ACTIVITEITENVERSLAG 2008
DE VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
2 | Activiteitenverslag 2006
ACTIVITEITENVERSLAG 2008
DE VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Inleiding
4 | Activiteitenverslag 2008
Inleiding
INHOUD
WOORD VOORAF....................................................................................................................................6 De partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking..............................................................7 ZUIDWERKING.........................................................................................................................................8 Mozambique, de donordarling. Gezondheidszorg, het troetelkind............................................................9 Een nieuw werkgebied: het technisch onderwijs....................................................................................30 Zuid-Afrika, terugkijken en naarstig voortdoen........................................................................................36 Malawi, op kruissnelheid.........................................................................................................................41 Duurzaam ondernemen...........................................................................................................................46 Humanitaire bijstand................................................................................................................................50 NOORDWERKING..................................................................................................................................54 De vierde pijler.........................................................................................................................................55 Duurzaam consumeren...........................................................................................................................57 Sensibilisering via de media....................................................................................................................58 Ontwikkelingseducatie............................................................................................................................60 Gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking...........................................................................................61 Middelen..................................................................................................................................................62 BIJLAGEN...............................................................................................................................................64 Zuid-Afrika................................................................................................................................................65 Mozambique............................................................................................................................................67 Malawi.....................................................................................................................................................68 Marokko...................................................................................................................................................69 Ondersteuning programma’s internationale organisaties........................................................................70 Mozambique in beelden..........................................................................................................................72
Activiteitenverslag 2008 | 5
Inleiding
WOORD VOORAF
Het activiteitenverslag van de Vlaamse Internationale Samenwerking dat u nu openslaat is het vierde in rij. Herkenbaar wat vorm en stijl betreft. In de aanpak volgen we de vorig jaar ingeslagen weg : één partnerland krijgt de volle aandacht. Waar vorig jaar Zuid-Afrika in de kijker stond, richten we dit jaar onze blik naar Mozambique. Ook redactioneel ligt het activiteitenverslag 2008 helemaal in de lijn van het vorige. VAIS ging voor het redigeren ervan opnieuw met Guy Poppe in zee. Poppe trok naar Mozambique en keerde terug met een boeiende en indringende reportage. In de reportage wordt u meegenomen naar Tete, Moatize, Manhangue nabij Inhambane en Matola nabij Maputo. U krijgt een gedetailleerd beeld van 6 jaar Vlaamse ontwikkelingssamenwerking in een van de armste landen van het Afrikaanse continent. Van meet af aan was de samenwerking met Mozambique geconcentreerd op de gezondheidszorg en dan vooral de strijd tegen hiv/aids. Met een gemiddelde van 16% ligt de besmettingsgraad in Mozambique bijzonder hoog. Een verticale aanpak van aids dreigde het Mozambikaanse gezondheidssysteem zelf te ondermijnen. Daarom besliste Vlaanderen om het basisgezondheidssysteem te versterken door te investeren in personeel en infrastructuur. Vlaanderen werkt daarvoor samen met het Mozambikaanse Ministerie van Gezondheid (MISAU). Het kader is de SWAp (sector wide approach) waarin een twintigtal donoren hun krachten bundelen om ene coherente en geïntegreerde aanpak te ontplooiën. In 2008 wordt vorm gegeven aan de uitwerking van een tweede sector waar Vlaanderen in wil investeren: het technisch en beroepsonderwijs. Ook in de andere partnerlanden bleef VAIS in 2008 niet bij de pakken zitten. De resultaten illustreren dit overvloedig. En hier bij ons, in het luxueuze Vlaanderenland blijft VAIS actief om de harten warm te maken voor het Noorden en zo het draagvlak voor internationale solidariteit steeds verder te verruimen en te verdiepen. Om met de woorden van Guy Poppe te eindigen: “VAIS heeft in 2008 duidelijk gemaakt dat Vlaanderen een blijver is”. Veel leesplezier.
Freddy Colson Administrateur-generaal Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking
6 | Activiteitenverslag 2008
Inleiding
DE PARTNERLANDEN VAN DE VLAAMSE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
ba
l
izi ru
i
sh
A
A
K E L A
e
NG
IP
mb
RO
IT
Cha
KA
N. Ruku
M
CH
Nyika Plateau
RUMPHI
uru uk
S. R
BA HA
TA
Lu we ya NK
MZIMBA
Likoma
a ngw wa
a
MOZAMBIQUE
HO T NK
Bu
sa
I A W A L
ya Lake N
D
KASUNGU
MALAWI
Chizumulu
M
L u a n gwa
Ruvuma
Y
Kasitu
ZAMBIA
UNITED REPUBLIC OF TANZANIA
NORTHERN
Lichinga
DOWA
SALIMA
we
LILONGWE
Lilongwe DEDZA
Lilon
g
Lug
MCHINJI
end
a
NTCHISI
TA AKO
CENTRAL
MANGOCHI Lake Amaramba
Lake Malombe
NT
SOUTHERN
CH
EU
Lake Chiuta
ir e
MOZAMBIQUE
Sh
Balaka
Lake Chilwa
bo
è
ZOMBA
MWANZA
zi
vú Re
MACHINGA
de
dé Con
BLANTYRE
H
K
MULANJE
I
ZIMBABWE
W
Phalombe
CHIRADZULU
THYOLO
C
Tete
i
NS
AN
JE
bez
A
re Shi
Zam
AW
0 0
25
50 25
75 50
100 km 75 mi
Activiteitenverslag 2008 | 7
ZUIDWERKING
Zuidwerking
reportage
MOZAMBIQUE
MOZAMBIQUE, DE DONORDARLING. GEZONDHEIDSZORG, HET TROETELKIND In 2008 krijgt de samenwerking met Mozambique extra financiële impulsen. Zo is de beslissing gevallen om te investeren in technische en beroepsopleidingen, waardoor vanaf 2009 onderwijs vorm krijgt als tweede sector van de Vlaamse samenwerking in Mozambique. VAIS blijft het gezondheidssysteem koesteren, door ondermeer rechtstreeks een bijdrage te leveren aan de Mozambikaanse begroting voor gezondheidszorg. Een groot aandeel van de aandacht gaat naar de provincie Tete, waar verscheidene partners uit Vlaanderen samen met de Mozambikaanse overheid sinds enkele tijd hun gezamenlijke activiteiten in de medische zorgverlening verdiepen en verbreden. FICA, zoals VAIS in Mozambique door het leven gaat, wat de Engelse afkorting is van Flanders International Cooperation Agency, maakt de Portugese betekenis van die naam waar. “Te vais o te ficas?”, vragen Mozambikanen wel eens, ga je voort of blijf je. VAIS, of beter FICA, heeft in 2008 duidelijk gemaakt dat Vlaanderen een blijver is. Tete, onder doktershanden “Juist, tegen het einde van het programma moet ik hier overbodig zijn”. Met die woorden beaamt Ester Casas (rechts op de foto) mijn opmerking tijdens onze wandeling tussen de verschillende afdelingen van het provinciale ziekenhuis in Tete. De nieuwe gebouwen staan in de steigers, sommige zijn al in gebruik genomen. Je komt het niet vaak tegen in Afrika, ruime ziekenkamers met veel lucht en ruimte, die je als bezoeker, vanwege de ellende die er te zien is en de broeierige warmte die er heerst, niet teneerdrukken. Maar dat toekomstige voordeel, een ziekenzorgaanbod dat op genezen afgestemd is en niet aan heimelijke stervensbegeleiding doet – ook al is dat nog te veel de praktijk -, heeft tijdens de overgang ook
zijn nadeel. De hele site ziet eruit als een bouwplaats met alle gevolgen vandien. Je baggert er door de plassen en de modder en vraagt je af hoe hygiënisch het wel is om ongeremd door de gangen van onverschillig welke afdeling te lopen. De kortetermijnbekommernissen wijken even voor de langetermijnoogmerken. Toch verliest Dr. Casas de korte termijn niet uit het oog. Ze is apentrots dat de kwestie van de wachtruimte eindelijk geregeld is. Er is plaats gemaakt op de op een Congolese barza lijkende, halfopen ruimte aan de zijkant van het hoofdgebouw. Voortaan nemen de patiënten daar plaats voor ze zich aan de receptie melden voor doorverwijzing. Gedaan met het gewriemel in een van de donkere gangen, waar het zweet je al na enkele seconden uitbreekt. “Het heeft acht maanden geduurd voor we dat in orde gekregen hebben”, zegt Ester, blij en opgelucht, maar ik proef de moedeloosheid die zich van haar meester gemaakt had. De tijd die er verloopt om zo’n ogenschijnlijk kleine ingreep als de organisatie van de wachtrij in een ziekenhuis tot een goed einde te brengen, ilActiviteitenverslag 2008 | 9
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
lustreert in een notendop wat voor een tijdrovend proces ontwikkeling wel is. Met vaak bescheiden middelen plannen maken en ze ten uitvoer leggen, nieuwe werksystemen op poten zetten, vastgeroeste gewoontes uitbannen of bijsturen, mensen overtuigen om het anders aan te pakken en de hele tijd naar iedereen terugkoppelen, om na te gaan of je op het juiste spoor zit en iedereen aan boord is, het is geen sinecure. Marleen Temmermans’ uitspraak van enkele dagen terug, vlak voor mijn vertrek naar Mozambique, schiet me te binnen: “Misschien is de vooruitgang in de loop van ons programma miniem, je kunt op een paar jaar geen duidelijk meetbare impact hebben, dat vergt tijd; bij ons maken we die tijd en roepen we excuses in, onze staatsstructuur bv., als we achterstand oplopen; neen, als we onszelf met dezelfde maatstaven zouden bekijken als diegene die we aan partners in het zuiden opleggen…”. Dr. Ntak Benson, die in Tete op opleiding en motivatie van gezondheidswerkers werkt, sloot zich gisteren in zekere zin bij de woorden van Dr. Temmerman aan: “Als je echt wil bereiken wat je op het oog hebt, dan kun je in 2010 niet stoppen”. Ester Casas moet m.a.w. alle zeilen bijzetten, wil ze zich over afzienbare tijd overbodig maken maar dat beseft ze wel, haar afgewogen appreciatie van de gang van zaken maakt veel duidelijk. Van een land als Mozambique, dat in 1994, na een verwoestende burgeroorlog van bijna twee decennia, ongeveer het allerarmste van de wereld was, kun je niet verwachten dat het zich, wat de organisatie van de gezondheidszorg betreft, op één, twee, drie opwerpt als een lichtend voorbeeld in het Zuiden. Dat recente verleden met zijn verschroeiende gevolgen veeg je niet zomaar onder de mat. Rede integrada Dat is het wachtwoord, sinds in juli 2007 de tweede fase van het programma voor de gezondheidszorg in de provincie Tete van start gegaan 10 | Activiteitenverslag 2008
reportage
is: rede integrada, letterlijk te vertalen als geïntegreerd netwerk. Het doelwit is om alle in Tete bestaande vormen van gezondheidszorg, in het bijzonder die rond hiv-aids en soa’s, seksueel overdraagbare aandoeningen, een plaats te geven in een eengemaakte structuur, die onder de vleugels van het DPS ressorteert, het provinciale gezondheidsdepartement. De sleutelbegrippen van de vernieuwde aanpak zijn dus aan de ene kant integratie van de zorgverlening aan seropositieve Mozambikanen in het gewone gezondheidssysteem. Aan de andere kant is er decentralisatie, zodat de toeloop van patiënten naar het centrale ziekenhuis stopt en ze meer dan vroeger in de districten terechtkunnen. Gemakkelijker en veralgemeende toediening van antiretrovirale therapie (ART) moet daarvan het gevolg zijn. Het programma bouwt voort op de initiatieven voor integratie, die in de eerste fase vóór 2007 genomen zijn – en daarom is er officieel sprake van rede integrada II - maar voortaan speelt DPS een centrale rol in het netwerk. In concreto houdt dat in dat Artsen Zonder Grenzen, het Instituut voor Tropische Geneeskunde en het International Center for Reproductive Health (Universiteit van Gent), sinds de start van het huidige programma bijna twee jaar geleden, hun activiteiten binnen DPS ondergebracht hebben, in uitvoering van de door alle betrokkenen gewenste nieuwe stap in het integratieproces. Zorgverstrekking aan seropositieve patiënten binnen de structuur van ziekenhuizen en gezondheidscentra en niet meer in aparte klinieken, dat is de boodschap en zo wil ook de Mozambikaanse regering dat. De decentralisatie houdt in dat het provinciale ziekenhuis waarin Dr. Casas ons rondleidt, niet meer alle patiënten naar zich toezuigt maar plaats inruimt voor behandeling dichter bij huis, in de gezondheidscentra in de districten, die in het nieuwe concept sterk aan belang inwinnen. “We zijn nu zo ver dat we ons streven om in alle dertien districten een Mozambikaanse dokter te hebben bereikt hebben”, geeft ze tevreden mee.
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
Vanzelfsprekend koesteren de partners uit Vlaanderen hun eigen, specifieke inbreng. Het Gentse ICRH trekt zich de soa- en aidsproblematiek aan en vooral de moeder-en-kindzorg, de preventie van de transmissie van moeder op kind. AZG bouwt voort op de gedecentraliseerde dienstverlening aan de bevolking, die het in de gezondheidscentra in de stad Tete en in enkele districten uit de grond gestampt heeft. Het ITG neemt het management van het provinciale ziekenhuis onder de loep en heeft medewerkers uitgestuurd om er de kwaliteit van de laboratoriumtesten te verhogen. “Tegen het einde van het programma moet mijn rol hier uitgespeeld zijn”, vertrouwt apotheker Jocelijn Stokx me toe. De geest van de ware ontwikkelingssamenwerking is ook hier doorgedrongen. Zoals Ester Casas geen eigen consultaties doet maar haar confraters ondersteunt en adviseert, en beleidslijnen uitstippelt, springt Jocelijn haar Mozambikaanse collega’s bij in het ziekenhuislab. Voor sommige testen is de allernieuwste apparatuur beschikbaar, de cd4-teller bv., de machine die meet hoeveel van dergelijke witte bloedcellen per microliter een patiënt nog heeft. Ze zijn bepalend voor iemands immuniteit, het hiv-virus neemt ze als doelwit. Het gehalte aan cd4-cellen is een maatstaf om met ART van start te gaan. Omgaan met die apparatuur vergt opleiding en daarin investeert Jocelijn. Even later loop ik een jonge Mozambikaanse, die in Beira voor laborante studeert, tegen het lijf. Ze loopt stage op het lab. Nog even doorbijten en de opvolging is verzekerd. Groot probleem in het lab zijn de defecten en het onderhoud, want dan moet er iemand uit de hoofdstad Maputo afzakken, 1800 km zuidelijker, twee uur vliegen. Het ligt voor de hand dat er iemand opleiding krijgt om zelf af en toe een euvel te verhelpen,. “Het punt is”, waarschuwt Jocelijn, “zo gauw hij zich die kennis eigen gemaakt heeft, zwicht hij makkelijk voor de hogere lonen van de particuliere sector of een ngo en zijn we hem kwijt”.
Ook aan andere zaken in het lab is het goed te merken dat Mozambique een land uit het Zuiden is, met alle problemen die daarmee gepaard gaan. Jocelijn wijst me de lege plekken in de koelkast aan, waarin de bloedvoorraad opgeborgen is. Wie er bloedgroep B rh+ heeft, hoeft zich geen zorgen te maken - ik voel me meteen een stuk geruster - maar andere bloedgroepen ontbreken volledig. “In zulke gevallen moeten we op de patiënt zijn familie een beroep doen”, zegt Jocelijn. Haar collega van het ITG, Philippe Gillet, voor enkele dagen op bezoek, had gemerkt dat er geen zwavelzuur voorradig was, een noodzakelijk scheikundig middel bij tbc-testen. Philippe is het goedje gaan kopen in een naburige garage. Wie arm is, moet inventief zijn. De nachtkliniek Met 19 percent ligt de prevalentie in de stad Tete een pak hoger dan het gemiddelde voor de provincie, 13, en voor het hele land, 16. Volgens Dr. Temmerman is de strategische ligging van Tete, op de doorgangsroute van Mozambiques buurlanden naar de havens aan de Indische Oceaan, een belangrijke verklarende factor. Alleen in Tete kunnen trucks uit Malawi, Zambia en Zimbabwe de Zambezirivier over. Ze vormen er kilometerlange files voor ze met mondjesmaat over de enige brug in de wijde omgeving mogen. Gezien die de zware last van verscheidene tien- en twintigtonners tegelijk niet aankan, gebeurt de overtocht één voor één. Je kunt je voorstellen wat voor vertragingen dat veroorzaakt in een land waar de economische activiteit met sprongen vooruitgaat en ze het leeuwendeel van de goederen over de weg transporteren. Veel passage van vrachtwagens en uren-, soms dagenlang oponthoud voor de chauffeurs, daarmee zijn er enkele evidente voorwaarden vervuld voor welig tierende prostitutie en de snelle verspreiding van het aidsvirus. Eén keer de brug overrijden volstaat om te beseffen dat Marleen Temmerman met haar analyse de nagel op de kop slaat. Uit die vaststelling is binnen het ICRH het Activiteitenverslag 2008 | 11
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
idee gerijpt om de aidsproblematiek ter plaatse en heel gericht aan te pakken. Het idee van een clinica da noite, een nachtkliniek, was geboren.
Het is maar een kwartiertje rijden van Tete naar Moatize, gedoemd om als het economische opkomende Tete uitbreiding neemt, het predicaat voorstad opgekleefd te krijgen. Dat zit erin over afzienbare tijd. Tegen begin 2010 moet de spoorlijn, die de hier gewonnen steenkool naar de haven van Beira brengt, gerenoveerd zijn, de Wereldbank financiert de ruime helft daarvan. Iets voorbij de terrils staan aan de kant van de weg twee barakken, zo lijkt het, bij nader inzicht blijken het containers te zijn. Een is er ingericht voor administratie doeleinden, in de andere houdt het verplegende personeel consultaties, vanaf een uur of 4 tot 10 u. ’s avonds. Hier zijn geschoolde mensen aan de slag. De verpleegkundigen hebben er al een dagtaak op zitten in het gezondheidscentrum van Moatize voor ze in de clinica da noite voor hun avondlijke bijbaan aan het werk gaan. Jovenario neemt vandaag de honneurs waar en geeft me een rondleiding. In de wachtruimte tussen de twee containers staat de hele tijd een dvd-speler aan. Of het nu in het Engels of het Portugees is, de beelden hebben eenzelfde gemeenschappelijk thema: aids. Materiaal in de plaatselijke taal ontbreekt vooralsnog.
12 | Activiteitenverslag 2008
reportage
De keuze van de plek is weloverwogen. Aan de overkant van de geïmproviseerde kliniek is er een ruim parkeerterrein voor vrachtwagenchauffeurs, die er na een vermoeiende trip even uitrusten voor ze aan de zenuwslopende oversteek van de Zambezi beginnen. In de gebouwen achter de containers, goedkope pensions, hebben vrouwen uit Zimbabwe hun intrek genomen, gevlucht zoals zovele miljoenen landgenoten voor het maatschappelijke onheil en de onleefbare omgeving, dat ze van president Mugabes desastreuze beleid geërfd hebben. Allemaal maken de vrouwen van alle hout pijlen en als er geen geld in het laatje is begeven sommigen onder hen zich, zij het meestal occasioneel, in de prostitutie. “Sex workers noemen we ze”, spelt Dr. Diederike Geelhoed me de les, maar politiek correcte terminologie verdoezelt soms de rauwe werkelijkheid. Bovendien ligt vlakbij de nachtkliniek een middelbare school annex internaat en ook die scholieren krijgen wanneer ze dat willen seksuele voorlichting en uitleg op al hun vragen. De kliniek bestrijkt een ruimer publiek dan alleen maar de prostituees en hun klanten. Vijf meisjes maken hun opwachting. “Veertien”, antwoordt er een, als Dr. Geelhoed ze vraagt hoe oud ze is, “vijftien”, zegt een andere. Een jongen van zestien, die het groepje vergezelt, zit er wat schaapachtig bij. De schooltijd is voorbij, ze komen hier een kijkje nemen. Dona Suzanna neemt de meiden even apart om ze te laten zien hoe je met een vrouwelijk condoom omspringt. Dat had ze me al voorgedaan. Die condooms heeft de kliniek sinds december in stock. Suzanna neemt een kunstvagina en brengt het condoom aan, kinderspel. “Die dingen zijn echt wel in trek hier”, merkt Diederike op. Ze hamert erop dat de jongeren niet alleen een boodschap van veilige sex meekrijgen maar ook en vooral dat het plezierig is om onbekommerd te kunnen vrijen. “We stellen ons waardevrij op”, zegt ze, “ook als een jongen van dertien condooms komt vragen, geven we ze hem mee”.
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
vraagt ze zich af, “het zou best interessant zijn om er poolshoogte te nemen”. Er zijn nog meer toekomstplannen: de containers vervangen door een stenen gebouw, weekendpermanentie, 24u. op 24 openhouden of minstens iets vroeger de deuren openen, een verzoek van de prostituees, of ook ’s ochtends de chauffeurs ontvangen, een wens van hen. De nachtkliniek met haar gedecentraliseerde aanpak en scherpe focus is een schot in de roos. Aids, aandachtspunt nummer één Dona Suzanna is een van de peer educators, die samen met de drie verpleegkundigen de nachtkliniek bevrouwen. Het zijn gewezen prostituees of vrouwen die nog altijd in het beroep staan en dus perfect weten waar Abraham zijn mosterd haalt. Bij de start waren ze met zijn twintig maar daarvan zijn er maar twaalf overgebleven. Herkenbaar aan hun gele t-shirt schuimen ze de omgeving af om prostituees en hun klanten met raad en daad bij te staan en ze tot een bezoek aan de kliniek uit te nodigen. Daar is er informatie te krijgen en hebben ze condooms in voorraad, krijg je verzorging voor alle seksuele aandoeningen, nemen ze een aidstest af en kun je terecht voor gezinsplanning, want zoals gezegd de nachtkliniek vat haar opdracht ruim op. Suzanna staat haar mannetje, dat is zonneklaar. “Maar feitelijk hebben we ook nood aan enkele mannelijke medewerkers”, zegt Geelhoed, “soms zijn chauffeurs iets te geneigd om de peer educators meteen in de praktijk te testen”. Geelhoed wil graag met een beperktere groep iets meer de professionele toer op. Suzanna bedient ze op haar wenken. Ze komt fier met een trainingsschema voor alle medewerkers af. Een week lang krijgen ze, voor ze om 4u. met hun werk beginnen, een bijkomende opleiding van anderhalf uur, zodat ze hun opdracht met kennis van zaken tot een goed einde kunnen brengen. Als het aan haar ligt, wil Geelhoed de hele groep naar Malawi meepakken, voor een werkbezoek aan ook zo’n nachtkliniek in Mwanza. “Hoe doen ze het daar”,
Sluitstuk bij de behandeling van aidspatiënten is de toediening van ART. Zo gauw het aantal cd4cellen in je bloed onder 200 per microliter zakt, heb je daarop in elk geval recht, of je nu symptomen van de ziekte vertoont of niet, dat doet er niet toe. ART is zelfs vroeger, vanaf 350, beschikbaar voor wie manifest aids onder de leden heeft. Onderzoek om de zes maanden geeft aan hoe het met het cd4-gehalte van je bloed gesteld is. Een nieuwe test na drie maanden kàn, voor wie dicht bij een van de grenzen zit. Dr. Casas rekent ons voor hoe het zit met ART in Tete. Een prevalentie van 13% houdt in dat van de 1.800.000 inwoners in de provincie er 234.000 met het hiv-virus besmet zijn. Daarvan hebben er naar schatting 15 à 20% ART nodig, d.w.z. tussen 35.000 en 47.000 mensen. In de stad Tete zelf zijn, met een prevalentie van 19%, 38.000 van de Activiteitenverslag 2008 | 13
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
200.000 inwoners hiv-patiënten. Als je dezelfde veronderstelling hanteert als voor de provincie, dat met name 15 tot 20% van die mensen ART nodig heeft, kom je ergens tussen 5700 en 7600 uit. Dat is om en bij hetzelfde aantal als wie er in heel België een behandeling met ART ondergaat. In de stad Tete alleen! “Sinds we met het programma van start gegaan zijn, hebben we gemiddeld vierduizend patiënten die ART krijgen opgevolgd in het ziekenhuis”, gaat Ester voort met haar berekening, “op dit ogenblik volgen we tussen achthonderd en duizend mensen op.” De anderen zijn als gevolg van de decentralisatie, die sinds twee jaar ingezet is, naar gezondheidscentra in de districten verwezen. “Maar eerlijk gezegd”, besluit Ester Casas, “ik denk niet dat we ze allemaal hebben, de hiv-patiënten die recht hebben op ART”. De grote mobiliteit van de stedelingen, de oncontroleerbare instroom van migranten uit Zimbabwe in Tete en de Malawiërs die afzakken naar Mozambique maken het onmogelijk om precieze statistieken op te stellen. De nieuwe werkverdeling tussen het provinciale ziekenhuis en de gezondheidscentra in de districten kan volgens Casas misschien zelfs nog verbeterd worden. “Sommige patiënten, van wie de toestand stabiel is, behandelen we nog altijd zelf”, zegt ze, “terwijl anderen, die we beter gehouden hadden, voor verzorging naar een centrum verwezen zijn; we moeten aan onze criteria werken”. Het decentralisatieproces heeft volgens Casas zeker geholpen, “je zit in de districten dichter bij de leefomgeving van de patiënt, je begrijpt beter waar het om draait; we moeten het zo eenvoudig en makkelijk mogelijk maken en strategieën uitdokteren om de beste kwaliteit te waarborgen”. Die kwaliteitsnormen wil ze samen met provinciale gezondheidsdepartement en Artsen zonder Grenzen uitwerken. “Noodgedwongen moet je je in Tete soms tevreden stellen met een ad hoc oplossing”, gaat Casas voort, “hoe de kwaliteit te meten is een brandend actueel thema; om het 14 | Activiteitenverslag 2008
reportage
halfjaar een cd4-test aanbieden volstaat niet, we moeten ook nagaan hoe lang een patiënt op zijn medicamenten zit te wachten en of hij vertrouwen heeft in wie er hem behandelt; hoe dan ook was het niet langer mogelijk om voort te werken met maar één verwijscentrum voor aids”. Ik breng de drempel van 200 cd4-cellen ter sprake. Het toonaangevende Britse medische blad The Lancet heeft onderzoek gedaan bij 45.000 seropostieve patiënten in Europa en NoordAmerika. Het komt tot de slotsom dat wie pas ART toegediend krijgt als hij onder de drempel van 350 valt, 28% meer kans maakt om aids te krijgen en voortijdig te sterven, dan wie er ART krijgt als zijn gehalte aan cd4-bloedcellen tussen 350 en 450 ligt. “In Oeganda” geef ik Dr. Casas mee “denken ze eraan om de drempel tot 500 te verhogen”. “Dat is de trend, ja”, knikt ze. Ester wijst meteen op de consequenties van een dergelijke maatregel, de hogere kostprijs in de eerste plaats, want als je meer mensen op ART zet, heb je meer geneesmiddelen nodig, wat op zichzelf niet zo duur is, maar ook meer laboratoriumonderzoeken en heb je bijgevolg een pak extra mensen nodig. Koken kost nu eenmaal geld. Ook negatief is dat je het risico loopt dat er meer patiënten de therapie laten varen, omdat ze geen symptomen vertonen en ze ervan uitgaan dat ze niet ziek zijn. Wat dan weer de kostprijs drukt, is dat je een kleiner aantal zware behandelingen voor zware infecties hebt. Die zijn niet zo nodig, omdat je in een vroeger stadium met de behandeling start. Die voor- en nadelen moet je tegenover elkaar afwegen. Als ik Ester tot slot van onze discussie op de vrouw af vraag of ze het ermee eens is om hivpatiënten ART aan te bieden, zo gauw hun aantal cd4-bloedcellen onder 500 gedaald is, aarzelt ze geen seconde met haar antwoord. “Absoluut, ja, zelfs hier in Mozambique; als ik zelf hiv-patiënt was en pas op 200 ART zou krijgen, dan wist ik: dat is veel te laat; dan zou ik in Spanje al lang aan de therapie zitten.” Daaraan voegt ze de bedenking toe dat de geneesmiddelen, die Mozambika-
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
nen voorgeschreven krijgen in het kader van ART, van een oudere generatie zijn, met meer neveneffecten, als dikke benen bv. Wat volgens Casas vooral nodig is, dat is dat de Mozambikanen zich op tijd laten testen. “Veel van onze patiënten vertonen bij hun test een cd4-gehalte van lager dan 100, ze komen te laat af omdat ze zich nooit beklaagd hebben of zijn jaren geleden eens één keer getest, zonder dat er nazorg geweest is”. Maar ze prijst zich gelukkig over de geboekte vooruitgang. Als gevolg van de decentralisatie zijn in de gezondheidscentra verpleegsters van het ziekenhuis inzetbaar voor consultatie en aidstesten. Ze vragen élke patiënt naar zijn hiv-status, gaan na of hij getest is, hoe lang dat geleden is en of hij bereid is om een test te ondergaan. “We verplichten niemand maar we volgen de strategie om absoluut iederéén een aidstest aan te bieden”. Van aantallen heeft Ester geen idee, want de registratie is ondermaats en maar heel gedeeltelijk gecomputeriseerd. “Wat me interesseert, is niet hoeveel personen er getest zijn maar hoeveel we er opvolgen”. Ester Casas raakt in de discussie een punt aan, waarover al diegenen, die voor ART verantwoordelijk zijn, zich grote zorgen maken: het aantal hiv-patiënten, die de therapie laten voor wat ze is. Met een extreem voorbeeld geeft ze aan hoe moeilijk het is om de situatie juist in te schatten. “Vier maanden geleden was er bij een vrouw tbc vastgesteld en omdat de eerstelijnsgeneesmiddelen geen effect meer hadden, was ze naar tweedelijnsbehandeling overgeschakeld, veel zwaarder en met meer neveneffecten. Verleden week is ze haar medicamenten niet komen halen, omdat ze veel te ziek is en ze heeft niemand in haar plaats gestuurd. Kijk, dat is nu een typisch voorbeeld van slechte omkadering. De patiënt krijgt medicatie maar weet niet waarvoor, weet niet eens dat ze tbc heeft, heeft er geen benul van wat cd4-cellen zijn. Je moet de zieken verantwoordelijk maken en dat kan maar als je ze goed informeert. We komen uit een cultuur dat iemand pillen moet nemen, tegen koorts of malaria, tot ze
genezen is. Ze hoeft het niet eens te onthouden dat ze ooit ziek geweest is. Dat je je hele leven pillen moet nemen zonder dat de dokter je ooit weer gezond verklaart, dat kan er bij zo iemand niet in. Je moet haar aan het verstand brengen wat een chronische ziekte is”. Bovendien, hoe verder je van Tete woont, hoe groter de kans dat je een flink eind van een gezondheidscentrum af zit en je geen ART krijgt of forfait geeft. “Soms moet zo iemand zeven uur lopen voor hij ter plaatse is,” vertelt Ester, “dan een uur of vijf wachten op zijn medicamenten en dan terug naar huis, weer zeven uur, kun je nagaan”. “En natuurlijk”, geeft ze toe, “begrijp ik ook heel goed dat patiënten naar hun machamba trekken om er op het veld te werken en niet terugkeren naar de stad, ze moeten gewoon overleven”.
Carla Mosse, provinciaal geneesheer-chef, liet onlangs in een interview vallen dat er in de provincie verleden jaar 610 seropositieven met ART gestopt zijn. Ze geeft aan dat mensen verhuizen, praat over neveneffecten en culturele factoren en pleit voor een nieuwe strategie, die ze samen met Artsen zonder Grenzen uit wil werken. Dr. Laura Infurnari (links op de foto) van AZG geeft bijkomende uitleg tijdens een bezoek aan gezondheidscentrum nr. 3 in Tete. Laura wijst ons de kaartenbak aan van aidspatiënten die maandelijks voor ART langskomen. De kaarten die op het einde van de maand blijven zitten, behoren aan zieken die niet zijn komen opdagen en bijgevolg hun medicatie niet gekregen hebben. “Daaruit Activiteitenverslag 2008 | 15
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
mag je niet zomaar afleiden dat ze met de therapie gestopt zijn”, zegt Laura, “de zieke kan ondertussen gestorven zijn of te ziek zijn om naar het gezondheidscentrum te komen en er zijn geneesmiddelen af te halen of de stad uit zijn, dat weten we niet, je mag uit de overgebleven steekkaarten niet afleiden dat de patiënt zijn therapie opgegeven heeft.” Maar uitval is en blijft dus wel degelijk een groot probleem, al zijn er daarvoor zoveel verschillende redenen aan te geven dat het moeilijk is om de vinger op de wonde te leggen. Gedecentraliseerde ziekenzorg Op bezoek in gezondheidscentrum nr. 3, een van de vier in de stad Tete, samen met Dr. Infurnari. Laura verdeelt haar tijd over alle centra, zodat ze minstens een keer per week overal aanloopt. Haar werkwijze is identiek aan die van Ester Casas in het ziekenhuis: ze doet zelf geen consultaties maar begeleidt en adviseert de verpleegkundigen en de medische assistenten. Bij doorverwijzing van een patiënt, behandelt Laura hem altijd samen met hen. On the job training is het wachtwoord. Dat is ooit anders gewest. AZG is in Tete begonnen met een mobiele aidskliniek, die los stond van de toen nog zo goed als onbestaande Mozambikaanse gezondheidsstructuur. Sinds enkele tijd heeft AZG, zoals ITG en ICRH, haar werking in het gezamenlijke netwerk geïntegreerd. En juist ja, wat was er ons op het hart gedrukt: dat er in elk district een Mozambikaans dokter aan de slag is? Als bij toverslag loopt Cecilia binnen (rechts op foto pag. 15), jong, klein en vrolijk, joviaal lachend. Binnen de kortste keren staat de Mozambikaanse met haar Italiaanse confrater rechtstaand in de gang enkele gevallen door te nemen. Vandaag heeft gezondheidscentrum nr. 3 recht op de aanwezigheid van twee dokters, wat een luxe. Maar niet alles loopt van een leien dakje in het centrum. Zo had ik het bordje bij het binnenkomen meteen zien hangen, “vandaag geen aidstesten”. Het materiaal is niet beschikbaar en dat 16 | Activiteitenverslag 2008
reportage
gebeurt wel meer, krijg ik als antwoord op mijn vraag. Gewoonlijk nemen ze van elke vrouw, die hier voor het eerst op consultatie komt, zwanger of net bevallen, een gratis aidstest af. Vandaag is die service dus niet voorhanden. Zo’n onderzoek is beslist geen luxe want de aidsprevalentie in dit centrum over de jaren heen is alarmerend. In 2007 was ze met 19% precies gelijk aan het hoge gemiddelde van de stad Tete. Ze was dan in vergelijking met het verleden al een stuk gezakt, want in 2004 lag het percentage in centrum nr. 3 op 26 en in 2002, net als in 2000, op 22. 2001 vormde met 17% een uitzondering. Er is in het centrum ook geen koudeketen, wat zorgen baart voor de malaria-, aids- e.a. soa-testen, die voor een goede bewaring een temperatuur van minder dan 30° vereisen. Aan de straaltjes zweet gemeten, die in sommige kamers vrijwel onmiddellijk van mijn rug stromen, halen ze die norm zeker niet. Die broeikasttemperatuur is in Laura’s ogen nog voor andere zaken problematisch, in de eerste plaats voor wie er in de slecht verluchte en verlichte wachtzaal op zijn beurt wacht. Daar loopt alles dooreen, zowel de tbcpatiënten, voor wie centrum nr. 3 een referentiepunt is, als alle andere. Een andere klacht is dat een eenvoudig middel als magnesiumhydroxide, in gebruik tegen maagklachten en als laxeermiddel, evenmin in voorraad is. Dat is een landelijk probleem, laat ik me vertellen. In een arm land als Mozambique valt zoiets wel eens voor, daarmee moeten Laura en haar equipe leren leven. Een en ander belet niet dat directeur Angelo en hoofdverpleegster Magdalena me trots van de ene naar de andere afdeling leiden. Van de apotheek, waar ze alle geneesmiddelen gratis verstrekken, op enkele na, waarvoor je 5 meticais remgeld betaalt, zo’n 15 eurocent, tot de urgentiedienst, die 24 uur op 24 bemand is, of liever bevrouwd, want in Mozambique is gezondheidszorg meer en meer een vrouwenzaak. In het laboratorium treffen we vijf studenten aan, die aan een opleiding van 18 maanden bezig zijn
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
in het centro de formaçao, het opleidingscentrum, waarover het ITG zich mee ontfermt. Dat staat straks op mijn programma. Waar de stagiaires op het einde van hun studies terechtkomen, is onzeker. Daarover beslist het Ministerie van Volksgezondheid. “Ja, dat kan overal zijn”, grinnikt er een schaapachtig, “Mozambique is een groot land, we weten dat, maar we maken er geen probleem van om in het binnenland aan het werk te gaan”. Wat volgt, is geen bulderlach. In Mozambique is de communistische traditie van politiek correct spreken en handelen niet helemaal verloren gegaan. De vijf zijn keurig in uniform, dragen maskers en handschoenen, in tegenstelling tot de laborant van het centrum. “Die uitrusting hebben we hier niet”, verontschuldigt hij zich. Zijn opvolgers in spe weten in elk geval hoe het moet. In een andere kamer houdt Ana er de stemming in. Ze heeft enkele van haar leerling-verpleegsters van het centro de formaçao meegebracht, waar ze les geeft. Moeder-en-kindbehandeling is hun specialisatie. Ana geeft ons en haar leerlingen zo’n geestdriftige uitleg dat iedereen bijna vergeet dat er achter het scherm een toekomstige moeder op een brits ligt te wachten. We geven elkaar rendez-vous in het opleidingscentrum. De opleiding van gezondheidswerkers, een netelig vraagstuk Het centro de formaçao maakt deel uit van gezondheidscentrum nr. 2 in Tete. Enkele tientallen meters verder krijgen afgezonderde cholerapatiënten verzorging. Dat wijst erop hoe elementaire hygiëne en sanitaire voorzieningen geen regel zijn. Verleden jaar waren er meer dan 10.000 gevallen en zijn er 157 Mozambikanen aan de ziekte gestorven. De eerste weken van 2009 zijn er bijkomend 109 mensen gestorven. Tete is een van de meest getroffen provincies. Ana zet op het centro de formaçao eens te meer haar beste beentje voor. Haar dertig studentes – inderdaad, allemaal jonge vrouwen – hangen aan haar lippen. Ana’s klasje is gedrild. Op al haar vragen komt er staccato en gelijktijdig uit alle
monden een gelijkluidend en ingestudeerd antwoord. Achttien maanden zitten ze hier samen, deze groep van 30, en dan zijn ze geschikt om in een gezondheidspost voor moeder-en-kindverzorging hun plan te trekken. Wat er ze ontbreekt? Een groene blouse dragen ze allemaal maar een witte jurk en witte schoenen zouden ze best willen en … - eentje trekt haar stoutste schoenen aan, staat recht en verwoordt het zonder blikken of blozen – wat geld voor een feestje op het einde van het jaar, dat mag ook wel. Dr. Ntak Benson (links op de foto op pagina 17) is verbonden aan het DPS en speciaal ermee belast om de opleidingsfaciliteiten te verbeteren. Het personeelsbeleid in de gezondheidssector is een zorgenkind. Per 40.000 inwoners is er één dokter, en één verpleegkundige voor elke 4000 Mozambikanen. “Dat zijn hele slechte ratio’s”, stelt Benson, “er zijn gewoon niet genoeg gezondheidswerkers”. O.m. omdat ART, dank zij de decentralisatie van de gezondheidszorg, toegankelijker is voor veel meer personen, is er een Activiteitenverslag 2008 | 17
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
groeiende behoefte aan dokters, verpleegkundigen e.d. en in Mozambique volgt het aanbod daaraan die vraag niet.
reportage
redenen heeft het Dr. Benson vanuit Nigeria naar Tete gestuurd. Tegen eind 2010 moet er beterschap zijn. Benson denkt aan verscheidene maatregelen, zoals hogere lonen en een betere werkomgeving, voorwaarden die aan het werk als zodanig gekoppeld zijn. Maar hij denkt ook aan andere zaken. “De overheid moet werk maken van de ontwikkeling van de districten”, zegt hij, “zorgen dat er water is en scholen voor de kinderen, zodat de mensen daar willen blijven”. Ook niet-financiële stimuli vindt Benson belangrijk. Zo is het tekort aan vroedvrouwen in de districten opgevangen door ze installatiekits mee te geven, een woning voor ze te zoeken en ze een jaarlijkse vergoeding van 400 € in uitzicht te stellen, waarmee ze zich hetzij bouwmateriaal of een koelkast of tv aan kunnen schaffen. Lijmen voor het goede doel, heet dat.
Bovendien, en daarmee sluit Benson zich de facto bij een uitspraak van Jocelijn Stokx aan, is het een karwei om ze in de districten te houden, ze willen zo gauw mogelijk naar de stad terug. Dat probleem is niet typisch voor Mozambique natuurlijk, het rijst in heel wat Afrikaanse landen. Het Instituut voor Tropische Geneeskunde heeft het zich ter harte genomen en een programma voor personeelsbeleid in de medische sector uitgewerkt, dat VAIS mee ondersteunt, met een speciale focus op aids en uiteraard op de 700 gezondheidswerkers in Tete. Formeel staat het los van het rede integrada maar in wezen maakt het deel ervan uit, want hoe wil je zo’n netwerk optimaal laten draaien, als je over te weinig opgeleide en gemotiveerde mensen beschikt? Het ITG neemt zich voor om minstens ook de decentralisatie goed in kaart te brengen, een basisingrediënt in de geïntegreerde gezondheidszorg, zodat de synergie concreet gestalte krijgt. Om al die 18 | Activiteitenverslag 2008
Op termijn moet ook de samenwerking met wetenschappelijk instellingen soelaas bieden. Het ITG werkt met verscheidene onder hen samen, o.m. de Eduardo Mondlane Universiteit, dat ook het ICRH als researchpartner heeft. Dokters, sociologen en antropologen volgen daar een master opleiding in basisgezondheidszorg van twee jaar. In 2004 zijn de eersten afgestudeerd. De provinciale gezondheidsdiensten kunnen daar alleen wel bij varen. Ook het Rode Kruis Vlaanderen is in Tete actief In Changara, Chifunde en Chiuta, drie van de dertien districten in de provincie Tete, leidt het Rode Kruis-Vlaanderen ruim tweehonderd vrijwilligers op, honderd in basisgezondheidszorg, 65 in thuiszorg voor aids en vijftig in sociale hulpverlening. Gezien de grote afstanden in Mozambique hebben ze zich tot drie districten beperkt. De honderd vrijwilligers, die zich op basiszorg toespitsen, komen thuis op bezoek om uitleg te ver-
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
strekken over basishygiëne, handenwassen bv., de zuivering van drinkwater en de aanleg van latrines en sanitaire voorzieningen. Ook het herstel van waterputten in de dorpen behoort tot hun takenpakket. Op openbare plaatsen als een markt of in een eerstehulppost houden ze meer algemene sessies, waar ze ziektes als malaria en tbc aankaarten. Degenen, die zich met thuiszorg bezighouden, volgen in samenspraak met de gezondheidscentra van het district een aantal aidspatiënten op. In een overeenkomst met het Ministerie van Volksgezondheid is vastgelegd hoeveel thuisvisites per week de Rode Kruis-vrijwilligers af moeten leggen en wat precies hun opdracht is. Ze volgen op of de zieke zijn medicatie neemt en wanneer hij terug naar het ziekenhuis moet voor controle. De sociale hulpverleners zoomen in op wezen en kwetsbare kinderen, proberen ze naar school te laten gaan en delen schoolmateriaal uit. Als de situatie thuis te wensen overlaat, roepen ze de hulp in van het Ministerie voor de Vrouw en Maatschappelijke Actie. Sommige vrijwilligers zijn opgeleid om toneel te spelen en geven voorstellingen rond thema’s als aids, malaria of tbc. Minstens één keer per week doen ze dat. “In zo’n dorp is dat de gebeurtenis van de week, ik heb het al meegemaakt, dat trekt veel volk”, zegt Linda Bleuckx, verantwoordelijke voor de regio Zuidelijk Afrika, “Meestal zijn die stukken overgeacteerd maar er wordt veel gelachen, ’t is leuk, ja; de boodschap van de vrijwilligers, meestal jonge mensen uit de eigen gemeenschap die de plaatselijke taal spreken, is bv.: gebruik een muskietennet tegen malaria, liefst doordrenkt met een middel dat de muggen doodt”. Zo’n netwerk van vrijwilligers is de sterkte van elke Rode Kruis-vereniging, waar ook ter wereld, en zeker in Mozambique, waar de structuur van de gezondheidszorg zwak is en onderbevrouwd en er een grote behoefte aan bijkomende opleiding bestaat. De vrijwilligers van Cruz Vermelha, het Mozambikaanse Rode Kruis, zitten over het hele land, tot in de meest afgelegen dorpen, verspreid, een grote troef.
Belangrijk is het werk in eerstehulpposten, in gemeenschappen die ver afgelegen zijn van elk gezondheidscentrum. Dat zijn eenvoudige gebouwen, samen met de plaatselijke bevolking opgetrokken, die stenen bakt en water aanbrengt. Die kan daar voor eenvoudige zaken terecht. De Rode Kruis-vrijwilligers zijn onderlegd om de symptomen van malaria te herkennen en pillen te verstrekken, diarree te bestrijden, wonden te verzorgen en allerlei aandoeningen thuis te brengen en de patiënt door te verwijzen naar een gezondheidscentrum. Ze zijn geen verpleegkundigen en doen dus geen vaccinaties maar op de post passeert wel een mobiele brigade met verpleegkundigen om tegen mazelen e.a. kinderziektes in te enten. “Zo’n eerstehulppost is een belangrijk infopunt”, besluit Linda Bleuckx. Het feit dat je overal in Mozambique vrijwilligers van het Rode Kruis vindt, heeft een neveneffect. Graag doet de overheid bij een ramp een beroep op hun netwerk. Het Nationaal Instituut voor Rampenbestrijding is meestal gevestigd in de districthoofdplaats en is vanwege de slechte wegen niet in staat om in afgelegen gebieden hulpverlening op touw te zetten. Door bij een overstroming of cycloon Rode Kruis-vrijwilligers in te zetten die actief zijn op plaatsen waar geen andere gezondheidsinfrastructuur te vinden is, kan het nationale rampenplan overal in werking treden. Die samenwerking, die tot ieders tevredenheid verloopt, is zelfs voor een stuk geïnstitutionaliseerd, want het Nationale Instituut geeft het Mozambikaanse Rode Kruis financiële ondersteuning. In ruil daarvoor doet Cruz Vermelha aan mobilisatie en preventie. In de aanloop naar het regenseizoen trekken de vrijwilligers op pad om de bevolking die dicht bij een rivier woont, aan te raden naar hoger gelegen gebieden te verhuizen. En als er zich echt een ramp voordoet, zoals met de cycloon Favio in 2007 of de zware overstromingen in 2008, zijn tijdens de grootschalige operaties die daarop volgden, massaal medewerkers van het Rode Kruis ingeschakeld. Ze hebben slachtoffers helpen evacueren en eerste hulp toegeActiviteitenverslag 2008 | 19
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
diend. “Het nadeel daarvan”, zegt Linda Bleuckx, “is dat langetermijnprojecten, zoals we die in Tete hebben lopen, maar ook de dagelijkse activiteiten van de vrijwilligers, in het gedrang komen, die gaan een tijd de koelkast in”. Elke tegenspoed vergt een interventie, ook dat is een van de wezenskenmerken van elke Rode Kruis-vereniging. Toen Favio over Mozambique raasde en, een maand voor het af zou zijn, zware schade toebracht aan het in aanbouw zijnde opleidingscentrum voor de toeristische sector in Vilanculos, waarvoor Vlaanderen enkele jaren geleden financiële steun uitgetrokken heeft, schoot VAIS vanuit de begroting voor noodhulp te hulp met extra kredieten. Het centrum in Vilanculos is sindsdien afgewerkt maar is nog niet operationeel. In 2008 is ten tijde van de overstromingen Vlaanderen niet rechtstreeks bijgesprongen maar er is wel geld van Music for Life naar Mozambique gevloeid. Logisch, want “water” was in december 2007 het thema van de actie van Studio Brussel. Omdat een deel van de ingezamelde fondsen van de Vlaamse Gemeenschap afkomstig was, kun je stellen dat Vlaanderen onrechtstreekse hulp geboden heeft. Het toeval wil dat Mozambique de voorbije periode door de zeven plagen van Egypte getroffen lijkt. Het houdt niet op. De Verenigde Naties hebben ervoor gewaarschuwd dat er vanwege de extreme droogte tot 350.000 mensen voedselhulp nodig hebben. Sinds oktober 2008 is in grote delen van het land maar half zoveel regen gevallen dan gewoonlijk. Ten gevolge van de slechte oogst zijn er in zeven van de elf provincies acute voedselproblemen. Wat hebben de Mozambikanen nog beleefd? Het zijn niet allemaal natuurrampen. In maart 2007 zijn er bij een ontploffing in een munitiedepot in Maputo bijna honderd doden gevallen, er is weer cholera in het land – in Tete hebben we een kamp gezien – en in het voorjaar van 2008 zijn na de rellen tegen migranten in Zuid-Afrika zo’n 30 à 35.000 Mozambika20 | Activiteitenverslag 2008
reportage
nen massaal de grens weer overgestoken. Wie stond er in voor de opvang? Juist, Rode Kruis-vrijwilligers, gewapend met dekens en soep, klaar om op zoek te gaan naar de getraumatiseerde vluchtelingen en hun familie en ze psycho-sociale bijstand te verlenen. Dat alles heeft veel energie opgeslorpt van Cruz Vermelha. Maar de positieve kant van het verhaal is niet te verwaarlozen. Het rampenplan heeft effect. Was Mozambique in 2000 bij de overstromingen als gevolg van hevige regenval en een cycloon koud gepakt en vielen er naar schatting zeven- à achthonderd doden, in 2007 bleef het aantal slachtoffers beperkt tot enkele tientallen. Het land is nu voorbereid en de burgers beter ingelicht. De overheid heeft ze ingepeperd dat ze zich niet vlak aan de rivier moeten vestigen, ook al is het daar vruchtbaarder, wonen ze er vaak sinds generaties en zijn hun voorouders er begraven. Er zijn hogerop opvangcentra gebouwd, die mensen in staat stellen om hun veld beneden te blijven bewerken zonder dat ze daar persé de hele tijd moeten verblijven. Er is ook hulp in uitzicht gesteld bij de bouw van een huis - het gaat over duizenden woningen.
Zuidwerking
mozambique
Op één punt raken de activiteiten van het Rode Kruis en Rede integrada elkaar. Cruz Vermelha heeft in Tete met Artsen Zonder Grenzen een overeenkomst gesloten over het ter beschikking stellen van vrijwilligers. De twee organisaties werken er min of meer in dezelfde districten. Breekt er cholera uit, dan kan AZG voortaan vrijwilligers van het Rode Kruis in het behandelingscentrum inzetten. Ook voor de opvolging van hiv-patiënten is er samenwerking mogelijk. Bekommert AZG zich in gezondheidscentra om de medische aspecten, de Rode Kruis-vrijwilligers nemen zich de sociale begeleiding van diezelfde patiënten ter harte. Als AZG en het Rode Kruis samen zo’n centrum bezoeken, stellen ze vast dat het precies de zieken zijn, die de vrijwilligers in hun gemeenschap opvolgen, die zich bij AZG registreren. “Dat willen we op elkaar afstemmen”, stelt Katrien Ringelé, die Rode Kruis-Vlaanderen in Mozambique vertegenwoordigt, voor, “Ik zeg niet dat de coöperatie goed verloopt maar alleszins zijn de twee partners nu beter op de hoogte van elkaars programma, kunnen ze ze beter op elkaar laten aansluiten en uiteindelijk zou dat ten goede moeten komen aan de patiënten”. Tegen eind 2009 loopt de financiering van VAIS voor het Rode Kruis-programma in Tete af, d.w.z. dat het stilaan tijd is om de balans op te maken. “Niet makkelijk”, zegt Katrien, “we hebben in Tete hooguit een algemeen beeld van de gemeenschap waarmee we werken, we kunnen niet meten welk impact ons programma heeft op het kennispeil van individuen”. Linda Bleuckx ziet mogelijkheden: “Zijn er latrines gebouwd? Hebben de vrijwilligers bij hun deur-aan-deurbezoek vastgesteld dat de mensen ze ook gebruiken? Zijn er waterpompen hersteld? Is er minder malaria bij kinderen ouder dan vijf? Vijf jaar is een goede periode om op die vragen een antwoord te zoeken. Het gaat immers om een wijziging van mentaliteit en gewoontes veranderen niet op een, twee, drie”. Alweer een im-
pliciet pleidooi voor langetermijnprogramma’s, niet de eerste keer. Een nieuw gezondheidscentrum in Inhambane Het is een uurtje rijden van de luchthaven van Inhambane naar Mahangue, in het overwegende rurale deel van die provincie. Sinds november 2008 is daar een spiksplinternieuw gezondheidscentrum opengegaan. Het ligt op precies 470 km van Maputo, iets te ver om met de auto over en weer te rijden, vandaar de vliegtuigreis. Afstanden in Mozambique, je onderschat telkens opnieuw de impact ervan. Dat nieuwe centrum willen we graag bekijken want voor VAIS is de uitbreiding van het gezondheidsnetwerk in dit soort gebieden een topprioriteit. Drie verpleegsters zijn hier permanent aan de slag. Açucena, die voor moeder-en-kindverzorging instaat, inclusief inentingen, leidt ons rond. Een collega van haar ontvangt de patiënten, stelt zelf de meest eenvoudige medische handelingen en verwijst de anderen door naar hetzij Açucena of de derde verpleegster in het centrum, die preventie als hoofdtaak heeft. In principe zijn alle basismedicamenten hier te verkrijgen al blijven er wel eens hangen in het provinciale ziekenhuis in Inhambane. Zou niet mogen maar een efficiënte bevoorrading blijft een enorme uitdaging in Mozambique.
Activiteitenverslag 2008 | 21
Zuidwerking
mozambique
Dr. Mércia komt binnenwaaien. Van haar krijgt de ploeg heel af en toe versterking. Ze verdeelt haar tijd over de negen gezondheidscentra, die het district Morrumbene rijk is. Het is heksen voor haar maar we kunnen het in de praktijk met onze eigen ogen vaststellen dat er tegenwoordig in elk district een Mozambikaanse dokter gebaseerd is.
reportage
nen me, die ze rond en tussen de gebouwen telen. Voor geen geld krijgen de patiënten vers fruit op hun bord.
Açucena en haar twee collega’s oefenen hun beroep uit in luchtige, keurig van elkaar gescheiden kamers. Ik haal me moeiteloos dispensaria in Burundi en Congo voor de geest waar de werkomstandigheden stukken slechter zijn. Wat een verademing! In een afzonderlijk gebouw is de materniteit ondergebracht. Er is een bevallingsbed in één kamer en er staan drie bedden in een tweede, waar de jonge moeders de eerste 24u. na de bevalling doorbrengen. “De meesten komen naar het centrum om hun kind ter wereld te brengen”, verzekert Açucena me, maar een vrouw die vandaag voor het eerst bij haar op consultatie komt, blijkt al een maand geleden – thuis – het leven gegeven te hebben aan de baby die ze de borst geeft. Niet alle vrouwen zitten op dezelfde lijn. Buiten de postnatale raadplegingen krijgen ze in Mahangue dagelijks gemiddeld 150 patiënten over de vloer. Alweer snel gerekend zijn dat 50 zieken per verpleegster, de werkbelasting is niet van de poes. De wachtenden zitten buiten op een bankje onder een golfplaten dak, dat een ruim bemeten ruimte overspant en beschermt tegen de eerste druppels van de dag. Allemaal vrouwen. “Er komen hier geen mannen”, zegt Dr. Mércia een tikje smalend. Ook aan de vraagkant blijkt gezondheidszorg in Mozambique een vrouwenzaak. Op het vlak van de infrastructuur en de stroomvoorziening is er zeker nog werk aan de winkel, maar andere aspecten verbazen me dan weer op een positieve manier. In de eerste plaats de grote watertank aan de rand van het terrein, waarvan een zonnepaneel de pomp bedient, een vernuftig systeem. In de tweede plaats treffen de meloe22 | Activiteitenverslag 2008
Op de terugweg naar de luchthaven zie ik een bord aan de kant van de weg. Water te koop, lees ik. De verklaring volgt als het vliegtuig vanuit Johannesburg landt. Het is vrijdagmiddag en tientallen en tientallen blanke Zuid-Afrikanen hebben de verplaatsing gemaakt naar Inhambane. De landingshal loopt vol, hun spullen voor de braai zitten in de handbagage. Deze plek is beroemd voor zijn wondermooie stranden maar dat zal voor een andere keer zijn, besef ik. Een uur rijden van hier zijn vrouwen al blij genoeg dat ze sinds enkele maanden fatsoenlijke gezondheidszorg aangeboden krijgen. En wacht tot er straks stroom is in Mahangue! Het centrum in Mahangue is niet het enige dat VAIS gefinancierd heeft. In de provincie Inhambane is er ook in Nhapandine één geopend. Het nieuwe operatiekwartier in het ziekenhuis van Manjacaze, in de provincie Gaza, is afgebouwd en
Zuidwerking
mozambique
in gebruik genomen. Van het rurale ziekenhuis in Fingoé, in de provincie Tete, kan de bouw beginnen. De aanbesteding is toegekend aan de firma Cybersonic lezen we in de krant op het vliegtuig, een Mozambikaans bedrijf, zoals de wet het voorschrijft, zij het met Chinees kapitaal. Datzelfde Cybersonic heeft ook het contract in de wacht gesleept voor een nieuwe kinderafdeling, die gepland is in het centrale ziekenhuis van de havenstad Beira. De bankgarantie is in orde, het is nu wachten op het startschot voor een bouwperiode die tussen vijftien en achttien maanden in beslag neemt. Gezondheidszorg is in Mozambique het aandachtspunt bij uitstek van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking.
het leven geroepen. Daar vinden de discussies plaats over hoe het budget gebruikt is, wat niet gerealiseerd is en waarom, en geven de donoren technische ondersteuning m.b.t. financieel management, personeelsbeleid, infrastructuurwerken enz.
Begrotingssteun voor de gezondheidszorg “Mozambique is een donorbaby”, had Marleen Temmerman me vlak voor het vertrek gezegd. “Een donordarling”, noemt Esther Bouma het land. Het komt op hetzelfde neer: er zijn veel donoren actief – VN- e.a. multinationale instellingen, àlle grote bilaterale actoren, flink wat ngo’s, VAIS is maar een bescheiden speler – en er vloeit flink wat geld naar het land, vaak i.v.v. rechtstreekse steun aan het overheidsbudget i.p.v. allerlei eigen programma’s en projecten. Dat schept een nood aan coördinatie en daarvoor staat Bouma in. Ze heeft haar kantoor in de kennelijk op uitbreiding afgestemde ambassade van Nederland, haar moederland, maar werkt voor DFID, het Britse departement voor internationale samenwerking. DFID neemt dezer dagen de leiding van een groep van 25 à 30 partners in handen. Niet iedereen doet mee, China bv. houdt zich afzijdig. Het contact met het Ministerie van Volksgezondheid verloopt op drie niveaus. Twee keer per jaar met de minister zelf, een keer om op de verwezenlijkingen en de bestedingen terug te blikken en een tweede keer om vooruit te kijken naar de plannen en de budgettaire ruimte. Maandelijks zit een kleine afvaardiging van de partnergroep met de directie van het ministerie aan tafel en daarnaast zijn er een stuk of tien werkgroepen in
Die vergaderingen bereidt Bouma elke maand met de donoren voor, zodat ze met een eensgezind en doorgesproken standpunt naar de afspraak met de Mozambikanen trekken. Op die manier wijzen de neuzen in dezelfde richting. De geest van de Verklaring van Parijs, die pleit voor een betere donorcoördinatie, waait voelbaar in Maputo. Met die werkwijze zijn de Mozambikanen gediend, die anders elke geldschieter, groot en klein, in gespreide orde over de vloer krijgen. “Mozambique is een van de grote voorbeelden en toch is er nog meer coördinatie nodig”, besluit Bouma dit onderdeel van het verhaal, “ook op het vlak van technische assistentie en infrastructuurwerken; ik ken het geval van de bouw van twee gezondheidsposten in hetzelfde dorp, hoewel er in de rest van het district geen enkele was, geActiviteitenverslag 2008 | 23
Zuidwerking
mozambique
woon omdat de twee donoren elk met iemand anders in het ministerie waren gaan praten”.
reportage
steem toepassen, dat de Mozambikaanse overheid hanteert. Begrotingssteun is het resultaat van al die afspraken. Vlaanderen is in die meest verregaande vorm van donorcoördinatie en -harmonisatie ingestapt. Sinds 2006 gaf VAIS al elk jaar twee miljoen € aan Prosaude, het gemeenschappelijke fonds voor de gezondheidssector. Tot voor kort bestonden er in Mozambique drie fondsen in de gezondheidszorg, een overkoepelend, een provinciaal en een derde voor de aanschaf van geneesmiddelen. Die drie zijn opgegaan in Prosaude II.
Meer coördinatie bij de donoren, daar staat wat tegenover. Mozambique heeft zijn sociaal-economisch plan voor de volgende jaren in nauwe samenspraak met hen uitgewerkt. “In vergelijking met andere landen is dat opvallend, het ministerie van volksgezondheid staat open voor de input van zijn partners”, zegt Bouma. Resultaat is de sector wide approach voor de gezondheidszorg, SWAp heet dat in het jargon, voor het ministerie een mechanisme om de samenwerking met de partners te onderbouwen. In de praktijk legt de SWAp de Mozambikaanse overheid en de donoren een geheel van gedragsregels op. Mozambique verbindt zich ertoe om transparante begrotingen en jaarplannen op te stellen, waarin alle financiering terug te vinden is, te werken met aanbestedingen, de strijd tegen de corruptie aan te binden en haar vermogen om het gezondheidssysteem zelf in handen te nemen te verbeteren. Voor de donoren zijn de regels: voorspelbare betalingen, de planning volgen en het boekhoudsy24 | Activiteitenverslag 2008
Door die stroomlijning is het nu mogelijk om één, allesomvattend budget voor de gezondheidszorg op te stellen, waarin het niet meer duidelijk is wie er wat financiert, of het geld uit eigen middelen dan wel van donoren afkomstig is. In de praktijk is dat ideaal nog niet gerealiseerd. Sommige VNinstellingen laten het in uitzicht gestelde bedrag wel op de begroting inschrijven maar houden het in eigen handen. Andere partners verkiezen een gerichte transfer voor een bepaald programma boven algemene begrotingssteun en sommige ngo’s werken buiten het plan. “Al bij al is het een hele vooruitgang”, zegt Bouma, “dat de overheid weet dat bv. de aankoop van muskietennetten verzekerd is, ook al betaalt ze ze niet zelf”. Mozambique financiert 40% van zijn gezondheidsbudget uit eigen middelen, 60% komt van donoren, een groot deel via ngo’s. “Die besteden 200 miljoen $ in de sector, buiten het ministerie om”, zegt Bouma. Er is dus nog een hele weg af te leggen maar enkele grote stappen voorwaarts zijn gezet. De donoren pikken op die ontwikkelingen in. In het besef dat voorspelbare toezeggingen van levensbelang zijn, volgt er niet meteen een bestraffing, als de jaarlijkse evaluatie van de geleverde prestaties op een slecht resultaat uitdraait. Mozambique krijgt m.a.w. krediet, letterlijk en figuurlijk. De evaluatie in het kader van het Performance Assessment Framework blijft een basis voor de voortgang van de samenwerking maar als de inschatting over het voorbije jaar een onvoldoende oplevert, dan
Zuidwerking
mozambique
heeft dat geen gevolg voor de toezeggingen voor dit jaar. Ze kan ten vroegste een effect hebben op de engagementen voor volgend jaar. Bovendien moeten de donoren een idee geven waarvoor ze zich de volgende drie jaar engageren. Er zijn 33 indicatoren afgesproken, waaraan Mozambiques partners de prestaties af kunnen toetsen, heel concrete doelstellingen, zoals bv. hoeveel personen toegang tot ART hebben. Het ministerie zamelt jaarlijks zelf routinematig de gegevens in maar staat daarin erg zwak, geeft Bouma toe, er zijn geen steekproeven. Samen analyseren ze de data en gaan ze na waarom sommige doelwitten niet bereikt zijn: is er te hoog gemikt of lag er te weinig geld op tafel? Sommige donoren maken uit die lijst van indicatoren een keuze en leggen er twee of drie in de balans. “De Europese Unie bv.”, zegt Bouma, “zegt een vast bedrag toe en legt daar een som bovenop als Mozambique op de twee specifieke criteria, die de EU onder de loep neemt, goed presteert”.
De ultieme toetssteen voor dat alles is natuurlijk of de doorsnee Mozambikaan een betere gezondheidszorg aangeboden krijgt. Gaat zijn levensverwachting, die lager dan 40 ligt, met sprongen de hoogte in en gaat de kindersterfte drastisch naar beneden? “Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag”, waarschuwt Bouma, “dat is een werk van lange adem, het is lastig om op één jaar tijd verbetering te zien; de daling van de levensverwachting heeft bv. alles met aids te maken en de toegang tot de gezondheidsdiensten blijft problematisch zolang in bepaalde gebieden mensen mijlenver moeten lopen”. “Het grootste probleem is het tekort aan personeel in de gezondheidssector”, rondt Esther Bauma af, “Op alle gebieden is er een gebrek aan staf, Mozambique is een uitgestrekt land, met een verspreid wonende bevolking, waarvan de meesten in het noorden wonen maar het personeel gaat vooral in het zuiden aan het werk; als je de evolutie sinds 1994 bekijkt, dan merk je de verbeteringen maar om het aantal gezondheidswerkers te laten stijgen tot de norm die de
Activiteitenverslag 2008 | 25
Zuidwerking
reportage
mozambique
Wereldgezondheidsorganisatie Mozambique het geld”.
hanteert,
mist
Wat het aantal gezondheidswerkers betreft, is er in Mozambique sprake van een echte crisis. De cijfers zijn van de slechtste van de wereld. Het tekort aan gezondheidspersoneel is de grootste hinderpaal om in 2015 de millenniumdoelstellingen te behalen. Het World Health Report van 2006 stelt dat er daarvoor minimum 2,3 gezondheidswerkers per duizend inwoners nodig zijn. Met 1,26 dokters, verpleegkundigen en vroedvrouwen, net iets meer dan de helft, is Mozambique ver verwijderd van die norm. Om die reden heeft het land een plan opgesteld, dat de periode van 2008 tot 2015 bestrijkt. Problemen als gebrek aan opleiding, lage verloning, slechte motivatie, brain drain naar de particuliere sector, beperkte managementscapaciteit en personeelstekort moeten in de loop van die zeven jaar een oplossing krijgen. Onderstaande tabel geeft een prognose van de verwachte aangroei van het gezondheidspersoneel. Het succes van het plan hangt af van de mate, waarin de Mozambikaanse regering bijkomende financiële en technische steun mobiliseert. Op 12 december 2008 heeft de Vlaamse Regering beslist om een miljoen € vrij te maken voor opleiding. Sommige internationale partners van Mozambique hebben op het thuisfront voor een verhoogde financiering gepleit maar het is hoog-
26 | Activiteitenverslag 2008
uit enkelen gelukt om hun lobbywerk succesvol te beëindigen. Slaat de wereldwijde crisis ook in de ontwikkelingssamenwerking toe? De gezondheidszorg doorgelicht De gezondheidstoestand van de Mozambikaanse bevolking is verbeterd maar er blijven grote onderlinge verschillen tussen de provincies. Uit de balans van het sociaaleconomische plan, sector gezondheid, van 2007 blijkt dat de begroting voor volksgezondheid in dat jaar voor 79% uitgevoerd is, een stijging met 4% in vergelijking met 2006. Hoewel het netwerk van basisgezondheidsdiensten uitgebreid is, zijn de toegang ertoe en het gebruik en de kwaliteit ervan erop achteruit gegaan. Dat is te wijten aan het tekort aan gezondheidspersoneel. Toch was er in 2007 een aangroei van geschoold gezondheidspersoneel maar er blijven lacunes. Dokters, verpleegkundigen en vroedvrouwen aan het werk houden in minder geprivilegieerde gebieden, blijkt een netelige kwestie. Voor drie van de vijf belangrijkste indicatoren van het Performance Assessment Framework zijn in 2007 de doelstellingen behaald. Vlak voor dit rapport ter perse ging, raakten de gegevens bekend van de evaluatie over 2008, met bijgestelde en aangevulde resultaten. Daaruit blijkt dat er in dat jaar maar één van de vijf doelstellingen behaald is.
Zuidwerking
mozambique
De Europese Commissie publiceerde een lijst met zeven indicatoren, waaruit blijkt dat Mozambique in 2008 hooguit op twee ervan de gestelde doelstellingen bereikt.
Uit de evaluatie van 2008 valt verder af te leiden dat de gezondheidszorg in Mozambique goed scoort, wat de opsporing van malaria en de uitroeiing van melaatsheid betreft. Het aantal bevallingen in ziekenhuizen en dispensaria is verhoogd. Dat is ook het geval voor het aantal vrouwen dat aan gezinsplanning doet en het aantal seropositieve zwangere vrouwen dat ART volgt, zodat het risico op overdracht van het hiv-virus op hun kind verkleint. Maar er is nog werk voor de boeg. Slechte cijfers krijgt de Mozambikaanse gezondheidszorg voor het gebrek aan personeel en de gebrekkige opslag van geneesmiddelen. De moedersterfte in ziekenhuizen is toegenomen. In het algemeen genomen heeft Mozambique op 18 van de 33 afgesproken indicatoren de doelstelling bereikt, iets meer dan de helft dus. Als je nagaat op hoeveel indicatoren 80% van het doelwit gehaald is, dan stijgt dat percentage tot twee derde. De internationale partners die de gezondheidszorg in Mozambique ondersteunen, maken zich over verscheidene zwakke punten zorgen. Zo willen ze wat doen aan de vertraging bij de rekrutering van nieuw gezondheidspersoneel. Het decentralisatieproces willen ze meer gefaseerd
en beter voorbereid zien verlopen, zodat de toediening van ART niet in het gedrang komt. Eind september 2007 waren er in Mozambique 418.265 gevallen van seksueel overdraagbare aandoeningen vastgesteld, tegenover 403.007 in 2006, een stijging met bijna vier procent. In de provincies Zambézia en Nampula lagen de cijfers, met respectievelijk 17,2% en 14,5%, het hoogst. Dat is een alarmerende situatie. Ook al is het mogelijk dat de hogere percentages het gevolg zijn van een betere diagnose, ze geven aan dat er in die twee provincies meer aandacht voor preventie nodig is. Het aantal seropositieve gevallen is van 30.332 in 2006 op het einde van het derde trimester van 2007 naar 69.003 gestegen, meer dan een verdubbeling. Het is mogelijk dat de nieuwe aanpak en betere behandelingsmogelijkheden meer gebruikers naar de gezondheidscentra gelokt hebben en zo de cijfers beïnvloeden. Eind november 2008 krijgen 124.191 patiënten een behandeling met ART. Binnen het rede integrada in de provincie Tete krijgen er eind 2008 4.687 zo’n behandeling. Over het hele land bekeken is 16% van de bevolking besmet met het hiv-virus. In het centrum is dat 18% en in het noorden 9%, in die delen van het land kun je zeggen dat de aidssituatie gestabiliseerd is. Vooral het zuiden is getroffen, daar is de toestand nog verergerd, de prevalentiegraad bedraagt er 21%. Die cijfers tonen aan dat de aidsproblematiek in Mozambique zorgwekkend is. Minister van Volksgezondheid, Dr. Ivo Garrido, heeft onlangs een bevraging gedaan. Als redenen voor de expansie van de aidsplaag ziet hij de nabijheid van Zuid-Afrika - waar de percentages inderdaad erg hoog zijn - en voornamelijk de gewoonte van de Mozambikanen om er gelijktijdig verscheidene partners op na te houden, met wie ze seksuele betrekkingen zonder condoom onderhouden. Verandering van gedrag luidt de boodschap, wil Mozambique de aidsepidemie onder controle krijgen.
Activiteitenverslag 2008 | 27
Zuidwerking
mozambique
Andere verklarende factoren voor de hoge cijfers zijn de grote mobiliteit van de bevolking, de zwakke positie van de vrouw die geen eisen te stellen heeft, en de economische ongelijkheid, waardoor sommigen geneigd zijn om zich een inkomen als sex worker te verwerven. Ook seksueel geweld, de consumptie van alcohol en drugs, het stigma dat er rond aids hangt en de gebrekkige communicatie over seksualiteit kaart de minister aan. Hij heeft de donoren gevraagd om rond die elementen te werken in hun aanpak van het aidsvraagstuk. Wat het genderaspect betreft, blijft VAIS niet bij de pakken zitten. Het steunt al enkele jaren een UNAIDS-project, dat de groeiende vervrouwelijking van de aidsepidemie tegengaat. 56% van de patiënten zijn vrouw. Die tendens, dat de epidemie vrouwen het meest treft, komt elk jaar terug. 28 | Activiteitenverslag 2008
reportage
Dat wijst op de grote nood aan een programma, dat daaraan gevoelig is. In de loop van 2009 moet dat in een nationaal actieplan uitmonden. De balans van wat VAIS op aidsvlak in Mozambique onderneemt mag overigens gezien worden. “De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zit op het goede spoor”, stelt de VAIS-vertegenwoordiger in Maputo, Katarina Planckaert (midden op de foto), vast als ze de lijst van preventieve acties afloopt, die Minister Garrido suggereert. Veel van wat hij naar voren schuift, zit verweven in wat Artsen Zonder Grenzen, het International Center for Reproductive Health en het Instituut voor Tropische Geneeskunde binnen het rede integrada in hun takenpakket opgenomen hebben: aidstesten afnemen, condooms ter beschikking stellen, hoge risicogroepen een speciale behandeling geven (de nachtkliniek!), soa’s detecteren, de moe-
Zuidwerking
mozambique
der-en-kindrelatie bijzondere aandacht geven, de toegang tot medische hulpverlening verbeteren en de bewaring van bloed organiseren. Vlaanderen en Mozambique hebben elkaar de voorbije jaren dus gevonden. Die verstandhouding is geconsacreerd in het nieuwe Memorandum of Understanding, dat voor onbepaalde tijd geldt. Het is op 2 april 2009 in Brussel ondertekend, tijdens het bezoek van de Mozambikaanse Vice-Minister voor Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, Henrique Banze. Het eerste raamakkoord, dat van 2004 dateerde, was begin 2009 verlopen.
Activiteitenverslag 2008 | 29
Zuidwerking
mozambique
reportage
EEN NIEUW WERKGEBIED: HET TECHNISCH ONDERWIJS Het terrein ligt er braak bij, de eerste spadesteek is voor binnenkort. Hier moeten werkplaatsen voor toekomstige leraars in elektriciteit en mechanica komen. De omgeving oogt fraai. Trots leidt pater José Angel Rajoy ons rond in de in 2007 in gebruik genomen gebouwen van het Don Bosco instituut, met zijn ruime leskamers, luchtige administratie en directiekantoren, computerzaal, refter en keuken, waar de studenten de inwendige mens versterken en diegenen onder hen die een toerisme- en horecaopleiding volgen de stiel leren. We zijn dichtbij Matola, een voorstad van Maputo, die me bijgebleven is vanwege de dodelijke
30 | Activiteitenverslag 2008
raid die het Zuid-Afrikaanse leger er begin 1981 uitgevoerd heeft, in de tijd dat de militaire top van het ANC hier zijn hoofdkwartier had. Elke 30ste januari is er een herdenking maar de overige 364 dagen van het jaar oogt Matola, ruim een kwarteeuw later, met de apartheid definitief naar de geschiedenisboeken verwezen, als de industriële nederzetting, waartoe de wijk uitgegroeid is. Zo is in de vrijhaven van Matola Mozal gevestigd, de aluminiumfabriek, waarvan de uitvoer naar Antwerpen een dusdanige tonnemaat bereikt dat België tot uitvoerland nr. 1 opgeklommen is. Zo’n plek als Matola is dus uiterst geschikt om er een instituut als Don Bosco neer te poten, dat zich in technische en beroepsopleiding specialiseert.
Zuidwerking
mozambique
Zoals overal ter wereld hebben de salesianen zich op de niche van vak- en nijverheidsonderricht geworpen. In het kader van de geplande onderwijshervorming doet de Mozambikaanse regering graag een beroep op hun diensten. De salesianen leiden de leerkrachten op, het Ministerie van Onderwijs betaalt de docenten hun loon. Naast hotel en toerisme, kunnen de toekomstige lesgevers op Don Bosco terecht voor een opleiding in administratie of management en vanaf het najaar 2009 ook elektriciteit en mechanica. Na drie jaar behalen ze de titel van bachelor in pedagogie. Het onderwijs in Mozambique is volop in beweging. Vijftien jaar neemt de overheid om de vernieuwing van het technische en beroepsonderwijs tot een goed einde te brengen. Het pedagogische doelwit is om vaklui af te leveren die meteen op de arbeidsmarkt inzetbaar zijn - daarover klaagt het bedrijfsleven - of in staat zijn om met een eigen zaak te beginnen, ook al is dat in de informele sector. In 2006 zijn in een beperkt aantal instellingen, een stuk of tien, de voorbereidingen voor de testfase van start gegaan. Dat gebeurt onder de naam PIREP, wat staat voor projecto integrado da reforma da educaçao profissional, geïntegreerd project voor de hervorming van het beroepsonderwijs. In twee van de tien instellingen is daadwerkelijk met de test begonnen. PIREP loopt tot 2011. Binnen dat hoofdzakelijk door de Wereldbank en Nederland gefinancierde project wil VAIS een bijdrage leveren. De keuze is gevallen op de lerarenopleiding. Dat is ingegeven door de vaststelling dat PIREP hiaten op dat vlak vertoont, omdat bij aanvang van de proefperiode niet genoeg nagedacht is over waar het in de pedagogische kweekscholen naartoe moet. Er schort nogal wat. De sector is ondergefinancierd en er is gebrek aan kwaliteit. De behoefte aan nieuwe handboeken, didactische middelen en aangepaste uitrusting is groot. Het lerarencorps is aan de oude kant en gedemotiveerd, o.m. door het lage loon. Dat leidt tot een groot verloop. Ook beroepsoriëntering is
een heikel punt en de infrastructuur is broodnodig aan renovatie toe. Het nodige kapitaal om het Don Bosco-complex uit de grond te stampen heeft Spanje geïnvesteerd. Wat er ontbreekt, zijn de ateliers, waar de elektriciens en mecaniciens in spé hun kennis in de praktijk kunnen brengen. Tot nu toe moeten ze de nodige handigheid in de beroepsschool van de salesianen in Matola opdoen, niet echt efficiënt die verplaatsingen. Om die reden heeft VAIS zich ertoe verbonden om op de open plek naast de schoolgebouwen twee ateliers op te richten. Als die er eenmaal staan, zorgt pater José Angel wel voor de rest, “soldeerbouten, freesmachines, schroevendraaiers, van de eenvoudigste hulpmiddelen tot computergestuurde onderhoudsystemen voor autobussen zullen er voorhanden zijn”. De toekomstige leraren mogen gerust zijn, ze komen in werkplaatsen terecht met alles erop en eraan. Op de bouw van die ateliers zet VAIS in. In december 2008 is de salesianen 1,8 miljoen € toegezegd. In het voorjaar van 2009 zetten ze, met de indiening van de plannen en de aanbesteding, de eerste stappen. Als alles meezit, staan er eind 2010 op de vage gronden van het Don Bosco instituut in Matola twee gloednieuwe werkplaatsen voor de toekomstige leraren. Bijkomend in het onderwijs heeft de Minister van Ontwikkelingssamenwerking in oktober 2008 150.000 € uitgetrokken voor FUNDEC. Dat overheidsfonds, een onderdeel van PIREP, is erop gericht om in het kader van de armoedebestrijding kleinschalige opleidingen te verstrekken in de rurale gebieden. In Tete en Manica is er een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en vooral in die provincies, maar niet uitsluitend daar, wil VAIS het geld besteden, aan maximaal acht projecten.
Activiteitenverslag 2008 | 31
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
reportage
Mozambique in 1982, 1994 en 2009, drie verschillende landen De reiziger, die in 2009 in de stad Tete rondloopt, met in zijn achterhoofd zijn vorige bezoek, 27 jaar terug, weet niet waar hij het heeft. In het hotel Zambeze, waar hem een kamer gereserveerd is met de waarschuwing, ’t is het beste dat ze daar hebben maar dan nog … en reken vooral niet op het internet, kijkt hij zich de ogen uit zijn hoofd. Beneden een vernieuwde receptie en op de bovenste verdieping buffetontbijt, met als het een beetje meezit, zicht op de brug over de rivier. De traditiegetrouw in short geklede Zuid-Afrikanen die in het hotel verblijven – aan hun accent te horen zijn enkelen onder hen Afrikaners – hebben zich op het beste plekje geïnstalleerd. In zijn ruime kamer, met zithoek, geruisloze airconditioning, koelkast, televisie en dvd-speler ontdekt de verbaasde reiziger de kers op de taart: een draadloze, zij het onbeveiligde internetverbinding, die als voordeel heeft dat je laptop zonder plichtplegingen meteen tot de gewenste sites toegang geeft. Wat is er aan de hand ? De mededeling op een bord op straat heeft het me geleerd: er is een nieuw hotel in aanbouw. Ik zie het geraamte bovenop een helling staan, het onbelemmerde zicht op de rivier moet straks grandioos zijn. Hotel Zambeze heeft de les begrepen en is preventief in de tegenaanval gegaan. Wie zijn monopolie dreigt te verliezen, moet zich wapenen tegen de concurrentie. Daardoor kom ik onverhoeds in een luxesituatie terecht, die beslist niet alle buitenlandse coöperanten delen, laat staan de Mozambikanen. De verhalen over het dagelijkse gevecht voor stromend water, die me ter ore komen leren me dat het beste dat ze daar hebben in Tete me als een godsgeschenk in de schoot gevallen is. Voor het hotel staan er taxi’s bij de vleet, die het begrip concurrentie opvatten als een afgeleide van gewapende strijd. Keuze zat en diegene die we voor de eerste rit eruit gepikt hebben, zou die dag goed zijn brood verdiend hebben, mocht hij zijn mobiele telefoonnummer correct vermeld hebben op zijn geïmproviseerde visitekaartje. Om de hoek, op weg naar het kantoor van het provinciale gezondheidsdepartement, trekt een leuke eet- en drinktent mijn aandacht. Ze serveren er op de middag op hun terras een lunchbuffet. Maïspap, maniok en andere groentes, vlees en vis, uit dat aanbod stel je je eigen maaltijd samen. Je betaalt per gewicht, als de weegschaal werkt tenminste, het restaurant vertoont kinderziektes. Tot voor kort was dit een rendez-vousplek, ze hebben duidelijk een upgrade achter de rug. Achter de schermen hoor ik het Braziliaanse accent van de nieuwe eigenares. Tijdens de rit van de luchthaven naar het hotel was me het gloednieuwe complex opgevallen van Riversdale, het Australische mijnbedrijf, dat op de Mozambikaanse steenkoolvoorraad afgekomen is. Een eind verderop, op de weg naar Moatize, lagen de hopen steenkool open en bloot te blinken in de zon als terrils in de Borinage. De exploitatie van het zwarte goud gebeurt hier zo goed als bovengronds, een meer dan rendabele onderneming. Australiërs, Brazilianen, Zuid-Afrikanen. De aantrekkingskracht van Tete verrast me. In mijn herinnering was het dat slapende stadje gebleven waar niets functioneerde, letterlijk niets. Het staat in mijn geheugen gegrift hoe er geen eten te vinden was en geen vervoer, ook niet naar de luchthaven, wat op de keper beschouwd niet erg was want er daagde toch geen vliegtuig op. De rit vanuit Tete naar de Cahora Bassa-stuwdam, energieleverancier voor het aan stroom mangelende Zuid-Afrika, gebeurde onder militaire begeleiding. Steden waren in april 1982 als het ware omsingeld door de rebellen van Renamo, dat de bevoorrading dusdanig belemmerde dat er soms nauwelijks eten te koop was. Dat had ik in Beira al ondervonden en zeker in Maputo, waar zelfs in de loja franca, de dollarwinkel, geen 32 | Activiteitenverslag 2008
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
homp brood te vinden was. Een glas thee boordevol suiker op een leeg terras is me bijgebleven als het summum van culinaire uitspatting. Niets van dat alles in 2009 in Tete. De economische boom, waarvan Mozambique al enkele jaren profiteert en die zich in de eerste plaats in het zuiden van het land manifesteerde, waait stilaan over naar het centraal gelegen, wat geĂŻsoleerde Tete. Het oogt nog als een sloom provinciestadje maar het komt in beweging. Troeven als de restaurants aan de oever van de Zambezi, waar het geloei van de nijlpaarden het klinken van de glazen gevuld met Zuid-Afrikaanse chardonnay overstemt, moet Tete beter uit leren spelen. Maar 1982 is definitief naar het vergeetboek verwezen. Twaalf jaar later, in 1994, trof ik bij mijn tweede bezoek aan Mozambique een heel andere situatie aan. Een stukgeschoten land, dat net een desastreuze oorlog van zeventien jaar achter de rug heeft. Een land, waar de productie op het veld stilgevallen is en stenen gebouwen, zij het dispensaria of kerken, scholen of missies, vernield zijn. Een land zonder wegen, waar je moeiteloos je bakkie naar de verdoemenis rijdt, de treinstellen verroest op het spoor, achtergelaten waar een aanslag ze de doorgang versperd heeft. Een straatarm land, misschien wel het armste van de wereld. Naar Mozambique trekken, heeft het voordeel dat je telkens weer in een volslagen ander land terechtkomt. Maputo, doods in 1982 en uitgeleefd in 1994, bruist in 2009 van activiteit. Verkeer, winkels, bars, restaurants, hotels, ik vind mijn weg niet meer. Tot mijn verbazing blijk in dezelfde straat als vijftien jaar geleden te logeren, onherkenbaar. Mensen op straat tot laat in de nacht, wie de na valavond doodse en onveilige downtown areas in Zuid-Afrika meegemaakt heeft, kan alleen maar opgelucht zijn. Misleidend ? In elk geval prettig als ervaring maar, juist, ook bedrieglijk. Mozambique blijft een van de armste landen, statistieken liegen niet. In het recentste VN-rapport over menselijke ontwikkeling staat het 172e op de wereldranglijst, die 177 landen rangschikt. Maar op verscheidene terreinen is er de voorbije kwarteeuw vooruitgang geboekt. Het Bruto Binnenlands Product is van 476 $ per inwoner in 1980, over 337 in 1985 en 416 in 1995 - de oorlog liet zich die hele periode voelen! -, in 2006 naar 739 $ opgeklommen, een toename van 55% in een periode van de facto tien jaar, gemiddeld vijf procent per jaar. Ze komen van nergens natuurlijk, dan is het een stuk makkelijker om als een tijger door het economische landschap te hollen, en de wereldwijde economische crisis heeft zeker ook in dit land zijn invloed, je moet dat in je oren knopen. En hoe zit het met de groeiende kloof tussen arm en rijk ? Gaat Mozambique de toer op van buurland en baken Zuid-Afrika, waar de slechte verdeling van de welvaart stilaan legendarisch is, of lukt het de voormalige communisten van het regerende Frelimo, dat ook in het meerpartijensysteem dat sinds 1994 ingevoerd is de lakens uitdeelt, om dat negatieve effect van de globalisering te milderen? Er zijn nog meer positieve evoluties. De graad van alfabetisering is van 27,1 naar 43,8 % en de scholingsgraad van 31,8 naar 54,8 % gestegen. Een hart onder de riem voor wie er in kennisoverdracht gelooft als hefboom voor ontwikkeling op lange termijn maar laag genoeg om van onderwijs terecht een prioriteit te maken in de samenwerking. Maar dat er nog werk aan de winkel is, toont de levensverwachting aan. In 1980 mocht een Mozambikaan bij zijn geboorte erop rekenen dat hij 42,8 jaar oud zou worden, in 2006 krijgt hij de boodschap mee dat hij ergens in de loop van 2048 sterft, na 42 jaar en iets meer dan vier maanden. Het aidsspook waart rond.
Activiteitenverslag 2008 | 33
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
reportage
Ratten redden levens Ratten, die op een mijnenveld op de geur afgaan om de tuigen op te sporen, zodat achteraf de ontmijners weliswaar manueel maar met een flink verlaagd risico voor hun lijf en leden voor het echte werk aan de slag kunnen. Dat spektakel was in februari 2009 op Eén te bekijken in een uitzending van Vlaanderen vakantieland. De beelden waren in Chokwe, in de provincie Inhambane, geschoten maar VAIS heeft ook in Gaza een dergelijke operatie gefinancierd.
Apopo heet het ontmijningsproject. Dat initiatief van Belgische en Tanzaniaanse onderzoekers heeft een internationaal erkende methode ontwikkeld voor de verwijdering van anti-persoonsmijnen. Ze richten reuzehamsterratten af door middel van geurstalen van explosieven. Daarna gaan de beestjes in het echt op zoek. Op twintig minuten onderzoeken ze een lap grond en detecteren ze de springtuigen. Een mens heeft daarvoor al gauw twee dagen nodig. De aanpak is natuurlijk bijzonder maar wat nog het meest treft, is dat ruim vijftien jaar na het einde van de burgeroorlog stukken grondgebied nog altijd onveilig zijn vanwege de aanwezigheid van mijnen in de bodem. In de aanloop naar ’s lands eerste democratische verkiezingen in 1994 kreeg ik als reiziger in de binnenlanden van Mozambique van de VN een kaart mee, waarop ze keurig aangaven welke wegen ze onder handen genomen hadden en dus veilig berijdbaar waren. Maar pas op, was hun boodschap, alleen de weg strictu sensu hebben we ontmijnd, niét de bermen, dus, zelfs als je gewoon een plas wil maken …, ik had het begrepen: achter de auto, midden op de weg. De mijnen in Inhambane en Gaza hebben de rebellen er tijdens de oorlog geplaatst, die vanaf half de jaren zeventig tot in 1992 in Mozambique gewoed heeft. De mijnenvelden volgen in die twee provincies het tracé van de spoorweg van Zimbabwe naar de kust, zodat in de praktijk transport per trein onmogelijk was, een van de vele manieren waarop de rebellen Mozambique economisch ondermijnden. Mozambique is één van de eerste landen, die een internationaal erkend humanitair ontmijningsprogramma opgesteld hebben. Beperkt militaire ontmijning zich tot de vrijmaking van corridors, dan mag er bij de humanitaire variante geen enkele mijn op het terrein achterblijven. Zo’n concept is een voorwaarde voor het welslagen van ontwikkelingsactiviteiten. Het is dan ook maar logisch dat VAIS, dat voor Mozambique als prioritaire partner gekozen heeft, volop het Apopo-project steunt.
34 | Activiteitenverslag 2008
Zuidwerking
MOZAMBIQUE
De cijfers zijn ontstellend. Eind 2008 bleven er 10,657 km² te ontmijnen. In dat jaar was er werk gemaakt van de opruiming van 155 mijngebieden, samen anderhalve km², m.a.w. nog 386 stukken terrein te gaan! De voor 2009 geplande inspanning ligt een stuk hoger. Ongeveer de helft van de overblijvende mijngebieden wil het Nationaal Instituut voor Ontmijning aanpakken, samen bijna 4 km², een kleine 40% van de resterende oppervlakte. De Mozambikanen verwachten in 2009 dat opnieuw tweehonderd landgenoten op een mijn trappen. Voor dat jaar heeft Mozambique een kleine 9 miljoen $ nodig (rond 7 miljoen €) om de opdracht tot een goed einde te brengen. Een derde daarvan komt uit eigen middelen, de rest van donoren. Vlaanderen heeft in juni 2008 een nieuwe schijf van 400.000 € goedgekeurd voor voortzetting van het ontmijningswerk in Gaza, waarvan het leeuwendeel dat jaar uitbetaald is. Zes van de door het Nationaal Instituut voor Ontmijning voor dit jaar geoormerkte gebieden zijn in Gaza gelegen, daar kunnen de Vlaamse ratten hun gang gaan.
Klaprozen in keramiek zijn te koop om de werking van APOPO mee te financieren. “Iedere klaproos is voor mij een symbool voor amputatie en protest tegen verminking door antipersoonsmijnen”, schreef de kunstenaar, Anita Huybens. Dat klaprozen symbool staan voor vrede weet in Vlaanderen haast iedereen. In Flanders fields the poppies blow. Vlamingen en Mozambikanen vinden elkaar in tijden van vrede, in de wetenschap wat voor onheil een rauwe oorlog veroorzaken kan.
Activiteitenverslag 2008 | 35
Zuidwerking
ZUID AFRIKA
TERUGKIJKEN EN NAARSTIG VOORTDOEN In Zuid-Afrika dendert de trein, die VAIS de voorbije jaren op de sporen gezet heeft, voort. In drie provincies, Limpopo, KwaZulu-Natal en Vrijstaat, lopen samen vier grote programma’s, met telkens een financiering op vijf jaar. Voor elke provincie is er 7,5 miljoen € uitgetrokken. In Limpopo zijn de initiatieven in de commerciële landbouw (agro-business) en ruraal toerisme (agrotourism) in 2008 op kruissnelheid gekomen. De twee programma’s in Vrijstaat, één voor steun aan kleine en middelgrote ondernemingen en een tweede dat op jongeren en aidspreventie mikt, zijn van start gegaan, met dien verstande dat er van een nieuwe benadering sprake is, waarin ook het provinciale Parlement zijn zeg heeft. Voor elk van die twee legt VAIS 3.750.000 € op tafel. In KwaZulu-Natal, waar de klemtoon op voedselzekerheid ligt, is de kadans opgevoerd. Om de toenemende schaarste aan voedsel in te dijken heeft de provincie grootschalige investeringen gefinancierd, is er binnen het Departement Landbouw een eenheid voor voedselzekerheid in het leven geroepen en is de samenwerking met de gemeenten versterkt. Het was ook het jaar om stilaan terug te blikken. In 2009 werken Vlaanderen en Zuid-Afrika n.l. vijftien jaar met elkaar samen. Naar aanleiding daarvan hebben journaliste Annemie Struyf en fotografe Lieve Blancquaert eind 2008 een boek gemaakt over de voorbije periode, “Iemand. Gepakt door Zuid-Afrika”. Het is uitgegeven door Lannoo en ligt sinds begin maart 2009 in de boekhandel. Blancquaert en Struyf hebben in de drie provincies, waar VAIS actief is, gereisd en een reeks mensen geportretteerd. Ze zijn op zoek gegaan naar simpele dingen, die voor de ene evident maar voor de andere onbereikbaar zijn: een huis, een bed, water, eten, gezondheid, respect. Al die dingen die van niemand Iemand maken. 36 | Activiteitenverslag 2008
Er lopen in Zuid-Afrika overigens nog een aantal oudere projecten, die dateren uit de beginperiode. Ze hebben betrekking op hiv/aids, kleuteronderwijs, duurzaam natuurbeheer, huishoudelijk geweld en huisvesting.
Zuidwerking
ZUID AFRIKA
Landbouw en toerisme gaan in Limpopo hand in hand. Het streven van de provinciale regering in Limpopo is om boeren uit de overlevingslandbouw te tillen en een plaats in het commerciële circuit te geven. Dat gebeurt door ze, middels herverdeling van de grond en opleiding, klaar te stomen voor marktgerichte activiteiten. Te dien einde zijn twee landbouwscholen, een in het zuiden en een in het noorden van de provincie, omgeturnd tot trainingscentra. De voorbije jaren zijn er in Limpopo 40.000 nieuwe landeigenaren bijgekomen. Vooral vrouwen bewerken het land, 85% van de landbouwers zijn boerinnen. Met cursussen op Tompi Seleka College, aan de Arabiedam op de Olifantsrivier, en Madzivhandela, kunnen die nieuwe boerinnen hun kennis bijspijkeren. Daar leren ze hoe ze hun bedrijf moe-
ten runnen en hun oogst commercialiseren. Ook voorlichters, die deze bijstaan om er een succes van te maken, zijn welkom op de twee colleges. Het uiteindelijke opzet is om flink wat gezinnen in Limpopo een hogere levensstandaard te bezorgen. In de provincie zijn twee vroegere thuislanden geïntegreerd, Lebowa en Venda, een van de armste delen van Zuid-Afrika. VAIS ondersteunt de werking van Tompi Seleka, en Madzivhandela. In 2008 hebben ze daar 42 trainingen over uiteenlopende onderwerpen georganiseerd, zoals de bediening en het onderhoud van landbouwvoertuigen, boekhouding en de verwerking van producten. Meer dan 2.500 nieuwe boeren hebben er cursus gelopen. Ex-Change, het uitzendplatform voor deskundigen, dat met VAIS een overeenkomst trof (zie het hoofdstuk “Duurzaam Ondernemen”), heeft op
Activiteitenverslag 2008 | 37
Zuidwerking
ZUID AFRIKA
de twee instellingen een audit gedaan en advies verstrekt over het bestuur ervan en het programma voor de boeren in opleiding. Een tweede onderdeel van de VAIS-werking in Limpopo is de steun aan het toeristische project in Hamakuya. Ook dat was een keuze van de provinciale overheid. Het kamp is idyllisch gelegen aan de rand van het Krugerpark, te midden van baobabs, in een tamelijk geïsoleerd gebied, niet zo ver van de grens met Zimbabwe, en biedt uitzicht op de rivier. Bavianen en antilopen, krokodillen en af en toe een verloren gelopen giraffe leven er als in het aards paradijs. Onder impuls van wetenschappers van de Witwatersrand Universiteit in Johannesburg is in Hamakuya een formule van duurzaam toerisme in de praktijk gebracht. Het project mikt op studenten en oudere scholieren. Het wil ze een idee geven hoe hun (voor)ouders in het rurale Zuid-Afrika leefden, wat ze aten, hoe ze in barre omstandig-
38 | Activiteitenverslag 2008
heden overleefden en in wat voor omgeving ze dat deden, dicht bij de natuur en wilde dieren. De jongeren kunnen ook een inleefverblijf in een Vendagemeenschap boeken. Ze verblijven dan een of enkele dagen in dat traditionele milieu. Op TV Eén was in februari 2009 in Vlaanderen Vakantieland een reportage te bekijken, waarin je ziet hoe jonge Zuid-Afrikanen tot de vaststelling komen dat ze op de vloer moeten slapen, zich wassen in een zinken teil en elke dag hetzelfde eten voorgeschoteld krijgen. Een van de acht scholieren zei na afloop van haar inleefverblijf: “Ga niet in een mall winkelen als je naar Zuid-Afrika komt, kom naar één van deze plekken, want dan ervaar je hoe de mensen hier leven”. De provinciale overheid probeert om de promotie van de agro-industrie te koppelen aan haar inspanningen voor educatief toerisme. Ze werkt een toeristische route uit en haakt de landbouwbedrijven vast aan hotels en pensions die een
Zuidwerking
ZUID AFRIKA
Bed & Breakfast formule aanbieden. Wat nieuwe boeren op hun veld aan groentes en fruit telen, vindt een afzet in de toeristische sector en dus ook in Hamakuya. Zo schuiven de twee facetten in elkaar. Ook de ambachtslui, die hun vak ten tijde van de bouw van het kamp geleerd hebben, zetten hun bedrijvigheid voort. Ze timmeren tafels, stoelen en tuinmeubelen en bouwen moderne toiletten. Vrouwen naaien kleren, zowel de traditionele als de hedendaagse variante. Hamakuya draait momenteel break-even en de plaatselijke gemeenschappen, waarmee het kamp verbonden is, beuren inkomsten die ze voordien ontbeerden. Zegt de vertegenwoordiger van VAIS in Pretoria, Christel Op de Beeck “Dat relatief kleine project bezorgt 30 mensen werk, d.w.z. dat 30 gezinnen nu een beter leven hebben, de impact is misschien klein maar maakt een wereld van verschil. Toerisme is de op één na grootste industrie van de provincie Limpopo en Hamakuya een blauwdruk voor wat het Departement van Landbouw en dat van Toerisme samen kunnen ondernemen.” Voor Limpopo is het in Hamakuya uitgeteste model een uitgangspunt voor andere initiatieven. Twee jaar na de start zijn de twee onderdelen van het VAIS-programma in Limpopo, commerciële landbouw en duurzaam toerisme, aan een evaluatie toe. Daaruit wil het lessen trekken voor de volgende drie jaar dat het loopt. Ondernemen en aids in Vrijstaat In Vrijstaat heeft de provinciale regering ervoor gekozen om samen met VAIS op twee thema’s te werken. Stimuli voor kmo’s gaan er uit van SEDA, het door de Zuid-Afrikaanse overheid gesteunde Small Enterprises Development Agency. VAIS werkt met SEDA samen en heeft zich toegelegd op praktijktrainingen, wat kan gaan van de levering van lesmateriaal tot opleiding in boekhouding en het gebruik van microkredieten, en begeleiding achteraf. SEDA legt zich tegenwoordig
ook toe op voor haar nieuwe aspecten, zoals de coördinatie van de trainingen, mentorschap focus op werknemers en nazorg op de werkvloer. Het tweede programma past in de strijd tegen hiv/aids. Aids is in Zuid-Afrika doodsoorzaak nr. 1. Volgens de laatste UNAIDS-cijfers zijn 4,6 miljoen volwassenen Zuid-Afrikanen drager van het hivvirus, dat is 18,1% van de bevolking. De epidemie stabiliseert zich, staat er in het rapport te lezen, maar op een ontiegelijk hoog peil. Vrijstaat is een van de meest getroffen provincies. De aidsbestrijding is er geconcentreerd in Xhariep, een arm district in het zuiden, waar hoge werkloosheidscijfers te noteren vallen. VAIS ondersteunt er het Youth Community Welfare Programme, dat jongeren een sterkere uitgangspositie wil geven door ze aan werk te helpen. In KwaZulu-Natal is voedselzekerheid een ruim begrip Empowerment for Food Security heet het programma in KwaZulu-Natal. Het is er op 1 april 2006 van start gegaan. Dat voedselzekerheidsprogramma slaat niet alleen op de teelt maar ook op de verwerking van producten, is bekommerd om de gezondheidstoestand van de mensen en behandelt sociaal-culturele aspecten van de omgang met voedsel. Empowerment for Food Security krijgt bijzondere aandacht van de provinciale overheid. Ze legt naast het bedrag van 7,5 miljoen €, dat VAIS over een periode van vijf jaar voor het programma gereserveerd heeft, zelf 3.350.000 € op tafel. De belangrijkste partner in KwaZuluNatal is het Departement van Landbouw en Leefmilieu maar ook met andere departementen en gemeentebesturen werkt VAIS samen. Empowerment for Food Security bestrijkt acht van de 51 gemeenten in KwaZulu-Natal, verspreid over vier districten. In die gemeentes zijn het plaatselijke comités, die de voorstellen voor concrete projecten ter verbetering van de voedselzekerheid formuleren. In 2008 waren er meer dan 80 in uitvoering. Ze gaan van de aanleg van Activiteitenverslag 2008 | 39
Zuidwerking
ZUID AFRIKA
moestuinen, die enkele gezinnen gemeenschappelijk beheren, over kippenteelt tot de aanleg van ziekenhuis- en schooltuinen. Andere hebben betrekking op water, omheiningen, de verdeling van zaaigoed en de opleiding van plaatselijke besturen met het oog op duurzame investeringen in de landbouw. 25 provinciale landbouwconsulenten hebben een training rond voedselzekerheid gevolgd en meer dan duizend schoolkinderen kregen voorlichting over het belang van gezonde voeding. In sommige centra organiseren ze bv. op marktdagen of wanneer ze hun pensioen of kinderbijslag uitgekeerd krijgen, een training voor oma’s.
overheid middelen om de leerlingen een maaltijd te verstrekken. Meer dan zeven miljoen kinderen krijgen zo op school hun enige maaltijd van de dag. Meestal koopt de school voor de bereiding ervan eenzijdige en nutritioneel beperkte voeding aan, zoals maïspap aangevuld met visconserven. Empowerment for Food Security probeert om met de aanleg van schooltuinen de kwaliteit van het eten te verhogen en meer variatie aan te brengen. Daarvoor investeert het in watervoorziening, omheiningen en het klaar maken van de grond voor de geschikte teelten. Het project rond sociale economie spitst zich op die schooltuinen toe. Het creëert arbeidsplaatsen: 60 mensen gaan in 30 testscholen aan de slag. Ze moeten de productie in de tuinen opvoeren en diversifiëren om in de schoolkeukens kwaliteitsvolle maaltijden klaar te kunnen maken. Hun opleiding en verloning gebeurt met het budget, dat de overheid voor het eten van de leerlingen ter beschikking stelt. Op termijn kan een school de meeropbrengst uit zijn tuin aan crèches of ziekenhuizen verkopen, zodat de werkgelegenheid een duurzaam karakter krijgt. 250.000 € afkomstig van Vlaanderen activeert op die manier 3 miljoen € in KwaZulu-Natal en het voedselzekerheidsprogramma bezorgt bovendien ‘het Department of Provincial and Local Government’ een praktijkmodel van wat bij ons sociale economie heet. Ook in KwaZulu-Natal is Ex-Change in de bres gesprongen. Het heeft er het Departement Landbouw en Leefmilieu advies verstrekt voor zijn beleid inzake personeel, financiën en planning. Dat departement biedt meer dan 10 miljoen burgers in de provincie diensten aan, gericht op landhervorming, veeteelt, visvangst, beheer van fauna en flora, ziektecontrole, afvalbeheer en milieuplanning en –onderricht.
In samenwerking met het Vlaamse Departement voor Werk en Sociale Economie heeft VAIS in KwaZulu-Natal in 2008 een project op stapel gezet om de sociale economie te bevorderen. Hoe werkt dat? Scholen in Zuid-Afrika krijgen van de 40 | Activiteitenverslag 2008
Zuidwerking
MALAWI
OP KRUISSNELHEID In 2008 zijn niet alleen de vruchten geoogst van wat het jaar voordien samen met de FAO, de Wereldvoedselorganisatie van de VN, m.b.t. voedselzekerheid in de steigers gezet is maar ook de laatste voorbereidingen getroffen om vanaf 2009 de samenwerking met Malawi op kruissnelheid te laten komen. Op 7 november heeft de Vlaamse Regering de gezamenlijke strategienota van juni bekrachtigd. Die bouwt voort op de Memorandum of Understanding, de overeenkomst waarmee Vlaanderen en Malawi eind november 2006 hun partnership bezegeld hebben. De strategienota geeft aan op welke manier die samenwerking gestalte krijgt. Vijf jaar lang stelt Vlaanderen vijf miljoen € ter beschikking om armoede te bestrijden en duurzame ontwikkeling te bevorderen. Het gemeenschappelijke plan met het oog op de training van landbouwvoorlichters was in oktober 2008 uitgewerkt. De nodige middelen, 4,5 miljoen €, waren vastgelegd en het programma was met de Malawische partners doorgesproken. Alles was klaar om in april 2009 van start te gaan en die doelstelling is dan ook gehaald. Ook voor een kleiner programma, waarvoor er 300.000 € opzij gezet is en dat op irrigatie slaat, waren de afspraken rond. In diezelfde maand februari, op de 12e, is het VAIS-kantoor in Lilongwe officieel geopend maar Katrien de Pauw, die VAIS in Malawi vertegenwoordigt, was er al sinds september 2008 aan de slag. Een paar maand later kreeg ze versterking van medewerker Nathan Khuthe (zie foto). Dat er nu iemand permanent ter plaatse is, is de uitbreiding van het programma zeker ten goede gekomen. De vertegenwoordiger ter plaatse draagt ertoe bij dat een van de oogmerken van de Verklaring van Parijs, een betere coördinatie tussen donoren, in de praktijk nu een stuk makkelijker is. VAIS schakelt zich moeiteloos in het maandelijkse overleg in.
Betere veeteelt door meer voorlichting De regering beseft dat er een groot probleem rijst bij de landbouwvoorlichters. Dat zijn veeartsen e.a. specialisten, die de overheid hun deskundigheid ter beschikking stellen, de boeren met raad en daad bijstaan en hun kennis bijspijkeren. Er zijn er veel te weinig en het is dringend nodig om hun niveau op te krikken. Zo heeft de overheid hooguit zeven veeartsen in dienst, die allemaal hun diploma in het buitenland behaald hebben! In de jaren tachtig waren er meer dan drieduizend van die consulenten in dienst maar dat aantal is sindsdien tot minder dan de helft teruggevallen. Dat houdt in dat elke voorlichter zo’n 1.300 boeren moet informeren, trainen en sensibiliseren. Eén voor 750 zou een ideale ratio zijn. Bovendien hebben de meesten hun opleiding al meer dan tien jaar achter de rug en zijn ze sindsdien nauwelijks aan opfrissingscursussen toegekomen. Het effect van hun werk in de landbouw is bijgevolg een stuk lager dan je mag verwachten. In de veeteelt is dat goed merkbaar. 85% van de veehouders beoefenen geen commerciële activiteiten. Voor heel wat onder hen is een rund er om te slachten als ze te weinig onder de tand hebben. De overheid wil meer veetelers die voor de markt produceren en een hogere productiviteit in de sector, zodat het inkomen van boerengezin-
Activiteitenverslag 2008 | 41
Zuidwerking
MALAWI
nen de hoogte ingaat. Daarom is de opleiding van veearts-assistenten tot een van de prioriteiten uitgeroepen. Vlaanderen schrijft zich in de aanpak van de Malawische regering in en volgt daarbij een tweesporenbeleid. VAIS richt zijn inspanningen op drie landbouwscholen die nieuwe voorlichters opleiden en financiert bijscholingscursussen, voor wie er al jaren aan het werk is. De drie scholen zijn Mikolongwe Veterinary College, Natural Resources College en Bunda College of Agriculture. Alledrie maken ze deel uit van de Universiteit van Malawi. Bunda, dat zijn studenten na vier jaar een diploma uitreikt, heeft in 2007 steun gekregen om de problematiek van de voorlichters te onderzoeken. Die bevindingen hebben geholpen om het op het getouw staande programma uit te werken. Bunda wil vooral werken op de efficiënte inzet van mensen en middelen, kapitaal en grond, en zo oplossingen uitdokteren, die dicht bij de noden van de boeren aanleunen. Het Natural Resources College levert na een opleiding van twee jaar voorlichters af. Pas in 2005, na jaren stilgelegen te hebben, is het opnieuw met die opleiding van start gegaan. In 2008 zijn de eersten afgestudeerd. Maar het NRC heeft voor praktische tests in het laboratorium te weinig en te slecht materiaal, er zijn geen experimenten mogelijk. In sommige domeinen ontbreken gespecialiseerde leerkrachten. In 2007 heeft VAIS NRC ondersteund om het lab op te knappen. Het college streeft ernaar om zijn boerderij op peil te brengen, zodat de kwaliteit van het aangeboden studiepakket erop vooruit gaat. Mikolongwe Veterinary College leidt veeartsen assisten op en stopte daarmee geruime tijd. Pas in 2006 heeft het college de draad weer opgenomen. De school, geleid door het Department of Animal Health and Livestock (Departement van Dierenwelzijn), werkt nauw samen met NRC voor de praktijklessen, omdat het daarvoor de dieren en de faciliteiten heeft, die NRC ontbeert. Mikolongwe is gespecialiseerd in kunstmatige insemi42 | Activiteitenverslag 2008
natie en verleent daarin bijscholing aan boeren en ngo’s. Kunstmatige inseminatie moet helpen om de melkproductie de hoogte in te jagen, omdat het huidige aanbod de vraag naar melk niet kan volgen. De enige installatie voor vloeibare stikstof die Malawi telt, staat in Mikolongwe. Ze is nodig om stierensperma te bewaren maar is ruim onvoldoende om het hele land te bedienen. Daarvoor is in wezen de constructie van een tweede fabriek nodig, om sperma te leveren aan het noorden en centrum van Malawi. De dienstverlening van Mikolongwe aan veehouders moet hoe dan ook beter. Voor de bijscholing van consulenten die al jaren met de boeren werken, doet VAIS een beroep op een ngo met terreinervaring en twee departementen, dat van Dierenwelzijn en het Department of Agricultural Extension Services (Departement van Landbouwvoorlichting). Dat laatste is belast met de coördinatie van het programma. De medewerkers kunnen cursus lopen op Bunda. De ngo, Small Scale Livestock Promotion Programme (programma voor de bevordering van kleinschalige veeteelt), concentreert zich op veeteelt en melkproductie. Ze instrueert de voorlichters over de overdracht van projecten naar plaatselijke boeren, waarmee ze veel ervaring heeft. Ook haar personeel kan op Bunda terecht voor bijkomende cursussen. SSLPP werkt ook door op wat VAIS in Kasungu en Mzimba de voorbije jaren op poten gezet heeft. Om versnippering tegen te gaan is er opnieuw voor die twee districten gekozen.
Zuidwerking
MALAWI
Het programma voor meer en betere voorlichters in de veeteelt, dat in april 2009 uit de startblokken geschoten is, loopt over vier jaar. De financiering ervan, 4.491.939 €, is als volgt verdeeld:
Bunda College of Agriculture
1.359.143 €
Natural Resources College
695.700 €
Mikolongwe Veterinary College/Department of Animal Health and Livestock
989.200 €
Department of Agricultural Extension Services
752.990 €
SSLPP
694.906 €
Inspanningen voor voedselzekerheid In de districten Kasungu en Mzimba heeft VAIS zich in het FAO-programma ingeschreven, dat op de precaire voedselsituatie van kleine boeren inwerkt. Te grote afhankelijkheid van maïs mondde daar uit in eenzijdige voeding en, in geval van een slechte oogst, regelrechte ondervoeding. Een betere en hogere voedselproductie is doelstelling nr. 1 van de Malawische regering. Ook wil ze van de boerenstiel veel meer een commerciële zaak maken dan nu het geval is, de producenten als het ware uit de overlevingslandbouw weghalen. Kleinschalige landbouw levert nu 80% van het voedsel aan. Er is alle reden toe om van voedselzekerheid een prioriteit te maken. Malawi heeft recent, sinds de eeuwwisseling, twee periodes van ernstige droogte meegemaakt. In 2002 is dat op de grootste hongersnood sinds een halve eeuw uitgedraaid en drie jaar later waren er alweer vijf miljoen Malawiërs, 40% van de bevolking, op voedselhulp aangewezen, twee miljoen meer dan in 2002. In aardig wat gezinnen aten ze nog één keer per dag of zelfs niet eens. In de jaren daarna is de oogst van maïs, het belangrijkste gewas, hoog geweest, vanwege de
overheidssubsidies voor meststoffen en verbeterd zaaigoed. Er gaat ook extra geld naar arme boeren en kwetsbare groepen, zoals weduwen en dragers van het hiv-virus. Malawi is erin geslaagd om zo zelf in zijn eigen voedselbehoefte te voorzien en kan zelfs uitvoeren, o.m. naar het door een crisis zonder weerga getroffen buurland Zimbabwe. President Bingu wa Mutharika heeft voor de ommekeer die hij in Malawi teweeggebracht heeft, van ontvanger van voedselhulp tot graanexporteur in een mum van tijd, in november 2008 van het FAO de Agricola Award gekregen, een prestigieuze landbouwprijs. Maar schijn mag niet bedriegen, het evenwicht is fragiel. Slechte regenval, ziektes onder het vee en, als gevolg van aids, een hoog sterftecijfer binnen de bevolking, waarvan er acht op tien in de landbouw actief zijn, kunnen elke jaar weer tot grote tegenvallers leiden. Op de VN-ranglijst van menselijke ontwikkeling staat Malawi 164e op 177. De levensverwachting bedraagt iets meer dan 40 jaar. De helft van de kinderen van vier of jonger zijn chronisch ondervoed en daardoor niet volgroeid. Meer dan 55% van de bevolking komt rond met minder dan 1$ per dag. Om al die redenen zet de regering alle zeilen bij. Ze streeft ernaar om tegen 2015 de millenniumdoelstelling te realiseren, die de armoede wil halveren. Daarvoor heeft ze een beleidsdocument gepubliceerd, Malawi Development and Growth Strategy, dat vijf thema’s naar voren schuift, waarvan duurzame economische groei er één is. In dat kader krijgen landbouw en voedselzekerheid topprioriteit. Daarom heeft VAIS zich van bij het begin van de samenwerking met Malawi ingeschreven in de aanpak van de FAO. 80% van het budget, dat bestemd is voor voedselzekerheid, spendeert het op het terrein. De betrokkenheid van kleine boeren en boerengroepen staat centraal. Tijdens het laatste zaaiseizoen hebben ze in Kasungu en Mzimba door bemesting en de aanwending van beter zaaigoed braakliggende gronden in gebruik Activiteitenverslag 2008 | 43
Zuidwerking
MALAWI
donoren jaren gewerkt. Het is te vergelijken met de SWAp (sector wide approach) voor de gezondheidszorg in Mozambique. Irrigatie
genomen. De boeren verbouwen nu voedsel op veel meer veldjes dan voordien. Er zijn microprojecten ondersteund, zoals de teelt van champignons en de inzet van voetpompen voor kleinschalige irrigatie, met het oog op de opvoering en de diversificatie van de productie. Op farmers field days demonstreren dorpelingen aan hun buren wat ze tot stand gebracht hebben. VAIS financiert en FAO heeft samen met de Malawische overheid een programmamanager aangesteld, een coördinator per district en een irrigatiespecialiste. Op verzoek van de Malawische overheid financiert Vlaanderen ook drie jaar lang een beleidsadviseur op het hoogste niveau. Ongeveer 15% van het budget dat voor voedselzekerheid uitgetrokken is, gaat naar die vorm van beleidsondersteuning. De expert is sinds juni 2008 aan het werk en rapporteert rechtstreeks aan de president. Ze heeft als taak om het belang van voeding te onderstrepen en dat in het hele beleid in te bouwen, zeker op Landbouw maar ook op Onderwijs en Volksgezondheid. Enkele maanden na haar aantreden is ze erin geslaagd om het aspect voeding explicieter aan bod te laten komen in het beleidsplan voor de landbouw dan oorspronkelijk het geval was. Aan dat Agricultural Development Programme hebben alle belanghebbenden én de 44 | Activiteitenverslag 2008
Een specifiek onderdeel van de strategie t.a.v. landbouw en voedselzekerheid is irrigatie. Malawi wil oude en ondergewaardeerde irrigatieschema’s nieuw leven inblazen. VAIS stapt mee in dat project en pakt drie gebieden in Nkhotakota aan, samen 55 ha. Door te irrigeren kunnen boeren het hele jaar door telen en zijn ze niet meer afhankelijk van de regen. Op de koop toe kunnen ze dan, buiten de traditionele maïs, ook cash crops en groentes verbouwen. Dat alles heeft een gunstige invloed op de voedselzekerheid, gezien de ergste honger precies voorkomt in periodes tussen twee oogsten in. VAIS bekijkt Nkhotakota als een test. Tijdens die werkzaamheden is het kwestie om de effecten op het milieu en de gezinnen te meten, voor er in een volgende etappe meer steun komt. Er zijn middelen uitgetrokken om de milieueffecten in kaart te brengen en te analyseren. Wat in Nkhotakota ook speciale aandacht krijgt, is dat boeren zelf het project runnen, het water beheren en de rekeningen bijhouden. Daarvoor krijgen ze opleiding. Ook voor dat institutionele aspect komt er geld op tafel. Kortom, op het einde van de testfase moet er meer tot stand gekomen zijn dan de constructie van pompen en de aanleg van een buizensysteem. Het proefproject, dat de draad van de irrigatie in Nkhotakota weer opneemt, loopt eind 2009 af. Het budget is als volgt verdeeld:
Irrigatie-infrastructuur
110.000 €
Institutionele ontwikkeling van boeren en gemeenschappen
153.000 €
Zuidwerking
MALAWI
Milieueffectenrapport
17.000 €
Management, administratie, monitoring en evaluatie
20.000 €
Centre bekend staat, bevordert de KULeuven initiatieven in de bosbouw, zoals de aanplanting van fruitbomen, erosiebestrijding en de fixatie van stikstof om de bodem vruchtbaarder te maken. Aids
Drinkwatervoorziening Een lacune in Malawi is goed, drinkbaar water. Gemiddeld heeft maar de helft van de Malawiërs met behulp van een waterpomp of een ander systeem daartoe toegang. Het streven is om dat percentage op 80 te brengen en ervoor zorg te dragen dat in alle scholen en gezondheidscentra drinkbaar water gegarandeerd is. VAIS heeft Unicef eind 2008 632.000 € toegezegd voor het WASH-programma, wat staat voor water, sanitary and hygiene education.
Van bij het begin van de samenwerking, in 2006, heeft de Vlaamse overheid in Malawi op aids gewerkt. In oktober van dat jaar is UNAIDS voor de periode tot 2010 3 miljoen € toegezegd. 2 miljoen was onmiddellijk ter beschikking, voor de helft bestemd om in Malawi een nationaal plan op te stellen, dat de kwetsbare rol van vrouwen en jonge meisjes weg moest werken. Het gaat er nota bene om een strategie uit te dokteren om aidspreventie te verzoenen met traditionele gebruiken, die daarop haaks staan, zoals bv. de gewoonte dat een weduwe bij de broer van haar overleden man haar intrek neemt. Het tweede miljoen ging naar preventie en kinderrechten in de regio, met name in de landen die deel uitmaken van de regionale Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap, SADC. Eind 2008 heeft Vlaanderen het resterende bedrag van 1 miljoen € vrijgemaakt, voor de periode 2008-2010. Het heeft UNAIDS verzocht om dat opnieuw via SADC in Zuidelijk Afrika aan te wenden, voor vrouwen en meisjes, jongeren, kinderen en kwetsbare doelgroepen in noodsituaties. Welke acties UNAIDS daarmee onderneemt en in welke landen hangt af van de noden. Bij de publicatie van dit rapport, zijn er m.b.t. de bedragen van 2006 drie schijven van 250.000 € uitbetaald en is de helft van het miljoen van 2008 op de rekening van UNAIDS overgeschreven.
Bosbouw VAIS heeft een subsidie van 149.640 € toegekend aan de KULeuven. Samen met het ICRAF, het acroniem, waaronder het World Agroforestry
Volgens het laatste rapport van UNAIDS zijn in Malawi 780.000 personen besmet met het hiv-virus, 11,9 % van de volwassen bevolking. In 2001 lag de prevalentie op 13,3. Het rapport merkt op dat de aidsepidemie in Malawi gestabiliseerd is en er aanwijzingen zijn van een gedragswijziging ten gunste. Activiteitenverslag 2008 | 45
Zuidwerking
DUURZAAM ONDERNEMEN
DUURZAAM ONDERNEMEN Ex-Change
aangegeven in het hoofdstuk over Zuid-Afrika heeft Ex-Change in Limpopo en KwaZulu-Natal door VAIS ondersteunde projecten doorgelicht. Microkredieten
In 2008 heeft Ex-Change 140 interventies gedaan in ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Ex-Change is een uitzendplatform voor bedrijfsleiders e.a. deskundigen. De vereniging stuurt ze vrijwillig en tijdelijk uit voor opdrachten op vraag van de ondernemingen in het Zuiden die vooral als oogmerk hebben om problemen te identificeren en op te helpen lossen in wat we hier kleinere en middelgrote ondernemingen noemen. VAIS is met Ex-Change overeengekomen dat dertig procent van haar missies in de drie partnerlanden gebeuren. Het lukt aardig om die afspraak na te leven. 46 missies, een derde van het totale aantal, hadden Zuid-Afrika, Malawi of Mozambique als bestemming, respectievelijk goed voor 25, 14 en 7 uitzendopdrachten. In Zuid-Afrika zit Ex-Change, o.m. in Vrijstaat met haar samenwerking met het Small Enterprise Development Agency, op hetzelfde spoor als wat VAIS er onderneemt. Daardoor heeft Ex-Change met partners van VAIS de handen in elkaar kunnen slaan. In de provincie Limpopo is er gewerkt aan de productiecapaciteit van een theeplantage, die het departement landbouw er van een particuliere onderneming overgenomen heeft. Zoals 46 | Activiteitenverslag 2008
In 2008 heeft het Waarborgfonds Microfinanciering drie aanvragen voor waarborgverlening goedgekeurd, twee daarvan aan Incofin en één aan Alterfin. Die twee Vlaamse ontwikkelingsfondsen hebben een erkenning gekregen, waardoor ze bij VAIS voorstellen in kunnen dienen. Wat ze nastreven is microfinancieringsinstellingen in het Zuiden te ondersteunen bij het risicobeheer van hun transacties. Alterfin en Incofin stoppen die microfinancieringsinstellingen kapitaal toe om aan kleine ondernemers uit te lenen. Dat geld kunnen ze tegen normale tarieven niet in voldoende mate in hun eigen land ontlenen. Incofin heeft een waarborgverlening gekregen voor een lening aan Marang Financial Services. Die microfinancieringsinstelling is in Zuid-Afrika in vijf provincies actief, o.m. in KwaZulu-Natal en Limpopo, twee van de drie waarop VAIS de klemtoon legt. Marang Financial Services richt zich vooral op vrouwen in de rurale gebieden. Het tweede en meest recente dossier dat via Incofin goedgekeurd is, is de waarborgverlening
Zuidwerking
DUURZAAM ONDERNEMEN
voor de microfinancieringsinstelling ACME in Haïti. Haïti is een van de armste landen ter wereld. ACME werkt er vooral op kmo’s in de informele sector en kwetsbare groepen, zoals mensen die met hiv-aids besmet zijn. Ook Alterfin heeft een waarborg gekregen, voor de Marokkaanse microfinancieringsinstelling INMAA. goNorth
heeft GoNorth de expertise geleverd. Unizo heeft een coördinator aangesteld en in elk van de drie landen is er na een scholing in Vlaanderen een Vlaamse coördinator aan de slag gegaan. In de tweede plaats wil de helpdesk Import Vlaanderen instaan voor matchmaking, d.w.z. de vraag van de drie landen naar afzetmogelijkheden voor hun producten en diensten kanaliseren en voor het aanbod van te outsourcen activiteiten geschikte partners vinden. Wat er in de pijplijn zit voor later is de verbetering van de exportmogelijkheden, de kennis van vraag en aanbod en de communicatie, de uitwisseling van bedrijfstechnische e.a. ervaringen, de schepping van een hogere toegevoegde waarde, eigen productmogelijkheden, werken met doelgroepenanalyses enz. Ook het idee van conferenties in Vlaanderen en de drie doellanden leeft.
Onder die naam, GoNorth, heeft UNIZO Internationaal de helpdesk Import Vlaanderen opgericht. De Vlaamse overheid wil ondernemingen uit de partnerlanden, Malawi, Mozambique en Zuid-Afrika, helpen om toegang te krijgen tot de Vlaamse en Europese markt. De helpdesk heeft vooral aandacht voor plaatselijke kmo’s, omdat die voor stabiele werkgelegenheid en duurzame welvaart instaan. In 2008 is zoals in het startjaar 2007 een subsidie van 300.000 € toegekend. Daarmee is GoNorth op de ingeslagen weg voortgegaan. In de eerste plaats wil het in de drie landen een netwerk van contactpunten oprichten, waar de ondernemers met hun vragen terecht kunnen over de handelswetgeving e.d. Per land, en in Zuid-Afrika per provincie, krijgt een team van specialisten een opleiding om ondernemingen te begeleiden bij de export naar Europa en de voorbereiding daarvan. Daarvoor
Netwerking, trainingen, overdracht van ervaring en know how, contact leggen tussen Afrikaanse en Vlaamse ondernemers, bedrijven warm maken voor het idee en haar werking bekend maken, daarrond draait het bij GoNorth dus. Het schakelt daarvoor zijn website www.helpdeskgonorth.eu in en organiseert ook geregeld evenementen, contactdagen en ontmoetingen rond zakendoen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen In 2008 heeft VAIS het Consortium Internationaal Duurzaam Ondernemen (Cido) gefinancierd. Cido moet een Vlaams kenniscentrum en netwerk over ontwikkelingsrelevant internationaal ondernemen opstarten, verliest daarbij de ethische, duurzame en interculturele kant van de zaak niet uit het oog maar de klemtoon ligt op de eerste twee aspecten. Bijzondere aandacht is er voor samenwerking tussen de publieke en de particuliere sector en initiatieven, waarbij verscheidene belanghebbende organisaties betrokken zijn. Partners in Cido zijn Kauri, het kenniscentrum en netwerk voor duurzame, eerlijke en transparante zakenpraktijken, waarvan VAIS lid is, Voka-Kamer Activiteitenverslag 2008 | 47
Zuidwerking
DUURZAAM ONDERNEMEN
van Koophandel Halle-Vilvoorde, het Centre for Global Governance Studies van de Katholieke Universiteit Leuven, het European Centre for Development Policy Management in Maastricht en CIMIC, het Centrum Intercultureel Management en Internationale Communicatie in Mechelen. Wat het consortium op het oog heeft, is de know how m.b.t. intercultureel management, die de aangesloten verenigingen in huis hebben, op de agenda van de bedrijven te krijgen. Hoe bereid je je voor op nieuwe activiteiten in Zuid-Afrika of India? Hoe stel je je in op de aanwezigheid van buitenlandse bestuurders? Het zijn vragen die door de globalisering in almaar meer ondernemingen rijzen en waarop binnenshuis niet altijd het precieze antwoord voorhanden is. Die wil Cido aanreiken. Hoe het consortium dat aanpakt? Door in de eerste plaats de duurzame bedrijfsinitiatieven in Vlaanderen te inventariseren. Voorbeelden daarvan zijn Max Havelaar voor de koffie, de Schone Kleren Campagne en het Kimberleyproces in de diamantsector. Dan wil Cido ook op maat van ondernemingen met digitale steekkaarten informatie ter beschikking te stellen. Er zijn er 27 klaargemaakt over uiteenlopende thema’s. Die gaan van de millenniumdoelstellingen, de richtlijnen van de OESO, ondernemersinitiatieven voor duurzame handel en ontwikkelingssamenwerking, intercultureel management, microfinanciering, de rechten van de mens, Fairtrade Labelling Organizations International, de koepel van nationale organisaties en producentennetwerken, en World Fair Trade Organization, dat producenten, handelaren, netwerken en keurmerken voor eerlijke handel uit zeventig landen groepeert. Zowel de steekkaarten als de inventaris werkt Cido doorlopend bij. Op het einde van de rit moeten ze via wikipedia te raadplegen zijn. De voorbereidingen voor die stap zijn gezet. Ten slotte wil Cido informatiesessies en netwerkactiviteiten organiseren en deskundigen bijeen brengen voor thematische vergaderingen, zoals in oktober 2008 in Mechelen gebeurd is rond intercultureel management. 48 | Activiteitenverslag 2008
Het Consortium Internationaal Duurzaam Ondernemen heeft de subsidie van VAIS gebruikt voor de opstartfase. Van de kostprijs van 113.100 € heeft VAIS 78.650 € gefinancierd. Het is nu aan de oprichters om in werkgroepen verder te werken om hun gedachtegoed in het bedrijfsleven te verankeren. ITC: Supply Chain and Logistics Development Programme
VAIS steunt het Supply Chain and Logistics Development Programme, dat in acht landen van de Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap (SADC) de aanvoerketen en logistieke diensten wil versterken. Door op die manier kleine landbouwbedrijven makkelijker toegang tot de wereldmarkt te verschaffen, wil het programma de armoede bestrijden en het handelsverkeer stimuleren. De eerste drie landen waar het van start gaat, zijn Malawi, Mozambique en Zuid-Afrika. Voor alle drie komen er specifieke maatregelen,
Zuidwerking
DUURZAAM ONDERNEMEN
die rekening houden met de beleidsprioriteiten en de eigen noden van die landen. International Trade Centre heeft het programma uitgewerkt. Dat is gebeurd in het kader van het internationale handelsbeleid Aid for Trade en de EUaanpak om de steun voor de handel substantieel te verhogen. ITC is een samenwerkingsverband van de UNCTAD en de Wereldhandelsorganisatie (WTO), dat erop gericht is om het bedrijfsleven tot ontwikkeling te brengen. Door een beter kader voor kleine en micro-ondernemingen te scheppen, mikt ITC erop dat ze regionale en internationale afzetmarkten vinden voor hun verse groenten en fruit. Het grootste probleem daarbij zijn n.l. de internationale verkoopsnormen. Zelfs al komen er gunstige handelsovereenkomsten met bv. de EU, dan is dat niet in het voordeel van de arme gemeenschappen binnen SADC. Voor hen is het onmogelijk om aan alle product- en marktvoorwaarden te voldoen. Duurzame handel: 4C Met koffieboeren uit de provincie Santander in Colombia is een eerste project om een gedragscode met economische, sociale en milieunormen voor de koffieproductie en –handel ingang te laten vinden zo succesvol gebleken dat er een tweede van start gegaan is. De code staat bekend als 4C, Common Code for the Coffee Community. VAIS, medestichter van de vereniging die 4C in het leven geroepen heeft, en de Federación Nacional de Cafeteros de Colombia, een van de grootste federaties van koffieboeren ter wereld, hebben deze keer de provincie Antiochia uitgekozen. Dat project is in november 2008 tot een goed einde gebracht.
honderd betrokken gezinnen de kwaliteit van hun koffie en hun concurrentievermogen verbeterd. Daardoor is hun levensstandaard de hoogte ingegaan en hebben ze meer kans op certificatie door een label. Het project heeft een grote impact gehad op het gebied in Antiochia, waar ze koffie verbouwen. De hele economie heeft een boost gekregen, milieu en biodiversiteit hebben erbij gewonnen en de boeren hebben geleerd hoe hun bedrijf beter te besturen. Er is in 2008 nog een derde project met 4C opgestart. Daarbij heeft ISEAL, International Social and Environmental Accreditation and Labeling Alliance, een benchmarking procedure voor 4C ontwikkeld. ISEAL heeft de toonaangevende labels voor eerlijke en ethische handel als leden. Met die toetsingsprocedure wil ISEAL een stel normen vastleggen om de complementariteit van 4C met andere, meer gespecialiseerde codes te bepalen. Dat geeft de kans aan koffieboeren wereldwijd om beter en sneller toegang te krijgen tot meer veeleisende duurzaamheidslabels. Bij dat derde project heeft Rainforest Alliance de ijking gedaan. Zo kunnen de bedrijven al hun koffie, die ze niet onder dat keurmerk kunnen verkopen, ook al heeft dat hen gewaarmerkt, op de markt brengen als 4C-koffie. In 2009 gaat VAIS verder op zoek naar uitbreiding van het concept. 4C vindt langzaamaan zijn weg naar andere regio’s, ook in armere gebieden. Zo zijn er verkennende gesprekken aan de gang om 4C in Malawi in te voeren.
Het opzet was om koffieboeren, die bezig zijn om de certificatie van een label als Fairtrade, Rainforest Alliance of Utz Certified te verkrijgen, in het 4C-systeem te krijgen. Allemaal zijn ze getraind om met het proces van certificatie- en 4C-verificatie van start te gaan. Door de invoering van duurzame productiemethodes hebben de drieActiviteitenverslag 2008 | 49
Zuidwerking
humanitaire bijstand
HUMANITAIRE BIJSTAND VAIS heeft in 2008 voor 2.009.000 € noodhulp verleend, 8% meer dan het jaar daarvoor. Met dat budget zijn er zes organisaties gesubsidieerd, voor samen dertien projecten. Net zoals in 2007 is het leeuwendeel van de humanitaire bijstand, 80 %, in Afrika terecht gekomen. Gemiddeld is er per project 154.538 € besteed, dat is een stijging met ruim 15% tegenover 2007, toen het gemiddelde op 133.000 € lag. In Mozambique, een van zijn drie partnerlanden, is VAIS, zij het soms onrechtstreeks, n.a.v. verscheidene rampen bijgesprongen. Zo heeft het in 2008 het ontmijningsproject Apopo opnieuw een subsidie gegeven. Dat was de voorbije jaren ook het geval maar de actie van Studio Brussel, Music for Life, die de slachtoffers van antipersoonsmijnen tot thema had, heeft zeker mee ertoe bijgedragen dat ontmijning als vanzelfsprekend voor verdere ondersteuning via het budget voor noodhulp in aanmerking kwam. Apopo is de grootste post op het budget, een vijfde van de noodhulp gaat daar naartoe. Meer informatie over dat ontmijningsproject is te lezen in het hoofdstuk Mozambique. Ook de volgende actie van Music for Life, het jaar daarna, in 2007, met drinkbaar water als thema, heeft tot tastbare gevolgen in Mozambique geleid. Om de slachtoffers van de overstromingen uit de nood te helpen, is het Rode Kruis Vlaanderen een subsidie toegekend, waarmee het de distributie van jerrycans en waterzuiveringszakjes gefinancierd heeft. Ook in andere landen van Zuidelijk Afrika, die door overstromingen geteisterd werden, heeft het Rode Kruis uit dat budget geput om een identieke hulpactie op touw te zetten. Een aanzienlijk bedrag aan humanitaire bijstand is naar Congo gegaan. Een kwart van de noodhulp heeft gediend om de noodlijdende bevolking 50 | Activiteitenverslag 2008
in conflictgebieden te helpen. Een deel van die subsidies is daar naartoe versast via het Rode Kruis Vlaanderen. Dat geeft in Kivu, in het oosten, hulp aan slachtoffers van seksueel geweld, zowel psychosociale als economische. Ook sensibilisatie van de plaatselijke overheden en de gemeenschap waartoe het slachtoffer behoort, zijn een onderdeel van hun aanpak. Rond Goma, in Zuid-Kivu, zijn n.a.v. de gevechten die er najaar 2008 rond die stad uitgebroken zijn, twee projecten gesubsidieerd, die allebei uitgaan van de bekommernis om er de voedselzekerheid van de bevolking te garanderen. Unicef België verdeelt er voedselpakketten, met koekjes met een hoge energiewaarde. Het werkt er ook in de gezondheidscentra. Caritas Internationaal verdeelt zaaigoed en landbouwwerktuigen, om de mensen in de streek aan te sporen zelf de zorg om aan eten te raken in handen te nemen. Nadat twee opeenvolgende cyclonen, Ivan en Fame, Madagascar getroffen hadden, heeft Unicef er een interventie op touw gezet. Het is begonnen met de ontsmetting van waterputten, de verdeling van waterfilters en de distributie van geneesmiddelen tegen ziektes, die met het gebruik van onzuiver water te maken hebben. Na Indlala in 2007, waarvoor Madagascar toen ook noodhulp kreeg, hebben alweer cyclonen een hypotheek op de ontwikkeling gelegd. In Kenia is het Hoog Commissariaat van de VN voor de Vluchtelingen in de bres gesprongen toen er na de verkiezingen rellen uitbraken, waardoor inwoners van de krottenwijken rond de hoofdstad Nairobi uit hun huis verdreven waren. Het UNCHR heeft ze woningkits bezorgd en ze tijdelijk opgevangen in beveiligde kampen. Ethiopië heeft met drie opeenvolgende mislukte oogsten te kampen gehad. Eerst door overstromingen en daarna door de uitblijvende regen kon-
Zuidwerking
humanitaire bijstand
den de boeren er niet tijdig ploegen en planten. De slechte voedselsituatie, die daarvan een gevolg was, heeft tot ernstige ondervoeding en een verhoogde kindersterfte geleid. Caritas spitst zich in dat land toe op jonge kinderen en zwangere en zogende moeders. Het voedseltekort in Zimbabwe heeft verscheidene oorzaken: de politieke crisis, veranderende weersomstandigheden en de aidsepidemie, die de meest valide krachten in de landbouw wegmaait… Als antwoord daarop heeft het Rode Kruis Vlaanderen de verdeling op zich genomen van maïsmeel, olie, bonen en corn soy blend, een verrijkt mengsel van tarwe en maïs. Buiten Afrika is er ook noodhulp naar landen in Zuid-Oost Azië gegaan. Wereldsolidariteit heeft zich in Bangladesh op de irrigatie van landbouwgronden en de diversificatie van teelten toegelegd. Hongersnood bedreigde er n.l. sommige bevolkingsgroepen, nadat eind 2007 de cycloon Sidr over het land raasde. Om de nood van die slachtoffers te lenigen was er in 2007 ook al een subsidie toegekend. Cyclonen zijn een almaar terugkerend verwoestend verschijnsel.
en proberen ze met hun gezin te herenigen. Ook was er dringend medische zorg nodig. Daarvoor heeft de Universiteit Antwerpen het project Help Myanmar opgezet. Ten slotte is er ook aan Georgië noodhulp verstrekt. Het UNHCR heeft er ontheemden geholpen bij het herstel van hun woningen, zodat ze voor de winter weer hun intrek daarin konden nemen. Door de gevechten in het op afscheiding afsturende Zuid-Ossetië in de zomer van 2008 waren er heel wat mensen uit hun huis verdreven.
Net zo in Myanmar. Daar is er in 2008 veel aandacht gegaan naar wat een andere cycloon, Nargis, er aan schade aangericht heeft. Unicef heeft er kindvriendelijke zones gecreëerd. Daar verzorgen en beschermen ze alleenstaande, niet-vergezelde kinderen. Ze identificeren en registreren ze Activiteitenverslag 2008 | 51
Zuidwerking
Organisatie
Land
Project
APOPO
Mozambique
Mozambique Mine Action Programme 2008
400.000 E
Noodhulp aan de slachtoffers van de overstromingen in Zuidelijk Afrika
150.000 E
Rode Kruis - Vlaanderen Internationaal Zuidelijk Afrika
Bedrag
Rode Kruis –Vlaanderen Democratische Bescherming van slachtoffers van seksueel Internationaal Republiek Congo geweld
300.000 E
Unicef België
Steun aan gezondheids- en voedingssector voor de slachtoffers van de humanitaire Democratische Republiek Congo crisis in Oost-Congo
100.000 E
Caritas Internationaal
Democratische Stimuleren van de zelfredzaamheid van Republiek Congo verplaatste families in Noord-Kivu
100.000 E
Caritas Internationaal
Ethiopië
Voedingsprogramma ten voordele van kinderen, zwangere en zogende vrouwen
150.000 E
Rode Kruis –Vlaanderen Internationaal Zimbabwe
Voedselonzekerheid in Zimbabwe
108.955 E
Unicef België
Madagascar
Steun aan de gezondheidssector voor de slachtoffers van de cyclonen Ivan en Fame
150.000 E
UNHCR
Kenia
Noodhulp aan de vluchtelingen in Kenia
150.000 E
Unicef België
Myanmar
Directe bescherming voor de kinderen in de gebieden getroffen door de cycloon Nargis
100.045 E
Universiteit Antwerpen
Myanmar
Medisch urgentieteam o.l.v. Dr. Beaucourt
Wereldsolidariteit
Bangladesh
Noodhulp aan de slachtoffers van de cycloon Sidr
150.000 E
UNHCR
Georgië
Noodhulp voor ontheemden
100.000 E
52 | Activiteitenverslag 2008
50.000 E
Zuidwerking
De besteding van de noodhulp gebeurt meestal via Vlaamse organisaties met terreinervaring. Maar ook de samenwerking met VN-organisaties als Unicef en UNHCR slorpt een flink deel van het budget op, dertig procent met name.
Activiteitenverslag 2008 | 53
Noordwerking
NOORDWERKING
54 | Activiteitenverslag 2008
Noordwerking
DE VIERDE PIJLER
DE VIERDE PIJLER De website www.4depijler.be is het nieuwe trefpunt voor al wie er in Vlaanderen, naast de overheid, internationale organisaties en de ngo’s, die respectievelijk als eerste, tweede en derde pijler bekend staan, initiatieven neemt op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. De vierde pijler is de verzamelnaam voor wat jeugdverenigingen, scholen, ondernemingen, stichtingen, vakbonden, ziekenfondsen en vriendengroepen aan partnerships met het Zuiden sluiten. Ze doen dat vaak in de marge van hun eigenlijke taak maar ze doén het. De website www.4depijler.be bundelt al die initiatieven. Ze fungeert als draaischijf. Via de site
kunnen alle organisaties elkaar vinden en leren kennen. Informatie vergaren, ervaringen uitwisselen, kennis delen, vragen stellen en tips geven, een zoekertje plaatsen, het kan allemaal. Op korte tijd hebben meer dan 150 organisaties zich op de site aangemeld en stellen zich voor aan het grote publiek. Van A Risting Star, een vzw uit Emblem, die in Gambia aan educatie en medische dienstverlening doet, tot ZuidDag, een project gevestigd in Brussel, dat bedrijven en scholieren wil sensibiliseren rond de Noord-Zuidproblematiek. Hier groeit een nieuw netwerk, waarbij nu al tussen 25.000 en 60.000 geëngageerde vrijwilligers betrokken zijn. Jaarlijks zamelen ze tussen 47 en 68 miljoen € in.
Activiteitenverslag 2008 | 55
Noordwerking
DE VIERDE PIJLER
Het idee is ontsproten op de conferentie, die VAIS in mei 2007 over de 4e pijler georganiseerd heeft, op basis van een verkennend onderzoek dat het Hoger Instituut van de Arbeid (HIVA) in 2006 ondernomen heeft. Anderhalf jaar na de bijeenkomst, in oktober 2008, was de site online. Op de 2e december heeft Vlaams Minister-President, Kris Peeters, ze met volgende woorden officieel ingewijd: “Onze ambitie en onze verwachtingen liggen zeer hoog, niet alleen voor Vlaanderen maar ook voor onze dynamiek naar ontwikkelingssamenwerking, en we bouwen daarmee voort op het sterke internationale beleid dat Vlaanderen sinds 1993 voert”. www.4depijler.be verstrekt in de eerste plaats inhoudelijke ondersteuning aan al wie er zich actief met de Noord-Zuidproblematiek bezighoudt. Voor hen komen er trainingen op maat, in samenwerking met 11.11.11, Koepel van de Noord-Zuidbeweging, die samen met VAIS van het project een steunpunt voor de 4e pijler wil maken. Professionalisering is het ordewoord. Financiële bijstand is bewust achterwege gelaten, vanuit de bekommernis dat de overheid de 4e pijler in geen geval verplichtingen op wil leggen. De website is de aanzet voor wat uit moet groeien tot een heuse helpdesk. Iedereen kan specifieke vragen doorsturen naar de begeleiders van het steunpunt. Die gaan op zoek naar het antwoord of de gevraagde informatie. Dankzij een maandelijkse nieuwsbrief blijft alleman op de hoogte. Het steunpunt organiseert ook ontmoetingsmomenten voor de trekkers en bezielers van al die initiatieven en stimuleert de dialoog en samenwerkingsverbanden met gemeentes, provincies en ngo’s. Tenslotte wil het steunpunt anticiperen op maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen m.b.t. ontwikkelingssamenwerking en meer specifiek rond de 4e pijler. In het najaar van 2008 is het HIVA met een tweede onderzoek rond de 4e pijler begonnen, niet alleen om de gegevens van het vorige uit te diepen maar ook om de lacunes in de bestaande 56 | Activiteitenverslag 2008
kennis op te vullen. VAIS wil een antwoord op vragen als hoe groot de 4e pijler is en wie ervan deel uitmaakt, in welke sectoren de medewerkers en vrijwilligers bedrijvig zijn en met hoeveel ze zijn, wat de aard van hun project is, hoe de samenwerking met het Zuiden gebeurt en waar ze hun geld vandaan halen? HIVA onderzoekt of het voor de 4e-pijlerinitiatieven een typologie op kan stellen en wat de mogelijkheden en noden zijn bij de ondersteuning en professionalisering ervan. Voorjaar 2009 maken ze de resultaten van de studie bekend.
Noordwerking
DUURZAAM CONSUMEREN
DUURZAAM CONSUMEREN Week van de Fair trade Zoals stilaan bijna gebruikelijk, heeft het restaurant een keer per jaar, in 2008 was dat op 9 oktober, de Vlaamse ambtenaren een fair trademaaltijd geserveerd. Die dag heeft VAIS in alle gebouwen van de Vlaamse overheid diverse eerlijke producten voor infostands aangeleverd. In de gebouwen in Brussel hebben collega’s van VAIS de infostandjes bemand om een woordje uitleg te verschaffen. De ambtenaren kregen niet alleen het overbekende aanbod van chocola, thee en koffie te zien, VAIS liet hen ook kennis maken met eerlijk en duurzaam geproduceerde kousen, badlinnen en schoonheids- en verzorgingsproducten als oorstaafjes, badschuim en zeep.
niet minder dan 37 ton koffie geschonken, 21.000 literflessen fruitsap, 19.000 flesjes van 20cl en 4000 flessen wijn, rode en witte door elkaar. Allemaal uit het eerlijke handelscircuit.
Duurzaam aankopen De Vlaamse overheid heeft in haar aankoopbeleid speciale aandacht voor duurzaamheid. Ze ziet dat als een ontwikkelingsinstrument, omdat het een betere levensstandaard voor de producenten in het Zuiden garandeert. Als de Vlaamse ambtenaar drinkt, geeft hij het goede voorbeeld. In zijn of haar glas of kop zit er dan een eerlijk product. In 2008 heeft de catering Handelsmarkt in Gent Onder het motto “Ben je van alle markten thuis?” heeft VAIS samen met de Noord-Zuid samenwerking van de stad Gent op 5 en 6 december 2008 een alternatieve kerstmarkt georganiseerd. Zowel verdelers van eerlijke en ethische producten als 4de pijlerorganisaties vonden er op het SintBaafsplein een forum om hun koopwaar aan het grote publiek aan te bieden.
Activiteitenverslag 2008 | 57
Noordwerking
SENSIBILISERING VIA DE MEDIA
SENSIBILISERING VIA DE MEDIA De Vlaamse Noord-Zuid persprijs “De muurverf brokkelt af en een penetrante geur van rubber snijdt ons de adem af. Toch draagt bijna niemand hier een mondmasker. De 300 werknemers werken zes dagen op zeven, van 7.30 tot 11.30 uur en van 12.30 tot 17.30 uur. Ze eten in de bedrijfskantine, en slapen in de bedrijfsslaapzaal. Maandelijks verdienen ze 150 euro. Een wat oudere vrouw drukt de schoenmaat in een houten palet met inkt. In een aanpalende kamer inspecteren meisjes op krukjes de buitenzolen met de hand. Terug beneden perst een machine rubber. Opnieuw geen handschoenen of mondmaskers te bespeuren. In de ruimte aan de overkant snijdt een man de rubberen zolen uit met een pasvorm. Aan een meterslange band worden de turnpantoffels om ijzeren pasvormen gespannen en met de hand gelijmd. Helemaal aan het eind gaan ze nog eens drie kwartier in twee grote stoommachines van 120 graden Celsius. Eens het rubber gedroogd, stoppen rijen handen op de eerste verdieping ze in kleine witte dozen. Dezelfde turnpantoffels rolden jarenlang van een andere band. Een paar duizend kilometer westwaarts, in Pakistan. De Pakistaanse 58 | Activiteitenverslag 2008
schoenleest maakte de reis mee naar de Chinese fabriek. Monique Smit, de Nederlandse buying & development manager bij Rucanor: “Pakistan werd te duur. Dit is het eerste jaar dat we met Haifa samenwerken. We hebben een contract per bestelling.” Mellina Zevenhuizen, marketing manager van Rucanor, vult aan. “Die Pakistaanse fabriek vond op een gegeven moment dat we niet genoeg schoenen afnamen. Dat klopte niet helemaal, want we namen best wel grote hoeveelheden af. Dan kijk je gewoon welke fabriek die kwaliteit het best benadert.” Een fragment uit “De omzwervingen van een turnpantoffel van 3,99 €”, waarvoor Nico Schoofs de Noord-Zuid persprijs 2008 gekregen heeft, een cheque van 5000 €. Het artikel maakt deel uit van de reeks “De globalisering in uw winkelkar” en is op 31 mei 2008 in Vacature verschenen. Het is de vierde Noord-Zuid persprijs op rij, deze keer hebben twaalf journalisten meegedongen, sommigen met meer dan een bijdrage. Schoofs volgt op de erelijst Han Zinzen, David van Reybrouck en Anne de Graaf op. Schoofs heeft in zijn artikel het traject van
Noordwerking
SENSIBILISERING VIA DE MEDIA
een turnpantoffel van het Nederlandse sportmerk Rucanor gevolgd. Zijn verhaal begint bij de producent in Wenzhou, in Zuid-Oost-China, het Chinese Izegem, waar 300 arbeiders elk jaar 350.000 paar schoenen maken. Schoofs verbleef twee dagen in die stad van duizenden schoenfabrieken en reisde met de gympies mee, langs het Suezkanaal en de haven van Rotterdam, tot aan de eindbestemming in België, in de winkels van Colruyt. Daar liggen de pantoffels voor 3,99 € te koop. Nico Schoofs’ reportage geeft met duiding en een situatieschets vanuit verscheidene invalshoeken een inkijk in de globalisering. De drie andere artikelen van de reeks volgen de peripetieën van een koelkast, een contactlens en een digipas van bij de fabrikant tot bij de verbruiker.
woon hoogleraar emeritus, Corine van Kelecom, coördinator communicatie van 11.11.11, Jan Ouvry, coördinator buitenland van het VRT-nieuws en Alma de Walsche, journalist bij MO*.
Een eervolle vermelding heeft de jury Ine Roox gegeven, buitenlandjournalist van De Standaard, voor haar reeks, “De schande van Oost-Congo”. De krant heeft die artikelen van 25 tot 29 februari 2008 gepubliceerd. Roox beschrijft in haar reportages het seksuele geweld tegen vrouwen tijdens het gewapende conflict, dat al jarenlang het oosten van Congo teistert. Ook “De helaasheid van corrupt Congo” van Filip Michiels, ook in Vacature verschenen, heeft de jury een eervolle vermelding gegeven.
IPS-Vlaanderen maakt deel uit van Inter Press Service, een internationaal persbureau met 350 correspondenten in meer dan 150 landen. De redactie in Brussel maakt op basis daarvan persklare artikelen voor de schrijvende pers en websites en schrijft ook eigen berichten. Het zwaartepunt ligt bij berichtgeving uit Afrika, Azië en LatijnsAmerika. IPS heeft bijzondere aandacht voor thema’s als ontwikkeling, globalisering, migratie, milieu en minderheden.
Met die vermelding en de selectie van de reeks “De globalisering in uw winkelkar” als laureaat heeft de jury ook Vacature zelf in de bloemen willen zetten. Van de vijftien artikelen, die voor de persprijs ingediend zijn, zijn er maar liefst zes in dat blad gepubliceerd. Vacature brengt geregeld menselijke verhalen, die dicht bij de lezer staan, economische dossiers die de Noord-Zuidverhouding raken. Het blad laat zien dat, als je het goed brengt, het Noord-Zuidverhaal wel degelijk aanspreekt. Het haalt de problematiek uit zijn niche. Een pluim voor Vacature, want globalisering is de wereld van vandaag, zo besluit de jury zijn verslag.
IPS voor jaren safe VAIS heeft in 2008, samen met 11.11.11, het nieuwsagentschap IPS-Vlaanderen zekerheid over een langtermijnfinanciering gegeven. De beheersovereenkomst met VAIS loopt tot 2012. IPS heeft voor de werking van zijn nieuwsdienst een subsidie van 120.000 € gekregen. Een andere van 30.000 € dient voor de website, www.mo.be, die IPS samen met het mondiale magazine MO* in 2007 uit de grond gestampt heeft.
2008 was een goed jaar voor IPS. Het agentschap heeft een recordaantal van zijn artikels in de massamedia gepubliceerd gezien en daardoor bijna 1,6 miljoen Vlaamse krantenlezers bereikt. De websites, waarop nieuws afkomstig van IPS te lezen is, lokken elke dag meer dan 170.000 bezoekers. Ook is de kwaliteit en de diversiteit van de berichtgeving opgevoerd. IPS heeft in 2008 nieuws uit 144 landen gebracht. Met name in de berichtgeving over Afrika heeft het een grote stap vooruit gezet. De samenwerking met InfoSud, zijn Franstalige tegenhanger, en Wereldmediahuis, dat MO* uitgeeft, heeft vruchten afgeworpen. Alle artikelen, die IPS-Vlaanderen in 2008 toegeleverd heeft, zijn op www.ipsnews.be te vinden.
De jury van de prijs bestaat uit voorzitter Flip Voets, secretaris-generaal en ombudsman van de Raad voor Journalistiek, Lodewijk Berlage, geActiviteitenverslag 2008 | 59
Noordwerking
ONTWIKKELINGSEDUCATIE
ONTWIKKELINGSEDUCATIE VAIS hecht veel belang aan ontwikkelingseducatie en steunt daarom elk jaar projecten, die daarvan werk maken. Die activiteiten zijn erop afgestemd om burgers, evengoed jongeren, leerkrachten en vrijwilligers als Jan met de pet, belangstelling voor internationale solidariteit bij te brengen. In 2008 heeft VAIS vier projecten goedgekeurd. Kidscam Natuurpunt Educatie Wereldwerkplaats Zuiddag Kidscam uit Mechelen legt zich toe op artistiek onderricht. Hun oogmerk is het om kinderen uit de vier hoeken van de wereld twaalf korte animatiefilms over eerlijke handel te laten maken. Die zijn verkrijgbaar in een educatief dvd-boekje. Kidscam bekommert zich om de vorm, voor de toelevering van inhoud werken ze samen met Maya Honing. Kidscam heeft partners in Burkina Faso, BraziliĂŤ, Canada (Quebec), Mexico en Taiwan. Als doelgroep mikken ze op lagere scholen, kinderen tussen zeven en veertien maar ook op hun leraren, ouders ĂŠn het grote publiek. Natuurpunt Educatie uit Turnhout maakt een dvd, De Wereld vertelt. Daarin schetsen ze, als weerslag van een tocht door verscheidene continenten, het verhaal van duurzame ontwikkeling. Natuurpunt Educatie werkt samen met 11.11.11 en de wereldwinkels. De vrijwilligers van die organisaties zijn hun doelgroep maar ook gewoon de man in de straat, het sociaal-culturele veld, het onderwijs en jeugdgroepen. Het project van Wereldwerkplaats uit Leuven, Voorbeelden uit het Zuiden, heeft een dubbel doel. Het wil leerkrachten op kleuter- en lagere scholen leermateriaal bezorgen en 4e-pijlerinitiatieven op het vlak van ontwikkelingseducatie versterken. Dat laatste gebeurt o.m. door een in60 | Activiteitenverslag 2008
ventaris op te stellen van het beeldmateriaal dat er voorhanden is over de leefwereld van jonge kinderen in het Zuiden. Naast de leraren en de 4e pijler zelf, wil Wereldwerkplaats studenten verpleegkunde en sociaal werk bereiken, die actief met het Zuiden bezig zijn.
Met eerlijke handel de wereld rond DVD De Wereld vertelt Voorbeelden uit het Zuiden Klop eens een dagje voor het Zuiden Zuiddag voert een actie onder de titel, Klop eens een dagje voor het Zuiden. Jongeren gaan uit werken en staan een dag loon af voor het Zuiden, nadat vooraf leeftijdsgenoten uit het Zuiden bij hen op bezoek gekomen zijn. In 2007 onderhielden ze hen over het thema Stop geweld tegen vrouwen. ZuidDag heeft Kleur Bekennen en het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken als partner.
Noordwerking
GEMEENTELIJKE SAMENWERKING
GEMEENTELIJKE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING De voorbije jaren hebben verscheidene gemeentes met de Vlaamse overheid een convenant voor ontwikkelingssamenwerking gesloten. Eind 2008 was dat het geval voor 37 onder hen. Het decreet gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking is sinds 2005 van kracht. Het moedigt gemeentes aan om een eigen Noord-Zuidbeleid uit de grond te stampen. Als ze met het oog daarop een strategisch driejarenplan uitwerken, krijgen ze subsidies in ruil. Zo zit de samenwerking in elkaar. Voor de periode 2009-2011 heeft VAIS eind september 2008 23 aanvraagdossiers ontvangen, waarvan er 18 slaan op de verlenging van de eerste convenant die in 2008 afliep. In 2008 heeft het Hoger Instituut van de Arbeid van de Universiteit Leuven in opdracht van VAIS een evaluatie van de convenanten 2005-2007 gemaakt. In de begroting van 2009 is voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking een bedrag van 2.451.000 â‚Ź aan subsidies ingeschreven, ruim 8% meer dan in 2008.
Activiteitenverslag 2008 | 61
Noordwerking
MIDDELEN
MIDDELEN Middelen Het budget voor ontwikkelingssamenwerking bedroeg in 2008 ruim 28 miljoen €. In vergelijking met 2006, het eerste werkingsjaar van VAIS, is het budget met bijna 11 miljoen of ruim 60% toegenomen. Het budget voor ontwikkelingssamenwerking gaat dus sinds de oprichting van VAIS in stijgende lijn. De sterkste toename heeft zich in 2008 voorgedaan, een groei van meer dan zes miljoen. De aangroei aan budgettaire ruimte is hoofdzakelijk gebruikt om de samenwerking met de landen in het Zuiden te versterken. In vergelijking met het startjaar van VAIS, 2006, is het budget voor de Zuidwerking zowel in absolute als procentuele termen gegroeid. Dit is het geval voor aan de ene kant de kredieten voor samenwerking van overheid tot overheid en met internationale organisaties en aan de andere kant de noodhulp. Voor die twee posten was er respectievelijk 18.948.000 en 2.009.000 voorhanden, samen 20.957.000 €, bijna 74% van de VAIS-begroting. Dat is 8,7 miljoen meer dan in 2006. Ook ten opzichte van 2007 is er een stijging in absolute termen, van 4,2 miljoen, bijna een kwart. Aan het einde van de rit blijkt dat VAIS in 2008 de facto 22.617.000 € uitgegeven heeft voor de Zuidwerking, 8% meer dan er begroot was. Meer dan 30 % van de beleidskredieten, bijna 6 miljoen €, is in Mozambique geïnvesteerd en er voornamelijk gericht op gezondheidszorg en hivaids. Zowel voor Malawi en Zuid-Afrika is er bijna een kwart, 4,5 miljoen €, vastgelegd, vooral in de landbouw en met het oog op de verbetering van de voedselzekerheid.
62 | Activiteitenverslag 2008
Naast de bilaterale samenwerking werkt VAIS ook met gespecialiseerde agentschappen van de Verenigde Naties, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en het Gemeenschappelijke Programma van de VN voor de Strijd tegen hivaids (UNAIDS). De bijdragen aan die instellingen zijn grotendeels geoormerkt voor de drie partnerlanden of Zuidelijk Afrika in het algemeen, met name dan de lidstaten van SADC. Zo is in het kader van de realisatie van de millenniumdoelstellingen 4 en 5 (minder sterfte bij jonge kinderen en een kleinere moedersterfte) met de WGO een nieuw programma rond preen postnatale zorg opgestart. Ook heeft VAIS in opdracht van het Departement Werk en Sociale Economie het Waardig Werk Programma van de IAO ondersteund. Die interventies zijn coherent met de geografische focus van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking en richten zich specifiek op het voor Vlaanderen belangrijke thema van gender, in het kader van arbeidsverhoudingen en vrouwelijk ondernemerschap. Ook de Noordwerking van VAIS is in vergelijking met 2006 in absolute zij het niet in procentuele termen toegenomen. Voor de uitvoering van het beleid rond sensibilisatie, gemeentelijke convenanten en draagvlakverbredende initiatieven, zoals duurzame handel, scholenbanden, kennisuitwisseling enz., stond er 5.021.000 € ter beschikking. Die middelen zijn gebruikt voor bestaande initiatieven, Ex-Change bv., nieuwe sensibilisatieprojecten, als Kidscam, Natuurpunt Educatie, Wereldwerkplaats en Zuiddag, en de subsidies aan gemeentebesturen.
Noordwerking
MIDDELEN
Activiteitenverslag 2008 | 63
BIJLAGEN
BIJLAGEN
Inleiding
BIJLAGEN
Begunstigde
Hoofdsector
Projecttitel
Vastleggingsbedrag
Huidige status
ZUID-AFRIKA Kwazulu Natal Department Of Education
161 Sociale infrastructuur
Social economy/community investment programme on local economic development
Limpopo Department Of Agriculture
311 Landbouw en veeteelt
Agribusiness development academy programme
4.500.000,00 opstart
Department Of Agriculture And Environmental Affairs
311 Landbouw en veeteelt
Empowerment for food security programme 2005-2009
4.500.000,00 opstart
Wereldgezondheidsorganisatie
120 Gezondheid
Building child maltreatment prevention capacity in selected african countries
Free State Department Of The Premier
130 Vruchtbaarheid
The youth and community wellness programme in Xhariep
Department Of Agriculture And Environmental Affairs
120 Gezondheid
Traditional food promotion project
Greater St Lucia Wetland Park Authority
332 Toerisme
Kwazulu Natal nature-based and cultural tourism skills development in the greater St Lucia Wetland Park
Department Of Agriculture And Environmental Affairs
311 Landbouw en veeteelt
Empowerment for food security programme 2005-2009
in 1.500.000,00 uitvoering
Limpopo Department Of Agriculture
311 Landbouw en veeteelt
Agribusiness development academy programme
in 1.500.000,00 uitvoering
Free State Department Of The Premier
151 Overheid & Civiele M.
Job creation / small - micro and medium enterprises in the Free State
1.496.875,00
in uitvoering
Free State Department Of Social Development
161 Sociale infrastructuur
Children At Risk In Free State
826.383,00
in uitvoering
126.000,00
150.000,00
opstart
eindfase
in 1.500.000,00 uitvoering
3.740,00
in uitvoering
91.745,00
in uitvoering
Activiteitenverslag 2008 | 65
Inleiding
BIJLAGEN
Kwazulu Natal Department of Housing
120 Gezondheid
Groutville community care homes
297.188,00
in uitvoering
Kwazulu Natal Department of Housing
120 Gezondheid
Implementation of a housing component within a municipal structure and provide housing consumer education at municipality
509.179,00
in uitvoering
Limpopo Department of Health And Welfare
120 Gezondheid
Voluntary counselling and testing project in the Limpopo Province
837.115,39
in uitvoering
Limpopo Department of Health And Welfare
120 Gezondheid
Home and community based care
835.041,06
in uitvoering
Free State Department of Safety And Security
120 Gezondheid
Domestic violence and rape children and women
491.399,53
in uitvoering
Free State Department of Health
130 Vruchtbaarheid
Strengthen voluntary confidential counselling and testing in the free state province
609.985,00
in uitvoering
Free State Department of Local Government and housing
161 Sociale infrastructuur
Strengthening the capacity of municipalities for effective local service delivery
341.400,00
in uitvoering
Free State Department Of Education
120 Gezondheid
Early childhood development
407.993,37
eindfase
Limpopo department of Safety,Security And Liaison
110 Onderwijs
The Manyeleti youth academy project
680.825,00
in uitvoering
Limpopo Department of Water Affairs And Forestry
140 Watervoorziening en sanering
Water and sanitation programme for the deep Rural areas in Sekhukhune District
1.475.056,80
in uitvoering
Free State department of local government and housing
130 Vruchtbaarheid
Local governance policy unit
179.656,87
in uitvoering
66 | Activiteitenverslag 2008
Inleiding
BIJLAGEN
110 Onderwijs
Programma’s “Education And Development” en “Leadership And Excellence”
179.836,71
in uitvoering
Limpopo Department Of Health And Welfare
120 Gezondheid
Oprichting van een oogcentrum in het Shiluvane Hospital In Limpopo
470.717,08
in uitvoering
Limpopo Department Of Health And Welfare
161 Sociale infrastructuur
Oprichting van minimum 17 Community Based Rehabilitation Center in Limpopo
779.590,23
in uitvoering
Sociedade Salesiana Mocambique
110 Onderwijs
Construcao das oficinas de Mecanica e Electricidade do isdb
1.851.194,66
opstart
Pirep Executive Secretariat
110 Onderwijs
Steun aan Fundec (Fundo De Desenvolvimento De Competencias)
150.000,00
opstart
Ministerio Da Saude
120 Gezondheid
Fundo comum de apoio ao sector Da Saude - Prosaude
Internationale Arbeidsorganisatie
161 Sociale infrastructuur
Decent work country programme support project - improving social dialogue in Mozambique
778.394,10
opstart
Fundacao Do Desenvolvimento Da Comunidade
161 Sociale infrastructuur
Herstelling van de schade aan het Vilanculos Skills Training Center
219.471,00
in uitvoering
Azg, Ug, Itg, Min. Volksgezondheid Mozambique
130 Vruchtbaarheid
Geintegreerd netwerk voor de bestrijding van hiv/aids/soa in de provincie Tete
4.510.151,00
in uitvoering
Wereldgezondheidsorganisatie
120 Gezondheid
Building capacity for child road traffic injury prevention in Southern Africa
150.000,00
eindfase
Rode Kruis - Vlaanderen Internationaal Vzw & Mozambique Red Cross Society
120 Gezondheid
Basisgezondheidszorg en capactiteitsopbouw in Tete, Mozambique
740.085,59
in uitvoering
Nelson Mandela Children’s Fund
MOZAMBIQUE
in 3.000.000,00 uitvoering
Activiteitenverslag 2008 | 67
Inleiding
BIJLAGEN
Ministerio Da Saude
120 Gezondheid
Uitbreiding van de basisgezondheidsdiensten in de provincie Tete, Mozambique
Ministerio Da Saude
120 Gezondheid
Fondo comun de apoio ao sector da Saude Prosaude
Ministerio Da Saude
120 Gezondheid
Human resources for health - TeteMaputo
564.400,00
in uitvoering
Itg & Min.Volksgezondheid Mozambique
120 Gezondheid
Human resources for health - TeteMaputo
1.063.600,00
in uitvoering
Ministerio Da Saude
120 Gezondheid
Bouw van een nieuwe afdeling in het centraal hospitaal Beira
1.043.082,00
in uitvoering
120 Gezondheid
Construction and rehabilitation of health infrastructure in Panda and Inharrime Districts
560.000,00 eindfase
130 Vruchtbaarheid
Aanpak van de groeiende vervrouwelijking van Hiv/Aids-epidemie In Mozambique
815.000,00
eindfase
Small Scale Livestock Promotion Programme
311 Landbouw en veeteelt
Support to agricultural extension training and services
694.906,00
opstart
Bunda College Of Agriculture
311 Landbouw en veeteelt
Support to agricultural extension training and services
1.359.143,00
opstart
Natural Resources College
311 Landbouw en veeteelt
Support to agricultural extension training and services
695.700,00
opstart
Department Of Animal Health And Livestock Development
311 Landbouw en veeteelt
Support to agricultural extension training and services
989.200,00
opstart
Department Of Agricultural Extension Services
311 Landbouw en veeteelt
Support to agricultural extension training and services
752.990,00
opstart
Ministerio Da Saude
Unaids
in uitvoering
3.403.898,14
in 4.000.000,00 uitvoering
MALAWI
68 | Activiteitenverslag 2008
Inleiding
BIJLAGEN
311 Landbouw en veeteelt
Rehabilitation and management of irrigation schemes in the presidential greenbelt initiative
300.000,00 opstart
Belgisch Comite Voor Unicef
120 Gezondheid
Water, sanitair en hygiene als wapen in de strijd voor overleving van kinderen
632.000,00 opstart
Food And Agricultural Organization Of The United Nations
311 Landbouw en veeteelt
Bijdrage voor een verbeterde voedselzekerheid- en voedingssituatie in Malawi
in 4.100.000,00 uitvoering
Bunda College Of Agriculture
110 Onderwijs
Onderzoek capaciteitsopbouw van veeartsen en extensiewerkers in Malawi
90.111,00
in uitvoering
Natural Resources College
110 Onderwijs
Opknappen van de laboratoria in het natural resources college
90.189,00
in uitvoering
Unaids
130 Vruchtbaarheid
Hiv-preventieprogramma’s: “capaciteitsontwikkeling op gemeenschapsen nationaal niveau.
Katholieke Universiteit Leuven
Landbouw en Veeteelt
Uitbouwen van een up-scaling platform voor diversifiëring voedselzekerheid agrarische huishoudens
181.064,40
Opstart
Association Ait Kamra Pour La Cooperation Et Le Developpement
420 Vrouwen en ontwikkeling
Alfabetisering en beroepsopleiding in de regio van Al Hoceima
31.872,00
eindfase
Association Bayti
110 Onderwijs
Beurzenfonds voor straatkinderen van Bayti
149.950,00
eindfase
Association Ait Kamra Pour La Cooperation Et Le Developpement
110 Onderwijs
Alfabetisatie en beroepsopleiding in de regio van Al Hoceima
39.400,00
eindfase
Ministry Of Agriculture And Food Security
in 2.000.000,00 uitvoering
MAROKKO
Activiteitenverslag 2008 | 69
Inleiding
BIJLAGEN
Vlaams Internationaal Centrum Vic Vzw
110 Onderwijs
Organisatie van de traditionele ambachtslieden, opleiding en verbetering kwaliteit in de regio’s Kenitra-El Gharb en Ess
365.664,00
eindfase
ONDERSTEUNING PROGRAMMA’S INTERNATIONALE ORGANISATIES United Nations World Food Programme
Wereldgezondheidsorganisatie
Unaids
International Trade Centre
70 | Activiteitenverslag 2008
710 Noodvoedselhulp
Response To High Food Prices
1.000.000,00 opstart
130 Vruchtbaarheid
Who Initiative For Healthy Pregnancy: Introducing The Who Antenatal Care Model In Southern Africa
1.000.000,00 opstart
120 Gezondheid
Bijdrage in de strijd tegen hiv/aids in de Sadc-landen: vrouwen, jongeren en kinderen
1.000.000,00 opstart
920 NGO
The ITC Supply chain and logistics development programme for Africa’s Sadc Region
1.000.000,00 opstart
Inleiding
BIJLAGEN
Activiteitenverslag 2008 | 71
Inleiding
MOZAMBIQUE IN BEELDEN
72 | Activiteitenverslag 2008
Inleiding
Activiteitenverslag 2008 | 73
Inleiding
COLOFON Verantwoordelijke uitgever: Freddy Colson, VAIS, Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel CoÜrdinatie: Gitti Van den Borre, VAIS Redactie: Guy Poppe, journalist Lay-out: Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid, afdeling Communicatie, Ingrid Van Rintel Foto’s: Guy Poppe en VAIS Coverfoto: wachtende vrouwen in het gezondheidscentrum in Inhambane, Mozambique. Druk: Agentschap Facilitair management, digitale drukkerij Depotnummer: D/2009/3241/173
MEER INFORMATIE? Bezoek onze website: www.vlaanderen.be/ontwikkelingssamenwerking E-mail: ontwikkelingssamenwerking@vlaanderen.be
74 | Activiteitenverslag 2008