t n a k Mar
tijdschrift voor de gehandicaptensector • jaargang 21 • nummer 5 • oktober 2016
Samenwerken met ontwerpers
Design maken
Annelies Versteegden: ‘Vilans is een andere organisatie dan tien jaar geleden’
Careander vergroot zeggenschap cliënten met een SPEL
Ook als voordelig Online Only abonnement
Praktische website met meer dan
600 activiteiten!
PASKLAAR
ACTIVITEITEN & BEGELEIDING • Meer dan 600 volledig uitgewerkte activiteiten • 10 rubrieken: creatief, gezelschap, beweging, muziek, recreatie, expressie, groen, zintuiglijk, ADL en reminiscentie • Ieder kwartaal 16 nieuwe activiteiten met full colour foto en gedetailleerde beschrijving • Praktische Pasklaar-website met toegang tot alle kaarten en uitgebreide zoekfunctie
Keuze uit twee abonnementen: Pasklaar Online Only: op de website toegang tot de volledige inhoud van alle kaarten, ieder kwartaal 16 nieuwe activiteiten en 4x per jaar een digitale nieuwsbrief. Slechts € 10 euro per maand!
Pasklaar: ieder kwartaal 16 nieuwe activiteiten per post, online toegang tot volledige inhoud op de website en 4x per jaar een digitale nieuwsbrief. € 76,95 per kwartaal. Nu met gratis welkomstpakket: stevige bewaarbox, tabbladen en 80 kaarten.
Meer informatie? www.bsl.nl/pasklaar
INHOUD OKTOBER 2016
REDACTIONEEL
INTERVIEW
Annelies Versteegden
8
Kennisorganisaties Vilans werkt meer samen met het veld. ‘We zijn een andere organisatie dan tien jaar geleden.’
What midlife crisis?
REPORTAGE
Zeggenschap Om de zeggenschap van cliënten te vergroten, ontwikkelde Careander een SPEL. ‘Vergaderen is leuk geworden.’
REPORTAGE
12
Dutch design
18
Bij Cello voeren mensen met een beperking echt design uit. Social Label laat het ontwerpen door kunstenaars.
EN VERDER DE OPENING 4 KORT 6
COLUMN PETER NOUWENS 16 MEDIA 17
RECENSIE 22 GEDICHT 23
De inclusieve samenleving bevindt zich in een midlife crisis, constateerden wetenschappers tijdens het wereldcongres van de IASSIDD in Melbourne. Als ik naar Nederland kijk, vrees ik dat we nog niet eens zover zijn. De inclusieve samenleving in ons land, is een vlinder die moeizaam uit zijn cocon kruipt. Een voorbeeld van een mooi initiatief dat zich ontpopt, is Social Label: bekende ontwerpers werken samen met mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking, zoals de jongeman op het omslag van deze Markant. Een ander goed voorbeeld zijn de buurtsupers, die kunnen voortbestaan dankzij de inzet van mensen met een beperking. Hoogleraar Ton Wilthagen pleit ervoor om dit soort sociale ondernemingen juridische en fiscale voordelen te gunnen. De Participatiewet schiet volgens hem tekort, als we meer mensen met afstand van de arbeidsmarkt aan werk willen helpen. Ik vind dat een interessante gedachte. Wetten als de Participatiewet creëren hun eigen effect. Overheid en werkgevers richten zich op het behalen van de doelstelling zoals die in de wet is omschreven, maar doelgroepen zoals mensen met verstandelijke beperkingen kunnen daardoor geheel uit beeld raken. Wilthagen wijst erop dat Nederland één van de twee landen in Europa is, waar sociale ondernemingen geen aparte status hebben. Uit het artikel over het IASSIDD-congres blijkt dat Nederland - met nul bijdragen op dat gebied - een achterstand heeft op het gebied van inclusieve arbeid. Midlife crisis? We zijn, vrees ik, nog niet eens in de puberteit. FRANK BLUIMINCK DIRECTEUR VGN
IASSIDD-CONGRES 24
FBLUIMINCK@VGN.NL
WAPPSITES 28
TWITTER @FRANKBLUIMINCK
KENNISPLEIN 29
KENNIS EN ONDERZOEK 30 HERSENWERK 33 COLOFON 34 SELFIE 35
FOTO ROBERT POERTI DOOR MARTINE SPRANGERS OKTOBER 2016 MARKANT
3
DE OPENING
Op eigen benen Emperatriz Sanchez (22) woont sinds oktober 2015 via ‘begeleid zelfstandig wonen’ in een appartement in Sassenheim, samen met poes Essie en de parkiet. Eerst woonde ze op Zeewinde 1-3 in Noordwijk, een onderdeel van s’ Heeren Loo, vertelt Henny Hoppers, haar vroegere persoonlijk begeleidster. Em, zoals de meeste mensen haar noemen, kwam binnen toen ze zeventien jaar was en ze verzette zich tegen iedereen. Door de leermethodiek Op eigen benen van Bureau Invra (zelf denken, zelf ontdekken, zelf beslissen) heeft Em geleerd eigen keuzes te maken. Zowel Em als Henny praten van de omkeer die deze methodiek in het leven van Em te weeg bracht. Em vertelt dat ze Let it be en Without struggle there is no progress op haar armen heeft laten tatoeëren om te markeren dat ze bepaalde gebeurtenissen uit haar verleden eindelijk heeft afgesloten. Ze werkt nu als klassenassistente met kinderen met een leerachterstand en dat vindt ze heel leuk. Volgend jaar gaat ze via de woningbouwvereniging zelfstandig wonen in Noordwijk; ze heeft er zin in!
4
MARKANT OKTOBER 2016
TEKST EN FOTO ALEID DENIER VAN DER GON
5
OKTOBER 2016 MARKANT
KORT IN HET NIEUWS PARALYMPICS
‘Ook de beperking komt in beeld’
Rolstoelbasketballer Robin Poggenwisch na de wedstrijd. Foto Mathilde Dusol
Het gaat goed met de bekendheid van de Nederlandse paralympische sporters in Rio. Atlete Marlou van Rhijn is uitgeroepen tot onze blade babe. Iedereen is onder de indruk van de krachtige schouderpartij van gouden paratriatleet en handbiker Jetze Plat, die onvolgroeide benen heeft. En kogelstootster Lara Baars heeft zich - ondanks haar groeistoornis - op een voetstuk geplaatst met een unieke kogelstoot. Maatstaf voor de acceptatie van sporters met een beperking is de aandacht die de NOS er op televisie aan besteedt. Die aandacht was in Rio groter dan ooit. Het Fonds Gehandicaptensport maakt die NOS-uitzendingen mede mogelijk. ‘Gehandicaptensport komt steeds meer in de belangstelling te staan’, zegt Monica van Harn, hoofd marketing en communicatie van het Fonds. ‘Toch blijft het - ondanks de aandacht voor de Paralympics - nog steeds ongelijkwaardig. Van de 1,7 miljoen Nederlanders met een beperking willen zo’n half miljoen graag sporten. Dat is niet zonder meer mogelijk. Vooral de structurele ontwikkeling van de breedtesport dichtbij huis vraagt onze aandacht.’ LUNCHGESPREK ‘Tijdens de lunch praten mijn collega’s graag over de Paralympics’, zegt onderzoeker Caroline van Lindert van het Mulier Instituut voor kennis over sport en samenleving. ‘Rond de Paralympische Spelen in Londen 2012 is bij een representatief burgerpanel onderzocht hoe groot de interesse was. In mei 2012 gaf 81 procent aan het evenement niet te gaan volgen, na afloop bleek dat 56 procent dat toch gedaan had! Dit najaar wordt het onderzoek waarschijnlijk herhaald, maar dan over Rio de Janeiro.’ 6
MARKANT OKTOBER 2016
Van Lindert: ‘Wat me persoonlijk opvalt is dat de gehandicapte sporter in Rio helemaal wordt getoond. Dat wil zeggen: de beperking komt volledig in beeld en ook de protheses. Dat wordt dus niet meer geschuwd. Dit lijkt me wel een verandering. Mooi om te zien.’ BOCCIA Nieuw in de gefilmde portretten bij de NOS is ook de aandacht voor achtergronden van onbekende sporten. Monica van Harn: ‘Bij de uitleg van boccia bijvoorbeeld, een soort jeu de boules, laat de televisie het specifieke zien van de handicap en van de sporter. Daarnaast krijg je ook het doorzettingsvermogen en de lef van de sporters mee. Hun prestaties komen volop in beeld, de overwinningen en de teleurstellingen ook. Dat inspireert iedereen in Nederland, sporter met of zonder handicap. Dat is sport. En dat is volgens het Fonds Gehandicaptensport een goed voorbeeld van gelijkwaardigheid.’ /Rogier Wiercx Herstel Bij de rubriek De Opening in Markant #4 is een verkeerde auteur en fotograaf vermeld. De foto en tekst zijn gemaakt door Stijn Rademaker.
CIJFER
104.000.000 euro bedraagt de krimp van de gehandicaptensector in 2015. Dat blijkt uit een analyse van de jaarverslagen van 163 organisaties door inkoopcoöperatie Intrakoop en Verstegen accountants en adviseurs. Samen vormen deze 163 organisaties ruim 92 procent van de sector. Het is voor het eerst dat de sector krimpt. De voornaamste oorzaak is de daling van het aantal cliënten dat intramurale zorg ontvangt, met 5,9 procent. Dit is een gevolg van de invoering van de Wlz. Het aantal extramurale cliënten stijgt. De krimp heeft niet geleid tot algemene financiële problemen bij organisaties, doordat ze tijdig aan kostenbeheersing hebben gedaan. Onder andere de personeelskosten zijn gedaald. Er wordt vaker gebruik gemaakt van personeel dat niet in loondienst is.
> BRON: JAARVERSLAGENANALYSE 2015 SECTORRAPPORT GEHANDICAPTENZORG > INTRAKOOP.NL
@TDSCHRFTMARKANT SJOERD POTTERS Goed debat olv @LucilleWerner over hoe de gehandicaptenzorg in NL nóg beter kan, georganiseerd door @VGNbranche. SCOUTERS Treffende brief van Femke Halsema @VGNbranche aan @diederiksamsom. De voorbeelden herkennen we maar al te goed. PAUL TROMMELEN @tdschrftMarkant @diederiksamsom Het wordt weer verkiezingstijd! Samsom schrikt van werkelijkheid die hij zelf mee heeft gecreëerd, Tja… STICHTING TRAJECTUM Mooie editie van De Transformatie over mensen met een licht verstandelijke beperking! #LVB ODION Een leuk artikel over het digitale planbord voor cliënten in @tdschrftMarkant MARKANT Like ons! Markant nu ook op Facebook
Zes Sneeuwwitjes Kun je een sprookje herschrijven? Op verschillende plaatsen in het land gebeurt het. Theatermaker Art-Jan de Vries maakt voor Special Arts in vier regio’s de voorstelling Sneeuwwitje en de 7. ‘Bijzondere talenten’ van zorgorganisaties als Talant, OZO doe ik mee, en Daelzicht volgen een workshopdag en vier repetities, waarna ze de voorstelling geven. De eerste, in Drachten, heeft reeds plaatsgevonden. Tijdens elke voorstelling kan weer iets nieuws gebeuren. ‘In Drachten stonden op een gegeven ogenblik zes Sneeuwwitjes
op het podium’, zegt Tine Veldhuizen van Special Arts. Het publiek maakt als het ware een repetitie mee, waarin gespeeld wordt met wat je wel of niet kunt zeggen tegen iemand met een beperking. ‘Het is maar toneel hoor’, zei een acteur in Drachten op een gegeven ogenblik tegen een bestuurder. In Sittard, Zwolle en Schagen staan weer andere acteurs op het podium en zullen in oktober en november weer andere wendingen plaatsvinden. Speeldata op de website van Special Arts en de Facebookpagina van Special Theater Road Show.
QUOTE ‘Zelf heb ik een dochter die extra zorg nodig heeft. De nieuwe wetten maken het regelen van de juiste ondersteuning moeilijker. Daar iets aan doen is op dit moment ons noeste werk.’
> SPECIALARTS.NL
DIEDERIK SAMSOM, FRACTIEVOORZITTER VAN DE PVDA REAGEERT IN NIEUWSPOORT OP BRIEF FEMKE HALSEMA
‘Het werk van ambtenaren is door de transitie veranderd. Schreven ze vroeger een beleidsnota uithuisplaatsing, nu praten ze met instellingen. Daarin moeten ze geschoold worden’ JOSÉ MANSHANDEN, GEMEENTE UTRECHT, IN DE TRANSFORMATIE
VGN IN HET NIEUWS >
Politici eens met hartenkreet van Femke Halsema > Halsema: ‘Gehandicapten
gedupeerd door falende wetgeving’ > Kassa: Toegankelijkheid zorg voor gehandicapten nog steeds lastig >
Kennismarkt 2016: Samen het VN-verdrag waarmaken > De Transformatie: ‘Heb aandacht voor mensen met LVB’ meer op vgn.nl
Jobstap ondersteunt bij overgang tussen school en werk Stichting Jobstap helpt jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het vinden en houden van een passende baan. Daarbij wordt gezocht naar de juiste match tussen werkzoekende en het bedrijf. De werkwijze wordt beschreven in het septembernummer van het e-zine De Transformatie, een special over mensen met een licht verstandelijke beperking.
Jobstap stemt af met gemeenten, adviseert scholen en bedrijven en verzorgt de matching en de coaching on the job. ‘We proberen zoveel mogelijk knelpunten op te lossen, zodat de leerling succesvol aan het werk blijft’, zegt Carlien Rouschop, regiomanager Zuid bij Jobstap. Jongeren worden vanuit Jobstap begeleid door een transitiecoach. Deze heeft specifieke kennis van de doelgroep in huis, een netwerk van bedrijven én weet precies hoe de arbeidsmarkt
1 DE TRANSFORMATIE Nummer 3 | September 2016 september 2016
DE
aan de keukentafel
TIE OR M A tenzorg in T R A N SF Gehandicapdomein het sociaal
Over een licht verstandelijke beperking In dit e-zine: Nijmegen
Van wet naar praktijk Norm van de verantwoorde werktoedeling
In gesprek met Ayse Tan ‘Ik heb wat meer hulp nodig bij het inrichten van mijn leven’
Over een licht verstandelijke beperking
Werken aan werk Transitiecoach Jobstap ondersteunt bij overgang tussen school en werk
i
Hoe doen ze het in Nijmegen?
13 TOOLKIT
Inhoudsopgave
AGENDA
Inhoudsopgave
i
in elkaar zit. Met die expertise kan Jobstap bedrijven en gemeenten ondersteunen bij de transitie tussen school en werk voor de complexe doelgroep.
OKTOBER 2016 MARKANT
7
INTERVIEW ANNELIES VERSTEEGDEN
‘Wat kan anders? Wat kan beter?’ Als je iets moois ontwikkelt dat niet wordt toegepast, heb je er nòg weinig aan. Kennisorganisatie Vilans werkt daarom meer samen met het veld, zegt de bestuurder. ‘Wat ik hier vooral aantrof, was de passie om het goed te doen voor mensen die om zorg vragen.’ DOOR JOHAN DE KONING | FOTO’S ALEID DENIER VAN DER GON
‘I
k ben opgegroeid in een dorp’, zegt Annelies Versteegden, sinds 2014 voorzitter van de raad van bestuur van Vilans. ‘Vanaf mijn vierde woonden we in Zijtaart: 1600 inwoners, gemeente Veghel. Ik weet niet of het toeval is, maar veel van mijn leeftijdsgenoten zijn in de zorg terecht gekomen. Misschien hoort het wel bij een dorp: je gaat het boerderijleven in, of de zorg. Dat bedenk je niet als je twaalf bent. Zelf wilde ik graag bedrijfskunde doen, maar werd uitgeloot. Toen heb ik eerst HEAO gedaan en daarna in Tilburg beleid- en organisatiewetenschappen. Via de studentenverenging maakte ik kennis met een adviesbureau en zo rolde ik eigenlijk vanzelf dat vak in.’ Maar waarom wilde u bedrijfskunde doen? ‘Bedrijfskunde is zo’n brede studie, dat je er verschillende richtingen mee op kunt. En ik vond heel veel onderwerpen leuk. Maar wat denk ik ook meespeelt, is dat ik uit een familie van kleine ondernemers kom. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf en hun ouders ook .’ Boerderijen? ‘Nee, bedrijven in de bouw: mijn ouders hadden een tegelzettersbedrijf en mijn grootouders een sloopbedrijf. En beide grootouders waren ook nog trotse eigenaars van een café. Als je klein bent, wordt je weleens meegenomen en thuis zie je dat de administratie
8
MARKANT OKTOBER 2016
wordt gedaan. Het ondernemende krijg je vanzelf mee. En als je ouder wordt, ga je meekijken: wat kan anders? Wat kan beter? Bijvoorbeeld als er een nieuw informatiesysteem moet komen. Het aantal personeelsleden was op twee handen te tellen, maar er moesten wel audits worden gedaan op het gebied van risicoveiligheid.’ Een plaag voor een klein bedrijf! ‘Ja, als we het over administratieve lasten hebben, dan kan ik wel meepraten.’ Hoe belandde u in de zorg? ‘Aanvankelijk deed ik meer op het gebied van woningcorporaties en vastgoed, maar al heel snel ging het over wonen en zorg. Er moesten samenwerkingsvormen tussen woningcorporaties en zorgorganisaties worden ontwikkeld, zoals verzilverd wonen. Zo heette dat. Een woonconcept waarbij ouderen in hun woning konden blijven wonen, terwijl de zorg betaald kon worden.’ Is dat leuk werk? ‘Wat ik leuk vind, is om te kijken wat ontwikkelingen voor een organisatie betekenen. Dat kun je heel high level doen, maar in een gezonde organisatie gaat het uiteindelijk om vragen als: wat moeten medewerkers anders doen en wat heeft de klant eraan? In die tijd kwam er veel op zorgorganisaties af en ik werd steeds gevraagd om mee te denken. Zo rolde ik erin. En de cultuur paste wel bij mij, vooral die van de langdurende zorg.’ Wanneer merkte u dat u het leuk vond? ‘Als ik merkte dat ik een bijdrage aan het resultaat leverde. Bij woningcorporaties zag je bijvoorbeeld dat ze mee wilden gaan in hypes, zoals het werken in integrale teams. Dat je in plaats van een procesindeling in je organisatie naar een indeling in wijken en regio’s gaat. En dan zei ik: het kan, maar waarom? Wat heeft de
>>
OKTOBER 2016 MARKANT
9
klant eraan? Het prikkelde mij om steeds door te vragen: wat is uiteindelijk je maatschappelijke impact? Als dat niet duidelijk is, wordt het middel een doel op zich.’ Deed u dat ook bij Vilans? ‘We hebben vorig jaar in onze eigen organisatie de koers opnieuw opgesteld en daar echt neergezet: “Met betekenis voor de cliënt”. Als kennisorganisatie lever je niet de directe zorg, maar ons doel is wel - dat staat ook in onze missie - dat mensen een waardevol leven leiden. Dat past ook in het kader van het VNverdrag en de Kwaliteitsagenda. Wat voor bijdrage kun je daar dan als kennisorganisatie aan leveren? We kijken nu bijvoorbeeld niet alleen meer naar het gebruik van de kennispleinen, maar vragen ook naar wat het heeft bijgedragen aan de zorg voor cliënten.’ Van organisatieadvies ging u naar een kenniscentrum, waar het om de inhoud gaat. Hoe is dat? ‘In de laatste periode van mijn advieswerk deed ik ook veel voor zorgverzekeraars. Ik merkte dat ik kriebels kreeg om zelf op de stoel van de organisatie te gaan zitten. Ik heb toen ruim anderhalf jaar iets anders gedaan, onder andere bij Bartiméus. Daar was ik interim verandermanager op het behandelcentrum en ik merkte dat ik het heel leuk vond om dichter op de zorg te zitten. Om te zien hoe het op de groepen gaat en dat ik vanuit mijn achtergrond iets kon betekenen. Het is altijd zoeken naar de juiste balans: hoe kunnen we onze organisatie zo efficiënt inrichten en het tegelijk zo goed mogelijk doen voor cliënten. Als er maar drie tijdstippen zijn waarop een cliënt naar een behandelcentrum kan komen, dan is dat wel efficiënt, maar misschien toch niet de beste manier. En toen kwam Vilans voorbij. Vilans heeft kenmerken van een professionele adviesorganisatie, maar staat veel dichter bij de zorg. Voor mij een prachtige combinatie. Ik vorm het bestuur samen met Henk Nies. Hij zit meer aan de wetenschapskant, maar we delen de passie, dus ook dat is een mooie combinatie.’ Wat trof u aan? Vilans kwam net uit een reorganisatie. ‘De nieuwe organisatie was ingericht op competenties, om al onze de activiteiten zo goed mogelijk af te stemmen op de vragen die buiten leven. Kennismanagement is een competentie; innovatie en onderzoek een andere; en de derde is advies en implementatie: hoe kunnen we ervoor zorgen dat mensen met de kennis aan de slag kunnen? Zodra we bijvoorbeeld weten wat de beste manieren zijn om vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen, dan gaan we kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen er daadwerkelijk mee gaan werken. Daarnaast is er nog een vierde competentie: het uitvoeren van grote programma’s, zoals In voor zorg. Maar wat ik hier vooral ook aantrof was passie om het echt goed te doen voor cliënten. Die zit diep van binnen. Wat een mooie
MARKANT OKTOBER 2016
ANNELIES VERSTEEGDEN Geboren op 8 augustus 1969 in Veghel 1988 - 1992 1992 - 1996 2000 – 2002 2001 - 2008
bedrijfsinformatica aan de Hogeschool Utrecht beleid- en organisatiewetenschappen aan Tilburg University Master of Business Administration aan Erasmus University Principal Manager Strategie bij PricewaterhouseCoopers Advisory 2008 - 2012 director PwC Advisory 2012 - 2013 zelfstandig adviseur, interim manager 2014 - heden voorzitter raad van bestuur Vilans Nevenfuncties 2013 lid Raad van Toezicht Lunetzorg 2013 - heden lid raad van commissarissen Elan Wonen 2016 - heden lid raad van toezicht Ziekenhuis Gelderse Vallei
‘Uit de verhalen haal je ook de uitdagingen waar de zorgprofessionals voor staan. Soms zit het hem in kleine dingen’ mensen trof ik aan! Ik ben hier één van de weinigen die nooit zelf zorg hebben geleverd. Dus ik heb gezegd: neem me zoveel mogelijk mee naar buiten, om te voelen wat we doen. Wat ik buiten Vilans ook aantrof, was de vraag wie we nou eigenlijk zijn. Daar ligt wel een uitdaging. Niet om onszelf te profileren, maar om nog veel beter duidelijk te maken dat de kennis die we verspreiden daadwerkelijk een bijdrage kan leveren.’ Het beeld bestond dat jullie methoden ontwikkelden waar in de praktijk geen vraag naar was. ‘Dat zou ik niet zo willen zeggen. Ik herken wel dat we nu een andere organisatie zijn dan tien jaar geleden, toen Vilans net bestond. Dat was de tijd dat het resultaat van het werk vooral in boekjes werd vastgelegd.’ De methodenfabriek. ‘Dat is echt anders geworden, technologie heeft de manier waarop informatie wordt verspreid enorm veranderd. Je kunt nog zoiets moois ontwikkelen, maar als het niet wordt verspreid en toegepast, levert het weinig op. We doen ook bijna niets meer zonder het veld erbij te betrekken. Binnen onze innovatie- en onderzoeksagenda willen we het volgend jaar echt omdraaien. We pakken alleen de vraagstukken op waar de praktijk om vraagt. Anderen bepalen wat wij gaan doen, zolang het innovatief is en echt impact heeft. Bijvoorbeeld dat het ertoe leidt, dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen.’ Vilans wilde nieuwe markten opzoeken. Heeft u dat gedaan? ‘Dat werd inderdaad gezegd, maar de kracht van Vilans zit in de passie en de maatschappelijke impact die we realiseren. We moeten helemaal niet commercieel willen zijn, we zijn een stichting. We hebben geen winstoogmerk, we moeten geen producten willen verkopen. Maar we moeten wel klantgericht zijn. Hoe ondersteunen we organisaties op zo’n manier dat we onze doelstelling realiseren? Daarvoor moet je je verplaatsen in de bestuurder, de organisatie en de professional. Dat is marktgericht denken. Die slag hebben we wel gemaakt. En soms is er subsidie nodig, maar het kan ook meer dan terecht zijn dat het geld uit het veld komt. Een goed voorbeeld zijn onze protocollen voor voorbehouden en risicovolle handelingen. Als een organisatie die zelf wil ontwikkelen, moet ze 1 fte in dienst hebben. Reken maar uit wat dat kost. Nu hebben driehonderd organisaties een abonnement. Daarvoor betalen ze ongeveer 4500 euro per jaar. Dat is efficiënter en je gebruikt ook de collectieve
intelligentie. Je kunt elkaar feedback geven en je kunt de inhoud up to date brengen. Dat faciliteren we, dat vind ik een geweldig voorbeeld van wat je kunt betekenen als landelijke kennisorganisatie. Er zit geen publiek geld bij en je doet het met de sector. Dat is geen commerciële activiteit, maar wel een maatschappelijk belang.’ Zit u nu dichter bij de zorg? ‘Ik merk dat ik toch veel in gesprek ben met bestuurders, of het ministerie, of een brancheorganisatie. Ik wil dat ik ook gevoed word door de praktijk. Dus dit jaar loop ik af en toe mee, bijvoorbeeld op zaterdagen. Ik ben onlangs met Hilair (Balsters, bekend van het Kennisplein Gehandicaptensector, red.) naar familie van onszelf geweest. En toen hebben we eens op een andere manier gekeken en geluisterd. Ik ben naar een vriend van mij geweest die een zoontje heeft gekregen dat zwaar gehandicapt is. En daar heb ik geprobeerd op een andere manier te luisteren naar het verhaal. Hoe kunnen we een bijdrage leveren aan het leven van Victor?’ Welk verhaal? ‘Toen Victor twee maanden oud was, kwam zijn moeder erachter dat er iets met hem was, ook al was het een blij ventje en zag alles er goed uit. Ze kon zich niet voorstellen dat Victor ooit zou leren fietsen, zoals zijn oudere broertje Ruben. Nu hebben ze een ruimte aan het huis gebouwd, waar Victor met al zijn voorzieningen kan verblijven. Ze hebben een pgb en heel de familie is erbij betrokken. Maar ze voorzien nu al dat Victor als hij zeventien is, weer een nieuwe fase ingaat. Ze worstelen al met de vraag wat ze gaan doen. Een eigen woongroep oprichten? Kan dat? Moet dat? Waar betrekken we zorgorganisaties bij? Uit die verhalen haal je ook de uitdagingen waar de zorgprofessionals voor staan. Soms zit het hem in kleine dingen. Victor gaat voor onderwijs naar een dagbesteding. De organisatie die dat regelt, had een nieuwe chauffeur. Dan zie je de zorgen die de familie heeft. Weet zo’n chauffeur wel hoe je met epileptische aanvallen omgaat? Even later hadden ze weer een nieuwe chauffeur en die kwam zondags even langs gefietst. Om te kijken of hij hier wel goed kon parkeren en om te vragen of er speciale de wensen zijn. Dat zijn heel kleine dingen, ze zijn wel onderscheidend voor een goede professional. maar hierin onderscheidt een goede professional zich van een wat minder goede. Dat je je kunt inleven, dat je kunt luisteren naar wensen die helemaal niet zo vreemd zijn. Als wij professionals willen toerusten, dan is dat • ook een aspect. Hoe kunnen we hen daarin ondersteunen?’
OKTOBER 2016 MARKANT
REPORTAGE ZEGGENSCHAP EN EMB
Teammanager Sandra Bonte luistert naar Gerlinde, die graag voor de buis eet, met de sloffen aan.
12
MARKANT OKTOBER 2016
DOOR RIËTTE DUYNSTEE | FOTO’S HANS TAK
‘Vergaderen is leuk geworden’ Wil je de zeggenschap en medezeggenschap van cliënten vergroten, dan zijn nieuwe vormen belangrijk. Careander maakt de tongen los met een spel, dat de cliëntoverleggen vervangt. ‘Ik zou ook wel eens een bokkenpoot lusten.’
Caren wil meer variatie in de koekjes.
L
aatst sprak Bert Brouwer een burgemeester die zich beklaagde over de toenemende agressie in de hal van het gemeentehuis. Hoe los je dat op?, vroeg Brouwer. De burgemeester overwoog om meer bewaking in te zetten en trainingen te geven voor het personeel. Brouwer antwoordde: Als jij drie van onze cliënten in de hal aan het werk zet die burgers welkom heten en een kop koffie inschenken, dan geef ik jou op een briefje dat er geen geweld meer is. Bert Brouwer is sinds januari 2016 bestuurder bij Careander, een zorginstelling op de Veluwe voor mensen met een verstandelijke beperking. ‘Net zo goed als cliënten ons nodig hebben’, zegt hij, ‘hebben wij als samenleving hen nodig. Onze cliënten ontwapenen. Ze hebben de onbevangenheid die wij onderweg zijn kwijtgeraakt.’ Careander is een Christelijke organisatie met de overtuiging dat elk mens door God geliefd is. Brouwer: ‘Dat leidt steeds opnieuw tot de vraag: Wat kan ik betekenen voor anderen en wat heeft de ander mij te zeggen? Mensen met een verstandelijke beperking hebben ons heel veel te zeggen. Zij hebben een belangrijke rol in de samenleving. Wij moeten ze helpen die rol te vervullen. Ze krachtig maken voor de maatschappij.’ LEIDRAAD BIJ OVERLEG Medezeggenschap is een sleutelwoord bij Careander; cliënten worden gestimuleerd om een mening te vormen, regie te voeren en zich weerbaar op te stellen. Om daarbij te
14
MARKANT OKTOBER 2016
helpen, kocht de organisatie vorig jaar veertig exemplaren van het SPEL, acroniem voor Samen Praten En Luisteren. Het bordspel is speciaal gemaakt voor mensen met een verstandelijke beperking en bevat vragen over zes thema’s: gezondheid en hygiëne, eten en drinken, de ander en ik, mijn omgeving, leuke dingen doen én bespreekpunt. Het is in 2015 ontwikkeld en uitgegeven door Sandra Bonte, teammanager bij Careander.
‘Het spel geeft antwoord op vragen als: vind je het fijn hier, voel je je veilig, luisteren we goed naar je, en kun je je zegje doen?’ Ze produceerde het in samenwerking met de orthopedagoog, begeleiders en bewoners van Careander en met onder andere subsidie van het Vrienden van Careander Fonds. Het SPEL vormt tegenwoordig steevast de leidraad tijdens het cliëntoverleg, eens per zes weken. Begeleiders peilen vooraf wat er speelt op de groep en selecteren vervolgens de relevante vragen. Ook kan iedereen individuele vergaderpunten inbrengen en krijgt
iemand met autisme zo nodig alvast te horen welke vragen aan bod zullen komen. ‘Veel cliënten vonden vergaderen voorheen doodeng’, zegt Sandra Bonte. ‘Ze kwamen te laat of zelfs helemaal niet. Ze waren ook niet gewend om voor zichzelf op te komen.’ Reden volgens Bonte: de verzorgingsstaat. ‘Jarenlang was er personeel genoeg’, zegt ze. ‘Dat was een enorme luxe. Maar met ook een valkuil: we sloegen door. We beslisten te vaak wat goed was voor de cliënt.’ ‘NIET STOREN’ Vandaag is er een huiskameroverleg bij de groep Rood van Ongerweges, een ouderinitiatief dat zorg inkoopt van Careander. De bewoners zitten aan een lange tafel. Het zijn Caren (43), Evelien (30), Johanna (36), Hanne (30), Jacinta (33), Gerlinde (26) en - de enige man in het gezelschap - Evert (55). Ook groepsbegeleidster en aandachtfunctionaris medezeggenschap Ramona Vermeer zit erbij. ‘Welkom’, zegt Sandra die het overleg begeleidt. ‘Fijn dat jullie er zijn.’ Het speelbord bestaat uit een ovalen ring die de hele tafel bestrijkt en is opgebouwd uit handgrote puzzelstukken met steeds een ander cijfer en een andere kleur. Iedereen kiest een pion, en wie slechtziend of motorisch gehinderd is, kan kiezen uit twee reuzenpionnen. Sandra neemt nog even de notulen van vorige keer door. Toen waren er klachten over fruit dat in de kast was gezet omdat een aantal bewoners uit de buurgroep Blauw af en toe de schaal leegat. Ook viel diezelfde buurgroep wel eens ongevraagd binnen als
‘MEDEZEGGENSCHAP IS WORK IN PROGRESS’
Rood een avond rustig naar een film zat te kijken. ‘Hoe hebben jullie dat opgelost?’, vraagt Sandra aan Evert, die het punt destijds heeft ingebracht. ‘We hebben een bord ‘Niet Storen’ aan de deurklink gehangen’, zegt hij. ‘Ja, het gaat iets beter. Maar laatst hoorden we toch weer klop klop op de deur.’ PRATEN OVER EMOTIES Johanna gooit het hoogst en mag beginnen. Ze verplaatst hardop tellend haar pion en trekt verwachtingsvol een groene kaart van de stapel. Het blijkt een uitbeeldkaart te zijn, de anderen moeten het woord raden. Johanna kan niet lezen, dus Sandra fluistert het woord in haar oor. ‘Oh nee’, lacht Johanna, en ze slaat de hand voor haar mond. Ze verzamelt moed, richt zich op, trekt haar gezicht in de plooi en tuit haar lippen. ‘Zoenen!’ raadt de groep. Hilariteit alom, Gerlinde wist het al meteen. Het SPEL kan aanleiding zijn om emoties ter sprake te brengen, dus Sandra vraagt door. ‘Krijgen jullie wel eens zoenen?’ Nee, lacht Gerlinde. Maar zij en Evert zijn laatst wel uit eten geweest. ‘Nou, gewoon’, vertelt ze. ‘We hadden zin in een romantisch etentje. We zijn met waxinelichtjes naar de snackbar gegaan en hebben daar een hamburger gegeten. Ja, bij kaarslicht aan een tafeltje.’
Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) heeft twee wetsvoorstellen in voorbereiding om medezeggenschap in zorginstellingen (en bij verzekeraars) verder te regelen: een wetsvoorstel ter versterking van de invloed van verzekerden èn een wetsvoorstel tot wijziging van de Wmcz (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen). Bij de voorbereiding ervan moet rekening gehouden worden met de motie Bouwmeester en Dik-Faber, die onder meer stelt dat het begrip zeggenschap verdergaande bevoegdheden betekent dan medezeggenschap. Cliënten hebben volgens hen te weinig zeggenschap en hun stem kan een grote bijdrage leveren aan verbetering van de kwaliteit van zorg en dienstverlening. Het ministerie heeft het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit verzocht om de consequenties van de motie te doordenken. Het resultaat is een rapport (mei 2016) met de titel Gevarieerde medezeggenschap in zorginstellingen en bij zorgverze-
keraars. Een pleidooi voor het koesteren van veelzijdigheid. Daarin wordt bepleit om het begrip zeggenschap uitsluitend te gebruiken voor de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. Het begrip medezeggenschap verwijst naar de bevoegdheid om invloed uit te oefenen op de besluitvorming in een zorginstelling (of zorgverzekeraar). Volgens de auteurs van het rapport versterken formele en informele vormen van medezeggenschap elkaar, net als directe en indirecte vormen. Ze stellen onder meer: medezeggenschap is altijd work in progress, experimenteer met nieuwe vormen en leer van ervaringen. En: medezeggenschap is gebaat bij variëteit. Leg de doelen vast, leg verantwoording af over de realisatie van die doelen en houd daar toezicht op. Het Erasmus MC heeft belangstelling getoond voor het SPEL, omdat het een voorbeeld is van zo’n nieuwe vorm waarmee wordt geëxperimenteerd. Sandra Bonte geeft trainingen die kunnen helpen het spel nog effectiever te maken.
De volgende is aan de beurt: Caren. Wat doe je als je boos bent? Caren zucht en laat semimoedeloos het hoofd hangen. Dat net dié vraag bij haar moet komen! Onlangs nog was ze boos. toen ze veel boter op haar brood smeerde en een begeleidster daar iets van zei. ‘Tja’, zegt Caren, ‘en wat deed ik toen. Tellen tot tien en effe janken van kwaadheid.’
hij vierkant achter de investering van het SPEL. Het geeft antwoord op vragen als: Vind je het fijn hier, voel je je veilig, luisteren we goed naar je, en kun je je zegje doen? Brouwer zal ook altijd medewerkers steunen die handelen in het belang van de bewoners, ook als ze daarmee bepaalde regels overtreden. Brouwer: ‘Stel, een cliënt wil niets liever dan met de fiets naar het dorp, en ook de ouders en arts vinden het verantwoord. Dan moet je zo iemand laten gaan, ook als de huisregels het verbieden. Onze cliënten wonen hier. Careander is hun huis. Ze hebben er een tuintje en ontvangen er hun vrienden en familie. Als wij niet naar hen luisteren met hart en ziel, dan zijn wij geen knip voor de neus waard.’
TERUG NAAR DE BEDOELING Een poos geleden las Bert Brouwer het managementboek Verdraaide organisaties. De visie van schrijver Wouter Hart - terug naar de bedoeling - sluit naadloos aan op Brouwers visie. ‘We zijn verstrikt geraakt in regels, procedures, statistieken en computerprogramma’s’, zegt hij. ‘Ze hebben ook een enorm voordeel: je bent altijd ingedekt. Medewerkers hoeven niet meer na te denken, want dat doen de systemen voor hen. En ik verfoei het.’ Brouwer vindt dat de systemen hart en ziel verdrukken. Met als gevolg dat misschien wel alle formulieren keurig zijn ingevuld, maar de cliënt ongelukkig is. Daarom staat
PIZZA EN PANNENKOEKEN De beurt is aan Evert, hij schudt de dobbelsteen krachtig en langdurig in de holte van zijn handen. ‘n Twee. De kaart stevig tussen duim en wijsvingers geklemd, leest hij voor: Hoeveel suiker zit er in een fles cola? Een aantal bewoners wil een paar pond afvallen, daarom hebben begeleidsters Sandra en Ramona de vraag geselecteerd en voorbereid. Ramona zet een fles cola op tafel, stapelt de suikerklontjes op en telt: vierentwintig. ‘Tjonge’, zegt Evert hoofdschuddend.
OKTOBER 2016 MARKANT
15
COLUMN
PETER NOUWENS
Gerlinde gooit. Laatst had ze een romantisch etentje met Evert (links).
Ramona laat een boek zien: Eibertje kiest. In dat boek staan foto’s van producten met veel en weinig calorieën. Het zal voortaan in de huiskamer liggen. Caren is weer aan de beurt. Vind je het leuk om samen koffie te drinken? Het thema triggert een irritatie. Het stoort haar dat de koektrommel altijd gevuld is met biscuitjes. ‘Ik zou bijvoorbeeld ook wel eens een bokkenpoot lusten’, zegt ze. Eibertje kiest wordt erbij gehaald. Caren bladert met hangende schouders voor- en achteruit. ‘Tja’, concludeert ze, en ze schuift het boek terzijde. ‘Kom je toch weer uit op die biscuitjes.’ Sandra begrijpt het punt van Caren maar al te goed en neemt het op in de notulen: Meer variatie in de koekjes. Jacinta gooit de dobbelsteen en trekt dit keer een stelling: Ongezond eten is soms gewoon lekker. De groep houdt van pizza met kip en van pannenkoeken met stroop en suiker. Wáár ze dat eten is ook van belang. Gerlinde had onlangs aangegeven graag eens voor de buis op de bank te willen eten met de sloffen aan. Dat leek de hele groep een leuk idee, dus dat hebben ze gedaan. ‘De begeleiding kwam er ook bij zitten’, lacht Gerlinde. ‘Op de sloffen.’ OOK VOOR TEAMS Niet alleen de bewoners van Careander worden gestimuleerd om meer regie te nemen. De hele organisatie maakt een transitie door. Ze worden zelforganiserend; teams krijgen binnen vastgestelde kaders meer verantwoordelijkheid. Om dat proces te ondersteunen, maakte Sandra Bonte een variant op het SPEL: het SPEL Zelforganisatie. Op speelse wijze analyseren en ontdekken medewerkers bijvoorbeeld hoe ze de werkzaamheden verdelen, omgaan met conflicten en welke stappen er nodig zijn voor een volgende fase. Bert Brouwer speelde onlangs een potje mee met een team. Brouwer: ‘Al spelend buig je je gezamenlijk over vragen als: Zijn we een team dat luistert naar elkaar en dat gericht is op innovatie? Of zitten we zelfvoldaan de hele dag ons werk te doen? Je hebt soms duwtje in de rug nodig om daarover discussie aan te gaan.’ Om te voorkomen dat zijn organisatie met oogkleppen op in rondjes gaat draaien, zet Brouwer bij Careander de ramen en deuren graag wagenwijd open voor mensen van buitenaf. ‘Dat is altijd een beetje bedreigend’, zegt hij. ‘Want misschien gaan die buitenstaanders wel dingen zeggen die wáár zijn. Maar leiderschap is verantwoordelijkheid nemen. En bij zelforganisatie is elke medewerker verantwoordelijk voor een eigen stukje. Dat brengt mij weer terug op het SPEL: Het is een fantastisch instrument om luchtig in gesprek te raken over • wezenlijke thema’s. De dingen waarover het gaat.’ > HET-SPEL-TRAININGEN.NL
16
MARKANT OKTOBER 2016
Wie komt er in zijn kracht? Meer dan anderhalf jaar geleden is een aanzienlijk aantal zorgtaken overgeheveld naar de gemeenten. Lokale overheden zijn daarmee verantwoordelijk geworden voor een belangrijk deel van de ondersteuning van kwetsbare burgers. Dit onder het adagium: dichterbij is beter. Gemeenten, zo is de aanname, kennen hun burgers goed en kunnen dus ondersteuning op maat geven. Dit betreft overigens ook 2,5 miljoen burgers met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. Burgers die meer en meer moeite hebben om zich staande te houden in onze snelle en complexe samenleving. Beleidsintenties zijn zoals gewoonlijk altijd volgeladen met goede bedoelingen. Maar ook vele perfecte plannen zijn in schoonheid gestorven zonder dat de toegevoegde waarde zichtbaar werd. Wat is er tot nu toe uitgekomen van deze belofte van nabijheid? En waarom blijven de lokale beleidsmakers zo enthousiast en professionals in wijkteams zo positief? Dat de toegevoegde waarde nog niet evident is, bleek recent uit de tussentijdse resultaten van een studie van de Universiteit voor Humanistiek en de Universiteit van Amsterdam. Meer dan tweehonderd keukentafelgesprekken werden bijgewoond, vele burgers werden geïnterviewd en sociale netwerken en wijkteams werden geanalyseerd. De voorlopige conclusie is helder en ook bitter: de toegevoegde waarde kan nog niet worden aangetoond. Volgens de onderzoekers komen door de decentralisaties vooralsnog de gemeenten zelf in hun kracht en niet de burgers. Burgers participeren niet meer en professionals blijven (gelukkig) zorgzaam. Het zijn namelijk vooral kwetsbare burgers die aankloppen bij de sociale wijkteams. Burgers ook met een beperkt of overbelast sociaal netwerk. Daarnaast blijft de systeemdruk hoog. Wijkteamleden zijn zeventig procent van hun tijd met administratie en dertig procent met zorg bezig. Tenslotte is de samenwerking tussen zorg en welzijn zeer beperkt. Er is dus nog veel voor verbetering vatbaar. Als we de belofte van onze politici willen waarmaken zal er nog veel werk • verzet moeten worden.
DOOR JOHAN DE KONING
MEDIA
SINTMAHEERDT VOORBIJ
EMOTIES
BELEID
DE LICHTENVOORDE
De verhuizing vanaf twee instellingsterreinen naar een kleinschalige woonvorm is slechts ‘de eerste stap’. Dat blijkt uit onderzoek dat De Zijlen en Hanze Hogeschool hebben gedaan onder voormalige bewoners van de instellingsterreinen Sintmaheerdt en Groot Bronswijk. Ze waarderen hun privacy en er zijn minder spanningen, maar hun bewegingsvrijheid buitenshuis is meestal verminderd. Slechts ‘een enkele cliënt’ participeert in de wijk en maakt gebruik van maatschappelijke voorzieningen, schrijven de onderzoekers. Om meer naar buiten te gaan en gebruik te maken van sociale voorzieningen, zijn bewoners afhankelijker geworden van hun sociale netwerk: familie, vrijwilligers en professionals. De onderzoekers pleiten voor meer naamsbekendheid van de locaties in de omgeving. Dat maakt het makkelijker om het contact met buurtgenoten te vergroten en meer vrijwilligers te binden. Ook zou er een cursus moeten zijn voor vrijwilligers.
Kinderen kunnen niet altijd onder woorden brengen hoe ze zich voelen. Plaatjes kunnen dan helpen. De Emowijzer heeft zestien plaatjes en met een schommeltje kunnen kinderen aangeven welk gevoel ze ervaren. Het boek richt zich primair op ouders maar is ook bruikbaar voor mensen die met kinderen werken en op zoek zijn naar de ‘gebruiksaanwijzing’. Met gevoelens laat een kind zien wat het nodig heeft, schrijft samensteller Yvonen Franssen. ‘Onder die gevoelens zit een behoefte. Kijken naar het gevoel kan helpen de behoefte van het kind te begrijpen.’ De Emowijzer is geschikt voor ‘alle kinderen met buikpijn’ - zoals zij dat zelf noemen - en extra geschikt voor kinderen die praten lastig vinden of beperkt zijn in hun communicatie.
Feest! lijkt op het eerste gezicht een vrolijk prentenboek over een groep mensen met een verstandelijke beperking die met hun begeleiders op hun manier een feest organiseren. Maar op de laatste pagina blijkt dat je zojuist wel degelijk een inkijkje hebt gekregen in het beleid van De Twentse Zorgcentra. De bewoners willen zelf kiezen en zich thuis voelen, begeleiders betrekken anderen bij wat er gebeurt en de bestuurder wil dat mensen op hem kunnen rekenen. Een tweede prentenboek gaat specifiek over zeggenschap en vrijheidsbeperking. Wat mag wel en niet als een bewoner boos wordt? Vastpakken? Een pilletje geven? Vastzetten? Lees de visie van DTZ in Franka wil naar de boerderij.
Vijftig jaar geleden ging in de Achterhoek, waar op dat moment alleen grote instellingen met gesloten terreinen waren, een nieuwe organisatie van start: de Paulusstichting. Ze kocht huizen aan voor twintig tot 24 mensen met een beperking, die later gezinsvervangende tehuizen werden genoemd. Na een faillissement in 1979 ging de organisatie door onder de naam De Lichtenvoorde en de GVT’s werden langzaamaan afgestoten. Er kwamen kleinere locaties in de wijk, dagactiviteiten, en nieuwe doelgroepen, zoals jeugd. Nu wordt De Lichtenvoorde naar eigen zeggen gezien als ‘innovator in de zorg’. De organisatie besteedt onder andere aandacht aan deelname van cliënten in het verenigingsleven en op de arbeidsmarkt. Recent ontving De Lichtenvoorde als eerste organisatie binnen de gehandicaptensector een certificaat voor zijn homovriendelijkheid. Om het jubileum te vieren, heeft De Lichtenvoorde zijn historie weergegeven aan de hand van teksten die in de media over de organisatie verschenen. ‘Vijftig jaar goed bezig’, luidt de pay off.
Esther Haak en Nienke Dokter, Participeren moet je organiseren, Een eigen plek in de samenleving. Hanze University of Applied Sciences Groningen, 2016. Gratis aan te vragen via e-mail nienke. dokter@dezijlen.nl. ISBN 978 90 823480.
Yvonne C. Franssen, Emowijzer, Samen praten over wat je voelt. SWP, Amsterdam, 2016. 14,90 euro. ISBN 978 90 8850 678 9.
Maranke Rinck, Feest! en Franka wil naar de boerderij. De Twentse Zorgcentra 2016. Informatie: communicatie@ detwentsezorgcentra.nl. ISBN 978 90 8093 29 3 7. Prijs 13,95 euro per deeltje. Inmiddels is een derde publicatie gereed, over seksualiteit, en een verzamelbox. Meer deeltjes zijn in de maak. Bestellen via detwentsesorgcentra.nl.
Victor Frankhuizen (red.), Zoals het was & is!, 50 jaar zorginstelling De Lichtenvoorde. Gratis aan te vragen via info@ delichtenvoorde.nl of telefoon 0544-371130.
OKTOBER 2016 MARKANT
17
REPORTAGE SOCIAL LABEL
Dutch design
Debbie Schevers, Inge van Bezouw, Lydia van Erkel en Mark Bladel maken verhalend servies.
Dit mes snijdt aan alle kanten: bij Cello voeren mensen met een beperking echt design uit. Social Label laat het ontwerpen door kunstenaars. Maar om meer mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen, moet meer gebeuren. DOOR PAULINE FUHRI SNETHLAGE | FOTO’S MARTINE SPRANGERS
E
nigszins verhit komt Lenie Lodewijkx naar begeleidster Annemarie van Venrooij en manager Maria Bekkers toe. Zij staan met de verslaggeefster te praten op het parkeerterrein van Tuinrijk, waar een groep werkplaatsen van Cello is gevestigd. ‘Ik moest zo op de foto!’ zegt Lenie ietwat gepikeerd. ‘Maar je ziet er zo mooi uit’, sust Van Venrooij. ‘Dit hadden we toch afgesproken?’ Dan lacht ze alweer. ‘Ik ga me niet verkleden hoor, het is veel te warm.’ Lenie loopt de kleigieterij Kleigoed binnen. Daar maken zo’n tien mensen, grotendeels cliënten van Cello, maar soms ook iemand van een andere zorgorganisatie serviesgoed. Ze gieten de klei in mallen, werken de vormen van het servies bij, en na het bakken glazuren ze het. Een deel van het servies wordt ter
18
MARKANT OKTOBER 2016
plekke afgemaakt: de medewerkers beschilderen het servies naar eigen inzicht en met hun eigen stijl. Een ander deel gaat eens in de veertien dagen mee naar de werkplaats van Social Label, en krijgt een speciale bewerking.
TALENT Op de vraag hoe belangrijk werk is voor de cliënten van Cello, antwoordt Bekkers: ‘Hoe belangrijk is werk voor jou? Dat is voor onze doelgroep niet anders.’ Zonder uitzondering vinden de mensen die deze ochtend aan het werk zijn in de Kleigoed in Sint Michielsgestel hun werk fijn. ‘Het gieten vind ik geweldig’, zegt Mark van Bladel. Hij begon in de tuinwinkel van Cello, maar dat sprak hem minder aan. Hij kon een paar keer bij de kleigieterij meewerken, die in hetzelfde gebouw huist.
Jaap Kouwenberg.
>> OKTOBER 2016 MARKANT
19
Simone Kramer: ‘Het gaat om arbeidstrots, om eigenwaarde en meedoen. Niet alleen om inkomen.’
Jaap Kouwenberg en Robert verwijderen de rafels van de gietsels.
Nu maakt hij servies: hij giet de klei in mallen van borden en bekers. Daarmee deed Mark precies wat Bekkers beoogt: onderzoeken waar zijn eigen talent ligt. Cello is een van de organisaties die proberen maatwerk te bieden voor mensen die niet meekomen in regulier werk. Geheel conform de Participatiewet, al is de werkwijze voor Cello door die wet niet fundamenteel anders geworden. Van Venrooij: ‘Wij merken vooral dat er bezuinigd wordt, waardoor we de cliënten niet meer kunnen ophalen met onze eigen bus. Maar daardoor komen nu wel meer mensen zelfstandig, op de fiets, naar de werkplaats.’
VERHALEN Een grote invloed hebben ze ervaren van Social Label, een initiatief van Simone Kramer en Petra Janssen, die kunst, design en werk willen verbinden. Zij brengen ontwerpers en werkplaatsen van zorg - of welzijnsorganisaties samen, om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt aan betekenisvol werk te helpen. Bij Cello is de samenwerking gebaseerd op de kleigieterij Kleigoed. Dit is in Nederland nog een van de weinige plekken waar klei met de hand gegoten wordt. Social Label koppelde Cello aan grafisch ontwerper Edwin Vollebergh van studio Boot, die een nieuw ontwerp maakte voor het servies. Cello werkt in dit project ook samen met Reinier van Arkel, aanbieder van psychische en psychiatrische hulpverlening. Vollebergh interviewde alle werkers en vertaalde hun verhalen naar honderdvijftig herkenbare tekeningen. Met de tekeningen, een soort tattoos, kunnen de medewerkers hun eigen verhaal construeren op de borden en kopjes. De tattoos zijn gedrukt op plakvellen. De medewerkers knippen de plaatjes uit en plakken ze op de borden, bekers en schalen. Ze kiezen en combineren de plaatjes naar eigen inzicht en zo ontstaan vaak verhalen over wat zij die dag hebben meegemaakt, vertelt Vollebergh. Zo komt Lenie tijdens het plakken van de plaatjes naar ons toe om haar bord te laten zien, met daarop een plaatje van een fiets
20
MARKANT OKTOBER 2016
‘MAAK WERK VAN WERK’ Initiatieven als Social label bieden een mooie oplossing, maar ze zijn te klein, vindt hoogleraar arbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg Ton Wilthagen. Er zijn 1,8 miljoen mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en de Participatiewet ziet het overgrote deel van die mensen niet. ‘Er is nu sprake van verdringing van mensen die formeel niet tot de doelgroep horen. Het gaat hier echter om mensen die ook een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, en maar een hele kleine afstand tot een uitkering.’ Kort gezegd: Wajongers worden aan het werk geholpen en een andere groep komt in de bijstand. Om de arbeidsparticipatie daadwerkelijk vorm te geven en alle 1,8 miljoen mensen uit de doelgroep aan het werk te krijgen of te houden, is een bredere en systematischer aanpak nodig, stelt Wilthagen. ‘Participatie is noodzakelijk. Lukt dat niet, dan heeft dat grote implicaties voor mens en maatschappij. Mensen voelen zich beter als ze kunnen werken en participeren. Komen ze thuis te zitten, dan worden ze vaker ziek, en stijgen de gezondheidskosten.’ ‘Met de huidige wet kom je er niet. Ons antwoord is om sociaal ondernemen fiscale en juridische voordelen te geven. Daardoor wordt het interessanter om sociaal te ondernemen en om producten af te nemen van sociale ondernemingen. Nederland is één van de twee landen in Europa waar sociale ondernemingen geen aparte status hebben.’ Wilthagen spreekt over een parallelle economie voor mensen die het huidige tempo niet bij kunnen houden, waar de nadruk meer ligt op kwaliteit van werk en leven, dan op hoge productie. Een vergelijkbaar idee als de inclusieve maatschappij die Kramer en Janssen voorstaan. Dat vereist een andere manier van naar arbeid kijken en een heel ander systeem: waarbij werk over de grenzen van sociale zaken, economische zaken en gezondheidszorg bezien wordt door de overheid. Maak werk van werk, betoogde Wilthagen onlangs met 49 andere betrokkenen in een open brief. ‘Dat zou prioriteit één moeten zijn tijdens de verkiezingen.’
Mark van Bladel met een bord uit zijn verhalend servies.
en het woord Held. Lenie komt iedere ochtend op de fiets naar de werkplaats. Deze ochtend was het extra spannend, omdat de fotograaf haar stond op te wachten, en nog voor ze was afgestapt al foto’s maakte.
zien tijdens de Dutch Design Week 2015 in Eindhoven. Als je de wereld alleen maar ‘veilig’ en in de comfort zone houdt, kan er ook niets nieuws ontstaan. Dat is het mooie van deze samenwerking.’
DUURZAME BEZEM Naast het verhalend servies heeft Social Label nu zeven andere projecten, waarin werkplaatsen zijn gekoppeld aan ontwerpers. Zo ontwierp Piet Hein Eek speciaal voor de houtwerkplaats van Amarant een kast en een bank. En Dick van Hoff ontwierp een duurzame bezem, die gemaakt wordt uit oude fietsonderdelen door de medewerkers van Cambio buurtbeheer in Deventer. Cambio voert buurtprojecten uit, zoals het verzamelen en recyclen van fietswrakken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In ieder project hebben Kramer en Janssen de mogelijkheden van de werkplaatsen en de talenten van de mensen onderzocht. Vervolgens zochten zij een ontwerper, die een product ontwikkelde dat paste bij de technische mogelijkheden van de werkplaats, niet te moeilijk was voor de werkers, en hen tegelijkertijd een uitdaging bood. De voordelen van de samenwerking liggen volgens Bekkers en Van Venrooij op verschillende vlakken. Voor de cliënten levert het werken aan het Social Label-servies een podium en ontmoetingen. Social Label staat regelmatig in de schijnwerpers en daarmee ook de medewerkers. De meeste werkers groeien ook door die podiumaandacht. Van Venrooij: ‘Een mooi voorbeeld is Lenie. Zij kan zich erg druk maken als dingen anders lopen dan ze gewend is. Maar tijdens de opening van het werkwarenhuis van Social Label vorig jaar stond ze wel rustig op het podium haar verhaal te doen, ook al was de taxi vroeger gekomen dan afgesproken. Ze kan zich er dus ook overheen zetten, heeft ze nu geleerd. Ook lieten de medewerkers zich
WERKWARENHUIS Eens in de veertien dagen werken de medewerkers van Kleigoed en de mensen van Reinier van Arkel samen aan het verhalend servies in het werkwarenhuis van Social Label in Den Bosch. Het werkwarenhuis bestaat uit een restaurantgedeelte en een expositieruimte waar alle Social Label producten uitgestald staan voor de verkoop. De medewerkers zitten samen in het restaurant te werken aan het serviesgoed, waardoor ze ook weer andere mensen tegen komen. Van Venrooij: ‘De mensen van Cello en van Reinier van Arkel raken in gesprek met elkaar, en je ziet ze plezier maken samen.’ Ook voor Van Venrooij, Bekkers en hun collega’s opent de samenwerking met Social Label en Reinier van Arkel een nieuwe wereld. Enerzijds is er de samenwerking met een andere sector: ‘De mensen van Reinier van Arkel zijn een heel andere doelgroep en de zorg heeft een andere aanpak’, zegt Van Venrooij. ‘Daardoor kunnen we ook veel van elkaar leren.’ Anderzijds is het denken vanuit ondernemerschap en het nieuwe werkproces een uitdaging. VIERDUIZEND STUKS Van Venrooij: ‘De productie van het servies is succesvol. Zo succesvol, dat we moeten oppassen met de aantallen. We kunnen de productie niet zomaar opschroeven, want de werkers kunnen die druk niet aan. Wij moeten dus ook grenzen stellen als we orders aannemen.’ En ook dat moesten ze in de praktijk leren. Zo had Stichting Doen vierduizend stuks servies besteld voor hun kerstpakketten. De laatste pakketten werden in april
OKTOBER 2016 MARKANT
21
RECENSIE
DOOR PAULA STERKENBURG
Pesten en sociale vaardigheden
10 Maria Bekkers: ‘Hoe belangrijk is werk voor jou? afgeleverd. Dat was niet erg: door er goed over te communiceren was er ook begrip voor de late levering. Een ander zakelijk aspect zit in de verkoop. Het verhalend servies heeft een ander prijskaartje en een andere kopersdoelgroep dan het eigen serviesgoed dat in Tuinrijk verkocht wordt. Bekkers: ‘Bezoekers aan het tuincentrum willen geen negen euro voor een kopje betalen, die prijzen zijn ze niet gewend.’ Het verhalend servies wordt afgezet in Den Bosch, waar mensen eerder geneigd zijn om design servies te kopen dan in het tuincentrum in Sint Michielsgestel.
EEN INCLUSIEVE MAATSCHAPPIJ Dit zijn spin offs en lessen die Kramer en Janssen beogen. Zij streven ook naar uitbreiding van samenwerking naar bedrijven, waarbij bedrijven bijvoorbeeld een onderafdeling inrichten waar mensen met een beperking in een langzamer tempo kunnen werken. Janssen: ‘Liefst willen we samenwerken met commerciële bedrijven die ook een sociale component hebben. Social Label is dan een productielijn die wat langzamer gaat.’ Uiteindelijk streven Janssen en Kramer naar een andere visie op werk in de maatschappij. ‘Het gaat om arbeidstrots, om eigenwaarde en meedoen. Niet alleen om inkomen’, betoogt Kramer. ‘Wij streven naar een inclusieve maatschappij, waarbij alle mensen met wat voor beperking dan ook aan het werk zijn. Dat is hard nodig, willen alle, ruim anderhalf miljoen, mensen voor wie gewoon werk te hoog gegrepen • is, aan het werk komen of blijven.’
22
MARKANT OKTOBER 2016
x doen is een behandelmodule voor versterken van het zelfbeeld en leren van sociale vaardigheden voor kinderen van vijf tot vijftien jaar met een verstandelijke beperking en gedragsproblemen. In dit werkboek is de kennis en ervaring van de auteurs op een heldere en overzichtelijke wijze weergegeven. Het is geschreven voor vaktherapeuten die gedurende tien weken op een eigentijdse manier sociale vaardigheden met kinderen oefenen. Er is gekozen voor een opbouw in sociale vaardigheden: het begint bij basisvaardigheden zoals ‘naar elkaar luisteren’ en ‘een vraag stellen’, en sluit af met het leren beheersen van complexe vaardigheden als ‘overleggen’ en ‘reageren op plagen en pesten’. Vanuit wetenschappelijke literatuur met betrekking tot het thema ‘pesten’ weten we dat het heel belangrijk is om de autonomie van kinderen te versterken bij hun omgaan met pesten. Dit onderdeel is beschreven op pagina 73 en 74 van het boek, met een oefenvoorbeeld met als belangrijke elementen rustig en assertief reageren, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Hé, ik was met de bal aan het spelen, mag ik hem terug?’ Daarna worden er diverse situaties aangereikt om in rollenspel te oefenen. In het algemeen bestaat in het boek wel aandacht voor generalisatie: toepassing van de nieuwe vaardigheden in dagelijkse situaties. Hier wordt echter niet expliciet benoemd dat het belangrijk is om ouders en leraren informatie te geven over hoe zij het kind kunnen ondersteunen bij pestgedrag. Dit is een heel belangrijk element voor generalisatie, waardoor het kind in de praktijk ook zelf adequaat blijft reageren. Bij het leren van sociale vaardigheden gaat het om oefenen. Oefenen (doen!) is in dit werkboek expliciet meegenomen, met voldoende suggesties voor rollenspel en oefeningen in groepjes. Niet helemaal helder is voor wie het werkboek nìet bedoeld is, als je bijvoorbeeld denkt aan kinderen met autisme of kinderen met een visuele of auditieve beperking. Wellicht verwachten
de auteurs dat de vaktherapeuten het boek gebruiken als richtlijn en dat aanpassingen voor kinderen met dergelijke (meervoudige) beperkingen aan hun professionals worden overgelaten. Voor sommige kinderen is het aangaan van sociale relaties zeer ingewikkeld en stressvol. Dit boek voor het bevorderen van relaties is daarom zeker aan te bevelen. 10 x doen heeft een heldere opbouw, geeft concrete suggesties en naar verwachting zal het deelnemende kind zeker vaardigheden leren waardoor het gemakkelijker sociale • relaties kan aangaan. Ingeborg Grootendorst en Merel Smit, Behandelmodule zelfbeeldversterking en sociale vaardigheid voor kinderen, 10 x doen. Bohn Stafleu Van Loghum 2016. ISBN 9789036810630. Prijs 17,99 euro. Paula Sterkenburg is gz-psycholoog bij Bartiméus en universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ze is coördinator van het ZonMw-NPG project ‘Sociale relaties en ICT’.
GEDICHT
DOOR HENDRIK FRANKENA ILLUSTRATIE LEN MUNNIK
Het hangt al in de lucht Lucht sluis vliegtuig met mega-magneet op de berg gezet Boefen draai en de aarde rond de verkeerde kant op Planet 26 gelanseert! Stroomt over van slag van slagerij van slagtand slagroom taarten machiene rijden de rechter op hop hop hobbel paard door zwarte vrijstelling is alles weer recht is alles versnippert Het is een bijzondere dag want ik ben jarig
Hendrik Frankena (28) won de Special Award 2015 voor jong talent en ontwikkelt zich bij De Witte Olifant, een kunstopleiding voor mensen met een beperking in Almere. Ook in de het Kunstmagazine pArt van Specials Arts verschijnt deze maand een gedicht van hem. OKTOBER 2016 MARKANT
23
ONDERZOEK IASSIDD 2016
De midlife crisis van de inclusie Het onderzoek naar mensen met een verstandelijke beperking richt zich op een volgende fase: hoe kunnen ze echt deelnemen aan de samenleving? Nederland doet wereldwijd gezien volop mee, maar blijft achter op belangrijke terreinen als onderwijs, werk en familie.
D
DOOR MARTIN SCHUURMAN | ILLUSTRATIE ANNET SCHOLTEN
einstitutionalisering is in de meeste landen een gepasseerd station. Kennisvragen hebben nu betrekking op het maken van een volgende slag: hoe geven we de deelname van mensen met beperkingen en de daarbij noodzakelijke ondersteuning en veranderingen in de samenleving verder vorm? Dit was de hoofdlijn van het vijftiende wereldcongres van de IASSIDD, dat van 14 tot en met 18 augustus 2016 in Melbourne werd gehouden. De IASSIDD (International Association for the Scientific Study of Intellectual and Developmental Disabilities) is een internationale, interdisciplinaire organisatie die wereldwijd onderzoek en kennisuitwisseling over de zorg en ondersteuning aan mensen met verstandelijke beperkingen stimuleert. Zij organiseert iedere vier jaar een wereldcongres. Dit keer was AustraliĂŤ aan de beurt. Er hadden zich 1250 personen ingeschreven, waaronder 66 Nederlanders (5,3 procent van het totaal).
VAN ONDERZOEK NAAR PRAKTIJK De feitelijke titel van het congres was Enhancing Research, Policy and Practice: het versterken van de relatie tussen onderzoek, beleid
24
MARKANT OKTOBER 2016
OVERZICHT VAN DE PRESENTATIES OP HET IASSID CONGRES IN MELBOURNE EN DE BIJDRAGEN VAN NEDERLAND, NAAR THEMA
Thema
Totaal
Bijdragen Nederland Aantal
Perc.
Gezondheid
129
22
17
Probleemgedrag en geestelijke gezondheid
73
10
14
Beleid en praktijk
56
5
9
Verstandelijke beperkingen en ouder worden
55
3
5
Families
48
0
0
Ethiek en mensenrechten
46
3
7
Autisme
45
0
0
Kwaliteit van leven
45
2
4
Communicatie en taal
44
3
7
Inclusief onderwijs
33
1
3
Ouderschap met verstandelijke beperkingen
26
3
12
Forensische zaken
24
0
0
Ernstig meervoudige beperkingen
24
4
17
Werk en arbeid
21
0
0
Inclusief onderzoek
20
1
5
Down Syndroom
18
3
17
Overige thema’s
50
0
0
Totaal
757
60
8
De tabel met het volledige overzicht, ook met aantallen sessies en posterpresentaties, is beschikbaar op de website van de VGN. en praktijk. Over de deelname van mensen met verstandelijke beperkingen aan de samenleving, zo is de achterliggende gedachte, hebben we visies, intenties en kennis, maar die hebben nog onvoldoende handen en voeten. In de woorden van Vianne Timmons, president van de IASSIDD: ‘Welke wegen staan ons ter beschikking om effectiever de overgang te maken van onderzoek naar praktijk?’ Deze vraag werd in de loop van het congres beantwoord voor een groot aantal thema’s, aan de hand waarvan het programmaboek was opgebouwd. In zijn deze thema’s genoemd, in volgorde van het aantal mondelinge presentaties dat tot het thema behoorde. De twee topthema’s waren gezondheid en moeilijk verstaanbaar gedrag. In totaal werden door onderzoekers 757 presentaties verzorgd. Het congres was opgezet met plenaire bijeenkomsten, parallelsessies, rondetafelbijeenkomsten en postersessies. De dagen begonnen om acht uur ’s ochtends en liepen door tot acht uur ’s avonds. Het was hard werken.
CRIMINALITEIT Nieuwe thema’s, die via plenaire bijeenkomsten op de kaart werden gezet, waren sport en criminaliteit. Sport is een goed voorbeeld van
OKTOBER 2016 MARKANT
25
TRANSITIE NAAR WERK
wel weten (het is goed voor de gezondheid, levert kwaliteit van leven op en is op termijn kostenbesparend) maar niet doen. En rond criminaliteit ontleedde de Engelse hoogleraar Murphy nauwgezet de verschillende stadia in het juridische proces (arrestatie, ondervraging, contact met advocaat, rechtbank, bepaling strafmaat), waarbij zij bij elk onderdeel aangaf hoe slecht rekening wordt gehouden met de belangen en capaciteiten van de verstandelijk gehandicapte persoon. Ze pleitte voor criteria bij elke stap, waaraan voldaan moet zijn opdat de zaak in dit onderdeel überhaupt in behandeling kan worden genomen.
26
In Australië heeft NOVA Employment, een organisatie die mensen met verstandelijke beperkingen en werkgevers bij elkaar brengt, Employment Enablement Programs (EEP) ontwikkeld. Deze zijn bestemd voor mensen met verstandelijke beperkingen van dertig jaar en ouder en worden sinds 2014 uitgevoerd. Onderzoek laat zien dat veel van de deelnemers nog nooit in een reguliere arbeidssituatie hebben gefunctioneerd of er al meer dan tien jaar uit zijn. Ook hebben velen psychische barrières. Het programma focust waar het de persoon met verstandelijke beperkingen betreft op enerzijds het verkrijgen van vaardigheden, anderzijds het vergroten van de eigenwaarde door middel van arbeid. Werkgevers sluiten hierbij aan: voor hun gaat het om wat de mensen wél kunnen, beperkingen zijn niet interessant. Van de 42 personen die het programma volgden, kregen 38 een baan van meer dan 15 uur per week, aldus het onderzoek. Het programma blijkt dus zeer effectief. Dat is uniek in de wereld. In de loop van de jaren zijn afzonderlijke registers gemaakt, bijvoorbeeld van autisme, Rett syndroom en verstandelijke beperkingen. De databases en het koppelen daarvan (record linkage) vormen een rijke omgeving voor monitoring, het ontdekken van trends en het doen van onderbouwde aanbevelingen voor zorg, preventie en onderzoek. De blik hierbij kan, en moet ook, holistisch zijn; het leven van mensen met verstandelijke beperkingen is nu eenmaal een geheel, domeinen lopen door elkaar heen. Mede om dat te waarborgen, en de juiste weg in de data te vinden, blijkt de betrokkenheid van consumenten en ouders van grote betekenis.
MIDLIFE CRISIS Het formuleren van criteria en standaarden bleek een werkwijze die ook bij andere thema’s werd genoemd als volgende fase in de inrichting van het opnemen van mensen met beperkingen in de samenleving. Bijvoorbeeld in het onderwijs, dat bij de opening van het congres werd genoemd als domein waarop inclusie in een midlife crisis verkeert. Die crisis heeft te maken met de terughoudendheid om ‘door te pakken’. De definitie van inclusie is opeens weer onderwerp van debat en er is weerstand om te komen tot internationale standaarden en tot lesprogramma’s die zijn toegesneden op personen met verstandelijke beperkingen. Het lijkt wel of de samenleving, nu het er om gaat, terugdeinst. Een ander voorbeeld is de gezondheidszorg, waarin - nu mensen met verstandelijke beperkingen steeds meer bij de gewone huisarts komen - afstemmings- en communicatieproblemen de kop opsteken. Op dat domein is behoefte aan ‘kennismanagement’ tussen de diverse actoren: begeleiders, huisartsen, ouders, cliënten, paramedici, doktersassistenten, apothekers. Bij arbeid, zo lieten diverse presentaties zien, spitst het probleem van de volgende stap in deelname aan de samenleving zich toe op de overgang van school naar werk. Het sleutelwoord hierbij is transitie, dat op individueel niveau werd gedefinieerd als: van de ene rol in de andere gaan, waardoor je status verandert. In veel landen worden goede resultaten bereikt met die transitie, zowel door de inzet van overheden als door programma’s die mede met behulp van onderzoek worden ontwikkeld. Een mooi voorbeeld vinden we in Australië (zie kader).
DE CLIËNT ZELF En hoe zit het intussen met de persoon met verstandelijke beperkingen zelf? In diverse sessies werd ingegaan op diens belangen en vermogens. Indrukwekkend was de plenaire presentatie van de Canadees Stainton over Supported Decision Making. De vraag is niet: ‘Kunnen zij beslissingen nemen?’, maar: ‘Wat voor support hebben zij nodig om dat te kunnen?’ We zijn bezig, aldus deze onderzoeker, in die support de beweging te maken van vaardigheden en competenties (traditional capacity) naar het vermogen om het samen met anderen te doen (relational capacity). In diverse andere sessies kwam dit relationele aspect terug, bijvoorbeeld waar het ging over zelfdeterminatie (de ontwikkeling daarvan loopt altijd via sociale interactie) en identiteit (een set van betekenissen, die je uitsluitend door sociale interactie opbouwt). Zorgaanbieders, aldus de Australische onderzoeker Evans, kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Zij moeten daartoe een omslag maken van het passen op de winkel naar innovatie, of wel van holding actors naar changing actors.
DATA Van fundamenteel belang bij dit alles is dat kan worden beschikt over goede databestanden. Daarover ging de presentatie van hoogleraar Stanley tijdens de openingsceremonie. Aan haar universiteit in West-Australië verzamelt men sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw data over alle kinderen: geboorten, zwangerschapservaringen, ziekenhuisopnamen, sterfgevallen, omgevingsvariabelen.
BESLISSEN Op een bijzondere manier werd hierbij aangesloten door Klaus Lachwitz, die als vertegenwoordiger van Inclusion International op het congres was uitgenodigd. In zijn inspirerende betoog koos hij voor de insteek van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met beperkingen, dat afgelopen zomer ook door Nederland is geratificeerd. Lachwitz trekt vanuit dit verdrag de positie van mensen met
MARKANT OKTOBER 2016
verstandelijke beperkingen door naar een volgende fase, namelijk die waarin zij deelnemen aan besluitvormende raden en besturen, en dus daadwerkelijke beslissingsbevoegdheid krijgen. Zij maken daarin hun eigen bijdrage hard. Zijn eigen organisatie past dit toe, en geeft ondersteuning waar dat gewenst is. Het uitgangspunt is: ‘Mensen met beperkingen zijn onaf hankelijk, maar niet alleen’. Deze presentatie was ook bijzonder doordat Lachwitz diepgaand inging op de waarde die mensen met verstandelijke beperkingen voor organisaties en samenleving hebben. Elders gebeurde dat alleen in sessies over inclusief onderzoek.
sterk kunnen worden gerelateerd aan de transities die in ons land hebben plaatsgevonden en waarvan de implementatie nog steeds voortduurt. Het zou mooi zijn als we de komende jaren – in het licht van de verdere implementatie en uitkomsten van de transities – op deze onderwerpen meer onderzoek kunnen laten zien. Zodat ons land op het volgende IASSIDD-congres op die thema’s meer te bieden heeft en in het oog springende presentaties kan verzorgen. Aan de reis hoeft het dan niet te liggen, want het volgende wereldcongres van IASSIDD vindt, ditmaal al over drie jaar, plaats • in Glasgow.
LESSEN VOOR NEDERLAND Ons land was op het congres inhoudelijk goed vertegenwoordigd. Met ruim vijf procent van de deelnemers, leverde Nederland op diverse thema’s veel meer dan vijf procent van de presentaties. Behalve bij gezondheid, moeilijk verstaanbaar gedrag en EMB – terreinen waarop we traditioneel sterk vertegenwoordigd zijn – scoorden we ook hoog bij ouderschap en Down Syndroom. Daar staat tegenover dat geen enkele presentatie werd verzorgd op de thema’s over families, autisme, forensische zaken en arbeid. Ook op inclusief onderwijs scoorde Nederland laag. Wat kunnen we van dit congres leren? Het congres heeft zeer veel kennis laten zien op diverse terreinen in de zorg en ondersteuning aan mensen met verstandelijke beperkingen. Nederlandse zorginstellingen en hun brancheorganisatie kunnen deze kennis tot zich nemen, de waarde ervan herkennen en haar benutten in de praktijk. Aan onderzoekers liet het congres zien dat bescheidenheid niet altijd nodig is. Er werden tal van voorbeelden gegeven waarin onderzoekers, vanuit evidence based resultaten of uitkomsten van een state of the art-studie, richting beleid en praktijk stapten. Voor het beleid zelf kan veel kennis die hier in de openbaarheid werd gebracht, worden gerelateerd aan eigen aan- of afwezigheid van beleid. Zo lieten presentaties over integrale vroeghulp zien, dat wie daarin heeft geïnvesteerd (en dat heeft Nederland) iets waardevols heeft, dat echter goed moet worden bijgehouden en doorontwikkeld. Voor het onderzoeksbeleid tenslotte is een belangrijke les dat wie beschikt over meerjarige databases die onderling kunnen worden gekoppeld, goud in handen heeft. Nederland zou daar meer aan kunnen werken. ONDERWIJS, ARBEID, FAMILIES Wat de toekomst betreft kan Nederland zich de afwezige of zeer geringe bijdrage aan de thema’s onderwijs, arbeid en families aantrekken. Het zijn onderwerpen die, afzonderlijk en met elkaar,
OKTOBER 2016 MARKANT
27
WAPPSITES
DOOR SANNE VAN DER HAGEN
Sanne van der Hagen is adviseur bij Redmax. Ze adviseert zorgorganisaties hoe zij met behulp van online toepassingen hun zorgaanbod beter kunnen laten aansluiten bij de belevingswereld van hun cliënten.
Communiceren met afbeeldingen ONDERSTEUNENDE COMMUNICATIE
Ben je in de zomer op vakantie geweest? Toevallig in een land waar je de taal niet helemaal machtig bent? Gelukkig helpen apps als ‘Translate’ je snel. Maar dan heb je wel wifi nodig. Er is nu een app (en boek) met alleen afbeeldingen. Zo kun je gemakkelijk je eigen communicatie ondersteunen met afbeeldingen. Het is ook handig als je communiceert met mensen die slecht of niet horen. Of om je communicatie te ondersteunen als mensen een wat lager begripsniveau hebben. Handig voor iedereen dus! #boek #app #apple #android #0,99 euro #communicatie #icoon.eu
MIS JIJ HET BEELDHORLOGE OOK?
Het is jammer dat het beeldhorloge gestopt is. Ik heb namelijk gemerkt dat er best nog behoefte aan is. En tot nu toe waren er nog geen goede vervangende applicaties te vinden. Inmiddels kwam ik een bedrijf tegen dat voor kinderen een horloge heeft gemaakt. Het horloge laat afbeeldingen zien, is op afstand in te stellen en kan een seintje geven als een activiteit start. Gelukkig ook verkrijgbaar in het zwart. Het horloge is in ontwikkeling, maar wordt snel verwacht. #smartwatch #prijs vanaf 60 euro #octopus.watch
DE SLIMME RIEM
BASIS DIGITALE VAARDIGHEDEN
Niet iedereen heeft basisvaardigheden op een computer. Maar soms kunnen mensen meer dan je in eerste instantie denkt. K-point (onderzoeks- en kenniscentrum inclusie en ict) heeft een mooi instrument ontwikkeld om de basisvaardigheden te testen bij mensen met een verstandelijke beperking. Is dat nodig? Ja, dat is handig als je bijvoorbeeld beeldzorg in gaat zetten. En het blijkt dat veel begeleiders moeite hebben om de vaardigheden van hun cliënten juist in te schatten. #website #gratis #digitalevaardigheden #k-point.be/easyict.html
28
MARKANT OKTOBER 2016
Technologie komt steeds dichter op ons lichaam. Sommige mensen vinden dat vervelend en anderen vinden het weer heel handig. Ik ken ook verhalen van mensen die technologie willen gebruiken voor cliënten. Om bij te houden hoeveel ze bewegen, om in de gaten te houden waar ze zijn of bijvoorbeeld gewoon om het gehoor te verbeteren. Maar niet iedereen kan omgaan met extra voorwerpen. Hangers worden opgeborgen, gehoorapparaten staan netjes in een glaasje water naast het bed, of horloges blijven niet langer dan tien minuten om een pols. Draagt je cliënt een riem? Dan is dit misschien een oplossing. Een riem die bijhoudt hoeveel je beweegt, stil zit en eet (en nog meer natuurlijk). #riem #verwacht in 2017 #Android
KENNISPLEIN GEHANDICAPTENSECTOR
DOOR MAX PAUMEN ILLUSTRATIE ANNET SCHOLTEN
Op het Kennisplein Gehandicaptensector, waarin de VGN participeert, wisselen begeleiders en ondersteunende professionals kennis en ervaring uit. In deze rubriek wordt steeds één resultaat van de vele activiteiten belicht.
Het ondersteuningsplan als ‘bruisend hart’
H
et belandt in de onderste la van de kast. Een aantal keer per jaar wordt het daar uit gehaald, ‘omdat het nou eenmaal moet’. Dat is vaak het lot van het ondersteuningsplan. Veelal verworden tot een veel te omvangrijk document dat niet werkbaar is en ver af staat van de wensen en doelen van de cliënt. Hoe krijg je dat ondersteuningsplan nou van uit de kast naar op de koelkast? Of aan de muur, op een tablet, vertaald in pictogrammen, foto’s en geformuleerd in begrijpelijke taal? Zodat het ook écht het hart wordt van de ondersteuning aan de cliënt. Bij Zuidwester heeft Vilans geholpen bij de ontwikkeling en implementatie van Mijn Plan, dat het oude zorgplan vervangt. De wensen van de cliënt staan hierin centraal en het heeft maximaal twee bladzijden. Het oude zorgplan kon wel 25 pagina’s tellen met allerlei ballast die er niet in thuis hoort, zoals diagnostische informatie en behandelplannen. Het nieuwe gaat alleen over de dagelijkse zorg en ondersteuning en de doelen waaraan gewerkt wordt. Stapsgewijs leert iedereen bij Zuidwester werken met Mijn Plan. ‘In het oude plan stond veel tekst en vaak
hadden zelfs medewerkers moeite om het te begrijpen’, vertelt begeleider Saskia van der Meijs-Boer op het Kennisplein. Zij en haar collega’s zijn enthousiast over het nieuwe plan omdat het hun werk leuker én makkelijker maakt. Op het Kennisplein staat veel praktische informatie over dit onderwerp, zoals een Handreiking Ondersteuningsplannen. Bovendien biedt Vilans haar hulp aan in het ontwikkelen van een nieuw ondersteuningsplan. Hiervan maken steeds meer organisaties
gebruik, zoals Zuidwester. ‘Een ondersteuningsplan moet volgend zijn in het leven van de cliënt en leidend in het handelen van de begeleider’, vertelt Sabine Timmer, adviseur bij Vilans. ‘De cliënt herkent zich in het plan en de begeleider weet wat hij moet doen als hij naar het plan kijkt.’ Dat bereik je door ‘de kracht van de eenvoud’. Dat geldt zowel voor het plan zelf als voor de bespreking van doelen en wensen en de evaluatie daarvan. Sabine Timmer: ‘Met een eenvoudig ondersteuningsplan gaat dat
allemaal veel makkelijker en spontaner. Want dat heb je altijd bij de hand en het is de leidraad voor het dagelijkse handelen. Daardoor voldoe je makkelijker aan wettelijke eisen, zoals het evalueren van de doelen die gesteld zijn. Dat kan ook tijdens de afwas en hoeft niet per se gepland te worden aan een tafel. Het ondersteuningsplan wordt op die manier een bruisend hart dat klopt en energie geeft.’ •
> KENNISPLEINGEHANDICAPTENSECTOR.NL
OKTOBER 2016 MARKANT
29
KENNIS EN ONDERZOEK AUDITIEVE OMGEVING
Hoorbare veiligheid Geluiden dragen bij aan een gevoel van veiligheid. Kirsten van den Bosch onderzocht wat dit betekent voor mensen met ernstige verstandelijke en visuele beperkingen. Haar proefschrift werd bekroond. Hier legt ze uit hoe haar resultaten in de praktijk kunnen worden toegepast. DOOR KIRSTEN VAN DEN BOSCH | ILLUSTRATIE SYLVIA WEVE
O
ns gehoor heeft een sterke evolutionaire waarschuwingsfunctie. Dat geldt nog sterker voor mensen die naast ernstige verstandelijke beperkingen ook een visuele stoornis hebben, want als het zicht belemmerd is, zijn de oren nog meer gespitst op gevaar. Alle geluiden, zelfs de geluiden die we denken te negeren, worden onbewust verwerkt om de mate van dreiging te bepalen. Begrijpelijkerwijs brengt dit proces (onnodige) stress met zich mee. Hoorbare veiligheid kan helpen om langdurige perioden van stress, lage stemmingen en moeilijk verstaanbaar gedrag te voorkomen, en zo bij te dragen aan een betere kwaliteit van leven. Dat de hoorbare veiligheid moet worden gewaarborgd in de leefomgeving van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (EVMB), is de belangrijkste aanbeveling van het onderzoek naar de rol van omgevingsgeluid in het leven van mensen met ernstige visuele en verstandelijke beperkingen, dat ik de afgelopen vier jaar deed. Mijn studies voerde ik uit bij Koninklijke Visio, Bartiméus, Talant, ’s Heeren Loo en Vanboeijen.
30
MARKANT OKTOBER 2016
SOUNDSCAPES
Het onderzoek startte met de formulering van een theoretisch kader op basis van bestaand onderzoek naar de rol van soundscape bij mensen zonder beperkingen. Deze onderzoeksrichting focust zich op de subjectieve beleving van omgevingsgeluid. Welke geluiden vinden mensen prettig en wanneer worden geluiden juist onprettig? Hierbij wordt rekening gehouden met de context, iemands gemoedstoestand en de mate van controle die de luisteraar heeft over de geluidsbron. Vervolgens is de toepasbaarheid van het theoretisch kader getoetst in de zorg voor mensen met EVMB. Dit gebeurde bij 36 zorgprofessionals tijdens een focusgroepstudie. Tot slot zijn er drie observatiestudies uitgevoerd om te onderzoeken wat het effect is van verschillende auditieve omgevingen op de stemming en het gedrag, inclusief probleemgedrag, van mensen met EVMB. Uit de resultaten van de onderzoeken blijkt dat geluid belangrijk is bij het vormen van een sense of place. Geluiden geven de luisteraar informatie over waar hij of zij zich bevindt, wat er gebeurt, en wat er komen gaat. Daarnaast heeft de kwaliteit van de
auditieve leefomgeving een significante invloed op negatieve stemmingen en de ernst van stereotype probleemgedrag van mensen met EVMB. Hoe pas je dit toe in de praktijk?
VOGELTJES
Hoorbare indicaties van veiligheid zijn geen bijzondere geluiden. Het zijn juist hele normale en aangename geluiden die mensen geruststellen en ontspannen, of hen op een speelse wijze stimuleren en activeren. Ontspanning kan alleen worden bereikt in kalme auditieve omgevingen, vaak gekenmerkt door natuurlijke achtergrondgeluiden. Om dit te bereiken kunnen begeleiders bijvoorbeeld een raam of schuifpui openen, om de geluiden van buiten naar binnen te laten. Denk hierbij aan de vogeltjes die fluiten, of de wind die door de bomen ruist. Daarnaast zijn er de levendige auditieve omgevingen, die bestaan uit stimuli die uitnodigend zijn en de aandacht trekken (maar niet opeisen), zoals het geluid van muziek of speelgoed. Deze omgevingen stimuleren geïnteresseerd en speels gedrag en bevorderen interactie en ontwikkeling.
>>
PERSONEEL
Niet-natuurlijke geluidsbronnen, zoals ventilatoren, verkeer, huishoudelijke apparaten of andere machinale geluiden, maskeren aangename (en veilige) geluiden en worden daarom meestal als onprettig ervaren. Door de aanwezigheid van deze geluiden wordt het moeilijker om hoorbare veiligheid vast te stellen, en daarom dienen ze als zodanig vermeden te worden. Maar volkomen stilte verdient ook geen voorkeur, omdat het geen indicaties van hoorbaar veiligheid biedt. Daarom moet er altijd een aangenaam en geruststellend, zacht achtergrondgeluid aanwezig zijn. Dit hoeven niet altijd en alleen natuurlijke geluiden of muziek te zijn, maar kan ook het geluid van het personeel zijn, dat nabij is en bijvoorbeeld bezig is met het voorbereiden van een maaltijd. De geluiden van begeleiders en terugkerende activiteiten kunnen mensen met EVMB helpen met een gevoel van herkenning van personen, plaatsen of activiteiten. Door specifieke geluiden consequent te gebruiken als signaalgeluiden kun je hen een dagelijkse structuur bieden, waarin voorspelbaar is wat komen gaat. Door auditieve omgevingen te creëren waarin het gevoel van basisveiligheid wordt geoptimaliseerd voor de gebruikers, kunnen zij maximaal ontspannen en floreren. Juist voor personen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen, die extra moeilijkheden hebben met de verwerking van een wereld die voor hen waarschijnlijk veel complexer lijkt dan voor ons, is deze hoorbare veiligheid van groot belang. Er moeten daarom omgevingen gecreëerd worden die minimaal complex zijn, maar voldoende positieve indicatoren van veiligheid en genoeg gedragsmogelijkheden bevatten.
32
MARKANT OKTOBER 2016
COMMUNICATIE
Sociale interactie is een van de belangrijkste aspecten van kwaliteit van bestaan en dus van groot belang voor mensen met EVMB. De aard van sociale interacties varieert als gevolg van de barrières die specifieke beperkingen met zich meebrengen. Suboptimaal omgevingsgeluid kan deze barrières versterken, omdat het communicatie belemmert. Mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen zijn afhankelijk van de oplettendheid van anderen in het vervullen van hun dagelijkse behoeftes en wensen. In een lawaaierige omgeving zullen zowel cliënten als begeleiders sneller gestrest en vermoeid raken. Dit komt ten nadele van de aandacht van de begeleiders en de stemming van de cliënten. Wanneer beide partijen op die manier (onbewust) een gesloten houding aannemen, wordt communiceren lastig. Aan de andere kant heeft onderzoek uitgewezen dat prettig achtergrondgeluid creativiteit kan bevorderen en positieve stemmingen teweegbrengt. Prettig omgevingsgeluid zal positieve emoties oproepen bij zowel personeel als cliënten, waarmee hoogwaardige sociale interacties bevorderd worden en de kwaliteit van bestaan zal toenemen.
TV-KIJKEN
Toegang tot recreatieve mogelijkheden en vrije keuze daarin, is een ander belangrijk aspect van de kwaliteit van bestaan van mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. Momenteel zijn audiovisuele media, zoals tv-kijken of luisteren naar muziek, de meest voorkomende aangeboden vrijetijdsbesteding voor deze groep mensen. Helaas worden ze vaak op een ondoordachte manier aangeboden
en is de keuzevrijheid over het algemeen minimaal. Bovendien is de geschiktheid van deze activiteiten twijfelachtig, gezien de veelvoorkomende sensorische beperkingen en epileptische stoornissen in deze doelgroep. In een positieve auditieve omgeving kan de juiste muziek mensen helpen om te ontspannen en volgens sommigen heeft muziek zelfs helende effecten. Maar in een onaangename auditieve omgeving draagt muziek bij aan een chaotische omgeving. Daarom zouden begeleiders zorgvuldiger moeten omgaan met geluid. Daarnaast moeten zij zich realiseren dat harde muziek weliswaar gebruikt kan worden om negatieve geluiden te maskeren, maar ze maskeert tegelijkertijd ook de nodige geruststellende en positieve geluiden. Dat is de belangrijkste reden waarom begeleiders moeten voorkomen dat muziek de hele dag aanstaat, enkel omwille van de ‘gezelligheid’. Beter zou zijn om speciale muziekkamers te creëren, of te investeren in hoogwaardige koptelefoons, zodat de bewoners elk kunnen genieten van hun eigen muziek op zelfgekozen momenten, zonder daarmee andere bewoners tot last te zijn.
BEWUSTZIJN
Een belangrijke eerste stap om tot een beter geluidsmilieu te komen is om het bewustzijn te verhogen van de rol van geluid voor mensen met EVMB. Zolang het personeel zich niet bewust is van de kwaliteit van de auditieve omgeving en de effecten hiervan, zullen slechte auditieve omgevingen blijven bestaan. Deze zullen nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid en het welzijn van de cliënten, die in deze omgevingen wonen en er niet uit kunne ontsnappen.
HERSENWERK
Wanneer begeleiders bewust nadenken over de auditieve omgeving, zullen zij beter omgaan met de alledaagse geluiden. Er moet worden stilgestaan bij het feit dat hun cliënten minder autonoom zijn. Ze kunnen vaak niet vragen of de radio wat zachter mag, of weglopen wanneer het geluid te veel wordt. Tools zoals de smartphone app MoSART, die werd ontwikkeld tijdens mijn onderzoek, kunnen helpen bij het verhogen van het bewustzijn rondom dit onderwerp.
MANAGEMENT
Het is belangrijk om je te realiseren dat gedrag, gevoel en geluid elkaar altijd beïnvloeden. Het is immers moeilijk om kalm te blijven in een chaotische situatie. Om positief gedrag en een positieve gemoedstoestand mogelijk te maken is het dus van belang de auditieve omgeving hierop af te stemmen. Het is de taak van het ondersteunend personeel om te herkennen wat goed is voor hun cliënten en adequaat te handelen en het is de taak van het management om dit te bevorderen. Toch wijzen de resultaten uit mijn onderzoek erop, dat in het bijzonder het management en bestuur zich niet bewust zijn van de rol en het belang van geluid in de zorg voor mensen met EVMB. Het is belangrijk dat geluid een punt van zorg wordt voor de hele organisatie en wordt opgenomen in het dagelijkse beleid en de praktijk. De auditieve omgeving moet onderdeel worden van de verantwoordelijkheden van interdisciplinaire teams, opgenomen worden in persoonlijke dossiers en behandeld worden tijdens • de opleiding van professionals. Personalia Kirsten van den Bosch is onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. Daarnaast is ze medeoprichter van SoundAppraisal, een bedrijf waarmee ze kennis van soundscape en tools toepast in de praktijk. Ze won dit jaar de Ds. Visscherprijs voor haar proefschrift Safe and Sound, Soundscape research in special needs care. Haar onderzoek werd mogelijk gemaakt door InZicht, een stichting die wordt gefinancierd door Bartiméus, Koninklijke Visio en ZonMw.
ALAIN DEKKER
Ivoren toren In de ivoren toren zitten is niet aan mij besteed. Het is een veel gehoord verwijt aan wetenschappers en ik ken zeker collega’s die vrijwel alleen de vier muren van hun laboratorium zien. Mijn onderzoek daarentegen is geworteld in de praktijk. Ik ben vaak op pad, ver weg van de Groningse academie. Mezelf opsluiten in het universitair bastion zou de doodsteek zijn voor het onderzoek. Ik heb de input uit het veld nodig. Om gedragsveranderingen door dementie te onderzoeken kan ik niet zonder orthopedagogen, artsen, begeleiders en familieleden. Die multidisciplinaire aanpak, zoals dat zo mooi heet, is onontbeerlijk. Verschillende vakgebieden werken samen, ieder levert z’n eigen expertise. Als onderzoeker prijs ik me gelukkig dat ik als een spin in het web al die informatie mag combineren om te proberen de ziekte beter te begrijpen. Multidisciplinair werken was echter lang niet altijd zo vanzelfsprekend. In de klassieke medische wetenschap waren specialismen duidelijk afgebakend. Ieder vakgebied z’n eigen kliniek met patiënten en bijbehorend wetenschappelijk onderzoek. Maar is dementie neurologisch of psychiatrisch? Geriatrisch als iemand oud genoeg is? Psychologisch? Hoe meer we te weten komen over de aandoening, hoe moeilijker die valt in te delen. De grenzen tussen de vakgebieden vervagen. Niet alleen in het onderzoek, ook in onderwijs en voorlichting raakt multidisciplinair werken steeds meer in zwang. Als ik met begeleiders en verwanten spreek, merk ik dat ze vaak met vragen zitten over dementie. Er is
een enorme honger naar kennis over alle aspecten van de ziekte. Ik probeer daar zoveel mogelijk aan bij te dragen. Maar ik kan dat niet alleen. Voor het totaalbeeld over dementie, een aandoening met zoveel facetten, is - ja daar is ‘ie weer - een multidisciplinaire aanpak vereist. Ik kan uren college geven over symptomen en oorzaken van Alzheimer bij downsyndroom, maar als ik gevraagd wordt naar de beste aanpak van slikproblemen bij dementerenden, dan sta ik met de mond vol tanden. Een prachtig voorbeeld is de Groningse Dementietafel, een soort Alzheimercafé voor professionals en mantelzorgers van mensen met een verstandelijke beperking. Samen met een neuroloog, orthopedagoog, AVG-arts, logopedist, klinisch neurolinguïst en iemand van het VG-belangenplatform zit ik in het organiserend comité. Op en top multidisciplinair dus. En dat blijkt niet alleen interessant voor het publiek, maar ook voor ons als organisatoren. Spannend bovendien, want we begeven ons deels op vreemd terrein. Uit onze comfort-zone. Uit ons vertrouwde vakgebiedje. Multidisciplinair werken is de dood• steek voor de ivoren toren. Neurowetenschapper Alain Dekker is verbonden aan de afdeling neurologie van het UMC Groningen (UMCG) en doet promotieonderzoek naar de ziekte van Alzheimer bij mensen met downsyndroom.
> A.D.DEKKER@UMCG.NL
OKTOBER 2016 MARKANT
33
Medewerkers & Team Onderzoek Onderzoek van medewerkerstevredenheid en teameffectiviteit Medewerkerstevredenheid is een belangrijke factor, maar lang niet de enige als het gaat om effectiviteit en betrokkenheid van teams. Speciaal voor de zorg voor mensen met een beperking werd een nieuwe methode ontwikkeld. Deze kijkt naar negen facetten van medewerkerstevredenheid, waaronder bevlogenheid en ervaren ondersteuning vanuit disciplines en management. Daarnaast kijken wij naar rolduidelijkheid, teamsamenwerking, autonomie en de balans tussen wat medewerkers investeren in hun werk en wat zij ervaren daarvoor terug te ontvangen. De methode Medewerkers & Team Onderzoek levert naast benchmarkinformatie ook kwalitatieve informatie om enthousiast en doelmatig werken in teams te bevorderen. Er wordt ook de vinger gelegd op wat belemmerend werkt. De methode Medewerkers & Team Onderzoek is ontwikkeld voor en in de gehandicaptenzorg, op basis van internationaal onderzoek en van wetenschappelijk onderbouwde modellen en indicatoren. De methodiek past goed bij de Quality Qube. Het instrument wordt uitsluitend via internet afgenomen en het vraagt ongeveer 12 minuten tijd van een medewerker.
MTO Medewerkers & Team Onderzoek
Meer informatie: www.buntinx.org
markant-buntinx 160111.indd 1
03-03-16 12:48
COLOFON
MARKANT, vakblad voor de gehandicaptensector, wordt uitgegeven onder auspiciën van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) in samenwerking met Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V. REDACTIE Maartje van Boekel, hoofdredacteur Johan de Koning, coördinator, e-mail: jkoning@vgn.nl Lotte Pulles, redactie-assistent, lpulles@vgn.nl REDACTIEADRES Postbus 413, 3500 AK Utrecht, tel. 030-2739737, e-mail: jkoning@vgn.nl REDACTIECOMMISSIE Gertrude van den Brink (voorzitter), Annamiek van Dalen, Jolanda Douwma, Jan Duenk, Sabina Kef, Marion Kersten, Gerwin van der Lei, Hetty Oldeniel, Mehlika Schopen UITGEVER Paul Dijkstra, Bohn Stafleu van Loghum, Postbus 246, 3990 GA Houten , tel. 030-6383719, e-mail: p.dijkstra@bsl.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE AUTEURS Kirsten van den Bosch, Alain Dekker, Riëtte Duynstee, Hendrik Frankena, Pauline Fuhri Snethlage, Sanne van der Hagen, Max Paumen, Martin Schuurman, Paula Sterkenburg, Rogier Wiercx
34
MARKANT OKTOBER 2016
FOTOGRAFEN Mathilde Dusol, Aleid Denier van der Gon, Angeliek de Jonge, Martine Sprangers, Hans Tak ILLUSTRATOREN Len Munnik, Annet Scholten, Sylvia Weve BASIS VORMGEVING Akimoto, Amersfoort ADVERTENTIES Bureau van Vliet, Luciène Paap, telefoon 023-5714745, e-mail: l.paap@bureauvanvliet.com. De advertentietarieven en voorwaarden zijn op aanvraag verkrijgbaar. ABONNEMENTEN Markant verschijnt zes keer per jaar. Lidinstellingen van de VGN ontvangen Markant als onderdeel van hun lidmaatschap. Abonnementsprijs: € 76,00. Studenten ontvangen 50% korting. Het abonnement kan elk gewenst moment ingaan en wordt automatisch verlengd tenzij twee maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd. Abonnementenadministratie: Klantenservice Bohn Stafleu van Loghum, Postbus 246, 3990 GA Houten. Telefoon: 030-6383736. Bij wijziging van de tenaamstelling en/of adres verzoeken wij u de adresdrager met de gewijzigde gegevens op te sturen naar de afdeling klantenservice of wijzigingen door te geven via het formulier op www.bsl.nl/contact
VOORWAARDEN Op leveringen en diensten zijn de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde algemene voorwaarden van Springer Media B.V. van toepassing, tevens raadpleegbaar op www.springermedia.nl. De voorwaarden worden op verzoek toegezonden. Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen en berichten uit dit tijdschrift is slechts geoorloofd met bronvermelding en met schriftelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie in deze uitgave houdt in dat de Standaardpublicatievoorwaarden van Springer Media B.V., gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 3210/635, van toepassing zijn, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De Standaardpublicatievoorwaarden voor tijdschriften zijn in te zien op www.bsl.nl/ schrijven-bij-bohn-stafleuvan-loghum/auteursinstructies of kunnen bij de uitgever worden opgevraagd. www.bsl.nl © 2016, Markant ISSN 1384-6612
SELFIE Michelle Herenkamp (22) houd niet van stilzitten. Iedere zondagochtend springt ze klokslag negen uur met haar vader het water in, in Zwembad De Kwakel in Overvecht. Dat doen ze al sinds haar zesde. Ze trekken tachtig banen en zijn om half elf weer klaar. Het liefst zou ze iedere dag sporten. Ze danst, loopt hard en fietst achterop de tandem. Ze heeft autisme en een verstandelijke beperking. Overdag maakt ze keramiek en versiert het met mozaiek bij Aterlier Keramosa van Abrona. En bij Atelier MachĂŠ werkt ze met papier-machĂŠ. En dan staat er thuis nog een roeimachine. /Angeliek de Jonge
eminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congresse ongressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & semin eminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & studiedagen congresse Al 25 jaar organiseert Medilex de beste en congressen voor alle professionals in de gehandicapongressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & semin tenzorg. Medilex wordt niet betaald door de farmaceut, eminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & de seminars congresse de overheid, consultancy, de & uitgever of welke andere partij dan ook. Onafhankelijke voorlichting ongressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & semin over maatschappelijk relevante thema’s is ons speereminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congresse punt - dit maakt Medilex uniek in zorg en welzijn.
ongressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars semin congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen &
Levenseinde en rouw bij mensen met een verstandelijke beperking Handvatten voor communicatie, palliatieve zorg en rouwverwerking
Psychiatrie in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Handvatten voor het signaleren en behandelen van
Congres
psychiatrische problematiek
Wanneer Woensdag 9 novem
ber
Waar Zaalverhuur7, Utrecht Programma en ins chrijven: www.medilex .nl/ levenseindevb
Congres
Wanneer Donderdag 26 jan
uari
Waar Leerhotel Het Kloost er, Amersfoort
Werken met wilsonbekwamen en hun vertegenwoordigers
Programma en ins chrijven: www.medilex .nl/ vbpsychiatrie
Theorie en praktijk
Congres
Wanneer i 2017 Dinsdag 31 januar Waar NH Amersfoort chrijven: Programma en ins www.medilex .nl/ wilsonbekwamen
Eigen regie in de zorg voor mensen met een beperking Organiseren en uitvoeren met de cliĂŤnt centraal
Congres
Wanneer aart Dinsdag 17 m
Een frisse blik op onbegrepen gedrag
Waar Klooster, Leerhotel Het Amersfoort
Anders omgaan met (probleem) gedrag bij mensen met een
inschrijven: Programma en l/ ile www.med x.n ptenzorg ica nd ha ge gie eigenre
verstandelijke beperking
Congres
Wanneer april 2017
Programma en ins chrijven: www.medilex .nl/ aankondiging/ onbegrepengedrag vb
Medilex | Postbus 289 | 3700 AG Zeist | T. 030 – 69 33 887 | info@medilex.nl | www.medilex.nl
eminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congresse ongressen & seminars & congressen & seminars & congressen & seminars & congressen & semin