t n a k Mar
tijdschrift voor de gehandicaptensector • jaargang 20 • nummer 1 • februari 2015
Begeleiders aan zet Gehandicaptenzorg na de transitie Geert van Hove over disability studies Nieuwe aandacht voor medische problemen
ADVERTENTIE
NVAVG ABAN 5 punten Levenseinde en rouw bij mensen met een verstandelijke beperking Mensen met een verstandelijke beperking hebben extra zorg en aandacht nodig wanneer ze te maken krijgen met ziekte, het naderende levenseinde, verlies en rouw. Hoe maakt u het levenseinde bespreekbaar? Welke rol speelt u bij het nemen van beslissingen rondom het levenseinde? En hoe ondersteunt u uw cliënt bij het afscheid nemen van een dierbare of bewoner? Bied mensen met een verstandelijke beperking goede ondersteuning in de laatste levensfase en bij het verwerken van verlies! Dagvoorzitter Jolien van der Kooij, werkzaam in de uitvaartbranche, en andere deskundige sprekers behandelen de volgende onderwerpen: Het signaleren van pijn in de zorg omtrent het levenseinde Ethische dilemma’s in de palliatieve fase Het verwerken van verlies bij mensen met een verstandelijke beperking Rituelen rond afscheid nemen en creatieve werkvormen rond rouw en verlies Ga naar www.medilex.nl/levenseindevb en schrijf u in!
Congres
Handvatten voor communicatie, palliatieve zorg en rouwverwerking Wanneer Dinsdag 31 maart 09:00 - 16:30 Waar Congrescentrum In de Driehoek Utrecht Programma en inschrijven: www.medilex .nl/levenseindevb
Schrijf u nu in!
Medilex | Postbus 289 | 3700 AG Zeist | T. 030 – 69 33 887 | info@medilex.nl | www.medilex.nl/levenseindevb
INHOUD FEBRUARI 2015
REDACTIONEEL INTERVIEW
Geert van Hove
8
De eerste hoogleraar disability studies in Nederland over het vak en zijn drijfveren: ‘Eigenlijk ging het om mijn grootmoeder.’
Even omschakelen
REPORTAGE
Lichamelijke klachten Medische problemen bij mensen met verstandelijke beperkingen blijven vaak onopgemerkt. De Prinsenstichting deed ervaring op met een nieuwe hulpmiddel.
14 ACHTERGROND 18
Begeleiders van de toekomst
18 EN VERDER DE VERANDERING 4
Kijken naar wat mensen zelf kunnen, netwerken in kaart brengen. Het werk in de gehandicaptensector verandert. Of niet? ‘Eigenlijk deden we het allemaal al.’
Markant tijdschrift voor de
gehandicaptensector
KORT 6
COLUMN PETER NOUWENS 17 GEDICHT 23 MEDIA 25
ZORG VOOR PARTICIPATIE 26 VELDNOTITIES 29 PERSONALIA 30
CANON GEHANDICAPTENZORG 30 KENNISPLEIN 31 WAPPSITES 32 SELFIE 33
COLOFON 34
Begeleiders aan zet
• jaargang 20 • nummer
1 • februari 2015
Markant begint zijn twintigste jaargang in een nieuwe lay out en met nieuwe namen en rubrieken. Ik hoop natuurlijk dat het u bevalt, maar ik realiseer me ook dat er momenteel een grotere omschakeling plaatsvindt, die u bezig houdt. In 2015 moet de transformatie van de langdurige zorg daadwerkelijk gestalte krijgen. Vorig jaar hebben politici en beleidsmakers in zeer hoog tempo gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, met als doel dat een groot deel van de ondersteuning op lokaal niveau wordt georganiseerd. Ze kan dan beter aansluiten op de eigen wensen en mogelijkheden van mensen die er een beroep op doen en hun eigen netwerk. Dat was ieders bedoeling. Nu is het zover, we zijn in de fase van de uitvoering beland. En nu zijn het niet zozeer de politici en beleidsmakers die het moeten waarmaken, maar de begeleiders. Zij zijn aan zet. Soms vraag ik me af: wil iedereen dat eigenlijk wel? We vragen mensen die vaak lang geleden hebben gekozen voor de gehandicaptenzorg om hun specifieke deskundigheid op nieuwe manieren in te zetten. Straks of nu al werken ze misschien niet meer voor één organisatie, maar voor een samenwerking binnen de lokale gemeenschap. Wat betekent dat voor henzelf? Voor hun inkomen? Zijn ze bereid om tijd te investeren in scholing? De begeleider van de toekomst is begeleider van een onzekere toekomst. Het wordt hoog tijd om het gesprek met hen aan te gaan. Als de zorg verandert, verandert ook de arbeidsmarkt. Voor brancheorganisaties betekent het dat we gezamenlijk moeten gaan praten met organisaties van werknemers. Niet alleen over de arbeidsvoorwaarden in 2015, maar ook over ons beeld van de gezamenlijke toekomst op langere termijn.
Gehandicaptenzorg na de transitie
Geert van Hove over disability studies
Nieuwe aandacht voor medische probleme n
HANS SCHIRMBECK DIRECTEUR VGN HSCHIRMBECK@VGN.NL
FOTO KHADIJA HAMZAOUI
TWITTER @HANSSCHIRMBECK
DOOR HANS TAK
LINKEDIN GROUP TIJDSCHRIFT MARKANT
FEBRUARI 2015 MARKANT
3
DE VERANDERING
Opa op Aruba In het Ik Boekje op de iPad van Kiandra Martes (7) staat niet van alleen alles over haarzelf. Haar opa op Aruba zit er ook in. Als ze in een droevige bui dreigt te raken, kan ze zijn filmpje bekijken. Tranen gaan over in stilte en daarna in een glimlach. Dat was vroeger veel lastiger. Het Ik Boekje is een nieuw hulpmiddel van Pameijer, dat wordt gebruikt op kinderdagcentrum De Metronoom. Begeleiders, therapeuten en ouders kunnen bij elkaar een kijkje in de keuken nemen en elkaar vertellen hoe Kiandra en andere kinderen hun emoties uitdrukken, of welke medicijnen ze gebruikt. Ook staat er een dagboek in. Het Ik Boekje won in december een aanmoedigingsprijs van de VGN. Dit jaar gaat Kiandra zelf op bezoek bij haar opa op Aruba. Meteen een mooi moment om wat meer filmpjes van hem in haar Ik Boekje te zetten. > ikboekje.nl 4
MARKANT FEBRUARI 2015
TEKST EN FOTO MARTINE SPRANGERS
5
FEBRUARI 2015 MARKANT
KORT CIJFER
10.919
Callam de Ruiter en Tim Hofman: ‘Ben je judo-boos?’ Foto BNN
mensen bezochten rond de jaarwisseling de webpagina op de VGN-site waarop werkgevers medewerkers in de zorg bedankten. ‘Omdat er in zorgdiscussies te weinig oog is voor de praktijk van alledag’, konden ze daar onder andere lezen. De campagne was een initiatief van de VGN en Philadelphia, na een volgens hen bewogen jaar. 26 zorgorganisaties plaatsten op hun eigen site banners met een verkorte tekst en een link naar de VGN-site. Deze banner verscheen ook een week lang op pagina’s van nu.nl die in totaal 4.789.695 keer werden bezocht.
ACHTER HET NIEUWS JE ZAL HET MAAR HEBBEN
’Wat heb jij?’ In zijn tv-programma Je zal het maar hebben duikt presentator Tim Hofman (1988) in het leven van jongeren die een ziekte of handicap hebben. ‘Wat heb jij? Wat is er precies met jou aan de hand’, is de eerste vraag die Tim Hofman consequent aan zijn gasten voorlegt. Daarna laten ze samen zien wat dat in het dagelijkse leven inhoudt. De presentator probeert zich daarbij met humor en interesse in te leven in de aandoening van zijn gasten. Callam de Ruijter heeft PDD-NOS. Tim belt aan en op de bank in de huiskamer stelt hij zijn vaste openingsvraag. Callam vertelt dat hij vaak stemmen hoort. Hij schreeuwt boos, Tim schrikt zichtbaar. Callam lacht expressief en Tim reageert blij. In tussenshots laat Tim een checklist zien over PDD NOS met acht punten. Die gaat hij met Callam op allerlei locaties checken. Ze gaan bijvoorbeeld met de metro op stap. Voor een autist is een metro geen prettige omgeving. Na de uitcheckpoortjes ademt Callam zichtbaar de opgedane spanning uit. Dan gaan ze naar Callams werk in een galerieatelier. En ze gaan judoën. Tim laat zich werpen door Callam. Maar hij werpt Callam
6
MARKANT FEBRUARI 2015
ook en die reageert kwaad. ‘Ben je nu echt boos of judo-boos’, vraagt de presentator. ’s Avonds, tijdens een PameijerParty in disco de Oriënt wil Tim weten of Callam ook naar de vrouwtjes kijkt. Callam doet voor hoe hij flirt en tongzoent. Bij de karaoke gaat hij helemaal los met Una paloma blanca van George Baker. ‘Jij bent vooral een blije autist’, concludeert Tim. JZHMH is een BNN-programma en hoort daar, gelet op het levensverhaal van oprichter Bart de Graaff, ook helemaal thuis. Logisch dus dat Tim Hofman op BNN’s website zegt dat hij een hekel heeft aan vingerwijzers: mensen die zeggen dat iets niet mag, kan of niet normaal is. Van de 115 aandoeningen op de site zijn er intussen al heel wat omgezet in reportages van 15 minuten. Niet alleen jongeren reageren enthousiast op Twitter: ‘Ik zal vast de honderdmiljoenmiljardste zijn die het zegt, maar poeh, wat is #JZHMH een goed programma’, meent Willem Dudok. En @LadyDi zegt: ‘deze aflevering staat weer goed op mijn deskundigheidsbevordering’. /Rogier Wiercx
BRON: VGN
@TDSCHRFTMARKANT JACDEBRUIJN Dec 09, 2014, 6:18pm via Twitter for Android @expertiseVB in @tdschrftMarkant - ook zonder foto de moeite waard! trots op zoveel vrijwillige expertise! ANJA BOS @AnjaMJD 2 jan. “@VGNbranche: zo eens met VGNdirecteur Schirmbeck 2015 zoek verbinding, vermijd verwijten. www.skipr. nl/blogs www.vgn.nl/21909 ” DIANA DELNOIJ @ zinkwaliteit 16 dec. @VGNbranche @YHeijnenKaales Adviescie Kwaliteit van @KwaliteitsInst zeer positief over opname Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg in Register. MATTHIJS HEIJSTEK @HeijstekM 10 dec. Mooie en waardige reactie van @ HansSchirmbeck op #zwartboekVG. Laat de dialoog starten! @VGNbranche www.vgn.nl/artikel/21778 BRECHJE BALVERS @BrechjeBalvers 6 dec. Zinvol en hopelijk vruchtbaar! @VGNbranche @HansSchirmbeck gaan dialoog aan met klokkenluiders #zwartboek
‘Niet teveel verschillende meetinstrumenten aub!’
QUOTE ‘Ik heb in mijn carière als gehandicapte burger nog nooit zo’n paternalistisch en vernederend gesprek meegemaakt met onze overheid, als nu naar aanleiding van de Wet maatschappelijke ondersteuning’
In de eerste maanden van 2015 gaan veel gemeenten waarschijnlijk kiezen op welke manier ze cliëntervaringen gaan meten. Dat verwacht Jurgen Vos, coördinator planning & control en kwaliteit bij Pameijer. In het decembernummer van de e-zine Wmo inzicht pleit hij ervoor dat alle gemeenten kiezen voor ‘min of meer dezelfde systemen’: ‘Bij voorkeur systemen die aansluiten bij instrumenten die nu in gebruik zijn, zoals het Kwaliteitskader van de VGN.’ Als gemeenten op verschillende manieren kwaliteit gaan meten, wordt dat volgens Vos - die met dertig gemeenten samenwerkt voor zorgaanbieders - ‘nauwelijks werkbaar’: ‘Dat zal een enorme administratieve last betekenen.’ Wethouder Tineke Keuzenkamp van de gemeente Ridderkerk vertelt in dezelfde editie van Wmo inzicht dat zij niet van plan is te voorkomen dat kwaliteitseisen per gemeente gaan verschillen:
JACQUELINE KOOL, INWONER VAN DE GEMEENTE UTRECHT IN TROUW
‘Het Rijk heeft er bewust voor gekozen om het beleid te laten verschillen per gemeente. Ik heb daarom geen reden om daar wat aan te doen.’
In 2015 krijgt Wmo inzicht een bredere opzet. Het gaat zich richten op het sociaal domein en krijgt een nieuwe naam.
‘In de toekomst zal, waar het gaat om extramurale zorg, het welzijnswerk een grotere rol krijgen dan de zorg’ JAN VAN HOEK, VICEVOORZITTER
> VGN.NL
VGN IN HET NIEUWS > Administratieve lasten: ‘Slikken voor gemeenten > Robot Rose van start > Kristallis kiest voor cliëntenkrant > Geen ID-bewijs meer bij Wlz-aanvraag
VGN IN ZORGVISIE
of niet?’
>
Handreiking Integrale Vroeghulp
aansluiting bij Pluryn
>
’s Heeren Loo maakt
meer op vgn.nl
Vijf nieuwe toetreders tot Hersenz Vijf nieuwe zorgorganisaties hebben zich aangesloten bij het samenwerkingsverband Hersenz. De behandeling die zij bieden voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel wordt daarmee toegankelijk voor heel Nederland, met uitzondering van Zeeland. Het behandelprogramma richt zich op mensen met hersenletsel die klaar zijn
met revalideren. Pas als zij weer thuis zijn, blijkt vaak hoe groot de gevolgen van het hersenletsel zijn voor hun dagelijks leven. ‘Eerst modderen ze dan verder aan, maar dat werkt niet’, zei Sandra Hoogenstrijd, manager bij Middin in oktober in Markant. ‘Op een gegeven moment knapt er iets. Ze raken burn-out of krijgen problemen.’ Hersenz is opgericht door De Noorderbrug, Heliomare, InteraktContour, Middin, SGL en SWZ. Zij zijn in 2014
met de eerste Hersenz groepen gestart. De nieuwe partners die op 1 januari zijn toegetreden, zijn: Amarant Groep, Boogh, Gemiva-SVG, Siza en Zozijn. Gezamenlijk gaan de elf organisaties zich ook inspannen om de financiering van extramurale behandeling in de toekomst veilig te stellen.
> HERSENZ.NL
FEBRUARI 2015 MARKANT
7
‘Het kleine verschil’ INTERVIEW GEERT VAN HOVE
Geert van Hove zit niet om een voorbeeld verlegen. Kleine veranderingen kunnen een grote betekenis hebben in het leven van mensen met een stoornis of beperking. Waar komt de gedrevenheid van de eerste hoogleraar disability studies in Nederland vandaan?
‘I
DOOR JOHAN DE KONING | FOTO’S ALEID DENIER VAN DER GON
k vind het erg leuk om hier te zitten’, zegt Geert van Hove, de eerste hoogleraar disability studies in Nederland. Zijn leerstoel is – anders dan in Gent, waar hij ook hoogleraar is - ondergebracht bij een academisch ziekenhuis, het VUmc. Van Hove: ‘Ik heb op geen enkel moment het gevoel gehad dat ik in een medisch discours werd getrokken. Volgens de aanhangers van het sociaal model verhinderen sociale structuren mensen om te participeren in de samenleving. Daar zit veel waarheid in, maar we zijn ook op de wereld gekomen met een bepaalde fysieke toerusting. Als je niet goed abstract kunt denken, of slecht hoort, of medicatie moet nemen tegen pijn, dan kun je niet doen alsof dat niet bestaat. Binnen disability studies werd je lange tijd verketterd als je daarover sprak. Dan was je aanhanger van het medisch model. Ik heb niet zo veel met modellen, de wereld zit ingewikkelder in elkaar.’ Wat is disability studies? ‘Een academisch werkveld waarin disability wordt onderzocht in relatie tot mensenrechten. Het kijkt niet alleen naar de stoornis, maar naar alle elementen in de gebouwde omgeving en sociale
8
MARKANT FEBRUARI 2015
structuren die mensen met en beperking verhinderen om als volwaardige burgers te participeren in de maatschappij. Er wordt vanuit gegaan dat dit vakgebied zich niet kan ontwikkelen zonder de bijdrage van mensen met een beperking zelf.’ Nothing about us without us? ‘Dat is een lijn waar je niet over heen kunt gaan als je aan dit vakgebied wilt bijdragen. Je moet ook creatief zijn in het gebruik van onderzoeksmethoden. Geen standaard interview of enquête. In Gent en Kaapstad hebben we bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar wat mensen met een verstandelijke beperking belangrijk vinden in de overgang van jeugd naar volwassenheid. Waarvan dromen zij? We hebben hen gevraagd foto’s te maken die laten zien waarover zij zouden willen praten.’ ‘Ze leverden enorme inspanningen! Eén man zocht een week naar een mooi brandblusapparaat. Aan de hand van zijn foto daarvan vertelde hij een heel verhaal. Als we hem direct hadden gevraagd wat hij later wil worden, dan had hij waarschijnlijk geantwoord: brandweerman. Maar nu ontdekten we dat hij heel erg geïnteresseerd is in veiligheidsprocedures. Hij weet waar de alarmknop zit, wat je wel en niet mag doen met elektrische apparaten, welk stappenplan er in noodsituaties worden gevolgd.’ Wat is hij geworden? ‘Hij gaat waarschijnlijk stage lopen als suppoost in een museum. Dat vindt hij fantastisch. Een gebouw waar waardevolle objecten hangen en waar mensen komen die regels moeten volgen, zoals hun tas afgeven. Iemand anders maakte heel mooie foto’s van belangrijke mensen in haar leven. Ze zei: zoals deze juf op school, zo wil ik worden. En dan noemde ze een aantal kenmerken. Ze is
>>
FEBRUARI 2015 MARKANT
9
er altijd voor me, ze stimuleert me om op mijn gewicht te letten, we zijn samen op dieet. Op andere foto’s stonden een tante, haar moeder, iemand die in de keuken van de school werkte. Dat bleken allemaal zeer zorgzame mensen te zijn. Misschien wil ze zelf wel iets worden waarin zorg een rol speelt? Misschien kan ze een paar uur per week op een kinderdagverblijf werken als vrijwilliger? Zo stappen mensen ook uit hun rol van iemand met een handicap. Ze zijn iemand die zorgt of veiligheid biedt.’ Een ruime blik dus? ‘Eén van mijn studenten in Gent heeft een broer met Asperger. Ze heeft hem gevraagd een gefilmd dagboek bij te houden. Je ziet de omgeving waarin hij participeert: zijn werk, de kamer van zijn vriendin, de file waarin hij met de auto staat. De grote lijn die eruit kwam was dat deze man enorm veel moeite doet om sociale scripts te volgen. Hij is begin twintig en heeft zijn hele leven geleerd wat je moet doen om niet op te vallen. Hij heeft allerlei strategieën ontwikkeld. Als er bijvoorbeeld een familiefeest bij zijn vriendin is, betekent dat voor hem dat hij als één van de eersten aanwezig moet zijn. Want het is veel gemakkelijker om iedereen te zien aankomen en even te glimlachen dan dat je binnenkomt in een groot gezelschap. Zijn zus zei dat het dagboek haar heeft leren begrijpen waarom haar broer soms uit zijn bol gaat. Hij heeft dan heel veel energie verbruikt aan het voldoen aan die sociale scripts. Als je hem dan een vraag stelt, kan hij die op dat moment niet aan. Als we zelf hadden moeten bedenken wat er met deze man aan de hand is, dan zou het begrip “sociaal script” daar ook in figureren, maar niet zo centraal, niet gekoppeld aan energie.’ Bestaat de opbrengst van disability studies uit heel veel kleine vooruitgangen op individueel niveau? ‘Ja, maar sommige mensen vinden dan dat het niet leidt tot structurele veranderingen. Maar als je bijvoorbeeld gaat studeren aan deze universiteit en je hebt dyslexie, dan mag jij op basis van het VN-verdrag vragen om redelijke aanpassingen. Maar op instituutsniveau moet je er ook voor zorgen dat er een cultuur heerst waar deze en andere studenten met een beperking zich welkom voelen. Dat bereik je niet alleen met een verhaaltje op de website. Er moet een dienst zijn die deze studenten begeleidt en het examenreglement moet worden aangepast. Je moet laten zien dat je de individuele ervaring belangrijk vindt, en van daaruit ga je naar de structuren die de kwaliteit van bestaan beïnvloeden.’ De omgeving moet oog hebben voor individuele behoeften die afwijkend zijn? ‘Het zit altijd in heel kleine dingetjes. Laatst hadden we hier twee promoties waarbij een hoogleraar in de rechten uit Harvard vragen kwam stellen. Eén van de rituele zinnen bij zo’n promotie is: op dit moment gaan alleen de leden van de examencommissie
10
MARKANT FEBRUARI 2015
GEERT VAN HOVE
Geboren op 31 december 1957 in Gent 1975 - 1981 studie psychologie en pedagogiek aan de Universiteit Gent 1980 – 1982 burgerdienstplichtige in een therapeutische gemeenschap voor drugsverslaafde jongeren 1982 - 1983 onderzoeksassistent Universiteit Gent, afdeling orthopedagogiek 1983 - 1984 opvoedkundige in een groepswoning voor jongeren met lichamelijke beperkingen 1984 -1989 oprichter en directeur van een voorziening voor begeleid wonen voor jongvolwassenen met lichte cognitieve stoornissen 1989 - 1993 onderzoeksassistent Universiteit Gent, afdeling orthopedagogiek 1991 promotie aan de Universiteit Gent 1993 - nu hoogleraar disability studies and inclusive education aan de Universiteit Gent 1993 - nu directeur van het universitaire trainings- en oriëntatiecentrum voor jongvolwassenen met een beperking 1995 – 2010 adviseur bij de deïnstitutionalisering van Arduin 2013 – 2018 bijzonder hoogleraar disability studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam
‘De wereld verandert. Mensen communiceren op andere manieren’ staan. Deze collega zat in een rolstoel. Hij wordt dan als het ware in zijn ondergoed gezet, want hij kan niet staan. Ik vind dat we erover moeten nadenken of die tekst niet moet worden aangepast. Het is een feestelijk moment: mevrouw verdedigt met verve haar proefschrift, er wordt binnengekomen, naar buiten gegaan, gedelibereerd, toespraken gehouden, er zijn power points, publiek, iedereen is zeer happy. En dan zie je aan zo’n heel klein elementje dat dit een ritueel is dat is gericht op mensen met normale lichamen.’ Hoe erg is dit? Hij kan zijn hoogleraarschap uitoefenen, hij werd niet buitengesloten. ‘Er wordt een heel duidelijke ablist boodschap afgegeven.’ Wat is dat? ‘Zoals je seksisme hebt, heb je ook ablisme. Het normale lichaam en de normale intelligentie worden als norm gesteld. Iedereen kan staan, iedereen kan praten. Toen ik hoogleraar werd, kreeg ik een brief van de universiteit waarin stond dat er tijdens mijn oratie vanwege de veiligheidsvoorschriften één of twee toehoorders die een rolstoel gebruiken aanwezig mogen zijn. Dan denk ik: dat zal toch niet waar zijn? Bij een hoogleraar disability studies! Dus er waren er een paar meer.’ ‘Aan de overkant van de straat is hier een prachtige parkeergarage. Ik heb de foto ervan ook in mijn oratie gebruikt. Kijk:
Je wordt niet buitengesloten, maar je gaat wel via een andere ingang naar binnen. In Zuid-Afrika had je zo’n ingang voor de blanken en een andere voor de zwarten. Het zijn allemaal fantastische pogingen om te zeggen: natuurlijk ben je welkom, maar er wordt even geaccentueerd dat je anders bent.’ Wat kunnen bestuurders van instellingen in de gehandicaptenzorg doen om ervoor te zorgen dat mensen met beperkingen beter kunnen deelnemen aan de samenleving?
‘Het zou het centrale punt in hun visie moeten zijn: ondersteunen de activiteiten van onze organisatie mensen om te participeren? Of je nu besluit om een nieuwe keuken te bouwen, of je je afvraagt waarop je kunt bezuinigen. We weten uit onderzoek van Schalock dat mobiliteit heel belangrijk is voor de kwaliteit van bestaan. Managers zeggen regelmatig dat onze sector evidence based moet werken. Dan moet je dus niet teveel bezuinigen op mobiliteit.’ ‘Het is ook belangrijk dat medewerkers zodanig worden opgeleid dat ze ervan zijn doordrongen dat het hun opdracht is ervoor te zorgen dat mensen kunnen participeren. Anders krijg je de situatie dat er heel mooie huisjes in de maatschappij staan, waar de begeleider het gras blijft maaien, terwijl de cliënten staan te kijken. Want de begeleider is heel zorgzaam en wil dat het huisje weltevreden is.’ ‘En we moeten ook op zoek gaan naar een betere relatie met het informele zorgsysteem. Het gaat om kleine dingetjes. Als papa de kamers van al zijn kinderen schildert, waarom dan niet de kamer in een instelling? Er zijn denk ik heel kleine dijkbreukjes mogelijk die het leven van alle partijen iets aangenamer maken.’ U bent heel betrokken en gedreven. Waar komt dat vandaan? ‘Ik heb lang gedacht dat ik orthopedagogiek ging studeren omdat een mooi meisje uit mijn dorp dat ook deed. Maar eigenlijk ging het om mijn grootmoeder. Na de vroege dood van mijn grootvader bleef de moeder van mijn vader achter met jonge kinderen. Iedere avond ging ze even de straat op om de chaos te ontvluchten. De buurt vond dat verdacht en ze werd opgenomen in een inrichting. De kinderen werden verspreid over de familie. Pas toen haar kinderen volwassen waren werd zij vrijgelaten. Mijn oma had geen huis meer en ging beurtelings inwonen bij haar eigen kinderen, als zij hulp nodig hadden. Ze kon heel hard werken en breien. Alles wat van wol was kwam bij haar vandaan. Later zocht ik haar op. Ze was hertrouwd, had een huis en was een kleine vrolijke vrouw die vertelde over haar leven in een inrichting. De elektroshocks, het gemis van haar kinderen. Veel van mijn activisme komt daar vandaan.’ Waarom maakte het verhaal van uw oma zo’n indruk? ‘Mijn ouders hebben zelf erg hun best gedaan om een goed nest te bieden. Mijn vader haalde zijn engagement uit wat hij zelf niet had gehad. Ik kreeg altijd veel Sinterklaascadeaus. Na een paar dagen vroeg mijn vader welk cadeau ik het mooist vond. Dat was een houten kegelspel. Dan zei hij: dat gaan we dan weggeven aan de arme kinderen. Ik dacht natuurlijk wel: ik had beter iets anders kunnen aanwijzen. Maar we brachten het kegelspel naar een kindertehuis in de buurt. Naar kinderen die niet thuis woonden, die geen cadeaus kregen, die hun broers en zussen niet kenden. Dat bleef me bij. Er gebeuren soms rare dingen in het leven. Dat meisje uit mijn dorp stopte na een jaar met haar studie, maar ik ging door.’
FEBRUARI 2015 MARKANT
11
Ook als voordelig Online Only abonnement
Praktische website met meer dan
500 activiteiten!
PASKLAAR
ACTIVITEITEN & BEGELEIDING • Meer dan 500 volledig uitgewerkte activiteiten • 10 rubrieken: creatief, gezelschap, beweging, muziek, recreatie, expressie, groen, zintuiglijk, ADL en reminiscentie • Ieder kwartaal 16 nieuwe activiteiten met full colour foto en gedetailleerde beschrijving • Praktische Pasklaar-website met toegang tot alle kaarten en uitgebreide zoekfunctie
Keuze uit twee abonnementen: Pasklaar Online Only: op de website toegang tot de volledige inhoud van alle kaarten, ieder kwartaal 16 nieuwe activiteiten en 4x per jaar een digitale nieuwsbrief. Slechts € 10 euro per maand!
Pasklaar: ieder kwartaal 16 nieuwe activiteiten per post, online toegang tot volledige inhoud op de website en 4x per jaar een digitale nieuwsbrief. € 76,95 per kwartaal. Nu met gratis welkomstpakket: stevige bewaarbox, tabbladen en 80 kaarten.
Meer informatie? www.bsl.nl/pasklaar BAANBREKEND. BETROUWBAAR.
ONDERZOEK DOMOTICA
DOOR DOOR KRISTA KROON FOTO STIJN RADEMAKER
‘Risico’s horen bij het leven’ Domotica rukt op, maar richtlijnen voor een verantwoorde toepassing ontbreken. Het proefschrift van Alistair Niemeijer bevat een handreiking om in deze leemte te voorzien.
S
teeds meer zorgorganisaties gebruiken domotica om toezicht te houden op mensen met een verstandelijke beperking. ‘Het enthousiasme hiervoor is eigenlijk curieus, omdat er helemaal geen richtlijnen zijn hoe goede zorg met domotica er uitziet’, zegt zorgethicus Alistair Niemeijer. Hij bestudeert in zijn proefschrift Surveilling autonomy, securing care de praktijk en ethische aspecten van toezichthoudende domotica. De ideale toepassing bewaart een goede balans tussen de vrijheid en veiligheid van cliënten, concludeert hij uit literatuuronderzoek, praktijkobservatie en bijeenkomsten met zorgprofessionals en academici. ‘Mijn advies is om met zorgorganisaties en organisaties van cliënten te gaan bespreken: wat beogen we precies? Dat kan dienen als ethische input voor nieuwe domotica.’
CHIP IN DE SCHOEN
Het proefschrift bevat een handreiking voor verantwoorde inzet. Belangrijke elementen zijn individuele toepassing (is het voordeel voor deze persoon groter dan het nadeel?), vooraf instemming vragen van de cliënt (begrijpelijk uitleggen, tekenen van verzet serieus nemen) en proportionaliteit: in privéruimtes bijvoorbeeld alleen gebruiken
‘Het moet niet zo gaan van: bij instemming staat een vinkje dus hoppakee, nu krijg je een gps-systeem, uitluistersysteem én belmatje. Zodat er iemand voor je neus staat zodra je uit bed stapt, want je mag vooral niet vallen.’ De balans slaat vaak door naar veiligheid. ‘Maar risico’s horen bij het leven. Ik snap dat het lastig is: ik maak me ook zorgen om mijn zoontje met Down. Maar als hij later ergens begeleid woont, zou ik willen dat niet allerlei maatregelen worden genomen in the name of safety.’
POLSBAND
als het echt moet om ernstige schade te voorkomen. Dat roept de vraag op of instellingen domotica nu te lichtvaardig inzetten. Niemeijer: ‘De huidige wetgeving zegt eigenlijk niks over toezichthoudende domotica. In de toekomstige Wet zorg en dwang geldt wel een vergelijkbare procedure als bij vrijheidsbeperking, maar
alleen als een cliënt niet toestemt of zich verzet. Dat vind ik veel te mager. Veel toezichthoudende technologieën zijn niet zichtbaar voor cliënten. En zelfs als je het kunt uitleggen: weten ze drie maanden later nog dat in hun schoen een chip zit?’ Vandaar de nadruk in de handreiking op bredere criteria naast informed consent.
Uniek is dat de zorgethicus te rade gaat bij de mensen met verstandelijke beperkingen en mensen met dementie zelf. Hij observeert in twee zorginstellingen hoe zij omgaan met een polsband die deuren opent. ‘Deze doelgroepen worden gezien als heel moeilijk te onderzoeken, want je kunt hen moeilijk interviewen. Daarom is participerende observatie zo’n goede methode. Als ik een cliënt die altijd met zijn begeleider naar buiten wilde opeens zie binnenblijven, kan ik daaruit wel opmaken dat hij de polsband geen goede maatregel vindt.’ • Alistair Niemeijer van de Universiteit voor Humanistiek promoveerde op 28 januari aan de VU.
FEBRUARI 2015 MARKANT
13
REPORTAGE MEDISCHE PROBLEMEN
‘Wij zijn hun ogen en oren’ Lichamelijke klachten blijven bij mensen met een verstandelijke beperking vaak onopgemerkt. Nieuwe richtlijnen helpen begeleiders medische problemen te herkennen. De Prinsenstichting deed er al ervaring mee op. DOOR KRISTA KROON FOTO’S MARTINE SPRANGERS
B
ij de Prinsenstichting in Purmerend zaten ze een paar jaar geleden met de handen in het haar. Een van de bewoners werd geregeld zeer agressief, en begeleiders en agoog konden niet achterhalen wat er aan de hand was. Gedragsregulerende medicatie werkte niet. Uiteindelijk brachten een gedegen observatie en een buikoverzichtsfoto de oorzaak aan het licht. ‘Wat bleek: hij had ontzettend uitgerekte darmen, doordat hij stukjes textiel at’, vertelt teamcoördinator Susan de Graaf. ‘Als hij zich agressief gedroeg, had hij last van verstopping. Dus werd het belangrijk een obstipatiebeleid te voeren en zijn ontlastingspatroon nauwgezet te volgen. Als hij geen ontlasting had trok je aan de bel, anders kon je later flinke klappen krijgen.’ Het komt vaak voor dat fysiek ongemak bij mensen met een verstandelijke beperking onopgemerkt blijft. ‘Als jij lichamelijke klachten hebt die niet overgaan, denk je: ik moet iets doen. Mensen met verstandelijke beperkingen kunnen dat niet’, zegt regiomanager Gerard Cialdella van de Prinsenstichting. ‘Wij zijn hun ogen en oren en moeten de vertaling maken naar hulp.’ Cialdella was lid van de werkgroep achter de richtlijn ‘Signaleren van lichamelijke problemen bij volwassenen met een
14
MARKANT FEBRUARI 2015
verstandelijke beperking’. Deze wordt 12 februari in Ede gepresenteerd op het congres Mind the Body, dat mede wordt georganiseerd door de VGN, tegelijk met een vergelijkbare richtlijn over pijn.
LASTIG HERKENNEN
De richtlijnen moeten de aandacht voor lichamelijke klachten vergroten en begeleiders handvatten bieden. Begeleiders zien fysieke problemen nu vaak over het hoofd. Dat heeft diverse oorzaken. Het is allereerst lastig de klacht te herkennen. ‘Het gedrag van deze groep wijkt vaak af van wat wij verwachten te zien bij pijn. Bijvoorbeeld doorlopen ondanks een gebroken been, of gaan lachen’, vertelt Anneke Boerlage, verpleegkundig onderzoeker bij het Erasmus MC. Zij was voorzitter van de werkgroep die de richtlijn over pijn heeft geschreven. Mathilde Mastebroek, arts verstandelijk gehandicapten en promovenda bij het
Radboudumc, zat in dezelfde werkgroep. Haar valt op dat je soms moeilijk kunt inschatten of een cliënt zijn probleem kan aanduiden. ‘Je kunt er niet van uitgaan dat iemand bij een bepaald IQ goed kan rapporteren. Mensen met een autismestoornis hebben bijvoorbeeld soms geen woorden om te communiceren over hun lichaam.’
AGOGISCHE BENADERING
Maar misschien wel de belangrijkste oorzaak dat lichamelijk lijden vaak onopgemerkt blijft, is volgens Mastebroek de agogische benadering binnen de gehandicaptenzorg. Hadden begeleiders van oudsher vaak een verpleegkundige achtergrond, tegenwoordig zijn de meeste agogisch geschoold. Zij denken bij opvallend gedrag eerder aan psychische of sociale oorzaken dan aan medische. Boerlage: ‘Als mensen zich minder bewust zijn van de mogelijkheid dat >>
EXPERTS, PROFESSIONALS EN NAASTEN De beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) is de opdrachtgever van de richtlijnen ‘Pijn bij mensen met een verstandelijke beperking’ en ‘Signaleren van lichamelijke problemen bij volwassenen met een verstandelijke beperking’. V&VN heeft dit programma voor het ministerie van VWS uitgewerkt. Werkgroepen van experts, professionals en vertegenwoordigers van cliënten en naasten hebben de richtlijnen ontwikkeld, onder begeleiding van het Trimbos-instituut.
Susan de Graaf met bewoner Martin Gest.
iemand pijn heeft, zullen ze het minder snel waarnemen.’ Daardoor kunnen medische problemen zich lang voortslepen, weet Josje Thijssen, arts verstandelijk gehandicapten bij Abrona en consulent bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Zij leidde de totstandkoming van de richtlijn over lichamelijke problemen. Een kwaal wordt soms pas ontdekt na inschakeling van het CCE, vertelt Thijssen. Zij herinnert zich een cliënt die een grote tumor bleek te hebben. ‘Dan heb je iemand met moeilijk gedrag met wie al een half jaar een team bezig is, en nog is het lichamelijke probleem er niet uit gekomen. Er is alleen gekeken door de koker van sociale of psychische factoren. Dat moet anders. Als je ziek bent, bepaalt dat je welzijn behoorlijk.’
BEHOEFTE AAN RUST
Conceptversies van beide nieuwe richtlijnen zijn in twee instellingen beproefd. De Prinsenstichting heeft de richtlijn voor lichamelijke problemen getest, in een woning voor mensen met ernstige verstandelijke beperkingen. Manager Cialdella en teamcoördinator de Graaf vertellen erover in de huiskamer. Op de bank zit bewoner Marina van Eldert, haar huisgenoten stappen bij de tafel rond tot ze naar de dagbesteding gaan. Iedereen die hier woont mankeert wel iets fysieks, vertelt de teamcoördinator. Ze knikt in de richting van de bank, waarop Marina inmiddels is gaan liggen: ‘Marina heeft veel lichamelijke klachten. Die hebben invloed op haar gedrag. Ze heeft veel behoefte aan rust, dus dat geven we haar.’ Bewoner Martin Gest, die steeds naast de stoel van de teamcoördinator heeft gestaan, probeert achter haar langs te lopen naar de koffie op tafel. De Graaf houdt hem met één hand rustig tegen en vertelt: ‘Martin beet daarnet op zijn hand. Ik weet dat dit waarschijnlijk door buikpijn komt, want ik heb hem vanochtend een pilletje gegeven om zijn darmen te stimuleren.’
NIET-PLUISGEVOEL
De richtlijnen beschrijven hoe begeleiders kunnen zien dat iemand mogelijk lichamelijk iets mankeert, hoe ze die signalen kunnen observeren en welke
16
MARKANT FEBRUARI 2015
Esther Verbeek is met bewoner Marina van Elders aan het kleuren.
vervolgstappen nodig zijn. Zo’n eerste aanwijzing kan een gedragsverandering zijn of een fysiek verschijnsel, maar ook een ongrijpbaar niet-pluisgevoel. De Graaf had onlangs tijdens haar weekenddienst zo’n gevoel. Een cliënt zag bleek en was ‘een beetje dwars’ bij het wassen en aankleden. ‘Ik kon er niet de vinger op leggen, dus er was geen reden de arts te bellen. Ik heb paracetamol gegeven en aan de collega’s overgedragen om goed te kijken. De dag erna kreeg hij koorts en de dag daarna, toen hij op de wc zat, knapte er een abces. Dus dan ga je naar de arts, legt alles vast in het dossier en licht de familie in.’ De teamcoördinator is zelf verpleeg-
kundig geschoold. Toch heeft ook zij baat gehad bij de richtlijn. ‘Doordat ik al twaalf jaar met dezelfde cliënten werk, is het goed weer eens alle stappen te doorlopen. Het is ook een hulpmiddel om het team te coachen.’ Ze merkt dat een goed opgezette rapportage navolging krijgt. ‘Ik probeer precies te beschrijven wat ik zie: veel geslapen, slechte eetlust, goed gedronken. Het is een leergierig team, dus dat wordt nageleefd. Eerder hoorde ik van artsen terug dat begeleiders niet zo goed konden aangeven wat er met een cliënt aan de hand was. Nu kunnen ze beter vertellen: “Hij heeft geen koorts, de ademhaling is goed, de urine stinkt niet.”’
COLUMN
OBSERVATIE OF DUIDING
Zulke feitelijke informatie is voor artsen onmisbaar, zegt Mastebroek. ‘Stel dat een cliënt af en toe heel plotseling schreeuwt, dan kan ik bijvoorbeeld denken aan koliekpijn. Heel anders dan als iemand alleen schreeuwt bij het in bed tillen.’ Daarom is het onderscheid tussen observatie en duiding essentieel. ‘Voor ons dokters is het belangrijk dat begeleiders onderscheid maken tussen wat ze objectief waarnemen en hun interpretatie ervan. Als een begeleider zegt: die cliënt is altijd zo angstig als ik hem uit de stoel haal, is mijn eerste vraag: waarom denk je dat het angst is?’ Begeleidster Esther Verbeek van de Prinsenstichting komt de huiskamer binnen na het wegbrengen van cliënten naar de dagbesteding. Zij vertelt dat ze vooral het stroomschema in de richtlijn handig vindt. ‘Je hoeft niet heel veel stappen te doorlopen, maar kunt een probleem zo snel mogelijk aanpakken. Je gebruikt dit niet voor de dingen die je al weet van cliënten. Als Hans tegen zijn hoofd slaat, denk je eerst aan oorpijn. Maar als oordruppels niet helpen, moet je goed kijken of er wat anders aan de hand is.’ Ze vindt de richtlijn wel ‘best veel leeswerk’. Cialdella heeft in de werkgroep voorgesteld het stroomschema te vertalen in een app, om het begeleiders makkelijk te maken. ‘Een papieren richtlijn is de zoveelste instructie die we in de badkamer ophangen. Mensen die hier werken zijn doeners. Het denken moet voor hen dicht bij het doen zijn.’
FRISSE BLIK
De pilot laat ook zien dat de aandacht voor lichamelijke klachten snel opnieuw verslapt. Je moet mensen eraan blijven herinneren, benadrukt Cialdella. De Graaf: ‘Onlangs hadden vier bewoners griep. Als een andere bewoner de volgende dag een gedragsprobleem heeft, zou dat voor mij een signaal zijn diens temperatuur te meten. Maar dat gebeurt dan toch niet.’ Het is ook wel een dilemma, vindt Cialdella: ‘Je wilt dit een zo gewoon mogelijk huis laten zijn en tegelijkertijd volgens professionele standaarden werken. Dat bereik je alleen door met begeleiders het gesprek aan te gaan en ze • eigenaar te maken van dit dilemma.’
PETER NOUWENS • JOURNALIST
Het nieuwe ontwikkelen
H
et is duidelijk dat de langdurige zorg fundamenteel in beweging is en zal blijven. De inhoud van de zorg voor mensen met een beperking is, al geruime tijd, minder gefocust op defecten of beperkingen. In plaats daarvan is ze meer en meer gericht op een goed functioneren binnen een sociale context. Kwaliteit van leven, zelfredzaamheid en eigen regie staan daarbij centraal. Zorg is daarnaast geen exclusief domein meer van de zorgaanbieder maar in zekere zin van iedereen geworden. De cliënt, zijn familie en netwerk, de buurt, voorliggende voorzieningen en professionals leveren hun aandeel. Binnen een gelijkwaardige relatie wordt bepaald wat gedaan moet worden en door wie om een goed leven mogelijk te maken. Hierbij wordt principieel gestart met wat mensen zelf willen en kunnen. Dit veranderingsproces wordt versneld door de lopende transities waarbij gemeentelijke overheden de nadrukkelijke ambitie uitspreken dat het anders, beter en goedkoper moet. Wie daar een toegevoegde waarde in heeft, mag meedoen. Wie dat niet kan of wil, valt af. Deze stapeling van factoren betekent niet alleen dat oude praktijken losgelaten moeten worden maar ook dat er in een hoog tempo
nieuwe alternatieven ontwikkeld moeten worden waarbij op voorhand het resultaat niet vaststaat. Het bovenstaande gaat een groot appèl doen aan de veranderkunst en -kunde van organisaties in de gehandicaptensector. Veel tijd wordt de gehandicaptensector ook niet gegund: het wordt aanhaken of af haken. De klassieke, top-down aansturing van organisaties schiet in deze boeiende tijd tekort. We maken het pad door het te bewandelen. De weg naar de ‘nieuwe zorg’ zal geplaveid zijn met sociale experimenten waarbij de zorg, bij wijze van spreken, zich opnieuw gaat uitvinden. Dat is geen taak van zorgorganisaties alleen maar van alle relevante partijen gemeenschappelijk. Vanuit gedeelde ideeën wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van ondersteunen en gezamenlijk gereflecteerd op de ervaring die hierbij worden opgedaan. Deze reflecties worden gedeeld en daardoor wordt ook geleerd. Zorgen, leren en ontwikkelen komen daarbij bij elkaar te liggen binnen lerende gemeenschappen. Moderne organisaties nemen hierin het voortouw. Ze brengen relevante partijen bij elkaar, leggen verbindingen, bieden ruimte en creëren met anderen nieuwe perspectieven. Ze zijn de verandering. •
FEBRUARI 2015 MARKANT
17
ACHTERGROND BEGELEIDERS VAN DE TOEKOMST
De kracht van wederkerigheid
Hoe kunnen begeleiders hun beroep ook na de transities succesvol uitoefenen? Die vraag wordt gesteld op de Kennismarkt 2015, die op 6 maart in Den Bosch wordt gehouden. We stellen hem alvast aan een aantal deskundigen en portretteren drie begeleiders die al klaar staan voor de toekomst.
I
nzicht. Daar begint het allemaal mee, voor de Begeleider van de Toekomst, stelt ontwikkelaar, auteur en onderzoeker Gitty Scholten. ‘Het bestaan van mensen is de afgelopen vijftig jaar enorm veranderd. Mijn moeder liet haar leven nog bepalen door de dokter en de dominee. Dat doen we nu allang niet meer. We laten ons niks meer voorschrijven. Die transformatie heeft overal in de maatschappij plaatsgevonden, behalve in de zorg en het onderwijs.’ Het zijn dus niet de bezuinigingen die de veranderingen veroorzaken, maar ontwikkelingen in de maatschappij. ‘We hebben sinds de jaren tachtig al beleidsstukken op de plank liggen over familie meer betrekken’, zegt Jeroen Schumacher van Vilans. ‘Het financiële frame van de overheid dwingt ons nu om echt door te pakken. En dat is goed.’ >>
18
MARKANT FEBRUARI 2015
Ik ben geboren met de Participatiewet’
K
hadija Hamzaoui is ambulant begeleider bij Amarant. Ze ondersteunt ouders, jongeren en kinderen met een verstandelijke beperking en soms psychiatrische problemen. ‘We hebben bij onze organisatie een cursus Wmo gedaan. Daarbij keken we hoe we omgaan met de transitie. Maar eigenlijk deden we het allemaal al. Wij zijn altijd al bezig geweest met het netwerk van mensen. Dat doen we het liefst op een informele, niet-betuttelende manier. We vragen: wie is je buurman, en is dat je vriend? Doen jullie wel eens leuke dingen samen? Pas als dat niet gaat, maken we het formeler. We moeten daar nu wel bewuster mee omgaan. Vooral naar de gemeenten toe. Die moeten heel goed weten wat onze inzet is in een stukje van de wijk. Ik ben zelf van Marokkaanse afkomst. Wij zijn geboren met de Participatiewet: een poets- of kraamhulp hebben we niet, dat doet de buurvrouw of familie. Vandaar misschien dat ik wel relaxed in de transitie sta. De noodzaak is de moeder van de uitvinding. En er kunnen mooie dingen uitkomen. Ik vind wel dat er een plan B moet zijn, en daar denkt de politiek nog te weinig over na. Een netwerk kan niet alles doen, je hebt nu eenmaal ook mensen met verstand van autisme of van een licht verstandelijke beperking nodig. Juist als je het aan de buitenkant niet kunt zien. Dan zijn mensen uit de buurt geneigd te denken: ‘Da’s een mooie meid, daar kan toch niks mee zijn?’ Dan moeten wij begrip kweken en • voorlichting en tips geven.’
DOOR RIEKE VEURINK FOTO’S HANS TAK
FEBRUARI 2015 MARKANT
19
Dat doorpakken betekent: meer doen met minder geld, door te kijken naar wat mensen zelf kunnen, met hulp van hun omgeving en vrijwilligers. En dat ook nog eens in een veranderend zorglandschap waar door groeiende wetenschappelijke kennis en technologische ontwikkelingen veel meer mogelijk is. De grootste verandering die de begeleider daarvoor moet maken, is die van sturende dienstverlener naar iemand die werkt vanuit wederkerigheid. En de tweede is die van relatief solistisch opererende ondersteuner naar de coördinator van een netwerk aan familie, vrijwilligers en bijvoorbeeld gemeenteambtenaren.
LOSLATEN
Laten we bij de eerste verandering beginnen. Scholten: ‘Je moet niet meer als deskundige voorovergebogen naar je cliënt kijken, maar zakken.’ Dat is geen kleinigheid. Martine Noordegraaf, lector Jeugd en Gezin aan de Christelijke Hogeschool Ede: ‘We hebben studenten altijd opgeleid met het idee: jij hebt ergens verstand van. Nu moeten ze die expertise een beetje loslaten. Het gaat straks niet om de vraag wat jij een goede opvoeding vindt, maar of je kunt zeggen: dit is voldoende om veilig te zijn.’ Die omslag begint bij de begeleider zelf. Scholten: ‘Luister eerst eens naar je eigen innerlijk. Hoe staat het met jouw leven? Hoe kom jij in jouw kracht? Pas daarna kun je anderen ook in hun kracht zetten.’ Schumacher: ‘Eigenlijk is de verandering heel mindful: het gebeurt allemaal in het hier en nu, in het contact van mens tot mens. Van begeleider tot cliënt en familie. Dat maakt het aards en behapbaar.’ En dan de tweede grote verandering: de begeleider moet allerlei andere mensen
toelaten. Jacques Devilee, manager Personeel, Organisatie en Opleidingen bij Gemiva-SVG: ‘Voorheen was er op elke groep in een dagbestedingslocatie één begeleider. Dat worden straks tien groepen met in totaal twee begeleiders. De rest zijn stagiairs en vrijwilligers.’
VERTROUWEN
Goed kunnen werken met nietprofessionals begint met een andere basishouding. Noordegraaf: ‘Begeleiders moeten de tijd durven nemen om een netwerk in kaart te brengen, en ook op zo’n netwerk durven vertrouwen.’ Daarna komt ook nog een hele rits praktische vaardigheden. Goed kunnen plannen is er zo eentje. Devilee: ‘Veel beroepskrachten staan de hele dag op de groep. Straks komen er allerlei externe afspraken bij. En daar moeten ook nog eens verslagen van gemaakt worden.’ Goed kunnen beoordelen en schakelen zijn net zo belangrijk. Noordegraaf: ‘Dat je een stap terug doet, betekent niet dat je uit beeld bent. Want er is een risico dat problemen zich ongezien opstapelen. Je moet dus heel scherp blijven op wat er gebeurt. Netwerken hebben bovendien vaak een sleutelfiguur nodig om het vol te houden. Iemand die nog eens vraagt: kun jij dit of dat doen? Of die het netwerk voorlichting geeft over bijvoorbeeld omgaan met een licht verstandelijke beperking.’
EIGENAARSCHAP
Grote gemene deler van al die vaardigheden is dat begeleiders ze zélf voortdurend bijhouden. Hans Timmerman van de VGN: ‘Je moet continu volgens de state-of-the-art blijven werken. Dat faciliteren we ook met het Kennisplein, waar mensen alle informatie direct kunnen vinden. >>
6 MAART KENNISMARKT De Kennismarkt 2015 heeft als thema: ‘Succesvolle beroepsuitoefening na de transities! Zorg én opleiding stomen de zorgprofessional klaar voor de toekomst’. Ze wordt gehouden op vrijdag 6 maart in de School voor de Toekomst, Willem I college, in Den Bosch. Er komen ongeveer driehonderd professionals uit de gehandicaptensector en het midelbaar en hoger beroepsonderwijs. Men kan zich aanmelden via de website van het Kennisplein Gehandicaptensector. > kennispleingehandicaptensector.nl/kennismarkt
20
MARKANT FEBRUARI 2015
‘Mee in de digitaliserende wereld’
E
ric Elties is e-health arrangeur bij Pameijer en houdt zich vooral bezig met technologie en implementatie. ‘Bij Pameijer zijn we al jaren bezig met de inzet van digitale middelen. Van het beeldhorloge tot het Ik Boekje en verschillende e-learning programma’s. Nu ontwikkelen we samen met Wortell op een Microsoft platform een digitale ondersteuningsomgeving waar we alles in samenhang en op maat voor klanten kunnen onderbrengen. Een lijst met contacten bijvoorbeeld, een overzicht van de wijk, mailfuncties, vacatures, Skype, een navigatiefunctie. Daar gaat de klant mee werken en daar ondersteunen wij hem bij. Voor de hardware zoeken we naar goede betaalbare apparaten die de klant over kan nemen aan het einde van de dienstverlening. Zo kan hij na de dienstverlening nog steeds mee in de digitaliserende wereld. Dat is één van de dingen waar het vroeger mis ging: als een cliënt bij ons vertrok, kon hij ook zijn computer of telefoon – en daarmee zijn zelfstandigheid of eigen regie - weer inleveren. Wij geloven dat digitale ondersteuning de toekomst heeft. Beeldbellen is bijvoorbeeld heel effectief als iemand regelmatig kortdurende ondersteuning nodig heeft. Implementeren is wel het allerbelangrijkste als het over digitale ondersteuning gaat. Het dingetje zelf, de software en de hardware zijn dertig procent van het succes. De rest is implementatie. En dat wordt veel te vaak overgeslagen. Dan wordt er iets bedacht waar mensen vervolgens niet mee kunnen of willen werken. Een aantal jaren geleden bijvoorbeeld kregen onze begeleiders laptops om klanten te ondersteunen met beeldbellen. Met name op de Zuid-Hollandse eilanden was nauwelijks mobiel internetbereik, waardoor de laptops niet gebruikt konden worden. Dit gaat nu allemaal veel beter. Maar ook wij hebben nog een • hele weg te gaan.’
FEBRUARI 2015 MARKANT
21
Daarnaast voeren we samen met het onderwijs allerlei veranderingen door in de opleidingen. Het gaat erom dat jíj goed toegerust bent voor je werk en je blijft ontwikkelen. En dus hebben we bijvoorbeeld het mbo flexibeler gemaakt door het ontwikkelen van keuzedelen. We kunnen ze elke drie maanden aanpassen aan wat er nodig is, inclusief stempel van de minister. Als VGN beschrijven we samen met alle betrokkenen hoe de praktijk er uitziet en wat ervoor nodig is. Al die ontwikkelingen krijgen ook een plekje in de competentiebox.’
‘MIJN NETWERK’
‘Wij zijn maar passanten’
A
nita van den Oetelaar werkt als persoonlijk begeleider bij Cello. Samen met haar collega Daniëlle van den Heuvel zette ze het project Bruggetjes Bouwen
op. Ruim twee jaar geleden hebben we gekeken naar het thema vrije tijd. Wat kunnen we doen rond het netwerk van cliënten? Daar rolde Bruggetjes Bouwen uit. De kern was dat we keken wat onze cliënten kunnen betekenen voor de buurt, dus voor een ander. We hebben niet gedacht vanuit de beperkingen, maar vanuit de talenten. We organiseerden een talentenmarkt waar elke cliënt zijn eigen kraampje had. De één kan bijvoorbeeld heel goed uitzoeken hoe je moet reizen met het openbaar vervoer en de ander kan een fijn tuinmaatje zijn. Cliënten werden zich bewust van hun talent, leunden dus niet achterover, maar gingen zelf actief werven. En dat is echt een verschil met vroeger. Inmiddels doen onze cliënten op achttien plekken vrijwilligerswerk, in het verpleeghuis, bij de kinderboerderij, de voetbalvereniging, de kringloopwinkel, noem maar op. En daar groeien prachtige een-op-een relaties en zelfs vriendschappen uit. Iemand uit de wijk die bijvoorbeeld een kerstboom mee optuigt, helpt een verjaardag organiseren, of gewoon een spelletje komt doen. De kunst voor ons is om dat ook zo te laten. Als iemand komt om een eindje te wandelen met een cliënt die hij goed kent, is het verleidelijk om te zeggen: neem ook even wat andere cliënten mee. Maar dat is juist de bedoeling niet. Het gaat om de individuele relatie, de kracht van de wederkerigheid. Wij zijn maar passanten in het leven van een cliënt, een netwerk helpt hen écht verder. Laatst zei ik tegen iemand die bij een cliënt op bezoek was: je hebt geen idee hoe belangrijk jij voor deze cliënt bent. • Toen zei de bezoeker: en jij hebt geen idee hoe belangrijk zij voor mij is.’
22
MARKANT FEBRUARI 2015
Want laten we wel wezen: in de praktijk gebeuren nu al mooie dingen. Zo is de afdeling Sociaal Maatschappelijke Studies op het ROC Koning Willem I College ook een dagbestedingslocatie voor cliënten met een matige tot ernstige beperking van Cello. Afdelingsdirecteur Els van Genugten: ‘Als studenten bijvoorbeeld verpleegkundige handelingen gaan oefenen, zoals het omdoen van een mitella, dan “helpen” de cliënten, de studenten. Zo maken studenten kennis met de doelgroep en dat neemt huiver weg. Bovendien zijn studenten én cliënten trots als zo’n handeling lukt.’ Philadelphia ontwikkelt Wmoondersteuning volgens het concept ‘Mijn netwerk’. Een onderdeel daarvan is DigiContact, een vorm van beeldbellen, die altijd beschikbaar is. Dat wordt slim gecombineerd met ontmoetingsplaatsen in de wijk, cursussen voor cliënten en ambulante begeleiding bij de cliënt thuis. Senior beleidsmedewerker Jeroen Zomerplaag: ‘Ambulante begeleiders leren dus geen vaardigheden aan cliënten, daar zijn de cursussen voor. En als iemand ergens tegenop ziet, hebben we gewoon even contact via DigiContact op de momenten dat een cliënt dat wil. Door zo te verbinden, krijgt iedereen wat hij nodig heeft.’
WERKEND LEREN
Terug naar de begeleider van de toekomst. Die staat er niet van de een op de andere dag. Jacques Devilee: ‘Gemeenten hebben ons gelukkig een jaar de tijd gegeven om deze transformatie te doorlopen, die tijd moeten we dan ook wel benutten.’ Jeroen Schumacher: ‘Dat betekent steeds als team leren en werkend leren: wat bevordert en belemmert ons doel en hoe kunnen we dat • veranderen?’
GEDICHT
DOOR ALFREDO HAIGHTON ILLUSTRATIE LEN MUNNIK
Gefranjeerde tulpen in de keukenhof troffen we tulpenvelden aan neutraal mooie velden er was een veld vol met gefranjeerde tulpen die tulpen waren zodanig verblindend dat ze mij in het oog sprongen erg opvielen dus ik werd er helemaal door ingepakt ik dacht… wat overweldigt het mezelf de manier waarop die tulpen op mij overkwamen was fenomenaal mooi ik vind het verrassend dat gefranjeerde tulpenplanten zo alom helend mooi kunnen zijn
Dit gedicht won de eerst prijs in de landelijke poëziewedstrijd voor dichters met een verstandelijke beperking Het Andere Gedicht. Volgens juryvoorzitter Anne Vegter, tevens Dichter des Vaderlands, speelde de schrijver ervan het meest met taal: ‘Hij jongleerde met woorden als “gefranjeerd”, “neutraal” en “fenomenaal”. Het lijkt wel alsof
er ooit een woordenboek op zijn hoofd is gevallen.’ Uit de inzendingen is de dichtbundel Dag taart op de tafel samengesteld. Deze is voor 14,95 euro te koop via de website van initiatiefnemer Special Arts en in de boekhandel.
> SPECIALARTS.NL/POEZIE
FEBRUARI 2015 MARKANT
23
Idris ontwikkelt FACT-methodiek voor LVB-cliënten
FACT: succesvol alternatief voor verblijf
Kortere wachtlijsten voor klinische zorg, een forse kostenbesparing ten opzichte van verblijf maar vooral: tevreden cliënten. Met FACT behaalt Idris zeer goede resultaten bij de doelgroep lvb-complex. “Onze FACTteams bieden intensieve behandeling aan huis en betrekken daarbij het gehele systeem”, vertelt Mimount Saou, Clustermanager bij Idris. “De lijnen tussen de verschillende betrokken disciplines zijn kort. Dat maakt FACT zo effectief.” FACT staat voor Flexible Assertive Community Treatment. De evidence based methode is afkomstig uit Amerika waar het is ontwikkeld om psychiatrische patiënten die op straat leven, te behandelen. Een team van specialisten (waaronder een verslavingscoach, psychiater, verpleegkundige, gedragsdeskundige, budgetcoach en ervaringsdeskundige) behandelt de cliënt binnen het eigen systeem. Doordat er geen verblijf nodig is, kan er tot 40% bespaard worden op de behandelkosten. Het FACT-model sluit aan bij de maatschappelijke visie dat ook mensen met (ernstige) psychosociale problematiek een plekje mogen hebben binnen de samenleving.
Zware interventie aan huis Idris introduceerde FACT in 2012 als behandelmethode voor cliënten met een licht verstandelijke beperking (lvb) en complexe problematiek. Samen met het Trimbos Instituut werd een werkmodel en een handboek ontwikkeld, speciaal voor deze doelgroep. Aanleiding vormden de lange wachtlijsten. “We hadden te maken met een grote groep cliënten die dringend verblijf en behandeling nodig hadden”, vertelt Clustermanager Saou. “Helaas bedroeg de wachttijd vijf jaar of langer, waardoor we cliënten met ernstige problemen met lege handen naar huis moesten sturen. FACT is een zware interventie waarmee we toch de intensieve behandeling kunnen bieden die de cliënt nodig heeft.”
FACT-huis en crisisopvang De FACT-teams gaan binnenkort ook een belangrijke rol spelen bij de doorstroming van cliënten van verblijf naar de maatschappij. Voor deze cliënten introduceert Idris het FACT-huis. Hier leren cliënten hoe zij hun leven op een gezonde en prettige manier kunnen invullen. In het FACT-huis staan ook zogenoemde BORbedden. Saou: “BOR staat voor bed op recept. Als er een crisis dreigt, kan de psychiater of arts een BOR-bed voorschrijven waardoor de cliënt en het systeem weer tot rust kunnen komen. Crisisopvang is dan vaak niet meer nodig.”
Positieve ervaringen
Vertrouwen is de basis
Voor cliënten met ernstige psychiatrische problematiek heeft FACT zijn bestaansrecht al bewezen: de methode leidt tot minder opnames, beter functioneren en meer participatie in de Het succes van de behandeling staat of valt met de relatie tussen samenleving. Of FACT voor de lvb-doelgroep ook tot dergelijke cliënt en begeleiding, zegt Saou. “Het winnen van het vertrouwen resultaten leidt, wordt momenteel nog onderzocht, samen met het is daarom de allereerste stap. Vaak hebben onze cliënten al heel Trimbos-instituut. De eerste ervaringen zijn echter zeer positief. wat achter de rug en hebben zij het geloof in de hulpverlening “Dat kan ook haast niet anders”, zegt Saou. “Overal is aan gedacht. verloren. Onze prioriteit is het herstellen van de basis: onderdak, Van psychiater tot ervaringsdeskundige, van budgetcoach tot een inkomen, een dagbesteding. De administratie nemen we uit AVG-arts: iedereen staat klaar om de handen, want die is meestal een cliënt en zijn systeem te behandelen, puinhoop. Kortom, we brengen Idris en FACT 24 uur per dag. Door de intensieve eerst rust en structuur aan, voordat Idris beschikt over drie FACT-teams: in West-, Midden- en aanpak op alle levensgebieden lukt we starten met de behandeling.” De behandeling die volgt, is erop Zuidoost-Brabant. De teams zijn ingericht voor jeugd én het veel cliënten uiteindelijk toch om gericht om de cliënt van high naar volwassenen en kunnen dus het gehele systeem behandelen. zich te redden in de maatschappij en low care te krijgen. Saou: “We Naar verwachting zijn de FACT-teams in de loop van 2015 een waardevol leven te leiden.” zetten zwaar in, maar bouwen gecertificeerd (keurmerk CCAF). Gecertificeerde FACT-teams stapje voor stapje af, tot de cliënt en leveren een garandeerde kwaliteit van zorg en behandeling. zijn systeem het zelf weer kunnen. Voordelen FACT Wel blijft er een casemanager betrokken, om te zorgen dat alles goed blijft gaan. Doordat we een oogje in het zeil houden, kunnen • Geen wachtlijsten, cliënten worden direct geholpen we snel opschalen wanneer er een crisis of terugval dreigt. We • Minder druk op klinische capaciteit wachten niet af tot het misgaat, maar grijpen tijdig in.” • Minder crisisopnamen nodig • Minder kans op ontsporing • Een betere kwaliteit van leven binnen de maatschappij
088 - 622 10 00
Dan is er Idris
www.idris.nl
Idris (onderdeel van Amarant Groep) is een specialistisch behandelcentrum in Brabant voor kinderen, jongeren en volwassenen met een licht verstandelijke beperking (lvb) in combinatie met (zeer) complex gedrag. Wij helpen bij het oplossen van problemen en bieden stap voor stap weer perspectief. Centraal staat het versterken van de kracht van de cliënt, het gezin en het netwerk. Idris zorgt ook voor opvang bij crisis, zowel ambulant als intern. Professionals vanuit wijkteams en specialistische zorg kunnen bij Idris terecht voor consultatie & advies, diagnostiek en behandeling. Meer weten? Kijk op www.idris.nl.
24
MARKANT FEBRUARI 2015
MEDIA
WARMTE
Kun je het lichamelijk welbevinden van kinderen met ernstige meervoudige beperkingen vergroten door hun lichaamswarmte te ondersteunen? Concreet betekent dit bijvoorbeeld inwrijven met olie, baden met olie of badmelk, het aanbrengen van wikkels met zalf of olie – en dit alles met aandacht. Astrid van Zon deed hier bij drie kinderen onderzoek naar. Conclusie: ‘de kinderen zijn meer aanwezig en gericht, hebben meer plezier en zijn meer ontspannen’. De methode en het onderzoek staan beschreven in het mooi verzorgde boekje Warmte vergt jaren groei. Van Zon won hiervoor de Han Nakken Praktijkprijs 2014. In het dagelijks leven is zij directeur van kinderdagcentum Rozemarijn, een onderdeel van de Raphaëlstichting. Astrid van Zon, Warmte vergt jaren groei, De effecten van warmteondersteuning bij kinderen met ernstige meervoudige beperkingen. Raphaëlstichting 2014. Voor 12,50 te bestellen bij info@ rozemarijn.net.
DOOR JOHAN DE KONING
REGENTON
We weten dat het cognitieve ontwikkelingsniveau van mensen met een beperking kan verschillen van het sociale ontwikkelingsniveau of emotionele ontwikkelingsniveau. En dat je om een goed beeld van iemand te krijgen ook moet kijken naar de sociale redzaamheid en gehechtheid. Maar hoe combineer je dit alles? Brian Twint en Annemiek Veenstra gebruiken in het boek Begeleiden met inzicht het beeld van een regenton waarvan de lengte van de duigen verschilt. Ze beschrijven hoe de ondersteuning zo goed mogelijk kan worden afgestemd op een individuele persoon. Daarbij gebruiken ze de uitgangspunten van de Affectief Bewuste Benadering: de lezer wordt niet alleen uitgenodigd om beter naar de ander te kijken, maar ook naar zichzelf. Twint is één van de initiatiefnemers van het Expertisecentrum Verstandelijke Beperking. Veenstra werkt als gedragskundige bij Syndion. Brian Twint en Annemiek Veenstra, Begeleiden met inzicht, Het verschil tussen kunnen en aankunnen bij mensen met een verstandelijke beperking. Boom 2014. ISBN 978 90 8953 440 8. Prijs 15,90 euro.
ISABEL
‘Onze cliënten zij niet één pot nat. Elke cliënt heeft zijn eigen verhaal.’ Dat schrijft Jacques Martini, voorzitter van de raad van bestuur van Trajectum, in het voorwoord van Hun verhaal, onze zorg. In zeven levensverhalen die worden afgewisseld met beschrijvingen van de behandelprogramma’s, komen onderwerpen als agressie, psychiatrische problematiek en seksueel grensoverschrijdend gedrag aan bod. Trajectum behandelt en begeleidt mensen met een licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen. En hun verhalen liegen er niet om. Jarenlang slachtofferschap en daderschap wisselen elkaar af. Isabel, die elders brand stichtte in de isoleercel en werd veroordeeld voor zware mishandeling, wordt afgeleverd in een dwangbuis en met een helm op, die haarzelf en haar omgeving beschermt tegen bijten. ‘Een meisje nog maar.’ Ze werkt nu in een winkel op het instellingsterrein, gaat soms tien minuten fietsen, en ze hoopt dat ze ooit een eigen hond zal hebben.
VIEZE KOFFIE
Hoe ga je om met een bewoner die niet naar bed wil, iemand met een eetstoornis die de koffie niet lekker vindt, of een begeleider die zichzelf verwijt dat een situatie is geëscaleerd? In opdracht van Vilans en Stevig, een onderdeel van Dichterbij, maakte Verhaal op Maat negen filmpjes plus twee trailers. Teams in de gehandicaptenzorg en de ouderenzorg kunnen deze dvd gebruiken om gezamenlijk te reflecteren op de manier waarop ze omgaan met vrijheidsbeperking. Alle scènes zijn ontleend aan de werkelijkheid, het verhaal over een man met ernstige meervoudige beperkingen is zelfs documentair van aard. Een aantal scènes werd eerder gebruikt voor vertelvoorstellingen binnen Stevig, waarover Markant in november 2013 publiceerde (zie vgn.nl). In voor beter, leven in vrijheid, negen films over vrijheidsbeperking in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Prijs 12,50. Bestellen via vilans.nl.
Hun verhaal, onze zorg, Cliëntverhalen en de zorg die Trajectum biedt. Trajectum 2014. Te bestellen via trajectum.info.
FEBRUARI 2015 MARKANT
25
KENNIS EN ONDERZOEK ZORG VOOR PARTICIPATIE
Met de muziek mee Als je onderzoekt wat mensen graag willen doen en uitgaat van hun mogelijkheden, ontstaan er nieuwe activiteiten. Dat geldt ook voor mensen met ernstige verstandelijke en visuele beperkingen. Visio de Brink en Stichting Rehabilitatie ’92 ontwikkelen samen een nieuwe methode. DOOR GINEKE HANZEN EN ANNEMARIE ZIJLSTRA ILLUSTRATIE SYLVIA WEVE
A
ls Harmonie Vries op Koningsdag over het terrein van De Brink komt, loopt Haico altijd enthousiast mee. Hij heeft dan een grote glimlach op zijn gezicht en blijft er bij zolang de muzikanten spelen. Karin Topper, zijn begeleidster, weet hoe leuk hij dit vindt. ‘Tijdens de cursus Zorg voor Participatie besefte ik, dat Haico eigenlijk maar eenmaal per jaar van de muziek van de Harmonie kan genieten’, zegt ze. ‘Samen met een collega van de dagbesteding ben ik op zoek gegaan naar mogelijkheden om deze activiteit vaker aan te bieden. We hebben contact gezocht met de Harmonie en gevraagd of hij de repetities mag bezoeken. Door de cursus hebben we van te voren goed nagedacht op welke manier we Haico voor kunnen stellen aan de Harmonie en wat we over hem moeten vertellen. De Harmonie vindt het erg leuk als hij komt. Nu moeten we er nog achter komen of hij meer van de blazers of van het slagwerk houdt, want die repeteren apart!’
EIGEN DOELEN
De Brink is een locatie van Koninklijke Visio in Vries. Er wonen 160 cliënten met (zeer) ernstige verstandelijke en visuele beperkingen. Toename van participatie is één van de belangrijkste zorg- en behandeldoelen voor cliënten van Visio. Dat geldt ook voor cliënten die hun wensen min-
26
MARKANT FEBRUARI 2015
der goed kunnen verwoorden. Om toename van participatie bij cliënten met (zeer) ernstige visuele en verstandelijke beperkingen inhoud te geven, is in een pilotproject de methodiek Zorg voor Participatie ontwikkeld. Het project ging in november 2013 van start. De eerste ervaringen zijn positief: de methodiek blijkt goed bruikbaar voor deze cliënten.
REHABILITATIE
In het project is samengewerkt met de Stichting Rehabilitatie ’92, die in Nederland cursussen geeft in het toepassen van de Individuele Rehabilitatie Benadering, een methodiek die tot nog toe vooral gebruikt wordt in de psychiatrie. De methodiek heeft als doel mensen te helpen bij het formuleren en behalen van hun eigen doelen op de terreinen wonen, leren, werken en sociale contacten. De methodiek helpt cliënten om die doelen te verkennen, te kiezen, te verkrijgen en te behouden. Omdat de mate waarin cliënten van Visio de Brink hun wensen kunnen verwoorden beperkt is, hebben we de methodiek van de Individuele Rehabilitatie Benadering aangepast. Het resultaat is Zorg voor Participatie. De uitgangspunten van de Individuele Rehabilitatie Benadering blijven herkenbaar: de benadering is toegesneden op het individu, sluit direct aan bij zijn of haar wensen, gaat uit van zijn of haar capaciteiten en is gericht op positieve >>
FEBRUARI 2015 MARKANT
27
KENNIS EN ONDERZOEK ZORG VOOR PARTICIPATIE
resultaten: tevredenheid bij de persoon zelf en succes in zijn omgeving. De terreinen waarop de Zorg voor Participatie zich richt zijn veranderd in wonen, werken of dagactiviteiten, vrije tijd en sociale contacten. Zorg voor Participatie is een hulpmiddel voor begeleiders om de wensen van cliënten op deze gebieden te ontdekken en te realiseren. Samen met familie en andere disciplines probeert een begeleider te ontdekken welke wensen zijn cliënt heeft, hoe tevreden hij of zij is met de huidige activiteiten, en welke veranderingen uitgeprobeerd kunnen worden. De cliënt krijgt hierin zoveel zeggenschap als maar enigszins mogelijk is.
ZES STAPPEN
De methodiek maakt gebruik van een zesstappenplan. 1. Het verkennen van de mogelijkheden om de regie van een cliënt te vergroten: meer eigen invloed op het dagelijks reilen en zeilen. Hiertoe worden de huidige rollen van een cliënt en de activiteiten waarmee die rollen zijn gevuld in kaart gebracht. Daarnaast wordt een geschreven portret van de cliënt gemaakt, waarin de nadruk wordt gelegd op het karakter, de talenten en de voorkeuren. De invulling van de rollen en het portret worden naast elkaar gelegd en daaruit kan blijken dat die wellicht niet bij elkaar passen. Hij of zij doet geen activiteiten die bij hem passen, of de activiteiten passen wel bij hem maar de frequentie is heel laag, of de cliënt doet wel passende activiteiten, maar beleeft er geen plezier aan door andere storende factoren. Deze verkenning kan leiden tot een duidelijke wens van de cliënt. 2. Mogelijke onvrede en vage wensen verkennen. Vaak begint het nadenken over of bezig zijn met mogelijke wensen, als de begeleider vermoedt dat de cliënt het niet meer fijn, of minder fijn vindt in een bepaalde omgeving. Dit kan leiden tot het verkennen van nieuwe activiteiten of het oplossen van hindernissen, zodat iemand weer tevreden is met de bestaande activiteiten.
HULPBRONNEN
3. Het kiezen van een doel. Wensen kunnen alleen worden verwezenlijkt als er doelen van worden gemaakt. In doelen worden wensen concreet. Bij Zorg voor Participatie gaat het erom dat in een doel altijd precies staat welke activiteit en omgeving een cliënt heeft gekozen om zijn doel te verwezenlijken en wat hij of zij zelf gaat doen. Om te kunnen kiezen, moet duidelijk zijn welke mogelijkheden in aanmerking komen, en op grond waarvan voor een bepaalde activiteit of omgeving wordt gekozen. Welke voorkeuren heeft een cliënt, waar houdt hij of zij van en waaraan kun je merken dat de cliënt het fijn vindt? Hierin zijn familieleden een belangrijke informatiebron. Bij het nadenken over mogelijkheden die in aanmerking komen, proberen we zo creatief te zijn als we kunnen. 4. Het verkrijgen. Als duidelijk is aan doel welk gewerkt gaat worden, bekijkt de begeleider samen met zijn cliënt, diens familie, en zijn eigen collega’s wat er moet gebeuren om het doel te bereiken. Wat kan de cliënt zelf? Waar heeft hij of zij hulp bij nodig?
28
MARKANT FEBRUARI 2015
5. Het ontwikkelen van vaardigheden. Als iemand een bepaalde vaardigheid mist die wel nodig zijn om het doel te bereiken, moet er altijd over worden nagedacht of het mogelijk is hem die te leren. 6. Hulpbronnen zoeken. Als iemand bepaalde activiteiten niet kan uitvoeren, of als er zaken geregeld moeten worden, zoekt zijn begeleider naar de noodzakelijke hulp. Hierbij is het van belang na te denken over welke hulp precies past bij de cliënt. De methodiek geeft ook concrete handvatten voor het oplossen van hindernissen bij het bereiken van de doelen.
SCHOLING
Voor medewerkers van Visio de Brink is een scholing op maat ontwikkeld door de Stichting Rehabilitatie ‘92. De cursus wordt gegeven door Annemarie Zijlstra, een ervaren rehabilitatiespecialist. De cursisten zijn ervaren woonbegeleiders en begeleiders in de dagbesteding. Ze vormen duo’s rond één of twee cliënten die ze beide goed kennen. De cursisten maken huiswerkopdrachten waar-
De cliënt krijgt zoveel zeggenschap als maar enigszins mogelijk is bij ze de familie van hun cliënt en de rest van hun team inschakelen. De cursisten hebben een zeer waardevolle, onmisbare bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de methodiek. Diana Wolf is begeleidster van Paul Pijpers, een 33-jarige man aan wie aan de hand van de methodiek meer individuele lichamelijke activiteiten werden aangeboden. Ze zegt: ‘Aan het begin van de cursus schreef ik over Paul dat hij aan één oog blind is. Op het einde van de cursus schreef ik, zonder dat ik me dat bewust was, dat Paul met één oog ziet.’
BRUIKBAARHEID
De veranderingen die Zorg voor Participatie teweeg brengt in het kijken naar cliënten en de activiteiten van de cliënten en mogelijke verbeterpunten zijn tijdens een pilot in kaart gebracht. Hiervoor zijn gegevens verzameld door observaties tijdens de cursus, vragenlijsten voor de cursisten, geschreven persoonsbeschrijvingen van de cliënten en dossieronderzoek van de cliënten. Uit de verzamelde gegevens blijkt dat de methodiek van de Individuele Rehabilitatie Benadering goed is aan te passen voor cliënten met (zeer) ernstige visuele en verstandelijke beperkingen. Begeleiders schatten de bruikbaarheid hoog in. Ze hebben praktische handvatten gekregen om
VELDNOTITIES
de methodiek toe te passen. Ze zijn zich meer bewust van mogelijkheden om cliënten regie over hun eigen leven te geven. De begeleiders hebben geleerd meer naar de mogelijkheden en minder naar de beperkingen van mensen te kijken.
VOORLEESCLUB
Als gevolg hiervan hebben begeleiders concrete nieuwe activiteiten voor hun cliënten ontwikkeld, waarbij ook mensen van buiten werden ingeschakeld. Er is een voorleesclub opgezet, een massagetherapeut ingeschakeld, mensen zijn in het bos takken gaan verzamelen. Verschillende cursisten hebben de Zorg voor Participatie niet alleen toegepast bij de cliënten uit de cursus, maar ook bij andere cliënten die ze begeleiden. Om het succes van de methodiek in de organisatie te laten beklijven, is het belangrijk dat ze breed wordt ingevoerd, dat de begeleiders ook na afloop van de cursus worden gecoacht en dat de methodiek wordt opgenomen in de reguliere werkprocessen, zoals de cliëntbesprekingen en het ondersteuningsplan. Deze eerste hoopvolle, positieve resultaten leiden op Visio de Brink dan ook tot een voortzetting en verdere invoering van Zorg voor Participatie. De methodiek wordt ervaren als een werkwijze die een goede aanvulling is op al gebruikte methodieken voor de zorg en begeleiding van de cliënten. De begeleiders hanteren een werkwijze die niet langer uitsluitend ‘zorgen voor’ is, maar ook ruimte biedt aan ‘zorgen dat’. Een verdere aanmoediging is nog dat Zorg voor Participatie recent één van de drie aanmoedigingsprijzen van de VGN Gehandicaptenzorgprijs 2014 heeft • ontvangen. Gineke Hanzen is fysiotherapeut en onderzoeker bij Koninklijke Visio. Annemarie Zijlstra is adjunct-directeur van de Stichting Rehabilitatie ’92. De achternaam van Haico is op verzoek van zijn ouders niet vermeld. > visio.org > rehabilitatie92.nl Literatuur J. Dröes en E.L. Korevaar, Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum Coutinho 2011.
GUSTAAF BOS • ONDERZOEKER
Kersenbloesem
W
ijnand en ik ontmoeten elkaar voor het eerst onder de bloeiende bomen voor zijn woning, vlakbij de taxistandplaats. Hij is een zwijgzame, circa zestigjarige man met grijs haar en een vrolijke blik. We staan enkele minuten zwijgend naast elkaar naar de uitbundige kersenbloesem te kijken. Wat schijnt de zon er mooi doorheen! Wijnand wijst me op een mooie tak. Ik knik en geniet. Dan zie ik vanuit mijn ooghoeken een vrouw uit het huis achter ons komen, die gedecideerd in onze richting loopt. Ze kijkt me aan en vraagt dan aan Wijnand: ‘Wie is dit?’ Zonder op antwoord te wachten, vervolgt ze jolig: ‘Jij bent ook met iedereen vrienden!’ Wijnand kijkt haar zwijgend aan. Even is het stil – dan vraagt de vrouw aan mij: ‘Jij wacht op een taxi?’ Ik schud mijn hoofd en zeg dat we even samen naar de bloeiende bomen stonden te kijken. De vrouw zwijgt en zegt dan, verontschuldigend: ‘Sorry hoor, ik ben gewoon wantrouwend.’ Ze zwijgt opnieuw, lijkt even te twijfelen aan haar woordkeuze, maar herhaalt dan, zachtjes lachend: ‘Ja, ik ben gewoon wantrouwend.’ Ondertussen verwijdert Wijnand zich met snelle passen, druk mompelend en gebarend. Ik baal dat ons samenzijn afgebroken is – hij misschien ook?
De vrouw vervolgt, nog steeds op verontschuldigende toon: ‘Hij is één van de jongens van mijn huis.’ Ze maakt een gebaar alsof ze iemand omarmt. ‘Het zijn nog net niet mijn kinderen. En hij is natuurlijk maar twee, drie jaar oud.’ Vooral die laatste woorden verrassen me; tijdens mijn ontmoeting met Wijnand deed niets me aan een peuter denken. De vrouw vervolgt vriendelijk: ‘Ik zag hem met een vreemde praten en dus kwam ik even poolshoogte nemen’. Even zwijgt ze, om half lachend, half verschrikt te vervolgen: ‘Zo meteen loopt hij met je mee!’ Wat zou deze zorgverlener hebben doen besluiten om tussenbeide te komen tijdens de ontmoeting tussen Wijnand en die onbekende? In hoeverre werd haar ‘wantrouwende’ reactie op hetgeen ze zag ingegeven door professionele dan wel persoonlijke opvattingen? En wat zou er gebeuren als ze tijdens dergelijke ontmoetingen langer bleef observeren, in plaats van onmiddellijk • te interveniëren?
Gustaaf Bos doet etnografisch onderzoek naar ontmoetingen tussen mensen met en zonder verstandelijke beperking in omgekeerdeintegratieprojecten.
FEBRUARI 2015 MARKANT
29
RECENSIE
DOOR CORRIE TIJSSELING
Verhelderend verleden
D
e redactie schrijft het zelf al: het verleden van de zorg en het onderwijs voor mensen met beperkingen werd en wordt soms letterlijk weggegooid. Het boek en de website Canon Gehandicaptenzorg zijn dan ook meer dan welkom. Immers: inzichten in ontwikkelingen door de tijden heen, met belangrijke markeerpunten en kantelpunten, helpen ons om hedendaagse praktijken beter te begrijpen. Zorg en onderwijs voor mensen met beperkingen lijken namelijk buiten de maatschappij te staan. Voorheen bevonden instituten zich in bossen en de hedendaagse gezinshuizen vormen eilandjes in doorsnee wijken. Historisch onderzoek laat echter zien dat ook de orthopedagogische praktijk niet los gezien kan worden van maatschappelijke contexten. Door middel van 25 vensters worden de geschiedenis en de ontwikkeling van de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking inzichtelijk gemaakt. De vensters belichten de totstandkoming van inrichtingen en scholen maar ook de invloed van wetten zoals de Krankzinnigenwet en de AWBZ op zorg en onderwijs voor mensen met een verstandelijke beperking. De meerwaarde van deze canon is dat de maatschappelijke context steeds helder benoemd wordt, en onderlinge verbanden gelegd worden. Met name de website biedt hierin veel mogelijkheden en verwijst bovendien naar andere bronnen en naar literatuur. Prijzenswaardig is dat de canon ook aandacht besteedt aan mensenrechten en organisatievorming van mensen met een verstandelijke beperking. Juist daarom wordt een kritische bespre-
30
MARKANT FEBRUARI 2015
king van termen als ‘beperking’ en ‘handicap’ gemist. Immers, het gaat steeds om een wisselwerking tussen beperkingen van personen (disability) en belemmeringen in participatie die door de maatschappij opgeworpen worden (handicap). Canon ‘Gehandicaptenzorg’ wekt bovendien verwarring: gaat het hier om een serie waarin zorg en onderwijs voor andere vormen van beperkingen aan bod zullen komen of wordt met ‘gehandicaptenzorg’ alleen zorg en onderwijs voor mensen met een verstandelijke beperking bedoeld? Het dynamische karakter van de canon is daarom een pluspunt: lezers kunnen via de website aanvullingen en • suggesties doen.
Corrie Tijsseling is docent Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Zij promoveerde onlangs op een onderzoek naar de betekenis van het Nederlandse dovenonderwijs voor de Nederlandse dovengemeenschap. Jos van der Lans, Maarten van der Linde (red.), Canon gehandicaptenzorg, Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Vereniging Canon Sociaal Werk 2014. Bestellen via info@josvdlans.nl, of door 15 euro over te maken op IBAN NL25 TRIO 0254446108 t.n.v. Vereniging Canon Sociaal Werk, Amsterdam. > canongehandicaptenzorg.nl
PERSONALIA
Jac de Bruijn (1956) is sinds 1 januari lid van de raad van bestuur van Prisma. Hij was hoofd behandeling bij Prisma en wetenschappelijk docent aan de avg-opleiding van het Erasmus MC. De Bruijn is ook bestuursvoorzitter van het Expertisecentrum Verstandelijke Beperking. Zijn voorganger Peter Nouwens neemt in april afscheid bij Prisma. Hij gaat zich onder andere toeleggen op zijn promotieonderzoek aan Tilburg University. De NVAVG heeft de Hanna Oorthuysprijs toegekend aan Tonnie Coppus, AVG en onderzoeker aan het Radboud UMC, vanwege haar bijdrage aan het vakgebied en het verbeteren van de kwaliteit van de medisch zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij richtte als eerste in Nederland een multidisciplinaire poli op voor mensen met het syndroom van Down. Mario Nossin heeft afscheid genomen van Perspectief, Kenniscentrum voor Inclusie en Zeggenschap. Hij is directeur geworden van Stichting Maatschappelijk Dienstverlening Enschede-Haaksbergen. Deze organisatie richt zich, in partnerschap met een aantal gemeenten in Twente, op invoering van alle vernieuwingen in de sociale domeinen in die regio. Nossin was sinds de oprichting in 1999 de drijvende kracht van Perspectief. Peter Hoogenveen is aangesteld als interim-directeur bij Perspectief. Drie nieuwe leden in de raad van toezicht van Arduin: Sylvia Bal (financiële wereld), Jan Jaap Ensing (directeur HR Erasmus MC), Jan Geluk (voormalig Tweedekamerlid voor de VVD). Elly van der Vliet en Jan Tijmstra nemen afscheid.
KENNISPLEIN GEHANDICAPTENZORG
DOOR JOHAN VAN RUIJVEN ILLUSTRATIE ANNET SCHOLTEN
Op het Kennisplein Gehandicaptensector, waarin de VGN participeert, wisselen begeleiders en ondersteunende professionals kennis en ervaring uit. In deze rubriek wordt steeds één resultaat van de vele activiteiten belicht.
De juiste balans vinden
D
e behandeling van adole-scenten met een licht verstandelijke beperking plaatst begeleiders vaak voor een dilemma: moet ik mijn cliënt vooral zoveel mogelijk zelf laten doen of moet ik primair de ondersteuning bieden die een jongere nodig heeft? Te veel begeleiding leidt tot een overmaat aan bescherming, terwijl te weinig tot overvragen kan leiden. Het hulpmiddel ‘Balans in Beeld’ kan uitkomst bieden.
terug. Het hulpmiddel maakt inzichtelijk dat iedere jongere uniek is en binnen de verschillende ontwikkelingsgebieden op een eigen niveau functioneert. De concrete producten die uit de werkplaats ‘Balans in Beeld’ voortkwamen, zijn een handreiking en een bijbehorende checklist. Een video-impressie laat zien hoe een begeleider aan de slag • gaat met de checklist.
GEDRAG BEGRIJPEN
‘Balans in Beeld’ biedt zowel professionals die actief zijn in een behandelgroep als begeleiders die werken in een sociaal wijkteam hulp bij het vinden van het ideale evenwicht. De keuze voor de juiste bena-
HERSTEL In het vorige nummer van Markant is een verkeerd e-mailadres vermeld bij het artikel in de rubriek Kennisplein. Het juiste adres voor meer informatie over het Platform EMB is info@platformemg.nl. De begeleider van Marrick Veldt, die op de foto staat, is Danna Witziers.
dering wordt eenvoudiger als de begeleider het gedrag van de adolescent zo goed mogelijk begrijpt. Daarnaast is het belangrijk dat de begeleider een reactie krijgt op zijn of haar manier van handelen. Bij voorkeur tijdens een gesprek met een andere begeleider. Door samen met een collega aan de hand van een concrete casus in een kwartier tijd een checklist in te vullen, wordt duidelijk wat er is
ingezet en wat de adolescent in huis heeft. De antwoorden brengen in beeld of er te veel of te weinig begeleiding is geboden.
STAPJES
Door gebruik te maken van ‘Balans in Beeld’, kan de behandeling dus steeds zo goed mogelijk aansluiten bij wat een jongere nodig heeft. De ene keer een stapje vooruit, dan weer een stapje
‘Balans in Beeld’ is ontwikkeld door Edithe Rot (edithe.rot@sheerenloo.nl), orthopedagoog bij Advisium, het expertisecentrum van ‘s Heeren Loo, en het regionaal orthopedagogische behandelcentrum, dat intramurale en extramurale begeleiding en behandeling biedt aan licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen tussen zes en 21 jaar. > KENNISPLEINGEHANDICAPTENSECTOR.NL
FEBRUARI 2015 MARKANT
31
WAPPSITES
DOOR SANNE VAN DER HAGEN
Sanne van der Hagen maakt deel uit van het ontwerpteam van Noxqs (No excuse), een ict-bedrijf dat apps en websites ontwikkelt voor de gehandicaptenzorg
Krijg jij het uitgelegd? > BOODSCHAPPENLIJSTJE APP
We kennen de website mijnboodschappenlijstje.nl al. Met de app MyShopi is het nóg gemakkelijker om een visueel boodschappenlijstje maken. Je kunt hem meenemen naar de supermarkt en aanvinken wat je al in je mandje hebt. #App #Apple #Android #Windows #Gratis #myshopi.com/
> ABLE TO INCLUDE
> EENVOUDIGE WEBSITE OVER WMO
Krijg jij het uitgelegd? Alle veranderingen die in 2015 zijn ingegaan? Op de website Gesprek Met De Gemeente kun je eenvoudige informatie vinden. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen hier gemakkelijk het gesprek voorbereiden, uitprinten en meenemen. #Website #Gratis #WMO #gesprekmetdegemeente.nl
> DIABETES APP
Als je diabetes hebt is het belangrijk om voeten en schoenen goed te controleren. En dat schiet er nog wel eens bij in. Deze app helpt je om de controle goed uit te voeren, afspraken worden in je agenda gezet en je kunt direct contact opnemen met je arts. #App #Apple #Diabetes #Gratis #bit.ly/ diabetischevoet
32
MARKANT FEBRUARI 2015
Begin december verscheen er een rapport van het CBS dat het aantal mensen met een licht verstandelijke beperking toeneemt. Een van de oorzaken die hiervan zou de toenemende digitalisering zijn. Internationaal wordt er naar een oplossing gezocht. Able to include werkt aan een interface die taal eenvoudiger maakt, geschreven tekst vertaalt in picto’s en gesproken tekst omzet in geschreven tekst. Zeer interessant om in de gaten te houden. #Interface #InOntwikkeling #abletoinclude.eu
> LVB JONGERE VAAK SLACHTOFFER SOCIALE MEDIA De toenemende digitalisering zorgt ook voor veel problemen bij jongeren met een lvb. Met name het gebruik van sociale media bepaald een groot deel van de hulpverlening op dit moment. Hierover verscheen een rapport van Kennisnet. Een aanrader voor iedereen die met de doelgroep werkt. #Rapport #SocialeMedia #LVB #Gratis #bit.ly/rapportkennisnet
LVB-jeugd en sociaLe media
Rapport over jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en de risico’s van sociale media
SELFIE Justin Dekkers (19) is trots op zijn spierballen en zijn bruine buik en doet iedere dag gel in zijn haar. Maar zijn ogen vindt hij het mooist. Die gebruikt hij ook om te spreken, want hij kan niet verbaal communiceren. Wel lachen en ja of nee knikken. Iedere week gaat hij overdag naar De Warenar, een leer- en werkomgeving van Gemiva-SVG Groep in Wassenaar. Hier ontwikkelt hij vaardigheden om in de toekomst passend werk of dagbesteding te vinden. Hij helpt er op de kinderboerderij. Hij geeft de konijnen eten en maakt de tafels en stoelen schoon. / Angeliek de Jonge FEBRUARI 2015 MARKANT
33
Quality Qube 2015 De Quality Qube is een valide en betrouwbare methode voor het onderzoek van kwaliteitservaringen in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Als enige richt deze methode zich op de belevingen van zowel (1) cliënten, (2) cliëntvertegenwoordigers en (3) van begeleiders zelf. De Quality Qube geeft een beeld van kwaliteitservaringen op het gebied van (1) Kwaliteit van Bestaan, (2) voorwaardenscheppende zaken en (3) de relaties tussen begeleiders en cliënten. De uitkomsten tonen zowel de sterke kanten, als de verbeterpunten in uw zorg- en dienstverlening op drie niveaus: individueel, teams en organisatie.
(KVK) op teamniveau en (3) tot rapportages en adviezen op organisatieniveau. De Quality Qube kent naast een kwantitatieve benadering ook een kwalitatieve benadering aan de hand waarvan kwaliteitsprofielen van uw organisatie worden gemaakt. Zo ziet u in één oogopslag wat uw cliënten belangrijk vinden en hoe zich dat verhoudt tot andere organisaties. In de nieuwe editie 2015 wordt de informatie nog efficiënter verzameld en zijn de rapportages nog meer toegankelijk gemaakt. De Quality Qube sluit aan bij het Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 2.0.
Meer informatie: www.buntinx.org
De Quality Qube leidt op die manier tot informatie (1) voor het ondersteuningsplan, (2) tot Kwaliteit-Verbeter-Kaarten
u luisteren u verstaan u verbeteren!
Quality Qube
COLOFON MARKANT, vakblad voor de gehandicaptensector, wordt uitgegeven door de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) in samenwerking met Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media. Markant verschijnt zes keer per jaar. Lidinstellingen van de VGN ontvangen Markant als onderdeel van hun lidmaatschap.
ADVERTENTIES Bureau van Vliet, Luciène Paap Telefoon 023-571 47 45 E-mail l.paap@bureauvanvliet.com De advertentietarieven en voorwaarden zijn op aanvraag verkrijgbaar. AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE:
REDACTIE Maartje van Boekel, hoofdredacteur Johan de Koning, coördinator, jkoning @vgn.nl Corine Wouters, redactie-assistent, cwouters@vgn.nl REDACTIEADRES Postbus 413, 3500 AK Utrecht, telefoon 030-27 39 737, fax 030-27 39 387, jkoning@ vgn.nl VORMGEVING Akimoto, Amersfoort, www.akimoto.nl UITGEVER Bohn Stafleu van Loghum, Paul Dijkstra, Postbus 246, 3990 GA Houten, telefoon 030-63 83 838, www.bsl.nl REDACTIECOMMISSIE Gertrude van den Brink (voorzitter), Annamiek van Dalen, Jan Duenk, Sanne van der Hagen, Sabina Kef, Marion Kersten, Gerwin van der Lei, Peter Nouwens, Mehlika Schopen
34
MARKANT FEBRUARI 2015
AUTEURS: Gustaaf Bos, Sanne van der Hagen, Alfredo Haighton, Gineke Hanzen, Krista Kroon, Peter Nouwens, Max Paumen, Johan van Ruijven, Hans Schirmbeck, Hans Tak, Rieke Veurink, Rogier Wiercx, Annemarie Zijlstra FOTOGRAFEN: Patrick Beckers, Aleid Denier van der Gon, Angeliek de Jonge, Martine Sprangers ILLUSTRATOREN: Len Munnik, Annet Scholten, Sylvia Weve ABONNEMENTENADMINISTRATIE Klantenservice Bohn Stafleu van Loghum, Postbus 246, 3990 GA Houten, telefoon 030-63 83 736, fax 030-63 83 999, website www.bsl.nl. Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment worden aangegaan en worden stilzwijgend met telkens een jaar verlengd tot wederopzegging. Een abonnement wordt eenmaal per jaar bij voorfacturering voor het aankomende jaar berekend. Bij wijziging van de tenaamstelling en/of het adres verzoeken wij u de adreswikkel met de gewijzigde gegevens op te sturen naar Bohn Stafleu van Loghum of via www.bsl.nl. Beëindiging van
het abonnement kan uitsluitend schriftelijk of via www. bsl.nl en dient uiterlijk twee maanden voor afloop van het lopende abonnementsjaar te zijn ontvangen. Een jaarabonnement kost € 72,00, inclusief verzend- en administratiekosten. Bij meer dan één abonnement geldt een staffelkorting, mits er sprake is van één aflever- en factuuradres: 2 t/m 5 abonnementen 5%, 6 t/m 10 abonnementen 10%, 11 abonnementen en meer 15%. Studenten ontvangen 50% korting. Losse nummers € 12,00. Prijzen worden per kalenderjaar aangepast. Levering en diensten geschieden volgens de voorwaarden van Springer Media, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 32107635 op 17 juni 2010. De voorwaarden zijn in te zien op www. bsl.nl, of worden de koper op diens verzoek toegezonden. Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum legt de gegevens van abonnees vast voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst. De gegevens kunnen door de uitgeverij worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten, tenzij u te kennen heeft gegeven hier bezwaar tegen te hebben. Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen en berichten uit dit tijdschrift is slechts geoorloofd met bronvermelding en met schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1384-6612 © 2015 Markant
NVAVG ABAN 5 punten Psychiatrie in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Aandachtvragend gedrag, onrust, teruggetrokkenheid… het kunnen signalen zijn van psychiatrische problematiek. Waar ligt de grens tussen normaal en abnormaal gedrag? Ziet u het als een cliënt “alleen maar agressief” is of wanneer er meer aan de hand is? Herken de signalen van psychiatrische problematiek bij mensen met een verstandelijke beperking en bied de juiste hulp! Tijdens de studiedag “Psychiatrie in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking” zullen onder andere Jan van Stek, Martin van den Berg en em. prof. dr. Anton Došen ingaan op: Oorzaken van probleemgedrag Symptomen en gedragingen die een signaal kunnen zijn voor stemmings- en angststoornissen De relatie tussen medicatie, verslaving en probleemgedrag De integratieve benadering - richtlijn voor diagnostiek en behandeling van gedragsproblemen of psychische stoornissen Ga naar www.medilex.nl/vbpsychiatrie2015 en schrijf u in!
Congres
Handvatten voor het signaleren van psychiatrische problematiek Wanneer Donderdag 16 april 09:00 - 16:00 Waar Slot Zeist Programma en inschrijven: www.medilex .nl/ vbpsychiatrie2015
Schrijf u nu in!
Medilex | Postbus 289 | 3700 AG Zeist | T. 030 – 69 33 887 | info@medilex.nl | www.medilex.nl/vbpsychiatrie2015