31 minute read

InfraTech 2023 Uitdagingen vragen om kennisdeling

Tussen 17 en 24 januari 2023 zal in Rotterdam Ahoy de InfraTech-vakbeurs plaatsvinden. Met het programma draagt InfraTech al jaren bij aan wederzijds begrip tussen opdrachtgevers en -nemers en samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.

InfraTech 2023:

Advertisement

Uitdagingen vragen om kennisdeling

(foto: CB Images Charles Batenburg) (foto: CB Images Charles Batenburg) (foto: Rijk in Beeld)

Nederlandse gemeenten, het Rijk en de provincies staan alle drie voor grote uitdagingen. Het groeiende gebrek aan (publieke) ruimte, de stikstofcrisis, klimaatadaptatie en energietransitie zijn maar een paar voorbeelden van vraagstukken die zo snel mogelijk moeten worden aangepakt, en het liefst ook nog opgelost. Digitalisering zal daarin een grote rol gaan spelen, waardoor zich weer andere uitdagingen aandienen, zoals privacywetgeving en het binnenboord houden van groepen bewoners waarvoor de digitale transitie lastig is.

Samenwerking en kennisdeling

Bovenstaande uitdagingen, maar ook de opkomst van nieuwe vormen van mobiliteit, maken de infrasector een belangrijke speler in de vernieuwings en veranderslag die ons land moet maken. Samenwerking en kennisdeling zijn hierbij essentieel. En dat is nu precies wat de vakbeurs ambieert: het samenbrengen van infraprofessionals, bestuurders, beheerders en medewerkers. Om het juiste niveau en de kwaliteit van de beurs te waarborgen, denken de raad van bestuur en de programmacommissie na over de speerpunten en thema’s van de beurs en het creëren van laagdrempelige ontmoetingen.

Thema’s en initiatieven

De uitdagingen zijn urgent, vandaar het hoofdthema van de beurs: Move Forward!. Die urgentie wordt ook zichtbaar in de themapleinen in Ahoy, zoals het Waterbouwplein en de Klimaatzone. Laatstgenoemde is nieuw tijdens deze editie en brengt een groot aantal organisaties samen die zich bezighouden met vraagstukken als wateroverlast, hittestress en droogte. De thema’s vormen ook de leidraad voor het kennisprogramma. Bezoekers kunnen naar sprekers uit de sector luisteren die hun licht zullen laten schijnen over onder meer digitale infra, klimaat en verduurzaming en mobiliteit en logistiek. Daarnaast zullen dit jaar ook weer verschillende innovatieprijzen worden uitgereikt in de categorieën productinnovatie, procesinnovatie en duurzame samenwerking. Een grote uitdaging voor de gehele BV Nederland is het aantrekken en vasthouden van geschikt personeel. Ook hieraan wordt op IntraTech aandacht besteed. In de Infra Career Lounge is het voor exposanten mogelijk om jonge talenten te ontvangen en hen te informeren over de mogelijkheden in de sector.

Niet praten over duurzaamheid, maar gewoon duurzaam doen!

Meer groen in de buitenruimte is niet alleen mooi maar ook noodzakelijk. Groen heeft een positief effect op de leefbaarheid en ons welzijn. Het vervult ook een cruciale rol bij klimaatbeheersing, waterhuishouding en biodiversiteit. Een groene omgeving is immers koeler, zorgt voor een betere afwatering en biedt een schuil- en leefgebied aan planten en dieren.

Of het nu gaat om een bedrijfsterrein, woonwijk, speelplein of tuin. Vergroening is altijd mogelijk! Weet u al hoe uw bijdrage gaat leveren aan de noodzakelijke verduurzaming en vergroening van de buitenruimte?

Welke beplanting past in uw situatie het beste bij het veranderende klimaat? Hoe kunt u uw waterhuishouding optimaliseren? Welke duurzame materialen en toekomstvaste oplossingen zijn voor u het meest geschikt? Onze specialisten helpen u graag met het vinden van het antwoord op al uw vragen. U kunt bij ons terecht voor advies, ontwerp, aanleg en onderhoud van uw terrein. Zo zorgen wij samen dat uw buitenruimte klaar is voor de toekomst.

Meer weten? Bel 0345 - 571 141 en vraag naar Jill van Schaijk of Erik Claassen. Of kijk op onze site vandoornbuitenruimte.nl

Portugees plaveisel

In heel Portugal kun je ze bewonderen: straten, trottoirs en pleinen van kalksteentjes in bijzondere patronen. Neem het voetgangersgebied van Coimbra op de foto. Met z’n traditionele plaveisel in geometrische vormen ziet het er sfeervol uit, zelfs als het stil op straat is. De calçada portuguesa, zoals de kalkstenen sierbestrating wordt genoemd, gaat terug tot het einde van de vijftiende eeuw. Bij de aanleg van nieuwe straten in Lissabon lieten renaissancekunstenaars zich door Romeinse mozaïeken inspireren. Ook toen de Portugese hoofdstad getroffen werd door aardbevingen, waarvan de grootste plaatsvond in 1755, koos men bij de renovatie van het centrum voor mozaïekbestrating. Vanuit Lissabon verspreidde de techniek zich door de rest van Portugal en de vele koloniën die het land vroeger had. Of je nu in Angola, Brazilië of Kaapverdië komt, overal vind je de sierbestrating nog. Hoe mooi het Portugese plaveisel er ook uitziet, in steeds meer steden staat het onder druk. Als het geregend heeft, glij je er gemakkelijk over uit. En voor mensen met rolstoelen, kinderwagens en rolkoffertjes zijn de steentjes niet echt ideaal. Verder is er weinig animo onder jongeren om calceteiro (stratenmaker) te worden in dit beroep maak je lange dagen, terwijl de lonen laag zijn. Voeg daarbij het feit dat de calçada portuguesa duurder is dan ‘gewone’ bestrating, en het laat zich raden dat veel Portugese gemeenten letterlijk en figuurlijk de weg van de minste weerstand kiezen. Jammer, want het karakteristieke plaveisel kun je eigenlijk zien als kunst onder je voeten.

Dit was de laatste bijdrage in de reeks Van de Straat. Volgend jaar gaat Gert-Jan Hospers verder met een nieuwe rubriek in Stadswerk magazine: Straatwijsheid.

(foto: Diego Delso - Wikimedia)

Kunstenaars aan het woord over het Kunst in de hoe en waarom

openbare ruimte

Kunst doet iets met de mens. Dat gegeven kun je benutten om openbare ruimte aangenamer te maken of meer karakter te geven. En misschien is er nog wel meer mogelijk. We vroegen drie kunstenaars(collectieven) hoe zij daar tegenaan kijken.

Wat is in jouw/jullie woorden de rol en betekenis van kunst in de openbare ruimte? Juul Rameau: Voor mij is de fysieke leefomgeving het openbare theater waarin iedereen zijn of haar rol speelt. Kunst vind ik daarin belangrijk; om te verwonderen, te verrassen, de passant of toeschouwer mee te nemen naar ‘iets’ anders in hun dagelijkse belevingswereld. De vorm kan heel divers zijn: landmarks, monumenten, plekken om te herdenken of te herinneren, stilteplekken, speelplekken, installaties voor educatie, iconen, kortom: herkenningspunten. Veelal vertellen ze verhalen, soms gekoppeld aan de plek, soms aan de geschiedenis. Met mijn kunstwerken wil ik mensen in verbinding brengen met de natuur.

Anna Blom: Kunst in de openbare ruimte is beschikbaar voor iedereen. Voor veel mensen behoort kunst niet tot het dagelijks leven en vaak moet er eerst een drempel genomen worden om met kunst in aanraking te komen. Kunst in de openbare ruimte echter confronteert mensen direct met kunst en integreert ze hierdoor in de samenleving. Waardoor men ook de gelegenheid krijgt om kunst te leren appreciëren en men gaandeweg de toegevoegde waarde van kunst ondervindt. Een verrijking van het leven.

ARTvertisements: Kunst in de openbare ruimte is van enorm belang omdat het sfeerbepalend is en onbewuste boodschappen mee kan geven aan de bezoeker. Beleving is het sleutelwoord en vaak onderschatten mensen de kracht van kunst. De kleuren, de voorstelling, het formaat: alles draagt bij aan de directe beleving van de Wanneer is kunst in de openbare ruimte ‘goed’ en wanneer niet? Juul Rameau: Bij kunst in openbare ruimte koesteren alle mensen uiteenlopende verwachtingen en uitkomsten. Een ‘goed’ kunstwerk creëert een specifieke situatie die uitdaagt en uitnodigt tot nadenken, dialogen en discussies. Het zet aan tot het delen van verschillende ideeën, inzichten, opvattingen en meningen en een verrijking van eigen kennis. Dit is een van de interessantste aspecten van het theater de openbare ruimte.

Ik hoorde iemand eens zeggen ‘en bij die verroeste takkenbos moet je naar rechts’. Dat was bij een kunstwerk van mij. Het verwees niet alleen naar de natuur maar werd ook gebruikt als landmark. Iedereen in het dorp begreep waar het over ging.

Anna Blom: Persoonlijk vind ik de toegevoegde waarde van kunst in de openbare ruimte belangrijker dan mijn persoonlijke

‘Voor mij is de fysieke leefomgeving het openbare theater waarin iedereen zijn of haar rol speelt’

bezoeker. De rol die kunst speelt is zingevend en prikkelend, het voegt kleur en identiteit toe aan een plek en zorgt vaak voor herkenning. mening of een werk goed is of niet. Juist de diversiteit aan kunst in de openbare ruimte spreekt mij aan. Ik kan een graffititag, out of the blue, fantastisch vinden en

EVEN VOORSTELLEN

Juul Rameau

Mensen verbinden met de natuur door de fysieke leefomgeving te verrijken met objecten en installaties die ons ermee verbinden, dat is de rode draad in het werk van Juul Rameau. Ze ervaart de natuur als iets dat zacht oogt, maar taai en duurzaam is. Vanuit die beleving ontstaan autonome kunstwerken, niet zelden van geroest metaal. Anna Blom

‘Monumentale, fantasievolle en kleurrijke werken vol symboliek en verhalend van karakter’, dat is hoe Anna Blom haar eigen werk omschrijft. Het schilderij ‘Acrobatenfamilie met aap’ van Picasso, waar zij als klein meisje gefascineerd naar keek, vormde de aanzet tot het scheppen van een wereld in beeld, onder andere als tijdelijke kunst voor de openbare ruimte.

(foto: Pet Holman) ARTvertisements (Barbara van Druten en Niki Koutouras)

Niki Koutouras en Barbara van Druten willen kunst en identiteit samenbrengen. Daartoe zijn ze hun creatieve bureau ARTvertisements (art en advertisements) begonnen. Collages, digitaal vervaardigd, vormen daarbij een belangrijk uitdrukkingsmiddel. Het leent zich ook goed om op een speelse manier informatie te bieden over de geschiedenis van een plek. Bovendien kunnen er online faciliteiten aan gekoppeld worden door middel van QR-codes.

(foto: Fleur Halkema)

een bronzen buste bij de kerk gezapig. Maar het zijn beide uitingen van onze samenleving en hoe groter de diversiteit hoe liever het mij is. Juist daardoor ontstaat een confrontatie en spiegelt het kunstwerk de toeschouwer.

ARTvertisements: Wij denken dat kunst en openbare ruimte samen moeten smelten, of juist een enorm contrast mogen vormen. ‘Beauty lies in the eye of the beholder’, maar een mismatch is ook zo gemaakt. Het kunstwerk mag contrasteren of passen bij de omgeving, de natuur, de kleuren van het interieur, de sfeer, het gekozen meubilair, en de beoogde uitstraling. Wij denken dat het goed is als de boodschap duidelijk is voor een breed en dus inclusief publiek.

Wat is specifiek aan jouw/jullie kunstwerken in de openbare ruimte en hoe ben je/zijn jullie hiertoe gekomen? Juul Rameau: De mensheid is in de loop van de tijd steeds verder verwijderd geraakt van zijn leefomgeving de natuur. Met gevolgen voor de aarde, haar en onze (mentale) gezondheid. In mijn werk wil ik het besef aanwakkeren dat een duurzame relatie tussen mens en natuur bijdraagt aan onze gezondheid, ons welzijn en ons geluk; dit wordt biophilia genoemd.

Mijn werken zijn geen kopie van de natuur. In de schoonheid van vormen in de natuur ontdek ik details die ik vervolgens uitvergroot in mijn werk. Ze zijn meestal gemaakt van robuust cortenstaal; dit zorgt voor een passende tactiliteit en uitstraling in hun omgeving. Ieder object is specifiek op de locatie ontworpen.

Anna Blom: Na mijn eerste kunstopwindmolensproject in 2012 (Almere) ben ik mij gaandeweg gaan toeleggen op tijdelijke kunst voor de openbare ruimte. Zo heb ik het Kunst Korset ontwikkeld, dat speciaal geschikt is voor ronde, conische en ovalen bouwwerken. Het Kunst Korset is maatwerk en wordt rond het betreffende object vastgemaakt zonder de ondergrond

‘Groen Goud’ in de gemeente Best, ontworpen door Juul Rameau.

‘Ik wil het besef aanwakkeren dat een duurzame relatie tussen mens en natuur bijdraagt aan gezondheid, welzijn en geluk’

aan te tasten of te beschadigen. Gemaakt van wind en lichtdoorlatend materiaal dat voor langere tijd bestendigd is. Het kan meerdere keren gebruikt worden, zoals het een korset betaamt, en uiteindelijk goed worden gerecycled. De Kunst Korsetten zijn altijd kleurrijk en speels en doordat ze tijdelijk van aard zijn is het verrassingseffect in de openbare ruimte optimaal.

ARTvertisements: Wij zijn meer van de toegepaste kunst. Wij luisteren sowieso heel goed naar de vraag, werken eigenlijk altijd in opdracht. Vaak zijn onze kunstuitingen een combinatie van (lokale of familie) geschiedenis, visuele informatie over bijvoorbeeld de omgeving of de openbare ruimte in kwestie, of andere belangen rondom visuele profilering. Eigenlijk zijn wij een soort visuele verhalenvertellers. ‘More is more’: bij ons hoef je niet te kiezen maar is alles mogelijk.

Welk werk van jou/jullie wil je hier graag afbeelden en waarom, wat laat het zien? Juul Rameau: Het werk ‘Groen Goud’ in de gemeente Best werd geplaatst op een unheimisch donker en leeg grasveld naast het station. Een plek die door mensen werd gemeden. Groen Goud vertelt het

verhaal van productieve natuur. Hoe de omgeving rondom Best ‘rijk’ werd door het gebruik van het zogeheten voorpootrecht1 door middel van het plaatsen van populieren. Dit legde de basis voor een bloeiende klompen en luciferindustrie. Het kunstwerk vormt een geheel met de verlichting en de populierenhouten bankjes. Het heeft ervoor gezorgd dat mensen het nu fijn vinden om hier te verblijven als ze zitten te wachten op de trein of bezoek. En daar ben ik trots op.

Anna Blom: Het werk dat hier staat afgebeeld is Down the Rabbit Hole, een conisch Kunst Korset van 9 meter hoog en 23 meter breed, speciaal gemaakt voor molen de Graanhalm in BurghHaamstede. In de zomer van 2019 was deze molen voor het eerst met het Kunst Korset te zien. Het korset heeft gedurende de coronajaren in de kast gelegen en is dit jaar ter

Collagewerk van ARTvertisements bij het Beroepscollege Leystede in Leiden. (foto: Eelkje Colmjon) ‘Kunst Korset’ om een molen in Burgh-Haamstede, ontworpen door Anna Blom.

ere van de opening van het culturele seizoen weer rond de molen bevestigd.

ARTvertisements: Altijd lastig kiezen, we hebben onder andere tunnels bekleed waarin organisaties of musea op de route konden kiezen hoe ze zich visueel wilden profileren. Maar recent bijvoorbeeld ook voor diverse scholen mooie werken gerealiseerd. Onder andere een al zeggen we het zelf prachtig kunstwerk over duurzaamheid. Het werk, dat in het trappenhuis is aangebracht, moet leerlingen inspireren om hun leven innovatief in te richten. Een ander kunstwerk was ten behoeve van het Leonardo College, het gaat uiteraard over Leonardo da Vinci. Hij was architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige, scheikundige, anatomist, beeldhouwer, schrijver en schilder uit de Florentijnse Republiek, tijdens de Italiaanse renaissance. Hij wordt gezien als het schoolvoorbeeld van het renaissanceideaal van de homo universalis en als genie.

Noot

1. Het voorpoortrecht houdt in dat grondbezitters het recht hebben om in eigen bezit bomen te planten en te rooien op een stuk grond vóór het eigen perceel. Het werd al in de middeleeuwen ingesteld door de hertog van Brabant en is in aangepaste vorm nog steeds geldig.

A

Al weer een tijd geleden bracht de NVRD (Koninklijke Vereniging voor Afval en Reinigingsmanagement) in samenwerking met Stadswerk een publicatie uit over het belang van beheer: Beheer doet er toe! In deze brochure gaven we aan dat slim beheer van de openbare ruimte een bijdrage kan leveren aan de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment. Inmiddels zijn er over dit thema congressen georganiseerd, publicaties geschreven, waardemodellen ontwikkeld en is dit gedachtegoed min of meer gemeengoed geworden. Waar schoon, heel en veilig voorheen het doel was, wordt het nu gezien als middel voor het realiseren van een waardevolle leefomgeving.

Dit is prima en onderschrijf ik nog steeds van harte. In deze transitie naar de emancipatie van de beheerder moeten we de basis echter niet vergeten. ‘Een leefbare stad begint met een schone straat’, was jaren geleden een veelgebruikte uitspraak, zelfs bij bewindsvoerders. Als de basis niet op orde is, zal de bijdrage aan de grotere thema’s ook lastiger worden. Tegelijkertijd hebben deze ‘kansen’ om bij te dragen aan de grotere thema’s ook invloed op het dagelijks beheer van vandaag. Over de betekenis en consequenties van bijvoorbeeld biodiversiteit of klimaatadaptatie voor het dagelijks beheer is nog relatief weinig aandacht. Bijdragen aan de grotere thema’s biedt kansen voor beheer maar ook uitdagingen. Het dagelijks beheer zal complexer worden. We hebben de laatste jaren al flinke stappen gezet. We zijn steeds slimmer en efficiënter gaan beheren. Beheer vanuit het oog van assets, van frequentiegericht naar beeld en belevingsgericht beheer, beheren met participatie van bewoners, steeds meer gebruik van data en artificiele intelligentie waarmee routes worden ingepland, alleen wordt ingezameld of gestrooid waar het nodig is en de beeldkwaliteit en verstoringen worden gemeten. Nieuw is ook dat producenten van bijvoorbeeld verpakkingen en sigaretten mee gaan betalen aan het opruimen van zwerfafval en aan de openbare prullenbakken (of de intentie hebben om blikjes met statiegeld via circulaire hubs in de openbare ruimte buiten de supermarkt in te nemen). De druk op de openbare ruimte neemt toe door verstedelijking en intensiever gebruik. Inwoners weten via apps en petities de overheid steeds beter te vinden als er in hun ogen iets niet goed gaat. Met andere woorden: de complexiteit van beheer groeit. Het is en blijft goed dat er in dat geweld van nieuwe ontwikkelingen en verschillende belangen iemand is die de regie houdt en er in ieder geval voor blijft zorgen dat de stad leefbaar blijft. Zonder deze, voor velen vanzelfsprekende, dagelijkse zorg dat het afval wordt ingezameld, de straten worden geveegd, de wegen bij gladheid begaanbaar zijn en het onkruid niet kniehoog staat, komen we niet of onvoldoende toe aan de grote maatschappelijke opgaven. Ode aan diegenen die hiervoor dagelijks op pad gaan? Laten we dat zeker niet vergeten bij onze aandacht voor de ‘hogere’ doelen.

Een leefbare stad begint met een schone straat

Dit was de tiende en tevens laatste bijdrage in de reeks ‘Beheer doet er toe!’.

Scan deze QR-code voor de brochure ‘Beheer doet er toe!’.

Als de basis niet op orde is, zal de bijdrage aan de grotere thema’s ook lastiger worden

Deelnemers aan de studiereis voor de ‘Kö-Bogen’ in Düsseldorf.

Klimaatbestendigheid van Ruhrgebied tot Rheinische Revier

Studiereis Düsseldorf en Ruhrgebied

Duitsland wil in 2045 klimaatneutraal zijn. Hoe pakt dat uit in de traditionele ‘kolen en staalregio’ Nordrhein-Westfalen? Deze en andere opgaven leiden tot ingrijpende gebiedstransformaties, zo leerde het gevarieerde gezelschap vakgenoten tijdens de studiereis naar Düsseldorf en het Ruhrgebied, georganiseerd door Stadswerk en partners.

N‘ ähe trifft freiheit’, dat is de slogan waarmee Düsseldorf, hoofdstad van NordrheinWestfalen, zich presenteert. Of in het Engels: ‘Live close, feel free’. Jochen Kral, wethouder voor mobiliteit en milieu, licht ons de stedelijke ontwikkeling van en de politieke situatie in

Düsseldorf toe. De stad heeft circa 650.000 inwoners en wil een plaats zijn van doeners en creatieve mensen. Bepalend voor Düsseldorf is een groot aantal hoofdkantoren van de industrieën in

NordrheinWestfalen.

Los van de gebiedsontwikkelingen zien we vernieuwing van het groen vanwege klimaatverandering en het herstel van de riviertjes Düssel en Emscher. De overstromingen in de afgelopen zomer en de storm

Ela in 2014 zorgden voor meer maatregelen en middelen. Het mobiliteitsbeleid wordt beïnvloed door economische ontwikkelingen, energie en leefbaarheid. Van belang is het benutten van de krachten van het gebied, met name het behoud van de zware industrie en de grote en goede kennis en onderwijsinfrastructuur.

Mobiliteitsrevolutie voor de auto

In het stadsgebied was de automobilist koning. In het herverkavelen van de ruimte tussen auto, voetganger en fietser maakt Düsseldorf soms radicale keuzes. Door overkluizing van een verkeersader in de jaren ’90 werd de Rijnoeverpromenade als waardevol verblijfsgebied gecreëerd. Een drukke winkelstraat met trambaan en aan weerszijden auto’s transformeerde de afgelopen vijf jaar tot voetgangersgebied. Tegelijkertijd zien we op veel plaatsen in de binnenstad ongewijzigd brede autowegen en gecombineerde fiets en voetpaden.

Strategie voor een fietsnetwerk

Om een groter aandeel van openbaar vervoer en fiets te krijgen, wil Düsseldorf inzetten op uitbreiding van sharing stations voor deelfietsen. Het bereik van een fiets wordt daarbij gesteld op 8 tot 10 kilometer. Een interessante ontwikkeling is de sterke toename van het aantal bakfietsen voor vervoer van kinderen naar school (hier is ook subsidie voor). Gebruik van de fiets voor boodschappen is nog buiten beeld.

Wij ervaren zelf ook de fietsroutes, in een ‘optocht’ met 35 gehuurde fietsen langs drukke autostraten, over gecombineerde fiets en voetgangerspaden en met complexe wegopbrekingen. Eigenlijk is hiervoor een vergunning nodig zo’n grote groep is in de regel een demonstratie. Naar Nederlandse normen heeft de groep zich uitmuntend gedragen, enig gemopper van een bejaarde en een snelle ebiker doet daar niets aan af.

Het fietsnetwerk wordt uitgebouwd door middel van enkele grote verbonden fietspaden. Het probleem hierbij is de keuze voor locaties waar dit makkelijk kan, bijvoorbeeld zonder opoffering van parkeerplaatsen. Zo speelt het autovervoer toch nog een prominente rol in de afwegingen. En in het debat over de combinatie van fietser en voetganger maakt de voetganger bezwaar tegen het gebruik van hun ruimte door de fietsers. Opvallend daarbij is dat deze voetganger vaak de automobilist is die zijn of haar auto heeft geparkeerd.

Energie en drinkwater in de ‘kolen en staal’ regio

Midden in Düsseldorf zien we een enorme ingeslagen spijker, als symbool voor de industriële werken: ‘kolen en staal’. Overigens wordt gas gezien als een goed alternatief voor kolen, maar veranderende omstandigheden vragen heroverweging. Op 7 oktober 2021 is een klimaatpact ondertekend waarbij ook verlaging van de energiekosten een doel is. Meer inzet van zonnepanelen in de stad zijn daarbij een optie; windmolens niet vanwege overlast voor bewoners. Terwijl de ‘Energiewende’ veel aandacht krijgt, is drinkwaterschaarste geen issue. Want ook bij lage waterstanden in de zomer is de Rijn een betrouwbare bron voor drinkwater.

Stadsvernieuwing en klimaat

Düsseldorf heeft voor de klimaatbescherming jaarlijks 60 miljoen euro gereserveerd voor ‘groen, blauw, schaduwrijk, licht en belucht’. Opvallend is voor ons ‘beluchten’: met natuurlijke ventilatie van de stad zijn wij in Nederland nauwelijks bezig.

We zien stedelijke vernieuwingsprojecten, zoals het Kö Bogen II project. Dit is Europa’s grootste groene gevel. De 30.000 haagbeuken hebben een ecologische waarde van 80 volwassen bomen. Daarnaast is er een hellend groen dak waar kinderen overheen rollen. Ook tussen de tramrails vindt overigens vergroening plaats. Dat brengt wel wezenlijk hogere kosten en tijdsinzet met zich mee door hogere aanvangsinvesteringen en meer onderhoud. Daar staat meer leefbaarheid in de stad tegenover, ook als het heel warm is. De waarde daarvan in euro’s is moeilijk in te schatten.

Reusachtige spijker als kunstwerk in het centrum van Düsseldorf.

Fietsen door de stad.

Naast vele maatregelen voor klimaatadaptatie en mitigatie registreren we ook nog veel verstening. Is het hier goed toeven als het heet is? Jawel, op de ‘Kö’, ofwel Königsallee, de duurste en breedste winkelstraat, doorsneden door een waterpartij met aan weerszijden grote oude kastanjebomen. Deze worden geleidelijk vervangen door meer hittebestendige bomen.

Kunst en cultuur

De geschiedenis en de rol van kunstenaars is waarneembaar in het Malkastenpark met vele monumenten en beeldhouwwerken, of in de naastgelegen Hofgarten, omzoomd door diverse culturele bezienswaardigheden. De gedeeltelijke verwoesting van het park door storm Ela heeft kansen gegeven. Mede door bewonersparticipatie heeft de Hofgarten nu ruimte, zichtlijnen en variëteit in beplanting, gecombineerd met mogelijkheden voor sport en ontspanning.

Landschapspark Duisburg is een voorbeeld van industrieel erfgoed dat is omgevormd tot een plek voor ontwerpers, kunstenaars en recreanten. In 1985 is de voormalige ijzersmelterij gesloten; onderdelen dienen nu als reusachtige duiktank, als klimmuren langs zuilen en gevels en als een theater onder de bijzondere staalconstructies.

Van bruinkoolwinning naar water en recreatie

Bruinkoolwinning vindt nog steeds plaats in de Rheinische Revier. Dat is een gebied in de driehoek Mönchengladbach, Keulen en Aken. Het telt ongeveer 2,5 miljoen inwoners in 65 steden op 4.800 vierkante kilometer. Met de afschaffing van bruinkoolwinning, uiterlijk in 2038, heeft de regio de uitdaging de energievoorziening te transformeren en nieuwe bestaansmiddelen te vinden. In de visie van het Zukunftsagentur Rheinisches Revier zullen de grote kale kraters van wel 400 meter diep transformeren tot drie prachtige aaneengesloten meren met daarop vrolijke zeilboten. De grote hoeveelheden water moeten uit de Rijn komen. In de plannen blijft waterkwaliteit vooralsnog buiten beschouwing.

De ‘Emscher Umbau’ in Essen

Het Emschergenossenschaft Lippeverband (EGLV) is een samenwerking van alle gemeenten langs de Emscher en zorgt als een soort waterschap voor alle watertaken van deze zijrivier van de Rijn. De Emscher vormde in vroeger tijden een soort betonnen afvoergoot, deels ondergronds, voor afvalwaterstromen uit vele bedrijven. Dat is inmiddels sterk veranderd: de laatste dertig jaar is 436 kilometer riool aangelegd, met vier rioolwaterzuiveringsinstallaties, en natuurlijke oevers. Ook heeft het genossenschaft de zorg voor waterveiligheid, dus voor dijken en retentiebassins. De waterpartijen met aandacht voor biodiversiteit zijn voor het publiek ontsloten met 128 kilometer fiets en wandelpad. Het EGLV lijkt door dit alles een geschikte instantie om kennis mee te delen.

Een kennisintensief Ruhrgebied

Het Ruhrgebied heeft geen mijnbouw meer en nog nauwelijks hoogovens maar zware industrie is nog wel dominant. De ontwikkelingsmaatschappij Business Metropole Ruhr werkt aan het vergroenen en kennisintensiever maken van het Ruhrgebied. Speerpunten daarbij zijn het benutten van de hoge dichtheid aan universiteiten, het verbinden van gevestigde bedrijven met bedrijven elders, het stimuleren van start-ups en het bevorderen van waterstoftoepassingen.

Mijn samenvattende impressie…

Mijn impressie is dat de autoriteiten in NordrheinWestfalen, met zoveel industrieel erfgoed, aan de weg timmeren om met creativiteit en behoud van geschiedenis de leefbaarheid van de steden te vergroten. Wij leerden over grootschalige gebiedsontwikkeling, waterstofonderzoek, de waarde van groen, kunst, cultuur en archeologisch erfgoed, ventilatie van de stad en waterbeheer van relatief kleine rivieren. NordrheinWestfalen kan van ons leren over de autoluwe stad met doorgaande fietsroutes en het verder terugdringen van verstening.

Ik sluit af met de woorden van Benedikt Stahl, architect en hoogleraar architectuur en stedenbouw: ‘Het was gezéllieg, lékker en gewéldieg’.

O

Om opgaven als vergroening, rioolonderhoud en mobiliteit gelijktijdig het hoofd te bieden, is het van belang dat gemeenten deze slim, kostenefficiënt en met het oog op de toekomst uitvoeren. Dat vraagt om een nauwe samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. Gemeenten nemen vooralsnog het initiatief voor het financieringsvraagstuk van deze integrale aanpak. Maar ook andere belanghebbende partijen, zogenaamde baathouders, zouden hierbij betrokken moeten worden, financieel en intellectueel.

Dat blijkt uit de onlangs verschenen verkenning ‘Financiering van Integratie’, uitgevoerd door ontwikkelteam 4 Stedelijk investeren en businesscases van de City Deal Openbare Ruimte. In samenwerking met Dark Matter Labs (DML) en Stipo is onderzocht hoe tijd, geld en ruimte slimmer gecombineerd kunnen worden door middel van integrale financiering en businesscases. Een belangrijk speerpunt in het onderzoek was hoe gemeenten intern beter kunnen samenwerken én baathouders kunnen betrekken bij de financiering.

Verbeteringen in de openbare ruimte leveren voor meerdere partijen, binnen én buiten de gemeente, maatschappelijk en financieel voordeel op. Het vergroenen van de openbare ruimte stimuleert bijvoorbeeld de gezondheid en dat is voordelig voor zorgverzekeraars. Zij zijn daarmee een belangrijke schakel in het financieringsvraagstuk. ‘Zonder de financiële input van baathouders wordt het moeilijk om integrale transitieprojecten te financieren’, aldus Jurgen van der Heijden van ontwikkelteam 4 van de City Deal.

Bij het inspelen op integrale kansen in de stedelijke omgeving komen gemeenten veel potentiële baathouders tegen. Denk aan regionale overheden, bewonersinitiatieven, vastgoedontwikkelaars en sociale ondernemers. Deze partijen worden helaas niet vanzelfsprekend betrokken vanwege de huidige wijze van organisatie, aanbesteding en financiering. Het is, volgens de onderzoekers, voor gemeenten van belang om vroegtijdig het gesprek aan te gaan met deze baathouders. Daarbij zorgt transparantie over data, onderhoudscycli en planningen voor groot onderhoud ervoor dat partijen tijdig de samenwerking opzoeken om kostenefficiënt te werk te gaan.

Tot slot kan de ontwikkeling van nieuwe financiële instrumenten een manier zijn om baathouders financieel te prikkelen een bijdrage te leveren aan de integrale transitie van de openbare ruimte. Hierbij kan het gaan om het delen van kosten, realiseren van voorinvesteringen en het ontwikkelen van een structurele langetermijnvisie. Oplossingen worden gevonden in transitiefondsen op stedelijk niveau. Dit kan door bestaande gemeentelijke silofondsen samen te voegen. Maar er lijkt ook een rol weggelegd voor het Rijk om een revolverend fonds voor voorinvesteringen te creëren. De baten uit bijvoorbeeld vastgoed en contributies komen via dit fonds weer terug bij de baathouders. Deze optie gaan we in 2023 verder verkennen.

De openbare ruimte, de integrale transitie en de baathouder

Bekijk de verkenning met adviezen en vervolgopgaven via www.citydealopenbareruimte.nl/ontwikkelteams.

Deze bijdrage is onderdeel van een reeks die Stadswerk magazine wijdt aan de City Deal Openbare Ruimte.

Het vergroenen van de openbare ruimte is voordelig voor zorgverzekeraars

Tunnelgebouw van de Maastunnel in Rotterdam, noordzijde (voltooid in 1942). Het is de oudste afgezonken tunnel van Nederland. Een prachtig stukje ingenieurskunst. (foto: Michiel G.J. Smit)

Wat blijft…

Henk Groenendijk blikt terug op een halve eeuw werk in Rotterdam

Het werk in de openbare ruimte verandert voortdurend door nieuwe technieken, inzichten en trends. Maar zijn er ook constanten? Niemand aan wie we dat beter kunnen vragen dan aan Henk Groenendijk. Deze Stadswerker ging dit jaar na een dienstverband van ruim een halve eeuw (!) voor de gemeente Rotterdam met pensioen.

Vijftien jaar oud was Henk Groenendijk toen hij op sollicitatiegesprek ging bij de gemeente Rotterdam. ‘Ik was zo groen als gras en had weinig vaardigheden. Alleen tekenen, geleerd aan de LTS, kon ik wel. Het gesprek duurde heel kort; ik had amper een woord gezegd en was al aangenomen.’ In de jaren die volgden, schoolde Henk flink bij en maakte hij een grote ontwikkeling door bij de gemeente. Hij vervulde er diverse leidinggevende functies, vooral bij het Ingenieursbureau, dat later opging in de Dienst Stadsontwikkeling. ‘Ik had nooit gedacht dat het zo zou lopen’, zegt de gepensioneerde ambtenaar. ‘Dat heeft alles te maken met de cultuur bij de gemeente en de collegialiteit die ik altijd heb ervaren. Je krijgt er alle kansen en de mensen doen hun werk met lef en overtuiging, en tegelijkertijd in alle bescheidenheid. Daar voel ik me helemaal bij thuis.’

Henk Groenendijk: ‘We doen het voor de mensen, zo heeft het altijd voor ons gevoeld.’

‘Je zou nog eens goed kunnen kijken hoe ze werk met werk maakten in de wederopbouwperiode’

Constanten

Naast de ervaren collegialiteit zijn er meer constanten te onderscheiden in de loopbaan van de oudwerknemer. Om te beginnen: zien wat een indrukwekkend geheel de stad is met al zijn bouwwerken en infrastructuur, en de lef die het vraagt om dat allemaal te realiseren en beheren. ‘Als jongetje was ik al gefascineerd door die grote bouwputten die de wederopbouwperiode zo kenmerkten. Als je er dan tijdens je werkende leven langzaam achter komt hoe ingewikkeld het is om daaraan te werken, dan wordt die fascinatie alleen maar groter. En dat ik daar een bijdrage hoe minuscuul ook aan heb mogen leveren, daar word ik blij van. Ik heb bijvoorbeeld in het begin van mijn loopbaan een situatieschets van de nieuw aan te leggen Botlektunnel gemaakt. En later was ik eindverantwoordelijke voor de redactie van het bestek van de Erasmusbrug. Dat zijn dingen die je bijblijven.’ Een oudcollega van Groenendijk noemt later nog een spraakmakend project om glasvezel in betonnen funderingen aan te brengen voor bijvoorbeeld sterktemetingen.

Iets anders wat Groenendijk altijd is blijven zien, is de sociale impact van het werk, hoe technisch het in de uitvoering ook kan zijn. ‘We doen het voor de mensen, zo heeft het altijd voor ons gevoeld. We kwamen in de wijken en ontmoetten dan ook bewoners. Dat versterkt dan ook dat mensgerichte gevoel, zeker als je ze later in een park ziet lopen waar we aan hebben gewerkt.’ Vandaag de dag gaat bewonersparticipatie heel anders, ziet ook Henk. ‘Mensen zijn mondiger geworden en inspraak is geformaliseerd. Je zou het ook kunnen zien als professionalisering van de burger.’

Nu en in de toekomst

De ontwikkelingen in de stad gaan in volle vaart door. Zaken als de energietransitie en klimaatadaptatie stellen ook nu weer de ingenieurs danig op de proef. ‘We kunnen inspiratie ontlenen aan onze voorgangers, de mentaliteit van lef en toewijding die zij aan de dag legden, én de sociale inslag die ze hadden. Ik denk aan iemand Willem Nicolaas Rose, stadsarchitect van Rotterdam in de negentiende eeuw (zie ook kadertekst, red.). Een sociaal sterk bewogen man, die met ambitieuze waterbouwkundige plannen belangrijk heeft bijgedragen aan de bestrijding van cholera. Concreter zou je nog eens goed kunnen kijken naar hoe ze werk met werk maakten, ofwel het slim combineren van werkzaamheden, in de wederoopbouwperiode. En wie weet kunnen er ook wel dingen beter dan vroeger, zoals het nog meer delen en uitdragen van kennis en ervaringen.’

SCHATPLICHTIG

Henk Groenendijk is actief belijdend christen en ziet daarin ook een duidelijke verbinding met zijn opvattingen over de openbare ruimte. In algemene zin is onze planeet in de christelijke visie een schitterend product van de goddelijke schepping, een product waar we liefdevol en verantwoordelijk mee om moeten gaan - als goede rentmeesters. Duurzaamheid past wat betreft Groenendijk helemaal in dat streven. Meer specifiek zijn er diverse mensen en geschriften die Groenendijk inspiratie en richting hebben verschaft in zijn professionele loopbaan. We noemen er enkele: ● Guido de Brès, een Waalse protestant uit de zestiende eeuw. Grondlegger van de Nederlandse geloofsbelijdenis, een belangrijke onderlegger van de protestante leer in Nederland. Hij beschreef de schepping als een schoon (=mooi) boek. Hiermee staat het achte gebod in verband. Ook op te vatten als het niet ‘verkwisten Zijner gaven’, ofwel verantwoord omgaan met wat je in bruikleen gekregen hebt. ● W.N. Rose, stadsarchitect van Rotterdam van 1839 tot 1855 en Rijksbouwmeester van 1858 tot 1867. Pleitte voor de oprichting van een Dienst Gemeentewerken in Rotterdam. Initiator van het Waterproject in 1842 om cholera te bestrijden en ook G.J. de Jongh, bevlogen directeur van de dienst Gemeentewerken, opvolger van W.N. Rose. Hij voltooide het Waterproject van W.N Rose en was actief in het netwerk waaruit Stadswerk ontstond.

Rosanne Hoogeveen is… (bijna) aan het Stadswerk

Aangenaam, ik ben Rosanne Hoogeveen (1994). Vanaf januari ga ik aan de slag als communicatieadviseur bij Stadswerk in Ede. Terug naar het gebouw waar mijn professionele loopbaan begon, maar dan in de andere vleugel. Maar wie is deze creatieve roodharige?

Als geboren en getogen Wageninger zit life sciences nu eenmaal een beetje in mijn bloed. En als millennial zijnde daalt ook steeds verder het besef in hoe slecht we voor onze planeet zorgen. Mijn tuin bevat tegenwoordig weinig tegels en de vensterbank puilt inmiddels uit van de geredde planten.

Bewust zijn, dat past wel bij mij. Ik krijg energie van optimaliseren en verbeteren en vind het zo schrijnend als een organisatie mooi werk doet, maar dat dat niet tot zijn recht komt, omdat er wat toeters en bellen op gebied van marketing ontbreken. Ik hoop Stadswerk verder te kunnen helpen door mij ook te richten op de kenniswerker van de toekomst. Dit door als jonger persoon ook jongere generaties aan te kunnen spreken.

Steeds bewuster van je omgeving, kijk je ook steeds beter naar de openbare ruimte. Kan een rolstoelgebruiker hier wel langs? Zijn er wel genoeg bloemetjes over voor de bijtjes? En dan heel burgerlijk nog even een vogelhuisje ophangen in de tuin. Heel eerlijk? Ik ben erg blij dat ik straks weer dagelijks met deze onderwerpen aan de slag mag.

Na een vooropleiding Fotografie aan de Nederlandse Fotovakschool, studeerde ik in 2017 af van de hboopleiding Communicatie & Multimedia Design. Tijdens mijn stage bij de Provincie Gelderland vond ik mijn draai bij nonprofit organisaties en vond ik mijn geluk in het willen bijdragen aan de maatschappij.

Ik zie mezelf als creatieve allround ‘marcom’ professional met een drive voor het creëren van een kwalitatieve totaalbeleving. Mijn carrière startte bij kennisplatform CROW. Voor menig lezer waarschijnlijk een bekende organisatie. Daarna vond ik mijn plek bij de bblthk, de openbare bibliotheek van Wageningen. Iets dichter op de mens en iets dichter bij huis. Tijdens mijn werk bij CROW en de bblthk heb ik geleerd om zo resultaatgericht mogelijk te werken. Als communicatieadviseur is dat een voordeel, omdat je zo snel zichtbaar hebt welke kant we samen opgaan.

En wat doe ik privé? ‘s Avonds plof ik niet neer op de bank, maar vind je me knuffelend met mijn huisdieren in het konijnenhok of achter mijn computer waar ik druk bezig ben met een potje online gamen. Twee keer in de week ben ik echter actief bezig: een van mijn grote passies is stijldansen.

‘Ik hoop Stadswerk verder te kunnen helpen door mij ook te richten op de kenniswerker van de toekomst’

This article is from: