dossier 2022-233.pdf

Page 1

Uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2022/233

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Bevoegdheid beroepsinstantie Bestuursdecreet van 7 december 2018, titel II, hoofdstuk 3, afdeling 6. Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie. Voorafgaande procedure Bij mailbericht d.d. 31 mei 2022 dienden xxx een verzoek in bij het kabinet van minister Demir en van minister Brouns om een afschrift te bezorgen van: “- De lijst en de gebruikte parameters die gebruikt werden voor het bepalen van de piekbelasters tijdens de besprekingen van het stikstofakkoord van februari 2022 voorafgaand aan het lopende openbaar onderzoek; - De lijst met gebruikte parameters voor het bepalen van de piekbelasters zoals voorgelegd tijdens het lopende openbaar onderzoek. Deze laatste zou overeenstemmen met de lijst op basis waarvan VLM de getroffen bedrijven verwittigt van de nakende sluiting gesteund op een politiek akkoord dat nog niet in vigerende regelgeving werd omgezet (sic.).” Bij mailbericht van 5 augustus 2022 werd door xxx (verder ‘beroeper’) beroep ingesteld bij de beroepsinstantie wegens het uitblijven van een beslissing van het kabinet van minister Demir en van het kabinet van minister Brouns. Dit beroep werd door de beroepsinstantie geregistreerd op 9 augustus 2022. Ontvankelijkheid van het beroep Het oorspronkelijke verzoek dateert van 31 mei 2022. Op het moment van het indienen van het beroep was de decretale beslissingstermijn verstreken. Conform artikel II.48, §1 Bestuursdecreet heeft de termijn om een beroep in te dienen bijgevolg geen aanvang genomen.

www.vlaanderen.be


Het beroep ingediend bij mailbericht d.d. 5 augustus 2022 is bijgevolg tijdig ingesteld en is ontvankelijk. Gegrondheid van het beroep Overeenkomstig artikel II.31, eerste lid Bestuursdecreet heeft het recht op passieve openbaarheid betrekking op bestuursdocumenten. Op grond van deze bepaling is elke instantie in principe verplicht aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten. De openbaarmaking kan slechts geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen II.33 tot en met II.39 van voormeld decreet.

1.

Inhoud van het beroepschrift

Gelet op het gebrek aan reactie vanwege de beide kabinetten, zag verzoeker zich genoodzaakt beroep in te dienen. In het beroepschrift geeft de beroeper m.b.t. het voorwerp van het verzoek nog “voor alle duidelijkheid en goed begrip” aan dat het gaat om de bestuursdocumenten die het Vlaams Gewest – departement Omgeving toelieten een eerste lijst vast te stellen van zogenaamde rode bedrijven of piekbelasters naar aanleiding van de conceptnota PAS en de bestuursdocumenten die het Vlaams Gewest – departement Omgeving toelieten een andere lijst van piekbelasters samen te stellen in het openbaar onderzoek naar aanleiding van de concept-nota PAS en de daarbij horende plan-MER procedure. Daarnaast stelt de beroeper: “Gezien het gaat om milieu-informatie dient er geen belang te worden aangetoond in hoofde van de beroepsindieners, conform artikel II.40, §3 Bestuursdecreet. Louter ten overvloede blijkt uit voorafgaande uiteenzetting dat beroepsindieners belang hebben bij de opgevraagde informatie, aangezien zij exploitant zijn van een inrichting die op basis van de gevraagde informatie en de daaruit voortvloeiende besluitvorming de bedrijfsvoering dient stop te zetten. De conceptnota PAS werd samen met een plan-MER in openbaar onderzoek geplaatst naar aanleiding waarvan de Minister in de commissie landbouw en in de bespreking van deze conceptnota in de plenaire zitting van het Vlaams parlement duidt op het bestaan van andere lijsten van piekbelasters die besproken werden voor het bereiken van een akkoord in de regering over de conceptnota PAS enerzijds en deze die aan de VLM werden overgemaakt voor het aanschrijven van de betrokken landbouwbedrijven en dus golden ten tijde van het openbaar onderzoek anderzijds. Deze laatste lijst werd aan het betrokken parlementslid G. Rutten ter inzage voorgelegd. De parameters voor beide lijsten dienen vast te staan en bestuurlijk te zijn bepaald. Beroepsindiener beschikt over een evident belang gezien hij op beide of één van deze lijsten voorkomt. De bespreking in zowel de landbouwcommissie als de plenaire vergadering zijn publiek raadpleegbaar.” Vervolgens wordt aangegeven: “Cliënt verzoekt om toegang te verkrijgen tot bestuursdocumenten betreffende milieu-informatie. Meer specifiek verzoekt cliënt conform art. II.40 §4, tweede lid Bestuursdecreet om een overzicht te krijgen [van] de verschillende lijsten die gebruikt werden door de overheid om te bepalen wie als vermeende piekbelaster wordt gekwalificeerd. Overheidsinstanties zijn conform het Verdrag van Arhuus [sic] zoals omgezet in het Bestuursdecreet verplicht om aan iedereen die erom verzoekt kosteloos inzage te verlenen van de gewenste bestuursdocumenten. (…)

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 2 van 10


Gezien beroepsindiener geen inzage heeft gekregen in de gevraagde bestuursdocumenten werden haar inspraakrechten tijdens het openbaar onderzoek inzake het stikstofakkoord beknot. Beroepsindiener had onvoldoende informatie om haar bezwaren volledig kenbaar te maken. Er zijn prima facie geen wettelijke uitzonderingsgronden om de bestuursdocumenten die de objectieve parameters of criteria bevatten voor het bepalen van de zogenaamde lijsten van piekbelasters waartoe cliënt zou behoren in het kader van een in openbaar onderzoek geplaatste conceptnota PAS niet te kunnen meedelen. Uit de notulen van de landbouwcommissie van het Vlaams Parlement van 18 mei 2022 en de plenaire vergadering van 25 mei 2022 blijkt het deugdelijk bestaan en definitief karakter van deze lijsten, zodat de bestuursdocumenten waarin de parameters voor deze lijsten worden bepaald op een voldoende precieze wijze worden geïdentificeerd en als definitief dienen te worden beschouwd.” 2. Toelichting door het kabinet van minister Demir De beroepsinstantie contacteerde op 9 augustus 2022 het kabinet van minister Demir en het kabinet van minister Brouns om nadere toelichting te verkrijgen. Vanwege het kabinet van minister Brouns werd geen reactie ontvangen. Op 10 augustus 2022 ontving de beroepsinstantie volgende toelichting van het kabinet van minister Demir. Vooreerst wordt door het kabinet van minister Demir verduidelijkt op welke manier het verzoek wordt geïnterpreteerd: “Het voorliggend openbaarheidsverzoek kadert in de zogenaamde “Programmatische

Aanpak Stikstof” (hierna PAS), waarover op 23 februari een conceptnota door de Vlaamse Regering werd meegedeeld en waarover vervolgens een openbaar onderzoek is gevoerd dat liep tot 17 juni jongstleden. De reacties die in het kader van het openbaar onderzoek zijn ingediend worden momenteel bestudeerd. Het wetgevend proces in het kader van het PAS is dan ook nog niet afgerond. Met zijn verzoek lijkt betrokkene te stellen dat er 2 lijsten van rode bedrijven of piekbelasters zouden opgemaakt zijn en vraagt verzoeker daarom de beide lijsten, aangevuld met de parameters die gebruikt zijn voor het bepalen van die lijsten. In het beroepschrift vult betrokkene dit aan door te stellen dat het gaat om bestuursdocumenten die toelieten een eerste lijst vast te stellen en de bestuursdocumenten die toelieten een andere lijst te bepalen”.

Het kabinet van minister Demir geeft aan dat het niet zo is dat er, zoals de beroeper stelt, 2 lijsten zouden opgemaakt zijn met verschillende parameters. Er wordt verder toegelicht: “Voorafgaand aan het

stikstofakkoord van februari 2022 werd er binnen de schoot van de Vlaamse Regering maandenlang onderhandeld over de inhoud van dit akkoord. Verschillende pistes en scenario’s werden in dat kader onderzocht. Als er in het kader van deze onderhandelingen al lijsten opgemaakt zouden zijn van zogenaamde rode bedrijven, gaat dit hoogstens over voorbereidende documenten, die niet af of onvolledig zijn. In het geval er zo’n lijsten zouden zijn, dient de aanvraag tot openbaarmaking dan ook afgewezen te worden aangezien deze betrekking heeft op bestuursdocumenten die niet af of onvolledig zijn (art. II.33, 2° van het Bestuursdecreet). In geval er al dergelijke lijsten en parameters vastgesteld zouden zijn, dient daarenboven ook vastgesteld te worden dat het hier gaat om interne communicatie. Een effectieve besluitvorming door de overheid veronderstelt dat voorstellen, ideeën of opvattingen over inhoudelijke, procesmatige, organisatorische of politieke aangelegenheden vrij kunnen uitgewisseld worden tussen personeelsleden van de overheid en dat die uitwisseling ook schriftelijk kan zonder dat die voorstellen, ideeën of opvattingen op verzoek publiek moeten gemaakt worden. Eventuele lijsten en de communicatie erover tussen de administraties of het kabinet dient dan ook niet vrijgegeven te worden, gelet op de weigeringsgrond voor interne communicatie, zoals vermeld in artikel II.33 van het Bestuursdecreet.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 3 van 10


Er is op basis van de parameters opgenomen in de conceptnota PAS van 23 februari 2022 een lijst opgemaakt van rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters, waarna de landbouwers, vermeld op deze lijst, door de Vlaamse Landmaatschappij aangeschreven zijn. “ Wat de gebruikte parameters voor het opmaken van de hierboven vermelde lijst van de piekbelasters betreft, stelt het kabinet van minister Demir: “De parameters die gebruikt werden voor het opmaken van

de lijst van de piekbelasters zijn gekend, aangezien het deze zijn uit de, publieke, conceptnota PAS, met name: “2.2 PIEKBELASTERS (VOORHEEN RODE BEDRIJVEN) In G8 is voorzien dat alle piekbelasters (= veeteeltbedrijven, mestverwerkers, industriële puntbronnen, enz. met impactscore >50% in referentiejaar 2015) stoppen ten laatste in 2030: emissiereductie 100%. Piekbelasters zijn exploitaties met een impactscore die hoger is of gelijk aan 50% in het referentiejaar 2015. Voor rode bedrijven bestaat vandaag flankerend beleid via ‘inrichtingsnota rode bedrijven’. Aantal piekbelasters in 2015: • Industrie: geen installaties gevat • Landbouw: 58 veehouderijen en 2 mestverwerkers gevat Anno 2021: van de 58 veehouderijen staan er 18 niet langer op de lijst wegens stopzetting, aflopen vergunning, verplaatsing, omvorming... De 2 mestverwerkers zijn nog steeds actief. Voor de rode bedrijven bestaat op dit ogenblik flankerend beleid via de ‘inrichtingsnota rode bedrijven’.” Het kabinet van minister Demir stelt dat deze parameters reeds openbaar gekend zijn en dan ook desgewenst nogmaals kunnen meegedeeld worden in het kader van een openbaarheidsverzoek. De concrete lijst van de piekbelasters kan echter niet meegedeeld worden. Voor wat betreft de weigeringsgronden hieromtrent wordt door het kabinet van minister Demir in eerste instantie verwezen naar de beslissingen van de beroepsinstantie van 1 juni 2022 (dossier OVB/2022/154) en 18 juli 2022 (dossier OVB/2022/203), waar volgens het kabinet van minister Demir, eenzelfde vraagstelling aan de orde was. Het kabinet van minister Demir geeft verder het volgende mee: “Ter verduidelijking vindt u hieronder een

overzicht van de van toepassing zijnde weigeringsgronden, toegespitst op voorliggende vraagstelling. 1° het feit dat een landbouwer als piekbelaster beschouwd wordt, dient gezien te worden als informatie van persoonlijke aard. Het betreft hier immers een beoordeling van de impact van het bedrijf van de betrokken landbouwer. Overeenkomstig artikel II.40, §3, van het Bestuursdecreet, kan informatie van persoonlijke aard niet openbaar gemaakt worden, tenzij de aanvrager kan aantonen dat hij door deze informatie rechtstreeks en persoonlijk in zijn rechtssituatie kan worden geraakt. Uit de gegevens vermeld in uw vraag om informatie blijkt dat dit in casu niet het geval is. Het louter feit dat verzoeker (optreedt als raadsman voor een bedrijf dat) op heden als piekbelaster is aangeduid, betekent niet dat betrokkene rechtstreeks in zijn rechtssituatie wordt geraakt door de overzichtslijst van de piekbelasters. 2° bij de opmaak van de lijst van piekbelasters is gebruik gemaakt van gegevens en inlichtingen die verzameld zijn in uitvoering van het Mestdecreet. Voor deze gegevens geldt, overeenkomstig artikel 23, §6, van het Mestdecreet, een geheimhoudingsverplichting. Als gevolg hiervan dienen we dan ook de aanvraag tot openbaarmaking af te wijzen (art. II.34, 1°, Bestuursdecreet). 3° de openbaarmaking van de lijst van de piekbelasters zou ook afbreuk doen aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken landbouwers. De aanduiding van een bedrijf als piekbelaster heeft nl. een impact op de bedrijfsvoering die de betrokkenen op de betreffende exploitatie nog kunnen uitbouwen en de toekomstmogelijkheden op die locatie. Deze impact heeft daarenboven ook rechtstreekse financiële repercussies voor de betrokkenen, zowel voor wat betreft de mogelijke toekomstige inkomsten van het bedrijf van de betrokkenen als voor wat betreft de actuele waarde van het bedrijf. (art. II.34, 2° en

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 4 van 10


II.36, 1° van het Bestuursdecreet). Dit geldt met name gelet op het feit dat voor verschillende van de betrokken bedrijven er een grote verwevenheid is tussen het bedrijf van de landbouwer en de persoonlijke levenssfeer van de natuurlijke persoon die het bedrijf uitbaat. Enerzijds is het namelijk zo dat een aantal van de betrokken landbouwers hun bedrijf uitbaten als natuurlijk persoon. Daarnaast is het zo dat veel landbouwers ook wonen op of naast het betreffende landbouwbedrijf. Het adres van een dergelijke piekbelaster is in dergelijke gevallen dan ook het adres van de landbouwer die het bedrijf uitbaat. 4° voor de betrokken bedrijven is de kwalificatie als piekbelaster een zeer belangrijk element, met mogelijks vergaande gevolgen voor de bedrijfsvoering, de toekomstmogelijkheden, de vergunningstoestand en toekomstige vergunningsmogelijkheden, … De aanduiding als piekbelaster moet voor de betrokken bedrijven dan ook beschouwd worden als commerciële en industriële informatie met een vertrouwelijk karakter. Het openbaar maken van deze informatie kan voor de betrokken bedrijven negatieve gevolgen hebben. Voor de betrokken bedrijven is het dan ook essentieel dat de kwalificatie als piekbelaster niet openbaar gemaakt wordt. De openbaarmaking van deze gegevens dient aldus afgewezen te worden ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van commerciële en industriële informatie van de betrokken bedrijven (art. II.35, 3° en II.36, 7°, van het Bestuursdecreet). 5° de uitvoering van het stikstofakkoord heeft ook grote financiële gevolgen voor de overheid. Zo onder meer voor de uitvoering van het flankerend beleid in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof. Aan dit flankerend beleid zijn grote bedragen gekoppeld. De gegevens van de lijst van de piekbelasters kunnen door bedrijven gebruikt worden, bij het bepalen van het flankerend beleid ter zake en kunnen aldus een effect hebben op de kosten van het flankerend beleid. Daarenboven is het, in het kader van dit flankerend beleid, van belang om in vertrouwen en discreet met de betrokken landbouwers overleg te kunnen hebben. Om de handelingen van de overheid in dit kader niet te bemoeilijken, is het aangewezen de gegevens uit de lijst van de piekbelasters niet openbaar te maken. De openbaarmaking van deze gegevens dient aldus afgewezen te worden ter bescherming van de economische, financiële en commerciële belangen van de overheid (art. II.35, 1° van het Bestuursdecreet). 6° de stikstofproblematiek komt ook in verschillende hangende rechtsgedingen ter sprake. Het afgelopen jaar waren er reeds verschillende zogenaamde stikstofarresten en er zijn momenteel nog verschillende gerechtelijke procedures hangende, onder meer aangaande betwistingen rond al of niet verleende omgevingsvergunningen, waar de stikstofproblematiek mede een rol speelt. Daarenboven zijn er reeds verschillende personen en organisaties die nu reeds gerechtelijke stappen aankondigen in het kader van de PAS problematiek. De openbaarmaking van de lijst van piekbelasters kan de positie van de overheid in deze dossiers benadelen. Het publiek maken van de lijst van de piekbelasters, dient dan ook afgewezen te worden ter bescherming van het belang van de rechtspleging in deze gedingen en van de mogelijkheid om een eerlijk proces te krijgen (art. II.35, 4° en art. II.36, 8°, van het Bestuursdecreet). 7° het is ook zo dat de stikstofproblematiek vandaag een gevoelig dossier is in de politieke besluitvorming. Het publiek maken van de lijst van de piekbelasters, kan de politieke besluitvorming hieromtrent bemoeilijken. Dit geldt des te meer aangezien, zoals blijkt uit de vraagstelling van betrokkene, betrokkene het politieke besluitvormingsproces wenst te recreëren. Zeker voor gevoelige dossiers, zoals het PAS dossier, is het noodzakelijk dat de betrokken beleidsmakers vrij van gedachten kunnen wisselen en zich niet terughoudend gaan opstellen in hun communicatie, en hierdoor een vlotte besluitvorming gaan hinderen. Een zekere mate van beleidsintimiteit en vertrouwelijkheid is noodzakelijk om te komen tot een effectieve besluitvorming. Het openbaar maken van de gevraagde gegevens (voor zover beschikbaar) zou deze beleidsintimiteit verbreken en kunnen leiden tot een vertrouwensbreuk, die het verdere politieke besluitvormingsproces in dit dossier, zou bemoeilijken. Ook gelet op het belang van de politieke besluitvorming ter zake en gelet eveneens op het geheim van de beraadslagingen van de organen van de Vlaamse overheid, is het dan ook noodzakelijk de openbaarmaking af te wijzen. (art. II.34, 3°, art. II.35, 5° en art. II.36,2° en 9° van het Bestuursdecreet). 8° de gevoeligheid van de stikstofproblematiek beperkt zich echter niet alleen tot de politieke besluitvorming, doch strekt zich uit over de hele maatschappij. Het risico bestaat dat de gemoederen oververhit geraken en er acties komen die uitmonden in agressie of die gericht worden tegen de

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 5 van 10


nabijgelegen natuur waarvoor men in het kader van het stikstofakkoord net de stikstofdepositie wil verminderen. Vandaag de dag hebben zowel de administraties en de kabinetten als de politieke verantwoordelijken al dreigementen ontvangen. Zowel voor de openbare orde en de veiligheid als voor de bescherming van het milieu is het dan ook aangewezen dat de uitrol van het stikstofakkoord zo sereen mogelijk kan gebeuren. Het openbaar maken van de gevraagde gegevens dient dan ook afgewezen te worden in het licht van de openbare orde en de veiligheid en ter bescherming van het milieu waarop de informatie betrekking heeft. (art. II.35, 6° en art. II.36,10° en 11° van het Bestuursdecreet). Op de vraag van de beroepsinstantie naar de mogelijkheden voor gedeeltelijke openbaarmaking, stelt het kabinet dat in casu een gedeeltelijke openbaarmaking niet aangewezen is: “Uit de vraagstelling van

verzoeker blijkt dat verzoeker uitgaat van verschillende lijsten, met verschillende parameters, met het oog om deze met elkaar te vergelijken. In casu beschikken we echter, in het kader van de openbaarheid van bestuur, over slechts 1 lijst. De parameters van deze lijst zijn betrokkene gekend aangezien deze opgenomen zijn in de publiek beschikbare conceptnota “PAS”. Daarenboven vallen de meeste gegevens van de lijst van de piekbelasters onder één of meerdere uitzonderingsgronden op het principe van de openbaarheid, waardoor, overeenkomstig het beroepsdossier 2022/154, enkel een geanonimiseerde lijst met daarop enkel de vermelding van de impactscores van de 41 piekbelasters, kan meegedeeld worden. Gelet hierop waren we van oordeel dat een gedeeltelijke openbaarmaking niet aangewezen was”. 3. Standpunt van de beroepsinstantie Vooreerst stelt de beroepsinstantie vast dat in de hierboven vermelde toelichting van het kabinet van minister Demir wordt aangegeven dat er slechts 1 lijst werd opgemaakt, nl. op basis van de parameters opgenomen in de conceptnota PAS van 23 februari 2022 werd een lijst opgemaakt van rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters, waarna de landbouwers, vermeld op deze lijst, door de Vlaamse Landmaatschappij aangeschreven zijn. De beroepsinstantie heeft in haar vraag tot toelichting aan de kabinetten de verduidelijking die de beroeper m.b.t. het voorwerp van het verzoek had aangegeven nl. “Het gaat voor alle duidelijkheid en goed begrip

om de bestuursdocumenten die het Vlaams Gewest – departement omgeving toelieten een eerste lijst vast te stellen van zogenaamde orde [sic: rode] bedrijven of piekbelasters naar aanleiding van de conceptnota PAS en de bestuursdocumenten die het Vlaams Gewest – departement omgeving toelieten een andere lijst van piekbelasters samen te stellen in het openbaar onderzoek naar aanleiding van de concept-nota PAS en de daarbij horende plan-MER procedure;” meegegeven.

De beroepsinstantie dient dus redelijkerwijze aan te nemen, gelet op de hierboven vermelde toelichting van het kabinet van minister Demir op het verzoek tot toelichting van de beroepsinstantie, dat er geen andere lijst werd opgemaakt dan de lijst van rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters die op basis van de parameters opgenomen in de conceptnota PAS van 23 februari 2022 werd opgemaakt (waarna de landbouwers, vermeld op deze lijst, door de Vlaamse Landmaatschappij aangeschreven zijn). Bijgevolg kan er daarvan ook geen afschrift worden verleend. Artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet definieert een bestuursdocument immers als “alle informatie, ongeacht de drager ervan, die in het bezit is van een overheidsinstantie”. Bijgevolg dient het beroep voor wat betreft een gevraagde lijst (met de gebruikte parameters) andere dan de lijst van rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters die op basis van de parameters opgenomen in de conceptnota PAS van 23 februari 2022 werd opgemaakt, als ongegrond te worden beschouwd. De lijst van rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters die op basis van de parameters opgenomen in de conceptnota PAS van 23 februari 2022 werd opgemaakt -de lijst met de 41 piekbelasters (rode bedrijven) –

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 6 van 10


werd reeds aan de beroepsinstantie bezorgd in het kader van het dossier OVB/2022/154. Het kabinet van minister Demir heeft in de toelichting aan de beroepsinstantie aangegeven dat het hier hetzelfde document betreft en dat indien de beroepsinstantie ondertussen niet langer over dit document zou beschikken, hiervan op eenvoudig verzoek een nieuwe kopie aan de beroepsinstantie zal worden overgemaakt. Artikel I.4, 3° van het Bestuursdecreet definieert een bestuursdocument als “alle informatie, ongeacht de drager ervan, die in het bezit is van een overheidsinstantie”. Uit de vermelde toelichting blijkt duidelijk dat de vermelde lijst met de 41 piekbelasters ongetwijfeld een bestuursdocument uitmaakt. Terecht merkt het kabinet van minister Demir op dat het verzoek tot een afschrift van de lijst met de 41 piekbelasters eenzelfde is als in de beslissingen van de beroepsinstantie OVB/2022/154 van 1 juni 2022 en OVB/2022/203 van 18 juli 2022. De beroepsinstantie kan bijgevolg verwijzen naar deze beslissingen en neemt de beoordeling uit het dossier OVB/2022/203 voor de volledigheid hieronder over: “Het Bestuursdecreet maakt, voor wat betreft de uitzonderingen op het recht op openbaarheid, een onderscheid naargelang het gaat om een aanvraag tot openbaarmaking die betrekking heeft op milieuinformatie dan wel op andere informatie. Artikel I.4, 11° van het Bestuursdecreet somt gedetailleerd op wat onder milieu-informatie moet verstaan worden. Gelet op de context waarin gegevens over piekbelasters bij veehouderijen in het kader van de ontwerp-PAS dient gesitueerd te worden, kan de beroepsinstantie aannemen dat daarin vervatte gegevens milieu-informatie betreffen in de zin van artikel I.4, 11° Bestuursdecreet. Bovendien dient te worden nagegaan of er in casu sprake is van informatie aangaande emissies in het milieu. Het begrip “emissie” dient te worden opgevat als gedefinieerd in artikel 1.1.2, §1, 3° van het DABM: “elke inbreng door de mens van verontreinigingsfactoren in de atmosfeer, de bodem of het water”. ‘Verontreinigingsfactoren’ wordt in artikel 1.1.2, §1, 2° van het DABM gedefinieerd als “vaste stoffen, vloeistoffen, gassen, micro-organismen, energievormen zoals warmte, stralingen, licht, geluid en andere trillingen”. De in de lijst vervatte namen en adresgegevens kunnen op zich niet als emissie-gegevens worden beschouwd aangezien er enkel een impactscore naast de namen wordt vermeld in het document. Zoals reeds eerder toegelicht, leidden niet enkel emissiegegevens tot deze impactscore. Op basis van de lijst met piekbelasters valt er geen samenhang tussen emissiebronnen en het adres of de zetel van de piekbelaster af te leiden. De lijst bevat onvoldoende concrete informatie over de locatie van bepaalde activiteiten die zouden leiden tot een piekbelasting. De ‘rode lijst’ bevat een reeks persoonsgegevens (namen en adressen) van natuurlijke personen (sommige al dan niet vervat in de naam van eenmanszaken of rechtspersonen; de juiste rechtsvorm valt uit het document niet steeds te achterhalen), zodat de vraag rijst of hier al dan niet toepassing dient gemaakt te worden van artikel II.36, §1, 1° lid (bescherming van de persoonlijke levenssfeer m.b.t. milieu-informatie). Voormelde decreetbepaling bevat de verplichting om, behoudens toestemming van de betrokkene, een aanvraag (geheel of gedeeltelijk) af te wijzen als de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze bepaling laat niet toe dat gegevens worden verstrekt die de identificatie van derden mogelijk maken, in de mate dat daarmee afbreuk zou worden gedaan aan de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer. Er dient een belangenafweging plaats te vinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid. Er dient telkens en in concreto geoordeeld te worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2017-2018, nr. 1656/1, blz. 58).

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 7 van 10


Artikel 22 van de Grondwet waarborgt uitdrukkelijk het recht op eerbiediging van het privéleven, net zoals artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dit doet. De bedoeling en het fundamentele uitgangspunt van de in artikel II.34, 2° van het Bestuursdecreet bedoelde uitzonderingsgrond bestaat er precies in om het aan iedereen toegekende grondwettelijke recht op de eerbiediging van zijn privéleven te beschermen. Namen en adressen van natuurlijke personen behoren ontegensprekelijk tot het privéleven van de betrokkenen en het privéleven vormt de kern van de persoonlijke levenssfeer (F. SCHRAM, Het decreet openbaarheid van bestuur. Een juridische analyse in historisch perspectief, Brugge, Vanden Broele, 247; Concl. Adv.Gen. bij HvJ 8 april 2014, nr. C-293/12, Digital Rights Ireland Ltd, nr. 61). Het openbaar maken van deze gegevens heeft aldus betrekking op de kern van een belang – het door artikel 22 van de Grondwet en het door artikel 8 EVRM aan eenieder toegekende recht op eerbiediging van zijn privéleven – dat de uitzonderingsgrond uit artikel II.34, 2° en artikel II.36, § 1, 1° lid van het Bestuursdecreet wenst te beschermen tegen de openbaarheid van bestuur (RvS, nr. 234.609 dd. 2 mei 2016). De beroepsinstantie is in casu van oordeel dat de openbaarmaking van de betrokken namen en adressen van de natuurlijke personen een onevenredige afbreuk zou doen aan het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Momenteel loopt er een openbare onderzoeksprocedure voor het ontwerp PAS (zie https://omgeving.vlaanderen.be/openbaar-onderzoek en https://omgeving.vlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/PAS-nota_volledig.pdf). Daarin zit er onder meer een aanduiding en een oplijsting van zones vervat die een herstel behoeven. De zogenaamde piekbelasters worden daarin echter niet met naam en toenaam vermeld. De tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren worden momenteel verzameld met het oog op de verwerking ervan. In dit ontwerp PAS waarvoor de openbare onderzoeksprocedure momenteel loopt (en waarover momenteel reeds veel ophef bestaat) zit onder meer ook een voorstel tot regeling vervat voor de begeleiding van de piekbelasters bij een sluiting van hun onderneming. De vrijgave van de zogenaamde rode lijst is momenteel voorbarig, ook al circuleren er momenteel reeds namen in de media. De getroffen bedrijven dient de mogelijkheid gelaten te worden om zelf te beslissen om momenteel al dan niet reeds naar buiten te treden als getroffen bedrijf. In het belang van de (behandeling en /of begeleiding van de) getroffen bedrijven maar ook in het belang van het verdere openbaar onderzoek en het vervolgtraject moet het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deze ‘piekbelasters’ vooralsnog geacht worden te primeren op de openbaarheid ervan. Daarnaast bevat de lijst nog een aantal namen van ondernemingen waarbij de naam van de natuurlijke persoon niet achterhaald kan worden. Op grond van artikel II.36, §1, 7° van het Bestuursdecreet dient gesteld te worden dat ook de namen van deze ondernemingen momenteel niet voor openbaarmaking in aanmerking komen. Deze uitzonderingsgrond beoogt de bescherming van de vertrouwelijke, aan een overheidsinstantie meegedeelde, commerciële en industriële gegevens, die in globo als ‘ondernemingsgegevens’ kunnen beschouwd worden. Het gaat in het algemeen om gegevens die voor de onderneming van belang zijn en waarvan de openbaarmaking van aard is haar nadeel te berokkenen. Deze uitzonderingsgrond wil dus verhinderen dat vertrouwelijke en bedrijfseigen informatie openbaar wordt gemaakt, om zo te vermijden dat, door inzicht te geven in de bedrijfsstrategie en de economische politiek van de onderneming, aan concurrenten een competitief voordeel wordt verschaft, onder meer met het oog op de eerlijke mededinging bij toekomstige te gunnen overheidsopdrachten (zie bv. RvS 7 december 2018, nr. 243.181). De overheid zal de openbaarmaking van deze gegevens afwijzen als ze een vertrouwelijk karakter hebben, dat wil zeggen als na afweging blijkt dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het ondernemingsbelang. Het moet gaan om de bescherming van een legitiem economisch belang, zijnde een belang dat gelegitimeerd is omwille van economische redenen.

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 8 van 10


Ook de omvang van de mogelijke schade en het competitief voordeel dat aan mogelijke concurrenten zou worden gegeven door de openbaarmaking, zijn elementen voor de bepaling van het legitiem economisch belang. Het spreekt voor zich dat ondernemingen in vele gevallen nadeel kunnen ondervinden wanneer openbaar wordt gemaakt dat hun naam met hun impactscore circuleert op de rode lijst of wanneer de hoogte van de impactscore openbaar wordt gemaakt (bv. een nadeel door producten niet meer verhandeld te krijgen). Ook voor hen kan gesteld worden dat de vrijgave van de zogenaamde rode lijst momenteel voorbarig is, ook al circuleren er momenteel reeds namen in de media. De getroffen bedrijven dient de mogelijkheid gelaten te worden om zelf te beslissen om momenteel al dan niet reeds naar buiten te treden als getroffen bedrijf. In het belang van de (behandeling en /of begeleiding van de) getroffen bedrijven maar ook in het belang van het vervolgtraject van het openbaar onderzoek moet het economisch belang van deze ‘piekbelasters’ geacht te worden te primeren op de openbaarheid ervan. Gelet op de huidige stand van het ontwerp PAS kan het belang van de openbaarmaking van deze namen met hun impactscore niet geacht worden te primeren op het belang dat beschermd wordt door artikel II.36, § 1, 7° van het Bestuursdecreet.” De beroepsinstantie ziet bij gebrek aan de nodige mailadressen af van de mogelijkheid om de 40 betrokkenen binnen de haar beschikbare termijn om het beroep af te handelen te contacteren met de vraag of zij alsnog instemmen met de openbaarmaking. Er kan echter wel overwogen worden om op grond van artikel II.45, §2 van het Bestuursdecreet aan de beroeper de impactscores mee te delen, los van de koppeling aan een bepaalde piekbelaster. Hoewel er dan weinig informatie overblijft in het betrokken document kan dit de beroeper een bepaald beeld geven van de omvang van de impact van de piekbelasters of de ‘overbelasting’ (uitgedrukt in een percentage) die ze veroorzaken, zonder dat de koppeling echter kan gemaakt worden met een individuele piekbelaster. Deze informatie kan ook perfect afgescheiden worden van de overige informatie op de lijst. De beroepsinstantie ziet geen uitzonderingsgronden die zich tegen een dergelijke gedeeltelijke openbaarmaking van milieuinformatie zouden verzetten. Daarenboven is er geen enkele reden om de informatie m.b.t. de cliënt van beroeper die zelf als piekbelaster wordt aangeduid, niet vrij te geven. Om deze redenen wordt het beroep, voor wat het gevraagde afschrift van de lijst van rode bedrijven of zogenaamde piekbelasters die op basis van de parameters opgenomen in de conceptnota PAS van 23 februari 2022 werd opgemaakt, als gedeeltelijk gegrond beschouwd. Wat de gebruikte parameters voor het opmaken van de hierboven vermelde lijst van de piekbelasters betreft, geeft het kabinet van minister Demir aan dat deze parameters reeds openbaar gekend zijn – ze zijn immers vermeld in de reeds publieke conceptnota PAS - en dan ook desgewenst nogmaals kunnen meegedeeld worden in het kader van een openbaarheidsverzoek. Gezien de hierboven weergegeven toelichting door het kabinet van minister Demir is de beroepsinstantie van oordeel dat een bijkomende mededeling niet langer nodig is en is het beroep, wat dit onderdeel betreft, zonder voorwerp geworden. Na beraadslaging,

BESLUIT:

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 9 van 10


Het beroepschrift van xxx d.d. 5 augustus 2022 tegen de ontstentenis van beslissing vanwege het kabinet van minister Demir en van minister Brouns op zijn verzoek d.d. 31 mei 2022 is ontvankelijk doch deels zonder voorwerp, deels ongegrond en deels gedeeltelijk gegrond. Bijgevolg dient door het kabinet van minister Demir een afschrift verstrekt te worden van de informatie van de cliënt van beroeper en van de (overige) 40 geanonimiseerde impactscores vermeld op de hierboven vermelde lijst.

Geen toestemming tot hergebruik van bestuursdocumenten In zoverre dit beroep geheel of gedeeltelijk gegrond werd verklaard, geldt dat deze inwilliging van de aanvraag tot openbaarmaking GEEN toestemming inhoudt om het/de gevraagde bestuursdocument(en) te hergebruiken, als vermeld in titel II, hoofdstuk 4 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Brussel, 17 augustus 2022 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter

https://www.vlaanderen.be/openbaarheid-van-bestuur

uitspraak beroepsinstantie OVB/2022/233

pagina 10 van 10


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.