Samen op Weg 2012 n°1

Page 1

Belgïe - Belgique

Samen op Weg

P.B. - P.P. Gent X 3/1751

Afgiftekantoor Gent X ISSN=1370-5814 P 602488

1

Eerste kwartaal 2012 // Driemaandelijks tijdschrift jaargang 20, nr. 1

let’s develop our future


Editoriaal & Inhoud

Thema // Jongeren, Vaardigheden, Werk

Onder de nieuwe vlag Beste lezers, In de vorige editie van Samen op Weg hebben wij heel wat aandacht besteed aan de naamsverandering van onze organisatie. Op de cover zagen we hoe "DMOS-COMIDE" overschilderd werd om plaats te maken voor onze nieuwe naam: "VIA Don Bosco". De feestelijkheden rond de naamsverandering zijn voorbij, het feestgedruis is verstomd. Wij danken alle sympathisanten die op één van de twee grote feestactiviteiten aanwezig waren en genoten hebben van het blije gebeuren. Zij gaven ons een duwtje in de rug, hebben samen met ons de nieuwe vlag gehesen en wensten ons het beste voor de komende jaren. Feestvieren mag of moet af en toe. Het zet mensen aan om met een vernieuwd elan door te gaan. Het volledige team van VIA Don Bosco wil nu op dit elan doorgaan en er in 2012 werk van maken om de nieuwe naam kracht bij te zetten. Zowel onze donoren, alle mensen en organisaties die ons steunen, als onze begunstigden, de jongeren en jongvolwassenen die bereikt worden door onze partnerorganisaties in België en het Zuiden, mogen weten waar onze nieuwe naam op slaat en waar wij als ngo van Don Bosco vooral willen op inzetten. Onze Zuidwerking blijft het accent op formeel en niet-formeel

Wat na het lager onderwijs?

beroeps- en technisch onderwijs en capaciteitsversterking leggen. Heel wat medewerkers van de Zuiddienst zullen dit jaar naar alle uithoeken van de wereld reizen om nog intenser begaan te zijn met onze partners. Nu reeds, in de loop van 2012, werken zij volop aan de voorbereiding van het volgende driejarig ontwikkelingsprogramma 2014-2016. Dat vraagt heel wat overleg en een intense samenwerking met onze partners in het Zuiden. In de loop van dit jaar zullen wij u geregeld op de hoogte houden van de voornaamste thema’s waarrond onze ontwikkelingsprogramma’s opgebouwd worden. U leest het ongetwijfeld in de volgende edities van Samen op Weg. Wij weten, beste lezers, dat heel wat medeburgers 2012 begonnen zijn met "ingehouden adem", angstig en bezorgd om de zwarte schaduw van aangekondigde besparingen die velen boven het hoofd hangt. Leven met iets minder valt altijd moeilijk. Toch willen wij u allen een allerbest en gezond 2012 toewensen, waarin op onze inzet voor de zwakken en op uw solidariteit met hen niet besnoeid zal worden. We blijven samen dezelfde hoop op een betere wereld koesteren. Omer Bossuyt Voorzitter Het recht op onderwijs is méér dan het recht op lager onderwijs. Er volgt nog een heel leven nadien.

Thema

Ontwikkelingseducatie

3. Wat na het lager onderwijs? Omtrent het 2012 Education for All Global Monitoring Report van UNESCO

10. Inleefreis Peru Van spreken over tot spreken mét mensen in het Zuiden. Het verslag van een bewogen bezoek 13. Interview met Annemie Demedts

Ontwikkelingssamenwerking 6. Haïti twee jaar later 7. Honduras Eén van de armste landen van Centraal-Amerika gaat gebukt onder het geweld. Een reisbericht vanuit Tegucigalpa

2

Voor de meeste Belgen is het antwoord op deze vraag, gelukkig, voordehandliggend: secundair onderwijs. In Vlaanderen breken ouders breken zich dan misschien wel het hoofd over wat het verschil tussen het eerste leerjaar A en het eerste leerjaar B kan betekenen voor de toekomst van hun kroost. In de meeste ontwikkelingslanden, daarentegen, zijn de kopzorgen van een heel andere orde: er zijn gewoonweg nauwelijks opties. Het lager onderwijs resulteert er in de meeste gevallen helemaal niet in een volgend onderwijsniveau, hoewel kinderen die het lager onderwijs vervolledigen niet klaar zijn voor de wereld van het werk. Ze zijn ofwel te jong, ofwel beschikken ze niet over de nodige vaardigheden.

DeWereld.be 14. De Internationale Dag van het Straatkind. Waarom u best 12 april vrijhoudt in uw agenda 15. Op de Agenda

Het probleem begint langzamerhand door te dringen tot de donoren, tenminste als we het Education for All Global Monitoring Report (EFA GMR) van UNESCO als

graadmeter voor donoragenda’s gebruiken. Elk jaar publiceert UNESCO het EFA GMR, waarin een overzicht wordt gegeven van wat er het afgelopen jaar gedaan is om de tweede Millenniumdoelstelling (MDG 2) – basisonderwijs wereldwijd toegankelijk voor iedereen tegen 2015 – te bereiken. In 2012 zal het rapport voor het eerst gewijd zijn aan de betekenis van de laatste jaren van het basisonderwijs (lager secundair) en aan de ontwikkeling van professionele vaardigheden.

Recht op meer dan lager onderwijs Om MDG 2 te realiseren hebben regeringen veel aandacht en middelen besteed aan het wereldwijd toegankelijk maken van lager onderwijs. Terecht, want Artikel 26 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens maakt lager onderwijs tot een verplichting. 3


Thema // Jongeren, Vaardigheden, Werk

Aan overheden, daarom, om de toegang tot dat lager onderwijs kostenloos te maken en ervoor te zorgen dat alle kinderen van dit recht kunnen genieten. Om de overheden van ontwikkelingslanden bij hun taak te helpen, is er bij veel donoren een verschuiving geweest in het budget dat ze binnen ontwikkelingssamenwerking vrijmaken voor onderwijs, een verschuiving naar lager onderwijs. Maar het recht op onderwijs is méér dan het recht op lager onderwijs. De hele periode van leerplicht behoort kostenloos te zijn – anders kunnen ouders moeilijk verplicht worden hun kinderen naar school te sturen. Tegenwoordig is de gemiddelde lengte van de leerplicht over heel de wereld bijna negen jaar, te beginnen vanaf de leeftijd van zes jaar. In veel landen omvat de leerplicht dus eveneens het lager secundair onderwijs. Bovendien belooft Artikel 26 dat ambachtsonderwijs en beroepsopleiding algemeen beschikbaar zullen worden gesteld. Het ontwikkelen van professionele vaardigheden is uiteraard nog niet aan de orde op de lagere school. Hoog tijd dat donoren hier meer aandacht aan besteden, want er volgt nog een heel leven na het lager onderwijs.

jongere die acht à negen jaar (gratis) onderwijs heeft kunnen genieten. Net als andere kinderrechten moet het recht op onderwijs namelijk een dam vormen tegen kinderarbeid. Misschien dient niet alle werk, uitgevoerd door kinderen, beschouwd te worden als schadelijk. Werken op beperkte schaal zonder dat de gezondheid, noch het onderwijs, noch de persoonlijke ontwikkeling van kinderen in het gedrang komen, kan bijdragen tot hun ontwikkeling. Ironisch genoeg zorgt het inkomen dat door kinderen wordt aangebracht er in ontwikkelingslanden soms ook voor dat families het zich financieel kunnen veroorloven hun kinderen naar school te sturen. Kinderarbeid lijkt dus soms nodig om het recht op onderwijs te vrijwaren. In realiteit zijn het echter doorgaans enkel de kinderen uit armere, sociaal gemarginaliseerde gezinnen die moeten gaan werken. Net als bij ons is kinderarbeid ook in arme landen geen algemene culturele norm. Het is vaak wel een economische noodzaak én het gevolg van gebroken gezinnen. De kans dat iemand waardig werk vindt – werk waarvoor hij of zij vrij kiest en een inkomen biedt dat de eigen behoeften dekt én die van het gezin; werk dat veilig is en hem of haar beschermt tegen discriminatie; werk dat leidt tot een waardig pensioen – is bovendien groter wanneer de persoon goed opgeleid is. Als je ongeschoold bent en niet over vaardigheden beschikt die op de arbeidsmarkt van tel zijn, is het erg moeilijk om aan werk te geraken. Als je dan al werk vindt, is dat meestal slecht betaald, gevaarlijk, ongezond of erg zwaar werk. De ontwikkeling van professionele vaardigheden is daarom een belangrijke sleutel tot de daadwerkelijke uitoefening van het recht op waardig werk. Reden te meer om er aandacht aan te besteden en om de verdeling van budgetten voor onderwijs en ontwikkelingssamenwerking bij te sturen.

Professionele vaardigheden: een belangrijke sleutel tot waardig werk.

Daadwerkelijke recht op waardig werk De minimumleeftijd voor toegang tot betaald werk is in de meeste landen vastgelegd op 15 jaar. Die leeftijd stemt niet toevallig overeen met de leeftijd van een 4

Verwachtingen bijsturen Een aanzet geven tot het bijsturen van budgetten is één zaak die UNESCO dit jaar ter harte zou kunnen nemen. Even dringend is het bijsturen van de verwachtingen die gekoesterd worden ten aanzien van beroeps- en technische secundaire scholen en allerlei vormen van beroepsgerichte opleidingen waarbij leren en werken gecombineerd worden, zoals deeltijds onderwijs, leertijd of "onderwijs voor sociale promotie."

2012 EFA GMR over jongeren, vaardigheden en werk.

dat beroepsgerichte opleidingen tegemoetkomen aan de noden van de arbeidsmarkt, en dat er voorbijgegaan wordt aan de ontplooiing van vaardigheden die gericht zijn op een ruimere persoonlijke, familiale en gemeenschapsontwikkeling. Vanuit salesiaans standpunt is het duidelijk dat (ook) beroeps- en technisch onderwijs gericht moet zijn op de mens in zijn totaliteit. De lerende kan niet zomaar herleid worden tot een economisch wezen. In het omgaan met mensen én in een opvoedingsproject horen alle aspecten aan bod te komen: het lichamelijke, technische, muzische, politieke, spirituele, ... al die aspecten samen maken de mens tot een uniek wezen.

Weten wat werkt Wanneer de sector ontwikkelingssamenwerking aandacht besteedt aan de ontwikkeling van professionele vaardigheden via onderwijs en vorming, dan gebeurt dat meestal vanuit een paar economische veronderstellingen: "opleiding leidt tot hogere productiviteit van arbeidskrachten en dat leidt tot economische groei;" of "vaardigheden leiden tot inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en dat leidt tot tewerkstelling." In beroepsgericht leren wordt vaak geïnvesteerd vanuit de verwachting dat dit ofwel economische groei, ofwel een daling in het aantal werklozen zal opleveren. Jammer genoeg zijn die verwachtingen zowel onrealistisch hoogals bedroevend laaggespannen. Er is weinig bewijsmateriaal, bijvoorbeeld, om aan te tonen dat de ontwikkeling van professionele vaardigheden per definitie leidt tot meer tewerkstelling en dalende werkloosheidscijfers. Regeringen zouden niets liever willen, zeker wanneer ze geconfronteerd worden met hoge jeugdwerkloosheid. De jongeren in kwestie zouden immers voor sociale onrust kunnen zorgen. Investeringen in allerlei vormen van beroeps- en technisch onderwijs zijn in dergelijke omstandigheden vaak bedoeld om jongeren "van de straat" te houden en aan de slag te krijgen. Vooral in ontwikkelingslanden is dat een aantrekkelijke redenering, aangezien de meerderheid van de bevolking er gemiddeld jonger is dan 24 jaar. Maar eigenlijk wordt dan te veel verwacht. Om (jeugd)werkloosheidcijfers terug te dringen, moet er namelijk in de eerste plaats geïnvesteerd worden in een gezonde economie, waarin voldoende jobs gecreëerd worden. Aan de andere kant is de economische insteek te eng. Het risico bestaat namelijk, dat er vooral op gelet zal worden

Ten slotte rekenen we erop dat het EFA GMR aan het licht zal brengen "wat werkt." Uit de ervaring van onze partnerorganisaties in het Zuiden weten we alvast dit: ■

i nvesteren in opleidingen alleen is onvoldoende; ondersteunende maatregelen zijn ook nodig, zoals begeleiding naar de wereld van het werk; m jongeren uit armere, sociaal gemarginaliseerde o gezinnen te bereiken is het nodig om in het kader van de opleiding bijzondere maatregelen te treffen, bijvoorbeeld transport, gezondheidszorg, boeken en leermaterialen, of kinderopvang; m een echte kans op waardig werk en sociale o integratie te hebben, schieten technische vaardigheden tekort, levensvaardigheden of sociale en emotionele ontwikkeling zijn minstens even belangrijk.

Een beetje verder in deze Samen op Weg, in het artikel over Honduras, komen deze lessen tot leven. We zijn nieuwsgierig of ze bevestigd zullen worden in het 2012 EFA Global Monitoring Report. Maud SEGHERS ■

U kunt de voorbereiding van het 2012 EFA Global Monitoring Report volgen via http://www.unesco. org/new/en/education/themes/leading-theinternational-agenda/efareport/reports/2012skills/ In september wordt het rapport gepubliceerd.

5


Ontwikkelingssamenwerking // Haïti

Haïti twee jaar later

centra. Dankzij de solidaire bijdrage van vele individuen en organisaties in België en dankzij de actie 1212 en de Belgische overheid, konden we, aangevuld met onze eigen fondsen een bedrag van meer dan € 1.100.000 voorzien dat voor de heropbouw van twee scholen in Haïti bestemd is. Om het beheer van de projecten op te volgen, gaat een medewerker van VIA Don Bosco geregeld ter plaatse. We stellen vast dat de fondsen door de paters en de zusters goed worden beheerd en dat het bouwen vooruitgaat.

De heropbouw van het college Marie Dominique Mazzarello in Pétionville.

12 januari 2010 zal voor Haïti steeds een zwarte dag blijven voor. Op die dag, om precies 16.53 u. beefde de aarde enkele seconden. Genoeg om een land dat zich al in crisis bevond, te doen terechtkomen in een nog grotere chaos. Meer dan 230.000 mensen kwamen om het leven. Vierhonderdduizend waren gewond, waarvan enkele duizenden gehandicapt voor het leven zullen blijven. Eén miljoen driehonderdduizend Haïtianen hadden geen dak meer boven hun hoofd. Hallucinante cijfers. Even hallucinant was de solidariteitsgolf die wereldwijd op gang kwam.

De ramp Het zijn gebeurtenissen die in het geheugen van elke Haïtiaan staan gegrift. Ook onze partners in Haïti, de salesiaanse paters en zusters, werden zwaar getroffen door de aardbeving. In La Saline, één van de grootste sloppenwijken van de hoofdstad Port-au-Prince, stortte een schoolgebouw in en lieten meer dan 200 leerlingen en vijf paters het leven. Bij de school van de zusters in Pétionville, waren de leerlingen gelukkig al naar huis. Toch verloor zowat elke pater of zuster familieleden, kennissen en vrienden. Zelf moesten ze ook hun toevlucht zoeken tot tenten, want zo goed als al hun gebouwen waren ingestort of te beschadigd. Op de terreinen van de paters

6

en zusters stroomden mensen toe die op zoek waren naar hulp. De salesiaanse gemeenschap, al sinds 75 jaar actief in Haïti, staat immers bekend voor haar hulp aan de meest hulpbehoevenden. Na de ramp, bleven de salesiaanse paters en zusters niet bij de pakken zitten. Ondersteund door internationale organisaties zoals UNICEF en CARITAS, maar ook door ngo's uit het internationale Don Bosco Network zoals het Italiaanse VIS en Spaanse JÓvenes y Desarollo, boden ze de mensen onderdak en voedsel op hun terreinen. Intussen brachten ze de schade aan hun projecten in kaart en stelden ze prioriteiten. Paters en zusters centraliseerden de coördinatie van alle projecten in zogeheten "plannings- en ontwikkelingsbureaus". Deze bureaus zijn ook het aanspreekpunt voor alle internationale donoren die willen samenwerken met de salesiaanse gemeenschap in Haïti.

De wederopbouw Al sedert het einde van de jaren 1970 werkt VIA Don Bosco samen met het salesiaanse netwerk van paters en zusters in Haïti. Na de aardbeving gingen we in op de dringende vraag van onze partners voor de heropbouw van hun educatieve

In Pétionville (Port-au-Prince) financieren we de heropbouw van het Collège Marie Dominique Mazzarello. Er is een lagere school en een middelbare school. De leerlingen zijn meestal afkomstig uit de armste families, aangezien Pétionville in één van de armste wijken van Port-au-Prince ligt. De school werd door de aardbeving zo goed als volledig verwoest. De heropbouw gebeurt professioneel in samenwerking met gespecialiseerde firma’s, met respect voor normen die gebouwen weerbaar moeten maken tegen aardbevingen en orkanen. Met een bijdrage van ruim € 822.000 steunt VIA Don Bosco de constructie en de uitrusting van 17 klassen, drie labo’s en een administratief gebouw. Op die manier zullen jaarlijks meer dan 1.500 kansarme jongeren een kwalitatieve opleiding krijgen. Dit project wordt gecoördineerd door het ontwikkelingsbureau van de salesiaanse zusters. De werken maken goede vordering en tegen april 2012 zou het project voltooid moeten zijn. In Gressier hebben de salesiaanse paters een Ecole Fondamentale heropgebouwd. De school bevindt zich net buiten Port-auPrince en ligt in landelijk gebied, vlakbij de kust. Ze telt zo’n 500 leerlingen uit kansarme gezinnen die in de omgeving wonen. Door de aardbeving werd het grootste deel van de gebouwen verwoest of onbruikbaar. De nieuwe school maakt deel uit van een groot scholencomplex met twee schoolgebouwen (een lagere en een middelbare school) en een internaat. Het unieke aan dit project is dat verschillende salesiaanse ngo’s vanuit de hele wereld samen de heropbouw financieren. VIA Don Bosco is één van hen, met een bijdrage van € 318.000. Het gebouw is klaar en werd in januari 2012 ingehuldigd.

Hoop voor morgen VIA Don Bosco biedt niet alleen financiële steun voor de heropbouw van de scholen, maar biedt ook vormingen aan om de plannings- en ontwikkelingsbureaus van paters en zusters te ondersteunen. De ramp werd een aanleiding voor de plannings-en ontwikkelingsbureaus om zich verder te ontwikkelen. Ook de Haïtiaanse bouwsector krijgt nu de kans om zich te bewijzen

De school als veilige haven in Port-au-Prince.

en creëert werkgelegenheid. De zusters gingen bijvoorbeeld in zee met de Haïtiaanse bouwfirma Kay Consulting. Ingenieur Pompidou werkte jarenlang in loondienst bij een buitenlandse bouwfirma, maar richtte nu zijn eigen bedrijfje op. Op de bouwwerf van de school in Pétionville werken er een honderdtal werklui onder zijn supervisie. Zo goed als alle scholen van de paters en zusters in Haïti zijn opnieuw functioneel en in heropbouw. De grootste uitdagingen voor hen blijven: aardbeving- en cycloonbestendige gebouwen plaatsen, de fondsen daarvoor vinden en beheren, de scholen uitrusten met het nodige materiaal en kwalitatief personeel aantrekken. Daarnaast is ook bijzondere aandacht nodig voor de cruciale rol van de school in het voorbereiden van leerlingen op noodsituaties en het voorkomen van cholera door een betere hygiëne. Deze laatste epidemie stak na de aardbeving terug de kop op en maakte aan een razendsnel tempo vele duizenden doden over het hele land. De scholen van de salesianen zijn vaak gelegen in de armste wijken van Port-au-Prince, waar een klimaat van onveiligheid heerst. De school betekent voor de leerlingen een haven van vrede. Niet alleen kunnen ze er veilig spelen, ze krijgen er ook elke dag een warme maaltijd. Het feit dat het schooljaar na de aardbeving zo snel werd voortgezet, was niet alleen in pedagogisch opzicht belangrijk. De heropening van de scholen speelde ook een grote psychologische rol. Als de scholen hernemen, is dat een teken dat het leven herneemt, en dat geeft de Haïtianen hoop. Maïka DENYS ■ Voor wie meer wil weten over de salesianen en zusters van Don Bosco in Haïti: http://www.fmahaiti.org/ http://sdbhaiti.org/pages/

7


Ontwikkelingssamenwerking // Honduras

Honduras in het Mayajaar 2012

De meeste jongeren komen uit de groeistad Comayagüela.

Centraal-Amerika is de "gewelddadigste regio ter wereld" titelden eind oktober vorig jaar enkele Belgische kranten. Ook Honduras, het op één na armste land van de regio, gaat gebukt onder bende- en drugsgerelateerd geweld. Bovendien bevindt het land zich in de nasleep van een politiek woelige periode – in 2009 was er een staatsgreep – en klautert het moeizaam recht na de klappen die het kreeg tijdens de mondiale economische crisis. De huidige president, Porfirio "Pepe" Lobo, beloofde bij zijn inauguratie vorig jaar om de gebroken natie weer enigszins te lijmen. Betreffende de veiligheid van Honduras zijn er echter nog geen positieve resultaten geboekt, een falen dat Pepe Lobo vorige maand publiekelijk heeft toegegeven. Nochtans zou 2012 – het beroemde laatste jaartal op de Mayakalender – voor de toeristische sector van het van Mayacultuur doordrenkte Honduras een topjaar kunnen betekenen; ware het niet dat het imago van onveiligheid touragentschappen ervan weerhoudt om dit unieke land als reisbestemming te promoten. Welke gevolgen brengt het klimaat van geweld en corruptie voor de lokale bevolking mee? Hoe redden jongeren van vandaag zich in een land dat zich al jaren in crisis bevindt? En hoe dragen de salesiaanse missies hun steentje bij?

8

hoogstaande beroepsopleidingen kunnen volgen. Naast een professionele vorming, biedt het centrum ook een aantal meerdaagse workshops aan rond levens­ vaardigheden, waarbij jongeren vertrouwd worden gemaakt met uitdagingen als leiderschap, zelfvertrouwen, hygiëne, gezondheid en huishoudelijk geweld. Het centrum voorziet bovendien in een continue psychosociale begeleiding van jongeren die zich in een risicosituatie bevinden. Ook wordt er aandacht besteed aan begeleiding naar de arbeidsmarkt, zodat afgestudeerde adolescenten meteen aan de slag kunnen. Ik sprak met Pablo (15), één van de leerlingen van het CFP, die me spontaan over het reilen en zeilen van zijn school begon te vertellen. Pablo vertrouwde me toe hoe het centrum voor hem, zijn broertjes en zijn vrienden een tweede thuis geworden was. "We kunnen hier voetballen en plezier maken zonder dat we gevaar lopen, en ik ben heel blij dat ik binnenkort als automecanicien zal kunnen werken." Bovendien heeft Pablo het gevoel dat hij steeds bij iemand terecht kan als hij problemen heeft of gewoon even wil praten. De familiesfeer tussen het personeel, de leerlingen en de directie is uitzonderlijk en de manier waarop de jongeren me groetten en met me praatten, gaven blijk van een eerlijke en degelijke pedagogische aanpak. Ook Pedro Chico, de directeur van het centrum, toonde zich met hart en ziel begaan met het welzijn van zijn leerlingen.

Aangename chaos

Het leven zoals het is

In de maand november van het voorbije jaar bracht ik een bezoek aan de missies van onze partners in de Hondurese hoofdstad Tegucigalpa en het aangrenzende Comayagüela. Net als elke Latijns Amerikaanse hoofdstad is Tegucigalpa groot, druk en chaotisch. Claxonerende taxi’s, zwarte rook uitbrakende bussen, verveelde straatventers, kwebbelende huisvrouwen en rondhangende jongeren domineren het warrige straatbeeld. Tegelijkertijd en op een bizarre manier straalt deze stad echter ook een soort rust en evenwicht uit: de kleurige huisjes en winkeltjes, de immer staalblauwe hemel, de zacht glooiende heuvels aan de horizon. Al deze elementen maken "Tegus" tot de plek die ze is: een stad waar niet minder dan anderhalf miljoen Hondurezen dag in dag uit hun weg proberen te vinden.

De grote meerderheid van de jongeren die een beroeps­ opleiding volgen aan het CFP, is afkomstig van Comayagüela, de stad die samen met Tegucigalpa het Centraal District van Honduras vormt en slechts door een bruine, woelige rivier van haar grote zus gescheiden wordt. Net als Tegucigalpa is Comayagüela een "groeistad", die de afgelopen jaren uit haar voegen is gebarsten door de massale toestroom van plattelandsbewoners, die naar de stad vluchtten in de hoop op een beter leven. Concreet heeft deze plattelandsvlucht ertoe geleid dat er honderden volkswijken zijn ontstaan, onhandig aangeschurkt tegen de flanken van de heuvels die beide steden omgeven. De buitenwijken van Comayagüela zijn gevaarlijk en het leven is er moeilijk. Dagelijks getuigen de Hondurese media van dodelijke schietpartijen, afrekeningen en ontvoeringen in het Centraal District. In dit klimaat van geweld en corruptie proberen vele jongvolwassenen vandaag hun weg te vinden. Sommigen onder hen vallen ten prooi aan de maras, de beruchte jongerenbendes die vaak duizenden leden tellen en zich stevig hebben verankerd in de illegaliteit.

Competentiegericht leren In 1985 richtten de salesianen in Tegucigalpa het Centro de Formación Profesional (CFP) Don Bosco op, een centrum waar kansarme jongeren en jongvolwassenen zeven kwalitatief

VIA Don Bosco op terreinbezoek in het Don Bosco centrum van Tegucigalpa.

Tijdens mijn verblijf in Honduras werd ik door Pedro Chico op pad genomen naar Comayagüela. We reden de stad binnen via hetzelfde bruggetje waarlangs dagelijks niet minder dan 15 busjes van het CFP passeren om jongeren op te pikken en veilig naar school te voeren. Onze eindbestemming was de parochie María Auxiliadora die bestaat uit verschillende volkswijken waar zo’n 125.000 mensen wonen. Middenin deze buitenwijk is een klein salesiaans centrum gevestigd – Campo Cielo – dat zich voornamelijk inzet om via kortlopende workshops jongeren te sensibiliseren omtrent de belangrijkheid van een opleiding en een aantal fundamentele waarden. Het centrum heeft een eigen gezondheidspost en een voetbalveld – iets wat allesbehalve evident is op de helling van een heuvel – waar dagelijks vele tientallen jongeren samenkomen om te sporten. Tijdens ons gesprek met pater Pépé, een oude Italiaan die al jaar en dag in de wijk woont, werd ik opgeschrikt door geweerschoten. Pépé leek niet erg onder de indruk: "Gisteren werden hier in de wijk nog twee jongens neergeschoten." Dankzij de salesianen in Tegucigalpa en Comayagüela hebben meer dan duizend kansarme jongeren een reddingsboei en een veilige haven. De opleiding die ze vandaag volgen, draagt ertoe bij dat niet alleen zijzelf maar ook hun families en omgeving hoop krijgen op een betere toekomst. Kaat TORFS ■

9


Ontwikkelingseducatie // Inleefreis Peru

Geen Fuif op Ibiza

verzorgen van een goede begeleiding naar de wereld van het werk. Zo ook in Peru, waar VIA Don Bosco negen Centros de Educación Técnico Productiva (CETPROs) ondersteunt die geleid worden door salesianen en zusters van Don Bosco. In deze centra kunnen kansarme meisjes en jongens, mannen en vrouwen terecht om een technische of beroepsopleiding te volgen. De opleidingen zijn opgebouwd uit verschillende kortlopende modules die door de Peruviaanse overheid erkend zijn. Het vormingsaanbod omvat zowel "klassieke" richtingen (houtbewerking, mechanica, electriciteit, land- en tuinbouw, snit en naad) als "moderne" (hotelmanagement en toerisme, lichaamsverzorging).

Bezoek aan Don Bosco

Tijdens de kerstvakantie vertrokken 20 leerkrachten en laatstejaars secundair onderwijs naar Peru.

Wat willen jongeren zien of doen als ze op reis gaan? Zon, zee, strand? Fuiven op Ibiza? Stop de clichés! We hebben de bewijzen dat het anders kan. Tijdens de afgelopen kerstvakantie reisden 16 laatstejaars secundair onderwijs naar Peru om er ondergedompeld te worden in de plaatselijke cultuur. Ze wilden weten hoe hun leeftijdsgenoten daar de toekomst in eigen handen nemen.

Spreken mét het Zuiden De Dienst Ontwikkelingseducatie van VIA Don Bosco wil ertoe bijdragen dat jongeren een beter begrip hebben van de wereld om hen heen en besteedt daarbij bijzondere aandacht aan Noord-Zuidverhoudingen. Om ervoor te zorgen dat vooroordelen grondig doorprikt worden, willen we niet alleen dat leerlingen met meer kennis van zaken leren spreken óver mensen in het Zuiden. Wij willen vooral dat ze spreken mét hen. Er wordt dan ook hard ingezet op initiatieven die leerlingen uit België en het Zuiden dichter bij elkaar brengen. Daarom organiseert VIA Don Bosco, samen met Broederlijk Delen, iedere kerstvakantie een inleefreis. Eén van de inleefreizigers van de reis naar Peru wist het opzet perfect te verwoorden: "Deze inleefreis zorgde voor een hogere betrokkenheid. De theorie wordt in praktijk gebracht. We kennen al die problemen wel van

10

de lessen en zo, maar nu kunnen we gezichten plakken op al die mensen." Na een intensieve voorbereiding, die onder meer bestond uit een stoomcursus Spaans en een Wereldkamp rond milieu en ontwikkelingssamenwerking, trokken vier scholen uit Oost- en West-Vlaanderen naar Peru. Dit keer was Don Bosco Zwijnaarde mee aan de beurt. Elke school stuurde één leerkracht en vier leerlingen mee het vliegtuig op. Hun plan? Enkele dagen in een Peruviaans gezin verblijven, en een aantal lokale ontwikkelingsprojecten bezoeken, die worden ondersteund door VIA Don Bosco en Broederlijk Delen.

In Lima gingen de inleefreizigers alvast een kijkje nemen in één van de CETPROs: "Vandaag zijn we op stap gegaan met de jongens die hier in het centrum van Don Bosco verblijven. We hebben eerst de school en de burelen van Don Bosco bezocht. Daar kregen we te horen dat Don Bosco in Peru 25.000 jongeren helpt." Het bezoek aan het Don Bosco opleidingscentrum van Majes liet deze indruk na: "Zaken die ons zullen bij blijven zijn de verhalen van de jongeren van Don Bosco, de kinderen die geen schoentjes hebben in Majes en die zeggen dat ze dorst hebben, de vergadering met de politica en de plaatselijke bevolking... het zal blijven nazinderen." En dat is de bedoeling.

In dialoog gaan De jongeren en hun leerkrachten verbleven ook drie dagen in een Peruviaans gastgezin. Even meedraaien in het dagelijkse leven werd voor velen het hoogtepunt van de reis: "Een verrijking, een levenservaring, een tijd van ‘waw’ en ‘ooh’. We leefden elk in een gezin mee gedurende een drietal dagen. We mochten er vertellen over ons leven, we luisterden naar het hunne,

Ontwikkelingsprojecten in Peru VIA Don Bosco steunt partnerorganisaties in Latijns-Amerika, Azië en Afrika. Dankzij hen krijgen kansarme jongeren en straatkinderen de mogelijkheid een diploma te behalen, hun professionele, sociale en emotionele vaardigheden te ontwikkelen en een waardige plaats in de maatschappij in te nemen. Daarbij wordt ingezet op maatregelen die het makkelijker maken voor sociaal kwetsbare jongeren om toegang te krijgen tot de aangeboden opleidingen; op het verbeteren van de kwaliteit van die opleidingen; en op het

we gingen gras halen voor hun dieren, we plantten aardappelen, we aten mee, we genoten mee, we werden verrast door een verhaal van hoop ... We kunnen nog veel leren van de mensen hier, hoe traditioneel ze hier ook nog leven. Echt ongewoon, geen woorden om alles te beschrijven ..." Deze momenten zijn van goudwaarde omdat ze de inleefreizigers de kans bieden echt in dialoog te gaan met de lokale bevolking. "Ik ben heel erg dankbaar voor de afgelopen dagen, al was het soms wel zwaar. Ik heb, toen ik het kou had, veel gedacht aan iedereen die een beetje met ons meereist. Ik wou dat (...) jullie konden voelen hoe zwaar het boerenleven kan zijn en wat wij zo allemaal van deze mensen kunnen leren." Voor leerkrachten is de inleefreis trouwens een extra bijzondere ervaring. Zij leren niet enkel een andere cultuur met nieuwe ogen te bekijken, maar ook hun eigen leerlingen. "Enkele leerlingen kwamen tot inzichten dat niet alles vanzelfsprekend is. Zo mag je niet verwachten dat er water uit de douche komt (...) [Ze zagen] dat de Peruvianen zeer veel moeten werken om er weinig voor in de plaats te krijgen, maar niet klagen... wat wij al te gemakkelijk zouden doen. We vinden het positief dat onze leerlingen oog hebben voor dergelijke zaken."

Complexe problemen Waarover gaat die dialoog dan zoal? Zeker niet enkel over koetjes en kalfjes. Daar zorgden de mijnbezoeken in Arequipa wel voor. "De meest indrukmakende momenten waren de mijnbezoeken. Het water was oranje van vervuiling en de getuigenis van Maria over haar drie kinderen die kanker hadden, was aangrijpend. Die mensen kunnen er zelf niets aan doen, maar dragen wel de gevolgen van de mijnbouw." De complexiteit van de situatie bleef echter niet onopgemerkt. De mijnen vervuilen de omgeving en vergiftigen het drinkwater, maar tegelijkertijd verschaffen ze ook werk aan heel wat mensen die het inkomen goed kunnen gebruiken ... bijvoorbeeld om hun kinderen school te laten lopen, in de hoop dat die er later wél in slagen aan waardig, veilig werk te geraken. Voor veel families in Peru zijn de dagelijkse keuzes heel wat harder dan die van de gemiddelde inleefreiziger. Door met mensen in Peru in gesprek te treden is de gemiddelde inleefreiziger zich daarvan wél heel wat bewuster dan de gemiddelde Belg. Een fuif op Ibiza zou nooit hetzelfde effect hebben. Bram VAN HAVER ■

"We willen niet alleen spreken over mensen in het Zuiden, we willen ook spreken mét hen."

11


Ontwikkelingseducatie // Interview

Weten is niet voldoende Bij de vorming van wereldburgers wordt er vaak verwezen naar het educatief continuüm: sensibiliseren, bewust maken, mobiliseren en waarborgen. Waar wordt best het accent gelegd? Het educatief continuüm is geen lineair proces: de stappen staan niet in de juiste volgorde en de éne stap is niet beter dan de andere. Zo is uit de praktijk gebleken dat gedragsverandering niet zelden vóór attitudeverandering komt. Ngo's zetten nog te weinig in op het mobiliseren van jongeren. Daar liggen enorme opportuniteiten want ze hebben meer mogelijkheden dan scholen om jongeren te bewegen. Jammer genoeg is hun aanbod te weinig gevarieerd en te veel gericht op kennisoverdracht.

Annemie Demedts is verantwoordelijke ondersteuning Noordwerking bij de ngo-federatie, de Vlaamse federatie van ontwikkelingsngo’s (Coprogram, tot het vorige jaar). We interviewden haar in verband met wereldburgerschap en ontwikkelingseducatie. Ontwikkelingseducatie maakt deel uit van educatie tot wereldburgerschap. Het algemene doel hiervan is bij te dragen tot een rechtvaardiger en meer solidaire wereld gebaseerd op democratische waarden. Noord-Zuidrelaties staan daarbij centraal.

Als aanvulling op het educatief continuüm zijn er drie belangrijke voorwaarden waaraan men moet voldoen alvorens mensen tot een duurzame gedragsverandering kunnen komen. De eerste voorwaarde is kennis. De meerderheid van de bevolking wordt elke dag, meestal via de media, om de oren geslagen met de huidige wereldproblematieken. Maar weten is niet voldoende, anders waren alle kijkers van het journaal reeds wereldburgers geworden. Een tweede voorwaarde is het geloof in eigen kunnen. Men moet zich competent voelen om iets te kunnen veranderen. En de laatste voorwaarde is de opbouw van een gezamenlijke identiteit. Mensen willen behoren tot een groep, ze willen samen dingen doen. Mensen gaan niet zo snel hun gedrag veranderen als ze schrik hebben dat ze een buitenbeentje gaan zijn. Hoe dragen scholen bij tot de vorming van wereldburgers?

Wat versta jij onder wereldburgerschap? In de werkgroep mondiale vorming van de ngo-federatie zijn we tot een gemeenschappelijke visie en benadering gekomen: wereldburgers zijn kritische mensen die met beide voeten in deze wereld staan, en die in staat zijn gefundeerde en duurzame keuzes te maken. Het gaat niet alleen over kennis maar om een cluster van vaardigheden die kunnen ingezet worden wanneer men ze nodig heeft. Wereldburgerschap draait vooral rond begrip, waarden en inlevingsvermogen. Vooral dat laatste blijkt heel belangrijk te zijn; "geraakt" worden: dat is vaak dé stap naar actie en engagement.

12

Onderzoek inzake mondiale vorming, uitgevoerd door de KU Leuven, kwam tot de conclusie dat het gezin, het verenigingsleven en de media de belangrijkste invloed uitoefenen op de beeldvorming, de attitude en het gedrag van jongeren. Maar ook de impact van de school bleek significant. Het is de dagdagelijkse houding van de leerkrachten die het mens- en maatschappijbeeld van leerlingen beïnvloedt. En het is daar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de media, waar men leerlingen duidelijk kan maken dat er in de wereld niet alleen problemen zijn, maar dat ze ook hun steentje kunnen bijdragen tot de oplossing.

Jammer genoeg is uit studies gebleken dat de competenties van vele leerkrachten om bijvoorbeeld rond NoordZuidthema's te werken eerder bedroevend zijn. Als er iets wordt georganiseerd, dan draait het veelal rond fondsenwerving. Het onderwijs vraagt niet zonder reden naar meer nascholing en uitgewerkte methodieken. Deze methodieken moeten inspelen op specifieke doelgroepen als BSO/TSO. Bovendien moeten leerkrachten vaker worden betrokken bij het ontwerp en de uitwerking ervan. In welk opzicht zijn ngo’s geschikte externe aanbieders? Slechts 40% van de externe aanbieders van educatief materiaal rond Noord-Zuidthema’s bij Kleur Bekennen zijn ngo's. Er zijn ook vierdepijlerorganisaties of verhalenvertellers die hun materiaal of diensten aan scholen aanbieden. Maar ngo's hebben een duidelijke meerwaarde: we hebben veel ervaring in het Zuiden en een duidelijke visie op ontwikkelingssamenwerking. Het marktaandeel van de scholenwerking in Vlaanderen is niet te onderschatten. Maar liefst 26% van het overheidsgeld van de noordwerking vloeit hierheen. Maar als we naar de hiaten gaan kijken dan zien we dat de "wezen" van de ontwikkelingseducatie de leerlingen in het beroeps- en technisch onderwijs en de allochtonen zijn. Slechts 1% van de middelen gaat naar educatief materiaal dat in het beroeps- en technisch onderwijs effectief kan worden gebruikt. Voor de ngo-federatie is afstemming tussen ngo’s en onderwijs en tussen ngo’s onderling van grote betekenis. Hoe kan dit bewerkstelligd worden? Ten eerste moeten ngo's en scholen er samen voor zorgen dat leerkrachten de mogelijkheid krijgen om intensiever samen te werken. Vakoverschrijdend werken werd in het verleden te vaak gezien als "buiten de lesuren." Maar het zou idealer zijn als de leerkracht geschiedenis samenwerkt met de leerkracht aardrijkskunde tijdens de lesuren. We moeten streven naar een integratie tussen verschillende vakken. Ten tweede hebben de educaties (waaronder ontwikkelingseducatie) van de Vlaamse Onderwijsraad het advies gekregen om structureel overleg te plegen met de onderwijskoepels. Zo willen de onderwijskoepels de capaciteiten van scholen en leerkrachten in het realiseren van de vakoverschrijdende eindtermen (VOET) versterken. Niet door hen bij het handje vast te houden maar door hen aan

Wereldburgers van vandaag met oog voor morgen.

te leren hun eigen accenten te leggen. We moeten opletten met het voorkauwen en opleggen van strikte leerlijnen rond wereldburgerschap. De onderwijsactoren zien de ngo's als een belangrijke hefboom voor onderwijsvernieuwing (vakoverschrijdend werken, inlevingsvermogen versterken, ...) en dus zijn we het aan onszelf verplicht om in te spelen op de huidige onderwijsevoluties. Er is dringend een typologie rond ontwikkelingseducatie nodig. We zouden in kaart moeten brengen hoe ver een school staat in haar Noord-Zuidwerking. Het zou een goede leidraad vormen voor een strategie van ngo’s om te werken rond Noord-Zuidwerking in scholen. Men weet dan beter welke interventies in welke scholen op welk moment nodig zijn. Als een school nog in de beginfase van haar NoordZuidwerking zit, heeft ze misschien voorgekauwde producten nodig. Als ze verder evolueert dan heeft ze waarschijnlijk meer nood aan activerende werkvormen. In beide fases kan een andere ngo van dienst zijn. Dit is ook het idee achter de mapping van de ngo-federatie. Elke ngo voegt zijn educatieve activiteiten toe aan een databank zodat er meer overzicht en efficiëntere samenwerking tussen ngo's komt. VIA Don Bosco is zeker gewonnen voor betere samenwerking en verdere afstemming. We laten onze werking graag in kaart brengen. Bram VAN HAVER ■

13


DeWereld.be // Internationale Dag van het Straatkind

Maak plaats op uw kalender

uit 130 landen de eerste Internationale Dag van het Straatkind. Dat deze dag dringend op de kalender moest, bleek uit de waarschuwing van het Britse Consortium: als er geen politiek en sociaal werk gemaakt wordt van het probleem, leven er in 2020 mogelijks 800 miljoen kinderen op straat. In ons land werd deze Internationale Dag vooral gepromoot door Mobile School die andere organisaties met betrekking tot straakinderen ondersteunt. Vele vrijwilligers van deze organisatie kleurden in 2011 met stoepkrijt het Leuvense Ladeuzeplein met 5000 namen. Samen met hun partners in Bolivia, Griekenland, Polen, Roemenië en de Filipijnen wil Mobile School ervoor zorgen dat "12 april" ten minste drie jaar lang door vele mensen en organisaties wereldwijd wordt gedragen, zodat de dag ook officieel een Internationale Dag wordt, erkend door de Verenigde Naties. Je kunt geen zere teen, verontwaardigde burger of misnoegde organisatie meer noemen of er bestaat een "Internationale Dag" voor. Er zijn de poëtische Internationale Dagen van de moedertaal, de dans, de slaap, van de ruimtevaart (hoe vieren ze die in Nepal?), van de bergen en van de watervallen (hoe feesten dan in Mauretanië?). Er zijn dagen die tot ons gemeenschappelijk geheugen gingen behoren, we kennen de datum bijna van buiten: Wereldaidsdag, de Internationale Vrouwendag of de Dag van de Arbeid (doe de test). Kunt u er uit uw hoofd nog vijf andere noemen?

Op de agenda Toch moest er plaats zijn voor nog één grote dag op uw kalender. Wij doen een poging. Omdat het moet. Niet wegens onze zere tenen, maar omdat ze met 150 miljoen zijn: de straatkinderen van onze planeet. Niet dat de kinderen tot nu op de wereldagenda vergeten waren. Er zijn al drie internationale dagen voor de rechten van het kind: de Internationale Dag tegen het Inzetten van Kindsoldaten (12 februari), de Internationale Dag tegen Kinderarbeid (12 juni) en de Universele Dag van het Kind (20 november). Maar vorig jaar organiseerde het Consortium for Street Children op 12 april met zijn 60 partnerorganisaties

14

Niet zonder ons Al vele jaren informeert ook VIA Don Bosco u omtrent straatkinderen in Lubumbashi (DRC), Cayambe (Ecuador) en Mumbai (India). Ze behoren tot één van de kerndoelgroepen van onze ngo die zich hoofdzakelijk richt op beroepsonderwijs. Het gaat ons niet enkel om het plaatsmaken voor straatkinderen op de schoolbanken of aan de draaitafel in het atelier. Het gaat ook om hun (buitenschoolse) effectieve opvang, begeleiding en waar mogelijk heroriëntatie of reïntegratie van deze jongens en meisjes in Abidjan (Ivoorkust), Pondicherry (India) en Huancayo (Peru). Wij duimen daarom van harte mee dat 12 april op de kleurrijke, wereldwijde agenda komt van onze planeet. Marc VAN LAERE ■

Evenement DeWereld.be // Op de Agenda

6 maart: Vorming Fondsenwerving voor Micro-Filantropen

31 maart: Uiterste Datum Nominatie Prijs 2012 voor Creativiteit van Vrouwen in Ruraal Milieu

Meer en meer mensen willen hun steentje bijdragen voor ontwikkeling in het Zuiden. Niet louter door geld te schenken, maar ook via het opzetten van een eigen project. Daar komt echter heel wat bij kijken. Fondsen werven, een projectplanning opmaken, partners vinden, projectopvolging, … Deze vorming reikt handvatten aan waarmee u aan de slag kunt bij fondsenwerving.

Sinds 1994 reikt WWSF, de Women’s World Summit Foundation, een prijs uit aan vrouwen en vrouwenorganisaties die op een creatieve wijze een uitzonderlijk engagement aan boord leggen om de kwaliteit van het leven (van vrouwen) in ruraal milieu te verbeteren. Tot 31 maart kunnen dossiers voor kandidaatstelling ingediend worden. De prijsuitreiking vindt plaats op 15 oktober 2012, n.a.v. de Internationale Dag van de Rurale Vrouwen.

Voor meer informatie: http://www.4depijler.be/eigen_vormingsaanbod#dopleiding2

4 april: Lezing "De wereldbevolkingsexplosie"

24 april: Vorming over de Millenniumdoelstellingen

We wonen al met meer dan 7 miljard mensen op deze aarde. En leggen beslag op aarde, zuurstof, water, grondstoffen... de een soms veel meer dan de andere. Prof. Jan Van Bavel doceert demografie aan de KU Leuven en de VUB. In deze lezing vertelt hij hoe we komen tot die meer dan 7 miljard mensen en tekent diverse toekomstscenario’s.

In 2000 hebben de lidstaten van de Verenigde Naties afgesproken om voor 2015 belangrijke vooruitgang te boeken op het gebied van armoede, onderwijs, gezondheid en milieu. Er zijn acht concrete en meetbare doelstellingen vastgelegd: de millenniumdoelstellingen (MDGs). Deze vorming, die georganiseerd wordt door de Bouworde, licht de MDGs verder toe.

Voor meer informatie: http://www.masereelfonds.be/index.php?pageid=6&detailid =2960&p=26

Voor meer informatie: http://www.bouworde.be/activiteiten/vormingsaanbod/ vormingen?nr=540

Hoofdredacteur: Maud SEGHERS – Eindredacteur: Marc VAN LAERE – Redactieraad: Omer BOSSUYT, Luk DELFT, Katrien DE WILDE, Arnoud FESTJENS, Eric JORIS – Lay-out: Pierre VANDEVIVERE – Druk: GEERS OFFSET, Oostakker Verantwoordlijke uitgever: Omer BOSSUYT, Leopold II-laan 195, B-1080 Brussel Is uw adres onjuist of bent u verhuisd? Gelieve dit te melden aan VIA Don Bosco, Adressenadministratie, t.a.v. Jan De Broeck en Peter Goossens, Leopold II-laan 195, B-1080 Brussel. Dat kan ook per telefoon: + 32 (0)2 427 47 20 of per e-mail: viadonbosco@skynet.be. Overeenkomstig de wet van 8 december 1992, die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer regelt, werd uw naam opgenomen in ons adressenbestand. We gebruiken deze gegevens alleen voor de verspreiding van informatie inzake onze activiteiten. U heeft onbeperkt toegangs- en correctierecht van de door ons over u bewaarde informatie.

Partners:

Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving

Om meer te weten te komen: http://www.mobileschool.org. Of word facebook fan van "We want April 12th as International Day for Street Children."

Voor meer informatie: http://www.woman.ch/index.php?page=women_prize&hl=en_US

Wil je ons steunen? VIA Don Bosco Reknr.: 435-8034101-59 IBAN: BE84 4358 0341 0159 BIC: KREDBEBB

Sponsors:

15


Wereldburgerschap en sociale mobiliteit

VIA Don Bosco ondersteunt organisaties in Afrika, AziĂŤ en LatijnsAmerika. Deze zetten in op het verbeteren van de beroeps- en sociale vaardigheden van kansarmen, en hun begeleiding naar de arbeidsmarkt. Via ontwikkelingseducatie slaan we een brug tussen BelgiĂŤ en ons netwerk van partners in het Zuiden. Zo dragen we ertoe bij dat jongeren wereldwijd opgroeien tot wereldburgers. www.viadonbosco.org


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.