Uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2019/312
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (hierna: Bestuursdecreet), titel II, hoofdstuk 3; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op het oorspronkelijke verzoek d.d. 5 december 2019 van xxx aan het gemeentebestuur van Asse tot het bezorgen van een afschrift van:
1) een collegebeslissing die een verschillende interne procedure oplegt betreffende het opsporen van domiciliefraude teneinde arbitraire behandeling te vermijden 2) de "melding" als basis van het gevoerde onderzoek naar de verblijfplaats van beroeper 3) de collegebeslissing tot machtiging van de betrokken ondertekenaar die de opdrachtbrief aan de politie ondertekende 4) de wettelijke fiches van de 8 consultaties van de gegevens van beroeper in het bevolkingsregister met de duidelijke wettelijke vermeldingen zoals naast het doel, de naam van de persoon/verwerker en van de ontvangers 5) kopie van de gemotiveerde aanvraag van de gemeente Asse bij de Brusselse Watermaatschappij betreffende het werkelijk waterverbruik op het adres xxx
Gelet op de reactie van de gemeente Asse d.d. 5 december 2019 op dit oorspronkelijk verzoek, waarbij de openbaarmaking gedeeltelijk wordt geweigerd. Gelet op het mailbericht van beroeper aan de gemeente Asse d.d. 6 december 2019 waarbij hij zich ten dele niet akkoord verklaart met voornoemde reactie van het gemeentebestuur. Gelet op het beroepschrift dat beroeper op 16 december 2019 daarop volgend indiende tegen de weigering van de gemeente Asse om een afschrift te verlenen van volgende documenten: •
een zogenaamde melding mbt mijn "verblijf" in Asse
www.vlaanderen.be
• •
volledige brief vanwege Asse naar de Brusselse Watermaatschappij (de ondertekenaar van de brief werd verwijderd) volledige fiches "wie-wat-waarom-ontvanger" bij haar 8 consultaties van mijn rijksregister, fiche zoals werd voorgeschreven als voorwaarde tot toegang voor een Lokaal Bestuur
Asse heeft ook nog niet geantwoord op volgende gestelde vragen ter zake: •
•
Via mijn brief dd 27/11/2019 is het College in kennis gesteld van 2 (naamloos) adressen met bewoning, heeft u opdracht gegeven tot een analoog (politie)onderzoek? En zo niet om welke reden? In 2018+19, hoeveel (politie)onderzoeken zijn er door ASSE aangevraagd mbt domiciliedossiers?
Gelet op de registratie van het beroepschrift op 16 december 2019;
Wat de ontvankelijkheid betreft: De beslissing van de gemeente Asse dateert van 5 december 2019. Deze beslissing maakt geen melding van de beroepsmogelijkheden en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel II.43, §1, derde lid van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (verder ‘Bestuursdecreet’) zodat de termijn om beroep in te stellen geen aanvang heeft genomen. In zijn beroep verwijst xxx naar een aantal vragen waarop de gemeente Asse nog niet zou hebben geantwoord. Deze onderdelen kwamen niet aan bod in het initieel verzoek aan de gemeente Asse d.d. 5 december 2019. De beroepsinstantie is niet bevoegd om zich uit te spreken over beroepsonderdelen die pas voor het eerst in het beroepschrift worden opgeworpen. Het beroep wordt wat betreft de volgens beroeper onbeantwoorde vragen als onontvankelijk beschouwd. Voor het overige is het ingediende beroep d.d. 16 december 2019 tijdig ingediend en ontvankelijk.
Wat de gegrondheid betreft: Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
pagina 2 van 7
1) Feiten Voorliggend beroep sluit aan bij de uitspraak van de beroepsinstantie inzake het beroepschrift van xxx betreffende zijn aanvraag bij de gemeente Asse om een afschrift te krijgen van de collegebeslissing tot de opstart van een politieonderzoek met betrekking tot zijn persoon, en van de collegebeslissing om hem een brief te sturen tot verplichte adreswijziging, evenals van alle onderliggende stukken en informatie (OVB 2019-291). Op 5 december 2019 verzocht xxx het gemeentebestuur van Asse om een afschrift te bezorgen van:
1) een collegebeslissing die een verschillende interne procedure oplegt betreffende het opsporen van domiciliefraude teneinde arbitraire behandeling te vermijden 2) de "melding" als basis van het gevoerde onderzoek naar de verblijfplaats van beroeper 3) de collegebeslissing tot machtiging van de betrokken ondertekenaar die de opdrachtbrief aan de politie ondertekende 4) de wettelijke fiches van de 8 consultaties van de gegevens van beroeper in het bevolkingsregister met de duidelijke wettelijke vermeldingen zoals naast het doel, de naam van de persoon/verwerker en van de ontvangers 5) kopie van de gemotiveerde aanvraag van de gemeente Asse bij de Brusselse Watermaatschappij betreffende het werkelijk waterverbruik op het adres xxx
Dezelfde dag deelde het gemeentebestuur beroeper het volgende mee:
1) We hanteren het gelijkheidsbeginsel waarbij we elke klacht/melding onderzoeken. 2) Geven we U niet in het kader van de wetgeving op de privacy. 3) De brief die u ontving op 6 augustus 2019 werd door de burgemeester en mijzelf ondertekend. Het verzoek richting de politie wordt ondertekend door een ambtenaar, hier is geen collegebeslissing voor nodig. 4) In uw schrijven d.d. 27/10 spreekt U over 5 consultaties van uw rijksregister. In uw e-mail d.d. 24/10 is er sprake van 8 consultaties. Via het consultatieregister van de gemeente Asse voor de periode van 1/1/2018 t.e.m. 27/10/2019 zien wij 5 consultaties op volgende data: 7/6/2018 (2x: de eerste een raadpleging van het wettelijk dossier met code 25, het tweede een ophalen van het volledig dossier met code 80), 29/5/2019 (één transactie i.p.v. 2), 4/6/2019 en 20/6/2019. Op 28/10/2018 zijn er geen consultaties terug te vinden en op 29/5/2019 is er één transactie i.p.v. 2. We geven geen namen van medewerkers door. De medewerkers van de dienst Burgerzaken doen de opzoekingen en enkel zij zien de geraadpleegde gegevens. Het doel van het onderzoek was het lopende onderzoek naar de ‘regularisatie ven de verblijfstoestand’. 5) In bijlage de kopie van het gevraagde schrijven.
Op 6 december 2019 liet beroeper aan de gemeente Asse verstaan dat hij zich ten dele niet akkoord verklaart met de reactie van het gemeentebestuur. Per e-mail van 16 december ll. diende hij vervolgens beroep in tegen de (gedeeltelijke) weigering van de gemeente Asse om een afschrift te verlenen van volgende documenten: •
een zogenaamde melding mbt mijn "verblijf" in Asse,
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
pagina 3 van 7
• •
volledige brief vanwege Asse naar de Brusselse Watermaatschappij (de ondertekenaar van de brief werd verwijderd) volledige fiches "wie-wat-waarom-ontvanger" bij haar 8 consultaties van mijn rijksregister, fiche zoals werd voorgeschreven als voorwaarde tot toegang voor een Lokaal Bestuur
2) Standpunt van de gemeente -
Betreffende de melding inzake de verblijfplaats van beroeper
De gemeente blijft bij het standpunt dat die melding omwille van de privacyregelgeving niet openbaar kan worden gemaakt. Het is ook mogelijk dat beroeper uit de context kan opmaken wie de melder was. -
Betreffende de volledige brief aan de Brusselse Watermaatschappij
De brief werd aan beroeper bezorgd per mail van de algemeen directeur d.d. 5/12/2019. De gemeente heeft de naam van de betrokken medewerker verwijderd omwille van privacy-redenen en omdat die ook niet relevant is. -
Betreffende de volledige fiches bij de consultaties in het rijksregister
Het gemeentebestuur merkt op dat beroeper In zijn brief van 27 oktober 2019 zelf spreekt van 5 consultaties van zijn rijksregister. In zijn mail van 24 oktober jl. is er sprake van 8 consultaties. Via het consultatieregister van de gemeente Asse voor de periode van 1/1/2018 t.e.m. 27/10/2019 werden er 5 consultaties vastgesteld, op volgende data: 7/6/2018 (2x: de eerste een raadpleging van het wettelijk dossier met code 25, het tweede een ophalen van het volledig dossier met code 80), 29/5/2019 (één transactie i.p.v. 2), 4/6/2019 en 20/6/2019. Op 28/10/2018 zijn er geen consultaties terug te vinden en op 29/5/2019 is er één transactie i.p.v. 2. De gemeente Asse heeft deze uitleg en een kopie van het consultatieregister bezorgd aan xxx per mails van 2 en 5 december 2019. Andere consultaties zijn mogelijk uitgevoerd door ander instellingen, die niet raadpleegbaar zijn door de gemeente Asse. Omwille van privacy-redenen geeft de gemeente geen namen van medewerkers door. De medewerkers van de dienst Burgerzaken doen de opzoekingen en enkel zij zien de geraadpleegde gegevens. Het doel van de consultatie was het lopende onderzoek naar de ‘regularisatie van de verblijfstoestand’.
3) Standpunt van de beroepsinstantie a) Betreffende de melding inzake de verblijfplaats van beroeper De beroepsinstantie stelt vast dat artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet de verplichting bevat om, behoudens toestemming van de betrokkene, een aanvraag af te wijzen als de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze bepaling laat niet toe dat gegevens worden verstrekt die de identificatie van derden mogelijk maken, in de mate dat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
pagina 4 van 7
Voornoemd artikel stelt weliswaar dat een verzoek tot openbaarmaking moet worden afgewezen indien de openbaarmaking afbreuk zou doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, maar niettemin is hier, hoewel het om een absolute uitzonderingsgrond gaat waardoor er geen belangenafweging moet plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, tevens een relatief aspect aanwezig. De decreetgever was weliswaar van oordeel dat er geen afweging vereist is met het openbaar belang dat met de openbaarheid is gediend, maar wijst er desondanks op dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De beroepsinstantie heeft de betreffende melding onderzocht en oordeelt dat de gemeente Asse erin kan bijgetreden worden dat het niet absoluut uit te sluiten valt dat de identiteit van de persoon in kwestie door beroeper zou kunnen worden achterhaald, ook zelfs bij slechts een gedeeltelijke openbaarmaking ervan. In het kader van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan de inhoud van de melding in het belang van de indiener niet worden vrijgegeven. Dit beroepsonderdeel wordt als ongegrond beschouwd. Artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet voorziet verder wel nog de mogelijkheid dat de persoonsgegevens toch openbaar worden gemaakt, mits toestemming van de betrokken persoon. Bovendien voorziet het Bestuursdecreet eveneens dat de beroepsinstantie de betrokkenen hiervoor contacteert, indien de bestuursinstantie het niet zelf heeft gedaan, wat in casu het geval blijkt te zijn. De beroepsinstantie beschikt echter niet over voldoende gegevens om de indiener van de melding te kunnen contacteren. b) Betreffende de volledige brief aan de Brusselse Watermaatschappij De beroepsinstantie stelt vast dat artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet de verplichting bevat om, behoudens toestemming van de betrokkene, een aanvraag af te wijzen als de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze bepaling laat niet toe dat gegevens worden verstrekt die de identificatie van derden mogelijk maken, in de mate dat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Hoewel het hier om een absolute uitzonderingsgrond gaat waardoor er geen belangenafweging moet plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, vertoont de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet voorziene uitzonderingsgrond niettemin een relatief aspect. De decreetgever was weliswaar van oordeel dat er geen afweging vereist is met het openbaar belang dat met de openbaarheid is gediend, maar wijst er desondanks op dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2017-2018, nr. 1656/1, blz. 58). Artikel 22 van de Grondwet waarborgt uitdrukkelijk het recht op eerbiediging van het privéleven, net zoals artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dit doet. De bedoeling en het fundamentele uitgangspunt van de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet bedoelde uitzonderingsgrond bestaat er precies in om het aan iedereen toegekende grondwettelijke recht op de eerbiediging van zijn privéleven te beschermen.
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
pagina 5 van 7
De beroepsinstantie merkt op dat bij het onderzoek naar de uitzonderingsgrond met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer moet worden nagegaan of er al dan niet sprake is van informatie in een bestuursdocument die op de persoonlijke levenssfeer betrekking heeft. In casu kon de beroepsinstantie vaststellen dat in de opgevraagde brief de naam en de handtekening van de ambtenaar of werknemer die het dossier heeft afgehandeld voorkomt. Dergelijke gegevens, ook al situeren deze zich in een professionele context, behoren tot diens persoonlijke levenssfeer. Deze persoonsgegevens van die natuurlijke persoon behoren ontegensprekelijk tot het privéleven van de betrokkene, werknemer bij de gemeente Asse. Het vrijgeven van deze gegevens zou wel degelijk een inbreuk uitmaken op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van die persoon. Het privéleven vormt de kern van de persoonlijke levenssfeer (F. SCHRAM, Het decreet openbaarheid van bestuur. Een juridische analyse in historisch perspectief, Brugge, Vanden Broele, 247; Concl. Adv.Gen. bij HvJ 8 april 2014, nr. C-293/12, Digital Rights Ireland Ltd, nr. 61). Het openbaar maken van deze gegevens heeft aldus betrekking op de kern van een belang – het door artikel 22 van de Grondwet en het door artikel 8 EVRM aan eenieder toegekende recht op eerbiediging van zijn privéleven – dat de uitzonderingsgrond uit artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet wenst te beschermen tegen de openbaarheid van bestuur (RvS, nr. 234.609 dd. 2 mei 2016). De beroepsinstantie is, na kennisname van de opgevraagde brief, van oordeel dat deze inderdaad concrete persoonsgegevens bevat van een natuurlijk persoon, zijnde de naam en de handtekening van de betrokken werknemer die belast werd met de afhandeling van dit dossier en dat deze tot de persoonlijke levenssfeer van die persoon behoren. De beroepsinstantie is bijgevolg van oordeel dat de openbaarmaking van voormelde gegevens (naam en handtekening van de werknemer) afbreuk doet aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene en dat deze gegevens dan ook moeten worden afgeschermd in toepassing van artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet. Artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet laat echter wel de mogelijkheid dat dergelijke gegevens toch openbaar worden gemaakt, mits toestemming van de betrokken personen. Het Bestuursdecreet voorziet eveneens dat de beroepsinstantie de betrokkene hiervoor contacteert, indien de bestuursinstantie het niet zelf heeft gedaan. Aangezien de gemeente Asse benadrukt aan de beroepsinstantie dat deze persoon zelf niet wenst dat naam en handtekening openbaar worden gemaakt, blijkt dit niet het geval. De beroepsinstantie besluit bijgevolg dat de gemeente Asse terecht de openbaarmaking van contactgegevens van de persoon die vermeld worden in de opgevraagde brief aan de Brusselse Watermaatschappij geweigerd heeft in toepassing van artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet. Het beroep wordt bijgevolg, wat dit onderdeel betreft, ongegrond verklaard c) Betreffende de volledige fiches bij de consultaties in het rijksregister De gemeente Asse bevestigt dat er slechts vijf en geen acht raadplegingen hebben plaatsgevonden, waarvan de documentatiefiches, exclusief de namen van de medewerkers, aan beroeper werden overgemaakt. Het bestuur kan uiteraard geen gegevens bezorgen van consultaties door andere overheidsinstanties. Mogelijk
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
pagina 6 van 7
is er ook sprake van een vergissing door beroeper zelf. Dit beroepsonderdeel wordt bijgevolg als ongegrond beschouwd. Om dezelfde redenen als hierboven vermeld, moet het openbaar maken van de namen van de personen die omwille van hun professionele activiteiten het bevolkingsregister raadpleegden, worden beoordeeld als een inbreuk tegen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van die personen. De beroepsinstantie verwijst hiervoor naar haar redenering en motivering, zoals uiteengezet hiervoor onder punt b), en deze is mutatis mutandis ook hier van toepassing. Dit beroepsonderdeel wordt als ongegrond beschouwd. De betreffende personen hebben bovendien aan de gemeente Asse te kennen gegeven dat zij niet wensen dat hun naam openbaar wordt gemaakt. Na beraadslaging,
BESLUIT: Het beroepschrift van xxx tegen de gedeeltelijke weigeringsbeslissing van de gemeente Asse d.d. 5 december 2019 wordt als gedeeltelijk onontvankelijk en gedeeltelijk ontvankelijk doch ongegrond beschouwd. Brussel, 10 januari 2020 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur,
Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// // https://overheid.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur
uitspraak beroepsinstantie OVB/2019/312
pagina 7 van 7