NL
het justitiepaleis van brussel: het grootste van de wereld
O
ntstaan
Of u het nu van buiten uit of van binnenin aanschouwt, het Justitiepaleis laat op zijn bezoeker een onvergetelijke, haast duizelingwekkende indruk achter. Het kolossale gebouw getuigt als geen ander van de absolute suprematie van de rechterlijke macht tegenover het individu. Het Justitiepaleis, bij uitstek een symbolische plek die de stempel draagt van een zwaar verleden, werd op de vroegere Galgenberg opgetrokken, een plaats waar — zoals de naam erop wijst — in de middeleeuwen misdadigers aan de galg werden opgehangen; het verhaal gaat dat de beroemde geneesheer Vesalius (16de eeuw) er bij tijd en stond ’s nachts de bengelende lijken van hun koord plukte en er zijn onderzoek mee verder zette. Voordien — hetzij sinds het begin van de 19de eeuw, iets voor de onafhankelijkheid van het land in 1830 — vindt het justitiepaleis onderdak in de voormalige gebouwen van het Jezuïetenklooster en -college, gelegen tussen de huidige Ruisbroekstraat en de Strostraat, die voor die gelegenheid worden heraangelegd. Omwille van de vergevorderde bouwvalligheid is er, vanaf 1835, hoe langer hoe meer sprake van vernieuwingswerken, uitbreidingen of van de constructie van een nieuw gebouw dat groter zou zijn en ruimte zou bieden aan alle rechtscolleges die in Brussel moesten zetelen. De onderhandelingen brengen drie verschillende overheden in conflict, d.i. de Staat, de Provincie Brabant en de Stad Brussel die elk voogdij hebben over een bepaald aantal rechtbanken (het Hof van Cassatie, het Hof van Beroep en het Hoog Militair Gerechtshof voor de Staat; het Hof van Assisen, de Rechtbank van Eerste Aanleg en de Handelsrechtbank voor de Provincie; het Vredegerecht, de Politierechtbank, de Krijgsraad en de Tuchtraad van de burgerwacht voor de Stad). Deze stand van zaken zal de goede voortgang van de besprekingen uiteraard sterk verhinderen. Na oeverloze discussies schrijft de regering in het besluit van 27 maart 1860 (dus onder koning Leopold I) een internationale architectuurwedstrijd uit om een bouwproject te selecteren voor een nieuw justitiepaleis op de plaats van het oude gebouw. Aangezien alle ingediende bouwprojecten onontvankelijk worden verklaard door de beoordelingscommissie — waarvan de toekomstige architect van het paleis merkwaardig genoeg zelf deel uitmaakt! —, wordt de opdracht toegewezen aan Poelaert, die voordien al de functie van architect van de Stad Brussel had bekleed. De eigenlijke bouw gaat pas op 31 oktober 1866 (onder Leopold II) van start; de inhuldiging gebeurt slechts op 15 oktober 1883, hetzij zeventien jaar later! De auteur zelf zal de voleinding van zijn levenswerk niet meemaken: hij sterft, waarschijnlijk van een hersenbloeding, totaal uitgeput (naar het schijnt sliep hij slechts vier uur per dag!) en bijna dement in 1879.
A
rchitectuur en interieur
Het gebouw in Grieks-Romeins aandoende stijl doorweven met allerlei eclectische elementen huisvest vandaag enkel drie rechtbanken: de Hoven van Cassatie en van Beroep, en een aantal diensten van de Rechtbank van Eerste Aanleg. De omvang van het gebouw op zich staat een rationeel en comfortabel gebruik (in termen van onderhoud, energie, enz.) in de weg. Aan de ingang bent u verwelkomd door de architect zelf (standbeeld van Poelaert). De hoofdingang van het paleis herbergt de buste van de godin van de wijsheid Athena. Het ruime peristilium is aan de linkerkant versierd met levensgrote beelden van Romeinse staatslieden Cicero en Ulpianus; aan de rechterkant bevinden zich de Griekse beelden van Demosthenes en van Lycurgus. Dit deel van het gebouw wekt duidelijk een ruimtelijke onduidelijkheid op: bent u in het paleis of bent u nog steeds buiten? De overweldigende wandelzaal die toepasselijk de naam van “Salle des pas perdus” meekrijgt (letterlijk te vertalen als “De zaal van de verloren stappen”), geeft hier antwoord op; bij het binnenkomen betreedt u als het ware een arena waarvan de gigantische oppervlakte en de duizelingwekkende hoogte beletten dat de bezoeker de oorsprong van alle mogelijke gevaren gewaarwordt. Boven de marmeren trappartij staan er in de galerij op de eerste verdieping een reeks busten van vooraanstaande advocaten: Jules Bere, Charles Duvivier, Charles De Jongh, Alphonse De Becker, Jules Guillery, Victor Bonnevie, Eugène Henssens, Louis Leclercq, Charles Graux, Paul Jenson, Jules Lejeune. Het Hof van Cassatie zetelt in een rijkelijk versierde zaal: boven de toegangsdeur prijkt in een verguld kader het portret van Filips de Goede; het meubilair is vervaardigd uit een imitatie van ebbenhout; op de lessenaars staan bronzen lampen; achteraan de ruimte van dit rechtscollege bevinden zich onder een ruiterschilderij van koning Leopold I de borstbeelden uit Carrara marmer van koning Leopold II en van koningin Maria-Hendrika. De koepel die de hele architectonische structuur bekroont, is voorzien van vier allegorische figuren: Gerechtigheid, Goedertierenheid, Wet en Kracht.
W
egen en omwegen Dit justitiepaleis dat op geweldige wijze van de rechtstreekse omgeving is afgezonderd, is vandaag nog steeds het grootste ter wereld: ongeveer 160 op 150 meter, voor een bruikbare oppervlakte van zo’n 40.000 m2, een koepel van meer dan 100 meter hoog, 27 grote zittingszalen en 245 diverse dienstlokalen. De gigantische omvang van het bouwwerk heeft heel wat strubbelingen en weerstand met zich meegebracht. Zo bijvoorbeeld slopingswerken en onteigeningen — “niet meer dan bouwvallige krotten zonder veel waarde” aldus ingenieur Groetaers — in de onmiddellijke buurt van een van de armste wijken van Brussel, de Marollen… weliswaar gevolgd door enige schadevergoedingen; misnoegen van de bevolking maar ook van sommige politieke persoonlijkheden (na voltooiing van de bouw kent de houding van de elite een ommekeer, die het niet meer eens is met de verwaande eisen van de toen regerende liberale bourgeoisie; de katholieke en socialistische obediënties laten hun stem horen)… De verwijten rond de grote artistieke en financiële vrijheid waarvan hij geniet, verwerpt Poelaert kordaat; hij duldt geen tegenspraak: “Als u niet tevreden bent, dan laat ik u in de steek. Let op, heren, het gaat hier om een kunstwerk.” Dit soort voorvallen zorgt ervoor dat de term “architect” een grof
© Sint-Lukasarchief, fonds Gustave Abeels
scheldwoord wordt voor de echte Brusselaars: “Skieven architek” (nu de naam van een café op het Vossenplein) of “Rotten architek”. Ook bij de plechtige opening van het gebouw lijdt het meubilair van het paleis schade op (met messen verscheurde fauteuils, losgescheurde overgordijnen en wandtapijten), allemaal het werk en de boodschap van de Brusselse bevolking. Ook al is de naam van architect Poelaert onlosmakelijk verbonden met het gebouw, moeten we evenzeer de rol herkennen van hoofdingenieur van het toenmalige ministerie van Openbare Werken, François-Joseph Wellens, aan wie de praktische en technische uitvoering van de plannen van Poelaert is toevertrouwd. De zowat 800 originele, recentelijk geklasseerde en geïnventariseerde bouwplannen dragen allemaal, op één schetsontwerp na, de handtekening van Wellens. “Waanzinnige constructie die in strijd is met de meest elementaire wetten van het bouwkundig rationalisme; cyclopische architectuur ontsproten aan de verbeelding van een dwerg, zonder kennis van de menselijke schaal; een met een kaasstolp bekroonde alles overheersende massa” V. Horta.
Zo is er in die tijd 1.200 ton steenkool nodig om het gebouw tijdens de winter te verwarmen: de brandstof wordt per trein aangevoerd en langs een deur in de gevel aan de Wolstraat binnengebracht. Op 3 september 1944 steken de Duitsers, die door de komst van de geallieerde troepen noodgedwongen de aftocht blazen naar het Oosten, het gebouw in brand met als doel sporen en documenten te vernietigen: vooral de koepel en het achterste gedeelte van het gebouw vallen ten prooi aan de vlammen. Met de hulp van de bevolking lukt het de brandweerlieden om de brand te blussen. Zij kunnen de ineenstorting van de koperen koepel echter niet voorkomen. In 1969 is de buurt van de Marollen opnieuw met vernietiging bedreigd: er is zonder meer sprake van de hele wijk met de grond gelijk te maken met het oog op de uitbreiding van het Justitiepaleis! De “slag om de Marollen” geeft de Marollenaars gelijk. Deze tempel van “Vrouwe Justitia” is sinds 2001 als monument beschermd. Op 20 juli 2010 lanceert de Regie der Gebouwen in samenwerking met de FOD (of ministerie) Justitie een internationale ideeënwedstrijd onder de naam “Brussels Courthouse, Imagine the Future!”. Met die wedstrijd wordt getracht om een duidelijke visie te ontwikkelen over de toekomst van het Brusselse justitiepaleis en zijn omgeving omdat het niet meer is aangepast aan de huidige eisen inzake beveiliging en functionaliteit. De deelnemers kunnen hun idee indienen binnen twee mogelijke scenario’s: één scenario waarbij het Justitiepaleis een (gedeeltelijk) justitiële functie behoudt en één waarbij die functie verdwijnt. Uiteindelijk worden er 188 dossiers ingediend. De jury heeft binnen elk scenario drie laureaten aangeduid. De toekomst van deze kolos is vooralsnog onzeker… “Het rechtsstelsel is waarschijnlijk een van de meest doeltreffende middelen om zich te hoeden voor oneindige wraak. Het principe van een dwingende rechtspraak bevrijdt de mens van de plicht tot wraakneming” Y. Michaud
www.visit.brussels Regie der Gebouwen copyright: Archives de la Ville de Bruxelles