Erfgoed brochure - Bellevue Hotel

Page 1

NL

© collection V. Jourdain

het bellevue hotel, “pied-à-terre van prinsen en adel”


H

istorische blik

Dit gebouw, dat tegenwoordig beter bekend staat onder de naam BELvue Museum omdat het inderdaad als dusdanig dienst doet, ziet in 1776 het daglicht — en slaat de deuren open in de loop van het jaar daarop — in wat toen een ware trekpleister was evenzeer commercieel (moeilijk om zich dat vandaag de dag nog voor te stellen) als toeristisch en kosmopolitisch (het Astoria Hotel op de Koningsstraat is daar heden ten dage nog het enige bewijs van). Het privé-etablissement onthaalt voornamelijk toeristen, voor het merendeel Engelsen, maar niet zomaar om het even wie: het is per slot van rekening een luxehotel met beroemde klanten. The building you see on your right-hand Het gebouw, dat aan uw rechterkant is opgericht, op de hoek van het Paleizenplein en van de Koningsstraat, stemt overeen met wat van het oorspronkelijke gebouw overblijft. Alle latere bijgebouwen hebben de tand des tijds spijtig genoeg niet doorstaan. U hebt ook uitzicht op de Borgendaalgalerij en het paviljoen met dezelfde naam — die hun naam te danken hebben aan de Borgendaalgang die zich aan de achterkant bevindt —, allebei in 1905 gebouwd om het Bellevue Hotel met het Koninklijk Paleis te verbinden. Sinds de 11de eeuw fungeerde de Coudenberg (of “Kouden berg”) als machtscentrum in Brussel. Het nieuwe kasteel dat er wordt opgetrokken, moet de residentie worden van de prins van Brabant. In 1731, in de nacht van 3 februari, legt een hevige brand het paleis van de hertogen van Brabant in de as. Door een tekort aan financiële middelen zal de site, die de bijnaam “Verbrand Hof” krijgt, vier decennia lang onaangeroerd blijven tot het in de jaren 1770 door de Franse architecten Barré en Guimard wordt heraangelegd volgens de neoklassieke voorschriften van de 18de eeuw: symmetrie, ordelijkheid, harmonie (weg met dat kronkelend middeleeuws gedoe!). Eertijds een halfopen ruimte biedt het Koningsplein nu een open zicht op de stad. Zoals dat toen wel vaker gebeurde, wordt de nieuwe stad op de vestigingen van het oude stadsgedeelte opgericht. In het onderhavige geval kunt u dit aan den lijve ondervinden aangezien de overblijfselen van het paleis via het BELvue Museum toegankelijk zijn door middel van een verbindingstrap. Het Bellevue Hotel wordt gebouwd op initiatief van Philippe De Proft, tegelijkertijd wijnhandelaar, paarden- en koetseneigenaar en voormalig herbergier in Brussel. Hij laat het gebouw optrekken precies daar waar het voornaamste hoofdgebouw van het verbrande kasteel stond. De Proft sterft zo goed als geruïneerd in 1800. Zijn zoon Louis neemt de teugels over, en verwerft zelfs het aangrenzend pand (dat nu niet meer bestaat) langs het huidige Paleizenplein om het hotel uit te breiden. In 1825 draagt hij het Bellevue op zijn beurt over aan zijn zoon Charles, die in 1842 overlijdt. Zijn echtgenote beheert de zaak totdat de De Proft-familie het etablissement voor goed uit handen geeft en verkoopt aan Edouard Dremel, een hoteleigenaar uit Aachen.

A W

rchitectuur en interieur

Het gebouw, in neoklassieke stijl aangelegd, net als het hele Koningsplein geeft de voorrang aan eenvoud en harmonieuze verhoudingen. Een kijkje binnen is beslist de moeite waard.

egen en omwegen

In het bezit van de De Profts, is het hotel een familiebedrijf in de ruime betekenis van het woord: drie generaties leven er samen dag in dag uit, en sommige neven of nichten verblijven er af en toe. Geheel in tegenspraak met de luxueuze opzet van de zaak maar vooral gedreven door winstbejag, laten de eigenaars op de kelderverdieping van het gebouw een kroegje toe waarvan de ingang onder een venster van de voorgevel op de Koningsstraat is gelegen. In 1815 telt het hotel meer dan 25 kamers. Dat getal loopt 10 jaar later op tot 36 en vanaf 1835 biedt het hotel er maar liefst een vijftigtal. De revolutie van 1830 tegen het Hollands bewind, die tot de nationale onafhankelijkheid zal leiden, heeft voornamelijk plaats in de Koninklijke buurt. Het Bellevue Hotel wordt, net als de aangrenzende gebouwen, op 24 september door talrijke revolutionairs belegerd: schutters nemen vensters en daklijsten in beslag om weerstand te bieden aan het Hollandse leger dat in het park zijn toevlucht heeft gezocht. Het etablissement komt bijgevolg gehavend met projectielinslagen uit de strijd. De meeste toeristen hadden bijzonder opportuun de stad verlaten met uitzondering van een groep, hoofdzakelijk van Engelse nationaliteit, die het gevaar niet had ingezien. Deze groep schuilt in de kelderverdieping vooraleer geëscorteerd, maar niet zonder risico, het pand te verlaten op 25 september… De ochtend van 27 september trekt het Hollandse leger weg uit het park en uit Brussel. Ook al is het sterk beschadigd, wordt het Bellevue snel opgeknapt en kan het opnieuw belangrijke gasten verwelkomen wiens verblijf te maken heeft met het intens diplomatiek overleg dat aan de officiële erkenning van België als staat voorafgaat. In een mum van tijd wordt het Bellevue symbolisch de onneembare vesting van de Belgische opstandelingen, en dit nog des te meer vanaf 1862 wanneer Edouard Dremel het gebouw opkoopt en hier duchtig gebruik van maakt voor commerciële en promotionele doeleinden (cf. de gravure van zijn gids). Zo maken in 1847 twee Engelse dames in hun reisverhaal gewag van de projectielinslagen op de muren van hun kamers, die de hoteleigenaar daar opzettelijk heeft gelaten…


Het Park van Brussel trekt toeristen van heinde en verre aan: de mondaine wandeling is er een geliefkoosde bezigheid. “Van twaalf tot één is deze wandeling gewoonlijk het trefpunt van buitenlanders en rijke lui. De internationale mengelmoes die hier afspreekt, vrolijkt de plek enkele uren per dag op.” Begin 1853 biedt het hotel stromend water aan zijn klanten, via een overeenkomst met de Stad Brussel voor een eeuwigdurend abonnement op basis van 25 hectoliter per 24 uur. Tijdens een openbare verkoping in 1878 schaft Dremel de oudste concurrent van het Bellevue Hotel — het naburige Hotel de Flandre — aan. Wanneer Edouard Dremel in 1898 overlijdt, stichten zijn erfgenamen de NV van de Hôtels de Belle-Vue et de Flandre. Hoewel de verhoudingen van het Bellevue met zijn illustere buurman over het geheel genomen vrij goed te noemen zijn — het hotel verschaft immers vaak onderdak aan vooraanstaande gasten voor wie een Koninklijke ontmoeting niet ondenkbaar is — hebben bepaalde onenigheden kunnen ontstaan, in het bijzonder omwille van de aanleg van aan het etablissement aanpalende terrassen met een prachtig, onbelemmerd zicht op de tuinen van de koning, hetgeen bij Leopold II niet bepaald in goede aarde is gevallen… In september 1902 wordt het gebouw Bellevue niet toevallig aan koning Leopold II verkocht in het kader van een volledige heraanleg van het Paleizenplein: de Dremels hebben er nog het genot van tot 31 december 1905. Sinds dan is het oude hotel eigendom van de Koninklijke Schenking. Na die datum blijven de Dremels echter het Hotel de Flandre beheren, dat nu de naam “Hôtel de Belle-Vue et de Flandre” draagt. Tijdens Wereldoorlog I eisen de Duitse gezaghebbers het Hôtel de Belle-Vue et de Flandre op. Het hotel zal zijn activiteiten nooit meer hervatten en wordt eigendom van de Staat. Vandaag biedt het onderdak aan het Grondwettelijk Hof. De jongste dochter van Leopold II, prinses Clémentine, verblijft één jaar in het oude Bellevue Hotel. Haar vertrekken zijn gelegen op de eerste verdieping. Het gebouw wordt ter gelegenheid hiervan dermate verbouwd dat er vandaag de dag niet meer valt te bespeuren dat het ooit een hotel is geweest. Tussen het hotel en het koninklijk paleis worden de Borgendaalgalerij en het Borgendaalpaviljoen gebouwd zoals u ze nu kunt bewonderen. De hertog en de hertogin van Brabant, toekomstige koning Leopold III en koningin Astrid, nemen voor vier jaar hun intrek in het Bellevue (1926-30). De privévertrekken van de prins en de prinses liggen deze keer op de tweede verdieping. De decoratie van deze ruimtes zou nog altijd de decoratie zijn die u vandaag kunt bewonderen. Alvorens een museale functie te bekleden wordt het gebouw voor verschillende doeleinden aangewend: opslagplaats voor de talrijke giften van de bevolking om de slachtoffers van de economische crisis te helpen, schuilplaats voor het Rode Kruis tijdens de overstromingen die België in 1953 teisteren, opvangcentrum voor de vluchtelingen uit Kongo in 1960. Vanaf 1977 volgen de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, het Museum van de Dynastie, het Memoriaal Koning Boudewijn en de algemenere benaming “Musea Bellevue” elkaar op, en dan tenslotte vanaf 2005, het BELvue Museum, dat gewijd is aan de geschiedenis van België en aan de democratie.

www.visit.brussels copyright: Archives de la Ville de Bruxelles

© collection V. Jourdain


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.