NL
de sint-jan-de-doperkerk van sint-jans-molenbeek, godsdienstbeleving achter beton
O
ntstaan
Het Sint-Jan-Baptistvoorplein straalt een zekere sereniteit uit, wat het ecclesiastisch bouwwerk dat voor ons oprijst ten goede komt. Het is een open plek en de kerk, die enigszins boven alles uitsteekt, komt prima tot haar recht; de site is een uitgelezen rust- en ontmoetingsplaats waar ook kinderen naar hartenlust kunnen spelen. Met haar mooie afmetingen — 67,7 m lang en maximum 30 m breed — is deze aan de gemeentelijke patroonheilige gewijde kerk in feite ook relatief recent te noemen: ze werd in 1932 ingewijd, na een bouwtijd van amper 15 maanden. Administratief gezien, maakt de Sint-Jan-de-Doperkerk deel uit van de pastorale eenheid van Molenbeek-Centrum, waartoe ook de Sint-Barbara- en de Sint-Remigiuskerk behoren. Daarna gaat het hiërarchisch als volgt verder: de pastorale eenheid van Molenbeek-Centrum valt onder het decanaat Brussel-West dat zelf tot het Vicariaat Brussel behoort, dat op zijn beurt dan weer deel uitmaakt van het diocees Mechelen-Brussel. Verder geeft de inplanting van deze kerk op deze locatie eveneens blijk van een zekere historische coherentie: sinds de 12de eeuw is er op de site van het Sint-Jan-Baptistvoorplein immers al sprake van een kerk gewijd aan Sint-Jan-de-Doper, zij het toen nog als bijkerk van de Sint-Goedelekerk. Nadat dit oorspronkelijke gebouw vernietigd werd tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw, werd er tussen 1593 en 1597 op kosten van de Stad Brussel, de kanunniken van Sint-Goedele en de Spaanse bewindvoerders - die het toen voor het zeggen hadden in onze contreien - een nieuwe Sint-Jan-de-Doperkerk gebouwd. Toen die kerk eenmaal te klein bleek, maakte ze plaats voor een groter gebouw dat tussen 1834 en 1836 in neoclassicistische stijl werd opgetrokken en een toonbeeld van soberheid vormde. Dit naar een ontwerp van de Brusselse architect, Louis Spaak. Vanaf de 19de eeuw wordt echter opnieuw de wens geuit om de kerk te vergroten.
In 1912 buigt een architectenduo zich in die optiek ook concreet over een nieuw bouwwerk, aangezien de oude constructie intussen niet alleen te klein was gebleken, maar ook te ouderwets werd bevonden.
De kerk is «zo lelijk dat ze zelfs de meest bescheiden huizen in de onmiddellijke omgeving ontsiert: het is een stal die zijn gelijke niet kent», aldus Henri Hollevoet, burgemeester van Molenbeek tijdens de gemeenteraadszitting van 5 oktober 1896. Omdat het project echter te duur blijkt, zal het wachten zijn tot een derde partij in het krijt treedt om de kerk zoals we die vandaag kennen, te zien verrijzen. De plannen voor het uiteindelijke bouwwerk zullen getekend worden door de Brusselse architect Joseph Diongre die vooral bekend is van de realisatie van het gebouw van het voormalige Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep dat aan het Flageyplein in Elsene grenst, evenals van het gemeentehuis van Sint-Lambrechts-Woluwe — waarvan de esthetische gelijkenis met de Sint-Jan-de-Doperkerk overigens meteen in het oog springt! — of nog van een aantal ‘cités’ op Molenbeeks grondgebied, bestaande uit sociale woningcomplexen waarvan er één zijn naam draagt. De bouw van de huidige Sint-Jan-de-Doperkerk startte ten slotte in 1931 en vijftien maanden later waren de werken - die door de gemeente gefinancierd werden, zoals voorgeschreven door het Concordaat van Napoleon - klaar.
A
rchitectuur en interieur
Voor dit bouwwerk opteerde Diongre voor een stijl die toen helemaal in de mode was, nl. art deco, en die het functionele liet primeren op het decoratieve. De sobere en elegante constructie werd daarbij voorzien van duidelijke, geometrische lijnen. Gelet op de beperkte budgettaire middelen, was een realisatie van het bouwwerk in baksteen en natuursteen echter uitgesloten. Een eerste, meer traditioneel ontwerp werd zelfs afgevoerd omwille van de kostprijs. Zowel de financiële beperkingen — industriële bouwmaterialen en -technieken zijn beduidend goedkoper — als de voorkeur van het gemeentecollege — de meerderheid die op dat moment aan de macht was in de gemeente, had geen kerkelijke binding (liberaal-socialistisch) — maakte dat er in de plaats hiervan voor een moderne stijl van kerk gekozen werd. De context toen was daarnaast wellicht ook niet echt bevorderlijk te noemen voor de realisatie van een al te groots en duur bouwwerk ... Concreet kunnen we hierdoor qua gebruikte moderne bouwtechnieken onder meer de benutting van gewapend beton en geprefabriceerde elementen aanhalen voor de plaatsing van de ramen. Langs buiten werd de structuur in gewapend beton grotendeels bedekt met een parement in witsteen, afkomstig van de steengroeven van het Franse dorp Brauvilliers, in Lotharingen. Wat de constructie eveneens vrij bijzonder maakt, is het feit dat de klokkentoren tegen de gevel en niet in het midden werd geplaatst. Verder werd de voorgevel ook nog voorzien van een imposant opengewerkt kruis. Binnenin onderscheiden we duidelijk de draagstructuren van het gebouw, bestaande uit zes grote paraboolbogen die tot 23 m hoog gaan en die ook als het meest in het oog springende element uit gewapend beton gelden. De binnenmuren lijken ons daartegen de aanblik te hebben behouden van het ruwe materiaal waaruit ze opgetrokken werden, namelijk beton, maar dan wel gladgestreken, wat voor een algemene kleurschakering zorgt, die naar het lichtgrijs neigt. Nog steeds binnen merken we ook de prachtige glasramen op en de overvloedige aanwezigheid van sierelementen in Belgisch marmer. In 1984 wordt het gebouw geklasseerd.
W
egen en omwegen
De opeenvolgende Sint-Jan-de-Doperkerken weerspiegelen de evolutie die de locatie heeft doorgemaakt: van middeleeuws dorp met enkele honderden inwoners naar de grote gemeente die we vandaag kennen, met haar bijna 100.000 inwoners. Daartegenover staat dat het bevolkingsaantal van het begin van de 20ste eeuw — 73.000 — tot nu dan weer niet zo sterk veranderd is. Het landschap daarentegen des te meer ... In de middeleeuwen geldt de kerk als een belangrijk bedevaartsoord dat sommige ziekten of kwalen zou moeten helpen genezen: epilepsie, blindheid en slapeloosheid bij baby’s. Enkele kunstwerken getuigen nog van deze gebeurtenissen, zoals deze gravures die geïnspireerd zijn op een tekening van Bruegel de Oude en die ons een stoet van epileptici tonen, die zich naar Sint-Jan, naar de kerk van Molenbeek begeven om er een jaar lang van de ziekte verlost te zijn ... De nieuwe kerk bevindt zich trouwens tegenover de plaats waar de constructie uit de 19de eeuw zich bevond. Het huidige Sint-Jan-Baptistvoorplein is namelijk aangelegd op de site van de eerdere kerken en het voormalige parochiale kerkhof. Wat eveneens enigszins bijzonder is, is dat de kerk van de 19de eeuw pas afgebroken werd na de realisatie van de nieuwe kerk. De bouw van de recentste constructie kadert ook in een ruimere context, namelijk die van de renovatie en verfraaiing van de hele Sint-Jan-de-Doperwijk, met o.a. tal van wijzigingen, de afbraak van de oude pastorie die door een nieuwe vervangen zou worden, de verlegging van het tramspoor, de aanleg van bepaalde straten, enz. Voorts vertoont de SintJan-de-Doperkerk ook heel wat gelijkenissen met de kerk Notre-Dame de la Consolation die tien jaar eerder in Raincy, in de Parijse rand werd gebouwd. Deze laatste wordt in zeker zin als het na te volgen voorbeeld voor deze bouwtechniek beschouwd, aangezien het de eerste kerk was, die in beton werd opgetrokken, een materiaal dat tot dan toe voor industriële gebouwen was voorbehouden. Op Brusselse schaal is de Sint-Jan-de-Doperkerk één van de zeldzame kerken in beton van het Gewest, samen met de Sint-Augustinus- (in Vorst) en de Sint-Suzannakerk (in Schaarbeek). De kerk vervult niet alleen een liturgische functie, maar doet ook dienst als locatie voor tal van culturele evenementen, zoals tentoonstellingen, dansvoorstellingen, concerten, enz.
www.visit.brussels copyright: Archives de la Ville de Bruxelles