Het Stadhuis van Brussel

Page 1

NL

Het Stadhuis van Brussel rondleiding


G

evel aan de kant van de Grote Markt In het Stadhuis bevinden zich de kabinetten van de stadsbestuurders en een aantal zalen die gebruikt worden voor vergaderingen en ontvangsten. Tot in de 19de eeuw was ook de stedelijke administratie hier gevestigd.

De vleugel rechts van de toren is korter dan de vleugel links. Zij verschillen bouwkundig in meerdere opzichten. Deze eigenaardigheid is het gevolg van het feit dat het gebouw het resultaat is van twee verschillende bouwfasen. In een eerste fase (1401 - 1417/1421), omvat het Stadhuis enkel de huidige linkervleugel en een deel van de toren, waarschijnlijk de vierkante onderbouw. Pas twee decennia later wordt beslist het gebouw uit te breiden door er een nieuwe rechtervleugel en een opengewerkte achthoekige torenspits aan toe te voegen. De werken worden voltooid in 1455 door de bekroning van de torenspits met het beeld van Sint-Michiel, de beschermheilige van de Brusselaars en het officieel symbool van de stedelijke macht. De aartsengel rijst bijna 100 meter boven de Grote Markt uit. De indrukwekkende afmetingen van het geheel bevestigen mee de macht van het stadsbestuur, vooral tegenover de centrale macht en tegenover de andere rivaliserende steden, waaronder Leuven. Het gebouw is opgetrokken in gotische stijl en ingrijpend gerestaureerd in de loop van de 19de eeuw. Toen werden de talloze neogotische beelden toegevoegd die de gevels sieren. Op de verdiepingen die uitkijken op de Grote Markt prijken, samen met hun familieleden, de soevereinen die de streek van Brussel bestuurd hebben vanaf de voorouders van Karel de Grote (7de - 8de e.) tot Keizer Karel (16de e.).


B

innenkoer

De gewelfde doorgang onder de toren leidt naar een binnenkoer. Die wordt omsloten door gotische gebouwen uit de 15de eeuw, die een L vormen en door lagere gebouwen in de vorm van een U, die dateren uit de 18de eeuw. Dit tweede deel wordt dan vooral gebruikt door de “ Staten van Brabant “, een instelling die bevoegd is voor het grondgebied van heel het hertogdom, waarvan Brussel één van de belangrijkste steden is. Het gebouw in klassieke stijl vervangt de lakenhalle uit de 14de eeuw, die vernield werd samen met een groot deel van de benedenstad tijdens een terreurbombardement in 1695 door de troepen van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV.

Sinds de afschaffing van de Staten van Brabant op het einde van de 18de eeuw, wordt het gebouw gebruikt door het Brusselse stadsbestuur. Omdat het gebouw nog dagelijks in gebruik is, beperkt ons bezoek zich tot enkele van de mooiste zalen op de eerste verdieping. De kabinetten van de burgemeester en schepenen zijn niet toegankelijk voor het publiek.


V

orstengalerij

In deze zaal hangen portretten van vorsten die dit gebied bestuurden vanaf de late 17de tot het begin van de 19de eeuw. Beginnend links naast de trap vinden wij achtereenvolgens de portretten van de eerste Belgische koning, Leopold I (1831-1865), van de koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, Willem I (1815-1830) en van Napoleon voorgesteld als Eerste Consul in 1804. De andere portretten stellen Habsburgers voor, ĂŠĂŠn uit de Spaanse tak van de familie, de andere uit de Oostenrijkse tak. Die laatsten regeerden inderdaad over onze gewesten in de 18de eeuw. Zij lieten zich vertegenwoordigen door algemene landvoogden, waaronder sommige hier ook geportretteerd zijn. Zo was Karel van Lotharingen landvoogd van 1740 tot 80, onder het bewind van zijn schoonzuster keizerin Maria Theresia. Een groot schilderij rechts toont de intendanten van de Willebroekse vaart, met de sluis die het kanaal verbindt met de Rupel, de Schelde en de haven van Antwerpen. Deze vaart werd door de Stad Brussel uitgegraven tussen 1550 en 1561. Zij sprak sterk tot de verbeelding van de tijdgenoten door het verbeterd type sluizen waarmee zij uitgerust was.


G

emeenteraadszaal

Deze zaal is ontworpen in het begin van de 18de eeuw om plaats te bieden voor de beraadslagingen van de Staten van Brabant. Deze verre voorloper van het moderne parlement kon, voor het grondgebied van het oude hertogdom Brabant, de vraag naar nieuwe ‘beden’ of vorstelijke belastingen aanvaarden of verwerpen. In de Staten van Brabant zetelden vertegenwoordigers van de drie standen uit het Ancien Regime: de geestelijkheid, de adel en de derde stand.

Op het einde van de 18de eeuw werden de Staten van Brabant afgeschaft en sinds de 19de eeuw fungeert ze als gemeenteraadszaal voor de stad Brussel. Achteraan zetelen de burgemeester en schepenen, links en rechts de gemeenteraadsleden. Een stolp in plexiglas dient voor de tolk die alles simultaan vertaalt van het Nederlands naar het Frans en omgekeerd. De journalisten beschikken over enkele stoelen en het publiek over twee banken. In de 19de en de 20ste eeuw werden slechts enkele elementen toegevoegd: het meubilair, de grote spiegel achteraan, het parket en de lambrekijns rond de ramen. Verder dateert de weelderige decoratie uit het begin van de 18de eeuw. Zij werd ontworpen door Victor Janssens in een getemperde barokstijl, ook wel gekend als klassieke of Lodewijk XIV-stijl. De marmeren schouw is getooid met de symbolen van de eerste twee standen van de Staten van Brabant : de geestelijkheid (mijter en kromstaf) en de adel (helm en banier). Tussen de ramen dragen allegorische figuren de wapenschilden van de drie grote Brabantse steden Antwerpen, Brussel en Leuven. Hun vertegenwoordigers vormen de derde stand.


Op het plafond ziet men een schildering in trompe-l’oeil van een ‘Vergadering der Goden’ uit de Oudheid. In het midden zit Jupiter die een lauwerkrans overhandigt aan een vrouwelijke figuur die het hertogdom Brabant voorstelt. Zij wordt vergezeld door een jonger personage met een Brabantse leeuwenvlag. Drie wandtapijten stellen sleutelmomenten voor uit de geschiedenis van het hertogdom Brabant. Zij illustreren de continuïteit van de macht doorheen de opeenvolgende dynastieën. • In 1430 legt Filips de Goede de eed af op een middeleeuwse keure, de Blijde Inkomst. Deze tekst bevestigt het belang van de Staten van Brabant als tegenmacht. • In 1555 doet Keizer Karel troonsafstand van onze gewesten, waaronder Brabant, ten voordele van zijn zoon Filips. Dat gebeurt in de Magna Aula, de grote feestzaal van het Paleis van Brussel. • Het derde tapijt is een allegorische voorstelling van de kroning van keizer Karel VI, de eerste Oostenrijkse Habsburger die hertog van Brabant wordt in het begin van de 18de eeuw, dezelfde periode waarin deze tapijten geweven worden. Onderaan rechts wordt dit tapijt geïdentificeerd met het waarmerk van de stad Brussel, een rood schildje tussen twee B’s (Brussel in Brabant) en met de signatuur van het tapijtweversatelier Leyniers en Reydams. Hoewel de tapijtweefkunst, die haar hoogtepunt gekend heeft van de 15de tot de 17de eeuw, in de 18de eeuw aan belang heeft ingeboet getuigen deze stukken nog steeds van een zeer hoge kwaliteit.


Z

aal van het College of Maximiliaanzaal

In deze zaal vergaderen de burgemeester en schepenen om hun dossiers te bespreken, voorstellen voor de gemeenteraad voor te bereiden en er de uitvoeringsmodaliteiten van te bepalen. In de 18de eeuw vergaderden hier de bestuurders van de Staten van Brabant. Ze is minder overdadig versierd dan de vorige zaal waarin de officiële vergaderingen doorgingen. De wandtapijten maken deel uit van een reeks van acht die het leven van Clovis en vooral zijn bekering tot het christendom uitbeelden: • Het huwelijk van Clovis, koning der Franken met de christelijke prinses Clothilde • De doop van Clovis te Reims door bisschop St Remigius. • Het huwelijksbanket van Clovis en Clothilde • Clovis dicteert zijn laatste wilsbeschikkingen op zijn sterfbed. De Brusselse tapijtweefkunst genoot destijds een internationale reputatie. Vaak gebruikte zij modellen (of “kartons”) getekend door beroemde schilders. De tapijten in deze zaal werden geweven in het begin van de 18de eeuw in het Brussels atelier Vanderborght naar kartons ontworpen in de 17de eeuw door de Franse schilder Charles Poërson. In tegenstelling tot de wandtapijten in de vorige zaal werden deze stukken niet in functie van deze zaal ontworpen. Om ze in te kunnen passen in de beschikbare ruimte, volgen de taferelen niet logisch op elkaar. De vier andere tapijten bevinden zich in de lokalen hiernaast (die niet bezocht worden). Het meubilair is 19de eeuws, net zoals het dubbelportret van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, die onze gewesten bestuurden in de tweede helft van de 15de eeuw. Het vervangt een oudere versie. De luchters van verguld brons werkten oorspronkelijk met gas, waarvan de kraantjes getuigen.


G

rangĂŠ-galerij

De galerij is genoemd naar de kunstenaar die in de 18de eeuw opdracht kreeg van de Staten van Brabant de portretten te schilderen van de vorsten uit de 16de en 17de eeuw. De reeks moet de dynastieke continuĂŻteit onderstrepen. Zij begint met Filips de Schone, de vader van Keizer Karel en loopt door tot Karel II, de laatste Spaanse Habsburger. Recent werden in deze galerij de bustes toegevoegd van koning Leopold II (1865-1909) en koningin Marie-Henriette, van koning Albert (1909-1935) en koningin Elisabeth.


W

achtkamer van de Burgemeester

Oorspronkelijk werd deze ruimte gebruikt als bureau van het secretariaat van de administratie van de Staten van Brabant. Nu fungeert zij als wachtkamer voor bezoekers die bij de burgemeester ontvangen worden. Achteraan rechts bevindt zich zijn kabinet.

De muurbekleding met eikenhouten panelen dateert uit de 19de eeuw. De doeken van schilder Jean-Baptiste Van Moer geven een beeld van de benedenstad waar de Zenne door stroomde tot zij overwelfd werd en moest wijken voor de centrale lanen. Deze werken werden ondernomen tussen 1867 en 1871. Zij moesten een antwoord bieden op het probleem van de herhaalde overstromingen en ongezonde zones saneren. Maar de bedoeling was eveneens het centrum van de stad te moderniseren en te bevolken met een meer vermogende burgerij. Omdat het uitzicht van de oude stad zo ingrijpend gewijzigd werd, heeft burgemeester Anspach, die aan de basis lag van de overwelving, deze schilderijen besteld om er een herinnering aan te bewaren. Van Moer schilderde de olieverfdoeken in zijn atelier naar zijn ter plaatse gemaakte schetsen en naar eigentijdse foto’s. Deze foto’s tonen een veel minder romantisch beeld dan de schilderijen die Van Moer liever in een pittoresk, zonnig sfeertje deed baden.


T

raphal van de burgemeesters

Op het eind van de 19de eeuw moesten oude bureaus wijken voor de aanleg van de eretrap met overloop. Zij geven plechtig toegang tot twee van de belangrijkste vertrekken in het stadhuis: het kabinet van de burgemeester en de grote feestzaal die de gotische zaal wordt genoemd. Eretrap en overloop zijn versierd met geschilderde doeken die de Stad besteld heeft bij de kunstenaar Jacques de Lalaing. Het thema is de ‘verheerlijking van de gemeentelijke macht’. De kunstenaar heeft daarvoor een krachtige symbolistische stijl gekozen. Het grootste doek siert het plafond en stelt het gemeentelijk belfort voor, de toren die de stedelijke macht symboliseert. Zij wordt door de stedelingen verdedigd tegen de aanvallen van gevleugelde vrouwelijke figuren die boze krachten zoals de pest, honger en oorlog voorstellen. Op de overloop toont een ander tafereel een lid van het stadsbestuur dat een edict afleest voor de toegestroomde menigte. In de trapzaal wordt het belang van de economische bedrijvigheid voor de ontwikkeling van de stad gesymboliseerd door de textielnijverheid en door de bedrijvigheid in de haven. In een medaillon raadpleegt burgemeester en ingenieur Jan van Loquenghien de plannen van het kanaal van Willebroek dat Brussel beter met Antwerpen moest verbinden. Een reeks borstbeelden toont de burgemeesters vanaf 1830 (datum van de Belgische onafhankelijkheid) tot nu. Zij vormen een soort erehaag op weg naar hun opvolger in functie.


G

otische zaal

We bevinden ons nu in het oudste gedeelte van het stadhuis, gebouwd in de 15de eeuw. Deze zaal wordt vandaag gebruikt voor colloquia, concerten, conferenties en andere evenementen. Zoals eertijds vinden hier ook grote banketten en plechtigheden plaats. De binnenkant van het gebouw ging op in vlammen tijdens het bombardement van 1695, waardoor het oorspronkelijke gotische decor vernietigd werd. De huidige decoratie dateert pas uit de tweede helft van de 19de eeuw. Zij is het werk van stadsarchitect Victor Jamaer, een groot aanhanger van de neogotiek die zijn inspiratie in de Middeleeuwen zocht. Hij restaureerde ook de buitengevels en wijzigde ingrijpend de indeling van de lokalen. Zo werd een monumentale eretrap toegevoegd, die een directe en prestigieuze toegang van de Grote Markt naar de eerste verdieping van het Stadhuis mogelijk maakt. De kapel die hier oorspronkelijk stond, moest hiervoor wijken. De wandtapijten in de zaal stellen enkele middeleeuwse ambachten voor die zeer actief waren in de economie of in de kunstnijverheid: metsers, brouwers, wevers, schilders, borduurders en goudsmeden. Elk ambacht wordt voorgesteld door een personage in prachtige renaissancekledij, telkens met zijn attributen. Aan de ingang van de zaal stellen twee wandtapijten de schuttersgilden voor met hun wapens: schermers, kruisboogschutters, haakbusschutters en handboogschutters. De reeks werd in de jaren 1880 ontworpen door kunstenaar Willem Geets en moest in Mechelen geweven worden, omdat er in Brussel sinds het einde van de 18de eeuw geen weefateliers meer bestaan, alhoewel die ooit de glorie van de stad gemaakt hebben. Vergulde bronzen beelden en wapenschilden op de ramen verwijzen naar persoonlijkheden die in de 14de en 15de eeuw geschitterd hebben in dienst van het stadsbestuur. De zaal wordt gedomineerd door een indrukwekkend beeld van de aartsengel Sint-Michiel, die reeds in de middeleeuwen door het stadsbestuur gekozen is als symbool van zijn macht.


T

rouwzaal

Ook deze zaal kreeg in de 19de eeuw een volledig nieuwe neogotische aankleding. Op de muurschildering achter in de zaal zit centraal een allegorische figuur die de stad Brussel voorstelt, links en rechts geflankeerd door Sint-Michiel die de Rechtvaardigheid en de Wet voorstelt. Deze twee symbolische waarden herinneren eraan dat hier oorspronkelijk de rechtbank zetelde die samengesteld was door de leden van het stadsbestuur. Na de aanhechting van onze gewesten bij de Franse Republiek op het einde van de 18de eeuw verliest de Stad die juridische functie, maar neemt zij de burgerlijke stand over van de Kerk. Sindsdien fungeert deze zaal als trouwzaal. Daarop wijzen het meubilair in het borduurwerk achter de zetel voor de schepen van Burgerlijke Stand en geschilderde opschriften zoals : ‘Hier bindt de liefde u blij te gader’. De reeks houten beelden aan de ingang van de zaal stelt personages voor die het rijke intellectuele leven van de stad in de 15de en de 16de eeuw illusteren. Eén van hen was de schilder Rogier Van der Weyden. De andere decoratieve elementen verwijzen naar de rol en de samenstelling van het stadsbestuur in de middeleeuwen. Op de balken op de zoldering is een oud gedicht aangebracht ‘Die eene stat wel willen regeren’ dat de magistraat herinnerde aan de beginselen van goed bestuur. De teksten in deze zaal zijn in het Nederlands, dat inderdaad de taal van de Brusselaars en van hun stadsbestuur was tot in de late 18de eeuw. Heden zijn de twee officiële talen van het Brussels gewest het Frans en het Nederlands. De consoles die de draagbalken ondersteunen zijn versierd met de wapenschilden van de zeven ‘geslachten’, de zeven clans waarin de grote patricische families verenigd waren. Tot in 1421 monopoliseerden zij de stedelijke macht. Na een reeks opstanden kregen de ambachtsgilden vanaf dan medezeggenschap en mochten zij hun eigen vertegenwoordigers aanduiden. De geschilderde wapenschilden op het plafond houden daarmee verband : wevers, loodgieters, huydevetters, bontwerckers, beenhouwers, enz.

www.visit.brussels


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.