3 minute read

Kalfskoek, Kempense gebakken pate

Kalfskoek

Zowel in Vlaanderen als in Brussel of Wallonië lust men graag dun gesneden kalfskoek op de boterham, al heet het in Brussel en Wallonië uiteraard anders, namelijk ‘pain de veau’.

Advertisement

De traditionele kalsfkoek bestaat voor 50% uit gemalen kalfsvlees en voor de andere helft uit eveneens gemalen varkensvlees, dat wordt gebonden met eieren, brood en bloem en in broodvorm wordt gebakken in een oven. Het lijkt op het hier bekende gebraden gehakt, echter zit hier geen kalfsvlees in. We mogen de kalfskoek wellicht een geüpgrade versie van gebraden gehakt noemen.

Kempense gebakken paté

Het originele recept van Kempense Paté is afkomstig van de vader van de familie Bullen. De inmiddels veel gegeten lekkernij ontstond doordat er in de jaren 70 grote behoefte was aan een betaalbare en lekkere boterhambeleg. De kosten voor levensonderhoud t.o.v. het inkomen waren immers gering in die tijd en de gezinnen groot. De ingrediënten van Kempense gebakken paté bevestigen dit: fijngemalen mager varkensvlees- en lever, gekruid met doorgaans foelie, kardemon en marjolein. De paté wordt meestal overgoten met een verse jus en gegeten i.c.m. varkensbeenderen, zwoerd, prei, wortelen en selder.

Potjesvlees uit de Westhoek

Potjesvlees is onlosmakelijk verbonden met de Westhoek. Al voor 1.500 werd dit geleigerecht bereid, waardoor het een van de oudst bekende recepten is. Potjesvlees bestaat uit een mix van lams-, kalfs- en/of varkenspoten bereide gelei, afgewerkt met konijn en kip. Geheel naar de gewoonte in de 15e eeuw om verschillende vleessoorten door elkaar te mengen dus. Gaandeweg is het van vlees dat op kermissen werd verkocht (potjesvlees was niet goedkoop door het gebruik van kip, konijn en kalfsvlees en een echt luxeproduct tot WOII) uitgegroeid tot een delicatesse die het gehele jaar wordt aangeboden. Door er zure ingrediënten aan toe te voegen ontstaat een fris karakter dat de smaakbeleving nog eens extra sensationeel maakt.

Vlaams roodbruin bier

Vlaams roodbruin bier werd voor het eerst in de middeleeuwen gebrouwen en wordt gekenmerkt door zijn opvallende roodbruine kleur en lichtzure smaak. De basis bestaat uit water, hop, een kleurmout die voor de roodbruine kleur zorgt en een geheel eigen gistcultuur. Door het te blenden met jong bier ontstaat een ware dorstlesser met een overigens beperkt alcoholpercentage. Door de zure smaak van het bier is het ook geschikt om mee te koken. Sausen worden frisser en het vlees wordt malser hierdoor.

Appelwijn

De Voerstreek is alom bekend van haar appelteelt. Je treft er maar liefst 58 verschillende rassen appels aan! Op kleine schaal wordt in familiekelders in Voeren, dit harde fruit tot wijn verwerkt. Een van hen is Jean-Marie Ernon uit ‘s-Gravenvoeren die erin is geslaagd een overheerlijke Appelwijn te creëren. Al 31 appelrassen werden er tot wijn verwerkt, met een verrassend resultaat. Elke appelwijn is raszuiver en komen uit hetzelfde jaartal. Je kunt hem gerust een professor in de Appelwijnkunde noemen: Jean-Marie bestudeert nauwkeurig het ras en de oorsprong; voorts zijn kadastrale en geologische kaarten, luchtfoto’s en microklimatologische data bijna even belangrijk als de pers. Zorgvuldig worden bijzonderheden over bloei, groei, pluk, rijping, na-rijping, gist- en rijpingsbegeleiding – en leuke anekdotes opgeslagen. Breng eens een bezoek aan de kelder van Genne Pley: Jean-Marie kan je er urenlang vol passie alles over vertellen.

Limburgse heidebitter: een lekkere en gezonde kruidenlikeur

In Houthalen is de heide altijd in de buurt. Daardoor is het gebruik van heidekruiden- en bloemen er een lange traditie. Al vele eeuwen lang worden deze gebruikt om alcohol te voorzien van een bittere smaak. Het resultaat hiervan is de Limburgse Heidebitter, ook wel

‘Heeborrel’ genoemd. De goudgele “Heeborrel” van Distillery Massy kent een alcoholpercentage van 38° vol en is behalv een smaakvolle ook een gezonde drank. Dit dankzij het helende effect van heidekruiden en de toevoeging van zoete honing., dat de bittere smaak van de kruiden verzacht.

Hasseltse graanjenever

Hasseltste Graanjenever is ontstaan in de beginjaren van de 17e eeuw toen er een verbod kwam op het stoken van jenever. Een uitzondering werd gemaakt voor het Prinsbisdom Luik, waar Hasselt toe behoorde. Evenals in andere landen is de consumptie van jenever aanzienlijk gedaald t.o.v. vroegere tijden. Toch was het drinken van jenever in Hasselt eind 19e eeuw zo populair dat de overheid de accijns verhoogde om het gebruik te ontmoedigen. Toch is Hasselt nog altijd bekend om zijn jeneverstokerijen. Op dit moment telt de regio Hasselt nog vier stokerijen, waaronder het Jenevermuseum en Massy de oudste stokerij in de streek. Straffe mosterd uit het Leuvense

Na meer dan 80 jaar enkel zachte mosterd geproduceerd te hebben (die de erkenning STREEKPRODUCT.be al op zak heeft) grijpt mosterdmaker De Ster terug naar het oudste basisreceptDit basisrecept was al in 1924 in gebruik voor de productie van een straffe mosterd. Hiervoor maakte De Ster gebruik van donkere mosterdzaden. Nadien kwam de vraag naar zachtere mosterd en werd er lokale gele mosterd toegevoegd. De straffe mosterd wordt eveneens in drie stappen fijngemalen tussen indrukwekkende handgebeitelde molenstenen. Deze unieke molen staat garant voor de smeuïge structuur van mosterd De Ster.

Torhoutse mosterd

Vanaf de middeleeuwen werd het produceren van mosterd gemeengoed en populairder, tot op de dag van vandaag overigens. Iedere streek had zijn eigen voorkeur qua smaak. Mosterdmakers pasten hun product uiteraard hierop aan. Vandaag de dag komt de meeste mosterd uit grote fabrieken en is er nog maar weinig ambachtelijks te bespeuren bij de productie. Het al sinds 1869 bestaande en al vijf generaties lang actieve Mostaard Wostyn is als enige van de streek nog actief in het produceren van Torhoutse mosterd.

This article is from: