PARELS VAN HET KATHOLIEKE GELOOF
PARELS VAN HET KATHOLIEKE GELOOF
Een uitgave van gelovenleren.net 2017
opgedragen aan Kris
INHOUD
VADERONS KLEUREN IN DE BIJBEL
Parels van het Katholieke Geloof is een boek dat in veertien korte hoofdstukken een bloemlezing brengt van het rijke roomsÂkatholieke geloofsleven. Het streeft geen volledigheid na en is evenmin opgebouwd volgens een bepaald programma. De behandelde thema's zijn slechts een kleine selectie van de vele facetten van de katholieke traditie die vaak onderbelicht blijven, maar die wel heel kleurrijk oplichten als je ze met een onbevangen blik bestudeert. Het boek is gericht op jongeren die na hun vormsel bereid zijn hun geloof verder te ontwikkelen. Sommige hoofdstukken vereisen meer achtergrondkennis, dus het zou ideaal zijn als de ouders aan de lectuur deelnemen en erover met hun kinderen in dialoog treden, in de hoop dat het hen aanspoort om zelf ook naar nieuwe facetten van hun geloof op zoek te gaan.
EER AAN GOD IN DEN HOGE PRIESTER POPPE KYRIE VOORZICHTIGHEID EN VOORZIENIGHEID GETIJDEN, ROZENKRANS, NOVEEN GEWETENSONDERZOEK ERGERNIS THEOLOGIE VAN HET LICHAAM MISSING LINK DE BIJBEL LETTERLIJK WAT EEN BELEVENIS! LOF
HET GEBED VAN JEZUS
VADERONS
Kerkelijke gelovigen bidden het onzevader wekelijks in de kerk en Jezus spoort hen aan het zelfs dagelijks te bidden. In de Catechismus van de Katholieke Kerk beslaat het een apart hoofdstuk, evenals in het boek Jezus van Nazareth van paus Benedictus XVI (dat wat mij betreft gerust als complement van de catechismus mag aangeboden worden). Maar hoewel we dit gebed zo vaak bidden (of juist: omdat we het zo vaak bidden), staan we wel genoeg stil bij wat we bidden? Brengt het ons dichter bij God? Want dat is toch de bedoeling van gebed. ONDERSTEBOVEN Voor iemand met een volmaakt geloof, en dat was natuurlijk bij uitstek Onze Heer, die het gebed voor het eerst uitsprak, is het vanzelfsprekend aan te heffen met een aanspreking van God als ‘onze Vader’. Voor mij, met mijn gebrekkig geloof, blijft dat een uitdaging. Daarom heb ik eens het idee opgevat het onzevader vanuit een ander perspectief te bekijken, en het letterlijk op zijn kop te zetten. Het komt me voor dat het gebed een heel pak toegankelijker is geworden. Met een beetje goede wil vind je in het omgedraaide onzevader de weerspiegeling van de tocht die een gelovige aflegt om tot geloof in God te komen. Je kan er zelfs de sacramenten naastleggen.
Verlos ons van het kwade en breng ons niet in beproeving. Zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren, vergeef ons onze schulden. Geef ons heden ons dagelijks brood. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel. Uw rijk kome. Uw naam worde geheiligd, onze Vader, die in de hemel zijt.
Vaderons znw., in N.-Nederl. onz., in Z.Nederl. m., mv. vaderonzen. Eertijds paternoster. De beginwoorden van het Gebed des Heeren, zooals ze in mnl. bijbelvertalingen worden aangetroffen, in overeenstemming met het toenmalige taalgebruik
VERLOS ONS VAN HET KWADE De primaire verzuchting van de mens, is verlost te worden van alles wat slecht is. Iemand die alles voor de wind gaat en zich nergens om hoeft te bekommeren, zal zich zelden tot God wenden. De weg naar God begint bij een nood die in de menselijke natuur ingebakken zit, in zijn onderhevigheid aan kwaad. EN BRENG ONS NIET IN BEPROEVING Heel wat kwaad is er niet zomaar, maar komt voort uit onszelf, wanneer we ingaan op bekoringen. Hier duikt ethisch bewustzijn op, een gebed om de kracht en inzicht te krijgen om moreel te handelen. Dezelfde verzuchting die Adam en Eva naar de vrucht van de boom van kennis van goed en kwaad deed snakken. Zij hadden die kennis echter niet nodig, want zij woonden bij God, maar door aan die eerste bekoring toe te geven is de mens noodzuchtig gebleven aan de kennis van goed en kwaad.
Deze eerste prille stap op weg naar geloof zet een kind wanneer het wordt gedoopt. Het is nog onbewust, maar het kwaad wordt uit zijn ziel verdreven.
ZOALS OOK WIJ VERGEVEN AAN ONZE SCHULDENAREN Verder nadenkend ziet de zondige mens in dat veel kwaad heel eenvoudig kan worden opgelost door barmhartigheid te schenken. Kwaad dat met kwaad wordt vergolden brengt niet noodzakelijk rechtvaardigheid. VERGEEF ONS ONZE SCHULDEN Nu komt heel concreet de verwachting naar boven die we koesteren van God (die we nog niet kennen). De ethisch bewuste mens heeft geprobeerd kennis op te bouwen van goed en kwaad en heeft besloten dat het goed is bekoringen te weerstaan en anderen te vergeven. Hij beseft dat daarmee al heel wat kwaad uit de wereld gebannen kan worden, maar staat nog steeds alleen met zijn eigen zondigheid. Welke mens zal hem vergeven?
De gelovige die de weg naar de barmhartigheid heeft gevonden, zal al veel baat vinden bij het sacrament van de biecht.
GEEF ONS HEDEN ONS DAGELIJKS BROOD Met deze frase uit het onzevader heb ik het altijd moeilijk gehad. Het hele gebed ademt spiritualiteit, en daar ligt nu plots een materialistische vraag op tafel. In Jezus van Nazareth haalt paus Benedictus een fascinerende verklaring van dit vers aan, die gevonden wordt bij de kerkvaders: ‘Dagelijks’ is de vertaling van het Griekse epiousios, een woord waarvan Origines zegt: dat woord komt in het Grieks verder nergens voor, het is door de evangelisten uitgevonden. [...] De kerkvaders hebben dan ook nagenoeg eenstemmig de vierde bede van het Onzevader verstaan als een gebed om de eucharistie. [...] Ze verwijst naar de Logos als de eigenlijke spijs voor de mens, het eeuwige Woord, de eeuwige gever van betekenis, oorsprong en doel van ons leven.
De gelovige die vergiffenis heeft gevonden voor zijn eigen zonde, is rijp om aan te schuiven aan de tafel van de Heer en de communie te ontvangen.
Dit is een goede sleutel om de continuiteit van het gebed te ontsluiten! Wat is de logische volgende stap voor de mens, die nu op zoek is naar iemand die hem uit zijn zondigheid verlost, maar God in de hemel (nog) niet kent? Hij zoekt iemand die hem kan verlossen, bij voorkeur een mens, want iemand anders kent hij niet. Hij zoekt het vleesgeworden woord van leven en van verlossing, en rara, wie zou dat kunnen zijn :) UW WIL GESCHIEDE OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL En dan klaart het perspectief op: net als Christus heeft de mens een bestemming in de hemel, bij God. Om die bestemming te bereiken, neemt de gelovige de taak op de schouders om Gods wil boven alles te laten prevaleren. Het aardse wordt aan het hemelse ondergeschikt. In het vormsel schenkt de Heilige Geest ons zijn gaven, om deze taak te kunnen uitvoeren.
UW RIJK KOME Het Rijk van God is overal waar Gods wil wordt gehoorzaamd. Deze stap is de beloning voor de vorige. De gelovige die zich van zijn taak kwijt, wordt burger in het Rijk van God en ontvangt, al dan niet via de kerk, al Gods genadegaven. UW NAAM WORDE GEHEILIGD Nu is het gepast God te loven. Ons (omgedraaid) gebed is geëvolueerd van een basale verzuchting tot een goddelijke lofzang. ONZE VADER, DIE IN DE HEMEL ZIJT Op het einde van ons gebed mogen we God een naam geven en Hem Vader noemen. De weg van het geloof is (bijna?) voltooid. Voor wie in God gelooft en Hem Vader noemt, is het onzevader geen moeilijk gebed, want uit het geloof in God, volgt meteen al de rest.
Met de priesterwijding en het regulier kloosterleven beantwoordt de kerk aan de roeping van iemand die zijn leven wil toewijden aan de verheerlijking van Gods glorie.
Het omgedraaide onzevader stelt God niet in de schaduw van de mens, maar biedt een perspectief dat tegemoetkomt aan een moderne geloofshouding, die vanuit de mens vertrekt. Geloof is geen vanzelfsprekend gegeven, maar moet groeien in de mens. De rechte weg is in warrige tijden een doolhof en het gebed is onze landkaart. En als je het noorden kwijt bent, kan je soms de weg terugvinden door de kaart ondersteboven te houden.
http://gelovenleren.net/blog/onderstebovenvaneenvaderons
Op het einde van ons leven zullen we God tegemoettreden, en gesterkt door de sacramenten van de stervenden ontvangt de Vader ons in zijn armen.
KLEUREN IN DE BIJBEL
Het gebeurt dat ik het zo’n beetje gehad heb met de klassieke bijbelverhalen. Je kan natuurlijk de bijbel willekeurig openslaan, maar dat is vragen om verwarring. Om het bijbellezen toch een schijn van doelgerichtheid te geven, gebruik ik liever de principes van de serendipiteit, waarmee je iets waardevols kan vinden door naar iets anders op zoek te gaan, bijvoorbeeld —waarom niet?— naar kleuren in de bijbel.
Genesis 1:11
En God zei: ‘Het land moet zich tooien met jong groen gras, zaadvormend gewas en vruchtbomen die ieder naar zijn soort hun vruchten dragen, met zaad erin.’ Zo gebeurde het.
Groen is de kleur van de Schepping, van het nieuwe leven. De genade van God is het groen van de aarde.
Genesis 8:11
Toen de duif tegen de avond bij hem terugkwam, met een groen olijfblad in haar bek, begreep Noach dat het water van de aarde weggezakt moest zijn. Jeremia 17:8
Hij is een boom aan een rivier met wortels tot in het water. Hij heeft geen last van de hitte, zijn bladeren blijven groen. Een tijd van droogte deert hem niet, hij blijft vrucht dragen.
Jesaja 61:11
Want zoals de aarde groen voortbrengt en een tuin het opgenomen zaad laat ontkiemen, zo laat de Heer GOD uw heil ontkiemen, uw luister voor het oog van alle volken. Marcus 6:39
Hij zei dat ze allemaal in groepen in het groene gras moesten gaan zitten.
Ik heb op eigen houtje uit de zoekresultaten telkens vijf relevante resultaten geselecteerd, en getracht de kleur symbolisch te duiden. Vermits de bijbel het verhaal is van de heilsgeschiedenis van de mens, krijgen de kleuren in die context elk hun eigen rol.
Job 30:30
Mijn huid wordt zwart en scheurt los, mijn beenderen gloeien van koorts. Klaagliederen 3:2
In de donkerste duisternis heeft Hij mij gedreven. Klaagliederen 4:8
Nu zien ze zwarter dan roet, op straat herkent men hen niet; ze zijn nu vel over been en uitgedroogd als brandhout.
Hoogtes en laagtes van het bijbels zieleleven
Matteüs 27:45
Vanaf het zesde uur viel er duisternis over het hele land, tot aan het negende uur. Openbaring 6:5
Toen het lam het derde zegel verbrak, hoorde ik het derde dier roepen: ‘Kom!’ Ik zag een zwart paard verschijnen, en hij die erop zat hield een weegschaal in de hand.
Zwart is de kleur van het verderf, de afwezigheid van Gods licht. Door zich af te wenden van Gods genade veroordeelt de ziel zichzelf tot de duisternis.
Job 16:16
Openbaring 6:12
Rood zijn mijn ogen van tranen, helemaal verduisterd.
Ik bleef toekijken. Toen het lam het zesde zegel verbrak, ontstond er een hevige aardbeving. De zon werd zwart als een harige zak en de maan werd helemaal rood als bloed.
Jesaja 1:18
Kom, laten we de zaak afhandelen’, zegt de HEER. ‘Zouden uw zonden, die als scharlaken zijn, wit kunnen worden als sneeuw? Zouden zij, rood als purper, als wol kunnen worden? Jesaja 24:23
De bleke maan wordt rood van schaamte en de gloeiende zon bloost, omdat de HEER van de machten als koning heerst op de berg Sion en in Jeruzalem: voor de oudsten verschijnt zijn verhevenheid. Matteüs 27:28
Ze trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om;
Rood is de kleur van de schande, de schaamte over de afgewezen genade, maar tegelijk het eerste teken van inkeer.
TIP volg de QRcode op het einde van het artikel naar een website met verwijzingen naar de aangehaalde bijbelcitaten om het hele verhaal te lezen!
Exodus 16:31
Openbaring 20:11
Israël noemde het brood manna. Het was wit als korianderzaad en smaakte naar honingkoek.
Toen zag ik een grote, witte troon, en Hem die daarop zetelde. De aarde en de hemel vluchtten weg van zijn aanschijn en hun plaats werd niet meer gevonden.
Matteüs 17:2
Voor hun ogen veranderde Hij van gedaante. Zijn gezicht ging stralen als de zon en zijn kleren werden wit als licht. Marcus 16:5
Toen ze het graf binnengingen, zagen ze rechts een jongeman zitten met een wit kleed om, en ze schrokken hevig.
Wit is de kleur van de genade, van de vervulde hoop, van de ultieme zuiverheid die slechts bij God is.
Openbaring 3:5
Wie overwint, zal aldus in het wit gekleed gaan. En Ik zal zijn naam niet uitwissen uit het boek des levens, maar zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen.
Dezelfde stappen die te duiden zijn in de heilsgeschiedenis van de mensheid, vind je ook terug in je eigen ziel. Groen is wat pril is en onbezoedeld, wat rechtstreeks van God komt. Zwart is wat wegvoert van God, zonde en schuld. Rood is het besef dat daarop volgt, van schaamte en berouw. Wit tenslotte is de bestemming, die na zuivering alles terugvoert tot God.
http://gelovenleren.net/blog/kleurenindebijbel/
MIS
EER AAN GOD IN DEN HOGE
Het Gloria is één van de vaste gebeden van de zondagsmis. In de Advent en de Vasten worden we op onze honger gesteld en moeten we het spijtig genoeg telkens weer een tijdje missen. Het gebed is in de tweede eeuw door de paus geïntroduceerd als onderdeel van de middernachtsmis van Kerstmis en werd zo populair dat het ook aan de gewone zondagsmis is toegevoegd. GODS HEILSWERK
Als je het in verzen neerschrijft, valt het gloria mooi uiteen in vijf drieledige blokken. Dat is wellicht geen toeval. Het is de moeite waard om het eens wat dichter te bekijken. Tussen de lijnen van het gebed lees je immers veel over Gods heilswerk. Centraal in het gebed staan de drie verzen die de kern van ons geloof uitdrukken: Jezus die ons verlost van de zonde. Opvallend in de verwoording is de stijlfiguur van het parallellisme: Gij die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Gij die wegneemt de zonden der wereld, aanvaard ons gebed. Gij die zit aan de rechterhand van de Vader, ontferm U over ons.
Hiermee komt mooi tot uitdrukking hoe God zich naar ons wendt door ons van de zonde te verlossen (vers 1) en hoe wij ons door ons smeken (deprecatio) naar God wenden (vers 2). Een dubbele beweging: van God naar de wereld, en van de wereld naar God. Dat is dan ook wat door het offer van de heilige Mis gebeurt: de gelovigen komen naar God en God komt onder de gelovigen. Aan het altaar raken Hemel en aarde mekaar (vers 3). Was er eerst het smeken of eerst het ontfermen? Het drieledig parallellisme suggereert dat beide in mekaar vervat zijn zonder dat het ene een antwoord is op het ander. AANROEPINGEN Rond deze centrale verzen ontspinnen zich de aanroepingen van God en Christus. Eerst in afdalende zin, God die zich vernedert tot offerlam: Hemelse Koning > Zoon > Lam Gods Daarna in stijgende zin, Jezus die wordt verheerlijkt en na zijn verrijzenis plaatsneemt naast God: Heilige < Heer < Allerhoogste
ALFA EN OMEGA Aan de uitersten vinden we in het begin van het gebed de enscenering van het singuliere moment in de heilsgeschiedenis waarop God in de wereld wordt geboren, een onooglijk ogenblik in de geschiedenis dat betekenisvol is voor tijd een eeuwigheid. Eer aan God in den Hoge en vrede op aarde aan de mensen die Hij liefheeft, dat is het gezang dat de engelen zingen in de bijbel om aan de wereld de geboorte van Christus te verkondigen (Lucas 2: 14). Door zelf te zingen wat de engelen eertijds zongen, geven we met dit vers meteen de korte inleiding tot de dubbele beweging die in de verdere verzen tot uiting komt: wij brengen eer aan God, en God brengt ons zijn vrede. Aan het einde zie we diezelfde Jezus, niet langer als kind, maar ingebed in de goddelijke drieeenheid. De structuur van het hele gebed geeft weer hoe Gods heilswerk verloopt. Het begint bij God (de grijze verzen), die zich openbaart in Christus (de groene verzen), wiens heilswerk afgesloten wordt met de zending van de Heilige Geest (het rode vers) om tenslotten terug uit te monden bij Gods heerlijkheid (het afsluitende grijze vers). BIJBEL Je kan zelfs in meer detail gaan en in het gebed een korte inhoud van de ganse bijbel herkennen:
Eer aan God in den hoge [God schept het heelal, als God ergens eer uit haalt, is het uit zijn schepping ] en vrede op aarde [God schept het aards paradijs] aan de mensen [God schept de mens] die Hij liefheeft [God sluit een verbond met zijn volk]. Wij loven U. Wij prijzen en aanbidden U. Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor uw grote heerlijkheid. [koningen en profeten aanbidden hun God] Heer God, hemelse Koning, God almachtige Vader [God wordt “vader” door de boodschap aan Maria]; Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus [ Jezus wordt geboren]; Heer God, Lam Gods [ Johannes de Doper noemt Jezus het “Lam Gods”], Zoon van de Vader [ Johannes doopt Jezus en God noemt Hem “mijn Zoon”]; Gij die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons [ Jezus sterft aan het kruis en neemt onze zonden weg ]; Gij die wegneemt de zonden der wereld, aanvaard ons gebed [hier staat eigenlijk ‘smeken’ ipv ‘gebed’; het is Jezus die verrezen is en aan zijn leerlingen laat zien dat zij de macht krijgen de zonden te vergeven]; Gij die zit aan de rechterhand van de Vader, ontferm U over ons [ Jezus gaat terug naar de Hemel, waar de H. Stefanus Hem ziet tronen aan Gods rechterhand]. Want Gij alleen zijt de Heilige. Gij alleen de Heer. Gij alleen de Allerhoogste: Jezus Christus. Met de Heilige Geest [ Jezus zendt de Heilige Geest] in de heerlijkheid van God de Vader [de volmaking van de schepping is dat ze terugkeert in Gods heerlijkheid]. Amen.
GELOOFSBELIJDENIS Merk op dat het Gloria als onderdeel van de mis veel ouder is dan bijvoorbeeld de geloofsbelijdenis! In wezen is het een soort van protocredo én een geheugensteun voor de gelovigen om kort te resumeren wat hun geloof precies inhoudt en waarom ze bijeenkomen in het sacrament van de eucharistie.
met telkens nieuwe, kleine ‘verlossinkjes’ (al dan niet werkelijk gemaakt in de sacramenten). Al die individuele bewegingen vallen uiteindelijk tijdloos samen in één grote beweging waarin de mens het grootste heil verwerft deel te hebben aan Gods grote heerlijkheid. Dat nietlineaire aspect weerspiegelen de parallellismen in de drieledige strofen en het recursief hernemen van de globale beweging binnenin de strofen.
KRUISDOOD VOLLEDIG Hoewel het Gloria in zekere zin de chronologie van de bijbel reflecteert, is Jezus’ kruisdood niet slechts een historisch ogenblik in de geschiedenis van de wereld, maar een verlossing voor alle tijden. Er is geen voor of na. Op dezelfde manier voltrekt diezelfde verlossing zich telkens opnieuw in elk mensenleven. Zelfs in de loop van een mensenleven is het heilswerk geen louter lineair gebeuren, maar een voortdurende strijd
Niet verwonderlijk dat deze uitdrukkingrijke tekst zo snel een vaste plaats heeft verdiend in de zondagsliturgie. En ik wil nu nog wel eens de eerste ‘meer begrijpbare eigentijdse hertaling’ te zien krijgen die een even mooi en even volledig beeld kan scheppen van de heilige Mis als plaatsgrijpen van Gods heilswerk, van de kernpunten van ons geloof en van de beknopte inhoud van de bijbel!
http://gelovenleren.net/blog/eeraangodindenhoge
Op 10 juni vieren we de gedachtenis van de zalige priester Edward Poppe. Hij leefde een kleine eeuw geleden, in een Vlaanderen dat er gans anders uitzag. Ondanks zijn zwakke gezondheid, was hij een strijdvaardig priester, maar bovenal een nederig kind van Maria.
PRIESTER POPPE GEBED VOOR DE HEILIGVERKLARING VAN PRIESTER POPPE
BIOGRAFIE Edward Poppe wordt op 18 december 1890 te Temse geboren. Hij is het derde kind en de eerste zoon in een bakkersgezin dat elf kinderen zal tellen. Drie zusters treden in het klooster en een broer wordt priester minderbroeder. Edward studeert aan het seminarie in Gent en aan de Katholieke Universiteit Leuven van 1910 tot 1916 en wordt op 1 mei 1916 in Gent tot priester gewijd. Al vroeg komt hij in aanraking met de grote problemen van zijn tijd. Vader is een aanhanger van Adolf Daens, een priester die zich vereenzelvigt met de barre sociale omstandigheden van de arme Vlamingen van zijn tijd, tegen de zin van de kerkelijke overheid, die hem uiteindelijk het lezen van de mis in het bijzijn van anderen, en het
dragen van de priestersoutane verbiedt. Daens’ begrafenis vond plaats zonder zang, in een doodskoets van de armen. Het portret van deze vurige strijder hangt boven de trog in vaders bakkerij. Priester Poppe sterft op 33jarige leeftijd, dezelfde leeftijd waarop Jezus de dood vond het op het Kruis, op 10 juni 1924 te Moerzeke, slechts acht jaar priester. Veel van die jaren moet hij doorbrengen in ziekte. In 1945 wordt het proces geopend voor zijn zaligverklaring. In juni 1986 wordt Poppe eerbiedwaardig verklaard en op 3 oktober 1999 wordt hij door paus Johannes Paulus II zalig verklaard. Zijn feestdag vieren we op 10 juni.
Goede Vader, wij danken U omdat Gij ons de zalige priester Poppe hebt gegeven. Wil op zijn voorspraak onze bede verhoren. Moge hij ons een grotere liefde geven voor uw Zoon, voor zijn Kerk, voor de Eucharistie. Dat zijn getuigenis velen oproept om als christen te gaan leven. Dat zijn voorbeeld jongeren aanspoort om priester te worden voor vandaag. Verhaast de dag dat hij opgenomen wordt in de kring van uw heiligen. Wij vragen het U op voorspraak van Maria, zijn en onze Moeder. Amen.
HET GEVECHT OM HET GELOOF Poppe’s godsvrucht steunt op zijn geloof, op het Credo dat hij zelf bidt en leerde bidden als het eerste en het schoonste gebed. Hijzelf geeft het voorbeeld van een geharmoniseerd leven tussen studie en gebed. Op het seminarie herhaalt hij mediterend iedere les voor het heilig tabernakel. Zijn vroomheid is traditioneel en katholiek. Bij de zalige Edward Poppe vlamt een geestdriftige en warme liefde op voor Christus en zijn Rijk, en bij hem spreekt gelijkertijd het verlangen zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de heilige Kerk. Zijn vroomheid is vrij en ongebonden, spontaan en veelzijdig als het leven, en toch komt ze tot volle bloei langs de nauwe wegen van de regels, de rubrieken van de liturgie, en de dogma’s van het geloofsleer – de eeuwenoude proefsteen waaraan de kerk altijd haar beste dienaren getoetst heeft.
Mij aanpassen, ik wil wel, maar ik heb er een walg van. Mij aanpassen aan de bestaande gewoonten? O Jezus ik brand van verlangen om mij aan te passen aan Uw Evangelie, aan Uw raden, aan Uw voorbeeld. Aan U en aan Uw heiligen wil ik mij aanpassen … Maar mij aanpassen aan een kleine vuige maat, niet Uw maat, hoe lastig zal dat gaan? Gij hebt toch maar één Evangelie … Geen half Evangelie! De karmelietes Thérèse van Lisieux is een van de lievelingsheiligen van Priester Poppe. Hij wil haar navolging in haar Kleine Weg, de kleine overgave van zichzelf, gave en overgave in alle eenvoud aanhoudend vernieuwd in de velerlei omstandigheden van het leven en van de dagelijkse plicht. Het roerende slot van Edward Poppe’s laatste brief aan zijn geestelijke leidsman luidt:
‘k Geloof in U, Drievuldigheid, Die Almacht, Wijsheid, Liefde zijt... ‘k Geloof wat Christus openbaarde, en voorhoudt door zijn Kerk op aarde. ‘k Geloof al wat de Paus ons leert, daar hij in Jezus’ plaats regeert... ‘k Geloof... O laat mij liever sterven, dan ooit het waar geloof te derven
Vader, naam van mij weg het behoren aan mijzelf. Maak, dat geen enkele zucht, geen enkel woord meer ontsnappe aan de beweging van den Geest. Sluit mij op in de Toren van David , in de Toren van Jezus! Ik wil het, Vader, ik wil het, op mijn knieën.
HET GEVECHT OM DE TOEWIJDING AAN MARIA Priester Poppe heeft ook een bijzonder uitgesproken voorliefde tot Onze Lieve Vrouw. Het is hem een grote vreugde op het seminarie, aan de hand van een theologisch handboek, zijn kinderlijk vertrouwen in Maria te stellen. Maria is de levende monstrans van Jezus, haar voorspraak het kanaal van Jezus’ genade, en hij bergt zich onder de mantel van zijn Moeder om met meer vertrouwen naar Jezus te gaan. Zijn tedere Mariagodsvrucht is de uitdrukking van zijn grondige nederigheid. In de advent van 1912, tijdens zijn voorbereiding tot het priesterschap, voelt hij zich opnieuw geboren, in de zin van Jezus’ woorden tot de verbaasde Nicodemus: Alleen wie opnieuw geboren wordt, kan het Rijk Gods zien. Hij schrijft het zo op in zijn dagboek:
Ik, Edward Johannes Maria Poppe, ontrouw en zondig als ik ben, hernieuw en bekrachtig heden in uw handen de beloften van mijn doopsel. Ik verzaak voor altijd aan Satan, aan zijn begoochelingen en zijn gedoe, en ik geef mij geheel en al aan Jezus Christus, de mens geworden Wijsheid, om achter Hem mijn kruis te dragen, alle dagen van mijn leven, en om Hem voortaan trouwer te dienen… En nu kies ik u, in tegenwoordigheid van heel de gemeenschap van de heiligen, tot mijn moeder en meesteres. Als slaaf geef ik u en wijd ik u toe mijn lichaam en mijn ziel, mijn innerlijke en uiterlijke goederen, zelfs de waarde van mijn goede werken in verleden, heden en toekomst. […] Dat ik door uw tussenkomst en door uw voorbeeld kom tot de volheid van zijn leven op aarde en van zijn glorie in de hemel. Amen.
Hij herneemt in zijn dagboek deze toewijdingstekst, die hij al tweemaal bij bedevaarten naar Scherpenheuvel gebruikt had, en hij zet er opnieuw plaats en datum bij en ondertekent. Hij maakt er telkens een officiële akte van. Begin 1916, het jaar van zijn priesterwijding, maakt Edward op spiritueel vlak een heel moeilijke periode door, omdat hij in conflict komt met zijn geestelijke leiders. Zijn geestelijke vader, een jezuïet, vindt dat hij niet bij Maria mag blijven staan, maar moet doorstoten tot Jezus. Hoewel Edward het gevoelen heeft dat heel zijn vroomheid plots ondergraven wordt, onderwerpt hij zich. Twee maanden lang maakt hij een verschrikkelijke tijd door. Waarom moet hij zijn lieve Moeder opzij schuiven? Verwaarloosde hij zijn relatie met Jezus door teveel met Maria bezig te zijn?
Wilt gij heilig worden. Bemin Maria. Met Maria’s hulp gaat alles gemakkelijker. Men draagt zijn kruis liever en men ontmoedigt zich niet zo licht. O mijn kind, bemin uw Moeder. Wilt gij naar de hemel gaan: bemin Maria. Wilt gij de bekoringen overwinnen: bemin Maria. Wilt ge veel goed doen: bemin en aanroep Maria. Maria zal u tot Jezus leiden. Maria zal u op Jezus doen gelijken.
HET GEVECHT OM HET PRIESTERSCHAP Uiteindelijk ontvangt hij een beslissende genade die hem bevrijdt uit het verscheurend dilemma. De heilige Maagd zelf neemt het op zich om hem te verlichten en te doen begrijpen dat de beste godsvrucht tot haar niet verschilt van die tot Jezus, dat zij geen verwarring zaait maar een vereenvoudiging van het geestelijk leven betekent: Maria is de weg die leidt naar Jezus, de band die ons met Hem verbindt en, in Hem, met de Heilige Drievuldigheid. Bijgevolg kan men heel bewust bij zijn Moeder blijven terwijl men ondertussen in de meest intieme vereniging met Jezus verkeert.
De spiritualiteit van Edward Poppe is ernstig, mannelijk en door en door evangelisch. De hoeksteen van zijn priesterleven is de liefde, zoals die van de gekruisigde Christus, alles gevend en onbegrensd. De levende bron van zijn spiritualiteit is een radikale navolging van het evangelie met een apostolisch vuur voor de waarheid. Centraal in zijn leven staat de eucharistie en het geloof dat de geconsacreerde hostie werkelijk het brood des levens is: Christus reĂŤel aanwezig. Dat de priester een alter Christus (een tweede Christus) is, is voor Poppe meer dan duidelijk. De mis opdragen, waar aan iedereen brood en wijn, Lichaam en Bloed van Jezus, worden aangeboden is niet een andere zaak dan zijn eigen leven
elke dag opdragen. Hij zei: Ik begrijp de priester niet die het offer van Jezus opdraagt, en die zich niet als slachtoffer met Hem verenigt. Beminnen zonder lijden, is beminnen in een droom. Er zijn vele getuigenissen van een buitengewone, bovennatuurlijke aantrekkingskracht die van hem uitstraalde. Rond Poppe ontstond aldus overal een concentratie van geestelijke krachten, die hij zelf, schijnbaar onbewust, samenhield en waaraan hij een vaste leiding wist te geven. Hij had zijn leven geofferd als een langzaam martelaarschap voor priesters. Zijn grafschrift geeft beknopt zijn levensfilosofie weer: Ik sterf liever dan God maar half te dienen.
HET GEVECHT OM DE CHRISTELIJKE OPVOEDING De Eucharistische Kruistocht wordt in Vlaanderen gesticht in 1920 door de norbertijnen van Averbode, met de bedoeling de communiedecreten van Paus Pius X van 1910 meer ingang te doen vinden, waardoor kinderen op jongere leeftijd hun eerste communie kunnen doen, zoals nu nog de gewoonte is. De bedoeling is de leden te brengen tot het volledige eucharistische leven, ze moeten leren de grote genadebron ten volle benuttigen om te komen tot gelijkvormigheid aan Christus. De beweging sluit deelt de bezorgdheid van priester Poppe over de toestand van de geloofsopvoeding. Hij meent dat de moderne opvoeders geen idee hebben van de genade, laat staan dat ze eruit leven. De katholieke scholen hebben geen christenen gevormd. Zij hebben wel de kennis van het geloof bijgebracht, maar niet de beleving. Niet de warmte van Gods tegenwoordigheid die hij zo terugvindt in de persoon van Jezus’ moeder Maria.
Priester Poppe wordt door de broeders van Averbode uitgenodigd om medewerker te zijn in de Eucharistische Kruistocht en zorgt in 1922 voor een belangrijk moment in de bezieling en de groei van de beweging. De leden beloven minstens eenmaal in de week ter Communie te gaan en verbinden zich ertoe te bidden en uit zelfverloochening een offer te brengen voor een bijzondere intentie, die tijdens de catechese of in de vergadering wordt aanbevolen. Als hulpmiddel hierbij is er het weekbriefje. Hun vurig optreden voor het geloof noemen ze kruistocht. De bewegingen uit die tijd gebruiken immers graag de woorden ‘strijd’ en ‘kamp’. Ze spelden fier hun opvallend kenteken op met een wit kruis en een kelk. Hun strijdlied luidt: In dichte drommen staat, o Heer, uw kruisleger bereid. Het weekblad Zonneland kadert in de E.K. beweging en had als ondertitel Tijdschrift van den Eucharistischen Kruistocht.
Heilig Hart van Jezus, ik offer U deze dag op door Maria, in vereniging met al de inzichten waarvoor Gij U voortdurend offert in de H. Mis. Alles uit zuivere liefde tot u, mijn Jezus!
HET GEVECHT OM DE VLAAMSE ONTVOOGDING Vlaanderen kent in de negentiende eeuw extreme armoede. De industrialisatie biedt nieuwe werkgelegenheid, maar lonen en arbeidsomstandigheden zijn zo slecht dat zelfs wie werkt, leeft zonder enig perspectief op vooruitgang. In een land als België, waar de burgerlijke, kerkelijke en economische machten uitsluitend de Franse taal gebruiken, is dit sociaal probleem, dat priester Poppe nauw ter harte gaat, onlosmakelijk ook een cultureel en politiek probleem. Hij schrijft: Ik beschouw de Vlaamse Beweging als een vorm van geestelijk leven, als een uitstraling van onze natuurlijke en bovennatuurlijke liefde tot God en tot de naaste, als een echo van het ‘Miserior super turbam' (woorden uit Mc 8:2, ‘Ik heb te doen met deze mensen’).
WAT IS EEN BIJZONDER PUNT? Deze strijd wordt hem niet in dank afgenomen door de kerkelijke overheid. Kardinaal Mercier, die hem als een echte heilige beschouwt, maar zelf een overtuigd voorstander van een unitair België is, heeft het niet begrepen op het Vlaams nationalisme van Poppe. Mercier verbiedt Poppes biograaf ook maar enige toespeling te maken op dat facet van Edwards persoon, zodat het resultaat in feite een verminkte voorstelling van onze heilige is. In de vrome boekjes over hem wordt nergens vermeld dat hij in zijn ziel altijd Daensist is gebleven, met hart voor de armen en gevoel voor sociale rechtvaardigheid. Dat hij droomde van een ontvoogding van de arme Vlaming, op het nationalistische af.
http://gelovenleren.net/blog/priesterpoppe
Het bijzonder punt is de deugd of het gebrek, waar we het meest op letten zult deze week. Wie alles ineens wilt verbeteren, verbetert niets en verliest zijn moed. Wie met een sprong tot boven op de ladder wil stijgen, zal vallen en zich bezeren. Stijg dan langzaam omhoog, trapsgewijs, maar voortdurend. Verbeter ‘t ene bijzonder puntje aan uw gedrag na ‘t andere. Zo zult ge, met Gods genade en Maria’s voorspraak, een nieuw mens, een volmaakt christen worden.
ÉÉN GEZONGEN GEBED
KYRIE
Elke zondag klinkt de heilige mis anders, maar elke zondag draagt de hele katholieke geloofsgemeenschap, verspreid over heel de wereld, één en dezelfde mis op. Zo is de ganse Kerk verenigd in één gebed. Om die afstemming mogelijk te maken, staan de teksten van de mis voor elke dag van de liturgische kalender opgetekend in het Romeins Missaal en het Lectionarium, die in het Latijn zijn geschreven, de taal van de roomskatholieke Kerk. In elke taalgemeenschap bestaan er vertalingen van die teksten in de volkstaal, bijvoorbeeld het Nederlands. Het Missaal bevat de gebeden van de mis en het Lectionarium de bijbellezingen, die voor elke dag verschillend zijn. Sommige gebeden komen in bijna elke mis terug, dat is het ordinarium of het gewone van de mis. Andere gebeden verschillen elke dag, dat is het proprium of het eigen van de mis. Omdat elke heilige mis een feest is, bestaat er ook een volledig gezongen versie van elke mis. Ook van de gezongen mis bestaat er een officiële versie die over de hele wereld gebruikt kan worden, en die is opgetekend in het Graduale, een boek met muzieknotatie bij alle gebeden uit het Missaal. Die muziek wordt het Gregoriaans genoemd.
Voor zondagen in de Paastijd
TIP volg de QRcode op het einde van het artikel naar een website boordevol nuttige links, waaronder geluidsopnames van de afgedrukte Kyrie's om zelf te oefenen!
GESCHIEDENIS In de loop van de geschiedenis van de Kerk hebben de teksten en de muziek van de mis een evolutie ondergaan. Langs de ene kant zijn er lokale gemeenschappen, bisdommen of kloosters, die hun eigen manier ontwikkelen om de mis te verfraaien met bepaalde teksten of muziek en langs de andere kant probeert de Kerk, meestal vanuit Rome op gezag van de Paus, die verschillen te stroomlijnen, zodat katholieke gelovigen één blijven in gebed. Tot in de achtste eeuw bestond er helemaal geen manier om muziek op papier te zetten, dus melodieën kon je alleen maar leren zingen door ze van iemand anders te horen en na te zingen. Het is omwille van de eenvormigheid in de gezangen van de mis, dat men een manier is gaan zoeken om muziek op papier te zetten en zo door te geven. Eerst gebeurde dat met speciale tekentjes, neumen, boven de woorden te schrijven. Pas vierhonderd jaar later heeft dat geleid tot het gregoriaanse notenschrift dat lijkt op de notenbalken die iedereen nu op de muziekschool leert. Het schrift leest heel intuïtief, zodra je begrijpt dat twee noten die boven mekaar geschreven zijn, de podatus, gezongen wordt als twee opeenvolgende tonen, waarbij de laagste noot altijd het eerst komt. is hetzelfde als
Voor feesten
GRADUALE Op het einde van de negentiende eeuw, dus nog niet echt lang geleden in de geschiedenis van de Kerk, heeft men in Solesmes, een Franse abdij, het werk opgevat om de meest oorspronkelijke muziek van de mis te verzamelen in één boek, wat dan het Graduale is geworden, waarover we hierboven reeds hebben gesproken. De volledige gezongen mis zal je slechts in enkele kloosters kunnen meemaken, maar een klein stukje va het Graduale, namelijk de gezangen van de vaste gebeden van de mis, het ordinarium, is bekend als het Kyriale en wordt af en toe nog gezongen in gewone parochies. Dat zijn dus de gebeden die in elke mis terugkeren: het Kyrie (Heer ontferm U), Gloria (Eer aan God), Credo (Geloofsbelijdenis), Sanctus (Heilig) en Agnus Dei (Lam Gods). Om het wat moeilijker te maken, bestaan er voor deze vaste gebeden verschillende composities (genummerd van I tot XVIII), afhankelijk van het soort mis dat wordt opgedragen. Die verschillende melodieën hebben een ingewikkelde ontstaansgeschiedenis in perioden van meerdere eeuwen. Voor zondagen in de tijd doorheen het jaar
KYRIE We gaan hier verder enkel het Kyrie bekijken, dat op zich bijzonder is omdat de tekst geen Latijn is, maar Grieks, de oorspronkelijke liturgische taal van de kerkgemeenschap van Rome. De tekst is eenvoudig: Kyrie Eleison - Heer, ontferm U Christe Eleison - Christus, ontferm U Kyrie Eleison - Heer, ontferm U In de hedendaagse of gewone vorm van de Romeinse ritus zingt de priester of voorganger telkens een lijn, en het volk zingt die na. In de buitengewone vorm, die ouder is, wordt elke lijn driemaal gezongen. De melodieĂŤn stammen uit de tijd toen enkel de buitengewone vorm bestond, dus de Kyrie's die per herhaling een andere melodie hebben, zijn niet erg geschikt voor toepassing in de gewone vorm van de liturgie. Het Kyrie wordt gezongen in het begin van de mis. Eerst is er de schuldbelijdenis, waarin we voorspraak vragen van alle Engelen en Heiligen, van de maagd Maria en van al onze medegelovigen om te bidden dat God zich over ons ontfermt, wat dus terstond verwezenlijkt wordt in hetâ&#x20AC;Ś Kyrie.
Voor zondagen van de Advent en de Veertigdagentijd
http://gelovenleren.net/blog/kyrie/
VOORZICHTIGHEID EN VOORZIENIGHEID Iedere verstandige man gaat met overleg te werk, maar de dwaas loopt met zijn domheid te koop. (Spreuken 13:16) Dit artikeltje gaat over twee begrippen: voorzichtigheid en voorzienigheid. Vooraleer we God erbij gaan betrekken, moet je eens naar de woorden zelf kijken. Eigenlijk staat er tweemaal hetzelfde, want ‘zicht’ en ‘zien’ is hetzelfde. Woordelijk gaat het over vooruit kijken, naar wat komt. In het Latijn is dat trouwens net zo: voorzienigheid vertaalt zich als providentia (van providere: voor zien) en voorzichtigheid als prudentia, wat gewoon een samentrekking is van het woord providentia. Hoewel de betekenis van beide woorden verschillend is, is in beider betekenis de kern het vooruitkijken. In godsdienstige context lopen de betekenissen duidelijk uiteen. Voorzichtigheid is een kwaliteit van de mens (één van de vier kardinale deugden) en voorzienigheid is een kwaliteit van God. Beiden kunnen vooruitkijken, zij het de Ene wat verder dan de andere.
Uit de Mechelse catechismus: §39 Draagt God zorg voor al zijn schepselen? Ja, God draagt zorg voor al zijn schepselen, door ze in stand te houden en te besturen: deze zorg noemt men de "goddelijke Voorzienigheid". §188 Wat is de voorzichtigheid? De voorzichtigheid is de deugd die ons de beste middelen doet aanwenden om christelijk te leven en in de hemel te komen. Uit de Catechismus van de Katholieke Kerk: §1806 De voorzichtigheid stelt de rede in staat alle omstandigheden te onderscheiden wat werkelijk goed voor ons is, en de juiste middelen te kiezen om het tot stand te brengen. Zij leidt de andere deugden, door hun regel en maat aan te geven.
HET DILEMMA VAN DE VRIJHEID Hoewel deze begrippen dus in de grond gelijk zijn, leiden ze eigenaardig genoeg tot één van de grootste dilemma’s van het geloof, ook in onze tijd. Drijf je de definities op de spits, dan spreken ze mekaar tegen, en dat merk je in de loop van de kerkelijke geschiedenis genoeg. Hoeveel ketterijen zijn er niet gebaseerd op de verabsolutering van de voorzienigheid tot predeterminatie of tegenovergesteld de verheerlijking van de voorzichtigheid als een louter menselijke verdienste die rechtvaardiging is om in de Hemel te komen. Het dilemma raakt ook aan onze vraag naar vrijheid. Hoe vrij ben ik om mijn eigen weg te bepalen, als God alles voorziet? Als je de concepten iets behoedzamer benadert, vallen ze evenwel te verzoenen. Meer nog: ze worden complementair. Gods voorzienigheid baat niets, als ik geen voorzichtigheid aan de dag leg. En mocht ik nog zo voorzichtig zijn, mijn menselijk falen zou toch alles doen mislukken als God niet voorzienig was. Dus ook andersom, als ik een keuze zou maken, in eer en geweten, die door anderen (zelfs indien zij een meerderheid vormen) wordt afgeraden, dan nog kan ik genieten van Gods voorzienigheid. Gods voorzienigheid (die per definitie volmaakt is) en mijn voorzichtigheid (die per definitie onvolmaakt is) vullen mekaar perfect aan.
Het alziende oog van de goddelijke voorzienigheid, glasraam in missiehuis St. Michaël, Steyl (NL)
GOED NIEUWS Dat is goed nieuws voor bangeriken en controlefreaks, die geruster en meer ontspannen mogen zijn en niet voortdurend in angst moeten leven dat er wel eens iets mis zou kunnen gaan, in hun eigen levensgang of in die van wie zij menen te bevoogden. Dat is eveneens goed nieuws voor avonturiers en ondernemers, die zonder schroom tegen de stroom in mogen roeien. Zolang hun onconventionele of onzekere keuzes oprecht het christelijk leven betrachten, mogen ze erop rekenen dat God erin voorziet alles ten goede te keren, zelfs doorheen mislukkingen, tegenslag of weerwerk. De voorzienigheid van God zorgt ervoor dat goede intenties worden beloond, meteen of in het hiernamaals. Godsvruchtige keuzes die in de ogen van de mensen tot mislukken gedoemd lijken, worden ten goede gekeerd. Op voorwaarde althans dat ze gegrondvest zijn op een zuiver en gevormd geweten. Wie tegen beter weten in te werk gaat, dreigt evenwel in de kou te blijven staan. SLECHT NIEUWS Dat is slecht nieuws voor moraalridders, die aan goede bedoelingen voorbijgaan en menen het Laatste Oordeel een stapje voor te kunnen zijn. Zij lopen immers het risico Gods voorzienigheid tegen te werken, en dat kan toch niet de bedoeling zijn? De deugd van de voorzichtigheid, allegorisch voorgesteld als een slang, een ontlening aan Mt 10:16, St. Lambertuskerk, Maren Kessel (NL)
Bedenk wel: Ik stuur jullie als schapen tussen de wolven. Wees dus slim als slangen en eenvoudig als duiven. Pas op voor de mensen, want ze zullen je uitleveren aan rechtbanken, en in hun synagogen zullen ze je geselen. Men zal jullie voor landvoogden en koningen brengen omwille van Mij, als een getuigenis voor hen en de heidenen. Wanneer ze jullie uitleveren, maak je dan geen zorgen over hoe je zult spreken en wat je zult zeggen. Want op dat uur zal jullie ingegeven worden wat je moet zeggen. Want jullie zijn het niet die spreken, maar het is de Geest van je Vader die in jullie spreekt. Matthe端s 10:16足20
GRENZEN VAN HET GEWETEN Voorzichtigheid en voorzienigheid bakenen de grenzen af van ons persoonlijk geweten. De voorzichtigheid betekent dat het geweten noodzakelijk is om een goed leven te leiden, maar de voorzienigheid betekent dat mijn geweten ook zijn grenzen heeft. De onvolmaaktheid van mijn voorzichtigheid, wordt aangevuld met Gods voorzienigheid. In die zin is dit ook een vorm van nederigheid, te beseffen dat mijn geweten geen absoluut oordeel kan vellen, niet over mijn eigen keuzes, en zeker niet over die van een ander: het heeft de aanvulling van de voorzienigheid nodig. Overdreven voorzichtigheid is zelfs een vorm van hoogmoed in het licht van Gods voorzienigheid. Maar de voorzienigheid kan ook geen aanleiding tot morele luiheid zijn, want voorzichtigheid blijft geboden! Wie wil genieten van Gods voorzienigheid, mag een ander diezelfde voorzienigheid niet ontzeggen. En dat is wat gebeurt als we over een ander oordelen enkel en alleen omdat hij of zij keuzes maakt die niet de onze zijn, zonder ons af te vragen of ze ook vanuit het oogpunt van de ander in eer en geweten gegrond zijn. Onze eigen voorzichtigheid moet de plaats in van Gods voorzienigheid niet innemen. We moeten vertrouwen in God, in onze medemens en in diens relatie tot God.
http://gelovenleren.net/blog/voorzichtigheid足en足voorzienigheid
De kracht van gebed is herhaling. In uitzonderlijke, acute omstandigheden kan een kort schietgebedje deugd doen, maar als je je gebed diep tot in je ziel wil laten doordringen, maak je er best wat meer werk van. De traditie van onze heilige moeder de Kerk voorziet in alles, dus ook in aangepaste gebedsvormen, waarvan we er hier drie nader gaan bekijken. De belangrijkste vorm van dagelijks gebed is het getijdengebed, in eerste instantie bedoeld voor geestelijken. Het rozenkransgebed met de wekelijkse meditatiecyclus is in oorsprong een vereenvoudigde versie van het getijdengebed en werd gebeden door geestelijken die niet over een getijdenboek beschikten of ongeletterd waren. Een derde vorm van dagelijks gebed is het noveen. Het eerste noveen werd gebeden door de apostelen zelf, samen met Maria, de moeder van Jezus, in voorbereiding op de komst van de Heilige Geest.
GETIJDEN ROZENKRANS NOVEEN
GETIJDENGEBED Het getijdengebed is het dagelijkse gebed door de katholieke kerk voorgeschreven voor monniken, monialen, priesters en leken. Het getijdengebed bestaat hoofdzakelijk uit de 150 Psalmen toegeschreven aan Koning David. Hoe oud ze ook zijn, ze bezingen vreugde en verdriet, goed en kwaad, wanhoop en vertrouwen van mensen van alle tijden en plaatsen.
in beslag en men ging het psalmengebed spreiden over een week, waarbij elke dag op de verschillende gebedstijden een aantal psalmen werden gebeden.
Er zijn veel termen in gebruik om het getijdengebed te benoemen. Zo spreekt men ook van “getijden”, ‘’koorgebed’’, “heilig officie”, “uren” of “breviergebed”.
St. Benedictus van Nursia heeft in de VIe eeuw een dergelijk gebedsschema opgezet, dat zeer snel vrij algemeen werd gebruikt. Aan deze psalmkoorboeken werden dan, over verloop van tijd, antifonen, responses, collecta’s en korte gebeden toegevoegd als hulpmiddel voor diegenen die niet zo bedreven waren in het improviseren van dergelijke gebeden.
Aanvankelijk werden dagelijks de 150 psalmen gebeden, maar dit nam te veel tijd
Tot het Concilie van Trente in de XVIe eeuw kon elke bisschop het Breviarium opstellen
of aanpassen voor zijn diocees en dit werd ook bijna overal gedaan, elke kloosterorde en elk bisdom had zijn eigen Breviarium. Pius V verplichtte in 1568 het gebruik van het Breviarium ad usum Romanum, op enkele uitzonderingen na, die in de eigen vorm mochten voortbestaan.
het getijdengebed zouden bidden. Het is het gebed waardoor je samen met heel de kerk de verschillende tijden van de dag heiligt. Via de website Katholieke Radio kan je het getijdengebed live volgen. Het traditionele getijdengebed wordt online in het Latijn gebeden in de abdij van Barroux en het nieuwe getijdengebed in het Nederlands in abdij Koningsoord. Ook op Radio Maria Vlaanderen en Radio Maria Nederland kan je op vaste tijdstippen het getijdengebed
Na het tweede Vaticaans Concilie is in de XXe eeuw het getijdengebed helemaal hervormd. Het Concilie heeft gewild dat ook de lekengelovigen, individueel of in de kerk,
meebidden. Een online handleiding om het getijdengebed te bidden vind je op de website van het seminarie De Tiltenberg. Er is ook een online versie van het traditionele getijdengebed in het Latijn. Die online versies zijn vooral handig omdat ze je de dagelijkse gebeden kant en klaar voorschotelen, zodat je niet in je getijdenboek over en weer moet bladeren.
DE TRADITIONELE GEBEDSTIJDEN
De metten gedurende de nacht, om middernacht. De lauden rond zonsopgang De priem rond 6 uur De terts rond 9 uur De sext rond 12 uur De none rond 15 uur De vespers rond 17 uur De completen rond 20 uur
DE NIEUWE GEBEDSTIJDEN
Een inleidend gebed voor de eerste dienst Lezingendienst (vervangt de metten) De lauden of het morgengebed Middaggebed (vervangt terts, sext en none) De vespers of het avondgebed De completen of de dagsluiting
Bid het getijdengebed online via http://www.tiltenberg.org/getijdengebed/webapp/
ROZENKRANS De oorsprong van het rozenkransgebed moet worden gezocht in de vervanging van het monastieke psalmgebed: Het bidden van 150 maal een Weesgegroet is in feite een vereenvoudiging voor het gewone kerkvolk dat de 150 psalmen niet uit het hoofd kon opzeggen, zoals de kloosterbroeders dat wel konden. Eerst werd er vooral 150 maal een Onze Vader gebeden. Later werd hieraan de devotie tot Maria verbonden, door tijdens elk tientje een mysterie uit het leven van Maria te mediteren. De rozenkrans kreeg de vorm zoals we hem vandaag kennen in de XVe eeuw. In 2002 voegde paus Johannes Paulus II vijf mysteries van het licht toe, over het openbare leven van Jezus. De paus wilde het verval omkeren waarin de rozenkrans was beland in de laatste decennia van de vorige eeuw, door het wegglijden van de aandacht van de mysteries van de rozenkrans. Daarom benadrukt hij de contemplatieve en meditatieve dimensie van het rozenkransgebed. Het gaat om de relatie met Jezus, naar het voorbeeld van Maria en met haar hulp.
Naast de meditaties worden in het gebed ook intenties opgenomen. Op Radio Maria wordt dagelijks meermaals de rozenkrans gebeden en kunnen luisteraars hun intenties doorgeven. Vaak bidt men niet het volledige rozenkransgebed maar de verkorte versie. Deze verkorte versie noemt men het rozenhoedje, maar wordt vaak ook gewoon rozenkrans genoemd. Voor dit rozenhoedje bidt men de rozenkrans niet driemaal rond (15 tientjes) maar slechts eenmaal (5 tientjes). Wanneer men één rozenhoedje bidt, bestaande uit vijf zogenaamde tientjes, koppelt men de geheimen of mysteries aan een bepaalde dag van de week. Aan christelijke zijde werd de overwinning bij de Slag bij Lepanto op 7 oktober 1571
toegeschreven aan het bidden van de rozenkrans door zowel het nietstrijdende volk als de krijgsmacht. Na de slag stelde paus Pius V officieel op 7 oktober een feestdag in als gedachtenis van de overwinning op de Ottomanen. Sindsdien geldt de maand oktober als rozenkransmaand in de Rooms katholieke Kerk. De heilige Franse priester Lodewijk de Montfort was in de XVIIIe eeuw een belangrijke promotor van de rozenkrans, vanuit zijn persoonlijke devotie tot Maria. Hij benadrukte de trinitaire spiritualiteit van de Mariadevotie (Maria is immers dochter van God de Vader, Moeder van God de Zoon en Bruid van God de Heilige Geest) en voegde daarom het "Glorie zij de Vader…" toe voor elk Onze Vader in de rozenkransgebed. Een rozenkrans of paternoster is een gebedssnoer om het bidden van de rozenkrans te vergemakkelijken. De rozenkrans bestaat uit 5 grote en 50 kleine kralen en een uiteinde met nog eens 3 plus 1 kralen en een crucifix.
Bid de rozenkrans online via http://www.startdestilte.be/rozenkrans
Kies een noveengebed uit op
http://www.geestvangebed.nl/ Dit apostolisch gebed heeft christenen ertoe geïnspireerd zich gedurende negen dagen in gebed voor te bereiden op een belangrijk feest of een bijzondere genade te vragen.
Toen ze de stad binnenkwamen, gingen ze naar de bovenzaal waar ze gewoonlijk verbleven: Petrus, Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus van Alfeüs, Simon de Zeloot en Judas van Jakobus. Zij bleven allen trouw en eensgezind in gebed, samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en zijn broers. (Hand 1:1314) NOVEEN Een noveen bid je met een bijzondere intentie of om je op iets voor te bereiden. Het noveen bestrijkt negen opeenvolgende dagen en elke dag bid je een stuk van het noveen. Het is de gewoonte om op de eerste dag een noveenkaars te ontsteken, dat is een kaars die negen dagen lang dag en nacht blijft branden.
Zo beschrijft Lucas in de Handelingen van de Apostelen hoe Jezus' beste vrienden samen gedurende negen dagen onafgebroken bidden na zijn Hemelvaart. Vlak voordien drukt Hij hen nog op het hart Ga niet uit Jeruzalem weg, maar blijf wachten op de belofte van de Vader die jullie van Mij hebben gehoord (Hand 1:4) en inderdaad, de tiende dag ontvangen zij de Heilige Geest: het is Pinksteren!
Enkele voorbeelden. Het pinksternoveen is vanzelfsprekend gericht tot de Heilige Geest. Het kerstnoveen is bij ons minder bekend, maar heeft zelfs zijn neerslag in het getijdengebed met de negen zogenaamde O antifonen en wordt opgedragen aan Onze Lieve Vrouw. Daarnaast staat het iedereen vrij een noveen te bidden tot een heilige naar keuze. Een typisch noveengebed bestaat uit een reeks van negen gebedsstonden, met smeekgebed, lofzang, bezinnende teksten en meditatie. Het noveengebed is door de Kerk nooit geformaliseerd, het gebed is deel van het levende geloof van de kerkgemeenschap. Er is dus geen officiële versie van het noveen, maar een overvloed van verschillende versies in alle talen, voor uiteenlopende gelegenheden en gericht tot een hele myriade van heiligen.
http://gelovenleren.net/blog/noveen/
GEWETENSONDERZOEK
De Kerk, die het volk van God verenigt, zorgt voor haar kinderen als een goede moeder. Zij maant ons aan verenigd te blijven met Christus door zijn sacramenten. De meeste van die sacramenten bezegelen mijlpalen in ons leven met een teken van Christus' tastbare aanwezigheid: doopsel, vormsel, huwelijk en priesterwijding, ziekenzalving. Die meeste van die sacramenten ontvangen we slechts eenmalig, maar we dragen ze mee voor de rest van ons leven. Dat is een hele hulp, als we er ons tenminste voortdurend van bewust kunnen blijven of anders gezegd: als we de Heilige Geest in ons laten werken, die ons door de toediening van die sacramenten vergezelt.
Geen van die sacramenten is een einddoel, ze zijn geen diploma's voor iets dat we bereikt hebben in ons christelijk leven, integendeel: het zijn telkens beginpunten van een nieuwe taak, met een blijvende werking. Die opdracht is een grote uitdaging: christelijk te leven, als gedoopte, als gevormde, als echtgenoot, als priester of als stervende. Een opdracht die niet zonder gevaren is, met een onbekend doel. Het doel, dat is het koninkrijk van God, het eeuwige leven. Hoe kan je dat doel bereiken? Jezus levert ons in zijn leringen over dat koninkrijk geen kantÂenÂklare blauwdruk op. We hebben geen uitgestippelde route op een landkaart
gekregen waarop we kunnen aflezen hoe we ons doel zullen bereiken. Toch heeft Jezus ons een weg gewezen die we kunnen volgen. Om ons op die weg te begeleiden, verschaft de Kerk ons nog twee extra sacramenten. De biecht en de eucharistie. Biecht en eucharistie zijn instrumenten die je als gelovige moet leren gebruiken. Je moet die instrumenten leren kennen, je in de werking ervan verdiepen en zorgen dat je bij het gebruik ervan steeds betere resultaten boekt. Als je ze met vaardigheid aanwendt, zorgen ze ervoor dat je koers recht op doel afgaat en dat je een stevige steunpilaar opzet voor Gods koninkrijk.
HET GEWETEN De instructies om het koninkrijk te bouwen en de wegwijzers om de weg naar het eeuwige leven te volgen, liggen verscholen in onszelf, meerbepaald: in ons geweten. Maar ook dat geweten bevat geen voorgeprogrammeerde kennis, het is ook maar één van de vele facetten van ons menselijk verstand en je moet het voeden en oefenen om wijs te worden. Het geweten is een speciaal soort zelfbewustzijn waardoor we naar onszelf leren kijken met de ogen van God. Als Jezus zegt Gij zult uw naaste beminnen als uzelf, zegt Hij dat we onszelf moeten beminnen TIEN GEBODEN VAN GOD • Bovenal bemin één God • Zweer niet ijdel, vloek noch spot • Heilig steeds de dag des Heren • Vader, moeder zult gij eren • Dood niet, geef geen ergernis • Doe nooit wat onkuisheid is • Vlucht het stelen en bedriegen • Ook de achterklap en 't liegen • Wees steeds kuis in uw gemoed • En begeer nooit iemands goed.
vooraleer we onze naaste kunnen beminnen, maar wat betekent dat, jezelf beminnen? Aan zijn gebod gaat ter verduidelijking een ander vooraf: Gij zult den Heer uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en heel uw verstand. Als we naar God kijken met respect, eerlijkheid, vertrouwen en openheid, kunnen we op dezelfde manier naar onszelf en onze relatie met onze naaste kijken, met de ogen van God. Want beminnen, dat is "graag zien". Die blik is het geweten. Er valt nog veel meer te zeggen over het geweten, maar belangrijk is te zien hoe het ons in staat kan stellen sprankeltjes van Gods wijsheid te bevatten, om ons leven
richting te geven. Het helpt ons verder te kijken dan de waan van de dag. Het maakt ons bereid om af en toe een moeilijkere weg in te slaan, als dat nuttig is om het nog onzichtbare doel te bereiken. AUTOMATISCHE PILOOT Het zijn hoge woorden "richting te geven aan ons leven", alsof het enkel zou gaan om de grote beslissingen in ons leven. Keuzes moeten we echter elke dag maken, veelal in kleine dingen. Elk antwoord op een vraag, elk woord dat we spreken, elke keuze om iets te doen of te laten, zelfs elke gedachte waarbij we blijven stilstaan, kan van belang zijn op de weg naar Gods koninkrijk.
Ik ben de Heer uw God. • Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen. • Gij zult de Naam van de Heer uw God, niet zonder eerbied gebruiken. • Wees gedachtig, dat gij de dag des Heren heiligt. • Eert uw vader en uw moeder. • Gij zult niet doden. • Gij zult geen onkuisheid doen. • Gij zult niet stelen. • Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen. • Gij zult geen onkuisheid begeren. • Gij zult niet onrechtvaardig begeren, wat uw naaste toebehoort.
VIJF GEBODEN VAN DE KERK • Zon en feestdag zult gij eren. • Op boet en vrijdag vlees ontberen. • Houd de vasten ongeschonden. • Biecht minstens eens per jaar uw zonden. • En nut rond Pasen 't Brood des Heren. Meestal staan we op automatische piloot en volgen we onze gevoelens. Dat is niet altijd de beste keuze in de ogen van God, maar als we ons geweten goed oefenen, kan het de plaats van de automatische piloot innemen en ons zonder veel nadenken leiden op de goede weg. Het geweten ontwikkel je in voortdurende dialoog met jezelf, met de Heilige Geest als klankbord. Die dialoog noemen we het gewetensonderzoek. DAGELIJKS GEWETENSONDERZOEK Hoe gaat dat nu in zijn werk, zo'n gewetensonderzoek? Het kan verschillende vormen aannemen, maar elementen die altijd terugkomen zijn beschouwing, reflectie, onderscheiding, dankbaarheid, vergeving en voornemen.
• Op zondagen en verplichte feestdagen deelnemen aan de eucharistie en af te zien van slaafse arbeid; • Ten minste eenmaal per jaar biechten; • De heilige communie ontvangen, op zijn minst in de paastijd; • Op door de kerk vastgestelde dagen zich onthouden van het eten van vlees en het vasten in acht nemen; • Helpen te voorzien in de noden van de kerk. Een dagelijks gewetensonderzoek is een oefening die van oudsher in de Kerk sterk wordt aanbevolen. 's Avonds neem je even de tijd om de gebeurtenissen van de dag te overschouwen. Elke gebeurtenis roept bepaalde gevoelens op, maar die moet je niet meteen als referentie nemen. Probeer je blik op wat is gebeurd te laten reflecteren op de spiegel van je ziel, om ze te bekijken met de ogen van God. Dat kan door ze bijvoorbeeld te koppelen aan een passage uit de Bijbel (de psalmen zijn hiervoor heel bruikbaar), aan een toepasselijk gebed of aan een heiligenleven. Als je niet belezen genoeg bent om meteen een toepasselijke tekst te vinden, kan het ook andersom: je neemt elke avond een willekeurige spirituele tekst als leidraad en gaat op zoek naar gebeurtenissen die daarop betrekking hebben. Uit die reflectie kan onderscheiding voortvloeien over de keuzes die je maakte.
Je moet niet bang zijn om die onderscheiding in strijd te laten gaan met je gevoelens. Als je gevoelens in overeenstemming zijn met de onderscheiding, mag je dankbaar zijn, maar als je onderscheiding je in een andere richting voert dan je gevoelens, is dat wellicht een teken dat je een verkeerde keuze hebt gemaakt. Geen nood: je vervolgt je oefening met een gebed om vergeving en je maakt een concreet voornemen om 's anderendaags van de eerste keer de weg te volgen die je nu onderscheiden hebt. De ignatiaanse traditie noemt deze vorm van gewetensonderzoek het levensgebed. Als je dit volhoudt, wordt je geweten elke dag een beetje beter getraind om de automatische piloot te worden waarmee je door het leven reist.
ZONDE EN BIECHT Het kan best zijn dat je gewetensonderzoek je doet inzien dat er zaken gebeurd zijn waarmee je niet zomaar in het reine komt na een gebed om vergeving. Als je echt tegen beter weten in dingen hebt gedacht, gezegd of gedaan (of juist niet gezegd of gedaan, terwijl dat toch beter was geweest), die tegen je geweten indruisen, noemen we dat zonde. Je mag dan nog zoveel spijt hebben en het proberen goed te maken, als er niemand is die je berouw beantwoordt en je vergeeft, blijf je jezelf ermee confronteren. Je geweten wordt erdoor bezwaard en dat kan de verdere ontwikkeling ervan in het gedrang brengen. In de woorden van de catechismus heet het dat je ziel door de zonde de gemeenschap met God kwetst of
in het ergste geval de genade van de gemeenschap met God volledig verliest en daarmee ook het eeuwige leven in zijn koninkrijk. Dat is echter niet onherroepelijk. Jezus heeft zich aan het kruis geofferd voor één welbepaalde reden: de vergiffenis van onze zonden! Om dit ook concreet gestalte te geven, heeft Hij het sacrament van de biecht ingesteld, dat ook vaak sacrament van boete en verzoening wordt genoemd. De apostelen gaf Hij de kracht om zonden te vergeven, en die kracht gaat over op de opvolgers van de apostelen, de bisschoppen, die op hun beurt priesters de opdracht geven biecht te horen. Voor vergiffenis van dagelijkse zonden is een biecht strikt genomen niet noodzakelijk, maar met de
voorzichtigheid eigen aan een goede moeder, raadt de Kerk ze ons wel aan. Doodzonden daarentegen kunnen slechts door een biecht van onze ziel worden weggenomen. De biecht herstelt de genade in onze ziel, zodat we weer onbelemmerd onze tocht kunnen verderzetten. ALGEMEEN GEWETENSONDERZOEK Naast het dagelijks gewetensonderzoek bestaat er ook een algemeen gewetensonderzoek. Dat bereidt ons voor op de biecht als we die slechts sporadisch gebruiken. De Kerk raadt aan minstens jaarlijks te biechten. Dat is geen willekeurige verplichting, maar een goed advies, want een beetje mensenkennis leert dat het er
DE HOOFDDEUGDEN
DE HOOFDZONDEN OF ONDEUGDEN
• Prudentia ( Voorzichtigheid – verstandigheid – wijsheid) • Iustitia (Rechtvaardigheid – rechtschapenheid) • Temperantia (Gematigdheid – matigheid – zelfbeheersing ) • Fortitudo (Moed – sterkte – standvastigheid – focus) • Fides – Pietas (Geloof ) • Spes (Hoop) • Caritas (Naastenliefde – Liefde – liefdadigheid)
• Superbia (hoogmoed – hovaardigheid – ijdelheid) • Avaritia (hebzucht – gierigheid) • Luxuria (onkuisheid – lust – wellust) • Invidia (nijd – jaloezie – afgunst) • Gula (onmatigheid – gulzigheid – vraatzucht) • Ira (woede – toorn – wraak – gramschap) • Acedia (gemakzucht – traagheid – luiheid – vadsigheid)
DE LICHAMELIJKE WERKEN VAN BARMHARTIGHEID
DE GEESTELIJKE WERKEN VAN BARMHARTIGHEID
DE EVANGELISCHE RADEN
• De hongerigen spijzen • De dorstigen laven • De naakten kleden • De vreemdelingen herbergen • De zieken verzorgen • De gevangenen bezoeken • De doden begraven
• De onwetenden onderrichten • In moeilijkheden goede raad geven • De bedroefden troosten • De zondaars vermanen • Het onrecht geduldig lijden • Beledigingen vergeven • Voor de levenden en overledenen bidden
• Nederigheid • Armoede • Zuiverheid • Gehoorzaamheid
anders toch niet van komt. Dit gewetensonderzoek gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van de tien geboden of de zeven hoofdzonden. Die worden typisch uitgewerkt in een vragenlijst die je als voorbereiding op de biecht kan doornemen, een biechtspiegel, waaraan je kan toetsen of je in alle aspecten van het christelijk leven nog op de goeie weg bent. Ook dit onderzoek doorloopt de stappen van gebed, reflectie, onderscheiding, dankbaarheid en berouw.
volwassenen, voor gehuwden, voor priesters, enz.
LEVEN IN DE SACRAMENTEN
BIECHTSPIEGELS Een biechtspiegel kies je best afhankelijk van je levensstaat. Er zijn speciale biechtspiegels voor kinderen, voor jongeren, voor
BIJZONDER GEWETENSONDERZOEK Er is nog een derde vorm van gewetensonderzoek. Het bijzonder gewetensonderzoek heeft als doel een specifieke deugd te verwerven. Het is een aanval eerder dan een verdediging. Als je beseft dat je in een bepaalde deugd gebrekkig bent, kan je een specifiek voornemen maken en meermaals per dag, al dan niet op vaste tijdstippen, een bijzonder gewetensonderzoek verrichten en beoordelen of je je voornemen goed hebt ingevuld.
+ Zorg voor de Schepping
Met een goed gevormd en gezuiverd geweten komt het belangrijkste, het allerheiligste sacrament van onze Kerk, pas echt tot zijn recht: de eucharistie. Daarin dragen we de offers op die ons geweten van ons vraagt, om deel te nemen aan het grote offer dat Christus bracht aan het kruis. De eucharistie is tevens het voedsel waarmee we ons met Christus verenigen in het volgen van zijn weg naar het eeuwige leven. Een eerlijk, christelijk geweten, gevoed door biecht en eucharistie, is de basis om te leven in de sacramenten die onze levensstaat bekrachtigen, als gedoopte, als gevormde, als echtgenoot, als priester of als stervende.
GOEDE IK EN KWADE IK
Suske en Wiske, De lachende wolf ( Willy Vandersteen)
Suske en Wiske, Het zingende nijlpaard ( Willy Vandersteen)
Je kent vast wel de passages in de stripverhalen van Suske en Wiske waar een personage plots gezelschap krijgt van twee imaginaire evenbeelden, eentje getekend als een engeltje en het andere als een duiveltje, die proberen het personage van een bepaalde keuze te overtuigen. De tekenaar illustreert daarmee heel mooi hoe het gewetensonderzoek te werk gaat. Het duiveltje vertegenwoordigt de directe gevoelens, die meestal zelfzuchtig zijn en gericht op eigengemak en die steevast leiden tot ruzie of ander onheil. Het engeltje probeert over te halen tot een moeilijkere keuze, die meestal een offer vraagt, maar die zorgt voor de goeie afloop in het verhaal.
WAAR KAN IK BIECHTEN? Hoewel de biecht een sacrament is van onze Kerk, is het voor een gelovige niet zo eenvoudig een gelegenheid te vinden om te kunnen biechten. De biecht is weinig populair. Dat komt omdat de vorige generatie gelovigen hardnekkig gefixeerd is op een heel negatief beeld van dit sacrament, waarbij ze de biecht herleiden tot een formaliteit die noodzakelijk is om straffen in de Hel of in het Vagevuur af te kopen. Dat beeld is ontstaan door gebrekkige geloofsopvoeding die in conflict kwam met een levend sacrament. Met dat beeld bespotten ze Gods barmhartigheid, want ze negeren de gewetensproblemen waarmee berouwvolle zondaars kampen als ze Gods genade willen herstellen en ze doen voor alsof het sacrament overbodig is. Gelukkig is er een kentering merkbaar. Op tal van plaatsen is er gelegenheid om het hele jaar door te biechten en in veel parochies is er weer biechtgelegenheid tijdens de Vasten. Het jaar van de barmhartigheid heeft ervoor gezorgd voor hernieuwd respect voor dit sacrament en ook op kerkelijke manifestaties zoals de Wereldjongerendagen is er gelegenheid om te biechten.
CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK §1855 – §1861 De doodzonde vernietigt de liefde in het hart van de mens door een zware inbreuk op Gods Wet. Ze wendt de mens van God af, die zijn uiteindelijk doel en zijn zaligheid is, door aan een minder goed de voorkeur te geven boven Hem. De dagelijkse zonde laat de liefde bestaan, ook al beledigt en kwetst ze die. Om van doodzonde te kunnen spreken, moeten drie voorwaarden tegelijk vervuld zijn: Elke zonde die zwaarwegende materie tot object heeft en die begaan wordt met volle kennis en weloverwogen toestemming, is een doodzonde. Ze veronderstelt de kennis van het zondig karakter van de daad, van zijn strijdigheid met de Wet van God. Ze veronderstelt ook een voldoende vrije instemming om een persoonlijke keuze te zijn. Wat een zwaarwegende materie is dat wordt verduidelijkt in de Tien Geboden, zoals door Christus in het Evangelie bevestigt wanneer Hij de rijke jongeling toespreekt. De doodzonde is een radicale mogelijkheid van de menselijke vrijheid, zoals de liefde zelf.
LIJSTJES Vroeger was de Kerk heel goed in het aanleggen van lijstjes. 10 geboden van God, 5 geboden van de Kerk, 7 hoofdzonden en 7 deugden (waarvan 3 goddelijke en 4 kardinale), 4 evangelische raden, 14 werken van barmhartigheid (waarvan 7 lichamelijke en 7 geestelijke en een vijftiende door paus Franciscus toegevoegd: zorg voor de Schepping)... En die lijstje moest je allemaal van buiten leren, voorbijgaand aan de spirituele diepgang. "Daar zijn we gelukkig voorbij", hoor ik je denken. Toch kunnen die lijstje best nuttig zijn voor je gewetensonderzoek. Niet omdat het een formele checklist is, want de complexiteit van een menselijke ziel laat zich niet vatten in lijstjes, maar omdat je geneigd zou kunnen zijn moeilijke of onaangename aspecten van je leven over het hoofd te zien als je zonder leidraad werkt. Sommige van die lijstjes komen recht uit de Bijbel, zoals de tien geboden, andere zijn door de eeuwen heen door grote theologen toegevoegd aan de traditie.
AKTE VAN BEROUW Akte van berouw Mijn Heer en mijn God, het is mij leed dat ik tegen uw opperste Majesteit misdaan heb. Ik verfoei al mijn zonden, niet alleen omdat ik uw straffen heb verdiend, maar vooral omdat ze U mishagen, die oneindig volmaakt en alle liefde waardig zijt. Ik maak het vast voornemen mijn leven te beteren en de gelegenheden tot zonde te vluchten. In dit berouw wil ik leven en sterven.
Zoek een plaats bij jou in de buurt waar je naar de biecht kan gaan.
http://gelovenleren.net/blog/gewetensonderzoekÂ2/
ERGERNIS DE TIEN GEBODEN Dit artikel gaat over de begrippen 'ergernis', 'aanstoot' en 'schandaal'. In geloofscontext dekken die een heel andere lading dan in het dagelijks taalgebruik. CATECHETISCHE ERGERNIS daarvan een zonde. Dat is catechetische ergernis. De zonde die uit ergernis De definitie van ergernis luidt in de voortkomt kan velerlei zijn. Typisch is dat catechismus: Ergernis is de houding die of boosheid, waarmee meteen de courante het gedrag dat anderen ertoe brengt om context van het begrip ergernis afgedekt kwaad te begaan. Het gaat er dus niet wordt (ja, boosheid is ook een van de zeven zozeer om of we andermans gedrag al dan hoofdzonden!). Maar in geloofszaken kan niet leuk vinden, maar wel of we ons erdoor ergernis ook leiden tot twijfel en tot zonde laat verleiden. De een zegt of § 2284 ongeloof, wat een nog zwaardere doet iets (of verzuimt iets te zonde is, want het is een zeggen of te doen), en de Ergernis is de houding die of het gedrag zonde tegen God. ander begaat als gevolg
dat anderen ertoe brengt om kwaad te begaan. […] Wie de macht waarover hij beschikt, aanwendt om anderen tot kwaad aan te zetten, maakt zich schuldig aan ergernis en is dus verantwoordelijk voor het kwaad dat hij – rechtstreeks of onrechtstreeks – heeft bevorderd. […] Er is sprake van zware ergernis, wanneer die veroorzaakt wordt door diegenen die, van nature of krachtens hun ambt, als taak hebben anderen te onderrichten en op te voeden.
Het lemma over de ergernis in de catechismus is te vinden onder het hoofdstuk over het vijfde van de Tien Geboden: Gij zult niet doden. Dat mag op het eerste zicht verrassen, want in het verhaal van de uittocht uit Egypte, wanneer Mozes de Tien Geboden ontvangt, gaat het wel degelijk over moord en doodslag, en niet over ergernis. Jezus trekt het gebod echter open: Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden; en wie doodslag begaat, zal schuldig zijn voor het gerecht. Maar Ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Raka, zal schuldig zijn voor de Hoge Raad. En wie zegt: Dwaas, zal strafbaar zijn met het helse vuur. Als ge dus uw offergave brengt naar het altaar, en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw offer voor het altaar, en ga u eerst met uw broeder verzoenen; kom dan terug, en draag uw offer op. (Mt 5:2124)
De ergernis, gelijkgeschakeld aan moord en doodslag, blijkt nu een verontrustend zware zonde te zijn! De christen die zich hiervan bewust is, moet voorzichtig zijn: hij mag geen ergernis geven, en hij moet mijden zich te ergeren. Jezus spreekt heel duidelijk over beide gevallen.
ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam naar de hel gaat (Mt 5:2930). Ergernis moet je uit de weg gaan, je eeuwig leven is in het gedrang!
ERGERNIS GEVEN EN ZICH ERGEREN
De ergernis bij anderen is moeilijker in de hand te houden, maar ook die moet je trachten te voorkomen.
Over het geven van ergernis is Jezus duidelijk wanneer Hij zijn leerlingen waarschuwt: Maar wie één van deze kleinen die op Mij vertrouwen ten val brengt, kan beter met een molensteen om zijn nek in volle zee gegooid worden (Mt 18:6). Het geven van ergernis is des te erger als men zich in een gezagspositie bevindt. Even duidelijk is Jezus als het gaat over ergernis bij jezelf. Op het einde van de bergrede klinkt het onverbiddelijk: Maar als je rechteroog je doet struikelen, ruk het dan uit en gooi het weg. Want het is beter voor je dat een van je ledematen verloren gaat, dan dat heel je lichaam in de hel wordt gegooid. En als je rechterhand je doet struikelen, hak haar dan af en gooi haar weg. Want het is beter voor je dat een van je
vinden, en zonder ergernis te vertrekken: Als je een huis binnengaat, wens het dan vrede. Als het huis die waard is, moge jullie vrede dan daarop neerdalen, en als het die niet waard is, moge jullie vrede dan naar jullie terugkeren. Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten. (Mt 10:1215)
HOE ERGERNIS MIJDEN? De eigen ergernis mag je geen kans geven. Wanneer zijn leerlingen eropuit gaan om te prediken, waarschuwt Jezus hen niet aan te dringen als ze in een huis geen gehoor
Zo zegt Hij: maar als jij barmhartig bent, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechter doet, opdat je barmhartigheid in het verborgene gebeurt; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen (Mt 6:3 4). Zelfs godsdienstige handelingen, zoals bidden of vasten, waarmee je op het eerste zicht toch niemand tot zonde zou kunnen aanzetten, raadt Jezus aan in het verborgene te verrichten, om te vermijden als huichelaar aanstoot te geven (Mt 6:6). Deze passages gaan vergezeld van niet mis te verstane waarschuwingen aan het adres van de farizeeen met hun aanstootgevende hypocrisie.
DE ERGERNIS VAN HET KRUIS Het geloof zelf kan een bron van ergernis zijn, en daarvan kon Jezus meespreken, want Hij had zelf aan den lijve ondervonden wat het is een steen des aanstoots te zijn voor wie niet in Hem wilde geloven. Jezus heeft tot aan de vooravond van zijn dood vaak versluierende taal gebruikt als Hij over zichzelf sprak, want als Hij meteen openlijk de volledige waarheid onomwonden zou uitspreken, zou zijn boodschap een steen des aanstoots worden... ( Joh 16:25). De voorzichtigheid heeft echter haar grenzen, en als Jezus explicieter wordt in zijn uitspraken, keren velen Hem de rug toe ( Joh 6:64Â66). Wat er ook toe zal leiden dat Hij uiteindelijk als schandaal voor de joden aan het kruis gedood werd. Zo zegt Hij over zichzelf: Gelukkig is degene die aan mij geen aanstoot neemt (Mt 11:6), en maar Hij waarschuwt tegelijk: Wie over deze steen valt [sprekend over zichzelf als de hoeksteen], valt te pletter, en als hij op je valt, word je vermorzeld (Mt 21:44).
Het kruis was ook een bron van ergernis, zelfs bij zijn eigen leerlingen. Wanneer Jezus voor de eerste keer openlijk met de leerlingen over zijn einde praat, en Petrus daaraan aanstoot neemt, antwoordt Jezus met de meest krasse taal: Weg daar, achter Mij, satan. Je bent een struikelblok voor Mij, want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen (Mt 16:23)â&#x20AC;Ś de ergernis van Petrus, de ergernis van de mens over het offer van de Mensenzoon, is een schandaal voor God. Uit Jezus' sterven zelf mag blijken dat niets zo aanstootgevend is als geloof, en tegelijk is er niets voor ergernis zo kwetsbaar als geloof. Jezus waarschuwt voor beide gevaren, want het geloof van de mensen, dat is zijn grootste bekommernis, en het misbruik of het kwetsen van het geloof, dat is de grootste zonde. Een eentonig verhaal van liefde en mekaar graag zien is Jezus' boodschap dus zeker niet. Eerder is het een voortdurende uitdaging, een uitlokking zelfs van verontwaardiging en... ergernis, waarin je de weg naar de vrede zelf moet zoeken.
VIJFDE GEBOD Probleem is dat ergernis meestal ongecontroleerd opkomt. Van alle ondeugden is het wellicht degene die het moeilijkste vanuit persoonlijke wilskracht te onderdrukken is, al is het maar omdat de ergernis voortkomt uit een moreel rechtvaardigheidsgevoel. Het is pas na een diepe confrontatie met het geweten dat je een bepaalde verontwaardiging als ergernis kan herkennen en vervolgens ook bestrijden.
Dat is de boodschap van Jezus, voor de mensen een schandaal en in het leven van elke gelovige een voortdurend wederkerende steen des aanstoots.
http://gelovenleren.net/blog/schandaligÂgeloof/
EEN BIJZONDERE PAUS JohannesPaulus II (Karol Józef Wojtyła) was paus van 1978 tot zijn overlijden in 2005. Zijn Poolse nationaliteit, zijn sportiviteit, zijn lange pontificaat, zijn reislust, zijn legendarische talenknobbel, de bijnafatale aanslag op zijn leven, zijn rol in de strijd tegen het communisme, de slepende ziekte die de laatste jaren van zijn leven tekende, zijn snelle heiligverklaring en nog veel meer weetjes maken hem een bijzondere paus. JONGEREN Gelovigen herinneren hem echter vooral als een paus die zich richt op jongeren en gezinnen. Hij roept de wereldjongerendagen in het leven, die in 2016 trouwens in het geboorteland van JohannesPaulus doorgingen! Hij organiseert in de eerste jaren van zijn ambtstermijn ook een synode over het gezin, net als paus Franciscus.
THEOLOGIE VAN HET LICHAAM
De catecheseteksten zijn gericht op volwassenen en niet meteen toegankelijk voor jongeren, maar we gaan hier toch enkele eerste inzichten proberen overbrengen. Een uitdaging.
THEOLOGIE VAN HET LICHAAM Elke woensdag houdt de paus een algemene audiëntie, een ontmoeting met bezoekers en pelgrims die van over heel de wereld daarvoor naar Rome komen. Tijdens die ontmoetingen geeft de paus catechese. Van 1979 tot 1984 gaan de meeste van die catecheses over de theologie van het lichaam, wat eigenlijk een soort van seksuele opvoeding is, zoals je ook op school leert, maar geïnspireerd op de bijbel. De bijbel gebruikt de hartstochtelijke liefde tussen een man en een vrouw als een spiegel voor de liefde van God voor ons.
De theologie van het lichaam zoekt antwoorden op vragen als wie ben ik?, hoe moet ik leven?, wat maakt me echt gelukkig?, wat is liefde?, wat betekent het een man of een vrouw te zijn?, wat kan het verhaal van Adam en Eva ons vandaag leren?, waarom heeft God ons een vrije wil gegeven?, welke 'taal' spreekt Jezus' lichaam aan het kruis?, welke 'taal' spreken wij met ons lichaam?
Andere erfenissen van paus Johannes-Paulus II: De Catechismus van de Katholieke Kerk (eerste pulicatie sinds de reformatie!) Vijf mysteries van het licht, toegevoegd aan het rozenkransgebed Een vijftiende statie in de kruisweg, die de verrijzenis van Christus mediteert
DE OVERSPELIGE VROUW
IN HET BEGIN
Laten we eerst de belangrijkste bijbelcitaten bekijken die paus JohannesPaulus II inspireren. Hij vertrekt vanuit het antwoord dat Jezus de farizeeën geeft, die de overspelige vrouw willen stenigen. Hopelijk ken je dat verhaal?
Tweemaal verwijst Jezus naar hoe het was in het begin, met de eerste woorden van het scheppingsverhaal in de bijbel. Het boek Genesis bevat twee verhalen over de schepping van de mens, die je ongetwijfeld al eens hebt gehoord.
Jezus zei: "Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft en gezegd heeft: Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouwen deze zullen worden één vlees? Zo zijn zij dus niet langer twee, één vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden." Zij zeiden Hem: "Waarom heeft Mozes dan voorgeschreven bij het wegzenden van een vrouw een scheidingsbrief te geven?" Hij antwoordde: "Om de hardheid van uw hart heeft Mozes u toegestaan uw vrouwen weg te zenden; in het begin was dit echter niet zo."
Het eerste hoofdstuk vertelt hoe God de mens schept op de zesde dag, nadat Hij het licht en de aarde, de zee en het land en alle planten en dieren geschapen had: En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Dit verhaal beschrijft vanuit Gods ervaring (dat heet theologisch) het wezen van de mens, die in de schepping een heel bijzondere rol heeft: op God te gelijken, als man en vrouw. (Gen 1:131,2:14)
(Mt 19:4-8)
Het tweede hoofdstuk geeft een andere beschrijving van de schepping van de mens, vanuit de ervaring van de mens (dat heet antropologisch). De man wordt eerst geschapen, maar is eenzaam, en uit zijn vlees wordt de vrouw geschapen. Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder
verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze voelden geen schaamte voor elkaar. Dit beschrijft de oorspronkelijke onschuld van de mensen. Ze laten zich echter verleiden door de kennis van goed en kwaad, waarmee de oorspronkelijke onschuld verloren gaat, en ze schamen zich. (Gen 2:5 24) Als Jezus verwijst naar het begin, gaat het Hem erom de mens de oorspronkelijke onschuld te laten herontdekken, die niet verloren is, maar nog steeds in de orde van Gods schepping aanwezig is. Het tweede scheppingsverhaal, de zondeval, verschaft de inzichten die de weg leiden naar de nooit ongedaan gemaakt werkelijkheid van het eerste scheppingsverhaal, het paradijs. Jezus breekt aan het kruis de muur open die de erfzonde optrok rond het paradijs. Jezus' verlossingswerk wijst de gevallen mens op de oorspronkelijke onschuld waarvoor hij met zijn vrije wil bestemd is.
GOD OPENBAART ZICH IN HET LICHAAM
DE BETEKENIS VAN SEKSUALITEIT
GODDELIJKE GEMEENSCHAP VAN PERSONEN
De theologie is de wetenschap die God wil leren kennen. God laat zich kennen in de openbaring. De eerste belangrijke openbaring van God, aan de eerste mens, is het menselijk lichaam, want hij is geschapen naar Gods beeld. Wil je God kennen, is het daarom leerrijk je eigen lichaam te kennen. God schept echter niet één menselijk lichaam, Hij schept er twee: man en vrouw. In die tweedeling laat God zich het best kennen: een man en een vrouw kunnen hun lichaam aan mekaar geven, één lichaam worden en leven voortbrengen.
Man en vrouw die zich in de huwelijksdaad zo nauw verenigen dat zij één vlees worden, ontdekken het scheppingsmysterie elke keer op heel speciale wijze opnieuw. Het feit dat zij één vlees worden, is een sterke, door de Schepper gelegde band, waardoor zij hun eigen menszijn ontdekken, hetzij in de oorspronkelijke eenheid daarvan, hetzij in de dualiteit van een geheimzinnige wederzijdse aantrekkingskracht.
Het lichaam maakt zichtbaar wat onzichtbaar is: het geestelijke en het goddelijke. Het is geschapen om in de zichtbare werkelijkheid van de wereld het in God verborgen mysterie over te dragen en het zichtbaar teken ervan te zijn. De mens wordt niet zozeer beeld van God op het moment van de eenzaamheid maar eerder op het moment van de gemeenschap. In het begin is hij namelijk niet alleen een beeld dat de eenzaamheid weerspiegelt van een Persoon die de wereld regeert, maar ook en wezenlijk beeld van een onpeilbare goddelijke gemeenschap van Personen.
De tweede belangrijke openbaring van God is in zijn eigen menswording, in Jezus. Aan het kruis geeft Jezus zijn lichaam geheel en al voor onze verlossing. Net zoals een geestelijke die celibatair leeft zijn lichaam niet bewaart voor één ander persoon, maar zich geeft voor alle mensen. Tweemaal laat God zich kennen vanuit het menselijk lichaam. Niet te verwonderen dus dat JohannesPaulus er theologische inzichten uit afleidt.
In de als beeld van God geschapen mens is dus het sacramenteel karakter van de schepping geopenbaard. Door zijn lichamelijkheid, zijn mannelijkheid en vrouwelijkheid, wordt de mens zichtbaar teken van de waarheid en de liefde die haar bron in God zelf heeft en die reeds geopenbaard werd in het scheppingsmysterie.
De drie goddelijke Personen gaan op in de Drieeenheid, en in het huwelijk gaan een man en een vrouw, met de kracht van de Heilige Geest, op in een gemeenschap van personen die een beeld is van de goddelijke eenheid. Het gezin is een imitatie van van de Triniteit en geroepen om lief te hebben zoals God liefheeft.
CHRISTUS Christus heeft zich niet verenigd met een vrouw, maar zijn bruid zijn wij. Door zijn eigen lichaam te geven aan het kruis, vanuit liefde voor de mens, heeft Jezus de betekenis die het lichaam heeft in het huwelijk 'uitgesproken', geopenbaard, hersteld en volbracht. Het is de vrije, oprechte en liefdevolle gave van het lichaam, door de kracht van de Heilige Geest, die de mens zichzelf laat kennen zoals hij in het begin is. Man en vrouw, een goddelijke gemeenschap van personen, geschapen naar Gods beeld en bestemd voor een eeuwig leven in gemeenschap met Christus.
Beluister paus Johannes-Paulus II, in het Je kan dit erotisch gedicht niet lezen los van het oorspronkelijke Nederlands, bij zijn bezoek sacrament dat in het aan de Nederlanden in mei 1 985, boek Genesis naar voren komt. Het vanop de Grote Markt van gebruik van metaforen toont Antwerpen. aan hoe de taal van het lichaam HOOGLIED
verweven is met het geheel van de schepping. TOBIT Tobias verlaat zijn ouders en gaat met de hulp van de engel Rafaël de strijd aan met een demon die Sara tot zeven maal toe van haar verloofde heeft beroofd. De lofredes in dit boek benadrukken de waarden van het gezin, van ouderschap en van het huwelijk, geworteld in een vast geloof.
http://gelovenleren.net/blog/detheologievanhetlichaam
MISSING LINK VERBEELDING De katholieke kerk heeft een grote rijkdom, en dat is haar schier eindeloze verbeeldingskracht waarmee ze het geloof in beelden uitdrukt, niet in alleen in Kunst meteengroteK, maar ook in heel eenvoudige kinderprenten. Niet elke prent uit een kinderbijbel is inspirerend, maar het kan gebeuren dat je een prentenverhaal voor de tiende of twintigste keer voorleest, en dan plots inziet dat de prenten het verhaal, in al zijn rijkdom, treffender verbeelden dan je eerst dacht.
enerzijds en de eucharistie anderzijds. Men zegt gemakkelijk ‘de eucharistie is ingesteld op het Laatste Avondmaal’. Dat is natuurlijk zo, maar daarmee is de kous niet af! De leerlingen waren die avond nog in de euforie van de intocht en waren helemaal niet bezig met Jezus’ dood, laat staan met
ONGERIJMD
MISSING LINK Zo las ik het verhaal van de emmaüsgangers in een prentenbijbel. Langs de beelden om werd me duidelijk hoe cruciaal deze gebeurtenis is als missing link tussen het gebeuren van het Laatste Avondmaal
zijn verrijzenis. In het Laatste Avondmaal herken je wel de consecratie, maar voor de rest is de setting totaal niet te vergelijken met die van de heilige Mis, al is het maar omdat Goede Vrijdag en Pasen nog moeten komen, en de Mis is Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Pasen in één. Misschien is het wel dankzij de emmaüsgangers dat de eucharistie is ingesteld? De vraag is niet te beantwoorden, maar het is wel interessant het verhaal eens in die zin te lezen!
De leerlingen die getroffen zijn door Jezus’ dood, beginnen hun toch naar Emmaüs.
Om bijbelverhalen, en dus ook bijbelprenten, te begrijpen, moet je aanknopingspunten zoeken in de elementen in het verhaal die ongerijmd zijn. Meestal bevatten die de sleutel tot de betekenis van het verhaal.
Dan komt er een man naar hen die hen de gebeurtenissen uitlegt, maar die man lijkt niet op Jezus. Wat is er nu ongerijmd aan het verhaal van de emmaüsgangers? Twee dingen. Allereerst het feit dat de leerlingen Jezus niet herkennen. Hij mag dan wel aanwezig zijn
met zijn Verheerlijkt lichaam, het blijft toch dezelfde Christus, met Wie de leerlingen lange tijd hadden opgetrokken, dus dat ze Hem niet herkennen is ongerijmd. Ook ongerijmd is de verdwijning van Christus, net wanneer de leerlingen Hem herkennen. Met die herkenning hangt de verdwijning dan ook samen. Die twee ongerijmdheden leveren de sleutel waarmee de betekenis van het verhaal ontsloten wordt. Het scharnierpunt in het verhaal voltrekt zich wanneer Jezus verdwijnt voor de ogen van de leerlingen die, met Hem aan tafel zittend, Hem plotseling herkennen als de verrezen Heer, en het door Hem gebroken brood nuttigen. Door die plotse herkenning
De leerlingen zijn gefascineerd en willen met die man aan tafel. en ondanks het verdwijnen van zijn menselijke gedaante, slaat hun gemoedstoestand om van verdriet naar vreugde. De Emmaüsgangers snellen terug
OOK DE PARABELS DIE JEZUS VERTELT BEVATTEN VEEL ONGERIJMDHEDEN Een herder laat zijn kudde aan de rovers over, om één verloren schaap te zoeken. Een vrouw die er geen boterham minder om hoeft te eten, gaat een halve dag lopen zoeken naar een verloren centje. Een vader wiens zoon al zijn geld heeft verbrast, richt een groot feest aan wanneer die zoon haveloos terugkomt, en zet daarmee zijn trouwe zoon te schande. Een bruidegom laat vijf bruidsmeisjes midden in de nacht in de kou staan, omdat ze te laat zijn. Een meester straft zijn dienaar, van wie hij wist dat hij tot weinig bekwaam was, terwijl hij zijn ene talent veilig en wel bewaard heeft, zoals hem was gevraagd!
Wat is nu de boodschap van die parabels? Is God een roekeloze herder? Een huismoeder die haar tijd verliest? Een vader die zijn zoons ongelijk behandelt? Een bruidegom die de deur dichtslaat voor zijn bruidsmeisjes? Een meester die een arme alles afneemt en uitdeelt aan de rijken? Als de parabels ons iets kunnen vertellen over God, is het dat God niet is zoals de mensen, niet oordeelt zoals mensen en niet te begrijpen is zoals mensen mekaar (menen te) begrijpen.
naar Jeruzalem en hun verhaal heeft de leerlingen er ongetwijfeld toe aangezet de eucharistie te institutionaliseren als kern van hun nieuwe godsdienst.
plaats gemaakt voor het brood, het lichaam van het Lam. Het onbegrip over de dood is verdwenen, en heeft plaats gemaakt voor de vreugde om de verrijzenis. Eenvoudige tekeningen kunnen veel verbeelden!
PROTOTYPE
Wat de emmaüsgangers meemaakten, is een soort van prototype van de eucharistie, een missing link tussen de gebeurtenissen van In onze prentenbijbel versterken de Witte Donderdag en de heilige Mis zoals de Hetzelfde maken wij 's zondags mee in de afbeeldingen die ongerijmdheden. Op de Kerk die opdraagt. Wat er gebeurt tijdens de heilige Mis. We zien de priester (in wie we ene prent is Jezus aanwezig en breekt Hij consecratie is precies wat zich aan de het brood, maar de emmaüsgangers leerlingen zijn niet voltrekt. In het blij en kijken breken van het onbegrijpend toe. Op brood, de de volgende prent is consecratie, Jezus verdwenen, toont ons zich maar de leerlingen Jezus, treedt de lachen uitbundig, met priester op in het brood in hun persona Christi. hand. De prenten Je bladert snel versterken de heen en weer ongerijmdheid in het tussen de prent Jezus is aanwezig en breekt het brood, Jezus is verdwenen, maar de leerlingen verhaal, de sleutel tot maar de leerlingen zijn niet blij en kijken met Jezus en de lachen uitbundig, met het brood in hun de betekenis ervan, prent zonder onbegrijpend toe. hand. want op de prent mét Jezus en je Jezus kijken de beleeft de niet meteen de verrezen Christus leerlingen eerder sip, en op de prent zónder sensatie van de eucharistie. Jezus speelt herkennen) die het brood breekt, en door Jezus, zijn ze uitbundig blij, terwijl je het piep: zijn verheerlijkt lichaam kunnen we die handeling zien we plots dat het toch toch juist omgekeerd zou verwachten. Dat niet langer zien, want zijn lichaam dat Hij Christus is die op het altaar aanwezig is en wil zeggen dat er iets anders gebeurd is, dan aan het kruis geofferd heeft, is ons voortaan raken we vervuld van vreugde. wat we op het eerste zicht zien: het meer van nut. verheerlijkte lichaam is verdwenen, en heeft
GANS DE HEILIGE MIS
essentieel voor de waarachtige liturgie. Voor hetgeen er gebeurt is er geen verklaring die het menslijke verstand kan vatten. Het mooie aan geloven is dat dit nietbegrijpen toch geen aanleiding hoeft te geven tot twijfel of tot scepticisme.
En eens je de ongerijmdheden zo bent gaan bekijken, is de verklaring van de rest van het verhaal een open deur intrappen: het beschrijft gewoon de ganse heilige Mis. De leerlingen die getroffen zijn door Jezus’ dood, beginnen hun toch naar Emmaüs. Zo komen ook wij binnen in de kerk: belast met onze dagelijkse zonden, ons onbegrip en onze onvrede. Ze spreken over de dingen die gebeurd zijn. Wij lezen uit de Bijbel over dezelfde gebeurtenissen. Jezus trekt met hen een eind op. Omdat ze niet begrijpen wat er in Jeruzalem precies gebeurd is, legt Hij hen geduldig uit hoe dit alles een vervulling is van wat de heilige Schrift voorzegt. Het fascineert hen, maar het is nog niet voldoende om de waarheid te zien. De leerlingen willen met die man aan tafel. Dan volgt het mysterieuze breken van het brood waarin ze Jezus herkennen, maar waarin zijn verheerlijkte tegenwoordigheid zich oplost. De waarheid zien ze pas wanneer ze Jezus herkennen, terwijl Hij voor hun ogen verdwijnt.
SERIEUS NIET BEGRIJPEN EN TOCH WETEN Ook die schijnbare tegenspraak vinden we in de heilige Mis terug. De dienst van het woord geeft ons de uitleg, maar de waarheid zien we pas in tijdens de dienst van de tafel. Het spel van niet begrijpen en toch weten is
Maar wat is nu de grootste les van het hele verhaal? De laatste prent uit het boek. Die toont hoe de leerlingen vol vreugde terug naar Jeruzalem gaan om aan de andere te vertellen dat ze zeker zijn dat Jezus niet dood is, dat ze Hem gezien hebben. Misschien zijn het wel de emmaüsgangers die de andere leerlingen hebben overtuigd om dat breken van het brood waarover Jezus het had op Witte Donderdag toch maar serieus te nemen en er iets mee te doen…
De illustraties zijn afkomstig uit het boek ‘Jezus – Mijn bijbel-prentenboek’, Gaëtan Evrard, Uitgeverij Averbode, 2001.
http://gelovenleren.net/blog/demismissinglink
DE BIJBEL LETTERLIJK IS WAT WE GELOVEN WAAR? Dit artikel gaat over het waarheidsgehalte van het geloof. Moeten we er ons druk over maken? Of maakt het niet uit of wat we geloven waar is? En als we er ons druk over maken, moeten we dan ook met argumenten over de brug komen? Als referentiepunt even iets over logica. Logische redeneringen vallen uiteen in uitspraken, die al dan niet waar kunnen zijn. Logica is in beginsel binair. Een uitspraak is bijvoorbeeld het wordt ’s morgens licht en ’s avonds opnieuw donker. Je kan dat waarnemen en daarom is deze uitspraak onloochenbaar en eenduidig ‘waar’! Niets is echter menselijker dan de subjectivering van de waarheid van uitspraken als die niet empirisch vaststelbaar zijn. Dan speelt interpretatie een rol en is de
uitkomst van de evaluatie afhankelijk van wie de evaluatie uitvoert. Of er worden verschillende betekenissen gekoppeld aan begrippen. Het waarheidsgehalte van de uitspraak wordt afhankelijk van wie ze uitspreekt of interpreteert.
Hoe zit dat nu met geloofsuitspraken? Zijn ze eenduidig of subjectief? En als ze subjectief zijn, betekent dit dat we er alle kanten mee uitkunnen? KERKELIJKE LEER De kerkelijke leer is, net als elk kennisstelsel, gebaseerd op uitspraken, en de belangrijkste zijn gebundeld in de geloofsbelijdenis. Ik parafraseer er enkele: God is Schepper van Hemel en aarde, Jezus is de Zoon van God, Jezus’ moeder is Maria, die maagdelijk zwanger was van de Heilige Geest, Jezus is gestorven en na twee dagen verrezen. Als iemand je vraagt: “Is dat waar?”, wat antwoord je dan?…waar of onwaar?
SCHOLASTIEK De Kerk heeft een lange traditie waarin ze de betekenis van de uitspraken over geloof voor alle subjectivisme probeert te behoeden. Een traditie die zijn hoogtepunt kent in de scholastiek. Die wetenschappelijke methodiek zoekt een
eenduidige betekenis van het theologisch begrippenkader, zodat iedereen die deze begrippen en concepten gebruikt in uitspraken over het geloof, dezelfde betekenis hanteert. Door verschillende stellingen tegenover mekaar te plaatsen en logische afleidingen te maken, kon de scholastische methode achterhalen welke stelling waar was, en welke onwaar. Dat werkte goed, zolang de scholastiek als wetenschappelijke methode erkenning genoot en weinig concurrentie ondervond van de andere wetenschappen… GELOOFSUITSPRAKEN ZIJN ONWAAR De klassieke wetenschappen hebben echter het scholastische eenheidsmodel afgeworpen en nieuwe wetenschappen zijn ontstaan. Geloofsuitspraken uit de geloofsbelijdenis, uit de bijbel of uit de kerkelijke geloofsleer kunnen ermee op losse schroeven worden gezet.
Thomas van Aquino
Als je de nieuwe wetenschappen als referentiepunt neemt en consequent wil zijn in je denken over geloof, heb je twee alternatieven:
• ofwel moet je bijna alle uitspraken uit de geloofsleer als onwaar evalueren… • ofwel moet je ze onderwerpen aan een hoge mate van subjectiviteit. De subjectieve benadering verandert de betekenis van de woorden en relativeert zo geloofsuitspraken tot metaforen of analogieën zonder eenduidige betekenis. De betekenis wordt omgebogen tot een interpretatie, zodat die niet meer in tegenstrijd is met de wetenschap. In teveel theologische boeken, in allerhande debatten over geloof, tot zelfs in de zondagsmissen toe, wordt de tweede optie gekozen, en gaat men bovendien nog een stap verder. De klassieke geloofsuitspraken van de geloofsbelijdenis en de canon worden niet meer uitgesproken, maar vervangen door nieuwe teksten, die een geïnterpreteerde betekenis ervan uitdrukken. De subjectieve (=individuele) interpretatie vervangt de normatieve (=collectieve) leer (en dreigt op haar beurt opnieuw normatief te worden, maar da’s een andere discussie). Reden genoeg om te spreken van een crisis van het geloof.
HET MODERNISME DE SCHULD GEVEN De klassieke analyse van de crisis van het geloof legt de schuld bij het modernisme en de Verlichting. En de oplossing is dan logischerwijze te vluchten uit die moderniteit en terug te keren naar de scholastiek, waar er maar één waarheid was waar alles op berustte. Maar is deze analyse niet te kortzichtig? Mij komt het voor dat de geloofscrisis van alle tijden is en even oud is als het geloof. De crisis begon reeds bij de heilige apostel Thomas, die niet wilde geloven zonder tastbaar (empirisch) bewijs! Bovendien is het juist de methode van de scholastiek, door geloof en wetenschap te versmelten, die de geloofscrisis een rijke voedingsbodem gaf, niet vermoedend dat de wetenschap haar eigen wegen zou inslaan. DE SCHOLASTIEK LEEFT Persoonlijk voel ik weinig behoefte om de uitspraken van mijn geloof te funderen op de wetenschap, laat staan dat ik er heil in zie de uitspraken van de wetenschap te evalueren op basis van mijn geloof. Hoe kan
Wat is waarheid? (Alain Senez, Sint-Andrieskerk, Antwerpen) God immers God zijn als Hij niet zou ontsnappen aan de wetmatigheid van Zijn schepping? Ik laat me dan ook niet van mijn stuk brengen als rond kerst of pasen de kolommen van de kranten gevuld worden met goedkope intellectuele stukjes over de historische waarheid van het kerst of
paasverhaal. Ik ben wel van mijn stuk als ik merk dat andere gelovigen het nodig vinden historische, astrologische of natuurwetenschappelijke tegenargumenten aan te voeren, alsof ons geloof daarop zou kunnen berusten. Als we heel Gods openbaring wetenschappelijk zouden
kunnen verklaren en begrijpen, dát zou ik nu eens onverklaarbaar vinden! Toch merk je in discussies over de verhouding tussen geloof en wetenschap dat het oude scholastische model nog steeds leeft, bij gelovigen en ongelovigen: geloof en wetenschap worden in een en hetzelfde stelsel opgebouwd en aan mekaar getoetst, zelfs door gelovigen, die daardoor hun eigen geloofswaarheden moeten gaan subjectiveren. Dat is onzin! Er is geen enkele reden waarom je geloof zou moeten toetsen aan wetenschap. Tenminste, als dat geloof uitgaat van een werkelijke God en niet louter berust op overgeleverde geschriften. Waarmee meteen even de sola scriptura om het hoekje komt kijken… Theologie, en meerbepaald de katholieke apologetiek, als systematische studie van Gods openbaring in de wereld, is nuttig voor het geloof, maar doorgedreven pogingen om deze studie te verzoenen met (of af te zetten tegen) de bevindingen van andere wetenschappen, is zinloos. De studie van de Bijbel is noodzakelijk voor verdieping van het geloof, en daarbij hoort ook het bestuderen van de historische context waarin de auteurs van de bijbelboeken en
hun eerste publiek leefden en waarin de gebeurtenissen plaatsvonden. Doorgedreven pogingen om de bijbelse verslagen te bekrachtigen (of te ontkrachten) aan de hand van de kennis uit de geschiedkunde, biologie, of andere wetenschappen, zijn vanuit theologisch oogpunt zinloos.
WAAROM “IK GELOOF…” Om nu terug te keren tot de probleemstelling. Wat is het waarheidsgehalte van uitspraken over geloof? Ik parafraseerde in het begin van dit artikel enkele uitspraken uit het credo, maar liet bewust de inleidende zinsnede Ik geloof weg. Viel het u op? Misschien niet, maar toch staan die twee inleidende woorden er volgens mij niet zomaar. Waarom formuleerden de vierdeeeuwse
kerkleiders deze elementaire doctrines voorafgegaan door Ik geloof? Waarom lieten ze de gelovigen als bevestiging van hun geloof niet de geloofswaarheden uitspreken als gewone logische uitspraken, zoals ik ze parafraseerde? Het lijkt me toch een vraag om even bij stil te staan… Het is wellicht een slag in het water, maar de verklaring is eenvoudig, als je begrijpt dat de geest van de tijd in de vierde eeuw niet fundamenteel verschilde van de onze als het op de crisis van het geloof aankomt. Er waren toen ook populaire stromingen waarin Jezus gezien werd als een gewone man die een ethische leer verkondigt, ontdaan van zijn goddelijkheid. De grondslagen van het arianisme ken ik niet, maar het lijkt me niet onlogisch dat de mensen van toen niet wezenlijk anders dachten dan wij, en dat het voor hen even moeilijk was het geloof te bevatten in hun rationeelkritische (lees: algemeen menselijke) geest. Kan het zijn dat de kerkleiders van de concilies van NiceaConstantinopel dat ook aanvoelden, en daarom de doctrines expliciet formuleerden als uitspraken van geloof, om ze niet te verwarren met
uitspraken die men kan doen over wetenschappelijke concepten, nog voordat er van systematische wetenschap goed en wel sprake was? GELOOFSUITSPRAKEN: DE VOLLE WAARHEID Geloven is een andere dimensie van weten of kennen, een dimensie die we niet gewoon zijn, maar geloven heeft wel de volheid van weten en kennen, in de zin dat het – net als in de wetenschap – gekoppeld is aan een objectieve zekerheid en niet beperkt is tot een subjectieve interpretatie. Als een gelovige het credo uitspreekt en zegt ik geloof in het eeuwig leven, dan hoeft die daar niet bij te denken – als om zijn uitspraak rationeel te vergoelijken – ik geloof in het eeuwig leven als een metafoor voor het goede dat we in ons leven doen en dat blijft voortleven in onze kinderen (of een soortgelijke interpretatie naar keuze), nee, dan mag die gelovige die uitspraak gerust bedoelen als een werkelijk eeuwig leven, een bewust voortbestaan na de dood en — hopelijk — bij God, om daarop zijn leven te richten. Het geloof in de verrijzenis behoort tot de
kern van ons geloof, daar kan je als gelovige moeilijk omheen. Hoe zit het dan bijvoorbeeld met het geboorteverhaal? Behoort dat ook tot de volle waarheid van het geloof, hoewel het historisch bestrededen wordt? Ik denk van wel. Historisch is het misschien dubieus, maar het is niet minder dubieus dan de verrijzenis onwaarschijnlijk is vanuit biologisch oogpunt. Voor wie in de verrijzenis kan geloven, is het geboorteverhaal een makkie. Wie het geboorteverhaal wil verwerpen als objectieve waarheid, zet ook het geloof in de verrijzenis op losse schroeven. Conclusie: beide openbaringen zijn in het geloof even waar. Ik ga nog verder, want dezelfde redenering gaat natuurlijk ook op voor de openbaring van God in de schepping (in twee versies), in de zondvloed, in de exodus en in zoveel meer bijbelverhalen. In het geloof zijn ze allemaal even waar. De uiteenlopende ontstaansgeschiedenis van een scheppingsverhaal, dat zeker geen ooggetuigenverslag is, en een verrijzenisverhaal, dat een expliciete getuigenis is, maakt geen echt verschil, want als je wil nadenken over het wezen van de mens, in de volheid van geloof, dan is de wereld in zes dagen geschapen.
Gelovig denken vertrekt vanuit de openbaring, maar is evengoed rationeel en leidt ook tot een objectieve waarheid. Het is echter niet zinvol om vanuit een gelovige gedachtegang met een historicus, bioloog, astroloog of geoloog aan het redetwisten te slaan over de waarheid van hun wetenschap, maar anderzijds is het wel zinvol om je als gelovige naast je geloof te verdiepen in deze wetenschappen. Hoewel de objectieve waarheden van geloof en wetenschap schijnbaar verschillend zijn, hebben ze fundamenteel betrekking tot dezelfde allesomvattende waarheid, want elk wetenschappelijk studiegebied is deel van de schepping, die op haar beurt ook deel is van diezelfde goddelijke openbaring. Die eenheid is echter niet aan ons om te vatten. Om te geloven is het noodzakelijk en voldoende te weten dat God zich buiten de menselijke natuur om aan ons openbaart en zich met ons betrekt. MOETEN WE DE BIJBEL DAN LETTERLIJK LEZEN? Ja, om de boodschap van de openbaring te vatten, is het noodzakelijk die openbaring te aanvaarden zoals die zich in de traditie gekristalliseerd heeft. Dit is een nodige,
maar geen voldoende voorwaarde voor een werkzaam geloof! Geloof moet ook worden beleefd en toegepast en daartoe is de aanwending van metaforen en analogieen wel onmisbaar. De metafoor op zich is niet slecht, maar schenkt niet de volle geloofswaarheid. De alleenstaande geloofsuitspraak, los van alle interpretatie, is even waar als de vaststelling dat het ’s morgens licht wordt en ’s avonds opnieuw donker en draagt voor alle gelovigen dezelfde betekenis. Iedereen moet ze echter op zijn eigen manier toepassen op zijn leven. Net zoals iedereen ervoor kan kiezen om na zonsopgang toch nog in bed te blijven, zonder daarmee het licht van de zon te kunnen ontkennen. Geloofsuitspraken zijn op twee manieren subjectief. Ten eerste zijn ze onwaar voor wie niet gelooft. Voor wie wel gelooft, zijn ze absoluut waar. Ook de gelovige kan de geloofsuitspraken subjectief benaderen, echter niet door de waarheid ervan te relativeren, maar door, met behulp van de apologetiek, de toepassing ervan op het eigen leven uit te werken, die voor ieder mens verschillende wegen kan volgen.
HET SCHEPPINGSVERHAAL Het scheppingsverhaal is zowat het prototype van de bijbelverhalen die niet met de natuurkunde te verenigen zijn. Het is de dooddoener van elke discussie over de waarheid van de Bijbelse geschriften om met het scheppingsverhaal op de proppen te komen, waarvan de wetenschap ontegenzeggelijk aantoont dat het een mythe is, een verzonnen verhaal. Wie dat verhaal letterlijk wil geloven, moet wel achterlijk zijn!
Laten we het niettemin toch nog eens doornemen, aan de hand van deze illustratie uit de prentencatechismus. Op de prent zie je in concentrische cirkels hoe God van buiten naar binnen de Schepping in zes stappen voltrekt. De eerste aardgordel vertoont het werk van de eerste dag: God schept het licht. De tweede stelt het werk van de tweede dag voor: God schept het uitspansel en scheidt het van de de aarde af. De derde stelt het werk van de derde dag voor: God scheidt de aarde van de wateren en gebiedt aan de aarde alle slag van planten voort te brengen. De vierde stelt het werk van de vierde dag voor: God schept de zon, de maan en de sterren. De vijfde stelt het werk van de vijfde dag voor: God schept de vogels in de lucht en de vissen in het water. De zesde stelt het werk van de zesde dag voor: God schept de mens naar zijn beeld en gelijkenis. Zoals dat tegenwoordig hoort, maken we een historischkritische lezing van het scheppingsverhaal. Die methode houdt voor dat je een bijbelverhaal leest en daarbij in
acht neemt in welke omstandigheden het geschreven is, om de boodschap ervan te begrijpen, die dus niet de letterlijke boodschap hoeft te zijn. Meestal leidt deze methode ertoe de tekst te subjectiveren tot een allegorie, maar in ons geval zal het tegenovergestelde blijken! Het verwondert me hoe nauw het scheppingsverhaal aansluit met de natuurkundige leer over de ontwikkeling van het heelal, de aarde en het leven, en dat ondanks het totaal gebrek aan wetenschappelijke kennis bij de schrijver van het verhaal! Kortom: het verwondert me hoe letterlijk je het scheppingsverhaal wel kan lezen, zonder dat je de wetenschap daarmee tegenspreekt. Ook dat is een historischkritische benadering, dunkt me. DE ONDERVERDELING VAN DE SCHEPPING IN VERSCHILLENDE STAPPEN. De schrijver had God de aarde en alles erop en errond in één keer kunnen laten scheppen. Waarom niet? Dat was nog veel indrukwekkender geweest! Waarom in verschillende dagen? Duidelijk moet de schrijver beseft hebben dat er een bepaalde
geschiedenis aan zijn wereld voorafgaat, die stapsgewijs verlopen is. Natuurlijk had die geen besef van de duizenden, miljoenen of miljarden jaren die daarvoor nodig zijn geweest, dus dat werden dan maar dagen genoemd, al is het maar omdat in Gods eeuwigheid tijd geen betekenis heeft. Alleen al deze eerste vaststelling, dat de Schepping stapsgewijs wordt voorgesteld, vind ik wonderlijk! DE VOLGORDE VAN DE STAPPEN VAN DE SCHEPPING. De schrijver had een heel andere volgorde kunnen kiezen, maar hij koos er één die perfect overeenstemt met de volgorde van het ontstaan van de aarde en het leven zoals natuurkundigen en biologen die pas duizenden jaren later wetenschappelijk hebben kunnen afleiden. Licht. Dat is natuurlijk de oerknal! Eerst was er niets, duisternis, dan een explosie van energie, licht, waaruit zich ongeordende materie condenseert. Lucht en aarde. De prille, kolkende aarde, komt stilaan tot rust, er ontstaat een solide planeet met een atmosfeer errond. Aarde en water. Landmassa’s ontstaan op de
planeet en water verzamelt zich in oceanen. Die laatste zullen noodzakelijk blijken voor het ontstaan van leven. Planten. Het eerste leven op de wereld is plantaardig. De planten zorgen voor een atmosfeer waarin verdere ontwikkeling van leven mogelijk is. Vogels en vissen. Tweede stap in de evolutie van leven: dieren. Tja, je kan nu zeggen dat de vissen er toch het eerst waren, maar misschien paste dat niet in het rijmschema, he. De mens. Laatste stap in de evolutie: de mens. Hoe kan iemand die nog nooit heeft gehoord van quantummechanica, geologie, biologie, fysica en evolutieleer, dit allemaal zo netjes op een rij zetten? Een wonder!
zich ooit al gebogen hebben over de vraag of de evolutie tot hogere dierlijke levensvormen wel mogelijk zou zijn als er geen dag en nachtritme bestond. DE VIERDE DAG De oplettende (en volhardende) lezer zal zeggen: je hebt een scheppingsdag overgeslagen! De vierde dag pas schept God zon, maan en sterren! Dat is toch niet te rijmen met de natuurkunde! Toch wel, en wel op een heel subtiele manier! De vierde dag onderbreekt de stappen in de evolutie op een merkwaardige manier. Wat betekenen immers ‘zon, maan en sterren’? Dat is het onderscheid tussen dag en nacht. En in welke stap van de evolutie van het leven wordt dat relevant? De ontwikkeling van dierlijk leven, dat zich helemaal ent op het ritme van dag en nacht, waken en slapen. Een plant heeft geen nacht nodig, die zou het liefst nog heel de dag van de zon kunnen genieten, maar een dier kan niet zonder. Ik vraag me af of evolutiebiologen
En als ik me nog even op heel glad ijs mag begeven, vond ik ter verantwoording van die vierde scheppingsdag ook inspiratie in de prent, waar naast zon, maan en sterren, ook vallende sterren getekend staan. We weten intussen dat de evolutie een fameuze trigger heeft gekregen door het uitsterven van de dinosaurussen, wellicht door de impact van een hemellichaam. Dus misschien kan dat ook een verklaring zijn waarom die bijbelauteur — onbewust, want hij had natuurlijk nog nooit van dinsaurussen gehoord — die
http://gelovenleren.net/blog/hoewaarismijngeloof
vierde dag inlast, tijdens dewelke een vallende ster de weg bereidt voor de verdere ontwikkeling van dierlijk leven! Vanuit historischkritisch oogpunt is het buitengewoon verwonderlijk vast te stellen hoe sterk het scheppingsverhaal overeenstemt met de hedendaagse stand van de wetenschap. Er is dus geen enkele reden waarom het scheppingsverhaal geen deel zou mogen zijn van de waarheid van het geloof. Daarom vind ik dat het element verwondering in het geloof nooit mag worden onderschat, ook niet als je voor de zoveelste keer het scheppingsverhaal leest!
SÀÀÀI ! Dat krijg je te horen als je kinderen vraagt of ze graag naar de mis gaan. Ouders vinden dat ook, want die besparen hun kroost de kerkgang.
WAT EEN BELEVENIS!
Hoe kan je het grootse wonder saai noemen, dat tijdens de eucharistie voor onze ogen werkelijk wordt en dat niets minder inhoudt dan de zelfopoffering van de Zoon van God aan het kruis en de daardoor verkregen genade van eeuwig leven, bevrijd van onze zonden?
MENSELIJK Eigenlijk is het heel begrijpelijk. Het wonder dat geschiedt, is onzichtbaar voor onze ogen, dus we hebben moeite het te beleven, tenzij vanuit een diep geloof. Je zou kunnen denken dat dit een modern gegeven is, omdat we met al onze techniek en onze multimedia zo gewoon zijn geworden aan intense belevenissen, aan het spektakel van tv, games, pretparken en wat niet meer, dat een eucharistie geen schijn van kans meer maakt om, tenminste op zintuigelijk vlak, als een belevenis te gelden. Dat zal wel meespelen, maar het probleem is niet modern, gelovigen van alle tijden hebben ermee geworsteld. Hoe ik dat weet? Heel eenvoudig: omdat de liturgie, dat is de vorm waarin de eucharistie wordt uitgevoerd, onze interface tussen het hemelse en het wereldse, altijd heel veel aandacht heeft gekregen in de geschiedenis van de Kerk. Liturgie is conceptueel een onmogelijke opdracht. Ze moet vorm geven aan een ontzagwekkend wonder, maar dat wonder zelfâ&#x20AC;Ś is onwaarneembaar. Als ze elke zondag een indrukwekkende en verrassende
show zou opzetten om van dat wonder een belevenis te maken, dan verdwijnt het onwaarneembare wonder in het niets en blijft er slechts aandacht over voor de show errond. Dat is dus alvast niet de taak van liturgie.
NEDERIGE ELEMENTEN In de loop van twintig eeuwen heeft de Kerk geworsteld met het liturgisch dilemma en minutieus heeft ze een vorm gedistilleerd die ons helpt het eucharistisch wonder te beleven, zonder in de plaats ervan te treden. Dat doet ze door het opwekken van een sfeer van ontzag, mysterie en verbondenheid, kortom: van heiligheid en sacraliteit. Om die sfeer te bewerken, bespeelt de Kerk alle zintuigen: zicht (kaarslicht, duisternis, liturgische gewaden, gouden vaatwerk, altaarstukken,...), gehoor (gregoriaanse liederen, stiltes, secreta gebed, belgeluid,...), geurzin (wierook), tastzin (besprenkeling met wijwater, knielen, vredeswens, kruisverering,...) en smaak (het Heilig Sacrament zelf ). Wat al deze liturgische middelen, die van een eucharistie een belevenis helpen maken, gemeen hebben, is dat het nederige elementen zijn, ook al zijn ze van het puurste goud. Geen van die elementen treden in de plaats van het sacrament of overtreffen het in spektakelwaarde. Nee, ze laten ons toe onze aandacht op het wonder te vestigen.
WOORD Onder de elementen waarmee we liturgie invullen, is het woord het minst nederig. Woorden eigenen zichzelf de betekenis van de belevenis toe en hebben de neiging in de plaats te treden van het sacrament. Woorden die geen betrekking hebben op het misoffer, dragen niet bij tot de sfeer van ontzag, mysterie en verbondenheid, maar zijn snel gesproken. Een priester die zich opstelt als een radioverslaggever die zijn programma moet volpraten met interessant weetjes, is een stoorzender. Een ogenblik van stilte is minstens zo betekenisvol. Zelfs het gebruik van een andere taal (Latijn?) zou niets mogen afdoen aan de beleving van de eucharistie, integendeel! Overdreven belangstelling voor 'wat de priester ons te vertellen heeft' is in de liturgie misplaatst en een symptoom van clericalisme. GEBAAR Een andere vorm van clericalisme treedt op in een liturgie waar de priester achter het altaar de mis 'staat te doen', terwijl het gelovige volk er als een publiek naar zit te kijken. Het is niet door aandachtig te kijken en te luisteren dat de eucharistische
werkelijkheid ons plots in de ogen zal schijnen. De enige gestalte waarin we Christus zullen waarnemen, is die van het doodgewone stukje brood en spectaculairder dan dat, wordt het niet. Wel kunnen we Christus' nederige gestalte waardig beantwoorden met een expressieve houding van eerbied. Wist je dat het de gewoonte is in een kerk om tijdens de eredienst te buigen voor het altaar en om — ook buiten de eredienst — te knielen voor het heilig Sacrament, hetzij op het altaar voor aanbidding, hetzij in het tabernakel? Ook het verloop van de liturgie kent een aantal geplogendheden als het op lichaamshouding aankomt. Dat lijkt misschien allemaal overbodig, maar het is een hulp om God te (h)erkennen in ons gebed zodat het niet gewoon iets tussen mensen onderling wordt. Een hulp om de persoonlijke relatie met Jezus in de liturgie te tonen. Op die manier ben je geen toeschouwer van de mis, maar een deelnemer. Eén van de belangrijkste argumenten voor de adorientemoriëntatie van het altaar is
dat de priester daarmee dezelfde gebedshouding aanneemt als de gelovigen. Hij gaat niet alleen voor, maar hij gaat samen met de gelovigen op in het gebed van de Kerk. Dat kan je niet zeggen van de versus populumoriëntatie, waar de persoon van de priester veel meer aandacht opeist. Regel 1: we staan recht bij de intrede. Regel 2: we staan recht om deel te nemen aan het gebed. Dat wil dus zeggen dat we rechtstaan telkens als de priester zegt Laat ons bidden, en ook tijdens de schuldbelijdenis, tijdens het gloria, tijdens de geloofsbelijdenis, tijdens de voorbeden, tijdens het eucharistisch gebed (behalve tijdens de consecratie, zie verderop) en tijdens het onzevader. Regel 3: we staan recht voor het evangelie. Regel 4: we staan recht om de zegen te ontvangen. Dat is helemaal aan het einde van de mis. Regel 5: we knielen om Christus’ aanwezigheid op het altaar te eren. Dat is dus van voor het begin van de consecratie, minstens tot voor de verkondiging van het mysterie van het geloof.
PAASWAKE De Jonge Kerk kende oorspronkelijk maar één feest: de eerste dag van de week (1 Kor 16,2), de zondag, waarop de gedachtenis van de dood en opstanding van de Heer gevierd werd. Op die Dag des Heren ofwel Dominica werd de Eucharistie gevierd, het Pasen van de Heer. Vanaf het begin kwam de christengemeenschap bijeen op de eerste dag van de week voor het breken van het Brood. Daarom is de wekelijkse viering van het Pasen of de Verrijzenis van de Heer het oudste christelijke feest. Wij brengen de achtste dag door in vreugde, want het is de dag waarop Jezus is verrezen (Brief van Barnabas, tweede eeuw). Geleidelijk aan echter groeide het verlangen om eenmaal per jaar het Pasen van de Heer plechtig te vieren. Daarom noemde men dit Paasfeest kortweg sollemnitas, dé plechtigheid. Dat
feest werd gevierd tijdens een wake die de hele nacht duurde. Tijdens die wake werden het lijden, sterven en verrijzen van de Heer gevierd, dat wil zeggen in één nacht werd zowel Goede Vrijdag als Pasen gevierd.
lofprijzing, lezing, licht, water en onderdompeling, verzaking aan het kwaad en geloofsbelijdenis, offer en maaltijd.
In de loop van de geschiedenis was de viering van de Paaswake afgezonderd van de viering van Pasen en opgeschoven naar voren en werd ze zoals elke heilige Mis in de voormiddag opgedragen. In 1951 zorgde paus Pius XII ervoor dat de Paaswake terug een wake werd, gevierd op de avond voor Paaszondag.
De viering begint in de avond of nacht. De duisternis beangstigt ons, alhoewel de macht van de duisternis voor de moderne mens veel van zijn zeggingskracht heeft verloren. Maar wat voor ons – ook voor de moderne
De Paaswake is een van de bijzonderste liturgische vieringen uit het missaal. Alle zintuigen komen in deze nacht aan bod, er is van alles te zien en te horen: zang, en
LUCERNARIUM
mens – geldt is dat de macht van de geestelijke duisternis tot onze dagelijkse ervaring behoort. In die duisternis verschijnt Christus – Licht van de wereld – de Verrezene die de angstige leerlingen bemoedigt en Geest en vrede schenkt. Daarom begint de Kerk haar wake in de avond of nacht met het zegenen van vuur,
van de Paaskaars Christus gisteren en heden, Begin en Einde, Alfa en Omega, Hem behoren tijd en eeuwigheid, heerlijkheid en heerschappij door alle eeuwen der eeuwen. Amen. Zo verschijnt het licht van Christus in onze duisternis, zonde en zondedood, ons onverlost zijn, onze droefheid, angst,
onvrijheid, uitzichtloosheid, verwarring, depressie en vervreemding. Het meest indrukwekkende onderdeel van de paaswake is het moment waarop het verduisterde kerkgebouw wordt gevuld met het Licht van Christus. Dit gebeurt met behulp van de paaskaars. Die kaars wordt aangestoken aan een paasvuur, dat zo mogelijk buiten de kerk is gelegen. De paaskaars wordt vervolgens de kerk binnengedragen door de priester of een diaken. Vervolgens steken alle aanwezigen een eigen kaars aan de paaskaars aan – soms direct, soms via andere kaarsen – waardoor
de ruimte langzaam maar zeker steeds sterker wordt verlicht.
Wanneer de Kerk geheel met kaarsen is verlicht, zet de diaken de paasjubelzang in, het Exsultet. Triomfantelijk en dankbaar klinkt het dan door de kerk: Laat juichen heel het hemelkoor van eng’len, laat juichen om die grote Koning, juichen om de overwinning! Laat de trompetten klinken in het rond! SCHRIFTLEZINGEN In de lezingen die op het Exsultet volgen, worden hoofdmomenten uit de heilsgeschiedenis aangehaald, die het verband benadrukken tussen de bevrijding van het volk Israël uit Egypte en de bevrijding van zonden door Christus’ dood
en verrijzenis. Volgens de kerkvaders is heel het Oude Verbond een profetie die gericht is op Christus. Het licht van Christus’ Verrijzenis werpt zijn licht op de bladzijden van het Oude Testament; de Paaskaars staat naast de ambo. Daarbij ontbreekt nooit de lezing van Exodus 14, waarin wordt
beschreven hoe God het volk Israël door het water van de Rode Zee leidt, en de Egyptische achtervolgers laat verdrinken. De doorgang van het volk Israël door de Rode Zee wordt tijdens de Dienst van het Woord vastgeknoopt aan de viering van het doopsel die volgen gaat. Want wat gij eens met machtige hand hebt gedaan om één volk te bevrijden uit de greep van de Farao, doet gij nu voor het heil van alle volkeren door het water van de wedergeboorte, zo klinkt het in het gebed na de lezing uit
Exodus. De belangrijke rol van water tijdens het Paasfeest wordt in de liturgie onderstreept door de zegening van het water tijdens de viering van het Doopsel. DOOPVIERING
plaats na het eigenlijke dopen van degenen die katholiek worden. Na de hernieuwing van de beloften besprenkelt de priester met behulp van een wijwaterkwast alle aanwezigen met gezegend water.
EUCHARISTIE Na de viering van het doopsel wordt tijdens de Paaswake voor het eerst sinds de avondmis van Witte Donderdag de eucharistie weer gevierd. Bij het ochtendgloren, in het prille licht van de nieuwe dag – de eerste van de week – zingt de Kerk de verrezen Christus toe die zijn Paasmysterie nu voltooit aan de tafel, waarrond de gemeenschap zich verzamelt en zich in de gaven van brood en wijn vernieuwd wegschenkt aan de Heer. Heel het tafelgebed is een lofprijzing van Gods barmhartigheid die zich deze nacht geopenbaard heeft. De bruid verenigt zich met de Bruidegom in de communio, de gemeenschap van Lichaam en Bloed en wordt zo Christus’ Lichaam in de wereld waarvan zij het licht moet zijn en de verkondiger van Christus is verrezen, Hij is waarlijk verrezen!
Door het sacrament van het doopsel begint een mens een nieuw leven in Christus, mogelijk gemaakt door diens overwinning op de dood. Door het doopsel worden nieuwe leden opgenomen in de Kerk en Gen 1,12,2 Gods bekeert de Kerk als geheel zich opnieuw tot schepping — Gen 22,118 God. Dit laatste komt in de Paaswake onder Offer van Isaak, voorafbeelding meer tot uiting in het hernieuwen van van het offer van Christus — Ex 14,1515,1 Doortocht door de Schelfzee en kantiek van de doopbeloften door alle Mozes —Js 54,514 Eeuwige liefde van God — Js 55,111 Gods gelovigen. De algehele blijvend verbond met de mens — Bar 3,915.324,4 Christus, hernieuwing van de mensgeworden wijsheid ten eeuwige leven — Ez 36,1628 Gods gave van doopbeloften een nieuw hart en een nieuwe geest. vindt
http://gelovenleren.net/blog/wateenbelevenis/
WILLEN JULLIE JE TE ALLEN TIJDE VERZETTEN TEGEN KWAAD EN ONRECHT OM IN VRIJHEID TE LEVEN ALS KINDEREN VAN GOD? JA, DAT WIL IK. WILLEN JULLIE JE VERZETTEN TEGEN DE BEKORING VAN ZONDE EN ONRECHT, ZODAT HET KWAAD ZICH NIET VAN JULLIE MEESTER MAAKT? JA, DAT WIL IK. WILLEN JULLIE DE SATAN AFWIJZEN, DE AANSTICHTER VAN ALLE ZONDEN? JA, DAT WIL IK. GELOVEN JULLIE IN GOD, DE ALMACHTIGE VADER, SCHEPPER VAN HEMEL EN AARDE? IK GELOOF. GELOVEN JULLIE IN JEZUS CHRISTUS, ZIJN EENGEBOREN ZOON, ONZE HEER, DIE GEBOREN IS UIT DE MAAGD MARIA, DIE GELEDEN HEEFT, GESTORVEN EN BEGRAVEN IS, DIE UIT DE DOOD IS OPGESTAAN EN ZIT AAN GODS RECHTERHAND? IK GELOOF. GELOVEN JULLIE IN DE HEILIGE GEEST, DIE HEER IS EN HET LEVEN GEEFT, DIE VANDAAG, DOOR HET SACRAMENT VAN HET VORMSEL, AAN IEDER VAN U GESCHONKEN WORDT ZOALS EENS AAN DE APOSTELEN OP HET PINKSTERFEEST? IK GELOOF. GELOVEN JULLIE IN DE HEILIGE KATHOLIEKE KERK DE GEMEENSCHAP VAN DE HEILIGEN, DE VERGEVING VAN DE ZONDEN, DE VERRIJZENIS VAN HET LICHAAM EN HET EEUWIG LEVEN? IK GELOOF. DIT IS ONS GELOOF, DIT IS HET GELOOF VAN DE KERK, DAT WIJ MET OVERTUIGING BELIJDEN
LOF http://gelovenleren.net/portfolio/gregoriaanseliederen
Het zal je ook al overkomen zijn. Je neemt deel aan een liturgische dienst, plotseling wordt er een gregoriaans gezang of een Latijnse hymne aangeheven en er is niet voorzien in een boekje of projectie van de tekst en de melodie. Je kent de melodie wel vaag, dus je kan in het beste geval nog wat mee neuriën, maar je kan met de beste wil van de wereld het lied geen recht doen door mee te zingen en je voelt je in je deelname aan de liturgie een beetje verloren. Laatst overkwam het me nog. Hoewel we tegenwoordig een beamer hebben in de kerk, waarop netjes alle lezingen en gezangen verschijnen, kwam onze kosteres adinterim op het idee om na de mis nog het Salve Regina te zingen. Ik was de enige die het lied, uit het hoofd, kon meezingen, tot ontzag van mijn buurman. Hoe komt dat? Eenvoudig: het was me al te vaak
voorgevallen met de mond vol tanden te staan, dus had ik ooit eens besloten mezelf deze hymne aan te leren! Vroeger werd elke mis of vesper afgesloten met een mariale antifoon en klonk het Tantum Ergo tijdens elk lof, dus dat kende je zo van buiten. Nu weerklinken die gezangen slechts in uitzonderlijke omstandigheden. Eigenlijk zou elke praktiserende gelovige de uitdaging moeten opnemen minstens een top10 van Latijnse hymnes van buiten te leren, om met fierheid deel te kunnen nemen aan het gezang als een lucide liturgist dat op een onverwacht ogenblik in de dienst inlast. Een mooi boekje met de volledie top10 kan je downloaden en zelf plooien via bovenstaande link.
Salve Regina
Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid; ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet. Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva; tot u smeken wij, zuchtend en wenend in dit dal van tranen. Daarom dan, onze voorspreekster, sla op ons uw barmhartige ogen; en toon ons, na deze ballingschap Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot. O goedertieren, O liefdevolle, O zoete maagd Maria.
Maria-antifoon van het feest van de H. Drie-eenheid (eerste zondag na Pinksteren) tot het feest van Christus Koning (laatste zondag voor de Advent)
Regina CĂŚli
Maria-antifoon van de Paaswake tot Pinksteren
Koningin des hemels, verheug u, alleluja. Omdat Hij, die gij waardig geweest zijt te dragen, alleluja, Verrezen is, zoals Hij gezegd heeft, alleluja, Bid God voor ons, alleluia. Verheug en verblijd u, Maagd Maria, alleluja, Want de Heer is waarlijk verrezen, alleluja.
Ave Maria
Pater Noster
De afbeeldingen in dit artikel zijn kunstwerken van Raul Berzosa.
Pange Lingua Thomas van Aquino
Bezing, tong, het Mysterie van het glorieuze Lichaam, En van het kostbaar Bloed, Dat tot prijs voor de wereld, Een vrucht van edele schoot, De Koning der volkeren heeft uitgestort. Voor ons gegeven, voor ons geboren, Uit een ongerepte Maagd, En op aarde verkeerd, Heeft Hij, nadat het zaad van het woord was uitgestrooid, Het toeven hier besloten, Met een wonderbare orde. In de nacht van het hoogste avondmaal, Aanliggend met zijn broeders, De gehele wet in acht nemend, Met het wettelijk voedsel, Tot voedsel voor de schare van twaalf, Gaf Hij zichzelf met eigen hand.
Laten wij dan, diep gebogen, Prijzen 't grote sacrament余 Dat de oude wetten wijken Voor het nieuwe Testament. Geve het geloof het inzicht, Waar het zintuig niets herkent.
Het Woord als vlees maakt echt brood Door een Woord tot Vlees余 En de wijn wordt het Bloed van Christus余 En als de zintuigen falen, Volstaat, om het oprechte hart te versterken, Het geloof alleen.
Aan de Vader, aan de Zoon ook Weze lof en eer gebracht余 Steeds zal men Hun beiden brengen Eer en roem en hulde kracht. Hem die voortkomt uit Hen beiden, Zij gelijke dank gebracht. Amen. Alleluia.
Verantwoording Geloven moet je leren. Net als rekenen, schrijven, sporten, musiceren, tekenen, en al die andere vaardigheden. Kennis is belangrijk als je je in het geloof wil verdiepen, maar het is even belangrijk dat je het geloof oefent als een vaardigheid, in catechese en gebed. Als je ouders thuis liederen zingen of musiceren, zorgen ze voor de helft van jullie muzikale opvoeding. Als jullie ouders sporten, zullen jullie zelf ongetwijfeld ook aan sport doen. Als je ouders thuis bidden en in de parochie een actief sacramenteel leven kennen en jullie daarin betrekken, hebben ze het grootste deel van jullie geloofsopvoeding als vanzelf volbracht. Voor veel van jullie leeftijdsgenoten is het na het Vormsel zo'n beetje gedaan met actief geloven. Het lijkt alsof het sacrament de beloning is voor de inspanning die gevraagd werd tijdens de catechese, een soort van diploma, een bewijs dat het einddoel is bereikt. Niets is minder waar! Het sacrament is juist het begin van een nieuwe opdracht in het gelovig leven. Je krijgt als gevormde meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid om je eigen geloofsleven te ontplooien. Jullie krijgen in de opvoeding van je ouders vrijheid in verhouding tot de verantwoordelijkheid die je kan dragen. Het is belangrijk dat je zo snel mogelijk kleine verantwoordelijkheden krijgt, maar het is even belangrijk dat je ouders de grote verantwoordelijkheden nog even zelf opnemen, tot je verantwoordelijkheidszin voldoende is aangescherpt. Jullie verantwoordelijkheidszin, ook in geloofsontwikkeling, zal groeien als je ouders het goede voorbeeld geven en tonen dat ze geloof belangrijk vinden en bereid zijn er bijvoorbeeld hun vrije tijd ervoor op te offeren. Het helpt ook als ze jou in contact kunnen brengen met leeftijdsgenoten die ook met hun geloof bezig zijn, of met andere volwassenen die met jullie over geloof durven spreken zonder dat ze zich in een gezagspositie bevinden. Hopelijk herken je die omgevingsfactoren, dan zal je gemakkelijker de motivatie vinden om je eigen geloof te ontwikkelen. Misschien kan dit boek een â&#x20AC;&#x201D; zeer bescheiden â&#x20AC;&#x201D; aansporing zijn om die omgeving mee vorm te geven.
A.M.D.G.
WWW.GELOVENLEREN.NET