Winstkansenonderzoek verkorte rapportage

Page 1

“Verkorte rapportage”


Inhoudsopgave 1

Inleiding 1.1 Het bestuursakkoord Water 2011 2 Samenwerking in Twente 2.1 Twents waternet 3 Nulmeting Twents waternet 3.1. Nulmeting financieel 3.2. Nulmeting kwaliteit 3.2.1 Gezondheid 3.2.2 Verstoppingen gemeentelijke riool 3.2.3 Beperkingen afvoer aansluitingen 3.2.4 Instortingen riool 3.2.5 Wateroverlast 3.2.6 Gemaalstoringen 3.2.7 Milieu, emissies 3.2.8 Milieu, waterkwaliteit 3.2.9 Milieu, zuiveringsrendement fosfaat 3.2.10 Milieu, zuiveringsrendement stikstof 3.2.11 Stank 3.2.12. Conclusie nulmeting kwaliteit 4 Winstkansen 4.1 Beschrijving winstkansen 4.2. Uitwerking winstkansen 4.2.1 Rioolvervanging 4.2.2 Beheer en onderhoud gemalen 4.2.3 Optimalisatie Afvalwater Syteem (OAS) 4.2.4 (Pomp)overcapaciteit zuiveringstechnische werken 4.2.5 Klimaatadaptatie - wateroverlast 4.2.6 Klimaatadaptatie - waterkwaliteit 4.2.7 Inzicht functioneren stelsel 4.2.8 Keuze afschrijvingsbeleid 4.2.9 Heffen en innen riolering en zuivering 4.2.10 Energiekosten/ - verbruik gemalen 4.2.11 Lange termijnvisie afvalwaterketen 4.2.12 Gezamenlijk rioleringsplan of afvalwaterplan 4.3 Besparingspotentie winstkansen 5 Prioritering winstkansen 5.1 Uitwerking winstkansen 5.2 Noodzaak winstkansen 5.3 Prioritering winstkansen 5.4 Invulling besparingsopgave 5.5 Vervolg 6 Conclusie en aanbevelingen 6.1 Spagaat korte en (middel)langer termijn Bijlage I Samenwerking in Twente Bijlage II Individuele besparingsopgave

pag. 3 3 4 4 5 5 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 8 8 8 9 9 9 9 9 10 10 10 10 11 11 11 11 11 11 11 12 12 12 12 13 14 15 15 16 17

Pagina 2


1 Inleiding Door de werkplaats ”nulmeting en prioritering winstkansen” is aan bureau Broks en Messelaar een opdracht gegeven tot het uitvoeren van een nulmeting en onderzoek naar de besparingsopgave (‘minder-meerkosten’) in de afvalwaterketen voor Twente. Daarmee is de basis gelegd voor het kunnen prioriteren van winstkansen. De resultaten zijn beschreven in het rapport “Nulmeting en prioritering waterwinst”. Gezien de omvang van het rapport is besloten tot het maken van deze ‘verkorte rapportage’, waarin de hoofdlijnen van het onderzoek zijn beschreven. Daarnaast is een zeer beknopte samenvatting beschikbaar. 1.1 Het Bestuursakkoord Water 2011 In april 2011 is het Bestuursakkoord Water (BAW 2011) gesloten tussen Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. In het bestuursakkoord wordt onderkend dat de komende jaren de uitgaven voor de wateropgaven zullen toenemen, als gevolg van hogere kapitaallasten, het treffen van maatregelen om (grond)wateroverlast tegen te gaan en voor verbetering van de waterkwaliteit. Tegelijkertijd zijn er minder middelen beschikbaar. Bij het opstellen van het BAW, was de verwachting dat doelmatigheidswinsten zullen leiden tot een matiging van de lastenstijging. Daarom is in het BAW de opgave afgesproken om de verwachte stijging van de jaarlijkse uitgaven in de afvalwaterketen te verminderen (‘minder meerkosten’). Dit loopt op tot een besparing van structureel 380 mln. euro per jaar in 2020. Dit bedrag is als volgt berekend: Voor heel Nederland werd in 2010 verwacht dat de totale kosten voor de riolering (1.300 mln. euro in 2010), zouden stijgen naar 1.700 mln. euro per jaar in 2020. Voor de zuivering werd in 2010 verwacht dat de totale kosten (1.100 mln. euro in 2010), zouden stijgen naar 1.300 euro per jaar in 2020. In het BAW is aangenomen dat op de verwachte kosten van de riolering (1.700 mln. euro), een doelmatigheidswinst van 8% kan worden behaald. Dit levert een besparingsopgave op van afgrond 140 mln. euro. Voor de zuivering is aangenomen dat op de verwachte kosten (1.300 mln. euro) eveneens een doelmatigheidswinst van 8% kan worden behaald. Dit levert een besparingsopgave op van afgerond 100 mln. euro. Daar bovenop is aangenomen dat op de resulterende jaarlijkse kosten in 2020 (1.700 + 1.300 – 140 – 100 = 2.760 mln. euro), nog een doelmatigheidswinst kan worden bereikt door samenwerking, groot 5%. Dit betekent een aanvullende besparingsopgave van afgrond 140 mln. euro. Totaal geeft dit een besparingsopgave van 140 + 100 + 140 = 380 mln. euro per jaar. Eén van de belangrijkste sporen om deze besparingen te realiseren, is door samenwerking.

Pagina 3


2 Samenwerking in Twente De 14 Twentse gemeenten en waterschap Regge en Dinkel werken al lang samen. Na het Twentswaterpact, was Twente met het ondertekenen van TAAK (2009), de eerste regio die het Bestuursakkoord Waterketen had uitgewerkt in een regionaal akkoord. Met Waterwinst, TAAK 2.0 (2012) hebben de Twentse gemeenten en het waterschap ervoor gekozen de samenwerking verder te intensiveren. In Twente hebben we al langer de filosofie dat samenwerking één van de middelen is om voor burgers en bedrijven meer te bereiken met hetzelfde geld, of hetzelfde te bereiken met minder geld. In theorie zijn er vele mogelijkheden voor samenwerking en optimalisatie. Deze kunnen niet allemaal tegelijk worden opgepakt en leveren ook niet allemaal even veel op. Mede gelet op de doelstellingen uit het BAW, hebben we in Twente afgesproken dat de meest kansrijke mogelijkheden als eerste worden verkend. Daarnaast is het belangrijk om te monitoren of (samenwerkings)activiteiten het gewenste resultaat leveren en in welke mate we als Twente bijdragen aan de landelijke doelstellingen. 2.1 Twents waternet De onderzoeks- en samenwerkingsactiviteiten worden in Twente uitgevoerd onder de vlag van het “Twents waternet”, volgens het concept van de werkplaatsen, zoals deze ook zijn benoemd in “Waterwinst, TAAK 2.0” . De werkplaatsen zijn gericht op het bevorderen van de regionale samenwerking (elkaar leren kennen en begrijpen) samen met ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen (de 4 O’s). En hier vindt ook het “doen” en “innoveren” plaats en worden de resultaten geboekt. In de werkplaatsen worden kansrijke thema’s geanalyseerd op haalbaarheid, bijdragen aan het bereiken van de doelen en eventuele nevenvoordelen. Werkplaatsen ontwikkelen nieuwe werkwijzen en bouwstenen (handreikingen) en/of bevorderen dat deze in gebruik worden genomen. In de werkplaatsen worden ook de kansen die binnen het winstkansenonderzoek worden geformuleerd, verder uitgewerkt. De optimalisatie in de afvalwaterketen gaat verder dan het verbeteren van de riolering en de zuivering. Wij hanteren een driedimensionale benadering. Optimalisatie binnen de riolering en binnen de zuiveringen (horizontale synergie) is gangbaar en hier is nog winst te boeken. Ook worden riolering en zuivering steeds beter op elkaar afgestemd (verticale synergie). Onderdeel van de Twentse strategie is het betrekken van andere werkvelden, stakeholders, burgers en coöperaties die kunnen bijdragen aan een verbetering van de dienstverlening aan bewoners en bedrijven en aan de doelmatigheid. Dit wordt gezien als het verduurzamen van de stedelijke waterkringloop, door het verbinden van de 4 O’s: overheden, ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen (diagonale synergie Binnen het Twents waternet zijn diverse werkplaatsen actief en bestaan er verschillende samenwerkingsvormen. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage I.

Pagina 4


3 Nulmeting Twents waternet Om na te gaan wat de landelijke opgave van € 380 miljoen besparing per jaar in 2020 voor de regio Twente betekent, heeft de werkplaats “nulmeting en prioritering” nader onderzoek gedaan. Er is een nulmeting uitgevoerd voor zowel de financiën als de kwaliteit, waarbij ook de besparingsopgave voor Twente is bepaald. Aan de hand van deze nulmeting gaat het TWN de ontwikkelingen tot 2020 monitoren. 3.1 Nulmeting financieel Uit de nulmeting bleek dat in 2010 de totale uitgaven voor riolering en zuivering binnen het TWN 81,9 mln. euro bedroegen. Er werd een stijging van deze uitgaven voorzien naar 113,7 mln. euro in 2020 (anno 2010). De vertaling van de afspraken volgens het BAW 2011 naar de regio betekent een besparingsopgave van -8% voor riolering en zuivering afzonderlijk en daar bovenop een besparing via samenwerking in de keten van -5%. Dit geeft de volgende verdeling van de besparingsopgave:

Waarschijnlijk zal de feitelijke verdeling van de te behalen besparing binnen TWN anders liggen. Van belang is de totale besparingsopgave van 14,3 mln. euro structureel vanaf 2020, op basis van de prognose in 2010. Met een totale besparingsopgave van 14,3 mln. euro per jaar, komen we in Twente voor riolering en zuivering samen, uit op 99,4 mln. euro in 2020. De afgelopen jaren is al hard aan deze opgave gewerkt. Volgens de huidige plannen (peildatum 2013) worden de totale kosten voor riolering en zuivering in 2020 nu geraamd op 110,8 mln. euro, ofwel 2,9 mln. euro ‘minder-meerkosten’ dan in 2010 was voorzien. Dit betekent dat we tot 2020 nog 14,3 – 2,9 = 11,4 mln. euro aanvullend moeten besparen. Dit is in onderstaande figuur weergegeven. Aan de hand van deze figuur is de invulling van de besparingsopgave tot 2020 te monitoren.

Pagina 5


Er is nog een verdere verdeling mogelijk naar de besparingsopgave per organisatie. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage II. Dit overzicht is een nuttige leidraad bij het opstellen van individuele beleids- en uitvoeringsprogramma’s. 3.2 Nulmeting kwaliteit Om, naast monitoren op de voortgang van kostenbesparingen, ook de relatie met de kwaliteit te kunnen volgen, is een nulmeting van de kwaliteit van de riolering en zuivering uitgevoerd. De nulmeting voor de kwaliteit, is gedaan aan de hand van elf kwaliteitsindicatoren. Deze hebben betrekking op: 1. (Volks)gezondheid 2. Verstopping gemeentelijk riool 3. Beperking afvoer rioolaansluitingen 4. Instortingen riool 5. Wateroverlast 6. Gemaalstoringen 7. Milieu, emissies 8. Milieu waterkwaliteit 9. Milieu zuiveringsrendement fosfaat 10. Milieu zuiveringsrendement stikstof 11. Stank Toelichting onderdelen: 3.2.1 Gezondheid Met afstand het belangrijkste doel van de rioleringszorg is de bescherming van de (volks)gezondheid. Omdat de riolering deze functie zo goed vervult, wordt dit als vanzelfsprekend beschouwd en wordt hier soms aan voorbij gegaan bij de invulling van andere opgaven voor de bebouwde omgeving. Het kwaliteitsbeeld voor deze indicator is uitstekend, zowel in Twente als landelijk. Hierbij wordt opgemerkt dat rond 2000 de risico’s voor diergezondheid in relatie tot riooloverstorten landelijk een issue was. Deze problemen zijn naderhand aangepakt en de knelpunten voor de diergezondheid zijn opgelost. 3.2.2 Verstoppingen gemeentelijk riool Voor deze kwaliteitsindicator zijn het aantal verstoppingen in de vrijverval hoofdriolering onderzocht. Het gemiddelde kwaliteitsbeeld voor deze indicator in Twente redelijk is goed, beter dan landelijk. Er is een enkele negatieve uitschieter in Twente, die mogelijk enige ruimte biedt voor verbetering op deze indicator. 3.2.3 Beperkingen afvoer aansluitingen Deze kwaliteitsindicator is bepaald op basis van het aantal aansluitingen voor huishoudens en bedrijven, dat op enig moment niet beschikbaar was voor het lozen van afvalwater. Het kwaliteitsbeeld voor deze indicator is in Twente uitstekend en beter dan landelijk. 3.2.4 Instortingen riool Pagina 6


Een indicatie voor de constructieve kwaliteit van de riolering is het aantal instortingen van het riool (gaten in de weg). Deze indicator heeft ook een relatie met de veiligheid van de bebouwde omgeving. Het kwaliteitsbeeld voor deze indicator in Twente is redelijk goed is, beter dan landelijk. Er zijn enkele negatieve uitschieters in Twente, die mogelijk ruimte bieden voor verbetering van het totaal beeld op deze indicator. 3.2.5 Wateroverlast In Twente hebben veel gemeenten te maken gehad met (veel) water-op-straat, bij een klein deel van de gemeente zijn ook (hoofd)wegen ondergelopen en bij relatief veel gemeenten is het water de huizen en/of bedrijven ingelopen. Van de scores voor deze indicator representeert elk percentage hier een andere sub-indicator. Het totaalbeeld op deze indicator is minder gunstig dan het landelijke beeld. Dit kan vele oorzaken hebben, bijvoorbeeld door een relatief hoge kwetsbaarheid voor extreme neerslag in de regio door de ligging van veel bebouwd gebied op de flanken van stuwwallen, of de ‘pech’ dat de voorgaande 5 jaren relatief veel hevige buien in de regio zijn opgetreden, waar andere regio’s de ‘dans zijn ontsprongen’. Bij de nulmeting financieel is al geconstateerd dat gemeenten de komende jaren relatief veel investeringen hebben gepland om te anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering en om de kans op wateroverlast te beperken. In Twente zijn in veel gemeenten de verbetermaatregelen mede ingegeven door de wateroverlast in de afgelopen jaren. Verwacht mag worden dat de scores voor deze indicator in de periode tot 2020 zullen verbeteren, hoewel de resultaten hiervan sterk samenhangen met de grilligheid van het optreden van extreme neerslag. 3.2.6 Gemaalstoringen Deze indicator geeft het gemiddeld aantal gemaalstoringen dat in de gemeentelijke hoofdriolering is opgetreden. Het gemiddelde kwaliteitsbeeld voor deze indicator is in Twente redelijk goed en beter dan landelijk. Afhankelijk van het belang van een ononderbroken goede werking van de betreffende gemalen, is er ruimte voor een mogelijke verbetering op deze indicator. 3.2.7 Milieu, emissies Deze indicator geeft aan in hoeverre de maatregelen zijn uitgevoerd om de emissie vanuit de gemengde riolering volgens de afspraken tussen gemeente en waterschap te verminderen (stand van zaken 2009, bron: Benchmark Riolering 2010. De score op deze indicator is redelijk, maar minder goed dan het landelijke beeld. In meerdere gemeenten zullen nadere afspraken worden gemaakt op basis van de overgang van normgerichte afspraken (zoals tot in 2009 gebruikelijk was), naar probleemgerichte afspraken, zoals deze nu gelden. Daartoe zullen eerst de huidige problemen in beeld moeten worden gebracht. 3.2.8 Milieu, waterkwaliteit Met deze indicator wordt het percentage van het totaal aantal overstortlocaties in Twente of Nederland aangegeven dat een knelpunt vormt voor de kwaliteit van het ontvangend oppervlaktewater. Twente scoort net als heel Nederland goed op deze indicator, waarbij circa 4% van de overstorten een knelpunt voor de waterkwaliteit vormt. 3.2.9 Milieu, zuiveringsrendement fosfaat Pagina 7


Deze indicator geeft samen met de hieronder volgende indicator een beeld van de kwaliteit van de zuiveringsprestaties. In Twente wordt volledig aan de doelstellingen voldaan (beter dan vereist). Voor heel Nederland in totaliteit wordt ruim beter dan de doelstellingen gepresteerd. In principe is er enige ruimte op deze indicator voor een vermindering van de prestaties, waarbij nog steeds aan de doelstellingen kan worden voldaan. 3.2.10 Milieu, zuiveringsrendement stikstof Deze indicator geeft samen met de hierboven genoemde indicator een beeld van de kwaliteit van de zuiveringsprestaties. In Twente wordt iets beter dan vereist aan de doelstellingen voldaan. Voor heel Nederland in totaliteit wordt ruim beter dan de doelstellingen gepresteerd. Hieruit volgt dat er in Twente weinig/geen ruimte op deze indicator is voor vermindering van de prestaties. 3.2.11 Stank Deze laatste kwaliteitsindicator geeft het aantal meldingen over stank uit de riolering. In Twente wordt redelijk gescoord op deze indicator, maar er is ruimte voor verbetering. Landelijke is dit beeld over de hele linie iets beter.

3.2.12 Conclusie nulmeting kwaliteit Over het geheel bezien, hebben de betrokken organisaties in het TWN de riolering en zuivering goed op orde en wordt aan vrijwel alle doelstellingen voldaan. Aan de hand van de ‘nulmeting kwaliteit’ kan het TWN de ontwikkeling van de kwaliteit tot 2020 monitoren, naast de voortgang van de besparingsopgave. Hiermee kan een goede balans tussen kosten en kwaliteit worden bewaakt. Pagina 8


4 Winstkansen Wat betreft de winstkansen gaan het om het besparen van kosten, het verbeteren van de kwaliteit en het verkleinen van de kwetsbaarheid (3 K’s). In de huidige economische omstandigheden ligt het zwaartepunt meer op het realiseren van kostenbesparingen, dan op de andere aspecten. Anders gezegd: als er nu moet worden gekozen voor hetzelfde voor minder geld, of beter voor hetzelfde geld, dan gaat de voorkeur uit naar minder kosten. 4.1 Beschrijving winstkansen Om de besparingsopgave te kunnen realiseren, heeft het TWN twaalf winstkansen geïnventariseerd, waarmee via samenwerking tussen gemeenten onderling en tussen gemeente en waterschap, belangrijke besparingen mogelijk kunnen zijn. Er zijn veel meer dan twaalf kansen. De gedachte is dat met de spreekwoordelijke 20% van al die kansen 80% van het totaal aan besparingen in beeld wordt gebracht. Daarom wordt in eerste instantie gefocussed op deze 20% kansen. De twaalf kansen zijn: 1. Rioolvervanging (asset management), 2. Beheer en onderhoud gemalen, 3. Optimalisatie afvalwatersysteem, 4. (Pomp)overcapaciteit zuiveringstechnische werken, 5. Klimaatadaptatie – wateroverlast, 6. Klimaatadaptatie – waterkwaliteit, 7. Inzicht functioneren stelsels, 8. Keuze afschrijvingsbeleid, 9. Heffen en innen riolering en zuivering, 10. Energiekosten/-verbruik gemalen, 11. Lange termijnvisie afvalwaterketen, 12. Gezamenlijk rioleringsplan en/of afvalwaterketenplan. 4.2 Uitwerking winstkansen De verkenning van de winstkansen vormt de basis voor de jaarplanning van het TWN. Van elke winstkans is onderzocht wat de concrete mogelijkheden zijn voor kostenbesparing (k1), kwaliteitsverbetering (k2), vermindering van kwetsbaarheid (k3), verbetering van dienstverlening (d1) en duurzaamheid en innovatie (d2). Onderstaand wordt kort ingegaan op de twaalf winstkansen. 4.2.1 Rioolvervanging Traditioneel werden rioolbuizen na een bepaalde levensduur vervangen. Inmiddels zijn er meerdere manieren van het omgaan met rioolvervangingen, bijvoorbeeld het verlengen van de levensduur van voorzieningen door het optimaliseren (uitstellen) van het moment van vervanging en door levensduurverlengend onderhoud (reparatie en relining). Dit betreffen maatregelen die het resultaat kunnen zijn van hele reeks van samenwerkingskansen voor verschillende activiteiten die met elkaar samenhangen. 4.2.2 Beheer en onderhoud gemalen Beheer en onderhoud van riolering en zuivering in de breedste zin (randvoorzieningen, gemalen, stelsels, drukriolering, persleidingen, installaties, etc.)

Pagina 9


is een onderwerp dat kansen biedt voor samenwerking zowel op gebied van inkoop, personeel als kennis. Voor de prioritering van de winstkansen is dit onderwerp gekoppeld aan de stedelijke gemalen, vanwege het bestaan van de werkplaats gemalenbeheer. De uitkomsten van deze winstkans zijn naar verwachting op te schalen naar de (mini)gemalen van drukriolering. Onder stedelijke gemalen vallen alle stedelijke gemalen, te weten: hoofdrioolgemalen, wijkgemalen, tunnelgemalen en dergelijke. De pompunits van de drukriolering vallen hier dus buiten. 4.2.3 Optimalisatie Afvalwater Systeem (OAS) Bij een Optimalisatie Afvalwater Systeem (OAS) onderzoeken waterschap en gemeente(n) samen een zo doelmatig mogelijke inrichting van de afvalwaterketen. De belangrijkste vraag is hoe die het beste beheerd kan worden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld:    

het optimaal benutten van de capaciteit van rioolstelsels en RWZI’s, het afkoppelen van regenwater, retentiemogelijkheden om het afvalwater tijdelijk op te slaan, het beperken van rioolvreemd water.

De resultaten van een OAS-studie worden verwerkt in een afvalwaterakkoord. 4.2.4 (Pomp)overcapaciteit zuiveringstechnische werken In het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel is een hogere overcapaciteit voor de afvoer van neerslag vanuit gemengde stelsels geïnstalleerd, dan wat landelijk gangbaar is. Deze hogere (pomp)overcapaciteit in gemalen en op RWZI’s dient om emissies vanuit de riolering via de overstorten verder te beperken dan vereist met de zogenaamde basisinspanning, zoals deze tot 2012 werd gehanteerd. 4.2.5 Klimaatadaptatie – wateroverlast Met de verandering van het klimaat neemt de intensiteit van de neerslag toe en worden winters natter. Dit zal, zonder maatregelen, een toename van wateroverlast tot gevolg hebben. 4.2.6 Klimaatadaptatie – waterkwaliteit Het RIZA heeft in 2002 een onderzoek afgerond naar de effecten van klimaatontwikkeling op de waterkwaliteit [Klimaatontwikkeling en Riolering, Quickscan, RIZA, juli 2002]. Een temperatuurstijging van 2 graden (gemiddeld in 2100), of als bovengrens in 2050, betekent een aanzienlijk effect op het functioneren van bestaande rioolstelsels. In dit temperatuurscenario nemen de grotere neerslagintensiteiten toe met gemiddeld 20%. De toename van de neerslagsom in de zomerperiode bedraagt circa 2 % en in de winterperiode circa 12 %. In de zomerperiode neemt het aantal neerslaggebeurtenissen af en worden de buien extremer van aard. Het overstortingsvolume en de vuilemissie van het rioolstelsel nemen toe met 40 tot 70%. De overstortingsfrequentie neemt toe met 30 tot 80% en de overstortingsduur neemt toe van 25 tot 85%. Het klimaateffect is groter naarmate de bergingscapaciteit van het systeem afneemt. Een kleine toename van de totale

Pagina 10


neerslaghoeveelheid die moet worden geborgen leidt tot een aanzienlijk grotere toename in de overstort hoeveelheid. De verwachting is dat de gevolgen van hoger zomertemperaturen en langere perioden met weinig neerslag, een groter effect op de waterkwaliteit kunnen hebben dan de grotere emissies als gevolg van het vaker optreden van extreme neerslag. Beide effecten zullen elkaar bovendien versterken! 4.2.7 Inzicht functioneren stelsel Het inzicht in de toestand en het functioneren van het rioolstelsel vormt de basis voor goed rioleringsbeheer. Zonder goed inzicht in het functioneren is het niet mogelijk adequate maatregelen voor de riolering te bepalen. 4.2.8 Keuze afschrijvingsbeleid Gemeenten en waterschappen gaan heel verschillend om met de financiering van hun investeringen. De ene gemeente kiest voor het activeren van investeringen en deze over een periode van 30 tot wel 60 jaar lineair of annuïtair af te schrijven. De andere gemeente financiert nieuwe investeringen vanuit een voorziening. Deze paragraaf beschrijft de (financiële) consequenties van keuzes in afschrijvingsbeleid. 4.2.9 Heffen en innen riolering en zuivering De kosten voor het rioleringsbeheer en zuiveringsbeheer worden betaald uit de rioolheffing van de gemeenten en de zuiveringsheffing van het waterschap. De hoogte van de heffing is een gevolg van de kosten die voortkomen uit het uitvoeren van de gemeentelijke taken voor grondwater, hemelwater en afvalwater en de waterschapstaken voor zuivering van afvalwater. 4.2.10 Energiekosten/-verbruik gemalen De energiekosten van gemalen en pompenunits van drukriolering vormen een flinke post in de exploitatie van een aantal gemeenten. 4.2.11 Lange termijn visie voor de afvalwaterketen Voor een gemeente of waterschap is het belangrijk om naast een plan of programma voor de komende jaren, ook een lange termijn visie te hebben. Een beeld van de gewenste situatie, een punt op de horizon, waar betrokkenen naar toe kunnen werken en waar bij de huidige werkzaamheden al rekening mee word gehouden. 4.2.12 Gezamenlijk rioleringsplan of afvalwaterketenplan Elke gemeente heeft zijn eigen, wettelijk verplichte rioleringsplan en het waterschap haar basiszuiveringsplan per RWZI. Over het algemeen worden deze plannen voor een periode van 4 tot 6 jaar opgesteld. 4.3 Besparingspotentie winstkansen We schatten in dat door samenwerking op al deze twaalf winstkansen in totaal 4,1 tot 9,3 mln. euro per jaar in 2020 (structureel) kan worden bespaard. Als tot 2020 tevens rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen en opgaven op de (middel)lange termijn, zijn hiermee grotere besparingen (‘minder-meerkosten’) na 2020 mogelijk. Deze zijn nog niet goed te kwantificeren.

Pagina 11


5 Prioritering winstkansen Per winstkans zijn feiten verzameld middels vragenlijsten, gegevens van de Benchmark Riolering 2010, diverse jaarverslagen en via internet. Als eerste zijn deze feiten per winstkans op een rij gezet. Daarna is een analyse uitgevoerd van de huidige situatie, zijn de kansen beschreven die behaald kunnen worden door samenwerking en is beschreven hoe deze het beste kunnen worden gerealiseerd. Vervolgens is van elke winstkans een samenvattend overzicht gemaakt. 5.1 Uitwerking winstkansen De winstkansen zijn beoordeeld op de onderdelen kosten, kwaliteit, kwetsbaarheid, dienstverlening en duurzaamheid. Daartoe is de volgende werkwijze gevolgd: 1. De feiten  wat is de stand van zaken; hoe presteren de verschillende gemeenten en het waterschap ten aanzien van de verschillende onderwerpen? 2. Analyse huidige situatie  wat weten we over het functioneren van de verschillende (onderdelen) van de winstkansen, hoe ontstaan knelpunten, welke veranderingen verwachten we in de toekomst? 3. Mogelijke kansen door samenwerking  welke winstkansen (=mindermeerkosten) liggen er voor samenwerking of voor kennisoverdracht op de verschillende onderdelen en welke besparing kan dit opleveren? 4. Realiseren van kansen  op welke manier kunnen de kansen het beste worden verzilverd, onderscheiden naar vorm, omvang, schaalgrootte en geografische samenhang van de samenwerking? 5. Overzicht  ter afsluiting van elk onderdeel is een overzicht gemaakt van de omvang van alle mogelijke winstkansen, en de kenmerken van deze kansen. 5.2 Noodzaak winstkansen Naast bepaling van de effecten op de kosten, kwaliteit, kwetsbaarheid, dienstverlening en duurzaamheid, zijn de winstkansen beoordeeld op: -

noodzakelijkheid voor lange termijn snelheid van resultaat haalbaarheid en kans op succes zichtbaarheid en meetbaarheid.

5.3 Prioritering winstkansen Op basis van bovenstaande bevindingen is door leden van het TWN een eerste rangorde van de winstkansen bepaald. Voor de prioritering is het van belang dat sommige winstkansen ‘randvoorwaardelijk’ zijn om andere kansen te kunnen verzilveren. Die moeten dus eerst worden uitgevoerd. Daarnaast hebben winstkansen soms een grote onderlinge samenhang. Dit is in onderstaand schema weergegeven.

Pagina 12


In de volgende stap zijn op basis van de omvang van de winstkansen, de kenmerken, de onderlinge relaties en de eerste rangorde, de winstkansen geprioriteerd en in de tijd geplaatst. Dit is in onderstaande figuur weergegeven. In paars is de planning van de (start van de) winstkans aangegeven en in licht paars op welke thema’s er al werkplaatsen actief zijn. Wat betreft de lopende werkplaatsen wordt opgemerkt dat voor de uitwerking van de betreffende winstkans veelal een verbreding en aanscherping van deze werkplaats nodig is.

Geadviseerd wordt om de winstkansen in bovenstaande volgorde nader te onderzoeken. 5.4 Invulling besparingsopgave In paragraaf 3.1 is ingegaan op de totale besparingsopgave en de onderverdeling naar gemeenten en het waterschap. Naast deze individuele opgaven ligt er ook een opgave, te bereiken via samenwerking in de afvalwaterketen. Hiervan is niet benoemd waar (en bij wie) die besparingen kunnen worden gerealiseerd. Daarnaast kunnen ook bij een organisatie die individueel al aan haar opgave voldoet, toch mogelijkheden zijn voor verdergaande besparing door uitwisseling van kennis, capaciteit, afstemming, samenwerking, etc. Daarom verdient het aanbeveling om de voortgang in realisatie van de besparingsopgaven volgens het BAW 2011, voor het TWN als geheel te monitoren en te presenteren. De inzet op het behalen van de opgave als geheel, maakt ook de invulling op de maatschappelijk meest doelmatige manier mogelijk. Eenzelfde Pagina 13


maatregel kan in de ene gemeente tot een veel grotere kostenbesparing leiden, dan in een andere gemeente. Hierdoor zijn de beste resultaten in de regio te behalen. 5.5 Vervolg Wat betreft de monitoring heeft het TWN een belangrijke rol te vervullen bij:  de sturing en monitoring van de voortgang;  het organiseren en faciliteren van de samenwerking in de regio, bij ontwikkelingen, afstemming, voorbereidingen, uitvoering en uitwisseling tussen de deelnemers van het TWN;  het ‘bewaken’ van de consequenties van de ontwikkelingen op de (middel)lange termijn voor de invulling van het beheer van riolering en zuivering en het stedelijk waterbeheer, en de beheersbaarheid en betaalbaarheid hiervan in de toekomst;  en het rapporteren van de voortgang aan de visitatiecommissie ‘samenwerking in de waterketen’, waarbij het TWN regionale vraagstukken, dilemma’s en overwegingen op landelijk niveau kan agenderen. Om commitment te krijgen over de resultaten van het winstkansenonderzoek en vervolgstappen te kunnen zetten bij de invulling van de besparingsopgave zijn de volgende stappen van belang: -

-

verkrijgen van bestuurlijk commitment van de afzonderlijke organisaties; verkrijgen van een bestuurlijke opdracht aan het TWN, voor het in werkplaatsen verder onderzoeken en uitwerken van de potentiële winstkansen. Bij voorkeur onder leiding van een bestuurlijke kop boven het TWN; het aanwijzen van trekkers/voorzitters van de verschillende werkplaatsen voor de potentiële winstkansen; het opstellen van duidelijke werkomschrijvingen en plannen van aanpak voor de verschillende werkplaatsen (inclusief planning en benodigd budget); te maken afspraken over monitoring en sturing op de ontwikkeling van kosten, kwaliteit en kwetsbaarheid in de riolering en de zuivering; bewaken van de samenhang met de omgevingskwaliteit en de lange termijn opgaven; agenderen van vraagstukken en dilemma’s vanuit het TWN, via het RAO en RBO op de landelijke agenda; het opstellen en jaarlijks actualiseren van een meerjarenprogramma.

Pagina 14


6

Conclusie en aanbevelingen

De besparingsopgave van 14,3 mln. euro (‘minder-meerkosten’) is zeer uitdagend. Zeker als we kijken naar de potentie van de onderzochte winstkansen (4,1 – 9,3 mln. euro). Om de totale besparingsopgave te kunnen realiseren, zullen duidelijke keuzes en expliciete afwegingen tussen kosten en kwaliteit noodzakelijk zijn. De opgave is dermate groot, dat niet wordt verwacht dat deze via vrijblijvende samenwerking gerealiseerd kan worden. Er zullen voor het behalen van deze opgaven ongebruikelijke en mogelijk controversiële maatregelen moeten worden genomen Met alleen de ‘dingen goed doen’ zal de besparingsopgave niet worden gehaald. Als het zo eenvoudig was, waren deze besparingen al lang gerealiseerd. Er zal dus ook kritisch moeten worden bekeken of we ‘de goede dingen doen’. Daarbij zullen keuzes moeten worden afgewogen, waarbij de kwaliteit van de zorg, de uitvoering van de rioleringsen zuiveringstaken en het niveau van de dienstverlening een rol spelen. Hierbij is het van belang de uitgevoerde nulmeting voor de kwaliteit en de ontwikkeling hierin te monitoren. Er zal concreet invulling moeten worden gegeven aan het ‘goed waar dat moet, minder waar dat kan’. Hierbij is de samenhang met het gehele beheer van de openbare ruimte van belang, zodat de kwaliteit van groen, wegen, water en riolering met elkaar ‘in balans’ zijn. 6.1 Spagaat korte en (middel)lange termijn De levensduur van de voorzieningen in de afvalwaterketen en de ontwikkelingen waarop moet worden ingespeeld (kwaliteitseisen, klimaatverandering, beschikbaarheid technisch personeel, demografische en economische ontwikkelingen) hebben een veel langere horizon dan 2020. De besparingsopgave volgens het BAW 2011 is één van de opgaven waarvoor de afvalwaterketen en het stedelijk waterbeheer zich gesteld ziet. Deze richt zich vooral op de korte termijn. Voor een toekomstbestendige en duurzame ontwikkeling en beheer van de afvalwaterketen is het van groot belang ook naar de toekomst te kijken, om te voorkomen dat de rekening van korte termijn besparingen na 2020 aan de burgers moet worden gepresenteerd. Want de opgaven voor de lange termijn zijn veel groter. Voorbeelden hiervan zijn de grote vervangingsopgave, houdbaarheid van de financiering, gevolgen van klimaatverandering, voor de leefbaarheid en sociale-economische kwaliteit van de bebouwde omgeving, demografische ontwikkelingen en duurzaamheid (bijv. transitie naar een cyclische economie). De ambities van het BAW 2011 zijn deels afgeleid uit gerealiseerde besparingen in de afgelopen jaren door drinkwaterbedrijven. De focus lijkt echter te eenzijdig op kostenbesparingen te liggen, waardoor vervangingsinspanningen steeds verder achter kunnen gaan lopen bij de behoefte en hiermee problemen worden afgewenteld op komende generaties. De doelstellingen voor de korte en middellange termijn kunnen daarbij conflicterend zijn. Zo kan het vervroegd of ineens afschrijven van investeringen tot grote besparingen in de toekomst leiden, maar dit zal op de korte termijn tot een tijdelijke lastenverzwaring leiden. Voor de houdbaarheid van de financiering van investeringen op lange termijn en de lokale lasten, moet daarom met een veel strategischer blik worden gekeken. Met een veel verdere horizon dan de ‘BAW2011-ambities’ voor 2020. Dit soort strategische beleidskeuzes moeten evenwichtig worden gemaakt, waarbij het niet vanzelfsprekend is dat op voorhand de korte of de lange termijn doelstelling hierin leidend zijn.

Pagina 15


Bijlage I, Samenwerking in Twente Momenteel wordt in de werkplaatsen samengewerkt op de volgende thema’s:  Verkennen en onderzoeken haalbaarheid van het gezamenlijk beheren en onderhouden van gemalen (werkplaats Gemalenbeheer);  Bepalen haalbaarheid van het gezamenlijk inkopen en gebruiken van neerslaggegevens (werkplaats Monitoren neerslaggegevens);  Bepalen animo voor deelname aan de drie mogelijke gezamenlijke activiteiten m.b.t. inspectiegegevens (is vervolg van resultaten Werkplaats Inspectiegegevens);  Uitwerken van ideeën voor kostenefficiënte aanpak stedelijke wateropgaven (werkplaats Stedelijke Wateropgave en klimaatadaptatie);  Verkennen en bepalen haalbaarheid van gezamenlijk beheren en gebruiken van de meetgegevens van grondwatermeetnetten (werkplaats Gezamenlijk grondwatermeetnetbeheer);  Decentrale afvalwaterbehandeling: deze werkplaats is vooral gericht op innovatie en komt twee keer per jaar bijeen om ontwikkelingen op dit gebied te bespreken;  Riothermie: Opstellen van een kansenkaart voor riothermie voor Twents  Waternet op basis van pilots riothermie Enschede, Almelo, Losser, Rijssen;  Nulmeting en prioritering winstkansen: Dit is de werkplaats die deze verkenning heeft uitgevoerd en dit verder brengt binnen het Twents Waternet. Daarnaast bestaan er meer of minder intensieve samenwerkingsvormen tussen een aantal gemeenten, zoals:  West Twente 4 (WT4): Wierden, Rijssen-Holten, Twenterand en Hellendoorn;  Noaberkracht: Dinkelland en Tubbergen. Beide gemeenten hebben de ambtelijke organisaties ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling  Haaksbergen en Hof van Twente;  Losser en Enschede hebben de bedrijfsvoeringprocessen samengevoegd;  Oldenzaal en Hengelo;  Het Shared Service Netwerk Twente (SSNT). Binnen het ‘Shared Services Netwerk Twente’ werken de Twentse gemeenten, Regio Twente, Waterschap Regge & Dinkel en de Veiligheidsregio Twente samen op het terrein van bedrijfsvoering;  Het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (GBT), een samenwerkingsverband op het gebied van gemeentelijke belastingen van de Twentse gemeenten, Almelo, Borne, Enschede, Haaksbergen, Hengelo en Losser;  Het ingenieursnetwerk Twente, waarin de gemeenten Almelo, Borne, Enschede, Hengelo en Oldenzaal ingenieursdiensten uitwisselen. Deze samenwerkingsverbanden werken autonoom en staan los van het Twents Waternet. Pagina 16


Bijlage II, Individuele besparingsopgave. Als TWN presenteren en monitoren we de opgave volgens het BAW 2011 als totaal. Voor de volledigheid is in onderstaande tabel aangegeven wat, overeenkomstig de systematiek van het BAW, besparingsopgave zou zijn voor de verschillende organisaties (afgerond op €1.000).

Toelichting ‘besparing door slimmer te werken’: Dit is de besparing die de organisatie zelf moet bereiken door slimmer te werken. Dit kan ook een gevolg zijn van samenwerking door bijvoorbeeld kennis te delen, maar de opgave geldt specifiek voor een organisatie. Toelichting ‘extra besparing afvalwaterketen’: Dit is de besparing die door samenwerken en optimalisatie van de afvalwaterketen, binnen het TWN, per organisatie moet worden bereikt. Toelichting ‘totaal te realiseren besparing anno 2010’: Dit is de totale besparingsopgave per organisatie weergegeven anno 2010. Sommatie van alle individuele besparingsopgaven, geeft de totale opgave van het TWN: 14,3 mln. euro structureel per jaar vanaf 2020 (anno 2010). Toelichting ‘totaal te realiseren besparing anno 2013’: In deze kolom staat de nog te realiseren besparing anno 2013, per organisatie onderdeel. Een aantal gemeenten hebben in de periode 2011 – 2013 een nieuw rioleringsplan vastgesteld. Hierdoor is de (resterende) opgave anders geworden, Met licht grijs zijn de gemeenten aangegeven waar de besparingsopgave niet is gewijzigd. De resterende besparingsopgave van alle organisaties opgeteld geeft de totale opgave van het TWN: 11,4 mln. euro per jaar vanaf 2020 (anno 2013).

Pagina 17


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.