Erfgoed brochure - De kruidtuin

Page 1

NL

de kruidtuin,

oase van cultuur


O

ntstaan

Dit “stadspark” dat in een al te druk verkeersweb geklemd zit, nodigt u al bij de ingang uit om de imposante serre te ontdekken die, zo nodig, de voormalige bestemming van het gebouw enigszins verklaart. De Kruidtuin of Botanique, of nog “Bota” voor de intimi, vandaag Cultureel Centrum van de Franse Gemeenschap van België, is niet op de Koningsstraat ontstaan. Een eerste botanische tuin, of “Hortus Botanicus”, bestaat sinds het einde van de 18de eeuw aan het hof van Nassau, een gebouw dat deel uitmaakt van het voormalige prinsenhof, en in zijn tuin — die zich dus ongeveer uitstrekt tot aan de huidige ligging van de Museumplaats en van een deel van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. In 1826 bedreigt een aantal stadsvernieuwingsprojecten — de afbraak van de stadswallen waar de tuin aan grenst — het voortbestaan ervan. Tijdens het kortstondige Nederlandse bewind richten vijf gedreven en kapitaalkrachtige Brusselaars (een botanicus, een abt, een rentenier en twee baronnen) de Koninklijke Maatschappij voor Kruid, Bloem- en Boomkwekerijen der Nederlanden op. Het doel is de aanleg van een nieuwe botanische tuin maar deze keer aan de rand van de stad. SintJoost-ten-Node is dan nog een pittoresk dorp en het is achteraan de Schaarbeekse poort dat de hoger vernoemde plantkundige vereniging zes hectare verse grond aanschaft, die door de Koningsstraat en het huidige Rogierplein zijn afgebakend. Daar was de “Tuin van de Pestlijders”, net naast oude huizen met dezelfde naam, gedeeltelijk gelegen…! Ter hoogte van het huidige Rogierplein lag toen inderdaad een omheinde ruimte voor pestlijders, die buiten de stad tegen de verdedigingsgrachten werd opgericht en uit een aantal “buytenpesthuyskens” (zeg maar krotten), een kapel, een kerkhof en dus ook een lapje grond bestond. De grond is oorspronkelijk heuvelachtig en bebost, en goed voorzien van water, dankzij de installatie van een watervervoersysteem vanuit de Zenne (die langs de lagere kant van de Kruidtuinlaan loopt) en biedt een prachtig uitzicht op het dal. De tuinen, uitgetekend door architect Charles-Henri Petersen, en de gebouwen — volgens de plannen van Gineste die zich overduidelijk laat inspireren door het vroegere tuinbouwproject van Suys, en het geheel onder toezicht van Meeus — worden op 1 september 1829 met de nodige luister plechtig ingehuldigd. De toenmalige pers maakt duchtig gewag van de opening van de Kruidtuin waar drie dagen aan een stuk wordt gefeest met vuurwerk en rijkelijk overgoten “landelijk” banket! Het statige voorkomen van de Kruidtuin is niet louter toevallig. Laat ons niet vergeten dat niet iedereen zich in die tijd reizen kon veroorloven. De ontdekking van verre landen en van plantsoorten uit andere, vaak exotische contreien berustte bijgevolg grotendeels op soortgelijke plekken.

A

rchitectuur en interieur

Het gebouw is voorzien van een neoklassieke zuidelijk georiënteerde voorgevel, en bestaat uit een centrale rotonde met koepel (warme serre, ontvangstruimte en administratieve zalen, toegankelijk langs de Kruidtuinstraat), twee laterale serres en twee licht uitspringende paviljoenen. De natuurlijke helling van het terrein biedt de mogelijkheid om verschillende terrassen met elk een specifieke stijl te bouwen: Franse stijl in het bovenste gedeelte, Italiaanse stijl in het middengedeelte (hoewel dit terras pas later wordt aangelegd) en Engelse stijl onderaan bij de vijvers en het waterbekken. De grote vijver in het lagere gedeelte van de Kruidtuin is een restant van de met water gevulde gracht die het “Koninginnebastion” beschermde, een van de versterkingen die deel uitmaakte van de tweede stadsomwalling van Brussel. Op het domein zijn ook “scholen” aanwezig, of eerder gezegd didactische teeltruimten. “Brussel heeft twee wereldwonderen: de Grote Markt en het panorama van de Kruidtuin.” Victor Hugo Het park is verrijkt met talrijke beeldhouwwerken. Het was de bedoeling om de stad te verfraaien en het werk van kunstenaars officieel aan te moedigen. In totaal omvatte het ganse beeldenprogramma 52 bronzen sculpturen — ontworpen tussen 1894 en 1898 — die verwijzen naar de tijd, de seizoenen, planten en dieren; de huidige schikking ervan is niet meer die van toen. Sommige werken verhuisden mee naar de nieuwe, nog steeds bestaande plantentuin in Meise terwijl andere in de loop der tijd gewoon zijn verdwenen. Vandaag blijven er in het park nog een dertigtal constructies over. De hele site is sinds 1964 beschermd. Zo is de buitenkant van het gebouw intact bewaard gebleven; binnen neemt men het specifieke karakter van de zalen, in overeenstemming met de vereisten van het renovatieprogramma in acht.

W

egen en omwegen

Financiële problemen stapelen zich al gauw op en de tuinbeheerders zien zich genoodzaakt de voorrang te geven aan plantenhandel, ten koste van de didactische aspecten, maar — althans als we de legende mogen geloven — in het voordeel van dé Belgische groente bij uitstek: het witloof, of het “witte loof of blad” dat in het donker groeit, vandaar dat de bladeren wit zijn en niet groen)! De volkse overlevering wil dat omstreeks 1830 tijdens de afscheidingsoorlog met Nederland, een boer vlakbij Brussel, meer bepaald in Schaarbeek in het Josaphatdal, zijn cichoreiwortels in zijn kelder onder een laagje aarde had verstopt en enkele weken later tot zijn aangename verbazing vaststelde dat de cichoreiwortels waren opgeschoten en een mooie witte krop


vormden die erg smakelijk bleek! Tezelfdertijd experimenteren hoveniersleerlingen in de kelders van de Kruidtuin met verschillende teelttechnieken in het donker, o.a. paddenstoelen. Franciscus Bresiers, hoofdhovenier van de Kruidtuin, verneemt het verhaal van de boer en neemt het idee zonder meer voor zijn rekening. Jarenlang voert hij in de kelders van de Kruidtuin proeven uit. Hij verbetert en verfijnt hoe langer hoe meer de teelttechnieken van de cichoreiwortel (cichorium in het Latijn) tot hij uiteindelijk het vaste witlooftype dat we vandaag kennen, ontwikkelt! Naast zijn unieke smaak kweekt witloof ook gemakkelijk in kelders en is het in de winter verkrijgbaar, vandaar dat het succes niet lang op zich laat wachten. Witloof verschijnt voor het eerst op de Brusselse markten in 1867, en twaalf jaar later wordt het eerste kistje “endives de Bruxelles” in de Parijse hallen verkocht. Na de Tweede Wereldoorlog verwerft witloof wereldbekendheid en vandaag wordt het als exclusieve groente naar de Verenigde Staten en naar Japan geëxporteerd! Dit verhaal moet echter de harde werkelijkheid niet aan het oog onttrekken: over het algemeen zijn de eerste bestaansjaren van de tuin gekenmerkt door harde tijden en tegenslag. Al in 1841 moet een deel van de lager gelegen site plaatsmaken voor de aanleg van het Noordstation en van het Keulenplein (het huidige Rogierplein). Het Leopoldpark, in het hart van de huidige Europese wijk, langs de Belliardstraat, heeft een plekje veroverd in de plantkundige geschiedenis in Brussel. In 1851 wordt het park toegekend aan de “Société Royale de Zoologie, d’Horticulture et d’Agrément”. Er wordt dan een zoölogisch park aangelegd met ijsbaan, exotische dieren en tuinbouwserres. Balat, de beroemde architect van de Serres van Laken, bouwt er een serre (die zijn naam draagt) om er een reuze waterlelie uit het Amazonewoud in onder te brengen. Onder leiding van de “Société royale d’Horticulture de Belgique” gaat het Kruidtuincomplex een bijzonder onzekere toekomst tegemoet… tot in 1870 wanneer de Belgische Staat als goede huisvader ingrijpt en het geheel koopt. Het guldentijdperk zal een dikke halve eeuw duren. De tuin, die de Brusselaars na aan het hart ligt, is de lievelingsplek voor dagelijkse promenades of feestelijke evenementen (muziekconcerten, nationale feesten – bijvoorbeeld de herdenking van de septemberdagen –, of nog het vertrekpunt van luchtballonexpedities). De nieuwe stedenbouwkundige ontwikkelingen, die met de economische heropleving van het interbellum gepaard gaan, werken niet bepaald in het voordeel van de Kruidtuin. In 1935 ontsnapt de site maar nipt aan niets minder dan een totale vernietiging: door de aanleg van de Noord-Zuidverbinding wordt de tuin in het lagere gedeelte grondig gewijzigd. Het wordt snel duidelijk dat de Kruidtuin niet kan opboksen tegen de steeds oprukkende stadswijken. Spoedig wordt dan ook uitgekeken naar een nieuwe plek op het Domein van Bouchout in Meise (met maar liefst 93 hectare!). In 1939 is het zover: de planten van de buitenverzameling, de bomen, heesters en de grote serre verhuizen naar het domein. Na de Tweede Wereldoorlog leiden de aanleg van de Kleine ring en van de Sint-Lazaruslaan zelfs tot de splitsing van de ruimte. In 1979 legt de Franse Gemeenschap beslag op het pand en heeft zij andere plannen in het vooruitzicht: het gebouw omvormen tot toneelzaal. De restauratie en werkzaamheden duren bijna vier jaar en op 24 januari 1984 wordt het cultureel centrum van de Botanique ingehuldigd. Het profileert zich meteen als een bevoorrechte ruimte waar kunstenaars uit Brussel, Wallonië en elders elkaar ontmoeten en ideeën uitwisselen. Van meet af aan wordt voorrang gegeven aan een ruime waaier aan activiteiten: beeldhouwkunst, toneel, muziek, film, dans. Dit bleek enigszins overmoedig. Met de tijd spitst de Botanique zich dan ook noodgedwongen toe op vooral muziek en beeldende kunst. Het zorgt ook voor samenwerkingsovereenkomsten met andere partners in de cultuursector.

www.visit.brussels copyright: Archives de la Ville de Bruxelles


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.