Erfgoed brochure - De koninklijke bibliotheek van België

Page 1

NL

de koninklijke bibliotheek van belgiĂŤ: van hofberg tot kunstberg


H

istoriek

Toeristen die de site en het park bezoeken, wandelaars en arbeiders die via deze heuvel naar de bovenof benedenstad lopen: het hele jaar door heerst hier een enorme bedrijvigheid! Het gebouw waarin de Koninklijke Bibliotheek huist, maakt deel uit van een groter geheel, dat de ‘Kunstberg’ wordt genoemd. In de praktijk herbergt de ‘Kunstberg’ de Koninklijke Bibliotheek, een winkelgalerij en kantoren aan de overzijde van de Kunstbergstraat, het Congrespaleis — of ‘Square’ — helemaal bovenaan, het standbeeld van Albert I helemaal beneden, omringd door tuinen en esplanades, én een ondergrondse parking. Waar nu de bibliotheek ligt, stond vroeger het theater van een aantal weelderige prinselijke paleizen, waaronder het beroemde Paleis van Nassau, de woonplaats van de vermaarde Willem Van Oranje-Nassau (die een sleutelrol speelde in het ontstaan van het onafhankelijke Nederland in de 16de eeuw). Hij erfde zijn bezittingen van het Franse prinsdom Orange en leidde de opstand tegen de Habsburgers, die uiteindelijk zou uitmonden in de autonomie van het Koninkrijk der Nederlanden (in grote lijnen het huidige België en Nederland). In feite kwam alleen het noordelijke deel onder de Spaanse bezetter uit. Willem introduceerde de kleur oranje op Nederlandse bodem: de nationale vlag was oorspronkelijk oranje, wit en blauw. Het Paleis van Nassau maakte plaats voor dat van Karel van Lotharingen. Een deel daarvan, is vanop het Museumplein vandaag nog te zien. De Koninklijke Bibliotheek werd in 1969 in het huidige pand ondergebracht. De bouw zou 15 jaar duren. Al in 1935 echter, nam de Belgische regering - op vraag van koning Leopold III en zijn moeder koningin Elisabeth (die net weduwe was geworden) - de beslissing om een nieuwe bibliotheek ter nagedachtenis van koning Albert I te bouwen (respectievelijk vader en echtgenoot van voornoemden), na diens dodelijke val van een rots in de buurt van Namen aan het begin van het jaar 1934. Waarom werd er een bibliotheek naar hem genoemd? De tijdsgeest was gunstig: enerzijds moest er hulde worden gebracht aan de vorst (een beminnelijke persoonlijkheid, die vooral om zijn inspirerende houding tijdens WO I werd geprezen) en was er nood aan een nieuwe bibliotheek (door plaatsgebrek in het bestaande gebouw); anderzijds wierp diezelfde vorst zich op als beschermheer van erfgoed en literatuur. De bibliotheek wordt dan ook soms de ‘Albertine’ of de ‘Koninklijke’ genoemd en doorgaans afgekort tot ‘KBR’. ‘Enkel intellectuele en morele krachten brengen een natie tot volle bloei’ klonk het tijdens de troonrede van Albert I. Het concept ‘koninklijke bibliotheek’ is niet alleen aan de persoonlijkheid van Albert I gebonden, maar is al veel ouder. Het gaat terug tot de Spaanse bezetting van onze contreien in de 16de eeuw. Filips II, opvolger van Karel V op de Spaanse troon, verzamelde alle werken die hij bezat in het Koudenbergpaleis, residentie van de regerende prinsen in Brussel. Voordien gaven de hertogen van Bourgondië, in de loop van de 15de eeuw al een eerste aanzet tot een centrale bibliotheek bij ons: een collectie verlichte manuscripten (zowat 900 stuks) vormden de ‘Librije van Bourgondië’. Gelukkig hadden die collecties nauwelijks te lijden onder de brand in het Koudenbergpaleis in 1731.

De collecties werden daarna overgebracht naar het Domus Isabellae (genoemd naar aartshertogin Isabella die onze streken regeerde aan het begin van de 17de eeuw), het vroegere gildenhuis van de kruisboogschutters in de huidige Baron Hortastraat. De bibliotheek werd in 1772 publiek toegankelijk. Tijdens de Franse bezetting in ons land werden tal van kostbare manuscripten en boeken meegenomen naar Parijs. Een aantal stukken werd in 1815 teruggegeven. Onder de Franse heerschappij maakte de bibliotheek deel uit van de Centrale School van het Dijledepartement. Bijgevolg verhuisden de collecties naar de lokalen van die instelling, gehuisvest in het vroegere paleis van Karel van Lotharingen (Museumplein). In 1837 richtte de Belgische regering de Koninklijke Bibliotheek van België op, nadat de Belgische Staat de collectie van de beroemde Gentse bibliofiel Karel Van Hulthem (70000 boekdelen) in handen kreeg. De bibliotheek ging voor het publiek open op 21 mei 1839, en legde nog steeds beslag op de ruimte van het ‘Vroegere Hof van Brussel’ (Paleis van Karel van Lotharingen). In diezelfde periode openden nog een aantal nationale instellingen de deuren. Denk maar aan het Algemeen Rijksarchief, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten en het Koninklijk Observatorium van België. De context was evident: het gevoel van samenhorigheid binnen de nieuwe natie moest worden uitgebouwd en versterkt. In die optiek fungeerde de Koninklijke Bibliotheek als het geheugen van ons land. Ze kreeg ook een wetenschappelijke functie en fungeerde als steunpunt voor industriëlen, die bepalend waren voor de economie van het land.

A

rchitectuur en decor

Uitgaande van de gebruikelijke categorieën, werd de Albertine in monumentale stijl gebouwd. Vanaf de jaren ‘30, na de pijnlijke jaren van WO I en de financiële crisis in 1929, wilden de meeste Europese landen de orde herstellen en was stabiliteit een belangrijk streven. Economisch gezien, konden staten minder hun stempel drukken. Daarom droegen ze hun visie uit via de architectuur. De gebouwen van de bibliotheek herbergen de vroegere kapel van het Paleis van Nassau, als laatste getuige van de prinselijke residentie. Zowel de buitenkant als de inrichting stralen een zekere soberheid uit. Toch is het geheel heel functioneel. Omwille van het sterk hellende terrein, zijn de verschillende verdiepingen vrij ongewoon ingedeeld: de inkom ligt op niveau -2, terwijl de grote leeszaal niveau 0 inneemt. Naast de boekencollectie, beschikt de instelling over overzichtelijk bijgehouden verzamelingen van lithografieën, gravures, affiches, postkaarten, kranten,... Bovendien zijn er ook een aantal tentoonstellingsruimtes: het Drukkerijmuseum, het Librarium,...


P

arcours en ommetjes

Het initiatief om van de ruimte een kunsttempel rond de cultuur en de geschiedenis van het land te maken, werd genomen door koning Leopold II. Deze overgangszone - tussen de bovenstad (symbool van de macht) en de minder prestigieuze benedenstad ligt niettemin - en bijna op een rechte lijn - op de route tussen twee stadspoorten: de Naamsepoort boven en de Vlaamsepoort beneden. Vanaf het midden van de 19de eeuw werd geprobeerd de ruimte in te richten als overgang tussen de bovenen de benedenstad, met o.a. een groot handelspaleis, ontworpen door twee Franse architecten. Er werden verschillende projecten opgestart, tot dat van Henri Maquet door Leopold II werd stilgelegd. Het project ging in 1897 van start met de afbraak van het vroegere Sint-Rochuskwartier. Na de afwijzing door het parlement in 1908, bleef de werf echter verlaten. In de aanloop naar de Wereldtentoonstelling van 1910 gaf koning Leopold II aan de Franse tuinarchitect Vacherot de opdracht om op de ruïnes van het Sint-Rochuskwartier een tijdelijk openbaar park aan te leggen. Bij de opening in 1910 werd dat behoorlijk bekritiseerd. De idee voor de bouw van een ‘Kunstberg’ stak in 1935 opnieuw de kop op. Het toen opgerichte ‘Bibliotheekfonds Albert I’ werd gevoed door schenkingen die dienden om de vroegere vorst te verheerlijken. In 1937 werd een ideeënwedstrijd voor de inrichting van de locatie gewonnen door de architecten Ghobert en Van Steenbergen. In 1938 werd er een tweede wedstrijd georganiseerd, dit keer met het oog op de bouw van een Koninklijke Bibliotheek op de plaats van de serres in de Botanische Tuin. Architect Houyoux kwam als winnaar uit de bus. Een jaar later werd de huidige site gekozen, en werden Ghobert en Houyoux aangezocht. Die laatste overleed in 1960 en zou dus nooit de voltooiing van de werken meemaken. Het bijgestuurde project werd in 1946 definitief goedgekeurd. Het ruiterstandbeeld van koning Albert I, onthuld in 1951, sierde als eerste de locatie. De eerste steen voor de Bibliotheek werd in 1954 gelegd. De bouw van het Congrespaleis zou een jaar later starten. Tot in 1973 werd er verder werk gemaakt van de bouw van het Algemeen Rijksarchief en de uitbreiding van het archief van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Aangezien het zo lang duurde vóór het project concreet vorm kreeg, bevat het eindresultaat enkele ‘storende’ elementen. Stilistisch gezien, is er de kloof tussen de stijl van de jaren ‘30 en de architecturale voorkeuren die in de jaren ‘50 en ‘60 overheersten. Bovendien kwam er een andere koninklijke figuur in beeld: de cultus rond de vorst (Albert I) mondde uit in een soort koninklijke ontgoocheling (de houding van Leopold III tijdens de oorlog werd in vraag gesteld). Uiteindelijk gingen er vanuit een volksbeweging stemmen op die beweerden dat de bestaande huizen plaats moesten maken voor een zuiver artificiële en officiële wijk. Zij nam namen als ‘Woestijnberg’ en ‘Rampberg’ in de mond. De Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel betekende een nieuwe impuls voor de aanleg van de Kunstberg. Zo werd het een moderne ruimte die mensen uit de hele wereld in de hoofdstad in stijl kon ontvangen. De instelling bewaart momenteel meer dan 6 miljoen titels, verdeeld over 150 km rekken en 17 (waaronder 6 ondergrondse) verdiepingen, wat neerkomt op 67000 m² nuttige oppervlakte! copyright: Archives de la Ville de Bruxelles

www.visit.brussels


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.