7 minute read
Lang leve de dood
Mooie dingen vallen zelden zomaar uit de lucht. Een project als De Studio, een loopbaan, een leven komt tot bloei dankzij de ander die inspireert, vertrouwen geeft, talent deelt.
10 jaar vieren betekent ook 10 jaar afscheid nemen van mensen die van grote betekenis waren. Op 1 november 2014 speelden we mijn en Gerrit Komrijs voorstelling 'Lang leve de dood'. In de pauze kreeg ik telefoon dat mijn vader gestorven was en twee weken later stierf mijn ‘professionele vader’, Eric Antonis. Komrij was toen al een tijd vertrokken. Gek hoe tijd en toeval soms dirty tricks in petto hebben.
Advertisement
In zeven portretten neem ik afscheid van mensen die het verschil maakten in mijn leven en dat van De Studio. Een eresaluut, een dankjewel, een liefdesbetuiging.
— Marc Verstappen
© Phile Deprez
Eva Bal
Alles begint bij Adam, vindt de bijbel. Ik weet wel beter: mijn leven in theater begon bij Eva. Kom op. We doen het. Omdat het kan. In 1984 deed ik twee jaar mijn burgerdienst in het Speelteater, toen nog gevestigd in een soort garage aan de Gordunakaai. Eva gaf vrijheid. Ik leerde van haar toneel kijken en maken, talent onderkennen (in die periode bijvoorbeeld Erik De Volder), journalisten bespelen, tournees verkopen, goede ideeën detecteren en die zelf gebruiken, teksten schrijven. Ik leerde op twintig maanden meer dan tijdens vier jaar universiteit. Zij was de meester, ik kreeg vertrouwen. Wat gingen we hard tekeer – ook tegen elkaar. Ze nam mij mee naar Nederland en liet me Wederzijds en Blauwe Zebra zien. Ik erfde een levenslange passie voor goed jeugdtheater. En toen ze dan ook nog een keer ‘uit het niets’ De Kopergietery opende, wist ik zeker: dat wil ik ook.
In 1986 begon ik bij Jeux Interdits. Alternatief management 30 jaar voor de term bestond. Er was nauwelijks geld, maar alles kon. Projectgeld veroveren, decreet optuigen, festivals opstarten, tournees in binnen- en buitenland, coproductiebudgetten in Frankrijk en Duitsland. En altijd was daar: Eric Antonis. En hij bracht: vertrouwen, uitgedrukt met echt geld. Antwerpen 93, het Paul Van Ostaijenjaar in 1996 en subsidies van HET Stad hebben Villanella vleugels gegeven. Wij waren de eerste niet-stedelijke kunstinstelling ooit die jaar na jaar geld kregen. De commotie die dat veroorzaakte – dat is 25 jaar later nauwelijks voor te stellen. Eric was inspirator en aanjager, maar nog meer een volbloed politicus. Van den duvel niet bang. In case of error 404 was het simpel. Eric bellen. Wat mis ik ze: politiekers met wie je af en toe hevig ruzie kunt maken, maar die niet stikken in hun eigen gelijk. Die compagnon de route zijn van de kunsten. Die niet gaan liggen bij de minste tegenwind, als ze vinden dat een project deugt. De Studio is niet in onze schoot geworpen. In 2010-2011 was er een pittige oorlog achter de schermen gaande die zo escaleerde dat we besloten publiek te gaan met ons project Steun De Studio. En weer kon ik Eric bellen. Rots in de shitstorm. De rest is geschiedenis. Ik mis hem nog heel erg. In 1981 behoorde ik nog tot de categorie ‘beeldschone jongens’. Na een memorabel optreden in De Bron in Gent mocht ik mee op kroegentocht met Charles en Gerrit. O zoete jeugdherinneringen. In 1999 kroonden we hem tot Keizer van De Nachten (sorry Nick Cave, de plaats was vergeven). De Dunne Komrij was geboren: een losvast gezelschap mooie stemmen die op het podium hun liefde voor de poëzie uitdroegen. Lol, schoonheid en ontroering was ons devies. Komrij koesterde de gave van het selectief gehoor en ging daar secuur en sardonisch mee om. Wat ie niet wilde horen, hoorde ie niet. Ik koester onze intieme momenten. Ik snuisterend in een stapel bloemlezingen. Hij priegelend met zijn pennetje in een piepklein handschrift. Eindeloos prutsend aan een gedicht. Alles was in gereedheid gebracht om hem tot Secretaris van Poëtische Zaken te maken in De Studio. De toeters en trompetten stonden klaar. Het staatsieportret besteld. Het heeft niet mogen zijn. Op de momenten dat ik weer eens koppijn krijg van de ondraaglijke lichtheid van de maatschappelijke debatten, denk ik altijd: waar is Gerrit.
Gerrit Komrij
© Ward Zwart
Ward Zwart
Ik moet toegeven dat ik in het begin een beetje bang was van Ward Zwart. Beetje weggedoken in een capuchon. De coolste cat in town. Altijd bereid om alle would be coole katten te fileren. Zou ik zelf ontmaskerd worden als definitief NOT COOL?
Het ijs brak toen ik zijn talk mocht inleiden bij Grafixx. Hij was aandoenlijk, oprecht, ontwapenend. Hij toonde zijn meesters. Vertelde over schoonheid en ontroering. Ik zie ons nog staan in de rotonde. We keken door de ramen naar een reusachtige witte wand. Of hij iets kon maken dat iets reflecteerde van vroeger. Toen de theaterzaal nog een tuin was. Veel woorden waren er niet nodig. Er was een sprankel van herkenning tussen ons, toen ik hem vertelde dat ik ooit Gummo toonde tijdens De Nachten, een film die niet was uitgebracht in België. Zijn film. Een film over misfits.
Tom Hautekiet
Tien jaar lang tekende Tom het gezicht van Villanella: het varken natuurlijk, maar ook logo’s en affiches van festivals en projecten. Wij waren zo ongeveer zijn eerste opdrachtgever (‘klant’ vond-ie een vies woord), want hij was de reclamewereld “zo wa beu”. Zijn communicatiestijl was onderkoeld met lichte ironie. Hij kwam in 1996 zijn tekeningen voorstellen in de piepkleine keuken in de Kleine Beerstraat in Antwerpen. Het was liefde op het eerste gezicht. Geprangd tussen de deur en de ijskast hebben we veel uren doorgebracht - discussiërend over beelden en look and feel en zeker over letterstijlen want wij waren nogal Hollands pietje-precies op dat vlak. Aan zijn studenten gaf hij één goede raad: Ga op bezoek bij de opdrachtgever en babbel zo lang tot je begrijpt wat ze zoeken. Dat was zijn methode: een band opbouwen en dan totterdood strijden over het juiste beeld. Zijn werk was niet ego-driven. Hij was ambachtsman, beeldensmid, empathisch en vastberaden. Zijn onverwachtse dood tijdens de coronaperiode was een grote shock voor iedereen die hem kende. We behielpen ons in de digitale wereld, terwijl een enorme fietskaravaan hem meer zou bevallen zijn.
SURPRISE LINE-UP I DEUREN 20:00 I VRIJDAG 31 MEI I PARTY
affiche Danny's breaking bad.indd 1
31 Da Br 05 Ba 19
v.u. Marc Verstappen, MaarschalkGerardstraat 4, 2000 Antwerpen
10/05/2019 20:51
Den Danny
Den Danny gaf een jaar voor zijn dood een groot afscheidsfeest in De Studio, kanker had hem lelijk te pakken, en werkte vervolgens de hele zomer verder aan zijn droom in Frankrijk. Den Danny was er altijd. Als medestichter van de legendarische Pacific. Als stille werker bij zoveel werven. Als opvallende figuur op de dansvloer. Als fikser als er weer eens een stuk van De Studio was ondergelopen of neergestort. Een pezige man, een hartelijke man, een rusteloze man. De Studio verloor een van haar stille krachten. Danny werd tot aan het eind bijgestaan door heel goede vrienden.
Reinhilde Decleir
Tien jaar geleden was ik een beetje bang van Reinhilde Decleir. Wij hadden onze intrek genomen in ‘haar’ Studio. Wij namen de verantwoordelijkheid om ook haar legacy nieuw leven in te blazen. Ik stond vaak een sigaret te roken aan de overkant van de straat en even vaak kwam zij langs fietsen. Een imposante verschijning. Die kop. Die priemende ogen. Dat haar. Die oudmodische fiets. Ze kon dwars door je heen kijken. Ik wist zeker - met die vrouw wil ik geen ruzie krijgen. We zijn doeners - zij met Tutti Fratelli, haar zoon Fonne in de Pallieter en wij in De Studio. En al doende leerden we elkaar kennen. En voorzichtig bloeide er iets schoons. Op een uitbundige zonnige dag sprong de vonk over. Het koor van haar zong op de opening van de Mechelsepleinfeesten. Het was mooi, het was liefde, het was feest, het was genereus. De stille Fonne werd een van onze resident deejays en iedere keer ging het dak eraf. Broer Jan gaf grommend zijn zegen aan wat we aan het doen waren. Reinhilde stapte vanaf dan van haar fiets en drukte mij iedere keer tegen haar machtige boezem. Een mens van goede wil heeft ons verlaten. De Studio stuurt veel liefde naar Fonne, naar Jan en Brechtje, naar alle Fratelli en al wie haar lief had. Allerliefste Reinhilde - wij gaan er alles aan doen om jouw levenswerk verder te laten bloeien. Wij gaan liederen zingen en feesten bouwen, we gaan spelen en elkaar steunen.