ORPRO
ORPRO
EF
O
O JE • V
V
OORPR
O
•
Van Dale voor NT2
EFJE • V V O
ORPRO
Leer Nederlands met Van Dale
O
ORPRO
EF
O
RO
•V JE • V
O
EF
E
Van Dale voor NT2
Als je Nederlands leert, voel je je, zeker als beginner, af en toe flink verdwaald. Wat betekenen al die woorden? En welk lidwoord hoort erbij? Hoe vervoeg je werkwoorden? Hoe krijg je die persoonlijke voornaamwoorden op een rijtje? En wat is een persoonlijk voornaamwoord? De lesmethoden helpen je om die kennis systematisch, beetje bij beetje te verwerven. Maar als je overzicht nodig hebt, over de woorden van het Nederlands en over de grammatica, dan word je enorm geholpen door de NT2-producten van Van Dale. In deze brochure staat een overzicht van de Van Dale NT2producten, zowel in boekvorm als online. Aan de hand van de voorbeelden uit deze producten, kunt u goed bepalen met welke producten u uw cursisten het beste helpt.
Alle producten van Van Dale zijn verkrijgbaar in de webwinkel van Van Dale: www.vandale.nl en www.vandale.be Š Van Dale - 10/2016. Druk- en zetfouten voorbehouden. Aan deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend.
Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal (NT2) • • • • •
Met de 15.000 belangrijkste trefwoorden en meestgebruikte uitdrukkingen Al vele jaren het meestgebruikte woordenboek in het NT2-onderwijs Van ERK-niveau A2 tot B2 Speciaal gemaakt voor NT2-leerlingen Alle woorden uitgelegd met de 2.000 frequentste woorden, zodat een leerling de uitleg makkelijk kan begrijpen • Omschrijvingen zonder moeilijke woorden en met een duidelijk voorbeeld bij elke betekenis • Met lidwoorden vóór het trefwoord Prijs boek: € 16,99 ISBN: 9789460770623
2
bleven
92
bl
1
chaam, vooral bij sporten ontstaan = de blik [blikken] de verwonding Ellen kon niet meedoen 1 de keer dat je naar iets kijkt zijn blik met de nationale wedstrijden vanwege gleed over het artikel in de krant een blessure een blik op iets werpen: even naar iets kijken ble ven zie: blijven iemand geen blik waardig keuren: ieblie zen zie: blazen mand helemaal niet aankijken; iemand blij [bijvoeglijk naamwoord] negeren iemand die blij is, is vrolijk en tevreden = verheugd Mieke was blij met haar 2 de manier waarop je kijkt met een cadeautjes met een blij gezicht kwam trotse blik ontving hij zijn diploma het blik2 [blikken] het meisje naar voren blijf [zelfstandig naamwoord](in Bel1 [geen meervoud] heel plat en dun megieº) taal door de zon was het blik van de geen blijf met iets weten: helemaal auto warm geworden niet weten wat je met iets moet doen 2 een voorwerp gemaakt van blik, geef die boeken maar aan mij, als je er waarin eten lang bewaard kan worden de poes krijgt eten uit een blikje geen blijf mee weet het blijk [blijken] 1 dat waaruit iets blijkt; het bewijs als blijk van vertrouwen gaf ze mij de sleutel van haar huis 2 blijk geven van iets: iets laten merken hij gaf er blijk van dat hij erg moe blik2 2 was blijk baar [bijwoord] 3 een voorwerp waarop je vuil, stof enz. zoals blijkt; zoals duidelijk wordt = schuift kennelijk Hans keek helemaal niet vrolijk; hij vond het blijkbaar niet leuk dat we kwamen blij ken [bleek, is gebleken] duidelijk zijn [iets blijkt (uit iets)] uit onderzoek blijkt dat jongeren steeds minblik2 3 der lezen blij kens [voorzetsel](formeel) blik ken [werkwoord] zoals duidelijk wordt uit † blijkens zonder blikken of blozen: zonder te de cijfers is de Nederlandse jeugd zeven laten merken dat je je ongemakkelijk centimeter langer geworden voelt; zonder het gevoel te hebben dat je iets verkeerds hebt gedaan hij verblij ven [bleef, is gebleven] 1 niet weggaan [iemand of iets blijft] telde zonder blikken of blozen dat hij een het is slecht weer buiten, dus blijf ik lierelatie met de buurvrouw had ver in huis de blik ope ner [blikopeners] een instrument waarmee je een blik 2 doorgaan met iets [iemand of iets kunt openen blijft †] Joop hield niet op; hij bleef maar praten blij ven bij [bleef bij, is gebleven bij] geen andere mening krijgen = volhouden [iemand blijft bij iets] ik blijf erbij dat de ruzie voorkomen had kunnen worden blikopener blij vend [bijvoeglijk naamwoord] de blik sem [bliksems] iets wat blijvend is, is voor altijd = perhet korte felle licht dat je in de lucht manent tijdelijk het slechte water ziet bij onweer het huis is door de blikhad blijvende gevolgen voor de gezondheid van de bevolking sem getroffen weer1 ı
ı
ı
ı
ı
ı
3
Van Dale Online op school Nederlands als tweede taal (NT2) Als je leeromgeving digitaal is, wil je dat je hulpmiddelen dat ook zijn. Van Dale Online op school Nederlands als tweede taal (NT2) biedt dezelfde voordelen als het papieren woordenboek, en bovendien: • Geschikt voor elk scherm, van digibord tot smartphone • Luisteren naar de juiste uitspraak van alle 15.000 trefwoorden, zowel in het Nederlands als het Vlaams • Digitaal werken biedt meer, zoals zoeken in de definities en voorbeeldzinnen, en doorklikken op een lastig woord in de uitleg Een jaartoegang tot Van Dale Online op school Nederlands als tweede taal (NT2) is individueel of organisatiebreed af te sluiten.
Ga voor een vrijblijvende proeftoegang naar www.vandale.nl/ proberen
4
Ga voor een vrijblijvende proeftoegang naar www.vandale.nl/ proberen
5
Van Dale Beeldwoordenboeken • Meer dan 12.500 woorden in 3.000 fullcolourafbeeldingen • Afbeeldingen zijn niet alleen duidelijk, maar helpen ook om het woord te onthouden • Met de essentiële woordenschat voor NT2-leerlingen • Nederlands, of Nederlands met een van deze steuntalen: Arabisch, Engels, Frans, Duits, Spaans of Italiaans Prijs: € 14,99 per deel ISBN: • Nederlands • Nederlands / Arabisch • Nederlands / Engels • Nederlands / Frans • Nederlands / Duits • Nederlands / Spaans • Nederlands / Italiaans
9789460772801 9789460773136 9789460771965 9789460771941 9789460772030 9789460771934 9789460771958
Ook verkrijgbaar als e-book
6
A A R D E E N N AT U U R
313
HET WEER
de regen
de regenboog
de zonneschijn
de wind
het onweer
de donder
de bliksem
de hagel
de rijp
de sneeuw
de vorst
het ijs
de bries de windsnelheid de stuifmeelconcentratie de uv-straling het/de ozon de ozonlaag de stratosfeer de troposfeer
de smog
7
42
TH UI S –
HET HUIS – De woonkamer –
في ا ل َب ْيت
ال َم ْن ِز ل
حُجرة الجُلوس
de spiegel
مِرْ آة
de ventilator het gordijn
مِرْ َو َحة
de schilderijlijst
إِطار صوَّ ر
het plafond
َس ْقف
سِ تارة
het schilderij
َل ْو َحة َفنيَّة de bank
أَري َكة
de lamp
مِصْ باح
het kussen
م َِخدَّة
het bijzetkastje
كومودينة جانِبية de schoorsteenmantel
الح َطب َ َرف م ِْد َفئِة
de open haard
م ِْد َفئِة َح َطب
de slaapbank
أَري َكة َسرير
de poef
صغير ُم َنجَّ د َ َم ْق َعد
de leunstoel
َك َن َبة ُم ْف َردَ ة
de vaste vloerbedekking
سِ جَّ ادَ ة
de salontafel
طاو َلة ُغ َر َفة الجُلوس ِ
het televisiemeubel
de vitrine
خِزا َنة ِبوا ِج َهة ُزجاجيَّة
طاو َلة تِلفاز ِ
8
de boekenkast
َم ْك َت َبة
O P LE IDING E N BE RO E P – É DU C ATI O N E T P RO FE SSI O N
173
HET KANTOOR – LE BUREAU Bureauartikelen – Les articles de bureau de schaar les ciseaux
het pennenbakje le porte-crayons
de markeerstift le surligneur
het notitieboekje le carnet
het zelfklevende notitieblaadje le post-it®
het potlood le crayon
het markeerplakkertje le marque-page adhésif
de puntenslijper le taille-crayon
de/het vlakgom la gomme
de balpen le stylo à bille
de paperclip le trombone
de punaise la punaise
het plakband le scotch®
de nietmachine l’agrafeuse
de perforator le perforateur
de hangmap le dossier suspendu
de envelop l’enveloppe
het correctieproduct le Tipp-Ex®
de ordner le classeur
de briefopener le coupe-papier
9
Van Dale Grammatica Nederlands • Schematisch, glashelder opgezet: eindelijk grip op grammatica • Van ERK-niveau A1 tot C1 • Elk onderwerp wordt uitgelegd op verschillende taalniveaus, zodat elke leerling uitleg vindt op zijn of haar eigen niveau • Heldere voorbeeldzinnen laten zien hoe de grammaticaregels moeten worden toegepast Prijs: € 24,99 ISBN: 9789460773303
10
Trappen Trappenvan vanvergelijking vergelijking
Van Dale Grammatica Nederlands
A1
Trappen Trappen van van vergelijking 8. Heeft het helevergelijking werkwoord één klinker en
> zakken > zetten twee dezelfde medeklinkers vóór -en, dan haal stellende stellende trapde stam vergrotende vergrotende trap trap overtreffende overtreffende trap > trap zitten je trap voor één van die medeklinkers - +er +er +st(e) +st(e) > soppen weg. Aan het eind van een woord staan groot groot nooit twee dezelfde groter groter medeklinkers. het hetgrootst grootst > vullen mooi mooi mooier mooier het hetmooist mooist dik dik dikker dikker het het dikst dikst > geven 9. Heeft het hele werkwoord een -v vóór -en, klein klein dan wordt in kleiner kleiner het het kleinst kleinst > blijven de stam de -v een -f. Aan het lief lief eind van eenliever liever staat nooit een -v. het hetliefst liefst woord > 10. Heeft het hele werkwoord een -z vóór -en, vorm vorm dan wordt in de stam de -z een -s. Aan het > 1.1. De De stellende stellende trap trap isisdede basisvorm basisvorm van van het het eind van een woord staat nooit een -z. bijvoeglijk bijvoeglijknaamwoord. naamwoord.De Devergrotende vergrotendetrap trapkrijgt krijgt enen dede overtreffende overtreffende trap trap krijgt -st-st achter achterhet het > 11. -er-er Als de stam, de ik-vorm, opkrijgt een -d eindigt, bijvoeglijk bijvoeglijk Vóór Vóór dedeovertreffende overtreffende > dan krijg naamwoord. jenaamwoord. bij de andere personen in het trap trap staat staateen een bepaald bepaald lidwoord. > enkelvoud -dt aan hetlidwoord. eind van het woord.
> > > > >
B1 B1
zak zet zit sop vul
> geef > blijf
reizen > reis verhuizen > verhuis > >Op Opmijn mijnwerk werkisishet hetdruk. druk. > >Op Ophaar haarwerk werkisishet hetdrukker. drukker. >word >Op Opzijn zijnwerk werkisis het hetdrukst. drukst. >het Jijhet wordt ziek zo. brand > Het gas brandt. rijd > De auto rijdt hard.
>IkIkheb hebeen eengrotere grotere doos nodig deze Alsdedevergrotende vergrotende trap vóórhet het zelfstandig 2.2. vóór zelfstandig doos nodig deze > >wacht > Ze wacht op om deom bus. 12. Als stam op eentrap -t eindigt, dan komt er boekeninintetepakken. pakken. naamwoord staat, dan gelden regels vanwel wel > praat naamwoord staat, dan gelden dederegels boeken > De man praat hard. geen extra -t bij de andere personen invan het Wezijn zijnpas pasnaar naareen eengroter groterkantoor kantoor geen-e-eaan aanhet heteind eindvan vanhet hetbijvoeglijk bijvoeglijk ofof geen > >We enkelvoud. verhuisd. naamwoordook ookvoor voordedevergrotende vergrotendetrap. trap. naamwoord verhuisd. gebruik Alsdedeovertreffende overtreffendetrap trapniet nietvóór vóóreen eenzelfstandig zelfstandig 3.3. Als naamwoord staat,wordt hetgebruikt gebruikt als staat, 13. naamwoord De o.t.t. gebruik jewordt voorhet een actie of als > lidwoord. Indeop deschrijftaal schrijftaal gebruik geen-e.-e.InIn > lidwoord. gebruik jejegeen toestandIn die dit moment gebeurt. spreektaalhoor hoorjejedede-e-esoms somswel. wel. dedespreektaal > Voor eenzelfstandig zelfstandig naamwoord krijgt 4.4. een krijgt 14. Voor De o.t.t. gebruik je naamwoord voor een actie of dede overtreffende trapaltijd altijd een omdatereraltijd altijd overtreffende -e,-e,omdat toestand die trap blijft of dieeen je herhaalt. eenbepaald bepaaldlidwoord lidwoordvoor voorstaat. staat. een
Hetkantoor kantoorvan vandededirecteur directeurisishet het > >Het grootst. Ikgrootst. lees een boek. >Ikschrijft Ikvind vindhet het schilderij vandeze dezeschilder schilder >Hij schilderij een brief. van hetmooist. mooist. Dehet kikker springt weg.
>Dit Ditisleven isdedegrootste grootste doosdie dieikikkon konvinden. vinden. > >Vissen in het doos water. Hetgrootste grootste kantoor waarikikooit ooitgewerkt gewerkt kantoor waar > >Ik>Het lees iedere dag de krant. heb,staat staatininAmsterdam. Amsterdam. heb,
bijzonderevormen vormenbij bijde detrappen trappenvan vanvergelijking vergelijking bijzondere goed Goed(bijvoeglijk (bijvoeglijknaamwoord), naamwoord),graag graag > >goed 5.5. Goed graag (bijwoord),veel veelenenweinig weinig(0nbepaalde (0nbepaalde > >graag (bijwoord), veel telwoorden)hebben hebbenonregelmatige onregelmatigetrappen trappenvan van > >veel telwoorden) weinig vergelijking. > >weinig vergelijking.
beter > >beter liever > >liever meer > >meer minder > >minder
hetbest best > >het hetliefst liefst > >het meest > >meest minst > >minst
bijzonderhedenbij bijde detrappen trappenvan vanvergelijking vergelijking bijzonderheden Diejasjasisisduurder duurderdan dandeze dezejas. jas. Bijvoeglijkenaamwoorden naamwoordendie dieeindigen eindigenopopeen een > >Die 6.6. Bijvoeglijke Eencitroen citroenisiszuurder zuurderdan daneen eenappel. appel. krijgenbijbijdedevergrotende vergrotendetrap trap-der -derals als > >Een -r-rkrijgen Ditkind kindisisverschrikkelijk verschrikkelijkmager, mager,maar maar uitgang. > >Dit uitgang. datkind kindisisnog nogveel veelmagerder. magerder. dat 7.7.
Bijvoeglijkenaamwoorden naamwoordenvan vandrie drieofofmeer meer Bijvoeglijke lettergrepenkrijgen krijgeninindedeovertreffende overtreffendetrap trap lettergrepen meestvoor voorzich. zich.Voor Voormeest meestschrijf schrijfjejededeofofhet. het. meest
Hetmeest meestgeconcentreerde geconcentreerdemeisje meisjekreeg kreeg > >Het bestecijfers. cijfers. dedebeste kreegdedeprijs prijsvoor voordedemeest meest > >ZijZijkreeg succesvollezakenvrouw zakenvrouwvan vanhet hetjaar. jaar. succesvolle
8.8.
Bijvoeglijkenaamwoorden naamwoordendie dieopop-s-seindigen, eindigen, Bijvoeglijke krijgen-t(e) -t(e)inindedeovertreffende overtreffendetrap. trap. krijgen
Ditbrood broodisishet hetverst. verst. > >Dit Haarvader vaderwas washet hettrotst trotstopophaar. haar. > >Haar Diekroket kroketwas washet hetvieste viestedat datikikooit ooit > >Die gegetenheb. heb. gegeten
57 57 158 11
Regelmatige nedroowwerkwoorden krew egitamlegeR
Van Regelmatige Dale Grammatica werkwoorden Nederlands
A1 Onvoltooid tegenwoordige tijd djit egidA1 roow8.negHeeft et d iohele otwerkwoord lovnO éénA1 het klinke
A1 1A
wachten wacht wacht wacht wachten wachten wachten
onderwerp pakken nekkawerken p nethcabranden w ik pak kawerk p thcabrand w jij, je, pakt u tkawerkt p thcabrandt w hij, zij, paktze, het tkawerkt p thcabrandt w wij, pakken we nekkawerken p nethcabranden w jullie pakken nekkawerken p nethcabranden w zij, ze pakken nekkawerken p nethcabranden w
nekam maken kaam maak tkaam maakt tkaam maakt nekam maken nekam maken nekam maken
vorm rd. .drah tijd kre(o.t.t.) w kI > 1. In de onvoltooid tegenwoordige ard. drah tkrew jiJ in > of presens hoef je alleen de .werkwoorden rkt hard. rah tkvorm rew nteam eD > het enkelvoud in de.dgoede zetten. n werken hard. De vorm voor het .drameervoud h nekrew is nealtijd nnamgelijk eD > aan het hele werkwoord.
n n n n
werk 2. drink breng wacht
k>rehet w ik werk kwerkwoord i > krin ew nevorm - nekrte ew > Om de goede kn >irik d drink kzoek i > je eerst knde irdstam. n e -stam neknvind ird >je zetten, De gn>erik b breng ki van > het hele gnerwerkwoord b ne - naf egte nerb > door -en th>caw ik De wacht ki >stam heeft thcadezelfde w nevorm - neth cade w > halen. als vorm die hoort bij ik.
3.
krekrijgen w ki > Alle onderwerpen in het enkelvoud tkrew jij > een -t, behalve ik. tkrew u > tkrew jih > tkrew jiz > tkrew teh >
hele dag? 4. ar school? t werk af?
?gawerkwoord, d eleh ed jij kdan reW > Staat jij of je achter het ?lode ohstam. cs raan jij pooL > schrijf je geen -t achter ?fa krew teh ej kaaM >
twee dezelfde medeklinkers vóór -en, d jervoor nednarwachten b nek epakken w de stam préén ewrvan edndie o medekli weg. dnarwacht b krepak wAan het eind van een ki woord sta tdnarwacht b tnooit krepakt w twee dezelfde u ,emedeklinkers. j ,jij tdnarwacht b tkrepakt w teh ,ez ,jiz ,jih 9. neHeeft nednarwachten b krepakken w het hele werkwoord ew ,jiw een -v vó nednarwachten b nedan krepakken wwordt in de stam eilde luj-v een -f. Aa nednarwachten b neeind krepakken wvan een woordezstaat ,jiz nooit een 10.
Heeft het hele werkwoord een -z vóó mrde ov-z een -s. Aa dan wordt in de stam >).tIk werk .t.o ( djit hard. egidroownegeeind t diovan otloeen vnowoord ed nI staat .1 nooit een n>i nJij edwerkt roowkhard. rew ed neella ej feoh sneserp fo 11. op een -d ei >.nDe werkt etteman z et m rov edhard. eog edAls ni dde uostam, vleknde e tik-vorm, eh dan >kjDe hard. ilegmannen djitla si werken duovreem tehkrijg roovje mbij rovde eDandere personen i .droowenkelvoud krew eleh -dt tehaan naahet eind van het w
dekstam een dan ko et mrov- en edeog e12. d ni dAls roow r>ewiktop ewerk hm O -t eindigt, .2 > werken werk bij ej>ddrinken niv mats-een D .matdrink s ed tgeen sree eextra j k>eoik z-t,drink n ettde ezandere personen et fa d-ren oowkrebreng w eleenkelvoud. h teh na>v ik nebreng - rood > brengen d sla mro- venedflezwacht ed tfeeh mat>s eik D wacht .nelah > ewachten . ki jib trooh eid mrov gebruik gjiwerk rk duovlekne13. teh niDe nepo.t.t. rewrgebruik edno ellje A voor.3een actie of >neik toestand . ki evlahdie eb op ,t- ndit ee moment gebeurt > jij werkt > u werkt > hij werkt 14. De o.t.t. gebruik je voor een actie of > zij werkt toestand die blijft of die je herhaalt. > het werkt nad ,jij drodeow kredag? w teh rethca ej fo jij taatS > Werk hele .maschool? ts ed rethca t- neeg ej fjirhcs > Loop jij naar > Maak je het werk af?
spelling > werk krew > twee verschillende nekrew > 5. Heeft het hele werkwoord > drink medeklinkers vóór kn-en, ird dan > haal je n eknide rd > voor > breng stam alleen -en gweg. nerb > negnerb >
.4
gnilleps e>dnwerken ellihcsrev eewt dro>ow krew eleh teh tfeeH .5 werk ed roov ej laah na>d ,drink ne- róóv sreknilkedem > drinken .gew ne- neella mats > brengen > breng
> > > > > > >
zoek 6. kijk bouw dien kruip leid kauw
keoz > twee nekeoz > Heeft het hele werkwoord kjik > en één nekjik > verschillende klinkers wuo-en, b > dan haal njeew uobde> medeklinker vóór voor neid > neneid > stam alleen -en weg. piurk > nepiurk > diel > nediel > wuak > newuak >
krew eleh teh tfeeH > zoeken eewt dro>ow zoek knilk ednellihcsrev > kijken néé ne s>rekijk roov ej laah nad >,nebouw - róóv reknilkedem >edbouwen .gew ne- neella mats > dienen > dien > kruipen > kruip > leiden > leid > kauwen > kauw
.6
> > > >
loop pool > één klinkerneen poéén l > 7. Heeft het hele werkwoord maak medeklinker vóórka-en, amdan > verdubbelt ne kde am > eet tee > ne te > klinker in de stam. gluur ruulg > ne rulg >
ne reknilk néé dro>ow krew eleh teh tfeeH >néélopen loop ed tlebbudrev n>admaak ,ne- róóv reknilkedem > maken .mats ed ni reknilk > eten > eet > gluren > gluur
.7
157 712 51
Van Dale Grammatica Nederlands
A1
8.
sdsn danlare lrdeedN eRegelmatige Nacaicta itm am mm araGrG werkwoorden elealD aDnanVaV
Onvoltooid kakztegenwoordige az> > nenkekkaken zaz> > tijd >nzakken >w Heeft het hele werkwoord één klinker enreerkenkinlkilknénéédé rdoroow o kzak rkerw ewelelhehtethehtftefeeH eH
tetzez> > vóór -en, nendan tetettzehaal z> > twee dezelfde medeklinkers tiwerken tzizvan > > die medeklinkers n entetitztiz> > je voor de stam één onderwerp branden popwerk sovan s> >een woord nbrand enstaan peppopsos> > ik weg. Aan het eind lulwerkt vuv>medeklinkers. > nbrandt enlelullvuv> > jij,nooit je, u twee dezelfde hij, zij, ze, het werkt brandt fefeewerken geg> > enveevge-en, g> > we het hele werkwoord branden 9. wij, Heeft een -vnvóór fjifstam ljwerken bilb> >de -v een -f. nen vejviljbihet lb> > jullie branden dan wordt in de Aan zij,eind ze van een woord werken branden staat nooit een -v.
zetten lalaa>hahn andad,n,en-er-óróóvóvsrserke>nkinlzet kilekdeedmemedefdlefzleezdedeeewew tt s>maken rserzitten kenkinlk ilekdeedm emeiedwachten idnan>vavnzit énéém ém atastespakken dedroroovovejej >maak nsoppen anaatastds rdoroow ownwacht eneen e>anvasop vdndineiteethehn anAaA.g.egw ew pak >maakt vullen .sr.serkenkinlk ilekwacht deedm e>mevul defdleflzeezdedeeepakt w ew t ttio tioonon maakt wacht pakt ,n>maken ,en-geven er-óróóvóv -vn- eneed e rwachten doroow o kgeef rkerw ewelelhehtpakken ethehtftefeeH eH >w t>maken etheblijven hnanAaA.f-.fn- eneev e -wachten ve-ded>mm ablijf tastesdednintidpakken trdorw ownandad .v-.vn- eneeteio tioonontwachten ataatastds rdoroow owneneepakken n e anvavdndineie maken
.8.8
.9.9
siseirer> > enzeizeir-en, er> > ,n er-óróóvóvz-zn- eneed e rdoroow o kreis rkerw ewelelhehtethehtftefeeH eH .0.101 Heeft het hele werkwoord een -znvóór >,en-reizen >w vorm sisude ih urhstam ervev> >de -z een nen-s. zeizuAan ih urhervhet ev> > t>etheverhuizen hnanAaA.s-.sn- eneeze-ze-ded>mm averhuis tastesdednintidtrdorw ownandad dan wordt in .>z.-zn - enewerk eteio tioonohard. ntataatastds rdoroow owneneen e anvavdndineie Ik 1. eindInvan de een onvoltooid tegenwoordige woord staat nooit een -z.tijd (o.t.t.) > Jij werkt hard. of presens hoef je alleen de werkwoorden in .o.zde ok z stam, ekienkelvoud ezitzdtrd orw oik-vorm, wjiJjiJin > >deop deindigt, rdorw otew>zetten. > ,t>g,tigword din id e -dman n- eneep ewerkt opo,m,m r>orhard. voJij -vk-wordt ikeided,m,m atastesdzo. edslsAlA .1.111 >dineDe het goede vorm 11. Als de een -d ziek tkrijg d .tndvorm anraje brbsbij avoor sgade gtetH eandere H> >meervoud disndin aaltijd nrabhet rb> gelijk > eh ni ennmannen eonsorserpepereewerken rd>endaHet naedegas djihard. bjibebrandt. jegj jgirjikrknandad >ninDe het dan.De personen >tethbrand .d.rdaraan hahtdthet jdirjior-dt toutaaan uaewerkwoord. D ehet D> >eind van het dwoord. jdirjir> > .d>.rdorrijd oow owtethehnanvavdndineite>etheDe hnanaauto aatdt-ddrijdt - udouvolhard. velkenkene hele enkelvoud
10.
u .sbubde eOm dedstam pohet pothtwerkwoord cop hacw aeen weZeZ > in de dan thkomt tchavorm cw awer > >te r>ertewacht m t>m ok oknandad,tg,t-igen dindinei>te- tZe n-werk enewacht ep e opomm aop tastde esd>edbus. sik lsAlwerk A .2.121 werken goede 12. 2..sAls -t>eindigt, .d .rdarhazetten, htextra ataaraprp n an m am ejeD eeerst D> > depersonen tataain raprhet p> >vind jet>ethepraat hn>innidrinken enneonsorserpe-peen reerden aedrink deman djibjibt- tpraat a-ratrxtexn e>hard. enik eegedrink g zoek stam. De stam geen -t bij de andere >danDe kenbreng e > brengen - en breng.d.udouvolve>lken ik door -en van het hele werkwoord af te enkelvoud. > wachten - en wacht > ik wacht halen. De stam heeft dezelfde vorm als de vorm die hoort bij ik. kikuirubre bg eg gebruik .k ohet ebobnactie eneeseesof eelekl IkI>krijgen > foik foewerk ieeen tcitacanboek. eneereoroovovejekj ikuirubrebgeg.t.t.o t.oeD eD .3.131 Alle onderwerpen in.ekeen enkelvoud 13. 3. De o.t.t. gebruik je voor > Ik>lees .feik. .moment fieribrbneneetefgebeurt. tjfirjihrchscjsiH jiH> > .jij tureuwerkt beebgegtneen tenm em om omtid tidpopoeiedid ndantastesoetot een -t,die behalve >.trschrijft toestand op dit > Hij brief. .g.egw ewtgtnginriprsprserkekikkikeD eD> > > kikker u werkt > De springt weg. > hij werkt > fozij .re.rteatw awvoor tethehneen inni env eevlenl en siV> > foeiwerkt eleven tcitacanenein ereohet roovovwater. ejekj ikuirubrebgeg.t.t.o t.oeD eD .4.141 14. De o.t.t. gebruik je actie ofsessiV > Vissen werkt n.tanrakrof kededie dgagdajederherhaalt. eerdeediesieseelekl IkI> > .thet l.atlaaiedere h arherhehejdag eejiedide dfofkrant. otftjifljbilbeiedid ndantastesoetot toestand die.tblijft > Ik>lees 4.
Staat jij of je achter het werkwoord, dan schrijf je geen -t achter de stam.
spelling 5. Heeft het hele werkwoord twee verschillende medeklinkers vóór -en, dan haal je voor de stam alleen -en weg.
> Werk jij de hele dag? > Loop jij naar school? > Maak je het werk af?
> werken > drinken > brengen
> werk > drink > breng
6.
Heeft het hele werkwoord twee verschillende klinkers en één medeklinker vóór -en, dan haal je voor de stam alleen -en weg.
> > > > > > >
zoeken kijken bouwen dienen kruipen leiden kauwen
> > > > > > >
zoek kijk bouw dien kruip leid kauw
7.
Heeft het hele werkwoord één klinker en één medeklinker vóór -en, dan verdubbelt de klinker in de stam.
> > > >
lopen maken eten gluren
> > > >
loop maak eet gluur
813 5 158 8151157
1A 1A1 AA
Van Dale Werkwoordgrammatica Nederlands • • • • •
Uitleg over gebruik van werkwoorden Uitgebreide tabellen met alle vervoegingen Schematisch, glashelder opgezet: eindelijk grip op werkwoorden Van ERK-niveau A1 tot C1 Elk onderwerp wordt uitgelegd op verschillende taalniveaus, zodat elke leerling uitleg vindt op zijn of haar eigen niveau
Prijs: € 24,99 ISBN: 9789460771620
14
Van Dale Werkwoordgrammatica Nederlands
Niveau A1
Onregelmatige (sterke) werkwoorden eten (5)
liggen (6)
TABEL
10 eten
liggen
aantonende wijs onvoltooid tegenwoordige tijd ik eet jij, je, u eet hij, zij, het eet wij, we eten jullie eten zij, ze eten
lig ligt ligt liggen liggen liggen
voltooid tegenwoordige tijd heb gegeten gelegen hebt gegeten gelegen heeft gegeten gelegen hebben gegeten gelegen hebben gegeten gelegen hebben gegeten gelegen
gebiedende wijs eet!
lig!
voltooid deelwoord gegeten
gelegen
Onregelmatige werkwoorden als eten en liggen infinitief • aankomen • beginnen • begrijpen • brengen • doen • dragen • drinken • eten • gaan • geven • hebben • helpen • houden • kiezen • kijken
voltooid tegenwoordige tijd is aangekomen is begonnen is/heeft begrepen heeft gebracht heeft gedaan heeft gedragen heeft gedronken heeft gegeten is gegaan heeft gegeven heeft gehad heeft geholpen heeft gehouden heeft gekozen heeft gekeken
infinitief • komen • kopen • krijgen • liggen • lopen • nemen • ontvangen • rijden • schrijven • spreken • staan • vinden • zien • zijn • zitten
voltooid tegenwoordige tijd is gekomen heeft gekocht heeft gekregen heeft gelegen heeft gelopen heeft genomen heeft ontvangen heeft gereden heeft geschreven heeft gesproken heeft gestaan heeft gevonden heeft gezien is geweest heeft gezeten
Wist je dat? Onregelmatige werkwoorden worden ook wel sterke werkwoorden genoemd. Vorm Onregelmatige werkwoorden zijn meestal alleen onregelmatig in de verleden en de voltooide tijd. Het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden is vaak niet volgens de regels gevormd. In de onvoltooid tegenwoordige tijd volgen onregelmatige werkwoorden de regels zoals die bij regelmatige werkwoorden zijn gegeven. Werkwoorden als beginnen, begrijpen en ontvangen krijgen geen ge- in het voltooid deelwoord. Dat geldt ook voor andere werkwoorden die met be- of ont- beginnen. › beginnen is begonnen › begrijpen heeft begrepen › ontvangen heeft ontvangen
= niet-scheidbaar werkwoord, geen ge- in voltooid deelwoord; = scheidbaar samengesteld werkwoord
15 75
A1
Niveau B1-B2
Van Dale Werkwoordgrammatica Nederlands
TABEL
23
B1 B2
Zijn A1
aantonende wijs onvoltooid tegenwoordige tijd ik ben jij, je, u bent hij, zij, het is wij, we zijn jullie zijn zij, ze zijn
A1
voltooid tegenwoordige tijd ben geweest bent geweest is geweest zijn geweest zijn geweest zijn geweest
A2
onvoltooid verleden tijd ik was jij, je, u was hij, zij, het was wij, we waren jullie waren zij, ze waren
B2
voltooid verleden tijd was geweest was geweest was geweest waren geweest waren geweest waren geweest
A2
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd ik zal zijn jij, je, u zal, zult zijn hij, zij, het zal zijn wij, we zullen zijn jullie zullen zijn zij, ze zullen zijn
B1
voltooid tegenwoordige toekomende tijd zal geweest zijn zal, zult geweest zijn zal geweest zijn zullen geweest zijn zullen geweest zijn zullen geweest zijn
B2
voltooid verleden toekomende tijd zou geweest zijn zou geweest zijn zou geweest zijn zouden geweest zijn zouden geweest zijn zouden geweest zijn
A1
voltooid deelwoord geweest
B1
A1
B1
voorwaardelijke wijs onvoltooid verleden toekomende tijd ik zou zijn jij, je, u zou zijn hij, zij, het zou zijn wij, we zouden zijn jullie zouden zijn zij, ze zouden zijn gebiedende wijs wees! Wist je dat?
Gebruik Zijn wordt als hulpwerkwoord gebruikt bij onovergankelijke werkwoorden die een verandering aangeven. › Je kind is enorm gegroeid. Het werkwoord zijn wordt ook als hulpwerkwoord gebruikt bij werkwoorden die een beweging aanduiden. Bij het werkwoord van beweging moet dan een doel staan. › Ik ben naar de stad gelopen. › Ik ben naar Amsterdam gefietst. Als er geen doel bij staat, wordt hebben gebruikt. › Ik heb tien kilometer gelopen. › Ik heb de hele dag gefietst.
16 110
O
EF
JE • V
OEFJ
E
OEFJ R P
• VOOR
PR
E
ORPRO
ORPRO
JE • V
O
EF
• VOOR
EF
O
ORPRO
•V ORPRO
O
JE
E •V www.vandale.nl www.vandale.be
EF