3 minute read

Paddenstoelen: variatie troef

Next Article
De veldtocht

De veldtocht

Variatie troef !

Parelstuifzwam — foto: Chris Ysebaert

Advertisement

Hier stellen we enkele paddenstoelen voor die nu eens geen plaatjes of buisjes hebben. In de paddenstoelenwereld is de variatie immers immens. De soorten die hier voorgesteld worden zijn regelmatig te vinden en vrij makkelijk te herkennen.

We beginnen met het zeer algemene echt judasoor. Het vruchtlichaam lijkt op een bruin mensenoor en bezit zowat dezelfde consistentie. De naam verwijst naar de apostel Judas van wie beweerd werd dat hij zich ophing aan een vlier. Je vindt ze dus vooral op afgestorven hout van vlier maar ze zijn ook vaak te vinden op allerlei andere soorten loofhout. Verschrompelde ingedroogde exemplaren zijn hard en broos maar nemen bij vochtigheid water op en komen in een mum van tijd tot hun oorspronkelijke vorm terug waarbij ze opnieuw sporen kunnen aanmaken. Wellicht heb je een nauwe verwant van deze soort al geproefd in een chinees restaurant in de soep of bij een wok.

Stuifzwammen behoren tot de klasse van buikzwammen. De ontwikkeling van het sporenpoeder verloopt inwendig. Hierdoor wordt het beschermd tegen predatie van buitenaf. Buikzwammen behoren hiermee tot de verst geëvolueerde paddenstoelen. Voor de verspreiding van hun sporen zijn ze afhankelijk van bijvoorbeeld regendruppels die op de vruchtlichamen vallen zodat de sporen worden weggeblazen of van verspreiding door dieren. Zoals de naam laat vermoeden is de parelstuifzwam een mooie verschijning. De pareltjes zijn niets anders dan kegelvormige afwisbare stekeltjes.

Nestzwammetjes behoren eveneens tot de buikzwammen. Bij rijpheid gaat een dekseltje open en zie je een soort vogelnestje waarin eitjes (peridiolen) liggen. In deze “eitjes” rijpen de sporen. Door vallende regendruppels worden deze schijfjes uit de bekertjes weggeslin-

Gewoon meniezwammetje met beide vormen — foto: Danny Declercq

gerd. De peridiolen zijn voorzien van een slingerdraadje of zijn kleverig waardoor ze zich aan de omringende vegetatie kunnen vasthechten. Als de sporen rijp zijn komen ze vrij uit het eitje. Zoek ze vooral op klein houtig strooisel. Een drietal soorten nestzwammetjes zijn bij ons algemeen. Wie kent ze niet van op dood hout: de geweizwammetjes. Het best gekend als draad- of geweivorm (naam) die onderaan zwartbruin tot zwart is en bovenaan wit en daarom ook wel eens de broek van Napoleon genoemd (je weet wel zijn zwarte laarzen met zijn witte broek). De ongeslachtelijke sporen zorgen voor de witte bepoedering bovenaan. Bij deze manier van voortplanten krijg je gewoon een kloon van de ouder. Jonge exemplaren hebben die bepoedering nog niet en zijn vaak oranje op de top. Ze lijken daarmee op gloeiende kaarsenpitten. Bij rijpheid verdwijnt het witte poeder en wordt de paddenstoel volledig zwart. Het vruchtlichaam groeit verder uit en krijgt een bobbelig oppervlak (zie foto). Onder die knobbels zitten kleine holtes waarin de echte sporen rijpen. Nu gebeurt de minder opvallende geslachtelijke voortplanting. Vaak zijn beide vormen op dezelfde plaats waar te nemen. Maar daarvoor moet je in de winter of het vroege voorjaar op pad. Naast de zeer algemene geweizwam zijn er nog enkele soorten zoals bijvoorbeeld de beukendopgeweizwam die groeit op afgevallen beukennapjes. Geweizwammetjes en andere familieleden hebben nog een merkwaardige eigenschap. Op plaatsen waar de zwamdraden van twee zwamvlokken elkaar in dood hout ontmoeten produceren ze melanine, een zwarte kleurstof. Hiermee wordt het eigen gebied verdedigd tegen soortgenoten. Deze zwarte grenslijnen zijn vaak goed zichtbaar in houtblokken.

Op allerlei houtig materiaal zie je vaak minuscule roodoranje bolletjes. Meestal gaat het om het gewoon meniezwammetje. De exemplaren op de foto zijn in werkelijkheid slechts 0,2 tot 0,4 mm in doorsnede. De Nederlandse naam verwijst naar menie, een oranjerode kleurstof die gebruikt werd in roestwerende verven. Kijk je met een loupe dan zie je framboosachtige kluwens die zorgen voor geslachtelijke sporen. Bemerk op bijgaande foto de roze bolletjes. Daar gaat de zwam in een steriele vorm zichzelf weer klonen met conidiën. Er bestaat een groot aantal soorten meniezwammetjes. Determinatie ervan is specialistenwerk.

De kroontjesknotszwam is een sierlijke verschijning. Ze is struikvormig als een koraalzwam. Typisch voor de soort is dat de vertakkingen eindigen in getande kommetjes en niet in stompe of spitse puntjes. Pas een goede tien jaar zijn ze bij ons te vinden. Ze worden nog steeds als zeldzaam opgegeven maar na wat speurwerk tussen gevallen populierenhout zijn ze tegenwoordig regelmatig te vinden.

Eddy Saveyn

This article is from: