Magazine over Grafisch Ontwerp Nr. 1
16
“Share the love”
‘Mens en dier hebben elkaar nodig.’
4
Miniportfolio
ZOË VERBAETEN
18
Walter Van Beirendonck
“DREAM THE WORLD AWAKE”
14
MATTHEW CARTER
24
Cover Art
MICHAL BATORY
Grafische held
WIM CROUWEL
48 30
Interview
PIERRE DI SCIULLO
38
50
“Mono”
Boek 4e jaar Grafische Vormgeving en Publiciteit 1992-’93
42
MINI-MAL-ME.tumblr.com
INHOUDSOPGAVE
Miniportfolio
“Zoe Verbaeten”
ZOË VERBAETEN
WILD / HOME
Filmposters Alfred Hitchcock
10
Matthew Carter
Te koop op www.new.myfonts.com
‘Share the love:’
“Mens & Dier hebben elkaar nodig.”
Bescherm de dierenwereld! Het hertensoort wordt met uitsterven bedreigd en komt alleen nog voor op de Fililpijnen. Het behoort tot de meest zeldzame diersoorten op aarde. De reden dat dit zoogdier ernstig bedreigd wordt, ligt bij de hertenjacht en het omkappen van de bossen waarin ze leven.
16
1
WALTER VAN BEIRENDONCK
“Dream the world awake�
In het najaar van 2011 presenteerd ontwerper Walter Van Beirendonck een overzichtstentoonstelling in het Antwerpse ModeMuseum
“Part of what I did.” Walter Van Beirendonck
20
Werkproces / inspiratiemuur op de tentoonstelling van Walter Van Beirendonck
23
Michal Batory is een ‘poster artist’ en grafisch ontwerper uit Lodz. Hij is afgestudeerd aan de poster design studio aan de de Fine Arts school in Lodz. Na gewerkt te hebben voor verschillende ontwerpbureau’s start hij zijn eigen bureau op in 1994. Hij ontwerpt verschillende CD nummers en boek covers.
Poster voor de 20ste editie van Fête de la Musique. Client: de franse minister van cultuur en communicatie
25
DESIGN
FOR MUSIC
B o e k
1
29
Pierre Di Sciullo Interview
30
Wie is Pierre di Sciullo? ‘Ik ben 47 jaar oud, geboren in Parijs, en autodidact. Ik heb ongeveer drie weken op een kunstopleiding doorgebracht en toen had ik er genoeg van. Ik was enorm hongerig, op zoek naar nieuwe dingen, naar inspiratie, en ik vond daar alleen gefrustreerde docenten die ver af stonden van de realiteit en het professionele leven. Van grafisch ontwerpen en typografie had ik op dat moment nog nooit gehoord. Ik heb toen een baantje genomen in een laboratorium waar ik met apen ging werken. Daarnaast ben ik toen mijn eigen blad gaan uitgeven. Nou ja, kopiëren. Dat noemde ik Qui Résiste en mijn bureau heet nog steeds zo. Dat blad was het toegangskaartje waarmee ik andere grafisch ontwerpers ontmoette en het was tegelijk de basis voor al mijn experimenten. Daar kon ik ontdekken wat ik wilde: het ontwerpen van letters door tekst en beeld met elkaar te confronteren.’
Vanwaar komt deze interesse? ‘Ik wilde al veel langer creatief bezig zijn. Toen ik zeventien was, wilde ik het liefst animatiefilms maken. Dus dat ik twee jaar
geleden als regisseur mee kon werken aan de animatiefilm Peur du Noir, was een droom die uitkwam. In het begin deed ik vervelende baantjes voor het geld en tussendoor publiceerde ik steeds mijn eigen tijdschrift. In het vijfde nummer ben ik begonnen met het ontwerpen van lettertypen. Dezelfde esprit die ik toen had, probeer ik nu aan mijn studenten over te brengen. Ik moedig ze aan om zelf te experimenteren en zo te ontdekken wat ze willen. Ik wil geen goeroe zijn. Want dat ben ik niet. Ik ben misschien een rare grafisch ontwerper omdat ik moeilijk vast te pinnen ben. Maar daar houd ik van. Ik wil open staan voor alles en nieuwsgierig blijven.’
U bent in januari uitverkozen om de nieuwe huisstijl van het stedelijk te ontwerpen. Wat deed u toen u hoorde dat u gewonnen had? ‘Ik was alleen in een huis in het zuiden van Frankrijk. Zonder internet. Ik zat voor een raam en de zon scheen door het raam naar binnen, heel mooi, en toen belde Gijs van Tuyl. Ik nam de telefoon op en Gijs zei dat ik de winnaar was geworden. Ik zei tegen hem: “Je maakt een grap!” En toen werd de verbinding verbroken. Hij belde terug maar tussendoor heb ik door
de kamer lopen schreeuwen van blijheid. Het was een grote verrassing, omdat de andere kandidaten erg goed zijn. Ik heb erg mijn best gedaan en ik geloofde heel erg in mijn ontwerp. Maar in mijn achterhoofd dacht ik: nee, dat win ik nooit want de anderen zijn te goed.’
Wat betekent het Stedelijk voor u? ‘Veel licht en meesterwerken toen ik er lang geleden voor het eerst kwam. Maar nu, op het gebied van grafisch ontwerpen, een van de belangrijkste musea van de wereld. In Frankrijk is het erg beroemd onder grafisch ontwerpers. Verschillende Franse ontwerpers hebben hier hun tentoonstellingen gehad. Zoals Pierre Bernhard, die een goede vriend van me is. Ik was hier toen hij de Erasmusprijs kreeg in 2006. Maar vooral betekent het Stedelijk voor mij een museum dat in de speerpunt van de moderne kunst wil bezig zijn.’
Welk gevoel/betekenis wil je met jou ontwerp tonen? ‘Ik zal proberen een identiteit te ontwikkelen die meerdere betekenissen heeft. Wanneer mensen naar posters en advertenties kijken moeten ze voelen dat
31
het Stedelijk een heel levende, diverse en rijke verschijning is. En het belangrijkst zal zijn dat de visie van het museum op leven en kunst erin zal doorschijnen.’
Kan zo’n nieuw ontwerp ook totaal breken met de traditie? Met alle ontwerpen van het museum die voor u kwamen? ‘Dat beantwoord ik met een citaat van Arnold Schönberg: ‘Elk van de kleine onderdelen van een ketting is door een revolutionair gemaakt.’ Maar in het grote geheel is alles met elkaar verbonden en bouwt ook een revolutie voort op wat er eerst was.’
Wat vindt u van de kritiek dat uw stijl nogal retro is? ‘Ik zie soms wel verwijzingen naar andere ontwerpers in mijn werk. Soms denk ik: hé, frappant, dat lijkt verbonden met het werk van Roger Excoffon, bijvoorbeeld. Soms weet ik waar het vandaan komt. Omdat ik een bepaalde geometrische beslissing heb genomen waardoor iets op het werk van een andere ontwerper gaat lijken. Maar soms ontstaat er ineens en onverwacht een overeenkomst. Ik ben niet nostalgisch, dat is eigenlijk mijn antwoord
op je vraag. Maar ik kan mijn ogen niet sluiten voor de wereld, ik sta midden in die wereld. Mijn werk komt voort uit die wereld. Ik creëer iets nieuws uit alles om me heen.’
En wat vindt u van het commentaar dat uw werk behoorlijk in de Franse traditie staat? ‘Tja, wat zal ik zeggen. Ik ben Frans. Maar ik ben het niet eens met die kritiek. Ik voel me ergens wel verbonden met het moderne Franse grafisch ontwerpen. En dat is dat ik probeer in mijn werk met de straat verbonden te zijn en niet alleen te ontwerpen voor een elitaire toplaag. Laten we zeggen dat ik rekening houd met de politieke dimensie van het grafisch ontwerpen. Zoals Jan van Toorn dat hier in Nederland deed.’
Gaat u naar Amsterdam verhuizen. ‘Nee. Maar ik zal er wel vaak zijn want ik wil graag de toon van deze stad ontdekken. Maar mijn plek is toch echt in die kleine buitenwijk van Parijs.’
33
Je gaat je voorstel nu verder uitwerken. Hoe dicht blijf je bij wat je tot nu toe hebt laten zien? Ik zal vasthouden aan het idee van een uitgebreide letterfamilie. Men ziet en men leest aan de huisstijl af dat het museum zich voortdurend vernieuwt, maar
34
er zit toch een air van vertrouwdheid aan. Vandaar mijn voorstel om niet één letter te nemen, maar een uitgebreide en zeer diverse letterfamilie. Ik heb voor mijn schets een letterfamilie genomen – de Maximum –, die ik eerder had ontworpen en waaraan ik nog een aantal varianten heb toegevoegd om te laten zien wat
ik bedoel. Hij gaat goed samen met wat ik voor ogen heb, hij heeft veel kanten, is joyeus, kan goed gecombineerd worden, etcetera. Mijn studio is een typografisch laboratorium, dus er is altijd wel iets in ontwikkeling. Maar ik wil dat wat ik voor het Stedelijk maak van nu is. En het Stedelijk wil een
eigen letter hebben, die specifiek voor het museum is ontworpen. Da’s prachtig en daar ben ik dus nu mee bezig, op basis van dezelfde gedachtengang, maar ik wil meer impact, meer mogelijkheden om relaties aan te gaan met verschillende contexten. Meer polysemie. Ik probeer dus los te komen van het beeld dat ik heb van de Maximum, waar ik intussen al vanaf 2003 aan werk. En ik kom terug bij mijn eerste associatie, de schetsen gebaseerd op de uitspraak van de naam Stedelijk. Ik heb bij de eerste ontmoeting met de mensen van het Stedelijk gevraagd hoe je de naam correct uitspreekt. Daar kwamen verschillende antwoorden op, dat was best grappig: ‘steuduluk’, ‘steedelik’, ‘stedeluk’... Het alfabet is een tekensysteem van gecodeerde klanken – dat is voor mij heel belangrijk. Om iets te kunnen typograferen, moet ik weten hoe het klinkt. Ik wil voor het Stedelijk beslist iets doen met geluid, met animaties. .
Toch zijn je schetsen vaak al vrij gedetailleerd.
Ik hou ervan om zo concreet mogelijk te zijn in mijn voorstellen. Ik heb dat nodig, omdat ik al in het ontwerp gebruik wil maken van de manier waarop het
gerealiseerd gaat worden. Net als in mijn glasstukken. Als ik in aquarel schets voor die glasdingen, doe ik dat op een andere manier dan ik normaal zou doen. Hier werk ik met stroken gekleurd glas, die op elkaar op een achtergrond van glas worden gelegd en dan gebrand, zodat het in elkaar smelt en een beetje vervloeit. Als je dat niet weet terwijl je schetst, komen er dingen uit die niets met dat materiaal en die techniek te maken hebben. Ik heb behoefte aan die relatie met de techniek. Na m’n middelbare school wilde ik naar een school voor toegepaste kunst, waar in metaal gewerkt werd, in hout, in lak, ceramiek, synthetische hars, gips... Ik was in de wolken! Maar de school was daar helemaal niet op ingesteld, en de leraren waren oud en moe en dom, de meeste dan, en al was het in theorie mogelijk dat je langs alle afdelingen zou gaan, het werkte gewoon niet zo. Dus ik ben na een paar weken weggegaan, wreed gedesillusioneerd dat ik dat alles niet had kunnen aanraken. Wat ik in m’n professionele leven tot nu toe heb gedaan, is wat ik op die school niet heb kunnen doen. Ik doe het zelf en ontdek onophoudelijk dingen. Onophoudelijk!
Je bent vrij aanwezig in je typografie .
Aan de andere kant, ik ben eens gevraagd om een affiche en een omslag te maken voor de catalogus van een tentoonstelling over kunst uit de hele wereld. Men vond dat er niet één kunstwerk op het omslag kon, want dat zou een kunstenaar of land bevoordelen, dus men besloot tot een typografisch omslag en vroeg mij dat te maken: het moet neutraal zijn vis-à-vis de getoonde kunst, werd me verteld. Ik zei, voor neutraliteit hebben jullie aan de juiste deur geklopt! [lacht] Ik heb het gemaakt en men was tevreden, maar het was natuurlijk geen neutraal affiche. Ik zal in mijn vormgeving voor het Stedelijk niet neutraal zijn. Neutraliteit is een hersenspinsel van mensen die dromen van onzichtbaar en immaterieel design, dat niets zal oproepen, geen gedachte, geen beeld. Voor het Stedelijk wil ik een grafische vormgeving opbouwen die dat wel doet, die gemaakt is uit ontmoetingen.”
35
WANDELEN IN DE STAD Over wat gaat dit ‘werk’? Het is een verzameling van recente projecten die - in een of andere vorm - een link hebben met zwerven door de stad. Onze dagelijkse activiteiten nemen ons mee op zeer verschillende routes door de stad. Tijdens onze verplaatsingen in de stad, worden we geconfronteerd met verschillende vormen van ‘lezen’: soms snel, soms intiem, soms patiënt of dromerig. Hoe verwerken we nieuwe borden of plaatst het geheugen sporen in ons toch al overvolle persoonlijke ruimte?
Op wat heb je u gefocust in deze overvolle stad? Ik heb mij gefocus op elementen die spelen met de architectuur zelf. Zo kan ik de chaotische schreeuwende al aanwezig in onze stedelijke structuur vermijden.
36
Hoe precies? Door het woord te beeldhouwen, boren, openen en vouwen zodat het woord het licht kan beheersen. Door consciëntieus te kiezen voor tekst die zoveel mogelijk los staat van de administratieve betekenis of voor de hand liggende communicatie. Vanwaar deze pasie? Deze passie heeft verschillende oorzaken: een kinderlijke plezier voor de
aanpak van het menselijk lichaam met typografie, een wens - na jaren van werken in de wereld van de print tot een veel grotere ruimte te bereiken (dit is de gedreven di Sciullo in de wereld van de architectuur), eennieuwsgierigheid ten aanzien van de literaire ervaring waarbij de lezer wordtgeduwd in een veel actievere rol, lezen wordt gezien als een geheel; literatuur als acrobatiek, een jaap in het aardoppervlak of een slang die loodsen haar huid.
Boek
4e jaar Grafische Vormgeving en Publiciteit 1992-93 Sint Lucas Antwerpen Dit boek is het resultaat van de studenten Grafische Vormgeving (1992-93) aan de Hogeschool Sint Lucas Antwerpen.
Deze afgestudeerde hebben hun werk op een bijzonder intressante manier gebundelt. De inhoud is het curriculum vitae van elke
student. Het is manueel gedrukt op unieke postkaartjes.
(Te vinden in de Bibliotheek SLA Sint Lucas Antwerpen.)
39
MINI-MAL-ME TUMBLR van de week
.tumblr.com
MINI-MAL-ME
.Tumblr.com
42
43
44
45
48
Stedelijk Museum Amsterdam
22.11.2011 - 22.05.2012 www.stedelijk.nl
50
MONO LI EDELKOOR T
ZoĂŤ Verbaeten 2GV Sint-Lucas Antwerpen 2011-2012