boek xii
Aliandra de Zonnige
D
e stilte werd verstoord door de luide plons van het anker dat naar de diepte zonk en vervolgens door het geratel van de ankerketting. Toen de elker eindelijk stillag h oorde je alleen nog maar het schuren van de touwen en het lome kabbelen van de golfjes tegen de scheepsromp. Amanón zette de lier vast en keek naar het donkere massief dat zich op enkele honderden vadems verhief uit de golven. Het eiland Ji. Zo onbeduidend en tegelijkertijd zo enorm belangrijk. De tolk brandde van verlangen om het te gaan verkennen, maar hij was ook bang voor wat hij er zou kunnen vinden. Ontgoocheling? Vijanden? Misschien wel de dood? Of een vrolijke hereniging, een gelukkige einde van deze decade zo vol van beproevingen... De jongeman kon zich niet dwingen optimistisch te zijn. De vorige generaties erfgenamen hadden allemaal hetzelfde meegebracht van dit eiland: smart, ongeluk en vervloekingen. In elk geval zouden ze pas morgen het antwoord krijgen. Of nog later misschien. Keb en Cael waren nog altijd niet bij bewustzijn, ondanks de goede verzorging van hun wonden. Zonder hen naar het eiland te gaan was ondenkbaar. Het was al verdrietig genoeg te bedenken dat ze misschien nooit meer zouden herstellen. Na het hevige gevecht tegen de K’luriërs, in de haven van Lorelia, waren ze midden in een vreselijk onweer uitgevaren. Ze hadden golven van meer dan zes vadems hoog getrotseerd. Het
27
De Barbarenkoningin 1-240.indd 27
13-03-17 13:30
stuifwater had gelukkig het bloed van het dek gespoeld. Dat was mooi meegenomen. Toen de storm was bedaard hadden Bowbaq en Amanón het voor elkaar gekregen om de juiste zeilen te hijsen. Gelukkig herinnerde de oude man zich nog genoeg van zijn reizen op de Othenor. Door gebrek aan ervaring en uit angst om van de juiste koers af te wijken waren ze verplicht om urenlang uiterst waakzaam te blijven. Totdat ze eindelijk het eiland Ji in het vizier kregen en bijdraaiden voor het strand. Al die tijd hadden Eryne en Nolan om de beurt voor de gewonden gezorgd. Telkens als Amanón naar Cael ging kijken was het benedendeks doodstil. De Lorelianen deden zwijgend hun werk en leken al even onaangedaan door de gevechten als Niss. Toch hadden ze elkaar zoveel te vertellen! Het leek alsof ze wachtten op een teken, misschien wel van Amanón zelf. Hij was zo’n beetje de aanvoerder van het groepje vluchtelingen geworden. Een verantwoording waar hij overigens echt niet op zat te wachten. In de verte starend dacht hij aan zijn ouders. Wat zou hij er niet voor over hebben gehad om een van hen nu bij zich te hebben. Corenn met al haar ervaring was zeker dubbel zo verstandig als hij. En Grigán was tien keer zo goed als vechter. Dat Amanón tot nu toe had overleefd dankte hij vooral aan de snelle reflexen van zijn jonge lichaam en aan heel veel geluk. Al had hij aan zijn onderarm een diepe wond die gemeen zeer deed in de bijtende zilte zeelucht. Hij was duidelijk geen krijger. Zijn specialismen waren talen en diplomatie. Hij was niet goed met wapens en zelfs niet in strategie. Toch had zijn leven als reiziger hem geleerd om beslissingen te nemen, zich aan te passen en om door te zetten. Iemand moest tenslotte aangeven welke nieuwe richting er moest worden ingeslagen. De enige aan wie de tolk dit zou hebben durven overlaten was Bowbaq, maar de oude man was te ‘beleefd’ om leiding te geven. Met een zucht keerde de jongeman de nacht de rug toe en liep naar de kombuis, berustend in nog meer verantwoordelijkheid.
28
De Barbarenkoningin 1-240.indd 28
13-03-17 13:30
Er viel heel veel te bespreken. Er moesten nieuwe keuzes worden gemaakt. En hopelijk zouden die niet leiden tot weer zulke drama’s als ze net hadden beleefd. Ten slotte moest er worden besloten of Nolan hun vertrouwen nog wel verdiende. Of hij nog altijd thuishoorde in de groep. Amanón was vastbesloten om alle nodige maatregelen te nemen, mocht dit niet het geval zijn. Eryne had zoveel gehuild dat ze zich uitgeput, leeg en innerlijk verdoofd voelde. Dat kwam voor een deel ook door de vermoeidheid. De negende decan liep ten einde en ze had de hele nacht nauwelijks een oog dichtgedaan. Hoe zou ze hebben kunnen slapen? De gruwelijke beelden van het gevecht stonden haar nog helder voor de geest. Hetzelfde gold voor de vreselijke bekentenis van haar broertje Nolan, die ze zo door en door had menen te kennen. Zodra ze haar ogen sloot werd ze bestormd door huiveringwekkende nachtmerries waarin de noviet en Cael voorkwamen, met die geheimzinnige moordenaars, de K’luriërs. Ze zag dan steeds gewelddadiger en bepaald geen denkbeeldige taferelen. Ze wilde trouwens helemaal niet slapen. Twee van hun mensen waren gevallen in het gevecht en ze maakte er een erezaak van om als het moest een decade lang voor hen te zorgen. Dat was het enige wat ze kon bedenken om het goed te maken. Ze voelde zich vreselijk schuldig dat ze niet had meegevochten. Iedereen had meegeholpen om de groep te laten overleven. Zelfs Niss, een kind dat nog maar net veertien was. En Eryne had haar proberen tegen te houden. Zelfs daarin had de jonkvrouw gefaald! Dat gevoel van nutteloos en onbruikbaar te zijn was nieuw voor de jonge vrouw. Sinds haar kindertijd werd er naar haar geluisterd en werd ze op haar wenken bediend. Nu ze haar lot in eigen handen moest nemen voelde ze alleen maar schaamte en angst. Schaamte dat ze een last was voor haar metgezellen. Schaamte dat ze hun groepje helemaal niets te bieden had. En ontreddering dat ze niets kon doen om het te veranderen.
29
De Barbarenkoningin 1-240.indd 29
13-03-17 13:30
Eén ding wist ze nu in elk geval wel zeker. Zij was niet die ‘Tegenstander’, die volgens een voorspelling geroepen was om een demon te stoppen. Het beste bewijs was dat ze in een gewoon gevecht met stervelingen al machteloos had gestaan. Ze kon zelfs de wonden van de strijders niet verbinden. Nolan had dat gedaan. Hij had de beginselen van de geneeskunde kunnen gebruiken die toekomstige priesters van Eurydis werden onderwezen. Eryne beperkte zich er dus toe hun soms verhitte voorhoofden te betten en naar hun ademhaling te luisteren, vrezend dat die plotseling zou kunnen stoppen... Ze hadden hen naast elkaar in Caels hut gelegd. De twee verschilden van elkaar als dag en nacht, behalve in de pijn die hun gezichten tekenende. De Wallat was er nog het ergste aan toe. Toen ze hem hadden uitgekleed en gewassen vonden ze in zijn borst een diepe, rafelige snee, het stempel van de gruwelijke weerhaken aan de dolken van de moordenaar. De grote hoeveelheid bloed die hij had verloren verklaarde zijn bewusteloosheid. Keb bleef onvoorstelbaar bleek. Hij had hoge koorts en dan weer koude rillingen, zonder dat ze er iets aan konden doen. Eryne bleef maar dekens op de barbaar stapelen die ze even later weer weghaalde. Ze hoopte maar dat het allemaal ergens toe diende. Ze waren erg onder de indruk van het aantal littekens op het lichaam van Kebree. Sommige waren wel veertig centimeter lang. Had hij daarom altijd zoveel kleren aan? De jonkvrouw kon zich maar nauwelijks voorstellen wat de Wallattische prins allemaal had meegemaakt, zijn gevechten, de hardheid van zijn bestaan achter het Gordijn. Ze waren wel even oud, maar Keb was nu al meer door het leven getekend dan Eryne ooit zou zijn. Daarnaast leek Cael zo onschuldig. Hij was verzonken in een onverklaarbaar diepe slaap. Zijn gezicht vertoonde af en toe de trekken van het naïeve, zorgeloze kind dat hij nog maar pas ge leden was. Wat een verschil met de haatdragende, bijna demonische uitdrukking die het had als hij vocht! De jonge vrouw begreep nog altijd niet wat er was gebeurd. En
30
De Barbarenkoningin 1-240.indd 30
13-03-17 13:30
waarschijnlijk zou ze het nooit te weten komen. Nadat Cael in zijn zijde was geraakt, leek hij wel gek geworden. Hij had toen een ongelooflijke energie en behendigheid vertoond en hun twee tegenstanders met een onverwachte wreedheid verslagen. Vervolgens was Niss naar hem toe gehold. Eryne had even gedacht dat hij zijn wapen tegen het meisje zou gebruiken. Uiteindelijk was de jongen als een lappenpop in elkaar gezakt. Hij was waarschijnlijk uitgeput door het gevecht en de pijn van zijn wond. Dat was in elk geval wat de jonkvrouw aan Bowbaq en Amanón had verteld. Ze was nog te erg in de war door de bekentenis van haar broer om aandacht te besteden aan de vlaag van waanzin van Cael. Nolan had er trouwens ook niets van gezegd. Niss had zich weer helemaal in zichzelf teruggetrokken en kon ook geen verklaring geven. Alles was dus weer ‘normaal’, als je niet lette op de vreemde staat van verdoving van de jongen. Maar misschien had hij gewoon behoefte aan veel rust, na die veelbewogen dagen. Een bescheiden klop op de deur haalde de jonkvrouw uit haar mijmeringen. Het bovenlijf van Amanón verscheen in de deuropening. ‘Kom je bij ons?’ vroeg hij gedempt. ‘Ik wil iedereen er graag bij hebben.’ Eryne knikte, keek nog even naar de gewonden en liep naar de kombuis. Ze hoefde geen uitleg waarover het ging. Het vooruitzicht van de verklaring van haar broer maakte haar nieuwsgierig en bang tegelijk. Nolan had zich de hele nacht en de voorgaande decans voorbereid op deze bijeenkomst, maar hij kreeg een knoop in zijn maag toen Eryne op de bank tegenover hem kwam zitten. Ze had de deur naar de hut met de gewonden opengelaten en ze keek voortdurend naar hen. Misschien deed ze het ook om de noviet niet te hoeven aankijken. Sinds Lorelia hadden ze bijna geen woord meer tegen elkaar gezegd. De jongeman hoopte maar dat hij al-
31
De Barbarenkoningin 1-240.indd 31
13-03-17 13:30
leen maar hun verbazing over zich heen zou krijgen en geen hoon of misprijzen, hoewel hij dat misschien wel verdiende. Ook Bowbaq kwam bij hen zitten nadat hij had gecontroleerd of Niss kalm lag te slapen in het bed van Eryne. Net als iedereen zag de reus er doodmoe uit. Misschien maakte hij zich ook wel ongerust over wat ze op het eiland zouden aantreffen. Nolan dacht daar ook wel aan, maar hij maakte zich er vooral zorgen over hoe de anderen op zijn verhaal zouden reageren. Toen de oude man eenmaal zat kwam Amanón naar voren van de wand waartegen hij geleund stond. Hij was duidelijk in verlegenheid. De noviet wachtte zijn eerste vraag niet af en stak meteen van wal. Hij verlangde er al lang naar om zijn geweten te kunnen ontlasten en de pijn te verzachten van zijn berouw en zijn nare herinneringen. ‘Om te beginnen wil ik jullie één ding duidelijk maken,’ begon hij met brekende stem. ‘Ik ben al zes maanden weg bij de K’luriërs. En ik ken geen van de mannen die ons hebben aangevallen. Ik hoorde bij een andere groep, in Ith.’ ‘Weet je waarom ze het op ons gemunt hadden?’ vroeg Amanón. De tolk sprak op neutrale toon, waarvoor Nolan hem heel dankbaar was. Hij had veel verwijtender, kritischer en zelfs agressiever kunnen zijn. Maar dat kon nog komen. ‘Een paar dagen geleden zou ik nog nee gezegd hebben,’ zei de noviet. ‘Maar na onze laatste gesprekken en na de onthullingen in de dagboeken van Corenn... Nu begrijp ik het beter. Het is zelfs overduidelijk. Ze willen de Tegenstander elimineren.’ De woorden bleven even nagalmen. De erfgenamen leken ineens nog wat matter. Toch waren ze uit zichzelf ook al tot deze conclusie gekomen. Er was geen andere verklaring. Om precies dezelfde reden hadden de Züu twintig jaar geleden hun ouders opgejaagd. Hun families schenen werkelijk te zijn getekend door het lot. ‘Zo te horen verwachtte jij ze min of meer,’ zei Amanón. Nolan zond hem een droevige blik en knikte alleen maar.
32
De Barbarenkoningin 1-240.indd 32
13-03-17 13:30
‘Wist jij dat ze ons zouden aanvallen?’ zei Eryne verbijsterd. ‘Maar hoe is dat mogelijk? Waarom heb je ons niet gewaarschuwd?’ ‘Ik wilde het wel,’ bezwoer de noviet uit de grond van zijn hart. ‘Ik wilde het echt, maar het was zo moeilijk. En ik was er niet helemaal zeker van. Ik denk dat... ik hoopte dat het niet zou gebeuren. Ik wilde die hele geschiedenis achter me laten.’ ‘Hoe ben je bij die sekte terechtgekomen?’ vroeg de tolk. Hij had gelijk. Ze konden beter beginnen bij het begin. Nolan sloot even zijn ogen. Hij liet alle herinneringen die hij al maanden vergeefs probeerde te verdringen weer bovenkomen. Hij zag duizend jaar oude tunnels, nargilehs, nachtelijke orgieën... het gezicht van een vrouw. ‘Het gebeurde bijna twee jaar geleden,’ zei hij schor. ‘In een periode waarin de studie me niet zo boeide. Ik had een beetje genoeg van de Maz en de andere novieten. Ik vroeg me af of ik er wel goed aan had gedaan bij de Grote Tempel te gaan.’ Terwijl hij het zei ontmoette hij de blik van Eryne, die ondanks haar vermoeidheid onwillekeurig haar ogen opensperde. De jongen besefte dat veel mensen die reactie zouden hebben. Wat? Die brave, toegewijde Nolan zou laks zijn geworden en twijfelen? Onbegrijpelijk! ‘Ik verveelde me dood,’ vervolgde hij. ‘Ik voelde me de hele tijd ontzettend zwaarmoedig. Ik miste jullie, jou, papa en mama. Ik stond op het punt om er de brui aan te geven en terug te gaan naar Lorelia... En toen ontmoette ik dat meisje, Maugane.’ Dat is een Kaulische naam,’ zei Amanón. ‘Ja, maar ze is geboren in Benelia,’ verklaarde Nolan. ‘We waren even oud en volgden in de Tempel een paar dezelfde cursussen. Het deed me vreselijke goed met haar over het koninkrijk en over onze levens buiten de Heilige Stad te kunnen praten. We werden al gauw vrienden... en toen minnaars.’ Zijn verhaal werd onderbroken door een verbaasd kreetje van Eryne, die verontschuldigend met haar hand wapperde. ‘Hield je van haar?’ wilde zijn grote zus meelevend weten.
33
De Barbarenkoningin 1-240.indd 33
13-03-17 13:30
De noviet dacht even na. ‘Ja, ik denk het wel. Nou ja... het was een beetje vreemd. Zij was daar de enige die ik had. Ze was heel belangrijk voor me in Ith. Zíj hield in elk geval oprecht van mij.’ ‘En toch heeft ze je meegenomen naar de K’luriërs,’ zei Amanón een beetje kil. ‘Want zo is het toch gegaan, nietwaar?’ Nolan kon niet anders dan knikken, terwijl de anderen begrijpende blikken wisselden. ‘In het begin wist ik niet wie ze waren,’ rechtvaardigde de noviet zich. ‘Maugane had me gewoon aan een paar vrienden voorgesteld. Allemaal studenten van de Tempel. Ik had het heel gezellig met haar. En ook met de anderen. We discussieerden over theologie, maar op een voor mij nieuwe manier. Het was heel interessant. We konden hele nachten blijven doorpraten... Vooral omdat... we de nargileh rookten. We raakten een beetje ons besef van tijd kwijt.’ ‘Arme jongen, ze hebben je gedrogeerd!’ zei Bowbaq bekommerd en oprecht bedroefd. ‘Niemand heeft me ertoe gedwongen, noch Maugane, noch de anderen,’ weersprak Nolan hem. ‘Het is helemaal mijn eigen schuld.’ ‘Tot dusver is er nog niets aan de hand,’ vond Amanón. ‘Er zijn zoveel mensen die de nargileh roken.’ ‘Niet zulke als die van de K’luriërs,’ verduidelijkte de noviet. ‘De mix die zij roken is minstens tien keer sterker. En hun alchemisten kunnen er wat van. Dat heb ik achteraf begrepen. Ze veranderen de samenstelling al naargelang de behoefte. Voor de... rekrutering gebruiken ze euforiserende planten. Als ik had gerookt leek niets me belangrijker dan mijn vriendschap met de anderen. En zo ben ik begonnen met... het dragen van de zwarte hoofdband met de steekdistel erop. In het geheim. Elke keer als we bij elkaar kwamen.’ ‘Maar je wist toen toch dat ze K’luriërs waren?’ zei Eryne verbaasd. ‘Vereerders van een demon!’
34
De Barbarenkoningin 1-240.indd 34
13-03-17 13:30
‘Ja, dat wist ik,’ gaf Nolan toe. ‘Maar het leek me toen niet belangrijk. Ze vroegen geen goud van me en geen gebed. Niets. Het was gewoon prettig om samen te zijn met Maugane en een stelletje jonge gekken. Om te roken en alles wat we die dag hadden geleerd af te kraken.’ ‘Droeg je ook zo’n gekartelde dolk?’ wilde Amanón weten. De noviet voelde dat hij rood aanliep en schaamde zich nog dieper. ‘Ze gaven me die niet meteen. Het heeft allemaal maanden geduurd... In het begin kwamen we bij elkaar bij Maugane. Het was altijd dezelfde vent die ons de nargileh bracht. Daarna hebben ze ons meegenomen naar kelders onder de stad. Daar kwam ik met steeds meer mensen in aanraking, soms complete fanaten. In die tijd merkte ik wel dat de samenstelling van de drugs veranderde. Het maakte ons agressiever tegenover het gezag van de Maz, van onze leraren en zelfs van onze ouders. Sommige van de oudere leden wisten precies hoe ze ons met vlammende toespraken konden ophitsen. En toen, op een nacht... hebben ze ons eropuit gestuurd om een arme stumper in elkaar te slaan. En ik ben meegegaan.’ Nolan deed deze bekentenis met gebogen hoofd. Toch voelde hij de verbijsterde, ongelovige blikken van zijn vrienden op zijn bijna kale schedel prikken. ‘Wie was die man?’ vroeg Amanón uiteindelijk. ‘Heb je hem doodgeslagen?’ fluisterde Eryne. ‘Nee!’ verzekerde de noviet hen met klem. ‘Ze hadden ons alleen maar opgestookt om hem een flink pak slaag te geven... en daar hebben we het bij gelaten. De volgende dag wist ik niet eens meer wat we eigenlijk tegen hem hadden. Ik had vreselijke spijt. En toch heb ik het drie nachten daarna weer gedaan. Ze hadden ons weer op pad gestuurd om te gaan knokken. Ik was een willoze voetknecht zonder eigen mening geworden. Ik was als was in de handen van de K’lurpriesters.’ ‘Allemaal door die gemene vrouw!’ riep Bowbaq.
35
De Barbarenkoningin 1-240.indd 35
13-03-17 13:30
De noviet zuchtte diep. Hij vroeg zich af of hij ooit zou kunnen uitleggen wat hij had ondergaan. ‘Ik verwijt haar helemaal niets,’ zei hij hoofdschuddend. ‘Oké, zij heeft me met ze in contact gebracht, maar ik weet dat ze geen enkele kwade bedoeling had. Ze heeft zich net als ik en samen met mij laten meeslepen. Als ik eerder uit de groep was gegaan dan zou ze mij misschien wel hebben gevolgd. En dan zou ze nu nog leven.’ Nolan zei het met een snik in zijn stem. Met een driftig gebaar veegde hij een traan weg en verborg zijn gezicht in de holte van zijn arm. Zijn vrienden waren zo tactvol om hem even met rust te laten, hoewel ze brandden van nieuwsgierigheid. Toen de jongeman zijn ogen weer opendeed, zag hij dat Eryne ook stilletjes huilde. Een golf van warmte ging door hem heen toen ze haar hand over tafel naar hem toe schoof en de zijne vastpakte. ‘Na enkele van die nachtelijke tochten kreeg ik de vermaarde dolk,’ vervolgde hij. ‘Mijn geest was misschien wel verdoofd door de drugs, maar ik ging toch twijfelen toen me werd gevraagd die te gebruiken. Ik dacht aan de Züu. Aan alle waarschuwingen van onze ouders. Het was een schok voor me. Plotseling besefte ik wat er van me geworden was. Ik bleef naar de kelders gaan, maar dat deed ik alleen maar om stilletjes te kunnen verdwijnen. Ik weet zeker dat ze mannen achter me aan hadden gestuurd om me te straffen als ik ineens niet meer zou komen opdagen...’ ‘Rookte je dan niet meer?’ vroeg Amanón. ‘Zo weinig mogelijk. Net genoeg om niet op te vallen. En ik koos gematigder groepjes uit. Voor Maugane was het echter al te laat. Elke keer als ik haar probeerde over te halen om weg te gaan poeierde ze me woedend af. Uiteindelijk nam ze een andere minnaar. Toen had ik helemaal geen reden meer om bij de sekte te blijven. Ik heb me er stukje bij beetje uit teruggetrokken. Heel behoedzaam. Lafaard die ik ben.’ ‘Zeg dat niet,’ sprak de tolk sussend. ‘Je hebt juist gehandeld.’ ‘Ik vind van niet,’ ontkende Nolan. ‘Ik had veel meer moeten
36
De Barbarenkoningin 1-240.indd 36
13-03-17 13:30
doen voor Maugane. Ik had haar moeten ontvoeren. Waarom niet? In plaats daarvan probeerde ik het normale studentenleven weer op te pakken, alsof er niets was gebeurd. Alsof de straten van Ith ’s nachts niet onveilig werden gemaakt door een legertje verloren zielen in dienst van een demon...’ ‘Jij kon toch ook niet weten wat er zou gebeuren,’ zei Eryne troostend. De jongeman zond zijn zus een bedroefde glimlach, maar geen enkel woord van troost kon zijn berouw wegnemen. Wel was hij opgelucht door het begrip dat zijn vrienden toonden. Hij had zich voorbereid op hun afkeuring, maar ze gaven hem vooral medeleven. Tot dusver tenminste. Want nu zou hij moeten vertellen wat voor ergs hij de erfgenamen had aangedaan! ‘Er verstreken twee seizoenen zonder dat ik iets hoorde van de K’luriërs,’ vervolgde hij. ‘En toen, anderhalve decade geleden... kwam Maugane bij me. Op een ochtend, vlak voor zonsopgang. Ze zag er vreselijk uit en ze leek helemaal de kluts kwijt. Ze was in paniek. Ze stonk erger dan ooit naar de nargileh. Ze was vreselijk verward en kwam nauwelijks uit haar woorden. Ze hing een krankzinnig verhaal op en zei dat ik in gevaar verkeerde. En mijn familie ook. Ze had het over een coalitie met andere sektes, de Jurande. Over een nieuw tijdperk, dat van de demonen. Over het einde van Eurydis. Ze bleef maar praten over een geheimzinnige Oude Cultus.’ Hij verwachtte commentaar van Amanón, Eryne of Bowbaq, maar ze hielden hun mond. Ze waren veel te nieuwsgierig naar het vervolg. ‘Ik begreep er geen snars van. Ik dacht dat ze te veel had gerookt en dat ze een ratjetoe van K’lurpreken over me uitstortte. Ik probeerde haar te kalmeren, maar ze raakte steeds meer in paniek toen ze me zag twijfelen. Uiteindelijk is ze weggerend. Ik heb niets gedaan om haar tegen te houden...’ Opnieuw overmand door berouw slikte hij hoorbaar. ‘Toch had ze me bang gemaakt. Diezelfde ochtend pakte ik wat
37
De Barbarenkoningin 1-240.indd 37
13-03-17 13:30
kleren in en verliet mijn huis. Ik was van plan terug te gaan naar Lorelia. Ik ging meteen een plaats op een kar regelen. Ik wilde Maugane nog een laatste keer zien voordat ik vertrok. Ik koesterde nog een vage hoop dat ik haar zou kunnen overhalen om met mij mee te gaan. Ik ben naar haar appartement gegaan en... vond haar daar badend in haar eigen bloed, vol met messteken. Ze is dood omdat ze had geprobeerd om mij te redden,’ besloot hij ingetogen. ‘Maar het had misschien helemaal niets met jou te maken,’ zei Eryne. ‘De K’luriërs hoeven het niet per se gedaan te hebben...’ Haar broer knikte. ‘Dat wilde ik ook graag geloven,’ zei hij. ‘Ondanks alle aanwijzingen bleef ik me vastklampen aan het idee dat het een toevallige samenloop van omstandigheden kon zijn. Maar na het verraad van de legionairs... Na Corenns onthullingen over Duyster, de Züu en de Oude Cultus... Ik was ongeveer zeker dat de sekte probeerde ons terug te vinden.’ Hij haalde diep adem, ondanks alles opgelucht dat het einde van zijn pijnlijke bekentenis in zicht was. ‘Het spijt me vreselijk dat ik jullie dit alles niet veel eerder heb verteld. Ik heb dingen achtergehouden die nuttig voor jullie waren. Vooral voor Keb en Cael die er nu zo beroerd aan toe zijn. Ik zou het begrijpen als jullie geen vertrouwen meer in me hadden. Ik vraag jullie vergiffenis.’ De noviet sprak tot de groep, maar hij keek vooral smekend naar Eryne, de zus tegen wie hij een decade lang had gelogen. Ze was het enige familielid dat hij nog had en hij voelde meer dan ooit behoefte aan een beetje medelijden. Zijn adem stokte dan ook toen de jonkvrouw de hand losliet die ze even daarvoor nog had gestreeld. Maar tot zijn grote opluchting liep de jonge vrouw rond de tafel om haar broertje in de armen te sluiten. Het was de tederste vergiffenis die je maar kon bedenken. ‘We vertrouwden onbekenden toch al niet,’ zei Bowbaq nuchter. ‘Zelfs al had je eerder gepraat, zouden we ons toch hebben laten verrassen in de haven. Ik verwijt je niets, vriend Nolan. Je hebt het heel zwaar gehad.’
38
De Barbarenkoningin 1-240.indd 38
13-03-17 13:30
De jongeman was zo ontroerd dat hij Bowbaq alleen maar kon bedanken met een hoofdknikje. Nu keek iedereen naar Amanón, die tijdens het hele gesprek was blijven staan. De tolk was minder uitgesproken dan de anderen; hij had alleen met enkele steekhoudende vragen het verhaal op gang gehouden. ‘Kun je zweren dat dit alles is?’ vroeg hij na een lange stilte. ‘Amanón!’ riep Eryne verontwaardigd. ‘Ik zweer het,’ antwoordde Nolan direct. ‘Hoewel mijn eed nog van weinig waarde is. Nadat ik van binnenuit de waanzin heb gezien die in de Heilige Stad heerst, heb ik... mijn geloof verloren. De goden laten me volkomen koud. Al schrijft Corenn dat ze bestaan.’ Hij beefde even toen hij zichzelf dit hoorde zeggen. Het was de eerste keer dat hij het hardop zei. Het zou het hart van zijn moeder breken. Zij zag in hem een toekomstige hogepriester van de cultus van de Wijze. Ook dat kwelde zijn geweten. Het wonderkind Nolan had iedereen ontgoocheld. ‘Goed. Ik geloof je,’ zei de tolk na een korte stilte. ‘Dat is een hele opluchting voor me. We hebben je hard nodig hier.’ Hij opende zijn armen voor de noviet. Het was meer dan Nolan vroeg. Toch wierp hij zich tegen Amanóns borst. Hij kon nauwelijks verbergen hoe aangedaan hij was. ‘Ik heb je nodig,’ fluisterde de Kauliër hem in het oor. ‘Alleen kan ik het niet. Jij moet me helpen om iedereen in leven te houden. Jij moet me helpen om onze ouders terug te vinden. Zweer het, mijn vriend. In naam van onze vaders.’ Bowbaq en Eryne konden niet horen wat er werd gezegd. Ze begrepen ook niet waarom Nolan de eed herhaalde die hij net al had gezworen... hartstochtelijk snikkend en voor het eerst sinds heel lang zonder zich te verbergen. De uitleg van de noviet had heel wat gespreksstof opgeleverd. Toch vonden de erfgenamen dat ze beter wat konden gaan uitrusten. Over nauwelijks een decan zou de zon weer opgaan. No-
39
De Barbarenkoningin 1-240.indd 39
13-03-17 13:30
lan was echter veel te gespannen door wat er allemaal was gebeurd. Daarom bood hij aan om voor de gewonden te zorgen. Eryne deed voor de vorm nog een zwakke poging zijn aanbod af te slaan, maar de jonkvrouw was duidelijk dodelijk vermoeid. Al gauw liet ze zich naar haar hut brengen, waar ze naast Niss ging liggen en onmiddellijk insliep. Manó hield het niet veel langer uit. Uitgeput door het gevecht en hun lange zeiltocht, liet hij zich met zijn laarzen nog aan op zijn bed vallen. Hij nam nog wel de voorzorg om zijn kromzwaard onder handbereik te leggen. Het ontging Bowbaq niet, en het stemde hem verdrietig dat zijn metgezellen, die hij nog als kinderen beschouwde, zulke zware beproevingen moesten doorstaan. Omdat hij zich ook moe voelde, dwong de oude man zich om zijn logge lijf in een van de smalle kooien van de kombuis te wringen. Als hij zijn benen optrok, een arm buiten het ‘bed’ liet hangen en niet te veel bewoog, kon hij misschien een beetje uitrusten. In die ongemakkelijke houding verlangde hij voor de zoveelste keer naar zijn gerieflijke blokhut. En dat beeld was onverbrekelijk verbonden met het beeld van zijn vrouw. Al acht lange dagen was Ispen verdwenen. Er was geen moment dat Bowbaq niet dacht aan haar en aan Prad en Iulane en hun gezinnen. Gewiegd door de geluiden van het schip, op het punt staand om het eiland Ji te betreden, waande de reus zich ineens drieëntwintig jaar terug in de tijd. Ze werden weer achtervolgd door fanatieke moordenaars. Weer moest een handjevol onschuldige mensen de raadselen waarmee hun bestaan was omringd doorgronden. Maar deze nieuwe generatie zou een veel grotere prijs moeten betalen. Een van de erfgenamen zou het moeten opnemen tegen de demon.
40
De Barbarenkoningin 1-240.indd 40
13-03-17 13:30