Samen op Weg 2008 n°4

Page 1

SAMEN OP WEG Don Bosco Noord-Zuid

4

V IERD E K WA RTA A L 2008

p8

COLOMBIA

Driemaandelijks tijdschrift: Zestiende jaargang nr 4

p 10

INDIA

p 15

Dienst Missie en Ontwikkelingssamenwerking

DEWERELD.BE

BelgiĂŤ - Belgique P.B. - P.P. Gent X 3/1751 Afgiftekantoor Gent X ISSN=1370-5814

P 602488


2

De opruimdienst Ciudad Bolivar, 19h. Een schot. Op de stoep stort een jongen in elkaar. Een auto schiet in volle vaart weg. Aan de ramen van de omliggende huizen blijft alles stil, niemand beweegt.

Sedert enige tijd doet zich een even nieuw als angstaanjagend fenomeen voor in Colombia. Van bij zonsondergang worden jongeren die nog rondslenteren in deze volkswijk van Bogota in koelen bloede neergeschoten, ogenschijnlijk zonder enige aanleiding. Enkele weken en enkele doden later, komt er een ijskoude uitleg voor deze drama’s. De notabelen van de wijk, zij die zich meer dan anderen in de kijker konden werken en die zich minder en minder veilig voelen in hun straten, hebben zich georganiseerd om ‘de orde te herstellen’, iets wat de politie blijkbaar niet meer kon garanderen. Het is waar, de ‘barrio’ groeide op een chaotische wijze aan, door vele migrantenfamilies van het platteland die hun kans kwamen wagen op een beter leven. Arme gezinnen, mensen met weinig scholing kwamen er zich installeren om te overleven met kleine jobs. De werkloosheidsgraad is er erg hoog. Van kindsbeen af leven de jongeren er ontworteld, overgeleverd aan zichzelf en de straat.

Enkele handelaars, voor wie de grenzen van hun verdraagzaamheid overschreden zijn, ronselden criminelen om hun wijk ‘schoon te vegen’. Weg met dat ‘tuig’ dat overal rondslentert, zich prostitueert, drinkt, snuift of zich prikt. De redenering is eenvoudig : dat uitschot draagt niets bij tot de samenleving en zaait enkel wanorde en onveiligheid. Die weldenkende burgers weten voor zichzelf zeker dat er van die jongeren toch niets goeds te verwachten valt. Ze houden het nog net achter hun tanden dat het duurder is om dat ‘crapuul’ op te voeden dan om het uit de weg te ruimen. Vandaar de noodzaak aan ‘opruimploegen’, sociale ruimdiensten. Het is een barbaarse manier van redeneren die binnensmonds in onze eigen hoogontwikkelde maatschappij ook opgeld maakt. Oh ja, wij leven in een rechtsstaat waar de prijs van en het respect voor het leven een vooraanstaande plaats innemen. Maar er zijn tal van manieren om nochtans even ruw mensen die in de weg lopen weg te gommen. Een probleem bij de wortels aanpakken is zoveel moeilijker. Dat vraagt om visie, moed, geld en vooral veel tijd. Investeren in een kwaliteitsvolle opvoeding voor allen, in het bijzonder voor kansarme jongeren, moet een absolute prioriteit blijven in elke samenleving die zichzelf wil blijven respecteren. Omdat wij vandaag maar al te scherp zien waartoe het leidt als dit vergeten wordt.

Françoise LÉONARD


ZUID

3

Bent u tevreden? Bedankt aan alle lezers die hun enquêteformulier invulden en ons bezorgden. In het totaal ontvingen we 800 formulieren. Volgens sommige marketingjongens is dat een goede respons. Bij analyse komen we

In elk geval zijn het vooral tevreden lezers die ons antwoordden en ons met een serieuze meerderheid zeiden dat ze tevreden zijn over de hele lijn. Bij de vragen Wat de gelijkheid waarin gekozen moest worden tussen vijf tussen mannen en categorieën: slecht - zwak - voldoende - goed vrouwen betreft: 54,4% van – uitstekend, scoorden we steeds boven de de antwoorden kwam van 50% goed en rond de 20% uitstekend. Dat mannen, 45,3% kwam van streelt onze ijdelheid, maar we proberen toch vrouwen. In onze ogen een nieuwe uitdagingen te zien. Er werden allerlei behoorlijke score op de suggesties gedaan om onderwerpen te behangendergelijkheid. delen die de lezers interessant vinden. We kunZijn de mensen nen daar in de toekomst zeker eens te rade jonger dan 50 jaar te hard gaan. opgeslorpt door gezin en werk zodat ze geen tijd hebben om te antwoorden? Of hebben ze geen tijd om ons tijdschrift te lezen? Of spreekt Samen op Dit alles om te Weg hen onvoldoende aan? Hoe kunnen we zeggen dat de antwoorons bekend maken bij een jonger publiek? den op onze enquête ons Lezen zij liever op het internet? Komt inzicht geven over wat een ‘Samen op Weg’ bij leerkrachten bepaalde groep van onze terecht? In leraarskamers? We prolezers denkt. Zo laat die ons beren dit nog na te gaan. tegelijkertijd zitten met Lut VAN DAELE nieuwe vragen.

Het lijkt er op dat onze lezers vooral mensen zijn uit de categorie ‘ouder dan zestig jaar’. 72.8 % van de antwoorden kwam uit deze groep. De tweede categorie ‘ouder dan 50 jaar’ leverde ons 15,3% van de antwoorden. Wat moeten we daaruit besluiten? Dat deze groep van mensen de tijd vindt om te antwoorden en daardoor zo ruim vertegenwoordigd is of is dit effectief de grootste groep van onze lezers?

SAMEN OP WEG

DMOS-COMIDE luistert naar (een deel van) de doelgroep

4/2008

wel tot verrassende conclusies.


4

Met een warm hart voor Rwanda en Oeganda Begin juli gaf DMOS-COMIDE een opleiding aan de verantwoordelijken van de Don Boscocentra in Rwanda en Burundi. Met als doel om tegen volgend jaar hun strategisch programma vast te leggen. Het is voor de partners in het Zuiden niet evident om uit een ‘overlevingsmodus’ te stappen en jaren vooruit te denken. Enkele reisindrukken van medewerker Gery Janssens.

_ OEGANDA Binnen de salesiaanse organisatie behoort Oeganda sinds 2 jaren tot het Afrika van de Grote Meren. Vanuit Kigali worden de werken gecoördineerd door het ‘ontwikkelingsbureau’. Een jaar later dan Rwanda en Burundi zullen de Oegandese centra ook projecten voor medefinanciering kunnen indienen bij de DGOS. Om hun werken te kunnen waarderen ben ik er een kleine week op bezoek gegaan samen met Danko Litric, econoom van deze nieuwe salesiaanse provincie en Thérèse Watripont, al 7 jaar vrijwilligster, nu werkzaam in het ontwikkelingsbureau. Het eerste wat in Oeganda opvalt is de groene natuur. Het is een vruchtbaar land met enorme mogelijkheden. Enkel het zuiden ervan wordt bebouwd. In en om de hoofdstad Kampala heerst een grote bedrijvigheid. Vele handelszaakjes met van alles en nog wat te koop.

We worden opgepikt door Jean-Paul, een Congolese salesiaan die er al een jaartje vertoeft. Na een overnachting in Kampala brengt hij ons via hobbelige wegen naar Kamuli. Honderddertig kilometer met vele taferelen: fietsen overladen met plastic huisgerei, pick-ups die tien koeien vervoeren, een fiets met zeven bakken bier. Ook de schrijnende armoede op het platteland. Kinderen spelen langs de weg met vuile en kapotte aardekleurige kleren. Het centrum Kamuli voor beroepsonderwijs is afgelegen, maar straalt rust uit. Een twaalftal nieuwe klassen en werkplaatsen zijn net afgewerkt en worden nu in gebruik genomen. De capaciteit wordt hiermee verdubbeld naar meer dan driehonderd leerlingen. Wij worden hartelijk ontvangen door Robert, 85 jaar en nog erg actief bezig, ook met de jongeren. Wij komen toe als de naschoolse activiteiten starten, zo typisch voor de Don Boscoscholen. Wat ons is bijgebleven is het beeld van de oudere man die jongeren muziek aanleerde. Wat verder zijn er een aantal twaalfjarigen duchtig aan het oefenen om maar een noot uit hun oude trompetten te krijgen. Mooi om te zien. Ja,

iedereen wil het kunnen om later mee te spelen in de lokale ‘brass band’. ’s Anderendaags vertrekken wij naar Bombo, op 60 km in vogelvlucht maar wij moeten liefst 180 km omrijden via Kampala want de Nijl kunnen wij niet zomaar oversteken. Je merkt onderweg, maar ook binnen de gemeenschappen, dat Oeganda door de Engelsen werd gekoloniseerd, het links rijden, de schoolorganisatie. Ook tref je Indische sporen in de gebouwen, tot en met in huis de typische ronde eettafel. Ooit werden Indiërs door de Engelse naar Oeganda gehaald om treinsporen aan te leggen. Francis, verantwoordelijk voor het beroepsonderwijs heeft onze sympathie gewonnen. Hij oogt wat moedeloos. ‘Ja,’ zegt hij, ‘het is roeien met de riemen die wij hebben’. Dagelijks krijgt hij zijn portie te verduren: diefstal van machines of onderdelen in de werkplaatsen, en dat ondanks de aangebrachte beveiligingen. Je hebt het ogenschijnlijk nonchalante gedrag van de leerlingen. In Oeganda wil nochtans iedereen college lopen. Diegenen die mislukken, zijn de minst verstandige en die kunnen enkel nog


ZUID

de beroepsschool aan. Hetzelfde geldt voor de landbouw. Het land biedt zoveel mogelijkheden, maar het is net of iedereen een job wil achter een bureau in Kampala. Zoals de Europeanen, denken zij misschien? Het runnen van de beroepsschool is niet evident. ‘Ik moet weer op zoek gaan naar nieuwe leerkrachten voor lassen en coiffure. De vorige zijn vertrokken om meer te gaan verdienen in de stad.’

bedeling van het voedsel voor het middagmaal van de jongeren door de ‘Catholic Relief Service’ houden binnenkort op. Meer dan 1400 monden voeden. Je kunt niet zomaar het schoolgeld optrekken want dan bereik je juist niet deze kansarme jongeren. Zij kunnen al vaak die enkele euro’s niet betalen. En dan heb je de ondertussen meer dan 10 hectaren gronden die dankzij een project met Europese steun op het

5

gunst te vragen. Of steun die zij vanuit onze harten verdienen.

Gery JANSSENS

Het laatste centrum dat ik bezocht is dat van Namugongo. Dat staat in voor de opvang van 125 kinderen. Aanvankelijk voor kindsoldaten, nu meer voor wezen of straatkinderen. Zij gaan naar school in de onmiddellijke buurt. Na de school en ook bij het avondwoordje ben ik aangegrepen door de vredige familiesfeer. De kinderen die vroeger aan hun lot werden overgelaten en blootgesteld waren aan gewelddadige acties, waren ingetogen. Met 2 salesianen, 3 leken (‘ooms’ genoemd) en een aantal Poolse vrijwilligers wordt hier prachtig werk geleverd.’

'Ik moet weer op zoek gaan naar nieuwe leerkrachten voor lassen en coiffure. De vorige zijn vertrokken om meer te gaan verdienen in de stad.’' meer door hun families kunnen worden opgevangen. En dan heb je ook de vele naschoolse activiteiten. Na 16u en tot de zonsondergang, loopt er een stroom honderden jongeren uit de buurt naar het centrum. Zij komen er om te voetballen, basketbal of volleybal te spelen, en om mee te doen in één van de twee trommelgroepen die trouwens in het hele land op manifestaties gevraagd worden. Frans Vandecandelaere probeert als directeur het hoofd koel te houden. Financiële zorgen houden ook hem wakker. De gratis

moerasgebied gewonnen zijn. Dat land moet verder bewerkt worden om te kunnen bijdragen tot eigen voedselvoorziening. Lovenswaardig, maar niet gemakkelijk te organiseren. Verder wil Frans nog dicht bij de jongeren zijn en kiest hij bewust om de turners te trainen. Je moet het maar doen! Tijdens onze verdere reis overnachtten wij ook in het centrum Rango te Butare. Bij aankomst werden wij verrast met een bijzonder hartelijke ontvangst. Een speelplaats vol. Het orkestje verwelkomde ons met zijn eerste optreden. Dankbaar zijn zij om de steun die hen toeliet de muziekinstrumenten en het geluidsinstallatie van hun nieuw bandje te kopen. Muziek en vooral musiceren is voor hen een manier om zich te kunnen uitdrukken en waarde en zin te geven aan hun leven. Door in contact te komen met de Rwandese bevolking leer je hen kennen. Zij zijn eerder gereserveerd maar eenmaal je hun vertrouwen gewonnen hebt, word je tot in hun huis hartelijk ontvangen. Dat zijn dan juist de beelden die je niet vergeet. De in leem opgetrokken hutjes op de heuvels tussen de bananenplantages. De kinderen die van overal komen opduiken om een

SAMEN OP WEG

Terug in Kigali ging ik naar het vertrouwde jeugdcentrum van Gatenga. Binnen de salesiaanse gemeenschap is er altijd plaats aan tafel voor de vele gasten die langs komen. Het is niet te verwonderen dat hier vele vrijwilligers komen. Hier zijn ook altijd handen te kort: voor meer dan 1400 leerlingen die hier een opleiding volgen en voor het opvangcentrum voor 150 internen die niet

4/2008

_ RWANDA


6

Peru Peru is geen onbekende voor DMOS-COMIDE. De jongste dertig jaar werden er al heel wat ontwikkelingsprojecten op het getouw gezet. Dit jaar was echter heel bijzonder door het opstarten van een totaalprogramma om maar liefst negen beroepsscholen te ondersteunen. Waardoor jongeren en volwassenen hun sociale en economische levensomstandigheden Jorge Peñaranda met 2 chicos van Breña (Lima)

kunnen verbeteren. _ ONTMOETING IN LIMA De voorbereidings- en studiefase van dit ‘Programma Peru’ nam twee jaar in beslag en vroeg geregeld om veel geduld. Maar uiteindelijk beginnen de bestemmelingen van het programma de vruchten ervan te plukken. Het gaat bijvoorbeeld om nieuwe opleidingen in mechanica, electriciteit, kleermakerij, houtbewerking, informatica en voeding. Tot grote vreugde van de leerlingen en hun leerkrachten komen er voor de ateliers nieuwe machines, recent gereedschap en grondstoffen aan.

Hoe verliep de voorbereiding van het ‘Programma Peru’ ? Eerst waren er verschillende bezoeken van onze ngo aan alle vormingscentra die betrokken waren in dit programma. Het waren centra in Lima, Piura, Arequipa, Huancayo en Ayacucho. De contacten met de directies, de leerkrachten en de leerlingen van die centra leidden tot belangrijke uitwisselingen om de partnerband te verstevigen. Pas daarna kon een coherent en degelijk programma worden opgezet. Dat was geen sinecure omdat er met maar liefst elf verschillende centra moest worden overlegd. Meer dan vijftig personen waren rechstreeks betrokken in de voorbereiding. De kers op de taart was een groot overleg in september 2006 waar de interventiestrategie werd afgesproken en waar de planning werd opgesteld van de activiteiten die moesten worden gerealiseerd. Die activiteiten zouden lopen van 2008 tot en met 2010. Nadien spraken wij nog een uitbreiding van het programma af van 2011 tot en met 2013.

Met grote vreugde ontvingen wij in mei 2008 de officiële bevestiging van de Belgische regering dat de cofinanciering van het ‘Programma Peru’ aanvaard werd. Zo werden de vele inspanningen van vele mensen op hun juiste waarde geschat. Om de effectieve start van het programma goed te laten verlopen, vertrok ik de voorbije zomer als afgevaardigde van DMOS-COMIDE naar Lima. Daar werd ik opgewacht door een dertigtal mannen en vrouwen van alle leeftijden, verantwoordelijken in de diverse centra die door het programma zouden worden ondersteund. Het bleef, dat kan u zich inbeelden, niet bij een beleefdheidsbezoek. Gedurende twee weken werd er intens gewerkt zodat de theoretische uitwerking vertaald kon worden naar de praktische planning en uitvoering van de activiteiten. De schoolverantwoordelijken van de meest verafgelegen plaatsen zoals Ayacucho, Huancayo, Arequipa en Piura kwamen in Lima aan na urenlange


door hun ongelofelijke inzet combineren zij werken en studeren (met medeweten van hun werkgevers). De twee andere centra zijn gesitueerd in de wijken Breña en Rimac. Deze centra

‘De meeste leerlingen zijn ouder dan 18 jaar en zijn gezinshoofd.’ inzake werktechnieken, gebaseerd op ons opvolgingssysteem in Brussel. Hier in Brussel heten wij het systeem PRIMS, een afkorting van het Engelse Program Information and Management System. Naast die ernstige gedeelten van de samenkomst was er ook ruim de tijd om persoonlijke en vriendschappelijke banden aan te halen tussen de deelnemers. Na deze werksessie van vier dagen keerde elke deelnemer naar huis terug, om de kennis door te geven aan het pedagogische team ter plaatse.

hebben gelijkaardige trekken. Ook daar worden arbeiders en technici opgeleid in diverse specialiteiten zoals auto- en motomechanica, lassen, schrijnwerkerij, informatica en koken. De meeste leerlingen zijn ouder dan 18 jaar en zijn gezinshoofd. Overdag werken zij in de niet-formele sector (voor ongeveer 100 euro per maand) et ‘s avonds leren zij een nieuw beroep aan. Na die vormingen maken ze kans op een betere job. Zo kunnen ze misschien hun salaris verdubbelen, wat een zegen kan zijn voor hun vrouw en kinderen.

_ OP REIS _ HUANCAYO EN LATER Het tweede gedeelte van mijn verblijf in Peru werd besteed aan ontmoetingen met mensen in diverse centra. Dat met het oog op het verfijnen van de afspraken en het van dichterbij voeling krijgen met de plaatselijke realiteit. Zo zijn er alleen al in de hoofdstad Lima drie centra. Het ISPMA in Magdalena del Mar traint over een periode van vijf jaar vrouwelijke leerkrachten die hun kennis delen in volkse beroepsscholen, in Lima en elders. Ongeveer 85% van de leerlingen van het ISPMA werken in Lima als ‘au pair’ maar

Op ongeveer 190 kilometer van Lima ligt Huancayo. Op het eerste gezicht schijnen die twee steden dichtbij elkaar te liggen. Maar je moet de Andes oversteken en daar heb je al gauw vijf tot zes uur voor nodig. Huancayo ligt op 3500 meter hoogte en is omgeven door majestueuze bergen. Het klimaat is er ruig maar de bewoners zijn opmerkelijk warm van hart. De twee vormingscentra die door DMOS-COMIDE en de Belgische regering worden ondersteund zijn enerzijds voor jongens en anderzijds voor meisjes bedoeld. Beide centra hebben echter hetzelfde doel: de toekomstperspectieven voor Peruaanse jongeren verruimen, vooral voor de jongeren van het platteland die vaak in alarmerende armoede leven.

Voor komende reizen word ik met ongeduld verwacht in Ayacucho, Piura en Arequipa. Ikzelf wil er ook zo vlug mogelijk naartoe, niet alleen om er de structurele verbeteringen dankzij het ‘Programma Peru’ te analyseren maar ook om er van mens tot mens de jongeren en onze partners te ontmoeten. Het zijn die ontmoetingen die voor het echte leven zorgen. Soms zijn het onvoorziene ontmoetingen. Zoals tijdens deze reis met de Italiaanse salesiaan Luigi Bolla, 76 jaar, die nog erg actief is in het Peruaanse Amazonegebied. Hij leeft in een Indiaans dorp van de Shuar, namelijk Kuyunza, op 14 dagreizen van Lima als je te voet of de rivier moet gaan. Padre Luigi vergezelde in Lima enkele Shuar indianen die moesten worden verzorgd in een ziekenhuis. Hij vertelde er mij toen over de confrontatie die er momenteel plaatsvindt tussen de regering en de Shuar gemeenschappen. Er zou een wettelijk decreet in de maak zijn waardoor het grondgebied van de Shuar zou worden afgeslankt ten voordele van de petroleumontginningen. Indien dit decreet erdoor komt, is het zeker dat de verdwijning van de Shuar cultuur en het volk bespoedigd wordt. Padre Luigi spreekt goed de Shuartaal. Hij woont er al meer dan vijftig jaar. ‘Weet je,’ zei hij me, ‘dat het Shuar erg verwant lijkt op het Japans dat in Okinawa wordt gesproken ? Driekwart van de woordenschat van die twee talen gelijken erg goed op elkaar !’

Jorge PEÑARANDA

4/2008

bustochten, sommige meer dan een hele nacht. Toch waren ze er van bij het begin fris bij, enthousiast en gedreven om met kennis van zaken ook de zaken aan te vatten. Zo werd de workshop in Lima een suces. De deelnemers deden kennis op

7

SAMEN OP WEG

ZUID


8

Ciudad Don Bosco Uit de riool naar het leven. ‘Ik ben in Medellín geboren. Mijn ouders lieten mij achter na mijn geboorte. Ik werd grootgebracht door mijn grootmoeder. Maar daar was zij niet zo gelukkig mee en dat heeft ze mij goed laten voelen. Zo ben ik weggelopen. Ik was 7 jaar. Ik heb enkele jaren op straat geleefd, kleine werkjes verricht, kattekwaad uitgehaald. En toen had ik er genoeg van. Dat harde, gevaarlijke, lege leven woog mij te veel. Op een dag hoorde ik iemand vertellen over het Don Bosco huis. Toen ben ik eens gaan kijken.’

_ NIET LANGER NODIG OM TE STELEN Daar, bij Don Bosco, vond Juan Pablo een onthaal dat openstond voor straatkinderen. Een plek waar hij kon komen en gaan zoals het hem uitkwam, douchen, eten, spelen en slapen op een veilige plaats. Hij kon er zich zelfs laten verzorgen als dat nodig was. Een plek als een reddingsboei, een niet te missen kans. Na enkele weken vroeg Juan Pablo om opgenomen te worden in het vastere verblijf van Don Bosco. Hij wil weg van de straat, leren lezen en schrijven. Hij wil studeren om een gewoon, goed burger te worden, wie weet een gezin te stichten, kortom : gewoon te leven in zijn land, zijn stad. Het is een gemotiveerde en verstandige kerel. Ook al is dat niet alle dagen gemakkelijk,

toch slaagt hij erin het groepsreglement na te leven en zijn schoolachterstand tamelijk vlug in te lopen. ‘Het is Don Bosco die mij redde. De salesianen hadden vertrouwen in mij, ze geloofden in mij. In de foyer van Don Bosco gaven zij mij een bed, een kast, kleren. Ze gaven mij te eten. Ze leerden mij ook lezen, schrijven en rekenen. ‘t Was fantastisch : het was niet langer nodig om te stelen, te bedriegen of te vechten om te eten en te leven. Ik verzeker jullie dat ik al mijn energie inzette om zoveel mogelijk te leren !’ Van zodra hij zijn examen van de lagere school met succes had afgelegd, kwam Juan Pablo terecht in Ciudad Don Bosco (‘Don Bosco Stad’), een beroepsschool die jongeren opleidt naar een technisch diploma, op

het niveau van middelbaar onderwijs. Juan Pablo ontdekte er oude kennissen van op de straat en jongens die net als hij aan de armoede probeerden te ontsnappen. Het was niet gemakkelijk. Wie als kind verlaten, geslagen is, met prostitutie, drugs en de guerilla in aanraking gekomen is, heeft daar later wéét van, is erdoor getekend. De weg naar de volwassenheid wordt er niet eenvoudiger door, een sterke wil en volharding zijn nodig vanwege de jongen, maar ook een oneindig geduld van de opvoeders. Miguel, een vriend van Juan Pablo, vertelt met humor: ‘Ik heb mijn eerste jaar middelbaar gemist. En een tweede keer. Maar geen drie keer … want daartoe kreeg ik de kans niet. Ik leefde op straat en vandaar ben ik terechtgekomen bij Ciudad Don


ZUID

Bosco. Het schoolritme daar en de gehele sfeer lagen mij veel meer. Er groeide weer hoop in mij. Maar toch, studeren, werken, nog en nog en altijd. Pfft. Het was op de duur te veel van het goede’. Drie keer heb ik het nog opgegeven. En weet je wat ? Drie keer hebben zij mij opnieuw een kans gegeven. Drie keer lieten de salesianen mij vertrekken met veel verdriet in hun ogen. Ik was daar niet trots op. Maar ik kon het niet opbrengen. Ik keerde naar huis terug maar ik liep opnieuw verloren. Nu en dan kwamen de paters op bezoek om te horen hoe het met mij was. En drie keer dus gaven zij mij nog een extra kans. Toch ongelofelijk, niet ? En weet je ? Uiteindelijk heb ik dat diploma gehaald !’

Het niveau van de opleidingen is veeleisend omdat het doel erin bestaat de jongeren naar de echte arbeidsmarkt van Medellín te loodsen. Niét om hen aan een ‘baantje van niks’ te helpen. Zijn ze daar te ambitieus in Ciudad Don Bosco ? Niet realistisch genoeg ? Zeker niet, daar twijfelt geen salesiaan aan. De directeur van Ciudad Don Bosco, padre Armando, hamert erop : ‘Het getuigt van weinig respect als je de kwaliteit van het onderwijs zou te grabbel gooien omdat jongeren aan de start ervan kwetsbaar zijn. Integendeel. Als je ze werkelijk wil laten ontkomen aan de vicieuze cirkel van de armoede, moét je hen de beste menselijke, intellectuele en

kwaliteitsprocessen en –procedures. De jongeren integreren in de samenleving en op de arbeidsmarkt loodsen blijft het voornaamste doel. Daarom ontwikkelde Ciudad Don Bosco ook een indrukwekkend netwerk in de wereld van de KMO’s en de grote bedrijven van Medellín. Het adressenboekje van het salesiaans centrum noteert 200 bedrijven waarmee sociale assistenten contact kunnen opnemen voor de opvolging en evaluatie van stagiaires, het onderhandelen van contracten en de opvolging gedurende de eerste maanden na een tewerkstelling. Daar zijn de resultaten gewoonweg bemoedigend : werkelijk alle leerlingen die hun vorming beeïndigen, vinden een werk

professionele opleiding geven. Dat is nodig voor hen om te leven in de maatschappij en om een job te vinden die van hen tevreden en zelfzekere werknemers kan maken. Wie niet mikt op kwaliteit, verliest zijn tijd. Wij verliezen allemaal onze tijd : salesianen, opvoeders, de jongeren, et u ook, de internationale organisaties die ons helpen ! ‘

met een contract van onbepaalde duur. Zo ook Miguel, de kampioen in het wegvliegen en terug worden opgenomen in de school. Hij werd automechanicus en werkt vandaag als gespecialiseerde arbeider bij Chevrolet in Medellín. Een mooie job, niet te geloven voor de ‘nietsnut’ die hij was toen hij bij Ciudad Don Bosco aanbelandde. Sommigen drijven het nog verder. Juan Pablo genoot een beurs van een familie uit Medellín om hogere studies te beginnen. Hij werd handelsingenieur, dat mannetje dat straatjongen geweest was en zijn ouders nooit had gekend, maar die zich een toekomst schiep dankzij de salesianen. Hij is vandaag manager in een groot bedrijf van Medellín. Hij is niet het enige voorbeeld. Mauricio, zoon van plattelandsmigranten, werd tandarts. Hij is getrouwd en vader van twee kinderen. Hij heeft zijn medisch kabinet in de stad. Een deel van zijn beroepstijd wijdt hij aan het gratis verzorgen van jongens uit Ciudad Don Bosco. Omdat hij niet wil vergeten waar hij vandaan komt, om niet te vergeten aan wie hij dat te danken heeft.

9

‘Het getuigt van weinig respect als je de kwaliteit van het onderwijs zou te grabbel gooien omdat jongeren aan de start ervan kwetsbaar zijn.’ meer in. Maar voor wie zich dankzij Ciudad Don Bosco terug in het leven kunnen hijsen, biedt het ‘parcours van de weerstand’ verscheidene mogelijkheden al naargelang ieders bekwaamheid en interesse. Schrijnwerkerij, mechanica, automechanica, kleermakerij of grafische kunsten zijn de belangrijkse richtingen die worden aangeboden.

_ HET ADRESSENBOEKJE Je kan er niet naast kijken : kwaliteit is het sleutelwoord van Ciudad Don Bosco. Het centrum investeerde niet alleen veel in de opvoeding, maar ook in de kwaliteit van het beheer en de administratie. Twee jaar geleden kreeg Ciudad Don Bosco een ISO 9001 certificering, belangrijk voor een aantal internationale donoren en voor de ondernemingen van Medellín. Want het centrum werkt met heel weinig overheidsgeld en moet zijn financiële steun voornamelijk halen uit de privé-wereld en die van de salesiaanse congregatie. Het ISO 9001 certificaat opent de deuren naar vertrouwen in het centrum. Maar dat certificaat heeft ook zijn prijs : 9 mensen werken er aan de wekelijkse herziening en aan het ontwikkelen van

Françoise LÉONARD

SAMEN OP WEG

Maar meer nog dan geduld vraagt deze inzet van de salesianen ook beroepskennis. Dat heeft Ciudad Don Bosco al lang begrepen door in zijn lerarenkorps ook sociaal assistenten, pedagogen, psychologen en dokters te integreren. Deze mensen vergaderen elke week om de persoonlijke geschiedenis van elke leerling te volgen en te kijken welk strategie moet worden gevolgd. Die systematische en multidisciplinaire aanpak maakt het verschil, vooral voor de leerlingen die sporen vertonen van verwaarlozing of geweld dat hen is aangedaan. En die vormen zeker geen minderheid in Ciudad Don Bosco ! De psychologische en gedragsmoeilijkheden zijn ernstig, de jongeren hebben heel wat tijd nodig om te genezen, om zichzelf terug te vinden, om het evenwicht terug te herstellen zodat zij kunnen bijscholen. Voor sommigen, ondanks alle goede wil, slagen daar niet

4/2008

_ HET PARCOURS VAN DE WEERSTAND


10

Sociale verandering door korte beroepsopleidingen! In een tweede luik over de vastencampagne 2009 waarbij we samen met Broederlijk Delen focussen op India, belichten we de werking van de salesianen in de armste streek van het uitgestrekte land, daar waar de inheemse bevolking woont.

‘Made in Dignity’

_ ‘SCHEDULED TRIBES’ Op het raakvlak van de in 2000 ingevoerde nieuwe staten Jahrkand en Chattisgarh met Orissa zitten we volop in het gebied van de inheemsen of met een algemene term ‘adivasis’ genoemd. Om het jarenlange onrecht weg te werken voorziet de Indiase grondwet in aparte hoofdstukken (schedules) bijzondere zorg voor groepen die historische achterstand opliepen door discriminaties in de hindoeïstische samenleving. De SC of dalits verwijst naar de lage kasten of kastelozen, in totaal zo’n 138 miljoen Indiërs. De ‘Scheduled tribes’ of adivasi zijn goed voor wel 67 miljoen mensen. Deze speciale status geeft hun toegang tot bepaalde quota voor o.a. toelating tot universiteiten of overheidstewerkstelling. Maar in de streek rond Ranchi zijn al de beschermende en ondersteunende maatregelen in realiteit soms nog ver te zoeken.

_ KORTE TECHNISCHE EN BEROEPSOPLEIDINGEN In 1975 kwamen de salesianen naar Ranchi en begonnen er een secundaire school voor inheemse jeugd. Al vlug vulden ze hun aanbod aan met een technisch opleidingscentrum waar korte cursussen gegeven werden. In 1987 begonnen ze in Kokar,bij Ranchi, met een door de overheid erkende beroepsopleiding tot machinist, draaier,fitter en lasser. In 2001 werd de opleiding uitgebreid tot elektricien, kleermaker, kantoorbeheer, breien en andere handvaardigheden met steun van DMOS-COMIDE. De doelgroep: inheemsen, dalits (kastelozen) en arme jongeren kregen zo een uitzicht op werk.

Iets zuidelijker, net in de staat Orissa, ligt Kuarmunda. Ook daar steunen we een beroepsopleidingcentrum van Don Bosco. Ook hier is de doelgroep inheemse jeugd. Zowel jongens als meisjes kunnen er terecht voor een opleiding en kunnen er verblijven. De trainingen worden door de overheid erkend als een van de beste privé technische opleidingen in Orissa.

_ KANSEN OP TEWERKSTELLING De lokale overheid van Orissa, die zich richt op goede technische scholing, probeert zo werk te verschaffen. Door het uitgebreide spoorwegennet is een technische opleiding erg nuttig. India heeft het op één na langste spoorwegsysteem ter wereld. Er is 60.900 km spoorlijn aangelegd, er zijn meer dan 7000 stations en meer dan 11.000 locomotieven, waarvan een aantal met stoomaandrijving. Op 16 april 1853 reed de eerste passagierstrein in India van


NOORD

Bombay naar Thane, over een lengte van 34 km. Dat amper 18 jaar na de eerste Belgische treinrit.

11

DMOS-COMIDE steunt de werking van de salesianen daar ter plaatse en probeert zo de arme inheemse bevolking uit de streek, een waardiger bestaan te laten opbouwen. In de vastencampagne 2009 zetten we hen in de kijker.

_ RIJKE ONDERGROND VERSUS ARME BEVOLKING

Lut VAN DAELE

_ GEMEENSCHAPSOPBOUW De salesianen van Don Bosco proberen de plaatselijke bevolking te betrekken in hun ontwikkelingsprogramma door o.a. de aanwezigheid van vijf lagere scholen waar 1500 kinderen kwaliteitsvol onderwijs krijgen, door een programma gericht op de gezondheid van vee en door het begeleiden van vrouwengroepen in 10 omliggende dorpen van Kuarmunda. In kleine zelfhulpgroepen overleggen de vrouwen en maken ze plannen om economisch zelfstandiger te worden. De kleine acties die ze samen vorm geven zorgen voor meer armslag voor hun gezin.

SAMEN OP WEG

4/2008

Maar het grote probleem van het hele gebied van Jharkhand, Chattisgarh en Orissa, waar de inheemsen leven, is de dreiging van de mijnexpansie. Zij wonen in de Indiase deelstaten met veel natuurlijke rijkdommen en worden door mijnexploitanten van hun grond verjaagd. De massale ontbossing laat zich al voelen in een ondraaglijke hitte. De goede bedoelingen van de overheid om het rijke land te ontginnen vallen voor de plaatselijke bevolking negatief uit. Duizenden adivasis (inheemsen) leven in de bossen. Zij moeten verhuizen, meestal zonder duidelijk hervestigingsbeleid en niet zelden zonder compensatie. Op dit moment zijn de adivasis niet uitgerust om te onderhandelen met de mijnbedrijven over betere voorwaarden en zijn ze onvoldoende geschoold om te profiteren van de tewerkstelling die deze bedrijven creëren.

‘I have a dream’


12

Haïti: vergeten of gedragen na de orkanen? Hoe hard moet een land ten onder gaan vooraleer ‘de wereld’ in actie komt? Hoe hard moet het wegspoelen, hoe wanhopig moeten de mensen zijn, hoe uitzichtloos hun situatie?

_ VIERDE PIJLER Sinds enkele jaren wordt er in het landschap van de ontwikkelingssamenwerking gepraat over de ‘vierde pijler’. De spontane actie van de individuele mens om aan het werk te gaan, om te strijden tegen het onrecht door zelf initiatief te nemen. In ons tijdschrift willen we ook spreekbuis zijn van wat deze mensen beweegt. Sommige van die initiatieven vinden onderdak via onze werking Don Bosco Noord Zuid. Wat doet het met een mens wanneer hij met zijn eigen ogen ziet wat er gebeurt in een land, wanneer hij mensen leert kennen, wanneer er banden gesmeed worden? Hoe dikwijls komt de dadendrang dan boven, hoe vlug denken we dat we zelf een oplossing kunnen bieden, hoe klein ook. Zo ook bij de inleefreizigers van vorig jaar. We gingen met een groepje leerkrachten naar Haïti in het kader van da vastencampagne samen met Broederlijk Delen. We verbleven in het dorp Cap

Rouge bij plaatselijke leden van de boerenorganisatie VEDEK en bezochten in Port au Prince enkele salesiaanse straatkinderenprojecten. Na de doortocht van de drie orkanen in augustus-september 2008 wordt er over en weer gemaild. Weet je iets? Kunnen we iets doen? We contacteren via Broederlijk Delen de plaatselijke contactpersoon Gerrit om de stand van zaken in het dorp te kennen. Hij onderneemt een tocht tot in het dorp en brengt ons op de hoogte. Een fragment uit zijn verslag: ‘Overal zien we de schade van het orkaangeweld. Het is bijna overbodig vragen aan de mensen van VEDEK te stellen. Op vele plaatsen zie je onaardse taferelen: bomen zonder bladeren en zonder kruin, eens groene valleien bedekt met een dikke modderlaag, huizen zonder dak of muur, vernielde bananenplanten, langs de kant van de weg een dak zonder huis,... Het gebied op de rand van het plateau van Cap Rouge heeft de volle laag gekregen. Slechts hier en daar zien we nog een huisje staan. De

meeste huizen missen of een deel van het dak, of een muur of zijn herschapen in een volledige puinhoop. Als bij wonder is er geen enkel slachtoffer gevallen. Half augustus zaaiden de boeren van Cap Rouge bonen. Na de orkanen is hier op de velden nog weinig van te bespeuren: ofwel is het gewoon weggespoeld ofwel heeft de wind de pas opgeschoten plantjes vernield. Sommige boeren hebben nog wat zaaigoed en zaaien nu tussen de omgevallen bomen, in de hoop toch een kleine oogst te hebben en zo honger te vermijden. Met spijt in het hart nemen we afscheid, maar tegelijkertijd is het leuk om te zien hoe blij de mensen zijn met ons bezoek. Allen vragen ze om hun vrienden en kennissen in België te laten weten dat iedereen de opeenvolging van orkanen heeft overleefd.’


NOORD

delen.be Anders ligt het bij DMOS-COMIDE. Omdat in de officiële ngo-programma’s Haïti niet terug te vinden is zijn we aangewezen op kleinere projecten. We steunden de salesiaanse straatkinderenprojecten van Port au Prince tijdens de vastencampagne van 2008.

bezocht ik in het kader van een alfabetiseringsproject van Unicef verschillende gelijkaardige initiatieven voor straatkinderen. De meesten waren in erbarmelijke staat. Zo ondekte ik Timkatec. De sfeer die daar heerste was helemaal anders: orde, netheid, respect en vreugde! Ik

‘Wat doet het met een mens wanneer hij met zijn eigen ogen ziet wat er gebeurt in een land, wanneer hij mensen leert kennen, wanneer er banden gesmeed worden? ’ Als ik probeer contact te nemen bots ik op Cécile Nuyt, een enthousiaste vrouw die haar hart verloren heeft aan de Haïtiaanse straatkinderen en nu in België een ngo tracht op te richten ter ondersteuning van Timkatec van pater Simon. Ik probeer te weten te komen waarom ze haar werk op gaf om zich ten volle aan deze taak te wijten. Wat begon als een ‘vierde pijler project’wil ze nu juridisch sterker maken. Samen met tien vrijwilligers werkt ze hieraan. Ik vraag haar hoe het begon. Nuyt: ‘Toen ik in 1999 met

stuurde mijn beste leerlingen naar daar en zo kregen ze weer nieuwe kansen.’ Toen ze terugkeerden uit Haïti is de band gebleven en nu is er een ngo in de maak die het salesiaanse project van père Simon juridisch en financieel zal ondersteunen. Ze vinden het belangrijk om plaatselijke projecten te ondersteunen die zwakke groepen sterker maken. Meer info www.geomoun.be

_ WOLUWE Via onze Don Bosco Noord Zuid-projecten kom ik terecht bij een groep geëngageerde mensen uit Sint-Pieters-Woluwe. Zij roepen op om in de zwaar geteisterde stad Gonaïves het ‘Centre Cardinal Keeler’ financieel te ondersteunen. Daar geeft men, net zoals in Timkatec, een korte beroepsopleiding aan sociaal zwakke jongeren. Ook hier staat er een salesiaan aan het hoofd, Jean Lesly Hostin. Door de doortocht van de orkanen is er zoveel schade dat de herneming van de lessen in het gedrang komt. Ze hebben dringend basismateriaal nodig en financiële steun om zowel de leerkrachten als de leerlingen te kunnen voeden. De groep uit Sint –Pieters-Woluwe wil hier graag voor zorgen. Zo blijkt maar dat, ondanks het feit de media al lang niet meer om de gevolgen van de orkanen in Haïti malen, er verschillende mensen en organisaties zijn die een band met het land en de mensen hebben opgebouwd. Zij blijven niet bij de pakken zitten en proberen een weg te vinden naar doeltreffende hulp.

Lut VAN DAELE

4/2008

En wat nu? Broederlijk Delen heeft een reserve voor noodhulp. Greet Schaumans de regionaal verantwoordelijke voor Haïti brengt de mensen die interesse hebben samen. Op de site wordt een stand van zaken gegeven en een mogelijkheid tot financiële hulp. Meer info www.broederlijk-

mijn man in Haïti woonde had ik geen werk. Hij werkte voor een ngo en ik hield me beetje bij beetje bezig met kinderen die ik op straat ontmoette. Ik richtte voor hen een schooltje op waar ze in de namiddag kwamen om les te volgen, zich te wassen en te spelen. Later

SAMEN OP WEG

_ TIMKATEC

13


14

‘Zeeën vol tijd en bakken vol zin’ De een vertrekt met stille trom, de ander wordt achtervolgd door VTM-camera’s, twee uit de Westhoek worden op een Zaventemse zondagmorgen met toeters en bellen uitgezwaaid. De vrijwilligers die ‘via Don Bosco’ in het Zuiden verblijven, laten u groeten. ‘Het is alsof je een film binnenstapt,’ schrijft de 23-jarige Hanne Lemmens vanuit Tezpur (de naam van haar blog: hannanas.waarbenjij.nu). ‘Een gevoel dat ik hier vaak heb. Gewoonweg adembenemend. Naast de overweldigende natuur heel veel arme mensen.’ Maar al even overweldigd is zij nu en dan door het leven met de zusters in het noordoosten van India. ‘Hanna is no sistah!’ schrijft ze eind augustus. En een beetje scherper een maand later: ‘Ik ken alle gebeden bijna uit het hoofd. Maar niet met mijn volle goesting!’ Het is even wennen als je vanuit Vlaanderen tussen zusters of paters terechtkomt. Maar keer op keer krijgen de zin om zich in te zetten en de goede menselijke contacten, ook met de ‘sistahs’ de bovenhand. Hanne: ‘Gisterenmiddag is het meisje Joicy komen praten in mijn kamer omdat ze mij nog iets wou vertellen. We hebben 2 uur lang gepraat. Ik zei haar dat ik trots was op haar omdat ze haar verhaal eindelijk heeft

durven vertellen. Al twee jaar loopt ze daarmee rond en nog tegen niemand anders verteld. Ze is een survivor! Ik zei dat ze iets zou kunnen betekenen; dat zij, samen met andere vrouwen, iets zou kunnen veranderen in dit ontzettend ongelijke land.’ Terwijl Katrien Vandenbergh en Tilde Degraeuwe met Swissair onderweg zijn naar Douala en Yaoundé waar ze een schooljaar lang met Kameroense jongedames zullen optrekken (lesgeven, spelen, knutselen en gewoon mééleven), valt hier in Brussel op DMOS-COMIDE een mail binnen van Leena De Bakker. Sedert 10 september verruilde zij het vredige Lier voor het bruisende Don Bosco boys’ home in het Indiase Pondicherry. ‘Ik zit hier in twee scholen. Een beroepsschool voor een 100-tal jongens vanaf 15 jaar en een andere school voor 120 jongens van 7 tot 15.’ Net zoals in Tezpur is het in Pondicherry wennen aan de opvoedingsstijl. Schrijft Leena: ‘Hoedje af voor het lerarenkorps, al wordt de lat hier nog geregeld gebruikt en krijgen de boys snel een tik of pak slaag. Ik geraak er gelukkig niet aan gewoon. Al kunnen het echte schurkjes zijn, met het liefste gezicht. En aangezien studeren ook niet mijn allergrootste hobby was, begrijp ik hen wel een beetje.’ Waar beide dames wel (Hanna) dan voorlopig niet (Leena) in plaatselijke sari’s rondlopen, heeft Lionel Jacobs geen vestimentaire zorgen in Lima (Peru). Sedert begin juli vond hij meer dan behoorlijk zijn draai in de wijk Breña in een opvangtehuis voor jongeren. Mede dankzij zijn vooropleiding maakt hij er prachtige foto’s en vindt je van hem zelfs filmpjes.

Voor de nieuwsgierigsten: www.flickr.com/billyboule en www.youtube.com/001369141155. Je ziet er Lionel panfluit spelen en krijgt er live indrukken van het Limeense verkeer en piercings bij jongeren. Terwijl u dit leest, maken nog enkelen zich op om deze dagen ook te vertrekken, een groep anderen dienden zich ondertussen al aan voor het komende, nieuwe jaar. Maar zoveel is tot hier ‘via Don Bosco’ duidelijk: mensen van 21 tot 71 grijpen met volle goesting de kans om voor minstens een half jaar te proeven van het Zuiden en het Zuiden te doen proeven van hun talenten. Zij dompelen zich onder in een nieuwe omgeving, zonder de banden met thuis radicaal los te laten, ze zijn en blijven ‘on line’, maar verfrissen en versterken de gemeenschappen en Don Boscohuizen waar ze verblijven.

Marc VAN LAERE


NOORD

15

dewereld.be JE BENT

18

EN JE WIL NAAR

Lubumbashi

De organisatie Vides organiseert voor jongeren van minstens 18 jaar een vakantiekamp in het Congolese Lubumbashi. Wie speelpleinen voor Congolese kinderen wil mee begeleiden en zich ook wil inleven in een gemeenschap van zusters van Don Bosco tijdens de zomer van 2009 kan zich aanmelden bij Clementine Kaseba (ckaseba@hotmail.com). De voorbereiding start in december 2008 en duurt 5 dagen en 1 weekend.

JE BENT

40

EN JE VERTROUWT DE

Ngo-wereld

NIET

Wie van tijd tot tijd de wenkbrauwen fronste bij berichten over onduidelijkheid in de werking van Belgische ngo’s kan zich nu degelijk informeren op de webstek www.ngo-openboek.be Daar staan alle antwoorden op belangrijke vragen als: wié is actief, wáár, met hoeveel geld, ten gunste van welke doelgroep? Je vindt er ook telkens een link naar de webstek van de betreffende ngo.

EN JE STEMDE VOOR

Obama

De Amerikaanse cineast Spike Lee had bij de voorstelling van zijn jongste film Miracle at St Anne alle vertrouwen in de overwinning van Barack Obama. ‘Dankzij hem zullen wij ons beloofde land vinden. Deze man heeft visie en schraagt de hoop op ver andering.’ Volgens Lee zullen vooral de jongeren voor Obama het verschil in de verkiezingsuitslag maken: ‘Ik denk aan al die zwarte maar ook blanke jongeren die 80% van de hip-hop cd’s kopen. Jongeren die de waarden van hun ouders niet meer delen.’

JE BENT

60

, BISCHOP EN

Nobelprijswinnaar

Voormalig Nobelprijswinnaar en aartsbisschop van Oost-Timor, Carlos Belo, is vandaag missionaris in Mozambique. Toch laat hij nog geregeld van zich horen aangaande Oost-Timor. In Madrid bepleitte hij onlangs de noodzaak van het opvoeren van de hulp aan de vele Don Boscohuizen op Oost-Timor. DMOS-COMIDE start in 2009 een projectprogramma op met het oog op de verdere wederopbouw van het verre eiland.

JE BENT

70

EN SOLEXT VOOR

Het goede doel

Na zijn geslaagde solextocht van 18 dagen en 2007 kilometer start Frits Vandecasteele in de aanloop naar de zomer van 2009 een 16de sponsorcampagne. De animatiecel Oostende ondersteunt daarmee een opvangtehuis en materniteit van de zusters van Don Bosco in het Malinese Touba. De opbrengst van de solextocht naar Chartres, Rocamadour en Lourdes wordt besteed aan medisch materiaal en geneesmiddelen. Informatie en ‘een rugzak vol verhalen’ via 059 80 25 17.

4/2008

50

SAMEN OP WEG

JE BENT


Info: www.salonzenith.be

Actief leven na je 50ste

Zenith

Dagelijks van 10u tot 17u30 paleis 3 & 4

18-22 | 11 | 2008

Reductiebon Bij afgifte van deze bon aan de kassa van Zenith 2008, betaalt u slechts € 4 voor uw inkomticket i.p.v. € 8. (1 bon per persoon.)

-50% Driemaandelijks tijdschrift Verantwoordelijke uitgever:

Zestiende jaargang nr 4 Omer Bossuyt Leopold II-laan 195 B 1080 Brussel info@dmos-comide.org telefoon: 02 427 47 20 bankrekn.: 435-8034101-59 IBAN : BE84 4358 0341 0159 BIC : KREDBEBB

SAMEN OP WEG HOOFDREDACTEUR: Françoise Léonard / REDACTIE: Omer Bossuyt, Lut Van Daele en Marc Van Laere / LAY-OUT: Anderz, Evergem / DRUK: Geers Offset, Oostakker FRANSTALIGE EDITIE: ‘Faire Route Ensemble’ VOLGENDE UITGAVE: eerste kwartaal 2009 / Ken je mensen die Samen op Weg willen ontvangen, is je adres onjuist of ben je verhuisd, gelieve dit dan te melden aan DMOS-COMIDE, Leopold II-laan 195 te 1080 Brussel, tel. (02) 427 47 20. Overeenkomstig de wet van 8 december 1992, die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer regelt, werd uw naam opgenomen in ons adressenbestand. We gebruiken deze gegevens alleen voor de verspreiding van informatie inzake onze activiteiten. U heeft onbeperkt toegangs- en correctierecht van de door ons over u bewaarde informatie.

vamac z.i. mandeldal I. de raetlaan b-8870 izegem

nv

Tel. 051 31.06.72 - 3 Fax 051 31.21.69

DE BACKER & Co BVBA DUBA

Pompen voor ontwikkelingsprojecten Kasteeldreef 1 B-9230 Wetteren Tel. (09) 369.34.96 / Fax (09) 369.57.52

een blad als geen ander

www.kbc.be Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.