaams fantasy-talent
Het laatst verschenen deel nu extra voordelig
Het bekende griezelverhaal nu met alternatief einde
REEDS VERSCHENEN | € 14,99
REEDS VERSCHENEN | € 17,99
REEDS VERSCHENEN | € 12,50
REEDS VERSCHENEN | € 9,99
368 blz. | Paperback AUTEUR Stephanie Garber SERIE De Duisternis 1
288 blz. | Paperback AUTEUR An Janssens
728 blz. | Paperback AUTEUR George R.R. Martin SERIE Game of Thrones 7
352 blz. | Paperback AUTEUR Thomas Olde Heuvelt
De zussen
In het Meer-
Terwijl Tyrions
Het pitto-
Scarlett en
daalwoud ligt
reis een onver-
reske dorpje
Donatella ont-
een boerderij
wachte wen-
Beek is in de
vluchten uit
verscholen
ding neemt,
greep van de
angst voor hun
waar de men-
zet Daenerys
Wylerheks,
wrede vader
sen nog leven
haar voorge-
een vrouw uit
het kleine, afgelegen eiland
zoals honderd jaar geleden;
nomen huwelijk door. Bij
de zeventiende eeuw van
waar ze wonen. Ze komen
er is geen stroom, de wc is
de Muur raakt Jon Sneeuw
wie de ogen en mond zijn
terecht op het eiland van dro-
buiten en water komt uit de
steeds meer in de problemen.
dichtgenaaid. Iedereen weet
men, waar de jaarlijkse voor-
put. Maar wie of wat houdt
Tegelijkertijd zwoegt koning
dat haar ogen nooit mogen
stelling van Caraval wordt
de bewoners daar, en hoe
Stannis richting Winterfel.
worden geopend. Maar als
gehouden. Vlak na aankomst
kunnen zij iets te maken
Daar raken de gemoederen
een groep jongeren besluit
verdwijnt Donatella, en moet
hebben met de moord op
in toenemende mate verhit
viral te gaan met de heks,
Scarlett haar zus terugvinden
een studente, tien kilometer
door verdachte sterfgevallen,
laat ze de moderne samen-
voordat de boosaardige Mees-
verderop in het bruisende
ruziënde heren en personen
leving langzaam maar zeker
ter van Caraval haar vindt en
Leuven? Vragen voor recher-
die niet zijn zoals ze zich
afglijden naar middeleeuwse
er doden vallen.
cheur Sander Dats.
voordoen.
praktijken.
058
Halloween Horror Verhalen
De Stad
Max Havelaar met Zombies
Geek!
Halloween was nog nooit zo gruwelijk
Een van de bekendste namen uit het genre is terug!
Een moderne hervertelling van Multatuli’s klassieker
Het partyspel over popcultuur
REEDS VERSCHENEN | € 12,50
REEDS VERSCHENEN | € 15
REEDS VERSCHENEN | € 19,99
REEDS VERSCHENEN | € 29,99
320 blz. | Paperback Samensteller Martijn Lindeboom
608 blz. | Paperback AUTEUR Stella Gemmell SERIE De Stad 1
320 blz. | Gebonden met illustraties AUTEUR Martijn Adelmund
250 kaarten | Partyspel AUTEUR Sébastien Moricard
In deze bundel
Dit is het ver-
De koffie
Van Harry
vind je een
haal van een
handelaar
Potter tot Star
bloedspannen-
oneindig grote
Droogstoppel
Wars, van
de selectie zo-
Stad. Van Elija
laat door zijn
als je die nog
en zijn zusje
assistent een
Superman, en langs Lord of the Rings en Dragonball Z naar
nooit hebt ge-
Batman tot
Emly, die in de
verhaal sa
lezen, van klassieke pulp tot
uitgestrekte catacomben van
menstellen uit de notities
al die andere grote namen.
eigentijdse psychologische
de Stad worden gescheiden
van een man die ooit zijn
Meer dan 800 vragen en op-
spanning, van een dodelijk
door een onderaardse vloed-
leven redde. Hoofdpersoon is
drachten in 6 categorieën en
katmonster tot duistere koei-
golf. En van de enige man
Max Havelaar, bestuurder in
3 moeilijkheidsgraden over
en en andere wezens. Pas
die een eind kan maken aan
Rangkasbitung. Hij komt er
Boeken, Strips, Games, Films,
maar op, voordat je het weet
de slachtingen van de keizer.
al snel achter dat zombies het
tv-Series en Manga en ani-
kijk je de komende maanden
Ooit was hij de belangrijkste
land terroriseren. In hordes
me. Speciale missie-kaarten
alleen nog maar angstig over
generaal van de keizer, een
overvallen ze de dorpen. Aan
voegen extra spelelementen
je schouder, onder je bed of
veteraan. Nu staat hij te
Max nu de taak om orde en
toe.
achter in je kast.
boek als gestorven.
rechtvaardigheid te brengen in de eens zo mooie provincie.
Een fakkel tegen het duister
Hoop en Rood
De Gordiaanse kloof
De scherpschutter
Explosief, hartverscheurend en episch!
Killer avontuur van nieuwe stem
Het meeslepende vervolg op De kristallen sleutel
Het boek waarmee het allemaal begon
15-01-2017 | € 19,99 448 blz. | Gebonden AUTEUR Sabaa Tahir SERIE Vuur en As 2
27-11-2016 | € 16,99 (introductieprijs) | 448 blz. | Paperback AUTEUR Jon Skovron SERIE Het Keizerrijk der Stormen 1
15-01-2017 | € 16,99 288 blz. | Paperback AUTEUR Manon Spierenburg SERIE Out There 2
17-01-2017 | € 10,320 blz. | Paperback AUTEUR Stephen King SERIE De Donkere Toren 1
FEBRUAR I 2017 IN D E BIOSCOO P
Op hun vlucht
Hoop is de
De twaalfja-
Kings onbe-
door het Im-
enige overle-
rige Olivia is
twiste mees-
perium vech-
vende als haar
met vijf an-
terwerk en
ten Laia en
dorp wordt
deren in Out
een van de
Elias zich een
afgeslacht. In
There beland,
grootste epi-
weg naar het
het geheim
een dimensie
sche successen
noorden om Laia’s broer te
wordt ze getraind als een
waar je na de dood terecht
van de afgelopen twintig
bevrijden uit de gevangenis.
instrument voor wraak. Rood
kunt komen. Het gezelschap
jaar. Een aangrijpende en
Helene, Elias’ voormalige
komt als wees terecht op
probeert de geheimen van
spannende saga over scherp-
beste vriendin, is echter de
straat, en wordt door een van
Out There te ontrafelen,
schutter Roland van Gilead.
nieuwe rechterhand van de
de beruchtste vrouwen van de
maar elk antwoord dat ze
Volg Roland in deze moderne
bloeddorstige keizer. Haar
onderwereld opgeleid tot dief.
vinden lijkt vooral meer
versie van de graallegende
opdracht is gruwelijk maar
Als een bendeleider vervolgens
vragen op te roepen. Zijn ze
op zijn speurtocht naar het
glashelder: vind de verrader
een deal sluit om te heersen
voor altijd gevangen of kun-
brandpunt van ruimte en tijd
Elias Veturius en de slaaf die
over alle sloppenwijken van
nen ze ontsnappen aan deze
dat bekendstaat als de Don-
hem hielp ontsnappen... en
Nieuw Laven, knallen hun
bizarre wereld?
kere Toren.
dood hen.
werelden op elkaar.
059
Verwacht Het verloren rijk
Het Bloedende Land
De Onsterfelijke Troon
Een paar uur later...
De zoektocht gaat verder
Het vervolg op De Witte Vlam
De spectaculaire climax van het verhaal dat begon in De Stad
17-01-2017 | € 12,50 400 blz. | Paperback AUTEUR Stephen King SERIE De Donkere Toren 2
17-01-2017 | € 12,50 496 blz. | Paperback AUTEUR Stephen King SERIE De Donkere Toren 3
19-01-2017 | € 29,99 720 blz. | Paperback AUTEUR Richard Schwartz SERIE De Godenoorlogen 3
20-01-2017 | € 29,99 608 blz. | Paperback AUTEUR Stella Gemmell SERIE De Stad 2
Het teken van drie
SPO I ALERLER T!
Roland is ern-
Jake en Eddie
Al jarenlang
Terwijl de Stad
stig ziek en
en Susannah
vechten troe-
na de verwoes-
transporteert
Dean verge-
pen van het
tende opstand
zijn geest naar
zellen Roland
keizerrijk bloe-
worstelt met
onze wereld.
van Gilead, de
dige veldslagen
de terugkeer
Hij maakt con-
laatste scherp-
uit tegen de
naar een nor-
tact met de junk Eddie Dean,
schutter, op zijn speurtocht
barbarenstammen van de step-
maal leven, komen er berich-
met de burgerrechtenactiviste
naar de Donkere Toren. Een
pe. Nu dreigt de necromanten-
ten binnen over een leger
Odetta Holmes, én met haar
pad vol gevaar en tegen-
keizer die stammen onder zijn
dat zich in het noorden ver-
boosaardige alter ego Detta.
stand, een reis door nacht-
banier te verenigen om het
zamelt. Niemand weet waar
Dit tweetal ‘trekt’ hij zijn ei-
merries en vergane glorie.
oude rijk te verslaan. Met een
het vandaan komt, maar het
gen wereld binnen en voor het
Zoals de verwoeste stad Lud
handvol trouwe volgelingen
wordt al snel duidelijk dat het
eerst in vele eenzame jaren is
aan de rand van het verloren
wil Havald het onmogelijke
leger maar één doel heeft: de
er een kans dat hij gezelschap
rijk, en op een wel heel spe-
voor elkaar zien te krijgen:
stad vernietigen en iedereen
krijgt op zijn speurtocht naar
ciale trein...
vrede sluiten met de barbaren
uitroeien die woont binnen
en de stammen verenigen.
haar gebroken muren.
de Donkere Toren.
Verloren
Gouden Zoon
De Erfenis van de Keizer
Betoverende mix van Griekse mythologie en fantasy
De razend spannende saga van Darrow gaat verder
Het machtige slotdeel van de beste trilogie van het moment!
23-02-2017 | € 17,99 400 blz. | Paperback AUTEUR Josephine Angelini SERIE Goddelijk 2
20-03-2017 | € 19,99 480 blz. | Paperback met flappen | AUTEUR Pierce Brown SERIE De Mars Trilogie 2
28-03-2017 | € 29,99 | 864 blz. Paperback | AUTEUR Brian Staveley | SERIE De Ongehouwen Troon 3
Helen stamt af
Als een lam
De Csestriim
van de Griekse
tussen de
zijn terug om
goden en is de
wolven vindt
hun zuivering
enige erfge-
Darrow vriend-
van de mens-
name van het
schap, respect
heid af te
Huis van At-
en zelfs lief-
maken; legers
reus. Door een vloek is haar
de – maar ook de toorn van
marcheren richting de hoofd-
Huis in strijd met het Huis
machtige tegenstanders. Om
stad, zuygers beïnvloeden
van Thebe, waartoe Lucas
een oorlog die het lot van de
de uitkomst van de oorlog,
behoort. Hun liefde is dus
complete mensheid kan ver-
en wispelturige goden lopen
gedoemd te mislukken. Om
anderen te voeren én te win-
rond in mensengedaante.
de vloek voorgoed te beëin-
nen, moet Darrow verraders
Maar voor de keizerlijke fa-
digen, reist ze elke nacht af
confronteren, zijn honger
milie te midden van dit alles
naar de Onderwereld. Maar
naar wraak onderdrukken en
– Valyn, Adare, Kaden – is het
haar missie is zwaar en le-
streven naar een hoopvolle
duidelijk dat hun toekomst-
vensgevaarlijk.
wederopleving, in plaats van
visies niet meer met elkaar
een gewelddadige opstand.
zijn te verzoenen.
060
U N P KOO TS E K C I T ! E N I L N O
17 & 18 DECEMBER 2016 Jaarbeurs Utrecht DAG TICKET €17,50 WEEKEND TICKET €27,50 www.dutchxmascon.com
061
HET BOEK DAT IEDEREEN IN NEDERLAND DE STUIPEN OP HET LIJF JAAGT
062